Achttiende-eeuws kolonialisme in brieven - Koninklijk Nederlands ...
Achttiende-eeuws kolonialisme in brieven - Koninklijk Nederlands ...
Achttiende-eeuws kolonialisme in brieven - Koninklijk Nederlands ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
L. BRUMMEL<br />
Het werd een dochter, die echter blijkbaar ook weer spoedig gestorven is. Op<br />
17 mei 1785 schrijft de oude Van Reede tenm<strong>in</strong>ste:<br />
Gij bent zwaar ziek geweest, u vrouw heeft gekraamt en gij hebt u dogter verloren.<br />
Dit alles heb ik van anderen vernomen. Gij begrijpt ligt, dat mij zulks niet aangenaam<br />
kan zijn, als anderen kunnen schrijven is er geen excuse voor u. Het verlies van u k<strong>in</strong>d<br />
doed mij leed en uwe herstell<strong>in</strong>ge deed mij plaisier te zien.<br />
Toen de vader dit schreef, was echter <strong>in</strong> Indië al weer een andere slag gevallen. Op<br />
17 november 1784 had Johan Frederik na een zesjarig huwelijksleven zijn vrouw<br />
verloren. Andermaal horen wij daaromtrent alleen iets uit een brief van de vader,<br />
die de 26e september 1785 op de hem kenmerkende wijze op deze gebeurtenis<br />
reageert. 'Voor drie dagen', zo luidt het daar,<br />
heb ik u brief geaccompagneerd van de rouw<strong>brieven</strong> van't overlijden van u vrouw<br />
ontfangen. Dit was de eerste directe tijd<strong>in</strong>ge, u voorige daar gij van schrijft is niet overgekomen.<br />
- En verder op: - Gij zijt nu weduwnaar, (misschien ook niet, want mij is<br />
reeds berigt, dat u oog gevallen was op juffr. van de Wal, een moey meisje, dog niet<br />
bemiddeld, die met haar moeder woonde). So u sort is om daar niet weer te trouwen zoud<br />
gij nu moeten en kunnen maken u schaapjes op 't droog te krijgen en zoeken dan hier<br />
een vrouw. Ik hoop dat de voorsigtigheyd u doen zal bestieren om niet weder aan een<br />
steen te stooten, welkers hardigheyd eene langblijvende wonde kan veroorsaken.<br />
Van Reede zelf was, toen hij dit schreef, ook al enige jaren weduwnaar. De 29e juni<br />
1780 berichtte hij uitvoerig aan zijn zoon over het overlijden van zijn moeder op<br />
de 7e van die maand en het is nog wel een verrassende trek, dat hij deze brief <strong>in</strong>sluit<br />
bij een schrijven aan de Directeur-generaal Alt<strong>in</strong>g om die aan hem te<br />
behandigen en hem alvorens so veel mogelijk tot 't ontfangen van die tijd<strong>in</strong>ge te willen<br />
prepareeren. Wij kennende desselfs ongemeene verkleefdheyd aan wijlen zijne moeder,<br />
hebben geschroomt niet alleen van die direct aan hem te adresseeren, maar selfs om die<br />
<strong>in</strong> de brief aan den Hr. Vos <strong>in</strong> te sluyten, apprehendeerende dat die somtijd <strong>in</strong> zijne presentie<br />
besteld mogt worden.<br />
Overigens moet gezegd worden, dat die 'ouderlijke teerhertigheyd', waarvoor hij<br />
zich bij Alt<strong>in</strong>g excuseert, zich toch ook wel uit <strong>in</strong> de regelmaat waarmede hij zijn<br />
nonchalante zoon schrijft en <strong>in</strong> de treffende volledigheid waarmede hij hem <strong>in</strong>licht<br />
over zijn familie, de omwonende bekenden en de locale gebeurtenissen. Het zijn<br />
juist deze mededel<strong>in</strong>gen, die de <strong>brieven</strong> van de Heer van de Parkelaar aantrekkelijk<br />
maken door het typische beeld, dat zij geven van de landjonker <strong>in</strong> die dagen. Van<br />
Reede's belangstell<strong>in</strong>g bepaalt zich dikwijls op een ietwat h<strong>in</strong>derlijke wijze tot de<br />
materiële zaken, doch <strong>in</strong> zijn berichtgev<strong>in</strong>g geschiedt dat met een zó ontwapenende<br />
openhartigheid, dat wij er nauwelijks meer aanstoot aan kunnen nemen. Een<br />
184