l9clshg
l9clshg
l9clshg
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
jeugdzorgdossier) een MBO opleiding voltooid. De schoolbinding was al op jonge leeftijd zeer<br />
slecht; er werd zeer veel verzuimd en voortijdig schoolverlaten kwam veel voor. Het onderzoek geeft<br />
duidelijke aanwijzingen dat veel cliënten al op relatief jonge leeftijd (normatief) een enorme kloof<br />
moesten overbruggen, hadden zij op enige wijze ‘mee willen draaien in de maatschappij’. Het is<br />
daarom niet verwonderlijk dat een groot deel al snel aangewezen was op professionele hulp en<br />
ondersteuning, waarvoor zij maar moeilijk te motiveren zijn gebleken.<br />
5.4 Aanbevelingen<br />
Een belangrijke vraag in dit onderzoek was wat de problematische achtergrond van de huidige Top<br />
600 zou kunnen zeggen over hulpverlening die nodig is om te voorkomen dat jeugdigen, met een<br />
vergelijkbaar risicoprofiel als de Top 600 destijds, het pad richting ernstige (gewelddadige)<br />
jeugdcriminaliteit inslaan. De resultaten van dit onderzoek, en reeds bestaande kennis over<br />
forensische (jeugd)doelgroepen, bieden in dit opzicht verschillende handvatten die in deze<br />
paragraaf puntsgewijs zullen worden beschreven.<br />
Nog eerder ingrijpen<br />
Opvallend in dit onderzoek is dat de effectiviteit van opgelegde behandelingen, maatregelen en<br />
interventies beperkt lijkt. Uit onderzoek weten we dat de impact van reeds bekende criminogene<br />
factoren – waarop het reguliere aanbod van gedragsbeïnvloedende maatregelen ingrijpen – afneemt<br />
gedurende de adolescentie; meteen na het 12 e jaar is er sprake van een sterke daling van het belang<br />
van vrijwel alle dynamische risicofactoren (Van der Put et al., 2012). Ondanks dat bijna de helft van<br />
de Top 600 al voor het 12 e levensjaar opviel in verband met (gedrag en attitude) problematiek<br />
kwamen zij gemiddeld pas rond hun 14 e in beeld bij Bureau jeugdzorg. Dit zou kunnen verklaren<br />
waarom gedragsbeïnvloedende maatregelen gedurende de periode van adolescentie minder<br />
invloed hebben op het gedrag van de jongvolwassen delinquent, juist wanneer het gedrag een<br />
hoogtepunt bereikt. Er zijn in deze leeftijdsfase dus minder aanknopingspunten voor een interventie<br />
met recidivevermindering als hoofddoel. Het belang van (nog) eerder ingrijpen lijkt dus groot.<br />
Verbeterde signalering en screening<br />
Om nog eerder te kunnen ingrijpen is het nodig dat effectief wordt gesignaleerd en gescreend.<br />
Verschillende partijen, onder andere scholen en de politie, spelen een belangrijke rol bij de<br />
(vroeg)signalering van kinderen met een verhoogd risico op het (gaan) vertonen van crimineel<br />
gedrag. Het verdient aanbeveling om te inventariseren hoe op dit moment wordt gesignaleerd en<br />
op welke determinanten daarbij wordt gelet, zodat duidelijk wordt of signalering en screening kan<br />
worden aangescherpt. Met name de in dit rapport gepresenteerde ‘risicoprofielen’ kunnen hierbij<br />
handvatten bieden.<br />
Qua delictgedrag tijdens de jeugd zijn specifieke determinanten gevonden die wijzen op een hoog<br />
risico. Het gaat dan om jongens die, in groepsverband, vermogensdelicten plegen (weleens) met<br />
geweld. Ook het plegen van delicten onder invloed van alcohol en/of cannabis is hiervoor een<br />
belangrijke determinant. Zoals eerder opgemerkt, is uit de dossiers van BJAA en de WSG meestal<br />
niet op te maken wat de relatie is tussen het middelengebruik en het delinquente gedrag. Een<br />
dergelijk verband lijkt misschien evident, maar is dat allerminst. Uit onderzoek weten we namelijk dat<br />
bij deviante jongeren ernstiger vormen van geweld vaak geen oorzakelijk verband hebben met<br />
alcohol en/of drugs, hoewel delicten vaak wel drugsgerelateerd zijn (Korf et al., 2005). Met het oog<br />
68