l9clshg
l9clshg
l9clshg
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Betrouwbaarheid<br />
Uit de resultaten is gebleken dat dossiers betrouwbaar zijn gescoord; de inter-beoordelaars<br />
betrouwbaarheid (IRR) was goed in beide onderzoeksgroepen. De dossierstudie met de Boefjes als<br />
onderzoeksgroep heeft een betere IRR dan de Top 600. Dit lijkt ook aannemelijk aangezien drie van<br />
de zes beoordelaars dossiers van beide groepen hebben gescoord. Onderling overleg, afspraken en<br />
reeds opgedane ervaring met de Top 600 dossiers lijken met name ten goede gekomen aan de IRR<br />
van de Boefjes, deze dossiers werden in een latere periode bestudeerd. Zowel bij de Top 600 als de<br />
Boefjes waren weliswaar afwijkingen in de scores die beoordelaars aan gezamenlijk gescoorde<br />
dossiers toekenden, deze hadden met name betrekking op verschillende interpretaties van de ernst<br />
van de aanwezige risicofactor. Veel minder vaak waren beoordelaars het oneens over de aan- of<br />
afwezigheid van een risicofactor. Voor afwijkingen tussen projectmedewerkers in de beoordelingen<br />
van de dossiers bestaan verschillende verklaringen. Zoals in de methodesectie van dit rapport al is<br />
aangegeven zijn ruwweg drie bronnen van ‘ruis’ denkbaar; het instrument, de beoordelaar en de<br />
inhoud van het dossier (kwaliteit). De verschillende achtergronden van beoordelaars (o.a. hun<br />
verschillende ervaring met psychodiagnostiek (psycholoog vs. forensische orthopedagoog vs.<br />
socioloog vs. criminoloog) kunnen hierin een rol hebben gespeeld. Dit geldt ook voor de<br />
beperkingen in de kwaliteit van de dossiers, zoals eerde beschreven.<br />
Steekproefomvang en representativiteit<br />
Hoewel een aanzienlijk aantal Top 600 dossiers werd onderzocht, was dit aantal voor statistische<br />
analyses waarbij binnen de Top 600 naar subgroepen gezocht zou kunnen worden toch aan de lage<br />
kant. Met de toevoeging van de Boefjes is dit ondervangen door verschillen tussen de twee<br />
onderzoeksgroepen qua samenhangende risicofactoren per FPJ-domein inzichtelijk te maken.<br />
Daarnaast is uit een analyse van de representativiteit gebleken dat de Top 600 steekproef enigszins<br />
afwijkt van de resterende Top 600 die niet in de onderzoeksgroep was geïncludeerd. De resultaten<br />
in deze studie zijn daarom niet per definitie representatief voor de gehele Top 600, maar met name<br />
voor het deel dat nu gemiddeld jongvolwassen is. Zo is de onderzochte groep gemiddeld ongeveer<br />
drie jaar jonger dan de gehele Top 600. Dossiers van relatief oudere Top 600 cliënten (geboren voor<br />
1980, nu ouder dan 32) waren namelijk niet beschikbaar bij BJAA / WSG. Ook zijn de Top 600<br />
cliënten uit de onderzoeksgroep relatief vaker daders van openlijk geweld tegen personen.<br />
Tenslotte hebben zij vaker overvallen gepleegd dan personen die niet in onze steekproef zaten.<br />
Wat betreft de samenstelling van de onderzoeksgroep de Boefjes is het belangrijk om te vermelden<br />
dat een allereerste bevinding was dat het onmogelijk was een groep van voldoende omvang samen<br />
te stellen die voldeed aan alle aanvankelijk gestelde inclusiecriteria. Slechts een kleine minderheid<br />
van de jongeren die in het verleden bekend was bij de Amsterdamse jeugdzorg in verband met<br />
jeugdreclasseringmaatregelen bleek anno nu niet meer voor te komen in de politieregistraties in<br />
verband met het plegen van criminele delicten. Desalniettemin is het contrast qua actueel crimineel<br />
gedrag tussen de Top 600 en de Boefjes aanzienlijk, waardoor met overtuiging gesproken kan<br />
worden van een daadwerkelijk positieve vergelijkingsgroep. Geen van de Boefjes heeft, in<br />
tegenstelling tot de gehele Top 600, in de periode 2007 – 2013 een zogenaamde ‘high impact<br />
crime’ gepleegd. En geen van de Boefjes stond in dezelfde periode geregistreerd als pleger van een<br />
geweldsmisdrijf.<br />
60