l9clshg
l9clshg
l9clshg
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Opleiding, sociale problematiek en traumatische levensgebeurtenissen<br />
Door de beoordelaars is uit de dossiers informatie over hoogst voltooide en gevolgde opleiding<br />
onttrokken. Slechts een minderheid van de Top 600 (8%) had rond hun 18 e een MBO opleiding<br />
(niveau niet bekend) afgerond. Ongeveer een vijfde (22%) had een VMBO diploma op zak.<br />
Tweederde van de groep was niet verder gekomen dan het afronden van (speciaal)basisonderwijs.<br />
Van de gehele groep was minder dan tweederde wel begonnen aan een opleiding die hun in een<br />
startkwalificatie had moeten voorzien (58%, MBO of HAVO/VWO onderwijs gevolgd). Iets minder<br />
dan de helft (41%) was (nog) niet verder gekomen dan primair- of voortgezet onderwijs. 7<br />
Wat betreft sociale problematiek bleek de Top 600 iets problematischer dan de Boefjes, 7% was<br />
ooit een periode (zorg)onverzekerd, voor ongeveer een kwart van de Top 600 (24%) werden<br />
indicaties gevonden die duiden op periodes waarin de jongeren adresloos / zwervend waren<br />
geweest. Bij ruim eenderde (37%) werd in de dossiers informatie over het hebben van schulden<br />
teruggevonden. Een tiende van de Top 600 cliënten heeft zelf al een (of meerdere) kind en 4% heeft<br />
ooit een illegale status gehad of is als asielzoeker naar Nederland gekomen.<br />
Ook is in kaart gebracht in welke mate de Top 600 cliënten zelf ‘traumatische levensgebeurtenissen’<br />
(Brugha & Cragg, 1990) hadden meegemaakt. Iets meer dan de helft (52%) van hen is zelf ernstig<br />
ziek, gewond of slachtoffer van geweld geweest. Het valt op dat de Top 600 ook hier meer<br />
problematiek laat zien dan de Boefjes. Met name hebben veel meer Top 600 cliënten (51%) dan de<br />
Boefjes (10%) ernstige problemen met vrienden, familie en buren gehad. Ook heeft circa een vijfde<br />
(21%) van de Top 600 al voor het bereiken van de meerderjarige leeftijd te maken gehad met het<br />
overlijden van een ouder, broer of zus, of partner (zie tabel 4.14).<br />
7 Hierbij moet worden opgemerkt dat dit de situatie was ten tijde van het afsluiten van het jeugdzorgdossier, grofweg rond<br />
het 18e levensjaar<br />
46