20.03.2014 Views

l9clshg

l9clshg

l9clshg

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

4.9 Vergelijking met de Boefjes<br />

In de volgende paragrafen worden de meest opvallende verschillen tussen het voorkomen en de<br />

ernst van risicofactoren van de Top 600 en de Boefjes per FPJ-domein kort besproken. In paragraaf<br />

4.11 volgt een beschrijving van de uitkomsten van de Latente Klasse Analyse, waarin deze verschillen<br />

nogmaals worden toegelicht, waarbij van gevonden subgroepen ook de onderlinge samenhang van<br />

risicofactoren voor crimineel gedrag per FPJ-domein wordt besproken. Voor de vergelijking tussen<br />

de Top 600 en de Boefjes wordt hier gebruik gemaakt van gemiddelde ernstscores op de<br />

risicofactoren (zie tabel 4.11), om aan te geven in welke mate de problematiek op groepsniveau<br />

aanwezig is en wat het relatieve verschil in ernst tussen de groepen is. Steeds geldt een gemiddelde<br />

minimumscore van 0 (in het hypothetische geval dat in de gehele groep geen enkel dossier is<br />

aangetroffen waarbij de risicofactor aanwezig was) en een gemiddelde maximum score van 2<br />

(ernstige risicofactor in alle dossiers van de betreffende onderzoeksgroep aangetroffen). Heel grof<br />

gesteld geeft een gemiddelde score van 0.5 aan dat in ongeveer de helft van de dossiers een<br />

risicofactor als matig aanwezig (score 1) is beoordeeld en in de andere helft als niet aanwezig (score<br />

0), een gemiddelde score van 1.5 impliceert dat in ongeveer de helft van de dossiers een matig<br />

risico (score 1) is geconstateerd en van de andere helft een ernstig risico (score 2). Dit is echter<br />

indicatief, een meer specifieke onderverdeling van de verdeling van geen, matig en ernstige<br />

risicofactoren is per risicofactor ook terug te vinden in tabel 4.11.<br />

Historie crimineel / gewelddadig gedrag<br />

Bij de vergelijking van het historische (gewelddadige) delictgedrag tussen de Top 600 en de Boefjes<br />

valt op dat de Top 600 cliënten gemiddeld een jaar eerder (13 jaar) dan de Boefjes (13.7 jaar) in<br />

aanraking kwamen met de politie in verband met niet-gewelddadige delicten. De gemiddelde<br />

leeftijd van het eerste gewelddadige gedrag was in beide groepen gelijk. Meer Top 600 cliënten<br />

(97%) dan boefjes (72%) pleegden al gedurende hun jeugd vermogensdelicten, waarbij door de<br />

huidige toppers veel vaker geweld werd gebruikt ter ondersteuning aan deze delicten (60% vs.<br />

21%). Ook was het geweld dat zij gebruikten ernstiger. Vrijwel alle Top 600 cliënten (98%) had al<br />

tijdens de jeugd een geweldsdelict gepleegd. Iets minder dan een kwart van de Boefjes (22%) had<br />

géén geweldsdelict gepleegd. Van de geweld plegende Top600 cliënten had 77% ooit lichamelijk<br />

letsel aan een slachtoffer toegebracht, van de Boefjes iets minder dan de helft (48%). Meer dan<br />

driekwart (78%) van de Top 600 cliënten pleegde zijn delicten voornamelijk in groepsverband, tegen<br />

iets minder dan eenderde (31%) van de Boefjes (zie ook tabel 4.8 en 4.9).<br />

Opvoeding & milieu<br />

Van alle 26 individuele risicofactoren uit het FPJ domein Opvoeding & milieu zijn op 10<br />

risicofactoren significante verschillen tussen de twee groepen gevonden. In het algemeen wijzen<br />

deze verschillen op meer en ernstiger zichtbare problematiek tijdens de jeugd van de Top 600 dan<br />

bij de Boefjes; op 9 van de 10 significante verschillen is de gemiddelde ernstscore bij de Top 600<br />

hoger. Zo is de gemiddelde score van de Top 600 op de risicofactor aanvang probleemgedrag 1.49,<br />

wat impliceert dat ongeveer de helft van hen al tijdens de basisschoolperiode opviel in verband met<br />

zorgwekkende gedragsproblematiek. Bij de Boefjes gaat het, met een gemiddelde ernstscore van<br />

1.25 om ongeveer een kwart. Andere grote verschillen zijn teruggevonden bij inconsistentie van de<br />

opvoeding (1.53 vs. 1.28). Veel vaker is over de ouders van de Top 600, naast onvoldoende<br />

pedagogische vaardigheden, een gebrek aan wil of motivatie voor het zorgen voor een goede<br />

41

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!