20.03.2014 Views

l9clshg

l9clshg

l9clshg

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

vallen zijn problemen met de aanwezigheid / bereikbaarheid van de ouders en inconsistentie van de<br />

opvoeding. Deze worden kort besproken.<br />

Een probleem met de aanwezigheid / bereikbaarheid van de opvoeders (veel voorkomende<br />

oorzaken zijn scheiding, overlijden van een ouder en ouder(s) die gedurende langere periodes in het<br />

buitenland verblijven) is in ongeveer driekwart (73%) van de gevallen geconstateerd. Bij ongeveer<br />

een kwart (23%) was dit zo ernstig dat er gesproken werd van chronische affectieve en/of<br />

emotionele verwaarlozing.<br />

Hiernaast is bijna 90% van de Top 600 cliënten opgevoed door ouders die als pedagogisch<br />

onmachtig werden omschreven. Bij bijna 60% van de cliënten is deze onmacht als ernstig<br />

gekwalificeerd, omdat er naast de onmacht (niet kunnen) tevens een gebrek werd geconstateerd<br />

aan een duidelijke wil om zich in te zetten voor een goede opvoeding (niet willen). Ook het vertonen<br />

van fout voorbeeldgedrag (niet doen) werd als ernstige risicofactor beoordeeld.<br />

Enkele concrete risicofactoren die deze pedagogische onmacht en onwil illustreren zijn mishandeling<br />

door de opvoeder(s) dat in iets minder dan de helft (45%) van de cliëntendossiers is aangetroffen en<br />

verwaarlozing (zowel pedagogisch als affectief) waarvan in een derde (34%) van de dossiers wordt<br />

gesproken. Bij iets minder dan een kwart (23%) is de mishandeling als ernstig aangemerkt omdat<br />

deze over een langere periode (chronisch) heeft plaatsgevonden.<br />

Iets minder dan 40% van de cliënten is zelf getuige geweest van ernstig of herhaald fysiek (huiselijk)<br />

geweld tussen de opvoeders. Iets minder dan de helft van de gezinnen werd als ‘abnormaal’<br />

aangemerkt. Dit is met name gestoeld op verstoorde gezagsverhoudingen / hiërarchie tussen de<br />

ouder(s) en de kind(eren) in een gezin. In ongeveer één op de vijf dossiers werd gesproken van<br />

parentificatie (21%), een ernstige kwalificatie van de risicofactor ‘abnormaal gezin’, aangezien het<br />

kind (impliciet) de verantwoordelijkheid over het welzijn van (individuele) gezinsleden op zich nam.<br />

Het begrip parentificatie kwam met name terug bij ouders die zelf kampten met psychische,<br />

lichamelijke en/of verslavingsproblematiek.<br />

Naast de problematische (interactionele) gezinskenmerken, wordt ook het bredere ‘milieu’ waarin de<br />

Top 600 cliënten zijn opgegroeid gekenmerkt door het voorkomen van veel problematiek. Zo komt<br />

meer dan 60% uit een gezin waarvan de ouder(s) en/of broers/zussen bekend zijn in de<br />

politieregistraties (Hoofdzakelijk waren deze antecedenten geënt op criminele gedragingen van de<br />

vader en/of broer(s). In een aantal gevallen ging het om meldingen van huiselijk geweld). Bij iets<br />

minder dan de helft (48%) van de cliënten is criminaliteit van de gezinsleden als ernstige risicofactor<br />

aangemerkt omdat meerdere gezinsleden justitiële antecedenten hadden en/of een (of meerdere)<br />

gezinslid een delict heeft gepleegd waarvoor hij/zij gedetineerd is geweest. Behalve crimineel<br />

gedrag werden psychiatrische (23%) en lichamelijke (52%) problematiek veel gezien.<br />

Verslavingsproblematiek van de ouders is in totaal bij ongeveer één op de vijf (19%) jongeren<br />

gevonden.<br />

De FPJ maakt ook onderscheid tussen een aantal risicofactoren die inherent aan het<br />

(extrernaliserende probleem-)gedrag van de jongere zelf worden toegeschreven. Zo werden in<br />

totaal bij 86% van de Top 600 cliënten problemen met het accepteren van gezag / autoriteit<br />

33

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!