20.03.2014 Views

l9clshg

l9clshg

l9clshg

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

jeugdzorghistorie in Amsterdam is een grote meerderheid (79%) bekend bij BJAA en 21% bij de<br />

WSG. Deze percentages wijken hiermee niet veel af van de verdeling binnen de Top 600<br />

onderzoeksgroep, van de 206 Top 600 cliënten waarvan het dossier is bestudeerd ging het bij 72%<br />

om een dossier van BJAA en bij 28% van de WSG. De samenstelling van de onderzoeksgroep de<br />

Boefjes wijkt hier wel enigszins af van die van de Top 600; ongeveer 6% van de Boefjes was bekend<br />

bij de WSG (zie tabel 4.4).<br />

Tabel 4.4 Representativiteit onderzoeksgroepen op basis van jeugdzorg historie<br />

Top 600 Onderzoeksgroep<br />

(N = 526)<br />

Top 600 (N = 206)<br />

de Boefjes<br />

(N = 296)<br />

Amsterdamse jeugdzorg n % n % n %<br />

Niet bekend 182 34.7 - - - -<br />

Wel bekend 344 65.3 206 100.0 296 100.0<br />

waarvan bij: BJAA 272 79.1 148 71.8 277 93.6<br />

WSG 72 20.9 58 28.2 19 6.4<br />

Hulpverleningsgeschiedenis bij Amsterdamse jeugdzorg<br />

De hulpverleningsgeschiedenis van beide onderzoeksgroepen bij de Amsterdamse<br />

jeugdzorginstellingen wijken enigszins van elkaar af. Voor de Top 600 als groep geldt dat zij<br />

gedurende hun jeugd minder jeugdzorg hebben ontvangen dan de Boefjes, zowel in het kader van<br />

jeugdbescherming (38% vs. 49%) als jeugdreclassering (92% vs. 99%) en met name in het kader van<br />

jeugdhulpverlening (33% vs. 75%). Ten aanzien van het hoge percentage ‘boefjes’ dat<br />

jeugdreclassering heeft gehad ligt dit met name verscholen in het feit dat JR een inclusiecriterium<br />

was om opgenomen te worden in deze onderzoeksgroep.<br />

Verder valt op dat de Boefjes (30%) veel minder vaak voor het eerst in beeld kwamen in verband<br />

met jeugdreclassering dan de Top 600 (59%). Aangezien daarnaast het percentage Toppers en<br />

‘boefjes’ dat voor het eerst in beeld kwam in het kader van jeugdbescherming ongeveer even hoog<br />

is (14% van de Top 600 vs. 16% van de Boefjes) en meer dan de helft (55%) van de Boefjes<br />

aanvankelijk in beeld is gekomen in het kader van jeugdhulpverlening (tegen 28% van de Top 600)<br />

lijken de Boefjes meer tijdig in beeld gekomen te zijn, met name gezien de ernst van de<br />

problematiek waarmee zij voor het eerst in beeld kwamen, niet zozeer qua leeftijd.<br />

Over het algemeen geldt dat de Top 600 (gemiddeld 1.98 jeugdzorgtrajecten) minder jeugdzorg<br />

heeft ontvangen dan de Boefjes (gemiddeld 2.84 trajecten) en dat de totale duur waaronder zij<br />

gedurende hun jeugd begeleid zijn gemiddeld een half jaar korter was (3.30 jaar vs. 3.84 jaar). Dit<br />

verschil wordt hoofdzakelijk verklaard doordat de Top600 ruim de helft minder jeugdhulpverlening<br />

heeft ontvangen (gemiddeld 0.43 trajecten, vs. 1.06 bij de Boefjes) (zie tabel 4.5).<br />

27

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!