l9clshg
l9clshg l9clshg
modellen worden berekend op basis van meer cases en dus meer gegevens. De zeven modellen bevatten de risicofactoren uit (i) historie crimineel / gewelddadig gedrag; (ii) opvoeding & milieu – kindfactoren; (iii) opvoeding & milieu – ouder/omgevingsfactoren; (iv) delictsituatie & drugs; (v) psychologie & functies; (vi) psychiatrie & stoornissen en (vii) sociaal / relationeel. De onderlinge samenhang van risicofactoren binnen elk van de FPJ-domeinen is onderzocht, waarbij in elk van deze modellen de variabele ‘onderzoeksgroep’ (Top 600 vs. de Boefjes) als covariaat is opgenomen. Door het opnemen van deze covariaat wordt van zowel de Top 600 als de Boefjes berekend hoe groot het aandeel is dat aan een specifiek profiel wordt toegekend. Met name als er grote verschillen zijn wat betreft deze ‘verdeling’ van Top 600 cliënten en boefjes over de onderscheiden profielen ontstaat een modeloplossing waarin de onderlinge samenhang van risicofactoren duidelijk wordt. Daarmee ontstaat inzicht in (de combinatie van) risicofactoren die duiden op een hoge (Top600) en op een lage (de Boefjes) kans op voortzetten van crimineel gedrag. Voor deze studie zou het meest optimale model in theorie het model zijn dat onderscheid maakt tussen twee profielen, waarbij deze profielen onderling grote afwijkingen in de gemiddelde ernst van de afzonderlijke risicofactoren laten zien en waarbij 100% van de ‘Top600’ in één profiel valt en 100% van de Boefjes in het andere. 23
4. Resultaten 4.1 Onderzoeksgroepen Onderzoeksgroep de Boefjes In totaal waren 2269 jongens, geboren tussen 1980 en 1994, bekend bij BJAA in verband met jeugdreclassering. Van deze 2269 personen zijn er 1851 teruggevonden in het GBA. Er bleken nog 172 Top 600 cliënten tussen te zitten en van 277 is de koppeling met politiegegevens niet gelukt (mogelijk door verkeerde gepelde achternamen en foute geboortedata). Een groep van 1402 jongemannen voldeed aan de eerste 4 inclusiecriteria en kwam potentieel in aanmerking voor de onderzoeksgroep. Van deze 1402 jongens bleken er slechts 5 (0.4%) geen enkel delict (overtreding en/of misdrijf) meer te hebben gepleegd in de periode vanaf 2007. Omdat dit overduidelijk een te kleine vergelijkingsgroep is, is criterium 5 gehandhaafd (geen ‘high impact crime’) maar is inclusiecriterium 6 (‘geen misdrijf’) verruimd door allereerst meer specifiek te onderscheiden naar misdrijven en overtredingen, en binnen de categorie misdrijven verder te onderscheiden naar misdrijven met en misdrijven zonder geweld. Het onderscheid tussen misdrijven en overtredingen wordt gemaakt bij wet, waarbij overtredingen worden ingeschat als ‘lichter’ (bij een overtreding is ‘opzet’ bijvoorbeeld geen vereiste). Van de 1402 bleken 199 (14%) jongemannen alleen bekend met (maximaal 6) overtredingen in de periode 2007 – 2013. Zij hebben dus in ieder geval geen misdrijf meer gepleegd. Hiernaast is, om tot een onderzoeksgroep van voldoende omvang te komen, besloten jongemannen met zo min mogelijk, maar met maximaal 4 gepleegde misdrijven zonder geweld (ongeacht het aantal overtredingen) ook te includeren. Nog 188 (13%) boefjes hadden maximaal 2 misdrijven gepleegd en 13 boefjes (1%) drie of vier (zie tabel 4.1). Aantal gescoorde dossiers In totaal zijn 635 dossiers bestudeerd en gescoord, waarvan 263 Top 600 dossiers en 372 ‘boefjes’ dossiers (92% van alle jongemannen die aan de inclusiecriteria van de Boefjes voldeden). Het merendeel van de Top 600 dossiers, 180 unieke dossiers, is enkel gescoord, dat wil zeggen door één beoordelaar. Zeven Top 600 dossiers zijn dubbel gescoord, nog eens zeven dossiers driedubbel en twaalf dossiers zijn door alle vier de beoordelaars gescoord. Het aantal unieke gescoorde Top 600 dossiers kwam hiermee op 206. De uiteindelijke scores op de risicofactoren van de dubbel gescoorde dossiers zijn na onderling overleg vastgesteld en gebruikt voor de analyses (deze scores zijn overigens niet gebruikt voor het berekenen van de interrater reliability). Van deze 206 unieke Top 600 dossiers is iets minder dan driekwart (72%) bij BJAA gescoord en iets meer dan een kwart (28%) bij de WSG (zie tabel 4.1). Van vrijwel alle (99.5%) onderzochte Top 600 dossiers was de cliënt een man. Ook de dossiers van de Boefjes zijn hoofdzakelijk, 262 dossiers, enkel gescoord. Elf dossiers zijn dubbel, 9 driedubbel, 9 vierdubbel en 5 vijfdubbel gescoord. In vergelijking met de Top 600 (28%) zijn bij de Boefjes (6%) minder WSG dossiers gescoord (zie tabel 4.2). 24
- Page 2 and 3: In de nesten Analyse van de voorges
- Page 4 and 5: Inhoudsopgave Samenvatting 1. Achte
- Page 6 and 7: Aanbevelingen De resultaten van dit
- Page 8 and 9: 1. Achtergrond Jaarlijks komt een f
- Page 10 and 11: Voor de beantwoording van deze vrag
- Page 12 and 13: Omgevingsfactoren (gezin, school, b
- Page 14 and 15: patiënt op welk moment nodig heeft
- Page 16 and 17: Jeugdbescherming (JB): hulpverlenin
- Page 18 and 19: Over het eerste punt (de kwaliteit
- Page 20 and 21: Box 1: Voorbeeld uit de FPJ [Verwaa
- Page 22 and 23: 3.2 Politiedata Dankzij een samenwe
- Page 26 and 27: Tabel 4.1 Samenstelling onderzoeksg
- Page 28 and 29: jeugdzorghistorie in Amsterdam is e
- Page 30 and 31: Vervolgens is, volgens dezelfde twe
- Page 32 and 33: 4.4 Hoe is het (historische) delinq
- Page 34 and 35: vallen zijn problemen met de aanwez
- Page 36 and 37: 4.6 Zijn er aanwijzingen voor probl
- Page 38 and 39: Verslavingsproblematiek, met uitzon
- Page 40 and 41: Tabel 4.11 Overzicht prevalenties r
- Page 42 and 43: 4.9 Vergelijking met de Boefjes In
- Page 44 and 45: secundaire netwerk (vriendenkring,
- Page 46 and 47: 2012). De Top 600 cliënten in dit
- Page 48 and 49: Tabel 4.14 Overzicht aanvullende it
- Page 50 and 51: Hiervoor is allereerst berekend bij
- Page 52 and 53: Oplossing LCA op het Domein ‘Hist
- Page 54 and 55: Profiel 1 (17% van de Top 600 en 53
- Page 56 and 57: Domein Delictsituatie & Drugs (zie
- Page 58 and 59: Domein Psychiatrie & stoornissen (z
- Page 60 and 61: 5. Discussie In dit onderzoek is de
- Page 62 and 63: Causaliteit Hoewel de dossiers info
- Page 64 and 65: van de reclassering en mislukte taa
- Page 66 and 67: dat meer boefjes mishandeld zijn do
- Page 68 and 69: 5.3 Conclusie Het belangrijkste doe
- Page 70 and 71: op het terugdringen van het recidiv
- Page 72 and 73: Gezien de intensieve bemoeienis in
4. Resultaten<br />
4.1 Onderzoeksgroepen<br />
Onderzoeksgroep de Boefjes<br />
In totaal waren 2269 jongens, geboren tussen 1980 en 1994, bekend bij BJAA in verband met<br />
jeugdreclassering. Van deze 2269 personen zijn er 1851 teruggevonden in het GBA. Er bleken nog<br />
172 Top 600 cliënten tussen te zitten en van 277 is de koppeling met politiegegevens niet gelukt<br />
(mogelijk door verkeerde gepelde achternamen en foute geboortedata). Een groep van 1402<br />
jongemannen voldeed aan de eerste 4 inclusiecriteria en kwam potentieel in aanmerking voor de<br />
onderzoeksgroep.<br />
Van deze 1402 jongens bleken er slechts 5 (0.4%) geen enkel delict (overtreding en/of misdrijf) meer<br />
te hebben gepleegd in de periode vanaf 2007. Omdat dit overduidelijk een te kleine<br />
vergelijkingsgroep is, is criterium 5 gehandhaafd (geen ‘high impact crime’) maar is inclusiecriterium<br />
6 (‘geen misdrijf’) verruimd door allereerst meer specifiek te onderscheiden naar misdrijven en<br />
overtredingen, en binnen de categorie misdrijven verder te onderscheiden naar misdrijven met en<br />
misdrijven zonder geweld. Het onderscheid tussen misdrijven en overtredingen wordt gemaakt bij<br />
wet, waarbij overtredingen worden ingeschat als ‘lichter’ (bij een overtreding is ‘opzet’ bijvoorbeeld<br />
geen vereiste).<br />
Van de 1402 bleken 199 (14%) jongemannen alleen bekend met (maximaal 6) overtredingen in de<br />
periode 2007 – 2013. Zij hebben dus in ieder geval geen misdrijf meer gepleegd. Hiernaast is, om<br />
tot een onderzoeksgroep van voldoende omvang te komen, besloten jongemannen met zo min<br />
mogelijk, maar met maximaal 4 gepleegde misdrijven zonder geweld (ongeacht het aantal<br />
overtredingen) ook te includeren. Nog 188 (13%) boefjes hadden maximaal 2 misdrijven gepleegd<br />
en 13 boefjes (1%) drie of vier (zie tabel 4.1).<br />
Aantal gescoorde dossiers<br />
In totaal zijn 635 dossiers bestudeerd en gescoord, waarvan 263 Top 600 dossiers en 372 ‘boefjes’<br />
dossiers (92% van alle jongemannen die aan de inclusiecriteria van de Boefjes voldeden).<br />
Het merendeel van de Top 600 dossiers, 180 unieke dossiers, is enkel gescoord, dat wil zeggen door<br />
één beoordelaar. Zeven Top 600 dossiers zijn dubbel gescoord, nog eens zeven dossiers driedubbel<br />
en twaalf dossiers zijn door alle vier de beoordelaars gescoord. Het aantal unieke gescoorde Top<br />
600 dossiers kwam hiermee op 206. De uiteindelijke scores op de risicofactoren van de dubbel<br />
gescoorde dossiers zijn na onderling overleg vastgesteld en gebruikt voor de analyses (deze scores<br />
zijn overigens niet gebruikt voor het berekenen van de interrater reliability). Van deze 206 unieke<br />
Top 600 dossiers is iets minder dan driekwart (72%) bij BJAA gescoord en iets meer dan een kwart<br />
(28%) bij de WSG (zie tabel 4.1). Van vrijwel alle (99.5%) onderzochte Top 600 dossiers was de cliënt<br />
een man.<br />
Ook de dossiers van de Boefjes zijn hoofdzakelijk, 262 dossiers, enkel gescoord. Elf dossiers zijn<br />
dubbel, 9 driedubbel, 9 vierdubbel en 5 vijfdubbel gescoord. In vergelijking met de Top 600 (28%)<br />
zijn bij de Boefjes (6%) minder WSG dossiers gescoord (zie tabel 4.2).<br />
24