20.03.2014 Views

l9clshg

l9clshg

l9clshg

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

2. Theoretisch kader<br />

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op wetenschappelijke bevindingen over risicofactoren met<br />

betrekking tot delinquent gedrag. Vervolgens zullen enkele principes worden toegelicht die ten<br />

grondslag liggen aan de effectiviteit van interventies en aan behandelingen gericht op het<br />

voorkomen van recidive. Omdat over beide onderwerpen al zeer veel geschreven en gepubliceerd<br />

is, zal deze toelichting een globaal karakter hebben.<br />

2.1 Risicofactoren<br />

In het algemeen wordt gesteld dat antisociaal gedrag en delinquentie het gevolg zijn van een<br />

complex samenspel van zowel psychologische en biologische factoren als factoren gerelateerd aan<br />

de directe (leef)omgeving. Elk op zich zijn deze factoren meestal geen concrete aanleiding voor het<br />

plegen van een delict, maar ze verhogen wel het risico daarop (Boendermaker & Ince, 2010).<br />

Risicofactoren voor het ontwikkelen van delinquent gedrag worden ook wel aangeduid met de term<br />

‘criminogene factoren’. Mede uit Nederlands onderzoek (Van der Laan & Blom, 2006) is gebleken<br />

dat bij jongeren met ernstige (gedrags)problemen en delinquent gedrag meestal sprake is van een<br />

opeenstapeling van risicofactoren (Boendermaker & Ince, 2008). Daarbij geldt dat de<br />

opeenstapeling van factoren uit meerdere domeinen (bijv. gezin én school én vrienden) de grootste<br />

kans op recidive lijkt te geven (Rutter et al., 1970).<br />

In de literatuur wordt een onderscheid gemaakt tussen statische en dynamische risicofactoren<br />

(Vogelvang et al., 2003). Statische risicofactoren liggen vast. Het gaat bijvoorbeeld om factoren als<br />

de leeftijd van een verdachte ten tijde van diens eerste delict, of het aantal delicten dat een<br />

delinquent voor het bereiken van de volwassen leeftijd heeft gepleegd. Dynamische risicofactoren<br />

zijn veranderbaar en daarmee te beïnvloeden, en daarom interessant voor hulpverlening. Binnen de<br />

groep dynamische risicofactoren wordt soms nog een aanvullend onderscheid gemaakt tussen<br />

‘acuut’ (direct te beïnvloeden, bijvoorbeeld middelengebruik) en ‘stabiel’ (bijvoorbeeld type B<br />

persoonlijkheidsstoornis).<br />

Tegenover risicofactoren staan beschermende factoren; kenmerken die het risico op het ontwikkelen<br />

en vertonen van antisociaal gedrag en delinquentie juist verlagen. Voorbeelden hiervan zijn hoog IQ<br />

en ‘goede’ opvoeding. Over beschermende factoren is veel minder bekend dan over risicofactoren,<br />

en vaak worden beschermende factoren opgevat als het ‘omgekeerde’ van risicofactoren (Fischer et<br />

al., 2012).<br />

Individuele risico en beschermende factoren zijn specifieke kenmerken die direct zijn gerelateerd<br />

aan de persoon. Deze factoren zijn op hun beurt weer in te delen in allerlei niveaus: genetische of<br />

biologische kenmerken, sociaalcognitief functioneren, emotioneel welzijn en sociale vaardigheden.<br />

Voorbeelden van factoren die spelen op individueel niveau zijn attitude, probleembesef, ziekteinzicht,<br />

impulsiviteit, egocentrisme, gevoeligheid voor beloning op korte termijn en een gebrek aan<br />

empathische vermogens. Daarnaast blijken intellectuele beperkingen en een beperkt moreel<br />

redeneervermogen antisociaal gedrag te voorspellen (Brons et al., 2008).<br />

10

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!