l9clshg
l9clshg
l9clshg
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Voor de beantwoording van deze vragen verrichtte de GGD Amsterdam vanaf januari 2012 een<br />
uitgebreid dossieronderzoek, waarbij eerst op systematische en gestructureerde wijze de<br />
achtergrond van een steekproef van jongvolwassenen uit de Top 600 in kaart werd gebracht. Vanaf<br />
januari 2013 zijn ook de dossiers van de Boefjes bestudeerd en gekwantificeerd. Van beide groepen<br />
wordt de prevalentie (het vóórkomen van) en de impact (de ernst) van criminogene risicofactoren,<br />
reeds zichtbaar voor het bereiken van de volwassen leeftijd, onderzocht. Om te komen tot een<br />
typering van het delictgedrag van de Top 600 is daarnaast gebruik gemaakt van gegevens uit de<br />
registraties van de Politie Amsterdam-Amstelland. Deze zijn ook gebruikt om inzichtelijk te maken in<br />
welke mate de Boefjes, qua actueel delictgedrag in positieve zin afwijken van de Top 600.<br />
De structuur van dit rapport is als volgt. Hoofdstuk 2 (theoretisch kader) bevat een beknopte<br />
onderbouwing van het onderzoek vanuit de wetenschappelijke literatuur. Hoofdstuk 3 bevat een<br />
methodologische verantwoording van het onderzoek. Hoofdstuk 4 beschrijft de resultaten van deze<br />
studie. Allereerst wordt inzicht gegeven in de representativiteit van de door ons onderzochte<br />
studiepopulaties. Vervolgens worden de belangrijkste resultaten die zijn voortgekomen uit het<br />
bestuderen van de dossiers besproken, waarbij de Top 600 en de Boefjes in een aparte paragraaf<br />
(4.9) met elkaar worden vergeleken 3 . Verder wordt een relatief korte paragraaf (4.10) gewijd aan de<br />
accumulatie van risicofactoren en de verspreiding hiervan over verschillende problematiekdomeinen.<br />
Paragraaf 4.11 beschrijft de resultaten van een aantal Latente Klasse Analyses, die zicht geven op<br />
enkele profielen, waarin de onderlinge samenhang van risicofactoren wordt gerelateerd aan de kans<br />
op het voortzetten van criminaliteit tot (in ieder geval) in de (jong)volwassenheid. Hoofdstuk 5 start<br />
met een beknopte samenvatting van de belangrijkste resultaten, waarna enkele methodologische<br />
aspecten van de studie worden benoemd. Tenslotte wordt in dat hoofdstuk kort ingegaan op de<br />
betekenis van de resultaten en worden aanbevelingen geformuleerd, met name ten aanzien van<br />
jeugdzorg die wordt gegeven aan jongeren die nu, of in de toekomst, een hoog risico lopen af te<br />
glijden richting een criminele carrière.<br />
3 Naast de vergelijking van de Top 600 met een ‘positieve vergelijkingsgroep’ wordt ook nog een bijlage gewijd aan de<br />
vergelijking van de Top 600 met een andere vergelijkingsgroep, het gaat daarbij om zogenaamde PIJ-jongeren. Pij-jongeren<br />
zijn jongeren die een zogenaamde PIJ-maatregel (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen) opgelegd hebben gekregen. De<br />
PIJ-maatregel is de zwaarste maatregel die in het jeugdstrafrecht kan worden opgelegd.<br />
9