KERKELIJKE BETROKKENHEID BIJ OUDEREN - Kerk in Actie

KERKELIJKE BETROKKENHEID BIJ OUDEREN - Kerk in Actie KERKELIJKE BETROKKENHEID BIJ OUDEREN - Kerk in Actie

kerkinactie.nl
from kerkinactie.nl More from this publisher
20.03.2014 Views

WOORD VOORAF 4 Er is waarschijnlijk geen kerkelijke gemeente in Nederland te vinden die niet op de een of andere manier aandacht besteedt aan ouderen en waarin ouderen niet actief zijn in het kerkelijk werk. Er is echter reden voor kerken om zich goed af te vragen welke ontwikkelingen zich voordoen voor ouderen en welke beelden van ouderen daarbij een rol spelen. De ontwikkelingen gaan immers snel als het gaat om de positie van ouderen in de samenleving en hoe deze hun oud zijn beleven en ermee omgaan. We hoeven de krant maar op te slaan: vergrijzing is door het toenemende aantal ouderen op alle fronten een veel besproken onderwerp. In die discussies spelen financiële overwegingen een belangrijke rol – hoe de AOW en voorzieningen op het terrein van zorg, welzijn, wonen te financieren? Is dat nog wel op te brengen? En wie zal dat betalen? In het beleid voor zorg, wonen en welzijn vinden grote veranderingen plaats die erop gericht zijn ouderen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen en een grotere eigen verantwoordelijkheid te stimuleren, zo niet af te dwingen. Ook krijgt de burgerlijke gemeente een veel grotere verantwoordelijkheid voor dat beleid. Bij dat laatste valt vooral aan de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) te denken, die in 2007 werd ingevoerd. Bij dat alles zijn ook de visies op en beelden van ouderen in het geding: worden zij vooral als een kostenpost gezien, dient de mondige, nog lang gezonde, actieve en van een goed pensioen voorziene oudere zich aan of wordt deze zelfredzaamheid overschat? 1 Wat is, kan en moet in dat alles de bijdrage van kerken zijn? Wat betekenen deze ontwikkelingen voor hun inzet en wat kunnen zij bijdragen aan de ontwikkeling van een nieuw ouderenbeleid in de eigen kerkelijke gemeente en in samenleving en politiek? Voorwaarde voor een goede bezinning hierop is dat men weet wat er nu in kerkelijke gemeenten gebeurt. Dat was de reden voor de Provinciale Gereformeerde Stichting voor Samenlevingsopbouw en Jeugdwerk Drenthe (PGSJ), Protestants Dienstencentrum Groningen-Drenthe en Kerk in Actie om onderzoek te doen naar activiteiten van protestantse gemeenten met en voor ouderen. Dit onderzoek vond in 2005 en 2006 plaats met als hoofdvraag: wat gebeurt er momenteel in kerken zowel door als gericht op ouderen? Dit onderzoek werd in nauwe samenwerking met het Theologisch Wetenschappelijk Instituut (ThWI) van de Protestantse Kerk in Nederland opgezet, uitgevoerd en verwerkt. 2 Het ThWI verzorgt de predikantsopleidingen van de Protestantse Kerk aan de theologische opleidingen in Utrecht en Leiden. Concreet betekende dit dat Herman Noordegraaf, docent en onderzoeker op het terrein van diaconaat in Leiden, het onderzoek uitvoerde in nauwe samenspraak met Henk Nobel, staffunctionaris van de PGSJ. Dit onderzoek kan gezien worden als een vervolg op: − De bundel Het zal ons een zorg zijn. Over toegankelijkheid en kwaliteit van zorg als opdracht voor diaconaat (2000, redactie Herman Noordegraaf). Daarin kwam in verkennende zin een aantal thema’s uit diaconaat en zorg aan de orde. − Een landelijk onderzoek naar de inzet van christelijke geloofsgemeenschappen in de zorg. Dit onderzoek werd uitgevoerd door drs Gert de Jong van het KASKI (onderzoeksbureau op het terrein van godsdienst en levensbeschouwing) in opdracht van en in nauwe samenspraak met het ThWI (Herman Noordegraaf). Dit onderzoek bestond uit een enquête onder lokale kerkelijke gemeenten en interviews met vertegenwoordigers van zorginstellingen en kerken in drie plaatsen. De uitkomsten zijn neergelegd in twee rapporten van het KASKI (Gert de Jong): Diaconaat en zorg. Onderzoek naar de feitelijke inzet van christelijke geloofsgemeenschappen op het veld van zorg (oktober 2003) en Diaconaat & Zorg in Den Haag. Onderzoek naar feitelijke inzet van christelijke geloofsgemeenschappen op het veld van zorg, deelrapportage Den Haag (maart 2004). Het onderzoek in Groningen en Drenthe bestond, zoals nader toegelicht en beschreven zal worden, uit een enquête en interviews in drie plaatsen met vertegenwoordigers uit politiek, ouderenbonden, ouderenwerk en kerken. In dit rapport zijn de resultaten en de uitkomsten daarvan te vinden met daaraan gekoppeld aanbevelingen. Het onderzoek werd begeleid door een klankbordgroep die zowel bij het opzetten van het onderzoek als bij de verwerking van de gegevens vele waardevolle adviezen gaf. Daarom: hartelijk dank aan de leden van de klankbordgroep, te weten B. van Noord-Hasper, J. van der Ploeg, B.J. Westerdijk, H.C. de Meijer en H. Kapinga. Dank ook aan mevrouw Ch. Willigers voor het uittypen van de interviews en P. Hofland voor de hulp bij de computerverwerking. Nadrukkelijk zijn in dit dankwoord ook te betrekken al degenen die de tijd en moeite moeite namen om de vragenlijsten in te vullen en degenen die ons in de interviews te woord stonden. Het onderzoeksverslag is geschreven door ondergetekende, daarbij gesteund door Henk Nobel. Dr. Herman Noordegraaf, docent en onderzoeker op het terrein van het diaconaat aan de Protestantse Theologische Universiteit, vestiging Leiden. Leiden, mei 2007 1 Zie hierover bijvoorbeeld het artikel van Frits de Lange ‘Weg met de mythe van de tweede jeugd’ (Trouw 6 januari 2007) 2 Vanaf 1 januari 2007 krijgt deze opleiding vorm in de Protestants Theologische Universiteit (PthU).

LEESWIJZER 5 Deze publicatie is het verslag van een onderzoek naar activiteiten met en voor ouderen in Groningen en Drenthe vanuit de Protestantse Kerk in Nederland dat in 2005 en 2006 plaatsvond. Dit onderzoek is het product van de samenwerking tussen de Provinciale Gereformeerde Stichting voor Samenlevingsopbouw en Jeugdwerk Drenthe (PGSJ), het Protestants Dienstencentrum Groningen-Drenthe, Kerk in Actie en de Protestantse Theologische Universiteit. Het onderzoek beoogde gegevens te verkrijgen over wat in plaatselijke gemeenten met en voor ouderen gedaan wordt. 3 Hiertoe werden twee wegen bewandeld: − Het versturen van een vragenlijst naar de 270 gemeenten in Groningen en Drenthe. Deze veel omvattende vragenlijst probeerde zonder pretentie van volledigheid een breed beeld te krijgen van het werk op het terrein van ouderen. Zij is te vinden in de bijlage. I − Het uitvoeren van een kwalitatief onderzoek door het houden van interviews in drie burgerlijke gemeenten. Daarbij zijn gesprekken gevoerd met mensen uit de kerkelijke gemeente, mensen die betrokken zijn bij ouderenwerk of -beleid en vertegenwoordigers van de PCOB, als één van de organisaties die ouderen vertegenwoordigen. Deze gesprekken beoogden in aanvulling op antwoorden op de vragenlijst een nauwkeuriger beeld te geven van lokale praktijken. Daarbij kwam bovendien naast het perspectief vanuit de kerken ook dat van mensen buiten de kerken aan de orde (binnen- en buitenperspectief). Wat betreft de keuze van de burgerlijke gemeenten: gekozen is voor een gemeente met een dorpsachtig karakter, een middelgrote gemeente en een grote stad. De opzet van deze rapportage is dat allereerst als achtergrond een aanduiding in zeer grote lijnen wordt gegeven van enige bijbelse en historische lijnen (hoofdstuk 1). Daaruit komt naar voren dat naar bijbels besef elk mens als schepsel van God ertoe doet: ongeacht leeftijd, economische productiviteit en maatschappelijk nut: elk mens telt! Dat betekent dat ieder mens recht heeft op een materiële basis voor het bestaan en op volwaardige deelname aan de gemeenschap. Dit inzicht zal in iedere tijd anders ingevuld (moeten) worden, maar is als zodanig wel richting gevend. Mede gevoed vanuit dit inzicht is er zolang de christelijke kerk bestaat een inzet geweest voor ouderen die zorg behoefden. Ook wordt in zeer grote lijnen een overzicht gegeven van de ontwikkelingen in het beleid van de overheid. Dit is er nu op gericht om mensen zolang mogelijk zelfstandig te laten wonen en functioneren. Het beleid op het terrein van wonen, zorg en welzijn is daar steeds meer op gericht. Daarbij is ook een grotere nadruk op de eigen verantwoordelijkheid komen te liggen. Daarnaast krijgen burgerlijke gemeenten steeds meer beleidsverantwoordelijkheid. Daarbij valt vooral de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) te noemen, die op 1 januari 2007 is ingevoerd. Deze wet raakt allen die op zorg zijn aangewezen en dus ook vele ouderen. 4 In hoofdstuk 2 zijn de resultaten te vinden van de antwoorden op de vragenlijst. De belangrijkste conclusies zijn aan het eind van het hoofdstuk nogmaals, en nu in een geheel geformuleerd, opgenomen en ook in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 3 vindt men een weergave van de interviews. Ze geven een goed beeld van lokale praktijken op het terrein van ouderenwerk, zoals die vanuit kerk, overheid, ouderenorganisaties, zorginstellingen en welzijnswerk gestalte krijgen en de visies die zij hebben op de kerkelijke activiteiten en de waardering ervan. Aan het slot zijn ‘Enige waarnemingen’ op grond van de gehouden interviews geformuleerd (zie pag. 42). In hoofdstuk 4 zijn de conclusies en waarnemingen uit de hoofdstukken 2 en 3 te vinden en een aantal suggesties voor kerkelijke gemeenten die geïnspireerd zijn door de uitkomsten van het onderzoek. Mei 2007 Herman Noordegraaf 3 De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) is ontstaan uit de vereniging met ingang van 1 mei 2004 van de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden. Binnen de PKN kent men op lokaal niveau al naar gelang de vereniging ook op plaatselijk vlak een feit is de protestantse gemeente, de hervormde gemeente, de gereformeerde kerk en de evangelisch-lutherse gemeente. Al deze gemeenten en kerken behoren tot de Protestantse Kerk in Nederland. In het rapport wordt eenvoudigheidshalve ter aanduiding van al deze varianten gesproken over ‘de (kerkelijke) gemeente’. Wanneer er sprake is van de aanduiding van de burgerlijke gemeente blijkt dat uit het zinsverband of wordt dat er uitdrukkelijk bij vermeld. 4 De WMO was dus nog niet van kracht in de tijd dat het onderzoek gehouden werd, maar wierp toen wel al haar schaduwen vooruit.

LEESWIJZER<br />

5<br />

Deze publicatie is het verslag van een onderzoek naar activiteiten met en voor ouderen <strong>in</strong> Gron<strong>in</strong>gen en Drenthe vanuit de<br />

Protestantse <strong>Kerk</strong> <strong>in</strong> Nederland dat <strong>in</strong> 2005 en 2006 plaatsvond. Dit onderzoek is het product van de samenwerk<strong>in</strong>g tussen<br />

de Prov<strong>in</strong>ciale Gereformeerde Sticht<strong>in</strong>g voor Samenlev<strong>in</strong>gsopbouw en Jeugdwerk Drenthe (PGSJ), het Protestants<br />

Dienstencentrum Gron<strong>in</strong>gen-Drenthe, <strong>Kerk</strong> <strong>in</strong> <strong>Actie</strong> en de Protestantse Theologische Universiteit. Het onderzoek beoogde<br />

gegevens te verkrijgen over wat <strong>in</strong> plaatselijke gemeenten met en voor ouderen gedaan wordt. 3 Hiertoe werden twee<br />

wegen bewandeld:<br />

− Het versturen van een vragenlijst naar de 270 gemeenten <strong>in</strong> Gron<strong>in</strong>gen en Drenthe. Deze veel omvattende vragenlijst<br />

probeerde zonder pretentie van volledigheid een breed beeld te krijgen van het werk op het terre<strong>in</strong> van ouderen. Zij is<br />

te v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> de bijlage. I<br />

− Het uitvoeren van een kwalitatief onderzoek door het houden van <strong>in</strong>terviews <strong>in</strong> drie burgerlijke gemeenten. Daarbij<br />

zijn gesprekken gevoerd met mensen uit de kerkelijke gemeente, mensen die betrokken zijn bij ouderenwerk of<br />

-beleid en vertegenwoordigers van de PCOB, als één van de organisaties die ouderen vertegenwoordigen. Deze<br />

gesprekken beoogden <strong>in</strong> aanvull<strong>in</strong>g op antwoorden op de vragenlijst een nauwkeuriger beeld te geven van lokale<br />

praktijken. Daarbij kwam bovendien naast het perspectief vanuit de kerken ook dat van mensen buiten de kerken aan<br />

de orde (b<strong>in</strong>nen- en buitenperspectief). Wat betreft de keuze van de burgerlijke gemeenten: gekozen is voor een<br />

gemeente met een dorpsachtig karakter, een middelgrote gemeente en een grote stad.<br />

De opzet van deze rapportage is dat allereerst als achtergrond een aanduid<strong>in</strong>g <strong>in</strong> zeer grote lijnen wordt gegeven van<br />

enige bijbelse en historische lijnen (hoofdstuk 1). Daaruit komt naar voren dat naar bijbels besef elk mens als schepsel<br />

van God ertoe doet: ongeacht leeftijd, economische productiviteit en maatschappelijk nut: elk mens telt! Dat betekent dat<br />

ieder mens recht heeft op een materiële basis voor het bestaan en op volwaardige deelname aan de gemeenschap.<br />

Dit <strong>in</strong>zicht zal <strong>in</strong> iedere tijd anders <strong>in</strong>gevuld (moeten) worden, maar is als zodanig wel richt<strong>in</strong>g gevend. Mede gevoed<br />

vanuit dit <strong>in</strong>zicht is er zolang de christelijke kerk bestaat een <strong>in</strong>zet geweest voor ouderen die zorg behoefden.<br />

Ook wordt <strong>in</strong> zeer grote lijnen een overzicht gegeven van de ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het beleid van de overheid. Dit is er nu op<br />

gericht om mensen zolang mogelijk zelfstandig te laten wonen en functioneren. Het beleid op het terre<strong>in</strong> van wonen, zorg<br />

en welzijn is daar steeds meer op gericht. Daarbij is ook een grotere nadruk op de eigen verantwoordelijkheid komen te<br />

liggen. Daarnaast krijgen burgerlijke gemeenten steeds meer beleidsverantwoordelijkheid. Daarbij valt vooral de Wet<br />

Maatschappelijke Ondersteun<strong>in</strong>g (WMO) te noemen, die op 1 januari 2007 is <strong>in</strong>gevoerd. Deze wet raakt allen die op zorg<br />

zijn aangewezen en dus ook vele ouderen. 4<br />

In hoofdstuk 2 zijn de resultaten te v<strong>in</strong>den van de antwoorden op de vragenlijst. De belangrijkste conclusies zijn aan het<br />

e<strong>in</strong>d van het hoofdstuk nogmaals, en nu <strong>in</strong> een geheel geformuleerd, opgenomen en ook <strong>in</strong> hoofdstuk 4.<br />

In hoofdstuk 3 v<strong>in</strong>dt men een weergave van de <strong>in</strong>terviews. Ze geven een goed beeld van lokale praktijken op het terre<strong>in</strong><br />

van ouderenwerk, zoals die vanuit kerk, overheid, ouderenorganisaties, zorg<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en welzijnswerk gestalte krijgen<br />

en de visies die zij hebben op de kerkelijke activiteiten en de waarder<strong>in</strong>g ervan. Aan het slot zijn ‘Enige waarnem<strong>in</strong>gen’ op<br />

grond van de gehouden <strong>in</strong>terviews geformuleerd (zie pag. 42).<br />

In hoofdstuk 4 zijn de conclusies en waarnem<strong>in</strong>gen uit de hoofdstukken 2 en 3 te v<strong>in</strong>den en een aantal suggesties voor<br />

kerkelijke gemeenten die geïnspireerd zijn door de uitkomsten van het onderzoek.<br />

Mei 2007<br />

Herman Noordegraaf<br />

3<br />

De Protestantse <strong>Kerk</strong> <strong>in</strong> Nederland (PKN) is ontstaan uit de verenig<strong>in</strong>g met <strong>in</strong>gang van 1 mei 2004 van de Nederlandse Hervormde <strong>Kerk</strong>, de Gereformeerde <strong>Kerk</strong>en <strong>in</strong><br />

Nederland en de Evangelisch-Lutherse <strong>Kerk</strong> <strong>in</strong> het Kon<strong>in</strong>krijk der Nederlanden. B<strong>in</strong>nen de PKN kent men op lokaal niveau al naar gelang de verenig<strong>in</strong>g ook op plaatselijk<br />

vlak een feit is de protestantse gemeente, de hervormde gemeente, de gereformeerde kerk en de evangelisch-lutherse gemeente. Al deze gemeenten en kerken behoren<br />

tot de Protestantse <strong>Kerk</strong> <strong>in</strong> Nederland. In het rapport wordt eenvoudigheidshalve ter aanduid<strong>in</strong>g van al deze varianten gesproken over ‘de (kerkelijke) gemeente’. Wanneer<br />

er sprake is van de aanduid<strong>in</strong>g van de burgerlijke gemeente blijkt dat uit het z<strong>in</strong>sverband of wordt dat er uitdrukkelijk bij vermeld.<br />

4<br />

De WMO was dus nog niet van kracht <strong>in</strong> de tijd dat het onderzoek gehouden werd, maar wierp toen wel al haar schaduwen vooruit.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!