KERKELIJKE BETROKKENHEID BIJ OUDEREN - Kerk in Actie

KERKELIJKE BETROKKENHEID BIJ OUDEREN - Kerk in Actie KERKELIJKE BETROKKENHEID BIJ OUDEREN - Kerk in Actie

kerkinactie.nl
from kerkinactie.nl More from this publisher
20.03.2014 Views

22 het overleg over mogelijke activiteiten (1x) en de werving van vrijwilligers (1x) (1x wordt het contact niet nader toegelicht). CONTACTEN MET DE BURGERLIJKE GEMEENTE De burgerlijke gemeente is een belangrijke partner op het veld van ouderenzorg en wordt dat onder meer door de invoering van de WMO steeds meer. Hoe liggen nu de contacten? 36 respondenten (27%) geeft aan dat er contacten zijn. Deze zijn voor het overgrote deel incidenteel (30x) (en dus 6x structureel). De contacten zijn er in het kader van pleitbezorging (17x), meedenken in het beleid (19x) en met het oog op afstemming van activiteiten (15x). Daarnaast wordt een aantal contacten met de gemeente vermeld door deelname in organisaties waarbij de burgerlijke gemeente nauw betrokken is: zoals de deelname aan het Cliëntenplatform, het meedoen aan het opzetten van een steunpunt voor ouderen, de deelname aan de Stuurgroep voor het ouderenbeleid en de betrokkenheid bij voorlichting over mantelzorg. 10 respondenten geven aan, dat zij contacten hebben met andere organisaties op het terrein van zorg, wonen en welzijn, waarvan er vier structureel zijn. Deze contacten betreffen een bejaardenhuis (1x), de lokale arme kantwerkgroep (1x), stichting welzijn (4x), seniorenwooncomplex (1x), mantelzorg (1x), maatschappelijk werk (1x), stichting ouderenwerk (1x), stichting Meldpunt Vrijwilligershulp en Mantelzorg (1x), stichting Algemene Hulpdienst (1x), thuiszorg (1x). Het doel van de contacten was pleitbezorging (3x), afstemming van activiteiten (4x), profiteren van elkaars kennis (7x) en het ondernemen van gezamenlijke activiteiten (3x). DIRECTIES/LEIDING VAN ZORGINSTELLINGEN In 30 gevallen is er sprake van contacten met de directie/ leiding van zorginstellingen; in 7 gevallen betreft het structurele contacten. Het overgrote deel heeft betrekking op verzorgings- en verpleeghuizen (26x), 1x betreft dit het ziekenhuis en 1x de leiding van de aanleunwoningen. 6x wordt erbij vermeld dat het om kerkdiensten en vieringen gaat, 1x groothuisbezoek en 1x bezoekwerk. Wat betreft het doel van het contact: 7x gaat het om pleitbezorging, 18x afstemming van activiteiten, 8x het profiteren van elkaars kennis en 11x het ondernemen van gezamenlijke activiteiten. De toelichtingen maken duidelijk dat het overleg vooral de kerkdiensten betreft, een enkele keer het bezoekwerk en een contactmiddag. OUDERENBONDEN In 17 gemeenten (13%) zijn er contacten met ouderenbonden. Het merendeel hiervan betreft incidentele contacten (15x), in twee gevallen is er dus sprake van een structurele relatie. Meestal betreft het de PCOB (12x genoemd); de ANBO wordt 2x genoemd en 1x alle ouderenbonden (2x vindt er geen nadere aanduiding plaats). Het doel van de contacten is het ondernemen van gezamenlijke activiteiten (9x genoemd), afstemming van activiteiten (8x genoemd), het ondersteunen van de ouderenbonden (7x genoemd) en het profiteren van elkaars kennis (4x genoemd). Voorbeelden die genoemd worden zijn: voorlichting over armoede, samenwerking in het kader van de Dag van de mantelzorg, een maandelijkse bijeenkomst met een spreker en afstemming zodat bijeenkomsten niet samenvallen. ANDERE ORGANISATIES OP HET TERREIN VAN ZORG, WONEN EN WELZIJNSWERK ALGEHELE WAARDERING Gevraagd naar de tevredenheid over de contacten geven 31 respondenten aan daarover tevreden te zijn en 3 ontevreden. Dat laatste wordt toegelicht met de opmerking dat de geestelijke en lichamelijke hulp strikt van elkaar gescheiden zijn en dat er te weinig tijd en mankracht beschikbaar is. CONCLUSIE Een minderheid van de gemeenten heeft contacten met andere actoren in het veld van de ouderenzorg. Dat zijn vooral incidentele contacten die gelegd of benut worden al naar gelang de behoefte in het kader van vragen die men in het kerkelijk werk bij mensen is tegengekomen (‘pleitbezorging’), afstemming, uitwisseling van kennis of het ondernemen van gezamenlijke activiteiten. Wellicht dat vooral in kleinere plaatsen meer via het informele circuit loopt. Voorts zal een rol spelen het gebrek aan menskracht, de complexiteit van besturen en beleidsvorming, mede door de snelle en vele veranderingen. Daardoor is ook de deelname aan besturen van zorginstellingen sterk afgenomen. In een beperkt aantal gevallen neemt men deel aan een Raad van Advies of een identiteitscommissie. V

23 Aan veel zorginstellingen is een geestelijk verzorger verbonden. Hij of zij is meestal in dienst van de instelling maar kan daarnaast als kerkelijk werker met bijzondere opdracht verbonden zijn aan een kerkelijke gemeente of de classicale vergadering binnen het gebied waarin de instelling gelegen is. De geestelijk verzorger heeft dan een bijzondere opdracht en wordt daarbij in de bediening gesteld. De desbetreffende ambtelijke vergadering die deze ‘kerkelijke zending’ verleent, treft een regeling met de betrokken instelling waarin wordt vastgelegd dat de ambtelijke vergadering verantwoordelijk is voor het werk dat de kerkelijk werker uit hoofde van zijn bediening verricht. De desbetreffende kerkenraad of classicale vergadering stelt een commissie in die de betrokken kerkelijk werker begeleidt in de uitvoering van zijn werkzaamheden (zie Kerkorde en ordinanties van de Protestantse Kerk in Nederland ordinantie 3-13). De contacten waarvan sprake is kunnen ook contacten zijn met een geestelijk verzorger die geen kerkelijke binding heeft. CONTACTEN IN EIGEN WOONPLAATS In 38 gevallen (29%) zijn er contacten tussen geestelijk verzorgers in zorginstellingen in de eigen woonplaats en de desbetreffende kerkelijke gemeente. 15x geven de respondenten aan dat de geestelijk verzorger aan de eigen kerkelijke gemeente verbonden is en 13x aan een andere kerkelijke gemeente. In 27 gevallen wordt vermeld dat de geestelijk verzorger voorgaat in kerkdiensten van de kerkelijke gemeente, terwijl 45x wordt aangegeven dat de geestelijk verzorger voorgaat in kerkdiensten in de zorginstellingen. 14x wordt vermeld dat er een gesprek is met de geestelijk verzorger in de kerkenraad, 6x dat hij wordt ingeschakeld in het toerustingswerk en 16x dat zijn werk in het kerkblad aan de orde komt. Genoemd worden ook de contacten tussen predikanten en geestelijke verzorgers (8x). Deze kunnen informele contacten betreffen (‘af en toe bijpraten’ / ‘zo nodig’), contacten die er zijn omdat de gemeentepredikant ook bezoekwerk doet in het tehuis waar de geestelijk verzorger werkzaam is, overleg in het gestructureerde verband van het convent van pastores of van de werkgemeenschap van predikanten. 18 (8x) Ook zijn er de contacten in het kader van pastoraat/bezoekwerk. Ook hier de twee kanten: overleg over bezoekwerk dat vanuit de kerkelijke gemeente in de zorginstelling wordt gedaan en over het bezoek dat de geestelijk verzorger aan gemeenteleden aflegt (6x). Wat betreft de frequentie van de contacten: voor zover daarover iets vermeld wordt, gaat het om incidentele contacten die praktische aangelegenheden betreffen, zoals overleg over een patiënt, bij overlijden en dergelijke (‘als nodig’) (7x). 2x is er sprake van een regelmatig contact. 1x wordt vermeld dat er in het verzorgingstehuis een Commissie Geestelijke verzorging is waarin ook diverse predikanten zitting hebben. GEESTELIJK VERZORGERS BUITEN DE EIGEN WOONPLAATS 15x (11%) melden respondenten dat er contacten zijn met geestelijk verzorgers in zorginstellingen elders. 1x bestaat dit uit een gesprek in de kerkenraad, 5x gaat de geestelijk verzorger voor in kerkdiensten in de kerkelijke gemeente, 7x verzorgt hij kerkdiensten in zorginstellingen, 1x wordt hij ingeschakeld in toerustingswerk en geen enkele keer is zijn werk in het kerkblad aan de orde geweest. In de toelichting op de contacten blijkt dat ook het bezoekwerk punt van overleg is. CONCLUSIE De relatie met geestelijke verzorgers is moeilijk te beoordelen, omdat men dan het aantal geestelijke verzorgers in zijn geheel (met en zonder kerkelijke binding) zou moeten weten. Dat overzicht ontbreekt echter. De contacten die er zijn betreffen vooral de kerkdiensten in de kerkelijke gemeente en/of de tehuizen en het bezoekwerk. In een aantal gevallen komt het werk van de geestelijk verzorger aan de orde in de kerkenraad. Ook wordt deze ingeschakeld in het toerustingswerk en wordt over diens werk bericht in het kerkblad. In een beperkt aantal gevallen neemt de geestelijk verzorger deel aan het convent van pastores/de werkgemeenschap van predikanten. 18 In ordinantie 4-18-1 van de Kerkorde van de PKN is bepaald dat de predikanten binnen de classis door de classicale vergadering worden samengebracht in een of meer werkgemeenschappen. Daartoe behoren niet alleen de predikanten voor gewone werkzaamheden die aan een gemeente verbonden zijn, maar ook predikanten met een bijzondere opdracht die in de classis werkzaam of woonachtig zijn. Hiertoe behoren dus ook geestelijke verzorgers voor zover zij een kerkelijke binding hebben.

22<br />

het overleg over mogelijke activiteiten (1x) en de werv<strong>in</strong>g<br />

van vrijwilligers (1x) (1x wordt het contact niet nader toegelicht).<br />

CONTACTEN MET DE BURGERLIJKE<br />

GEMEENTE<br />

De burgerlijke gemeente is een belangrijke partner op het<br />

veld van ouderenzorg en wordt dat onder meer door de<br />

<strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van de WMO steeds meer. Hoe liggen nu de<br />

contacten?<br />

36 respondenten (27%) geeft aan dat er contacten zijn. Deze<br />

zijn voor het overgrote deel <strong>in</strong>cidenteel (30x) (en dus 6x<br />

structureel). De contacten zijn er <strong>in</strong> het kader van pleitbezorg<strong>in</strong>g<br />

(17x), meedenken <strong>in</strong> het beleid (19x) en met het oog<br />

op afstemm<strong>in</strong>g van activiteiten (15x). Daarnaast wordt een<br />

aantal contacten met de gemeente vermeld door deelname<br />

<strong>in</strong> organisaties waarbij de burgerlijke gemeente nauw<br />

betrokken is: zoals de deelname aan het Cliëntenplatform,<br />

het meedoen aan het opzetten van een steunpunt voor<br />

ouderen, de deelname aan de Stuurgroep voor het ouderenbeleid<br />

en de betrokkenheid bij voorlicht<strong>in</strong>g over mantelzorg.<br />

10 respondenten geven aan, dat zij contacten hebben met<br />

andere organisaties op het terre<strong>in</strong> van zorg, wonen en<br />

welzijn, waarvan er vier structureel zijn. Deze contacten<br />

betreffen een bejaardenhuis (1x), de lokale arme kantwerkgroep<br />

(1x), sticht<strong>in</strong>g welzijn (4x), seniorenwooncomplex<br />

(1x), mantelzorg (1x), maatschappelijk werk (1x), sticht<strong>in</strong>g<br />

ouderenwerk (1x), sticht<strong>in</strong>g Meldpunt Vrijwilligershulp<br />

en Mantelzorg (1x), sticht<strong>in</strong>g Algemene Hulpdienst (1x),<br />

thuiszorg (1x). Het doel van de contacten was pleitbezorg<strong>in</strong>g<br />

(3x), afstemm<strong>in</strong>g van activiteiten (4x), profiteren van<br />

elkaars kennis (7x) en het ondernemen van gezamenlijke<br />

activiteiten (3x).<br />

DIRECTIES/LEIDING VAN<br />

ZORGINSTELLINGEN<br />

In 30 gevallen is er sprake van contacten met de directie/<br />

leid<strong>in</strong>g van zorg<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen; <strong>in</strong> 7 gevallen betreft het<br />

structurele contacten. Het overgrote deel heeft betrekk<strong>in</strong>g<br />

op verzorg<strong>in</strong>gs- en verpleeghuizen (26x), 1x betreft dit het<br />

ziekenhuis en 1x de leid<strong>in</strong>g van de aanleunwon<strong>in</strong>gen. 6x<br />

wordt erbij vermeld dat het om kerkdiensten en vier<strong>in</strong>gen<br />

gaat, 1x groothuisbezoek en 1x bezoekwerk. Wat betreft<br />

het doel van het contact: 7x gaat het om pleitbezorg<strong>in</strong>g, 18x<br />

afstemm<strong>in</strong>g van activiteiten, 8x het profiteren van elkaars<br />

kennis en 11x het ondernemen van gezamenlijke activiteiten.<br />

De toelicht<strong>in</strong>gen maken duidelijk dat het overleg vooral<br />

de kerkdiensten betreft, een enkele keer het bezoekwerk<br />

en een contactmiddag.<br />

<strong>OUDEREN</strong>BONDEN<br />

In 17 gemeenten (13%) zijn er contacten met ouderenbonden.<br />

Het merendeel hiervan betreft <strong>in</strong>cidentele contacten<br />

(15x), <strong>in</strong> twee gevallen is er dus sprake van een structurele<br />

relatie. Meestal betreft het de PCOB (12x genoemd); de<br />

ANBO wordt 2x genoemd en 1x alle ouderenbonden (2x<br />

v<strong>in</strong>dt er geen nadere aanduid<strong>in</strong>g plaats). Het doel van de<br />

contacten is het ondernemen van gezamenlijke activiteiten<br />

(9x genoemd), afstemm<strong>in</strong>g van activiteiten (8x genoemd),<br />

het ondersteunen van de ouderenbonden (7x genoemd) en<br />

het profiteren van elkaars kennis (4x genoemd).<br />

Voorbeelden die genoemd worden zijn: voorlicht<strong>in</strong>g over<br />

armoede, samenwerk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het kader van de Dag van de<br />

mantelzorg, een maandelijkse bijeenkomst met een spreker<br />

en afstemm<strong>in</strong>g zodat bijeenkomsten niet samenvallen.<br />

ANDERE ORGANISATIES OP HET<br />

TERREIN VAN ZORG, WONEN EN<br />

WELZIJNSWERK<br />

ALGEHELE WAARDERING<br />

Gevraagd naar de tevredenheid over de contacten geven<br />

31 respondenten aan daarover tevreden te zijn en 3<br />

ontevreden. Dat laatste wordt toegelicht met de opmerk<strong>in</strong>g<br />

dat de geestelijke en lichamelijke hulp strikt van elkaar<br />

gescheiden zijn en dat er te we<strong>in</strong>ig tijd en mankracht<br />

beschikbaar is.<br />

CONCLUSIE<br />

Een m<strong>in</strong>derheid van de gemeenten heeft contacten met<br />

andere actoren <strong>in</strong> het veld van de ouderenzorg. Dat zijn<br />

vooral <strong>in</strong>cidentele contacten die gelegd of benut worden al<br />

naar gelang de behoefte <strong>in</strong> het kader van vragen die men<br />

<strong>in</strong> het kerkelijk werk bij mensen is tegengekomen (‘pleitbezorg<strong>in</strong>g’),<br />

afstemm<strong>in</strong>g, uitwissel<strong>in</strong>g van kennis of het<br />

ondernemen van gezamenlijke activiteiten. Wellicht dat<br />

vooral <strong>in</strong> kle<strong>in</strong>ere plaatsen meer via het <strong>in</strong>formele circuit<br />

loopt. Voorts zal een rol spelen het gebrek aan menskracht,<br />

de complexiteit van besturen en beleidsvorm<strong>in</strong>g, mede<br />

door de snelle en vele verander<strong>in</strong>gen. Daardoor is ook de<br />

deelname aan besturen van zorg<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen sterk afgenomen.<br />

In een beperkt aantal gevallen neemt men deel aan<br />

een Raad van Advies of een identiteitscommissie.<br />

V

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!