13.03.2014 Views

Masterscriptie-Henk-Hoogeveen-VU

Masterscriptie-Henk-Hoogeveen-VU

Masterscriptie-Henk-Hoogeveen-VU

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Achter de rododendrons<br />

Dadersporen als getuigen in een schuldig landschap<br />

De omgang met dadererfgoed uit de Tweede Wereldoorlog<br />

op landgoederen en buitenplaatsen<br />

<strong>Henk</strong> <strong>Hoogeveen</strong><br />

Studentnummer 1790390<br />

Vrije Universiteit<br />

<strong>Masterscriptie</strong> Architectuurgeschiedenis<br />

Begeleider: dr. F.H. Schmidt<br />

Tweede lezer: prof. dr. J.E. Bosma<br />

Augustus 2013<br />

1


Achter de rododendrons<br />

Dadersporen als getuigen in een schuldig landschap<br />

De omgang met dadererfgoed uit de Tweede Wereldoorlog<br />

op landgoederen en buitenplaatsen<br />

<strong>Henk</strong> <strong>Hoogeveen</strong><br />

Vrije Universiteit<br />

De Grote Pekken 60<br />

Faculteit der Letteren<br />

3901 JD Veenendaal Master Architectuurgeschiedenis<br />

Studentnummer 1790390<br />

T 06 – 27 43 11 70<br />

E henkhoogeveen@live.nl<br />

Begeleider: dr. F.H. Schmidt<br />

Tweede lezer: prof. dr. J.E. Bosma<br />

Augustus 2013<br />

2


Ik verklaar hierbij dat deze scriptie een oorspronkelijk werkstuk is, dat uitsluitend door<br />

mij vervaardigd is. Als ik informatie en ideeën aan andere bronnen heb ontleend, heb<br />

ik hiervan expliciet melding gemaakt in de tekst en de noten.<br />

Veenendaal, 9 augustus 2013<br />

H. <strong>Hoogeveen</strong><br />

3


INHOUDSOPGAVE<br />

Titelpagina<br />

Inhoudsopgave 4-5<br />

Inleiding 6<br />

Hoofdstuk 1<br />

Landgoederen & buitenplaatsen en de Tweede Wereldoorlog 14<br />

1.1 Onderzoek naar de periode van de oorlog op landgoederen & buitenplaatsen 14<br />

1.2 Landgoederen, buitenplaatsen en de Tweede Wereldoorlog 15<br />

1.3 Functies en gebruik. Landgoederen & buitenplaatsen in de oorlog 19<br />

1.4 De naoorlogse omgang met de sporen van de oorlog 22<br />

1.5 De nog aanwezige (dader)sporen 24<br />

Hoofdstuk 2<br />

De complexiteit van dadererfgoed - Theorieën over de omgang 26<br />

met schuldig erfgoed<br />

2.1 Oog voor dadererfgoed? 26<br />

2.2 Benaderingen van dadererfgoed 29<br />

2.3 Dilemma’s bij dadererfgoed 35<br />

Hoofdstuk 3<br />

Toorenvliedt: van buitenplaats tot bunkerpark 39<br />

3.1 Inleiding 39<br />

3.2 Een biografie van de buitenplaats Toorenvliedt 40<br />

3.3 De Tweede Wereldoorlog op Toorenvliedt 42<br />

3.4 “Nieuw Walcheren” met een ‘nieuw’ Toorenvliedt 48<br />

3.4.1 De context voor de herinrichting van het nieuwe Walcheren 48<br />

3.4.2 De herbeplanter van Walcheren 49<br />

4


3.4.3 Van buitenplaats tot stadspark. Een uniek nieuw park voor Toorenvliedt 50<br />

3.4.4 Nieuwe vormen van gebruik van het naoorlogse Toorenvliedt 53<br />

3.5 De huidige omgang met Park Toorenvliedt 54<br />

3.5.1 Plannen en proces rondom het ‘opwaarderen’ van Park Toorenvliedt 54<br />

3.5.2 Aanpak Park Toorenvliedt in het kader van Europees WWII Heritage project 56<br />

3.5.3 Kanttekeningen bij de gevolgde benaderingswijze van Toorenvliedt 58<br />

Hoofdstuk 4<br />

Avegoor: verraderlijke schoonheid? 61<br />

4.1. Inleiding 61<br />

4.2 Een biografie van het Landgoed Avegoor 63<br />

4.3 De Tweede Wereldoorlog op Landgoed Avegoor 68<br />

4.3.1 Avegoor als SS-Schule 68<br />

4.3.2 De herinrichting van het park als sportterrein en de bouw van de sporthal 69<br />

4.3.3 Een spoor richting architect A.H. van der Waal 73<br />

4.3.4 De laatste oorlogsjaren op Avegoor 74<br />

4.4. Het Avegoor van na de oorlog 75<br />

4.4.1 De nasleep van de oorlog. Avegoor als interneringskamp 75<br />

4.4.2 Avegoor opnieuw een vakantieoord 77<br />

4.4.3 Herinneringen aan de sporthal op Avegoor als “Vakantiekamp Middachten” 78<br />

4.5 De huidige omgang met Landgoed Avegoor 82<br />

4.5.1 Een nieuwe toekomst voor een gebouw met een geheugen 82<br />

4.5.2 Analyse en advies over de omgang met Avegoor en het ‘dadererfgoed’ 84<br />

Conclusie 89<br />

Bibliografie 93<br />

Nawoord 101<br />

Bijlagen<br />

1. Krantenberichten over de vakantiekampen op Avegoor<br />

2. Opgeschreven jeugdherinneringen aan de vakantiekampen op Avegoor<br />

5


INLEIDING<br />

“Het is een schuldig landschap, een landschap dat heeft zien gebeuren, want in landschappen, in de<br />

schone natuur vinden vaak de afgrijselijkste opvoeringen plaats. Veldslagen. Sluipmoorden. Man tegen<br />

man. Aanleg en onderhoud van kampementen. Barakken. Plekken ter kwelling van weerloze<br />

schepsels. Voornoemd landschap heeft zich daar nooit iets van aangetrokken, is zelfs zo schaamteloos<br />

geweest om gewoon door te groeien, het is een schande, ik raak er nooit over uitgesproken. De<br />

confrontatie natuur-cultuur is een onbarmhartig gebeuren, dat gaat met pijn gepaard, geloof dat maar.<br />

Ja ja, ik weet wel, het is zinloos om de natuur schuldig te noemen, maar kunst is ook zinloos, daarom<br />

is kunst zo onontbeerlijk. En gewetenloos. Sinngebung des Sinnlosen. Schuldig landschap dus. Jammer<br />

dat het je ontgaan is”. 1 – Armando<br />

HET SCHULDIGE LANDSCHAP<br />

‘Schuldig landschap’, twee woorden die doen denken aan schuld, schuldgevoel, de Tweede<br />

Wereldoorlog, sporen, goed en kwaad, daders, slachtoffers, medeplichtigen en de getuigenis van het<br />

landschap. De term ‘schuldig landschap’ werd bedacht door kunstenaar Armando, die deze twee<br />

woorden zorgvuldig heeft gekozen en gecombineerd. De betekenis die hiermee is ontstaan schuilt<br />

juist in de combinatie van de twee woorden, aan de hand waarvan Armando schrijft, schildert en<br />

tekent. Dat ook veel Nederlandse landgoederen in buitenplaatsen in feite schuldige landschappen zijn<br />

is veelal onderbelicht gebleven. Bij het arcadische of romantische beeld van een landgoed of<br />

buitenplaats denk je niet snel aan de Tweede Wereldoorlog en de verschrikkingen die zich daar<br />

hebben afgespeeld. Kunstenaars als Armando en Anselm Kiefer gaven via hun werk het landschap een<br />

extra betekenis, omdat het landschap volgens hen getuige is geweest van de feiten die er hebben<br />

plaatsgevonden. Kiefer zocht als kunstenaar naar een manier om zijn kritiek op het naoorlogse<br />

Duitsland en de taboeïsering van het onderwerp van de Tweede Wereldoorlog in en via zijn werk<br />

bespreekbaar te maken. Hij wilde Duitsland met haar verleden confronteren, zijn werk was een uiting<br />

van commentaar op de Duitse geschiedenis. Zo greep hij bijvoorbeeld terug op oude beelden die<br />

geworteld waren in het Duitse geheugen, zoals het bos, de heldenslagen, veldslagen van de Tweede<br />

Wereldoorlog en de mythe van het ontstaan van Duitsland. De landschappen van Kiefer lijken te<br />

verkeren in een staat van verval en verwoesting en ook komen er geen mensen in voor, slechts<br />

sporen doen iets vermoeden. Naast verf gebruikte hij in zijn schilderijen materialen als dode<br />

doornstruiken, verkoolde stukken hout en as. In zijn werk gaf hij de oorlog een plek. Armando begon<br />

1<br />

Armando2003<br />

6


in de eerste helft van de zeventiger jaren reeksen schilderijen en tekeningen te maken die hij ‘schuldig<br />

landschap’ noemde. Deze thematiek en de Tweede Wereldoorlog spelen in zijn werk een dominante<br />

rol. Als kind groeide hij op met uitzicht op het Kamp Amersfoort, een doorgangskamp naar<br />

Duitsland. Toen na de oorlog, in de jaren vijftig, veel mensen liever vooruit keken, bleef Armando<br />

kijken naar het verleden, omdat hij het niet kon loslaten. Hij heeft zich nooit kunnen neerleggen bij<br />

zoveel slachtoffers en zoals hij het zelf formuleert heeft de oorlog hem ‘overrompeld’. 2 Armando<br />

schildert echter geen gebeurtenissen, daders noch slachtoffers en schrijft geen verhalen die de oorlog<br />

omschrijven, maar wat eraan grenst. Het afschuwelijke van de oorlog is volgens hem namelijk<br />

onuitsprekelijk. “Het is als een voetafdruk in het bos, als een stille getuige van de eerdere<br />

aanwezigheid van de mens”. Zijn werken - poëzie, schilderijen, tekeningen, muziek en documentaires<br />

- gaan over de sporen die het “onuitsprekelijk afschuwelijke” heeft nagelaten. Met zijn werk wil hij<br />

zorgen dat de sporen niet vervagen en vecht daarmee tegen het verlies van bepaalde herinneringen.<br />

“Het doorgroeien en doorgaan maakt ons, en de boom en het landschap, schuldig aan het vergeten<br />

en het onverstoorbaar doorleven.”<br />

De vele lagen herinneringen en associaties die door generaties aan landschappen en plekken zijn<br />

toegedicht worden blootgelegd in Simon Schama’s boek Landschap & Herinnering (1995). Hij laat<br />

bijvoorbeeld zien hoe de moderne westerse ‘natuur’ beladen is met herinneringen en betekenissen.<br />

In het landschap zelf vormgegeven of door de omgang met dat landschap in de loop der jaren, maar<br />

ook de herinneringen die doorklinken in literatuur en kunst. Daarbij maakt Schama net als Armando<br />

gebruik van het (Duitse) bos als voorbeeld en metafoor, als een plek vol mythen en herinneringen die<br />

echter ook een bloederig spoor hebben achtergelaten.<br />

Afb. 1. Armando - Schuldig landschap. Drieluik 1976 (Centraal Museum)<br />

2<br />

Armando, http://www.armandomuseum.nl (6-3-2013)<br />

7


STILLE GETUIGEN<br />

In Armando’s werk komen bomen en struiken veelvuldig voor, ze zijn volgens hem “zwijgende<br />

getuigen geweest van de meest verschrikkelijke dingen en desondanks zijn zij onaangedaan gebleven.<br />

Zij vragen zich niets af.” 3 Maar waaruit bestaat nu precies die schuld van het landschap? In de natuur<br />

of het landschap heeft in de Tweede Wereldoorlog veel plaatsgevonden, met name doordat de ligging<br />

vaak was onttrokken aan het oog van de buitenwereld. Ondanks dat de natuur onverschillig is en<br />

onverstoorbaar doorgroeit, is de natuur vaak van grote schoonheid, vredig en stil. Er is sprake van<br />

een verraderlijke schoonheid, de schoonheid van het kwaad. Maar de natuur wist de sporen van de<br />

gruwelijkheden uit en dat maakt het landschap in Armando´s ogen schuldig. De bossen rond<br />

Amersfoort zijn voor Armando getransformeerd van een plek van onschuldig kinderspel tot een plek<br />

van geweld en misdaad, een plek beladen met schuld. Wat Armando na de oorlog verbaasde en wat<br />

hem als kunstenaar blijvend heeft beïnvloed, was het feit dat dit voormalige oorlogsgebied een<br />

dergelijk vredige uitstraling had gekregen. Alsof de moorden en martelingen nooit hadden plaats<br />

gevonden, “zo welig tierde het natuurschoon hier”. Maar de bossen rondom het concentratiekamp<br />

waren getuige geweest van gruwelijke oorlogsmisdaden, aldus Armando, en waren daar mede<br />

schuldig aan. Ze vormen, met andere woorden, een ‘schuldig landschap’. 4 Voor Armando is de plek<br />

daarom voor altijd besmet.<br />

DADERPERSPECTIEF<br />

In 1979 verhuist Armando naar Berlijn. Opmerkelijk is dat hij daar zijn atelier vestigt in het<br />

voormalige atelier van de vroegere nazi-beeldhouwer Arno Breker. Het gaf hem echter het gevoel<br />

thuis te zijn in een ongemakkelijk verleden. 5 Armando koos ook vaak voor het daderperspectief. “Er<br />

wordt vaak zo laatdunkend gesproken over mensen die zich in dienst van de vijand stelden. Goed,<br />

maar wat dacht je van denne- en sparrebomen, die zich volledig onderworpen hebben en zich nog<br />

steeds onderwerpen aan welke vijand dan ook. Kijk naar de afbeeldingen waarop de vijand doende is:<br />

daar staan ze, de bomen, ze staan op de achtergrond te lachen. En niet alleen de denne- en<br />

sparrebomen, de andere bomen ook. Moet daar niet es iets van gezegd worden? Ik dacht van wel,<br />

want ze staan er soms nog, de bomen, de bosrand en het geboomte, op dezelfde plek waar ze<br />

destijds ook stonden, je moet niet denken dat ze verderop zijn gaan staan, ze staan er nog steeds als<br />

onverschillige getuigen. Ik bekijk ze, ik kijk naar ze, en dan doet zich iets akeligs voor: ze zijn mooi, ik<br />

vind ze mooi.” 6 Men vond het ongehoord, maar in de jaren zestig raakte hij nieuwsgierig naar het<br />

verhaal van de vijand en de motieven van de dader. Dat leidde onder andere tot de documentaire De<br />

3<br />

Armando 1995<br />

4<br />

Reijnders 2009, pp. 118-132<br />

5<br />

Armando, 1995<br />

6<br />

Armando 1988, pp. 245-246<br />

8


SS’ers (1967), waarin hij leden van de SS interviewde. In Dagboek van een dader (1973) diepte hij<br />

hetzelfde thema uit en ook spreekt hij hier voor het eerst van ‘het schuldige landschap’. Armando’s<br />

eigen oorlogservaringen hebben zijn werk voor een groot deel bepaald. Dat verleden heeft er ook<br />

toe bijgedragen dat Armando een grote belangstelling had voor de denkwijze en gedragingen van de<br />

direct betrokkenen bij de Tweede Wereldoorlog. En niet alleen voor de slachtoffers en de daders,<br />

maar ook voor de ‘stille getuigen’ zoals plekken, landschappen, bomen of voorwerpen.<br />

OMGANG MET DE (DADER)SPOREN VAN DE OORLOG<br />

Mijn onderzoek gaat over de hedendaagse omgang met het erfgoed en de tijdlaag van de Tweede<br />

Wereldoorlog op Nederlandse landgoederen en buitenplaatsen. ‘Het schuldige landschap’ met de<br />

sporen van de dader, het zogenoemde dadererfgoed, op landgoederen en buitenplaatsen staat daarbij<br />

centraal. De begrippen landgoed en buitenplaats worden vaak door elkaar gebruikt, hoewel er enig<br />

onderscheid tussen beide bestaat. Onder een landgoed wordt een landschappelijk samenhangend<br />

gebied van meerdere hectaren verstaan, bestaande uit natuur, bos, landbouwgronden, tuin en/of park<br />

dat als een eenheid en bedrijf wordt beheerd, in veel gevallen met daarop een historisch landhuis of<br />

kasteel. Een buitenplaats is een monumentaal huis met bijgebouwen en een tuin of parkaanleg. Een<br />

buitenplaats maakt veelal ook deel uit van een groter landgoed, andersom niet. Op landgoederen<br />

stond daarnaast vooral het economische aspect centraal, terwijl bij een buitenplaats het recreatieve<br />

aspect de boventoon voerde. Onder dadererfgoed worden de sporen van de dader verstaan, in de<br />

vorm van nog resterende gebouwen, restanten of structuren van hun hand, die in dit geval nog<br />

herinneren aan het gebruik ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. In het tweede hoofdstuk van<br />

deze masterscriptie zal nog uitvoeriger worden ingegaan op het begrip dadererfgoed. In mijn verhaal<br />

zal vaak de oorlog voorkomen, waar dan de Tweede Wereldoorlog mee wordt bedoeld.<br />

Waarom juist ‘dadererfgoed’ en waarom specifiek op landgoederen en buitenplaatsen? Beide<br />

onderwerpen vielen toevalligerwijs samen tijdens mijn lange zoektocht naar een geschikt<br />

scriptieonderwerp. Landgoederen en buitenplaatsen hebben al lange tijd mijn belangstelling en de<br />

omgang met zulk gevoelig en beladen erfgoed trok mijn aandacht. Het is geen typisch<br />

buitenplaatsonderwerp, wat bijvoorbeeld te merken was aan de reacties van een aantal mensen op<br />

mijn onderwerpskeuze. Landgoederen en buitenplaatsen worden eerder geassocieerd met de<br />

voorname architectuur van de landhuizen en kastelen, de verfijnde interieurs, de fraaie tuinen en<br />

parken en de vooraanstaande eigenaren en bewoners. De periode van de Tweede Wereldoorlog<br />

blijkt echter een onderbelicht thema in publicaties en het onderzoek naar landgoederen en<br />

buitenplaatsen, terwijl er zich tijdens de Tweede Wereldoorlog ontzettend veel heeft afgespeeld op<br />

de Nederlandse landgoederen en buitenplaatsen.<br />

9


EEN GEVOELIGE EN LEVENDE GESCHIEDENIS<br />

De Tweede Wereldoorlog is een periode in de geschiedenis die een ongekende invloed heeft gehad<br />

op vele facetten van het leven, zowel op het mentale vlak als op de fysieke leefomgeving. Zo ook op<br />

de Nederlandse landgoederen en buitenplaatsen. Vanaf het jaar 1940 tot aan de bevrijding in mei<br />

1945 heeft er zich een reeks van gebeurtenissen afgespeeld, waarvan de verschillende sporen en<br />

overblijfselen in het landschap en aan de gebouwen nog spreken. 7 Daarnaast heeft de oorlog zijn<br />

onzichtbare sporen nagelaten in een hele generatie, de generatie van mijn grootouders en Armando.<br />

Inmiddels zijn we een aantal generaties verder en voor mij bestaat de Tweede Wereldoorlog alleen<br />

uit indrukwekkende verhalen en beelden, uit boeken, geschiedenislessen en persoonlijk overgedragen<br />

verhalen. Verhalen en herinneringen over angst, bombardementen, de bezetting, het verzet,<br />

onderduikers en de concentratiekampen. En nog steeds blijkt deze oorlog geen afgesloten hoofdstuk.<br />

Nog altijd komen er verhalen boven van een generatie waarvan de herinnering aan de oorlog een<br />

litteken is. Denk bijvoorbeeld aan het recent verschenen boek van Jan Brokken, De Vergelding. Een<br />

dorp in tijden van oorlog, over zijn onderzoek naar het geheim uit de oorlog dat nog steeds leefde in<br />

zijn geboortedorp Rhoon. Veel werd weggestopt en er werd niet meer over de oorlog gesproken.<br />

Dat was voorbij en deed pijn, men moest verder. Uit het oog uit het hart.<br />

HISTORISCHE GELAAGDHEID<br />

De laatste jaren staat de historische gelaagdheid van ons erfgoed echter steeds meer centraal, dat wil<br />

zeggen het kunnen aflezen van de historie en ontwikkeling van het gebouw of de plek zelf. Aan iedere<br />

periode en tijdlaag dient belang gehecht te worden, dus ook de Tweede Wereldoorlog. In het<br />

vakgebied van de archeologie wordt al in steeds meer gemeenten de Tweede Wereldoorlog als<br />

volwaardige tijdlaag meegenomen. “Voorwerpen, al dan niet roerend of materieel, ontlenen<br />

tegenwoordig steeds meer hun betekenis en belang aan context, hun biotoop en genealogie. Ook<br />

monumentenzorg heeft steeds meer oog gekregen voor samenhang, ensembles en de meerwaarde<br />

van combinaties. Het sleutelwoord van nu is historisch landschap”. 8 Niets leest echter vervelender<br />

dan een boek waarvan enkele pagina’s ontbreken doordat ze eruit zijn gescheurd. Iedere periode en<br />

generatie vormt een afzonderlijk hoofdstuk en iedere generatie voegt een nieuwe laag toe aan de<br />

geschiedenis en ‘het landschap’. Ook de periode 1940-1945, zij het een donkere paragraaf, hoort<br />

daarom niet te ontbreken. Niet in publicaties en onderzoek, maar in dit geval ook niet in de<br />

ruimtelijke zin op de landgoederen en buitenplaatsen zelf. Wij hebben nu een andere kijk op de<br />

oorlog en de (zichtbare) sporen en overblijfselen daarvan door het belang dat tegenwoordig wordt<br />

gehecht aan de historische gelaagdheid; een gelaagd landschap van allerlei herinneringen, verhalen en<br />

7<br />

Timmerman 2011, pp. 82-93<br />

8<br />

Knoop, p.14<br />

10


ingrepen van alle tijdlagen. Door deze kijk zien wij nu ook de waarde in van het erfgoed en de tijdlaag<br />

van de Tweede Wereldoorlog. Maar ook gaan wij tegenwoordig anders met deze sporen om, we<br />

noemen het zelfs erfgoed. In de naoorlogse jaren keek men daar anders tegenaan. In de<br />

herinneringscultuur van na de oorlog stonden met name de helden van de oorlog centraal, het<br />

duurde nog tot in de jaren zestig en zeventig voor er ruimte kwam voor het herdenken van de<br />

verschillende groepen slachtoffers van de oorlog. 9 Lastig blijkt echter nog steeds de plek van ‘de<br />

dader’ in dit verhaal. De publicatie ‘De dynamiek van herinnering’ (2009) verhaalt over dit proces van<br />

herdenken en de herinneringscultuur van de Tweede Wereldoorlog. 10<br />

EEN ONTSPANNEN BENADERING?<br />

In het Jaarboek 2012 van het tijdschrift Blauwe Kamer wordt opgemerkt dat de hedendaagse<br />

benadering van de oorlog, van deze toch nog steeds beladen geschiedenis, inmiddels meer en meer<br />

‘ontspannen’ lijkt. “Monterder, soms zelfs bijna vrolijk”. 11 Projecten zoals de doorgesneden Bunker<br />

599 in de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de markering van de brandgrens in de Rotterdamse<br />

binnenstad “tonen hoe belangrijk het thema oorlog nog steeds is in onze collectieve herinnering”. 12<br />

We wagen het tegenwoordig steeds vaker om ‘iets’ met dit erfgoed en de sporen van de Tweede<br />

Wereldoorlog te doen. De sporen en verhalen worden meer zichtbaar gemaakt of vertaald naar het<br />

heden. Opmerkelijk is naar mijn mening deze tendens van het nadrukkelijk zichtbaar maken of<br />

benadrukken van bepaald erfgoed, dat nooit de intentie heeft gehad om op te vallen of zichtbaar te<br />

zijn. Er wordt als het ware er een nieuwe betekenislaag aan toegevoegd, een nieuw hoofdstuk dat<br />

gaat over onze hedendaagse omgang met dit erfgoed en deze geschiedenis. Riemer Knoop schrijft in<br />

zijn essay Tussen ooggetuigen en erflaters. Denken over het erfgoed van de Tweede Wereldoorlog (2006)<br />

bijvoorbeeld: “De Tweede Wereldoorlog gaat met pensioen. De generatie ooggetuigen en direct<br />

betrokkenen bij de oorlog zijn inmiddels hoogbejaard en de levende herinnering zal het domein van<br />

de contemporaine geschiedenis verlaten”. 13 Door de afstand tot de oorlog die hierdoor ontstaat,<br />

door het ontbreken van ooggetuigen, zal eveneens de angel uit het debat gaan. Hierdoor lijkt er op<br />

den duur gemakkelijker over de oorlog gepraat te kunnen worden. Knoop merkt ook op dat er voor<br />

de volgende generaties weer nieuwe gevoelige plekken ontstaan. Doordat er bijvoorbeeld meer<br />

openlijk over de oorlog gesproken kan worden komen er mogelijk nieuwe zaken aan het licht die een<br />

ander verhaal van de oorlog zullen vertellen.<br />

De geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog wordt nog steeds op veel plaatsen herinnerd<br />

10<br />

Van der Laarse 2009, pp. 7-13<br />

11<br />

Jaarboek Blauwe Kamer 2012, pp. 73-99<br />

12<br />

Jaarboek Blauwe Kamer 2012, p. 73<br />

13<br />

Knoop 2006<br />

11


en verbeeld. Uit verschillende publicaties van Rob van der Laarse (bijzonder hoofleraar Westerborkleerstoel)<br />

blijkt bijvoorbeeld dat de oorlog als beleving steeds meer vermarkt wordt. In deze studies<br />

ligt de nadruk voornamelijk op het museale aspect en de herinneringscultuur van de oorlog. Naar<br />

mijn mening wordt hierbij deels voorbij gegaan aan de dagelijkse praktijk, waarbij gebouwen of<br />

plekken naast een zinvolle herinnering en betekenis als herinneringsplaats vaak nog een functioneel<br />

doel nodig hebben, bijvoorbeeld kantoor of woning. Hoe je daarmee omgaat bij dit beladen type<br />

erfgoed lijkt mij een interessante en waardevolle aanvulling op dit onderzoeksgebied. In deze<br />

masterscriptie wil ik daarom onderzoeken of en wanneer de aanwezigheid van zogenoemd<br />

‘dadererfgoed’ op landgoederen en buitenplaatsen bijvoorbeeld problematisch is, wat de dilemma’s,<br />

problemen en gevoeligheden zijn en hoe het ‘dadererfgoed’ en deze geschiedenis tegenwoordig<br />

worden benaderd.<br />

OPBOUW<br />

Dit onderzoek naar de omgang met ‘dadererfgoed’ en de benadering ervan op landgoederen en<br />

buitenplaatsen bestaat uit verschillende onderdelen. Om te kunnen schrijven over de omgang met en<br />

de benadering van dit type oorlogserfgoed, is het van belang om te weten wat er is gebeurd en wat<br />

er zich heeft afgespeeld op de Nederlandse landgoederen en buitenplaatsen voor, tijdens en na de<br />

oorlog. In het eerste hoofdstuk wordt daarom een algemeen beeld geschetst van landgoederen en<br />

buitenplaatsen en de oorlog, over hun rol, functies en gebruik, de belangrijke gebeurtenissen en<br />

gebieden, de omgang met deze sporen en gebeurtenissen in de naoorlogse jaren en welke (zichtbare)<br />

sporen en elementen op deze plekken nu in verschillende gevallen nog naar dit verleden kunnen<br />

verwijzen. Enkele voorbeelden zullen daarbij worden aangehaald. In het daaropvolgende hoofdstuk<br />

worden verschillende theorieën over dadererfgoed en de omgang daarmee uiteengezet. De<br />

complexiteit van dadererfgoed staat daarbij centraal. In de laatste twee hoofdstukken zullen twee<br />

casestudies uitvoerig worden besproken, te weten Park Toorenvliedt bij Middelburg en Landgoed<br />

Avegoor in Ellecom. Deze voorbeelden bieden aanleiding om ‘het probleem’ nader te onderzoeken.<br />

Op deze landgoederen bevinden zich nog verschillende sporen in het landschap en/of aan de<br />

gebouwen die getuigen van de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog en die herinneren<br />

aan het gebruik door ‘de dader’. Voor mijn onderzoek heb ik juist deze twee landgoederen<br />

uitgekozen omdat beide op dit moment actueel zijn. Het landschapspark van Toorenvliedt, met<br />

daarin 12 bunkers als onderdeel van de Atlantikwall, wordt op dit moment grondig aangepakt met<br />

Europees geld. De bunkers worden zichtbaar gemaakt in de parkaanleg, terwijl ze in het naoorlogse<br />

wederopbouwplan van C.P. Broerse juist zo zorgvuldig waren weggewerkt achter de beplanting. Op<br />

Avegoor, tijdens de oorlog een SS-Schule, herinneren nog verschillende gebouwen en elementen in<br />

het landschap aan deze donkere periode uit de geschiedenis. Recent is een uitvoerig onderzoek<br />

gedaan naar de ontwikkelingsgeschiedenis van het landgoed, als onderlegger voor een mogelijk<br />

12


herstelplan van de historische parkaanleg. Bij dit onderzoek kwamen ook verschillende elementen uit<br />

de tijdlaag van de Tweede Wereldoorlog naar boven. Daarnaast speelt op dit moment de zoektocht<br />

naar een herbestemming van de voormalige sporthal, tijdens de oorlog gebouwd in opdracht van de<br />

SS. De vraag is echter wat je doet met een gebouw dat zo’n beladen geschiedenis kent. En is het ook<br />

daadwerkelijk zo beladen en problematisch? Tot slot zullen beide casussen worden vergeleken om<br />

mogelijk antwoord te kunnen geven op de centrale vraag die als rode draad door deze masterscriptie<br />

loopt, namelijk hoe tegenwoordig wordt omgegaan met dadererfgoed uit de Tweede Wereldoorlog<br />

op landgoederen en buitenplaatsen. Wellicht dat er uit het onderzoek iets kan worden<br />

geconcludeerd of geconstateerd over de huidige omgang met dadererfgoed op landgoederen en<br />

buitenplaatsen, welke problematiek er speelt en wat een mogelijke oplossing of uitkomst kan bieden<br />

voor een geslaagde omgang met dit erfgoed.<br />

2<br />

Afb. 2. Kaart van<br />

Nederland met daarop<br />

aangegeven de ca. 550<br />

rijksbeschermde<br />

‘complex historische<br />

buitenplaatsen’, door<br />

Elyze Storms-Smeets<br />

(Gelders Genootschap /<br />

universitair docent aan<br />

de RUG- leerstoel<br />

Historische<br />

buitenplaatsen en<br />

landgoederen). De kaart<br />

is gebaseerd op data uit<br />

R.W.Chr. Dessing & J.<br />

Holwerda, Nationale gids<br />

Historische Buitenplaatsen,<br />

Wormerveer (Stichting<br />

Uitgeverij Noord-<br />

Holland) 2012.<br />

1<br />

.<br />

1. Walcheren<br />

2. Gelders Arcadië<br />

Het gebied Gelders Arcadie kent nog 107 landgoederen en buitenplaatsen, waarvan 15 met een<br />

status als rijksbeschermd complex historische buitenplaats en 7 als gemeentelijk monument. Het<br />

aantal op Walcheren is mij onbekend.<br />

NB het betreft hier<br />

alleen de<br />

rijksbeschermde<br />

complexen, daarnaast<br />

bestaan er nog vele<br />

(restanten van)<br />

landgoederen en<br />

buitenplaatsen die geen<br />

bescherming kennen of<br />

waarvan alleen het huis,<br />

de tuin of het park een<br />

gemeentelijk- of<br />

rijksmonument is.<br />

13


HOOFDSTUK 1<br />

Landgoederen & buitenplaatsen en de Tweede Wereldoorlog<br />

1.1 ONDERZOEK NAAR DE PERIODE VAN DE OORLOG OP LANDGOEDEREN & BUITENPLAATSEN<br />

Een groot aantal landgoederen en buitenplaatsen liep tijdens de Tweede Wereldoorlog de nodige<br />

schade op of werd zelfs volledig verwoest. Deze schade werd zowel aangericht door het gebruik als<br />

door het oorlogsgeweld. Dat er veel is gebeurd op de Nederlandse landgoederen en buitenplaatsen<br />

tijdens de oorlog blijkt onder meer uit het uitvoerige onderzoek bij de Nederlandse Kastelenstichting<br />

(NKS) door studente Mariëlle Bakker. 14 Door de geschiedenis heen hebben kastelen, landgoederen<br />

en buitenplaatsen de nodige oorlogshandelingen en militaire functies meegemaakt. Zij vroeg zich<br />

echter af hoe dat zat met de meest recente oorlog: wat was hun lot in en na de Tweede<br />

Wereldoorlog? Opmerkelijk genoeg bleek daar nog weinig onderzoek naar gedaan te zijn. Des te<br />

meer bijzonder aangezien juist met de oorlog de discussie en meningsvorming ten aanzien van het<br />

behoud en bescherming van cultureel erfgoed als kastelen, landgoederen en buitenplaatsen in een<br />

nieuw daglicht kwam te staan. Eveneens is de aandacht gewijd aan de Tweede Wereldoorlog in<br />

handboeken, gidsen en monografieën over landgoederen en buitenplaatsen van de afgelopen jaren<br />

zeer summier. Voor de Tweede Wereldoorlog blijkt weinig ruimte en de periode 1940-1945 komt<br />

slechts tussen de regels door ter sprake. De nadruk ligt meer op de andere perioden van voor de<br />

oorlog, met name de moeilijke periode en lotgevallen aan het begin van de twintigste eeuw en bij de<br />

moderniseringen van na de oorlog. Een uitzondering is de publicatie Gelders Arcadië: atlas van een<br />

buitenplaatslandschap (2011) met het hoofdstuk ‘1940-1945: oorlog aan de Veluwezoom’, geschreven<br />

door Hans Timmerman. 15 Deze publicatie is opgebouwd aan de hand van een aantal thema’s van de<br />

landgoederenzone en daarin heeft de periode van de Tweede Wereldoorlog, terecht een<br />

volwaardige plek gekregen.<br />

Voor het bezit en de instandhouding van deze landgoederen en buitenplaatsen was de<br />

Tweede Wereldoorlog uiteindelijk voor velen de genadeklap. Na de oorlog was er weinig hulp voor<br />

particuliere eigenaren, op een enkele uitkering voor noodvoorzieningen na. Zowel bij de Staat als bij<br />

de eigenaren ontbraken in veel gevallen de financiële middelen voor onderhoud en restauratie. Menig<br />

sloopvergunning werd aangevraagd, ruïnes bleven staan, buitens verdwenen uit het landschap of er<br />

vond nieuwbouw plaats op de fundamenten van het eerdere huis. Ook zagen veel eigenaren zich<br />

genoodzaakt hun bezit van de hand te doen. Dit cruciale moment in de geschiedenis van de<br />

landgoederen en buitenplaatsen was reden te meer voor een uitvoerige inventarisatie en het in kaart<br />

14<br />

Bakker 2010<br />

15<br />

Timmerman 2011<br />

14


engen van de oorlogsschade aan kastelen, landgoederen en buitenplaatsen ten tijde van de Tweede<br />

Wereldoorlog. In het rapport ‘Vernietiging en Wederopbouw. Nederlandse kastelen en<br />

buitenplaatsen tijdens de Tweede Wereldoorlog’ (2011) wordt de omvang van de oorlogsschade en<br />

door wie dit is aangericht uitvoerig besproken, evenals wat er zich globaal per provincie afspeelde op<br />

de landgoederen en buitenplaatsen. 16 Verder wordt er ingegaan op het monumentenbeleid voor,<br />

tijdens en na de oorlog en hoe er werd omgegaan met de oorlogsschade aan kastelen, landgoederen<br />

en buitenplaatsen en welke keuzes men na de Tweede Wereldoorlog maakte aangaande de<br />

opgelopen oorlogsschade. Na de oorlog ontstond de discussie over wat te doen met de<br />

oorlogsschade en de overgebleven ruïnes. De prioriteit lag bij de Wederopbouw van het gewone<br />

leven, dat zo snel mogelijk weer op gang moest komen. Door het gebrek aan prioriteit en financiële<br />

middelen vervielen vele kastelen en landhuizen daarom tot ruïnes, slechts in enkele gevallen werden<br />

tijdelijke (beschermings)maatregelen getroffen. Het duurde nog tot ruim tien jaar na de oorlog<br />

voordat er werd aangevangen met mogelijkheden en keuzes zoals volledige sloop, consolidatie van<br />

ruïnes, herbouw en reconstructie of zelfs volledige nieuwbouw op landgoederen en buitenplaatsen en<br />

het al dan niet herstellen van de tuin- en parkaanleg. Er klonken destijds bijvoorbeeld enkele<br />

stemmen om ruïnes juist te behouden als symbool van het lijden van de bevolking ten tijde van de<br />

oorlog. Bij de plaatselijke bevolking was in veel gevallen echter geen behoefte aan het behouden van<br />

ruïnes, zij gaven de voorkeur aan het helen van de wonden boven de herinnering aan dood en<br />

verderf. 17<br />

1.2 LANDGOEDEREN, BUITENPLAATSEN EN DE TWEEDE WERELDOORLOG<br />

Kastelen hadden door de ontwikkeling van het geschut in de vijftiende eeuw al hun betekenis in de<br />

oorlogsvoering verloren. 18 In de Tweede Wereldoorlog leek er echter nog een rol weggelegd voor<br />

deze landhuizen met hun gronden en bossen, de landgoederen en buitenplaatsen. 19 Omdat in deze<br />

masterscriptie de nadruk ligt op de landgoederen en buitenplaatsen en hun rol tijdens de Tweede<br />

Wereldoorlog, worden met name de gebeurtenissen en gebieden beschreven die tijdens deze oorlog<br />

hierop van invloed waren. De nadruk ligt hier dus op de landhuizen en andere elementen op de<br />

landgoederen en buitenplaatsen, wetende dat er zich veel meer heeft afgespeeld dan alleen op deze<br />

plekken. De Tweede Wereldoorlog kan verder worden onderverdeeld in verschillende cruciale<br />

perioden en bepalende momenten: de mobilisatietijd, het binnenvallen van het Duitse leger en de<br />

capitulatie, de bezetting, het laatste oorlogsjaar, de bevrijding en de nasleep van de oorlog.<br />

16<br />

Bakker 2011<br />

17<br />

Bakker 2011<br />

18<br />

Janssen, Wielinga en Olde Meierink 1996<br />

19<br />

Vogelzang 2011, pp. 11-15<br />

15


Aan het begin van de oorlog, met de mobilisatie die werd afgekondigd op 28 augustus 1939,<br />

werden in verschillende dorpen en stadjes Nederlandse militairen ondergebracht. Leger en vloot<br />

werden in staat van paraatheid gebracht en de grenzen en linies bemand. Ook de landhuizen op<br />

landgoederen en buitenplaatsen bleken geschikte onderkomens om bataljons in onder te brengen. 20<br />

In deze beginperiode van de oorlog is er relatief weinig schade aangericht aan de landhuizen op de<br />

landgoederen en buitenplaatsen. Op 10 mei 1940 kwamen de Duitse troepen in het oosten de grens<br />

over en in het westen werden Duitse parachutisten gedropt. Na vijf dagen capituleerde het<br />

Nederlandse leger en was de Duitse bezetting een feit. Bij de Slag om de Grebbeberg van 11 tot en<br />

met 13 mei 1940 raakten vrijwel geen van de nabijgelegen landgoederen en buitenplaatsen<br />

beschadigd, evenals opmerkelijk genoeg tijdens de bombardementen op Middelburg en Rotterdam op<br />

14 en 15 mei 1940. 21 Van 14 mei 1940 tot aan 5 mei 1945 werd Nederland bezet door nazi-<br />

Duitsland. Na de capitulatie van het Nederlandse leger werden onder andere vele landgoederen en<br />

buitenplaatsen gevorderd door het Duitse leger en daarmee kregen deze buitenhuizen en hun<br />

terreinen een functie voor de Duitse bezetter. Duitse militairen betrokken veelal deze buitens, die<br />

werden gebruikt en geschikt gemaakt voor diverse militaire doeleinden. Een groot deel van de Duitse<br />

Wehrmacht en de Duitse Luftwaffe werd op de Nederlandse landgoederen en buitenplaatsen<br />

ondergebracht. Zo werden er bijvoorbeeld SS’ers ondergebracht in de landhuizen, werden<br />

oefenterreinen aangelegd in de tuinen, parken en bossen en werd er munitie opgeslagen in de<br />

bossen, zorgvuldig verborgen onder de boomtoppen. Ook werden op diverse terreinen extra<br />

beveiligings- en verdedigingsmaatregelen getroffen.<br />

Met name het laatste oorlogsjaar heeft ingrijpende gevolgen gehad voor zowel mensen als<br />

gebouwen en hun omgeving. De geallieerde bombardementen hebben in deze periode veel schade<br />

aangericht. Het Duitse leger begon daarnaast steeds meer te vrezen voor de geallieerden. Hitler<br />

vreesde vooral voor een geallieerde aanval vanaf zee en liet de kustverdediging versterken. In<br />

februari van 1944 werd al besloten om een vijftal Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden onder water<br />

te zetten, om zo een geallieerde inval te bemoeilijken. De druk en paniek namen toe, zeker naar<br />

aanleiding van de berichten op dinsdag 5 september 1944 dat de bevrijding nabij zou zijn, ook wel<br />

Dolle Dinsdag genoemd. Zo verhuisde Seyss-Inquart van Clingendael in Wassenaar naar kasteel<br />

Twickel in Delden, de regering werd verplaatst naar Apeldoorn en het hoofdkantoor van de NSB<br />

verplaatste zich van Utrecht naar de buitenplaats Bellinckhof in Almelo. 22 Het Duitse leger trof<br />

daarnaast meerdere maatregelen, zoals het creëren van extra schootsveld en de bouw van nieuwe<br />

bunkers. Voor het creëren van schootsveld moesten veel bomen worden gekapt en zelfs gehele<br />

20<br />

Bakker 2011, pp. 12-14<br />

21<br />

Van der Meulen 2010, pp. 23-24<br />

22<br />

Bakker 2011, pp. 17-19<br />

16


uitens werden hiervoor opgeblazen. Voor de bouw van bunkers op landgoederen en buitenplaatsen<br />

moest de historische parkaanleg het vaak ontgelden. Rondom Wassenaar werden daarnaast vanaf<br />

1944 lanceringsplaatsen ingericht voor het afvuren van V2-raketten, nog een poging om de<br />

geallieerden tegen te houden. Deze lanceerplatformen stonden onder andere opgesteld op een aantal<br />

landgoederen en buitenplaatsen in het gebied rond Wassenaar, dat geschikt was vanwege de<br />

beschutte ligging en de schootsafstand tot Londen en Antwerpen. De gebieden rondom deze<br />

lanceerplaatsen werden tot Sperrgebiet verklaard en streng beveiligd, net als verschillende andere<br />

strategische plekken in Nederland.<br />

Eveneens werd in september 1944 door de geallieerde zijde gestart met het grote offensief<br />

Operatie Market Garden, waarbij het plan was opgevat om door middel van luchtlandingen de<br />

belangrijke bruggen over de Rijn in Nederland in te nemen. Op deze manier zouden de geallieerden<br />

een grondoffensief vanuit België kunnen bewerkstelligen en zo kon tevens het Ruhrgebied omsingeld<br />

worden. Ook kon hierdoor het treinverkeer vanuit Duitsland gehinderd worden, zodat het transport<br />

van V2’s naar hun lanceringsplaatsen in Wassenaar gestopt kon worden. De stad Arnhem was bij<br />

deze operatie, die in het begin succesvol leek, het grote strijdtoneel. 23 Rond Arnhem bleken de<br />

Duitse eenheden echter zeer sterk en de Slag om Arnhem, die negen dagen duurde, eindigde in een<br />

mislukking voor de geallieerden. In combinatie met de Spoorwegstaking kwam daar ook nog de<br />

Hongerwinter achteraan. De Slag om Arnhem liet een grote ravage achter. Steden en dorpen lagen in<br />

puin en verscheidene landhuizen en landgoederen en buitenplaatsen in de omgeving raakten zwaar<br />

beschadigd of bleken zelfs volledig verwoest.<br />

Na deze nederlaag besloten de geallieerden dat de bevoorrading vanuit Antwerpen, zojuist<br />

heroverd, prioriteit had. Daarvoor moest de Westerschelde echter in geallieerde handen komen.<br />

Hitler besefte daarentegen ook dat het van groot belang was om juist de Scheldemonding in handen<br />

te houden, zo kon hij de bevoorrading van de geallieerde troepen tegenhouden en een verdere<br />

doortocht belemmeren. Walcheren en West-Zeeuws-Vlaanderen werden daarom uitgeroepen tot<br />

nieuwe zwaar bewaakte Festung. In het kader van de Atlantikwall, een Duitse verdedigingslinie van<br />

bunkers, mijnenvelden en versperringen tegen een geallieerde invasie langs de gehele kust van<br />

Noorwegen tot Spanje, waren eerder al de strategische plaatsen Hoek van Holland, IJmuiden, Den<br />

Helder en Vlissingen, tot Festung verklaard. Omdat aanvallen voor de geallieerden geen optie was,<br />

werd besloten om het eiland Walcheren te inunderen door in oktober 1944 de Westkapelse zeedijk<br />

te beschieten. Door de bombardementen ontstonden meerdere gaten in de dijken en het eiland<br />

Walcheren met haar dorpen, steden en buitens liep onder water. Door de beschietingen werden ook<br />

een aantal buitens zwaar getroffen en door het zoute water waren het met name de parken en<br />

23<br />

Bakker 2011, pp. 18-19<br />

17


tuinen die de grootste schade opliepen. 24 Op 8 november vertrokken uiteindelijk de laatste Duitsers<br />

van Walcheren en kon langzamerhand begonnen worden met het leegpompen van de ondergelopen<br />

gebieden. Daarna volgde nog een strijd in de provincies Noord-Brabant, Gelderland en Limburg, met<br />

name langs de rivier de Maas, waarbij een reeks buitenhuizen in puin werd geschoten. Ook vervielen<br />

vele landhuizen tot puin of raakten zwaar beschadigd door de geallieerde luchtbombardementen en<br />

beschietingen. In de maanden maart en april van het jaar 1945 begonnen de geallieerden met het<br />

aanvallen van de V2-lanceerplatformen rond Wassenaar vanuit de lucht. Door deze bombardementen<br />

raakten meerdere landgoederen en buitenplaatsen in de omgeving beschadigd. De terugtrekkende<br />

Duitsers hebben in de laatste fase van de oorlog ook nog de nodige schade aangericht aan de<br />

Nederlandse landgoederen en buitenplaatsen. Zo werden vele landhuizen bewust vernield, in brand<br />

gestoken of opgeblazen, zodat ze voor de geallieerden onbruikbaar waren.<br />

De uiteindelijke oorlogsschade op de Nederlandse landgoederen en buitenplaatsen is niet<br />

gering te noemen. Zoals blijkt uit het voorgaande kregen sommige gebieden luchtbombardementen<br />

te verduren, lagen midden in een vuurlinie, raakten door beschietingen en bombardementen (zwaar)<br />

beschadigd of in het geval van de inundaties, richtte het water grote schade aan aan de gebouwen en<br />

de groenaanleg. Uit het rapport van de NKS blijkt dat veel schade is aangericht door direct<br />

oorlogsgeweld, maar zeker ook door het gebruik van Duitse én geallieerde militairen. De cijfers laten<br />

zien dat 7% van de oorlogsschade te danken is aan bewoning en gebruik door de geallieerden, 15%<br />

door vuurgevecht en bombardementen van Duitse hand, 38% door bombardementen en<br />

beschietingen van de geallieerde zijde en 40% door vordering van landhuizen op landgoederen en<br />

buitenplaatsen door de Duitsers. Bijna 44% van de totale oorlogsschade aan de landgoederen en<br />

buitenplaatsen is in het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog opgelopen. Opmerkelijk is dat 68%<br />

daarvan door de geallieerden is veroorzaakt. De meeste schade blijkt dus door Duitsers aangericht,<br />

terwijl de meest ingrijpende vernielingen veroorzaakt zijn door de geallieerden. 25 Opgemerkt dient te<br />

worden dat het hierbij naar mijn weten gaat over de directe oorlogsschade, met name aan de<br />

(hoofd)gebouwen, dat wil zeggen de kastelen en landhuizen op de landgoederen en buitenplaatsen.<br />

De schade aan de tuin- en parkaanleg of bossen van de landgoederen en buitenplaatsen lijken in dit<br />

onderzoek niet meegenomen. Uit het rapport valt niet op te maken of onder de geïnventariseerde<br />

oorlogsschade ook de aantasting van het landgoed of de parkaanleg is meegerekend, bijvoorbeeld de<br />

bouw van bunkers en andere gebouwen, ‘verstoringen’ en veranderingen in de aanleg en het<br />

landschap. Bij het nader bekijken van de lijsten in de bijlagen van het NKS-rapport lijkt het dat er<br />

inderdaad alleen naar de opgelopen schade aan de hoofdhuizen is gekeken, ook al is dat aangericht<br />

door een bom in de vijverpartij of parkaanleg. Het is begrijpelijk dat bij een groot inventariserend<br />

24<br />

Bos 2008, p. 264<br />

25<br />

Bakker 2011, p. 42<br />

18


onderzoekskarwei als dit niet alle aspecten zijn onderzocht. Een heldere definiëring van wat in het<br />

onderzoek precies onder oorlogsschade wordt geschaard was daarentegen een welkome aanvulling<br />

geweest en had vragen als deze kunnen voorkomen.<br />

1.3 FUNCTIES EN GEBRUIK. LANDGOEDEREN & BUITENPLAATSEN IN DE OORLOG<br />

Zoals uit het voorgaande blijkt, zijn vele landgoederen en buitenplaatsen en hun opstallen in de<br />

Tweede Wereldoorlog gevorderd door het Duitse leger. Eveneens maken deze gegevens duidelijk<br />

dat de aangerichte schade niet alleen te verklaren is vanuit het directe oorlogsgeweld, maar ook is<br />

aangericht door het gebruik voor verschillende militaire en ideologische doeleinden.<br />

Vele kastelen en landhuizen op de landgoederen en buitenplaatsen werden in de oorlog<br />

gevorderd voor de huisvesting van hoge Duitse militairen en manschappen of ingericht als militaire<br />

post. 26 De Duitsers kozen over het algemeen voor buitenhuizen voor het vestigen van hun<br />

hoofdkwartieren. 27 De voorkeur voor landgoederen en buitenplaatsen had veelal te maken met de<br />

strategische ligging aan de rivieren, uitvalswegen van steden en dorpen of in de binnenduinrand.<br />

Daarnaast boden zij het gemak van grote huizen met gronden en bijgebouwen waar militairen<br />

gelegerd en materieel in ondergebracht kon worden. De veelal afgelegen en beschutte ligging kwam<br />

eveneens goed uit. 28 In een aantal gevallen bleef het slechts bij vordering van de buitens. Sommige<br />

buitens huisvestten echter hoofdkwartieren die vanuit strategisch oogpunt in belangrijke gebieden<br />

lagen, waardoor zij ook onderdeel uitmaakten van een militaire stelling of verdedigingslinie. Op deze<br />

landgoederen en buitenplaatsen werden in het kader hiervan ook de nodige bouw- en<br />

sloopwerkzaamheden verricht. Zo werden de parken bijvoorbeeld voorzien van verschillende typen<br />

bunkers, werd er een tankgracht aangelegd of werden juist hele stukken kaalgeslagen voor het<br />

creëren van schootsveld. Ook werden verschillende gebouwen opgericht voor uiteenlopende<br />

doeleinden, van een sporthal tot dienstwoningen en wachtposten. Daarnaast werden de<br />

landgoederen en buitenplaatsen ten tijde van de bezetting ook voor andere doeleinden door de<br />

Duitse bezetter gebruikt. Eerder in de oorlog waren al enkele buitens gebruikt voor de opslag van<br />

kunstbezittingen. Een aantal landhuizen werd ingericht als ziekenhuis of hospitaal, terwijl anderen<br />

weer functioneerden als ‘kantoor’, opslag, kostschool, training- of opleidingskamp, rust- en<br />

vakantieoord voor militairen voor sport en vertier, feestlocaties tot zelfs een bordeel. 29 In enkele<br />

gevallen bleef ook de eigenaar op het landgoed of in het huis wonen, naast de nieuwe functie die het<br />

kreeg ten tijde van de oorlog. Door de verborgen ruimten en afgelegen plekken kwam het ook voor<br />

dat er zowel militairen als onderduikers in hetzelfde gebouw onderdak hadden.<br />

26<br />

Van Immerseel 2007, p. 5<br />

27<br />

Sakkers 1998, p. 3<br />

28<br />

Van Immerseel 2007, p. 6-7<br />

29<br />

Bakker 2011<br />

19


Rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart vestigde zich op Landgoed Clingendael in Wassenaar.<br />

Clingendael werd daarmee het bestuurlijke centrum voor de Duitse bezetter in Nederland, vlakbij<br />

het regeringscentrum in Den Haag. 30 Voordat hij zich in het hoofdhuis vestigde, liet hij het eerst deels<br />

verbouwen. Ook werden elders op het landgoed de nodige maatregelen aangebracht ten behoeve en<br />

ter ondersteuning van dit nieuwe (militaire) gebruik. Over deze sporen en elementen die nog<br />

herinneren aan en getuigen van dit gebruik tijdens de oorlog, volgt in de laatste paragraaf van dit<br />

hoofdstuk meer. Mede doordat de NSB haar hoofdkwartier in Utrecht had, werden ook vele<br />

landgoederen en buitenplaatsen in de omgeving van Utrecht betrokken of gebruikt door Duitse<br />

militairen en Nederlandse SS’ers en NSB’ers. Veel van de landhuizen in de omgeving van Utrecht<br />

functioneerden als feestlocaties en Gästehaus voor ontvangsten en recepties van hooggeplaatste<br />

gasten en officieren. De landgoederen Canton en Peking in Baarn werden bijvoorbeeld gebruikt voor<br />

de opslag van gestolen Joodse goederen. 31 Al deze buitens raakten vooral intern beschadigd, dat wil<br />

zeggen aan het interieur. Een merkwaardig object is de (luchtmacht)bunker Cäsar op Landgoed<br />

Bornia in Driebergen. De bunker, gebouwd eind 1943-begin 1944, werd beschilderd met<br />

ornamenten, vensters en balkons als trompe-l’oeil. Het leek daarmee op een groot buitenhuis en viel<br />

niet op tussen de nabijgelegen landhuizen, terwijl het in feite dienst deed als operationeel<br />

hoofdkwartier van de Luftwaffe. Nederland kende verder een aantal grote verdedigingslinies, zoals de<br />

Grebbelinie, de (Nieuwe) Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam, die als gebieden een<br />

strategische functie hadden in de verdediging en oorlogsvoering. De Nederlandse verdedigingslinies<br />

waren in eerste instantie vooral gericht op aanvallen vanuit het oosten. Na de bezetting werd door<br />

de Duitse bezetter een nieuwe verdedigingslinie aangelegd, waar Nederland in werd opgenomen.<br />

Het betrof de Atlantikwall, een verdedigingslinie over een totale lengte van 5000 kilometer van<br />

Noorwegen tot aan Spanje. De gehele Nederlandse kust maakte onderdeel uit van deze Atlantikwall,<br />

bedoeld om het Derde Rijk te beschermen tegen een invasie van de geallieerden, verwacht vanuit het<br />

westen. In de (kust)gebieden lagen veel landgoederen en buitenplaatsen, soms op strategische<br />

plaatsen, waardoor ze onderdeel gingen uitmaken van deze militaire bolwerken. Overal werden<br />

bunkers gebouwd, zo zijn er ruim 22.000 Duitse bunkers gebouwd langs de gehele Nederlandse kust,<br />

de landhuizen werden in camouflagekleuren geschilderd en door angst voor aanvallen van<br />

geallieerden werd meer schootsveld gecreëerd. 32 Daarvoor gingen vele bomen en onderdelen van<br />

bossen en parkaanleg verloren en enkele buitens werden hiervoor zelfs opgeblazen. Een goed<br />

voorbeeld hiervan is het buitenplaatsengebied rond Velsen, onderdeel van de Festung IJmuiden. 33 De<br />

30<br />

Bakker 2011, p. 14<br />

31<br />

Bakker 2011, p. 15<br />

32<br />

Van Immerseel 2007, p. 6<br />

33<br />

Rolle 1995<br />

20


uitenplaatsen rondom Velsen kregen een belangrijke strategische positie binnen deze fortificatie. 34<br />

De buitenplaats Schoonenberg in Driehuis werd het onderkomen van het Festungskommando en<br />

werd een zwaar bewaakt commandocentrum. Op Beeckesteijn werden Duitse soldaten<br />

ingekwartierd om de tankgracht te bewaken en ook bevond de Duitse radio-eenheid zich op de<br />

buitenplaats. Eveneens kregen al deze buitens te maken met de aanleg van bunkers en het<br />

beschilderen van de landhuizen in camouflagekleuren. Toen in september de angst voor de<br />

geallieerden invasie toenam, werden nieuwe verdedigingsmaatregelen getroffen om meer schootsveld<br />

te creëren. Hierbij werd besloten om de buitenplaatsen Huis te Velsen, hofstede Roos en Beek,<br />

Huize Te Wisse, Huize Hageveld en hofstede Beekvliet in de plaatsen Velsen, Santpoort, Driehuis en<br />

Velserbroek op te blazen.<br />

Naast de buitens in militaire strategische gebieden werden ook de landgoederen en<br />

buitenplaatsen elders in het land gebruikt. De huisvesting van militairen op de landhuizen en<br />

bijgebouwen kwam vrijwel overal voor. Daarnaast kregen verschillende buitenhuizen een functie als<br />

hospitaal, waarvan kasteel Renswoude een voorbeeld is. Ook van de feestverblijven en<br />

recreatieoorden zijn voorbeelden te over. De verschillende voorbeelden van gebruik met de namen<br />

en locaties van landgoederen en buitenplaatsen worden genoemd in het eerder genoemde rapport<br />

van de Nederlandse Kastelenstichting. Wat eveneens niet vergeten dient te worden is dat veel van<br />

deze plekken ook na de oorlog nog werden gebruikt als interneringskampen voor NSB’ers, SS’ers en<br />

collaborateurs en in enkele gevallen later nog voor de Molukse KNIL-militairen en hun gezinnen.<br />

Afb. 2. De als buitenhuis gecamoufleerde bunker Cäsar op landgoed Bornia te Driebergen<br />

34<br />

Bakker 2011, p. 15<br />

21


1.4 DE NAOORLOGSE OMGANG MET DE SPOREN VAN DE OORLOG<br />

In de jaren direct na de oorlog verschenen er twee rapporten aangaande de opgelopen schade aan<br />

onder andere monumenten als kastelen en landhuizen op landgoederen en buitenplaatsen. Dit betrof<br />

het rapport van de KNOB ‘Oorlogsschade aan monumenten van geschiedenis en kunst in Nederland’<br />

(1947) en een lijst van de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen (1948). 35 Beide rapporten zijn<br />

door het recente onderzoek aangevuld en daarnaast uitgebreid met informatie over de wijze waarop<br />

na 1945 met de schade is omgegaan. In het voorgaande kwam het lot en de rol van vele<br />

landgoederen en buitenplaatsen tijdens de Tweede Wereldoorlog aan bod. Sommigen kwamen<br />

ongeschonden uit de oorlog, anderen beschadigd of zelfs geheel verwoest door direct oorlogsgeweld<br />

of vanwege het gebruik voor militaire doeleinden. Opmerkelijk is dat na de oorlog veel eigenaren<br />

voor de gewetensvraag stonden of zij hun bezit moesten of zouden herstellen. En zo ja, op welke<br />

wijze dat dan diende te geschieden. 36 Al in de vooroorlogse jaren werd discussie gevoerd over de<br />

wijze van restaureren. Was voorheen het terugrestaureren, terug naar één bepaald moment in de<br />

tijd, een gangbare praktijk, na 1917 werd met Jan Kaff geleidelijk meer geaccepteerd om de<br />

historische groei van een gebouw of plek zichtbaar te maken of laten. ‘Behoud door ontwikkeling’,<br />

door het conserveren van het nog bestaande. Voor verloren delen werd de voorkeur gegeven aan<br />

moderne architectuur en materialen. Deze visie bleek na de oorlog echter niet bepalend. Er is<br />

volgens het NKS-onderzoek ook geen gangbare praktijk voor wat betreft de naoorlogse restauratieethiek<br />

te ontdekken. 37 Ondanks dat er nog geen officiële Monumentenwet bestond, in 1950 werd<br />

een tijdelijke wet aangenomen en in 1961 de definitieve, werd er na de oorlog vastgesteld dat er geen<br />

afbraak- of herstelwerkzaamheden mochten worden uitgevoerd zonder toestemming van het<br />

Rijksbureau voor Monumentenzorg. De praktijk bleek in veel gevallen echter weerbarstiger. Na de<br />

oorlog werd de prioriteit gesteld om zo snel mogelijk het dagelijkse leven weer op te bouwen,<br />

monumenten zoals op landgoederen en buitenplaatsen stonden niet bovenaan op die lijst. Door ruim<br />

vijf jaar oorlog en zo’n tien jaar Wederopbouw en crisis waren de landgoederen en buitenplaatsen<br />

met hun opstallen en structuren er niet beter op geworden. Dit blijkt eveneens uit de publicatie van<br />

de NKS ‘Kastelen in nood’ (1955), waarin aandacht werd gevraagd voor deze zorgelijke staat. Veel<br />

van de landhuizen en hun tuinen en parken waren vervallen, sommige eigenaren besloten daarom tot<br />

het afstaan of schenken van hun bezit, verkochten het geheel of kozen voor volledige sloop. Door<br />

het gebrek aan prioriteit en het gebrek aan financiële middelen zagen veel eigenaren zich genoodzaakt<br />

tot zo’n besluit. Na de oorlog waren er wel enkele financiële middelen voor noodzakelijk<br />

herstelwerk, tot een maximum van 10.000 gulden, wat in veel gevallen niet toereikend bleek. Een<br />

35<br />

Van den Veken 1947 ; Storm Buysing 1948<br />

36<br />

Vogelzang 2012, pp. 10-13<br />

37<br />

Idem<br />

22


apart college was belast met de taak om te bepalen welke monumenten in aanmerking kwamen voor<br />

herstelgeld. Daarbij kregen vele soorten monumenten als kerken, raadhuizen en woonhuizen<br />

voorrang boven landgoederen en buitenplaatsen, met als gevolg vergaande verloedering en sloop.<br />

Veel herstelwerkzaamheden op landgoederen en buitenplaatsen kwamen pas op gang vanaf het<br />

midden van de jaren vijftig, toen ook de economie langzamerhand weer begon aan te trekken. Vanaf<br />

die tijd werd in een aantal gevallen aangevangen met restauratie of reconstructie. Ook werd besloten<br />

om enkele ruïnes te consolideren, veelal gemotiveerd door het gebrek aan (financiële) middelen.<br />

Soms volgde dan jaren later nog een restauratie. Toch was het onmogelijk om alles te herstellen,<br />

waardoor men na de oorlog gedwongen werd tot het maken van keuzes. Een aantal landhuizen en<br />

kastelen kon worden gerestaureerd of herbouwd en in een aantal gevallen werd besloten om de<br />

bestaande ruïne te slopen en op de oude fundamenten een nieuw gebouw te plaatsen. Deze situatie<br />

gold eveneens voor de aangelegde landschappelijke structuren, zoals de tuinen, parken, lanen,<br />

waterpartijen en bossen. In de periode na de oorlog was er relatief weinig belangstelling voor<br />

landgoederen en buitenplaatsen en er trad opnieuw een periode van verval in. Sommige eigenaren<br />

hadden noch de interesse noch de financiële middelen voor het herstel, noodzakelijke onderhoud en<br />

de toekomstige instandhouding van het bezit. Het gevolg was dat lanenstelsels aftakelden, grachten<br />

niet meer werden uitgebaggerd en paden niet meer werden onderhouden. De tuinen en parken<br />

overwoekerden. Ook werden geen dunningen meer uitgevoerd, waardoor bijvoorbeeld<br />

pioniershoutsoorten alleen maar toenamen. 38<br />

De laatste jaren is hier onder de noemer groen erfgoed steeds meer belangstelling voor. Bij<br />

herstelplannen wordt vooraf uitvoerig historisch onderzoek aanbevolen om de kenmerken van de<br />

aanwezige diverse aanlegperioden in kaart te brengen. Daarbij komen nu tevens de onderdelen naar<br />

voren die behoren tot de tijdlaag van de Tweede Wereldoorlog. Niet alles lijkt te zijn ‘opgeruimd’.<br />

Verschillende van deze sporen of elementen van de tijdlaag van de oorlog zijn nog steeds aanwezig of<br />

(deels) zichtbaar in ‘het landschap’ op landgoederen en buitenplaatsen. Zij hebben hun huidige<br />

aanwezigheid grotendeels te danken aan het gebrek aan interesse van na de oorlog, als ook door het<br />

gebrek aan financiële middelen of het gevaar om deze sporen van de oorlog ‘op te ruimen’. In het<br />

geval van bunkers was het bijvoorbeeld zeer kostbaar om deze te laten exploderen, waardoor ook<br />

het gevaar bestond dat er andere delen zoals het landhuis verder of opnieuw beschadigd raakten.<br />

Mede daarom zijn deze elementen veelal behouden. Bunkers zijn in enkele gevallen afgezonken in de<br />

bodem of verdwenen onder een aarden wal en andere elementen zijn in sommige gevallen bewust<br />

weggestopt en daardoor ‘vergeten’. Uiteindelijk werden sporen als deze in veel gevallen voor<br />

praktische doeleinden gebruikt, bunkers bijvoorbeeld als (kippen)schuur, fietsenhok of<br />

38<br />

Bos 2008, pp. 340-349<br />

23


champignonkwekerij en vleermuizenplaats. In de volgende paragraaf wordt een beeld geschetst van<br />

de voorbeelden van (dader)sporen die bijvoorbeeld nog zijn aan te treffen op landgoederen en<br />

buitenplaatsen.<br />

1.5 DE NOG AANWEZIGE (DADER)SPOREN<br />

Ondanks de verschillende sporen die nog herinneren aan en getuigen van de Tweede Wereldoorlog<br />

op landgoederen en buitenplaatsen, blijkt dat in de loop der jaren al veel materialen, objecten en<br />

sporen zijn uitgewist. Sommige van deze sporen die nog getuigen van oorlogsschade of het gebruik<br />

ten tijde van de oorlog zijn bewust weggemoffeld en anderen weer terug in de tijd zijn gebracht. Dat<br />

geeft daarom geen aanleiding tot vragen over de oorlog. Anderzijds hebben plekken niet altijd tot<br />

doel om de geschiedenis uit te leggen. De sporen van de oorlog en de sporen die herinneren aan de<br />

dader zijn echter op sommige plekken nog aanwezig, zij het niet altijd even zichtbaar. Een goed<br />

voorbeeld hiervan is het eerder genoemde Landgoed Clingendaal, dat tijdens de oorlog het<br />

onderkomen was van rijkscommissaris Seyss-Inquart.<br />

Zoals reeds beschreven liet Seyss-Inquart voor zijn intrek op Clingendael een ingrijpende<br />

verbouwing uitvoeren in de maanden juli-september, tot die tijd logeerde hij in kasteel Oud<br />

Wassenaar. 39 Op de plek van de serre aan de rechterzijde van het huis kwam bijvoorbeeld een<br />

vertrek dat dienst deed als eetkamer en concertzaal. Vanuit veiligheidsoogpunt werd het balkon<br />

gesloopt dat over de gehele breedte van de voorgevel liep. 40 Verder liet hij direct na zijn intrek een<br />

tennisbaan aanleggen, een paardenstal bouwen en werd de toegangsweg naar Clingendael verbreed<br />

en geasfalteerd. 41 Het landgoed was onderdeel van de Atlantikwall en om die reden werden bosdelen<br />

gekapt ten behoeve van vrij schootsveld en werd een groot aantal bunkers gebouwd op en rond het<br />

landgoed. Daaronder bevond zich een enorme gecamoufleerde bunker met zadeldak voor Seyss-<br />

Inquart zelf. Aan de oostkant van het landgoed werd een tankgracht gegraven, naast de hoofdingang<br />

werd een wachthuis gebouwd, voorzien van een rieten kap en beschilderde luiken en er kwam nog<br />

een extra woning bij voor het bewakingspersoneel. Overal op het landgoed zijn deze zogenoemde<br />

dadersporen nog aanwezig. De sporen zijn hier niet verwijderd maar worden ook niet benadrukt.<br />

“Voor wie het wil zien, zijn de dadersporen er zichtbaar, voor wie het niet weet, blijven ze<br />

verborgen. De keuze is aan de bezoeker”. 42<br />

Het voorbeeld van Clingendael maakt inzichtelijk wat voor soort sporen van de oorlog nu<br />

nog aanwezig en/of zichtbaar kunnen zijn op een landgoed of buitenplaats. Eveneens maakt het<br />

duidelijk dat het niet altijd even goed te zien is dat het om dadersporen gaat, denk aan het wachthuis<br />

39<br />

Bosma 2006, p. 223<br />

40<br />

Van der Meulen 2010, p. 54<br />

41<br />

Bosma 2006, p. 223<br />

42<br />

Van der Meulen 2010, p. 56<br />

24


met rieten kap dat eigenlijk zeer lieflijk aandoet. Tegenwoordig worden de sporen van de Tweede<br />

Wereldoorlog meer op waarde geschat en steeds vaker aangemerkt als erfgoed. Een aantal<br />

voorbeelden van te ontwaren sporen die nog aanwezig of herkenbaar kunnen zijn op landgoederen<br />

en buitenplaatsen zijn onder andere: bunkers, schietbanen, tankgrachten, antitankmuren, loopgraven,<br />

gebouwtjes variërend van wachtpost tot dienstwoning (bijvoorbeeld gecamoufleerd), oefenvelden,<br />

exercitieterreinen, de vreemde vorm van bomen (gebruikt als speren om luchtlandingen te<br />

voorkomen; Rommelasperges) of de jonge aanplant door bijvoorbeeld kaalslag vanwege schootsveld,<br />

bommen of inundatie, ruïnes of fundamenten (resten), gedenktekens, plaquettes en monumenten,<br />

munitiedepots en opslagplaatsen, schuilkelders, geschutsopstellingen, kogelvang, kraters, draketanden,<br />

schilderingen en symbolen, de restauratiestijl van de gebouwen of opgeworpen aarden wallen die<br />

bunkers of andere bouwwerken kunnen verbergen. Naast al deze mogelijke materiële sporen dient<br />

er ook rekening te worden gehouden met het immateriële erfgoed, dat wil zeggen de verhalen en<br />

herinneringen. Deze onzichtbare sporen hebben soms een grote(re) impact (gehad) of zijn<br />

traumatisch voor de betrokkenen. De gebeurtenissen van en herinneringen aan de oorlog hebben in<br />

ieder geval hun sporen als littekens op verschillende manieren nagelaten. Dat benadrukt nogmaals de<br />

complexiteit van dit type erfgoed. Aan het erfgoed van de oorlog zijn nog steeds de nodige<br />

gevoeligheden verbonden, zeker wanneer dit erfgoed van de hand is van de dader. In het volgende<br />

hoofdstuk wordt hier uitvoerig op ingegaan.<br />

Afb. 4. Het lieflijk aandoende wachthuisje voor de<br />

Grüne Polizei op Landgoed Clingendael<br />

Afb. 5. De enorme bunker van Seyss-Inquart op<br />

Landgoed Clingendael<br />

25


HOOFDSTUK 2<br />

De complexiteit van dadererfgoed - Theorieën over de omgang<br />

met schuldig erfgoed<br />

“Hoe het ook zij, de oorlog ligt weliswaar steeds verder achter ons, maar de herinneringsoorlog<br />

heeft nog een lange toekomst”. 43 Hiervan getuigt de inmiddels jaarlijkse ophef en discussie rond 4<br />

mei over het herdenken van de Duitse slachtoffers, zoals bij de graven van de Duitse soldaten in het<br />

Gelderse stadje Vorden. We herdenken de oorlog nog steeds, maar wie of wat we herdenken roept<br />

steeds weer en meer vragen op. Ook verwoordt dit citaat treffend waar de discussies en dilemma’s<br />

bij oorlogserfgoed en dadererfgoed over gaan. De complexiteit van dadererfgoed schuilt in het feit<br />

dat het gepaard gaat met pijnlijke herinneringen die soms tegenstrijdig zijn. Dat maakt het lastig om<br />

het oorlogsverhaal goed over te brengen of er wordt vanaf gezien. Het uitleggen van deze<br />

gevoeligheden is dus een belangrijk aspect dat bij dit type erfgoed komt kijken. In dit hoofdstuk staat<br />

het begrip dadererfgoed centraal, evenals de theorieën over en de complexiteit van dadererfgoed, als<br />

een zeer specifiek type (oorlogs)erfgoed. De benaderingen, discussies en dilemma’s, gepaard met de<br />

gevoeligheden, voorbeelden, kansen en mogelijkheden vormen de rode draad in dit hoofdstuk.<br />

2.1 OOG VOOR DADERERFGOED?<br />

Dadererfgoed is net als Armando’s term ‘schuldig landschap’ een samenvoeging van twee woorden<br />

die een nieuw begrip aanduiden. Rob van der Laarse introduceerde de term dadererfgoed in de<br />

gelijknamige AVRO radioserie op Radio 1 in de zomer van 2008. 44 Dadererfgoed wordt als term in<br />

de erfgoedwereld dus pas kort gebruikt, met name voor de omschrijving van erfgoed dat direct of<br />

indirect verbonden is aan daderschap. Dader staat in de context van deze masterscriptie voor de<br />

aanhangers van het naziregime en -gedachtegoed ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Erfgoed is<br />

een selectie van de materiële en immateriële erfenis uit het verleden, waar in het heden een bepaalde<br />

waarde of betekenis aan is toegekend. Iets ís geen erfgoed maar wordt het door waardetoekenning in<br />

een samenleving. 45 In het geval van oorlogserfgoed ligt dit veelal gevoelig, met name bij dadererfgoed.<br />

Dadererfgoed kan bestaan uit (kunst)objecten, gebouwen, structuren (landschap) en ingrepen van de<br />

hand van de dader, of zaken die door hun gebruik deze lading of betekenis hebben gekregen.<br />

Dadererfgoed heeft dus met name betrekking op de sporen en herinneringen die aan een landschap<br />

43<br />

Van der Laarse 2009, p. 195<br />

44<br />

Van der Laarse 2008. (AVRO Radioserie Dadererfgoed)<br />

45<br />

Knoop 2006, p. 14<br />

26


zijn gekoppeld of daarin zijn achtergelaten door daders en hun slachtoffers. 46<br />

In verschillende publicaties wordt geconstateerd dat er tegenwoordig meer oog is voor het<br />

daderperspectief en voor het dadererfgoed, maar ook dat men het dadererfgoed nu vaker wil<br />

bewaren en in situ wenst te beleven. 47 “De oorlog gaat met pensioen” naar de woorden van Riemer<br />

Knoop en “een perspectiefwisseling is nabij nu de groep van oorlogsgetroffenen en ooggetuigen snel<br />

kleiner wordt”, aldus Rob van der Laarse. 48 Volgens Van der Laarse groeit de behoefte om het<br />

verhaal van de oorlog niet alleen vanuit het perspectief van de slachtoffers, maar ook vanuit dat van<br />

de daders te beschouwen. 49 De wending heeft zich volgens hem al gedeeltelijk voltrokken in de<br />

literatuur en het historisch onderzoek, en ook in de erfgoedpraktijk tekenen zich vergelijkbare<br />

veranderingen af. 50 Een ander punt van aandacht is dat het onderscheid dat gemaakt is tussen helden,<br />

slachtoffers en daders niet altijd even duidelijk blijkt; het slachtoffer lijkt niet altijd even onschuldig en<br />

de dader soms weer wel. Het gemaakte onderscheid werkt anderzijds zeer verhelderend omdat het<br />

duidelijk maakt dat er genuanceerde verschillen bestaan. Het zwart-wit denken in goed of fout maakt<br />

nu steeds meer plaats voor grijstinten. 51<br />

Het heeft jaren gekost voor er een manier gevonden was om de herinnering aan de Tweede<br />

Wereldoorlog een plaats te geven. In de herinneringscultuur van na de Tweede Wereldoorlog was er<br />

eerst met name plaats voor de helden en later, vanaf de jaren zestig, pas voor de verschillende<br />

groepen slachtoffers. Het schuldgevoel stond toen voornamelijk centraal, namelijk hoe het zover had<br />

kunnen komen. Hiervan getuigen de vele opgerichte (nationale) herdenkingsmonumenten. Vandaag<br />

de dag laat dit zich nog steeds lastig verenigen met het daderschap. “De worsteling met het<br />

dadererfgoed is eigenlijk pas net op gang gekomen”. 52 “Door het erfgoed van de dader op te nemen<br />

in onze herinneringscultuur van de Tweede Wereldoorlog wordt deze herinnering complexer en<br />

meer gelaagd”. 53 De moeizame omgang met dadererfgoed heeft ermee te maken dat we nu ook het<br />

erfgoed van de dader onder ogen moeten komen en door de ogen van de dader moeten kijken.<br />

Willen we dat? En wat betekent de aanwezigheid van het erfgoed van de dader uit de Tweede<br />

Wereldoorlog eigenlijk? Het dadererfgoed lijkt een lange tijd in de taboesfeer verkeerd te hebben en<br />

werd veelal bewust vergeten of weggemoffeld. De aanwezigheid van dit erfgoed zorgt (nog steeds)<br />

vaak voor verwarring doordat het voor mensen onschuldig of zelfs mooi lijkt. Deze onverwachte<br />

vertrouwdheid is voor veel mensen confronterend en bedreigend, niemand wenst zich immers met<br />

daders te associëren of identificeren. Ook komt de oorlog dan ineens erg dichtbij en om die reden<br />

46<br />

Mees 2012, p.5<br />

47<br />

Steijven 2009, pp. 28-29<br />

48<br />

Knoop 2006<br />

49<br />

Van der Laarse 2009, p. 170<br />

50<br />

Van der Laarse 2009, p. 191<br />

51<br />

Van der Heijden 2008<br />

52<br />

Van der Molen 2011<br />

53<br />

Van der Molen 2011<br />

27


werd en wordt dadererfgoed vaak bedreigd. 54 Na de oorlog werden veel van de sporen verwijderd in<br />

de hoop om met een schone lei verder te kunnen gaan. Nu bedenken we vaak hoe stom men is<br />

geweest om bijna alle sporen uit te wissen, maar we moeten niet vergeten dat het hier om<br />

traumatisch erfgoed gaat. Na de oorlog had vrijwel iedereen er baat bij om het geweten en de<br />

herinnering op te schonen, de leefomgeving inclusief. En waarom zou je eigenlijk de herinnering<br />

bewaren aan de wandaden van de daders, van de nazi´s? Ook vandaag de dag lijken dadersporen en<br />

dadererfgoed ons voor lastige dilemma’s te stellen. Is dit wel ons erfgoed? Wat is het belang om dit<br />

erfgoed te behouden en voor wie? En moeten we dit behouden of kiezen we ervoor om het<br />

langzaam in de vergetelheid te laten oplossen? De aanwezigheid van dadererfgoed is soms een doorn<br />

in het oog voor de direct betrokkenen van de oorlog, omdat het aan pijnlijke en gevoelige<br />

gebeurtenissen uit het verleden herinnert of mensen met dat verleden confronteert. Maar het<br />

verwijderen van deze sporen gaat deze groep mensen nu ook te ver, want het verhaal van wat hen in<br />

de oorlog is aangedaan dient toch zeker te worden doorverteld aan toekomstige generaties? Deze<br />

gebouwen en plekken staan voor een geschiedenis die liever vergeten wordt, maar die tegelijkertijd<br />

te belangrijk worden gevonden om simpelweg te ‘vergeten’. Ze roepen herinneringen op en<br />

functioneren daarnaast door hun aanwezigheid als een soort bewijslast. Het zijn plaatsen van<br />

herinnering, zowel lieux d´oubli als lieux de memoire, zoals onderzoekster Gilian Carr het verwoord in<br />

het kader van haar onderzoek naar de aanwezigheid van bunkers op de Kanaaleilanden en de<br />

dagelijkse omgang en confrontatie ermee van de eilandbewoners met hun oorlogsherinneringen. 55<br />

Het voorgaande toont onder andere aan hoe dubbel dit type erfgoed is. De een heeft belang bij<br />

forgetting en de ander bij bewaren en vertellen. De kracht van de eerder genoemde term ‘schuldig<br />

landschap’ is dat ook landschappen zelf een actieve rol krijgen toegedicht, met name bij<br />

gebeurtenissen en plaatsen die negatieve associaties oproepen. Zo kunnen landschappen net als<br />

mensen bepaalde schuld met zich meedragen. Stijn Reijnders wijst er in zijn essay op dat<br />

verschillende filosofen in de geschiedenis hebben gewezen op het belang van plaats voor de beleving<br />

en waarneming van de werkelijkheid. 56 Ondanks dat er vaak nog weinig materiële referentiepunten<br />

zijn die herinneren aan het verleden, zal de plaats voor nabestaanden en andere betrokkenen altijd<br />

een belangrijke en mogelijk zelfs traumatische betekenis houden. 57 Verhalen die door grote groepen<br />

mensen worden doorverteld, beluisterd en herinnerd, vormen volgens Reijnders de basis voor de<br />

activiteit van het landschap. Volgens Anna van der Molen is er uiteindelijk veel meer mogelijk met dit<br />

54<br />

Van der Meulen 2010, pp. 5-9<br />

55<br />

Carr 2010 ; Carr 2010 ; Carr 2012<br />

56<br />

Reijnders 2009<br />

57<br />

Harrison, R.P. (2005) The dominion of the dead. Chicago: The University of Chicago Press in S. Reijnders<br />

28


erfgoed en wordt in ieder geval steeds meer ingezien dat dadererfgoed meer verhalen herbergt dan<br />

alleen het militaire aspect. 58 Dat vereist ook andere benaderingen van dit erfgoed.<br />

2.2 BENADERINGEN VAN DADERERFGOED<br />

De omgang met dadererfgoed roept specifieke vragen op over de omstreden geschiedenis van de<br />

plek en de lading die er door betrokkenen aan is toegekend. Anna van der Molen wijst in haar essay<br />

Biografie van de Bunker (2011) over de bunkers van de Atlantikwall op de rijke culturele geschiedenis<br />

die bunkers kennen naast de vaak dominante militaire geschiedenis die wordt verteld bij dit<br />

dadererfgoed. Zij pleit daarom voor een bredere benadering en ook problematiseert zij de (te)<br />

objectmatige benaderingswijze van de bunkers van de Atlantikwall. De bunkers zijn namelijk niet los<br />

te zien van de gehele Atlantikwall en de lokale geschiedenis van ieder object is nauw verbonden met<br />

de internationale geschiedenis. De bunkers hebben bovendien op andere dan militaire manieren een<br />

rol gespeeld in de levens van de vele omwonenden en militairen. De bunkermusea op de<br />

Waddeneilanden zouden volgens Van der Molen bijvoorbeeld meer kunnen doen met de foto’s die er<br />

zijn uit deze tijden. Op deze foto’s is de dagelijkse omgang met deze bouwwerken in de levens van de<br />

eilanders te zien is, zowel tijdens als na de oorlog, evenals de Duitse soldaten die hun vrije tijd op het<br />

strand doorbrachten. Veel bunkermusea worden echter nog steeds (her)ingericht naar de tijd van de<br />

oorlog; slechts deze periode wordt zichtbaar gemaakt en ‘teruggebracht’. Van der Molen pleit ervoor<br />

om bunkers te benaderen als plaatsen van herinneringen, ze markeren namelijk de plekken waar<br />

velerlei soorten oorlogshandelingen hebben plaatsgevonden en zijn daarnaast onlosmakelijk<br />

verbonden met de oorlogsherinneringen van velen. Maar ook na de oorlog lagen de bunkers in het<br />

landschap en ook die periode is tekenend geweest voor zowel de bunkers als voor de bewoners. De<br />

bunkers hebben eveneens een rol gespeeld in de naoorlogse levens. Van der Molen schrijft<br />

bijvoorbeeld over hoe een hele naoorlogse generatie positieve herinneringen heeft aan dit<br />

dadererfgoed, doordat de bunkers voor hen dienst deden als speelplaats, vakantiehuisje of café. Door<br />

deze praktische nieuwe functie werd de herinnering aan de oorlog uiteindelijk minder beladen.<br />

Rob van der Laarse noemt in een artikel in Trouw het herbestemmen van oorlogserfgoed een manier<br />

van ‘reinigen’. 59 Uiteindelijk zorgt een nieuwe functie voor een nieuwe omgang met dit erfgoed. Het<br />

toneelstuk Gewapend Beton op Oerol 2011, waarmee Van der Molen haar essay begint, snijdt op een<br />

toegankelijke manier de kwestie aan over hoe om te gaan met dit complexe erfgoed. Het verhaal van<br />

Anna van der Molen laat ons zien dat dadererfgoed meer verhalen herbergt dan alleen dat van de<br />

oorlog.<br />

Van der Molen heeft haar benadering met name ontleend aan Jan Kolen (hoogleraar<br />

58<br />

Van der Molen 2011, p.4<br />

59<br />

Van der Laarse 2007, Trouw<br />

29


Landschapsarcheologie en Cultureel Erfgoed). Kolen leest landschappen als biografieën die informatie<br />

bevatten over de ontstaanswijze, maar ook over de vele jaren daarna, hoe ze beïnvloed en behandeld<br />

zijn. Deze geschiedenis schemert ook door in het hedendaagse landschap door de verschillende<br />

vormen van inmenging. Zowel natuur als mens hebben het landschap gevormd en getekend. 60 In het<br />

geval van dadererfgoed, zoals gebouwen of sporen in het landschap, is niet alleen de periode van<br />

aanleg van belang maar ook de vele jaren daarna. Deze periode is mede tekenend geweest voor<br />

zowel het landschap als de bewoners, evenals voor de gebouwen en structuren zelf. De sporen van<br />

(her)gebruik of onbruik zijn hier aan af te lezen. Het erfgoed van de vijand blijkt in veel gevallen zelfs<br />

gebouwd door Nederlandse werkkrachten. De sporen die herinneren aan de oorlog hebben dus ook<br />

een rol gespeeld in de levens na de oorlog en doen dat nu nog. Dadererfgoed stopt namelijk niet bij<br />

het einde van de oorlog, maar is in sommige gevallen ook toegeëigend voor nieuw gebruik na de<br />

oorlog, waar sommige generaties zelfs goede herinneringen aan hebben overgehouden. 61 Gillian Carr<br />

pleit ervoor verder te kijken dan alleen de artefacten uit de oorlog. Elk voorwerp heeft en vertelt<br />

een eigen verhaal en elke plek kent zijn eigen geschiedenis. En dat verhaal stopt niet na 1945, ook<br />

daarna vertelt ‘het landschap’ meerdere verhalen. Het archeologisch adviesbureau Raap doet<br />

tegenwoordig bureau- en bodemonderzoek naar de archeologische objecten en sporen in het<br />

landschap uit de Tweede Wereldoorlog. Volgens hen is dit objectief en kunnen de vondsten de<br />

gebeurtenissen en ervaringsverhalen van de oorlog versterken of bijstellen. Zij pleiten er daarom ook<br />

voor om oorlogserfgoed, inclusief dadersporen, in bepaalde gebieden systematisch in kaart te<br />

brengen. Op deze manier kan volgens hen een waardering volgen over de waarde van deze sporen<br />

dankzij een waarderingsmethode die specifiek voor oorlogserfgoed is ontwikkeld, met name omdat<br />

oorlogserfgoed niet voldoet aan dezelfde criteria zoals andere soorten monumenten en erfgoed.<br />

Architect Ron Verduijn stelt in zijn afstudeerproject over Bunker Diogenes in Schaarsbergen<br />

bij Arnhem dat een schuldig gebouw als Diogenes niet nuttig hoeft te zijn maar vooral zinvol. 62<br />

Diogenes is een voormalig luchtcommandocentrum uit 1943 van de Luftwaffe en speelde een rol in<br />

de luchtoorlog boven Europa. De bunker is al sinds 1952 in gebruik als hulpdepot van de<br />

Rijksarchiefdienst (en deels nu ook voor het Nederlands Openluchtmuseum), maar deze gebruiker<br />

vertrekt binnenkort. 63 In zijn onderzoek vraagt Verduijn zich af hoe om te gaan met een gebouw<br />

waar zo’n beladen geschiedenis aan kleeft en of deze geschiedenis zich eigenlijk wel laat<br />

herbestemmen? En is het gebouw wel publiek toegankelijk en beleefbaar te maken? De<br />

herbestemmingsvraag draait volgens hem om nut, over hoe dit blok beton rendabel en acceptabel te<br />

maken is, en dat is naar zijn mening een volstrekt overbodige vraag. “Elke vorm van het nuttig maken<br />

60<br />

Kolen 2005, p. 18<br />

61<br />

Van der Molen 2011<br />

62<br />

Verduijn 2012 http://finals2012magazine.artez.nl/laat-de-geschiedenis-zich-herbestemmen/ (4-3-2013)<br />

63<br />

Van Voorthuijsen 2007, pp. 60-62<br />

30


van de bunker is een manier om de herinnering te verdringen”. 64 Voor Verduijn is de aanwezigheid<br />

en beleving ervan al zinvol: de zin van het nutteloze. Verduijn sluit daarmee aan bij het eerder<br />

genoemde citaat van Van der Laarse in Trouw, namelijk dat herbestemming eigenlijk een vorm van<br />

‘reinigen’ is van een betwiste plek met een beladen geschiedenis. Historica Ilona Steijven deed<br />

evenals Verduijn onderzoek naar Diogenes en naar hoe deze bunker voor het publiek te ontsluiten is.<br />

Volgens Steijven komt de cultuurhistorische lading het best tot zijn recht met een passende<br />

publieksfunctie. Volgen haar moet het verhaal van Diogenes worden gekoppeld aan het bredere<br />

verhaal van de luchtoorlog als onderdeel van een heel netwerk. Het verhaal is breder dan dit gebouw<br />

alleen en zou daarom geplaatst moeten worden in het grotere geheel. Interessant zou het volgens<br />

Steijven zijn om te laten zien waar het gebouw toe diende en hoe alle plekken zich tot elkaar<br />

verhouden. Ook biedt Diogenes en de omgeving Arnhem volgens haar de mogelijkheid om een<br />

conflicterend en uitgebreid verhaal te vertellen, als aanvulling op het geallieerde- en<br />

slachtoffererfgoed en -perspectief. 65 Daarnaast pleit ze ervoor om de zichtbare biografie van het<br />

mysterieuze Diogenes te laten spreken, mét de aanpassingen van latere datum die de naoorlogse<br />

omgang met bunkers belichten. Door dit dadererfgoed, al dan niet ideologisch besmet, een plek te<br />

geven in onze herinneringscultuur van de Tweede Wereldoorlog, worden mensen volgens haar aan<br />

het denken gezet. Het dadererfgoed biedt ruimte voor reflectie en heeft daarmee een relevantie<br />

voor het heden. Nu we steeds verder van de oorlog af komen te staan blijft het een beladen<br />

geschiedenis, alleen is deze niet meer zo persoonlijk. En juist dat geeft ruimte om relicten die<br />

voorheen als ‘fout’ werden bestempeld te onderwerpen aan een “genuanceerd debat zonder<br />

ideologische en morele kleuring”. 66 Ook in het tijdschrift SMAAK van de Rijksgebouwendienst wordt<br />

ingegaan op de toekomst van Diogenes, met een verslag van het congres ‘Diogenes voor Publiek-<br />

Publiek voor Diogenes’ over de toekomstmogelijkheden van dit kolossale bouwwerk. De discussie<br />

geeft een goed beeld van de verschillende belangen en benaderingen bij een (passende) nieuwe<br />

functie voor een gebouw met een beladen geschiedenis, voor de een problematisch en voor de ander<br />

totaal niet. Bij de één draait het om het uitbuiten van de experience en het economisch rendabel<br />

maken van het gebouw en bij de ander met name om het vinden van een passende functie bij deze<br />

historie en het bewaren van de herinnering. 67<br />

Koos Bosma (hoogleraar Architectuurgeschiedenis en Erfgoedstudies) heeft verschillende<br />

onderzoeken en publicaties over onder andere de Atlantikwall, bunkers, Fliegerhorst Deelen en<br />

andere soorten dadererfgoed op zijn naam staan. In zijn publicatie Schuilstad. Bescherming van de<br />

bevolking tegen luchtaanvallen (2006) ligt de nadruk bijvoorbeeld op de aanleg van bouwwerken in het<br />

64<br />

Verduijn 2012 http://finals2012magazine.artez.nl/laat-de-geschiedenis-zich-herbestemmen/ (4-3-2013)<br />

65<br />

Steijven 2009, p. 31<br />

66<br />

Steijven 2009<br />

67<br />

Van Voorthuijsen 2007, pp. 60-62<br />

31


kader van de (lucht)verdediging door de bezetter, met name in en rond Den Haag, en werken in<br />

opdracht van bouwheer Seyss-Inquart. Het boek maakt duidelijk wat de effecten zijn geweest van<br />

deze ingrepen op de steden, de gebouwen, het landschap, de maatschappij en op de herinneringen.<br />

Vanuit het onderzoeksinstituut CLUE begeleidt Bosma onder andere promovenda Rose Tzalmona bij<br />

haar onderzoek naar de Atlantikwall, genaamd ‘Traces of Collective Amnesia – Confronting Hitlers<br />

Atlantikwall’. Tzalmona is met name geïnteresseerd in het ‘collectieve geheugen’. Zij realiseerde zich<br />

dat maar weinig van de overgebleven Derde Rijk bouwwerken nog bestaan als gebouwd bewijs van<br />

hun wandaden en als een symbolische representatie van de nationaalsocialistische ideologie. 68<br />

Tzalmona onderzoekt hoe de Atlantikwall historisch en ruimtelijk gezien kan worden gedefinieerd.<br />

Daarnaast onderzoekt zij hoe het erfgoed kan worden gebruikt als inspiratie voor het transformeren<br />

van de (on)zichtbare littekens die zijn achtergelaten in publieke ruimten en plekken van (collectieve)<br />

herinneringen voor toekomstige generaties. Zij pleit voor het loslaten van de amnesie rond de<br />

Atlantikwall en voor een omgang met dadererfgoed zoals bunkers als lieux de memoire. Detleff<br />

Hoffmann en Willem Frijhoff spreken over ‘artificiële amnesie’ of ‘historische amnesie’, waarbij de<br />

nadruk meer ligt op het uitwissen van de traumatische herinneringen en het laten verdwijnen van het<br />

erfgoed dat daarmee samenhangt. 69 De verhalen van de getuigen en de reacties op dit erfgoed in het<br />

landschap van de afgelopen zestig jaar verdienen volgens Tzalmona een plaats in het Europese<br />

collectieve geheugen. Daarnaast werpt het CLUE-project over de Atlantikwall een bredere<br />

erfgoedvraag op die niet alleen gaat over de wens tot instandhouding, maar ook over<br />

herontwikkeling en hergebruik van het Atlantikwall-landschap in de toekomst. Hoe herinneren we<br />

deze megastructuur bijvoorbeeld en hoe benaderen we dit landschap in ruimtelijk beleid? 70 Een<br />

belangrijke stap in dit kader is het Atlantikwall platform (www.atlantikwallplatform.eu) , waarbij<br />

grensoverschrijdende, internationale uitwisseling centraal staat en waar door middel van<br />

gebiedskaarten verschillende informatie inmiddels ontsloten is. 71<br />

Gregory Ashworth (hoogleraar Heritage Management and Urban Tourism) schrijft in zijn<br />

artikel Contested Heritage (2006) dat al het erfgoed per definitie ‘iemands’ erfgoed is en daarmee dus<br />

eigenlijk niet iemand anders zijn erfgoed. Mensen schrijven waarden toe aan bepaalde plekken en<br />

daarbij gaat het veelal over wat dominant wordt en uiteindelijk overheerst. Hij gaat daarnaast verder<br />

in op hoe non-conforming heritage, in dit geval dadererfgoed, benaderd kan worden door middel van<br />

bepaalde strategieën en beleid. Zo somt hij op: door ontkenning (collective amnesia), afbraak van de<br />

68<br />

Tzalmona 2010 http://congres2010.atlantikwallplatform.eu/nederlands/samenvattingen/rose-tzalmona/ (15-3-2013) ; CLUE Jaarverslag<br />

2010<br />

69<br />

Mees 2012, p. 17<br />

70<br />

CLUE Jaarverslag 2010<br />

71<br />

http://www.atlantikwallplatform.eu/<br />

32


plek of migratie van een bepaalde groep mensen, door musealisering of door plural heritage policies. 72<br />

Landschappen waarin pijn, geweld en verlies uit het verleden als trauma nog steeds aanwezig zijn<br />

worden door de Australische historicus Maria Tumarkin traumascapes genoemd. Rob van der Laarse<br />

spreekt echter eerder over terrorscapes; plekken waar terreur heeft plaatsgevonden of is<br />

voorbereid, omdat trauma teveel nadruk zou leggen op slachtofferschap. 73 Noemenswaardig is<br />

daarnaast David Lowenthal met zijn welbekende citaat “Nostalgia tells it like it wasn’t”: we<br />

herinneren ons het verleden namelijk vaak zoals we dat graag willen en een vreemd verleden<br />

reconstrueren we graag tot een vertrouwd vroeger. De herinnering is voor ons waardevoller dan de<br />

geschiedenis zelf en het gaat daarbij niet om het object of de plaats zelf, maar om de plaats die het<br />

inneemt in onze herinnering. 74 Erfgoed speelt dus een rol bij de selectie van de geschiedenis in het<br />

heden.<br />

Dadererfgoed neemt ook een prominente plaats in binnen het onderzoek en de publicaties<br />

van Rob van der Laarse. Van der Laarse vraagt zich onder andere af wat je met dergelijk schuldig<br />

erfgoed kunt. In heel Europa draaide de omgang met het oorlogsverleden lange tijd om vermijden en<br />

vergeten en bepaalde historische plekken werden bewust ‘uit het collectieve geheugen gefilterd’. 75<br />

Van der Laarse constateert een hedendaagse vermarkting van dit traumatische verleden door middel<br />

van toerisme, omdat steeds meer mensen deze ‘authentieke’ plekken zelf willen bezoeken. 76 Toch<br />

verwacht hij niet dat het betwiste erfgoed door middel van ‘dark tourism’ minder pijnlijk zal worden,<br />

met name omdat ieder land en iedere bevolkingsgroep op iets anders de nadruk legt. 77 Eveneens<br />

noemt Van der Laarse de problemen rondom de verbeelding van heldendom, slachtofferschap en<br />

daderschap. Juist dit soort tegenstellingen, spanningen en dissonanten vormen de motor van wat de<br />

‘dynamiek van herinnering’ genoemd wordt. 78 Het (dader)erfgoed confronteert ons met lastige<br />

kwesties rond de verhouding tussen ons en de ander en nu de ooggetuigen van de oorlog langzaam<br />

verdwijnen zullen nieuwe vragen, een andere blik en ‘nieuwe ervaringen’ bij het oorlogserfgoed nodig<br />

zijn. Alle omgang met erfgoed draait immers om de vraag wiens erfgoed door wie en voor wie wordt<br />

bewaard, gerestaureerd en ontsloten. En is een morele afrekening van dadererfgoed eigenlijk<br />

rechtvaardig? Waarom zou je iets bestempelen als ‘fout erfgoed’ of afdoen in het kader van ‘slechte<br />

smaak’ wanneer het het erfgoed van de dader betreft? We zullen ons volgens Van der Laarse de<br />

komende tijd meer moeten inleven in de ervaringswereld van de daders. En hoe we ons bijvoorbeeld<br />

moeten verstaan tot deze daders en vervolgers. We redden zoveel mogelijk sporen van het verleden<br />

72<br />

Ashworth 2006, pp. 10-15<br />

73<br />

CLUE Jaarverslag 2010, p. 33<br />

74<br />

Lowenthal 2005<br />

75<br />

Van der Laarse 2013, p. 4<br />

76<br />

Van der Laarse 2005<br />

77<br />

Van der Laarse 2013<br />

78<br />

Van der Laarse 2009, p. 12<br />

33


omdat ze onze laatste getuigen zijn, maar bij betwist erfgoed van de hand van de dader ligt dat<br />

minder eenvoudig. Herinneren is altijd een vorm van vergeten en “oorlogserfgoed is altijd gelaagd,<br />

meerstemming en vol dissonanten”, een citaat dat veelvuldig wordt gebruikt in publicaties over<br />

dadererfgoed. 79 Bij dadererfgoed blijven herdenken en verzwijgen in ieder geval onlosmakelijk met<br />

elkaar verbonden.<br />

Een heel ander maar toch zeker interessant alternatief voor de omgang met (dader)erfgoed<br />

wordt aangedragen door Steven van der Veen in zijn masterscriptie De ruïne als alternatief. Een<br />

pleidooi voor de ruïne als alternatief náást het huidig beleid voor instandhouding (2008). Een van de<br />

voorbeelden die wordt genoemd in dit onderzoek is de aangelegde Atlantikwall tussen Scheveningen<br />

en Katwijk, een ketting van bunkers en forten, aaneengeregen door tankmuren, draketanden en<br />

andere onderdelen. Van der Veen beschrijft uitvoerig hoe na de oorlog veel werd opgeruimd ten<br />

behoeve van nieuwe ontwikkelingen, maar ook over objecten die zijn hergebruikt voor diverse<br />

doeleinden. Er blijkt ook veel buiten deze dynamiek gebleven, zoals bunkers en andere sporen die<br />

liggen in (huidige) natuurgebieden. Vanuit het oogpunt van monumentenzorg worden sloop en<br />

aftakeling als gevolg van het ontbreken van instandhoudingsmaatregelen vooral als verlies gezien. Van<br />

der Veen laat zien dat het ontbreken van deze maatregelen en het uitblijven van complete sloop het<br />

echter mogelijk hebben gemaakt dat er sporen zijn achtergebleven die nu de complete biografie van<br />

het landschap kunnen vertellen, inclusief dat van na de Tweede Wereldoorlog. Volgens hem toont de<br />

manier waarop de afgelopen zestig jaar is omgegaan met de Atlantikwall verschillende mogelijkheden<br />

en benaderingen voor de toekomst. Zo zijn er bunkers gesloopt, weggestopt, getransformeerd of<br />

hergebruikt en er zijn bunkers in een proces van verval geraakt of verkeren daar nog steeds in. Ook<br />

deze vervallen bunkers hebben een nieuwe functie gekregen in ecologisch opzicht, dankzij geen of<br />

beperkte instandhoudingsmaatregelen. Veelal zijn deze bunkers, evenals de ‘vergeten bunkers’<br />

interessant voor archeologen en bunkerploegen. De resterende bunkers krijgen tegenwoordig steeds<br />

vaker een (publieke) functie als fysieke getuige van de Tweede Wereldoorlog als een plek om de<br />

geschiedenis te beleven. En via websites en digitale media ontstaat er steeds meer toegang tot de<br />

gesloten bunkers en plekken. Volgens Van der Veen heeft het achterwege blijven van<br />

instandhoudingsmaatregelen enerzijds geleid tot materieel verlies in de vorm van sloop en natuurlijk<br />

verval, maar anderzijds geleid tot een generator voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en<br />

herinneringen. 80 “Binnen deze transformatie heeft het oneigentijdse object zich altijd kunnen<br />

onderscheiden van zijn omgeving door zijn eigentijdse verschijningsvormen. De tijdsafstand is aan het<br />

object afleesbaar gebleven door de lagen die er door de tijd aan zijn toegevoegd. In de vorm van het<br />

patina of in de vorm van latere toevoegingen. De ruïne zou hier de oplossing kunnen vormen door<br />

79<br />

Van der Laarse 2009, p. 190<br />

80<br />

Van der Veen 2009, pp. 50-52<br />

34


ingezet te worden náást de reeds bestaande strategieën. Gezamenlijk zijn ze wel in staat de<br />

tijdsdiepte in de bodem en het landschap te houden. De strategie van behoud door ontwikkeling<br />

voegt nieuwe lagen toe, de opgeknapte monumenten tonen ons enerzijds de toestand tijdens de<br />

Tweede Wereldoorlog en anderzijds hoe in de hedendaagse samenleving met erfgoed wordt<br />

omgegaan. Door naast deze opties te kiezen voor de ruïne ontstaat er een venster naar het verleden.<br />

Een doorkijk naar een verleden dat geen hedendaagse historische evocatie zal blijken te zijn”. 81<br />

In zijn uiterst boeiende masterscriptie Stille getuigen uit het nazi-verleden. Verzwegen, vergeten<br />

en hergebruikt dadererfgoed in Berlijn (2012) stelt Reinier Mees dat naar zijn mening het hergebruik van<br />

dadererfgoed de juiste omgangsvorm is. Door het geven van een nieuwe functie verleng je namelijk<br />

de levensgeschiedenis van het bouwwerk, object of landschap. Afbraak vernietigt volgens Mees het<br />

belangrijkste deel van de achterliggende geschiedenis van deze plekken. 82 Mees merkt op dat erfgoed<br />

dat bijdraagt aan de herdenking van slachtoffers, ondanks de emoties die de plek losmaakt, als positief<br />

kan worden ervaren, terwijl voor het behoud van dadererfgoed het moeilijker is om met goede<br />

argumenten te komen. Dadererfgoed is vaak een gecamoufleerd element; verborgen, getaboeïseerd,<br />

hergebruikt of verwijderd. Zelfs al is op de huidige locatie niets meer terug te vinden, dan nog is de<br />

huidige structuur gevormd door de omgang met dit dadererfgoed door de samenleving. Verzwijgen<br />

en hergebruik kunnen ook gezien worden als een vorm van omgang met dadererfgoed. En de sporen<br />

vormen zowel de materiële restanten maar ook het landschap dat uit de omgang met een beladen<br />

verleden is voortgekomen. Daarnaast zijn de herinneringen van ooggetuigen een onderdeel van de<br />

gelaagdheid van de plek. Het gevolg kan zijn dat erfgoed is verdwenen of verzwegen en daardoor de<br />

negatieve lading verloren gaat, maar in de loop der tijd wederom onder de aandacht komt en<br />

opnieuw vragen en emoties oproept. Volgens Mees moeten we in toekomst kritisch kijken naar<br />

waarden die door vorige generaties zijn aangebracht aan de sporen die we nu bijvoorbeeld onder de<br />

noemer dadererfgoed scharen. We hoeven ons niet te identificeren met daders, maar we moeten<br />

accepteren dat het een onderdeel van de geschiedenis is. Het niet ontkennen betekent daarentegen<br />

niet dat we er constant aan herinnerd willen worden. We moeten er volgens Mees op letten dat<br />

dadererfgoed niet op een verkeerde manier geïnterpreteerd wordt, omdat het om een andere reden<br />

waardevol wordt geacht dan het meeste erfgoed.<br />

2.3 DILEMMA’S BIJ DADERERFGOED<br />

Herinneringen aan de oorlog liggen nog steeds gevoelig bij de oudere generaties. Voor de jongere<br />

generaties herbergt het ook een moeilijke maar geen persoonlijke geschiedenis meer. Zij willen deze<br />

geschiedenis juist graag laten zien. Althans, dat is te merken aan de initiatieven van de laatste jaren,<br />

81<br />

Van der Veen 2009, pp. 50-52<br />

82<br />

Mees 2012, p. 11<br />

35


die deze geschiedenis beter ontsluiten voor het publiek. Zoals in de inleiding van deze masterscriptie<br />

werd geconstateerd, lijkt er een tendens te zijn om de oorlogsgeschiedenis (nadrukkelijk) zichtbaar<br />

maken. Dit merkte ik eveneens op tijdens het IJssellinie Symposium in april 2013. Fascinerend is het<br />

verhaal van de IJssellinie, een linie uit de tijd van de Koude Oorlog, die in de naoorlogse jaren in het<br />

geheim werd aangelegd over een lengte van ruim 126 kilometer. Waarom zou je dit zo bedoelde<br />

onzichtbare en geheime aspect in deze tijd nadrukkelijk zichtbaar willen maken, terwijl het nooit de<br />

intentie heeft gehad om zich zichtbaar in het landschap te manifesteren? Tijdens het symposium<br />

kwam wel aan bod dat de inzet van digitale media zoals smartphone apps hier in de toekomst<br />

uitkomst in bieden.<br />

In de dagelijkse praktijk bestaan verschillende discussies en dilemma’s die gepaard gaan met<br />

dadererfgoed. Wanneer is de aanwezigheid van dadererfgoed bijvoorbeeld problematisch? En is het<br />

eigenlijk wel zo problematisch? Een goed voorbeeld hiervan biedt Kamp Westerbork. Vanuit het<br />

Drentse doorgangskamp werden tijdens de Tweede Wereldoorlog meer dan 100.000 Joden, Roma,<br />

Sinti en verzetsstrijders getransporteerd naar de vernietigingskampen. Direct na de oorlog werd<br />

Westerbork als interneringskamp gebruikt voor politieke gevangenen in afwachting van hun proces,<br />

zoals de verschillende NSB’ers en andere collaborateurs. Vanaf 1948 was het korte tijd een militair<br />

kampement en een repatriëringskamp voor Indische Nederlanders. In 1951 werd het terrein<br />

ingericht als woonoord voor gemobiliseerde Molukse KNIL-militairen en hun gezinnen. Het kreeg<br />

toen de naam Schattenberg en deze fase duurde tot circa 1970. Sindsdien is vrijwel alles in het kamp<br />

afgebroken, er werd een leegte gecreëerd, en in 1983 opende het Herinneringscentrum Kamp<br />

Westerbork. Sinds die tijd zijn er verschillende (gedenk)monumenten en kunstwerken verschenen en<br />

zijn bepaalde plaatsen gemarkeerd. Een merkwaardige situatie is echter dat de barakken verdwenen<br />

zijn maar dat het dadererfgoed in de vorm van de woning van de voormalige kampcommandant nog<br />

aanwezig is. Een situatie die gepaard gaat met de nodige vragen en dilemma’s. In 2007 is in<br />

Westerbork de voormalige woning van de SS-kampcommandant Gemmeker leeg komen te staan<br />

toen de laatste bewoonster overleed. Deze woning, een houten villa naast de toegang van het<br />

kampterrein, is het vrijwel enige nog in situ bewaard gebleven oorlogserfgoed van het Kamp<br />

Westerbork. Bijzonder is de vrijwel oorspronkelijke staat waarin het verkeert, aangezien de laatste<br />

bewoonster er niet veel aan heeft veranderd sinds de oorlog. Hiermee is het dadererfgoed in zicht<br />

gekomen, alleen wel op een zeer gevoelige plek, namelijk op de plek waar het ‘slachtofferschap’<br />

eigenlijk centraal staat. Dat roept lastige vragen en dilemma’s op, omdat je vanuit de woning letterlijk<br />

zicht hebt op het kamp vanuit het oogpunt van de dader bezien. Wat je ziet heeft echter niets meer<br />

te maken met wat er stond, want alles is leeg, op een aantal kunstwerken na. Dit relict van de dader<br />

lijkt op deze plek daarom haast een stoorzender. Het behoud of de musealisering van dit<br />

dadererfgoed roept daarnaast ook de vraag op of het reconstrueren of terugplaatsen van de<br />

barakken en andere kamponderdelen, meer het slachtoffererfgoed, hier niet op zijn plaats is. Van der<br />

36


Laarse noemt dit ook wel “gebruik maken van geheugenprotheses” om de geschiedenis te kunnen<br />

vertellen. 83 In dit schuldige landschap vraagt de landelijke villa van de kampcommandant volgens hem<br />

eigenlijk om een contrasterend element, zoals met behulp van teruggebrachte of gereconstrueerde<br />

barakken, wachttorens, kamppalen en goederenwagons. De keuzes die hier gemaakt moeten worden<br />

vereisen uiterste zorgvuldigheid en notie van deze uiterst gevoelige problematiek. Om de villa te<br />

conserveren is afgelopen jaar besloten om letterlijk een glazen stolp over het bouwwerk te plaatsen.<br />

Het idee is dat het glazen omhulsel de woning tegen verder verval beschermt en daarnaast ruimte<br />

kan bieden aan tentoonstellingen en presentaties. Ondanks dit alles krijgt het dadererfgoed hier nu<br />

veel aandacht en dat maakt dat de vraag opkomt om eventueel meer ‘authentieke’ onderdelen<br />

terugplaatsen of om onderdelen te reconstrueren. Maar doe je daarmee werkelijk recht aan de hele<br />

geschiedenis van Kamp Westerbork? Vergeet je daarmee niet de gehele naoorlogse periode en de<br />

omgang met deze plek in al die jaren? Verschillende belangen spelen een rol bij dadererfgoed, bij het<br />

behoud, het verwijderen, restaureren of reconstrueren van het erfgoed of vanwege de associaties en<br />

herinneringen die de materiële restanten kunnen opwekken. 84<br />

Afb. 6. De voormalige woning van kampcommandant Gemmeker bij Kamp Westerbork<br />

Afb. 7. Visualisatie van de plannen voor een glazen stolp over de woning van de kampcommandant<br />

83<br />

Van der Laarse 2013, p. 30<br />

84<br />

Mees 2012, p.5<br />

37


In het concentratiekamp Buchenwald is de omgang met het daderperspectief inmiddels ruimtelijk<br />

vertaald in een route ‘Volgend in de voetstappen van de daders’. Dit nieuwe thema draait om een<br />

beleving van het concentratiekamp door de ogen van de SS’ers. Het ons door de ogen van de dader<br />

laten kijken doet ons ook beseffen dat dit ook gewone mensen waren. De verschillende kiekjes uit<br />

fotoalbums die de beleving van de dader laten zien geven een heel ander beeld van de oorlog. En het<br />

is vreemd om deze beelden de zien met onze ogen en kennis, wetende dat er zich nog meer afspeelt<br />

wat niet op dit beeld te zien is. In Buchenwald wordt tegenwoordig door middel van een route ook<br />

aandacht besteed aan de periode van het Sovjet-kamp in de DDR-tijd en de slachtoffers van het<br />

communisme. 85 Zonder terug te gaan tot één periode, beeld of situatie krijg je op deze manier juist<br />

de gelaagdheid van de plek mee.<br />

De omgang met deze historisch beladen plekken blijft een intrigerend onderwerp. Hoe<br />

benader, bewaar en ontwikkel je dit verleden en haar sporen, hoe presenteer of verkoop je het aan<br />

het publiek en wat betekent het om zo’n (authentieke) daderplek te ‘hebben’? Hoe het eigenlijk<br />

gesteld is met de hedendaagse omgang en benaderingswijze van dadererfgoed op de Nederlandse<br />

landgoederen en buitenplaatsen, is in dit kader een boeiende vraag. Worden de nog aanwezige<br />

dadersporen bijvoorbeeld gezien als ‘dissonant erfgoed’ dat het idyllische en romantische beeld van<br />

de buitenplaats verstoort? In de volgende twee hoofdstukken zal dit uitvoerig worden geanalyseerd<br />

aan de hand van de twee actuele casestudies Toorenvliedt en Avegoor.<br />

85<br />

Van der Laarse 2009, p. 191<br />

38


HOOFDSTUK 3<br />

Toorenvliedt: van buitenplaats tot bunkerpark<br />

“De laatste bunkers zijn namelijk gebouwd. Eén nog bij het huis, rechts in het hakhout, drie op de<br />

ezelweide en nog een bij het rustieke bruggetje en nu komt er vermoedelijk nog een links van het<br />

huis in het hakhout bij de keuken”. 86 - Een citaat uit een brief van tuinbaas Leer vanaf Toorenvliedt<br />

aan eigenaar jonkheer Schorer.<br />

3.1 INLEIDING<br />

Toorenvliedt is een Zeeuws landgoed en buitenplaats net buiten de stad Middelburg, voorheen<br />

gelegen in de gemeente Koudekerke. Toorenvliedt is één van de overblijfselen van de vele<br />

buitenplaatsen die Walcheren ooit telde. Met name in de zeventiende eeuw ontstonden op<br />

Walcheren talloze buitens. In die tijd is Walcheren zelfs voor een achtste deel bebouwd met<br />

buitenplaatsen en werd daarom ook wel de ‘Tuin van Zeeland’ genoemd. Veel rijke kooplieden en<br />

regenten uit Middelburg, een van de V.O.C. steden, stichtten buitens en investeerden in<br />

inpolderingen. Tegenwoordig is men zich nauwelijks bewust van dit rijke buitenplaatsenlandschap<br />

omdat veel is vervallen of verdwenen. 87 Eind achttiende eeuw kwam er namelijk al een kentering.<br />

Mensen trokken er weg, de Franse tijd en troepen zorgden voor beschadigingen en beroeringen en<br />

ook de recessie die volgde deed een duit in het zakje. Het gevolg was dat sindsdien vele<br />

buitenplaatsen werden afgebroken en werden vervangen door een boerderij met akkerlanden. In de<br />

negentiende eeuw werden er nog wel enkele buitens nieuw gebouwd en enkele parken in<br />

landschapsstijl aangelegd of gewijzigd. 88 In de twintigste eeuw kregen de buitens nog een aantal<br />

klappen door de crisis van de jaren ’20-‘30 en uiteindelijk de Tweede Wereldoorlog. Met de<br />

inundatie van Walcheren verdwenen vele huizen, tuinen en parken en ook door het oorlogsgebruiken<br />

geweld hadden vele buitens het zwaar te verduren. Een derde golf kwam daar nog bij met de<br />

Watersnoodramp van 1953 en daarna de afbraak, wederopbouw en de grootschalige ruil- en<br />

herverkavelingen. Een van de buitens die dit alles heeft ‘meegemaakt’ is Toorenvliedt. Tijdens de<br />

Tweede Wereldoorlog was Toorenvliedt het Duitse hoofdkwartier van de Atlantikwall op<br />

Walcheren. Grote veranderingen in het park hebben hierdoor plaatsgevonden tijdens en na de<br />

Tweede Wereldoorlog. De bunkers die in de historische parkaanleg werden geplaatst herinneren<br />

nog aan deze periode. Maar zij getuigen ook van de specifieke naoorlogse omgang met deze bunkers<br />

86<br />

Sakkers 1998 (bijlage: brief van tuinbaas Leer aan jonkheer Schorer op 8-5-1944, pp. 6-7)<br />

87<br />

Kusters 2009, pp. 147-164<br />

88<br />

Frikkee 1982, p.1<br />

39


in een nieuwe parkaanleg, zorgvuldig aan het oog onttrokken en weggestopt. Recent is gestart met<br />

het ‘opwaarderen van het park, groen en het Tweede Wereldoorlog erfgoed’, zoals het bouwbord<br />

dat doet aangeven. Op het ‘opwaarderen’ wil ik in dit hoofdstuk dieper ingaan, omdat deze term in<br />

dit kader duidt op een bepaalde benadering en omgang met het (dader)erfgoed op deze buitenplaats.<br />

In dit hoofdstuk zal daarom eerst de geschiedenis en ontwikkeling van Toorenvliedt door de eeuwen<br />

heen worden beschreven tot aan de Tweede Wereldoorlog. Vervolgens zal worden ingegaan op de<br />

gebeurtenissen, veranderingen en ruimtelijke ingrepen tijdens de Tweede Wereldoorlog, evenals op<br />

de omgang, ingrepen en het gebruik gedurende de naoorlogse periode tot aan nu. Tot slot worden<br />

de huidige situatie, plannen, belangen en benaderingswijzen uiteengezet, gevolgd door een oordeel en<br />

mogelijk een alternatief advies over de gevolgde benaderingswijze en de omgang met dit erfgoed.<br />

3.2 EEN BIOGRAFIE VAN DE BUITENPLAATS TOORENVLIEDT<br />

Toorenvliedt, soms ook met Toornvliet of Torenvliet aangeduid, was van oorsprong geen buiten<br />

waar ambachtsheerlijke rechten aan verbonden waren. De buitenplaats is ontstaan uit een boerderij<br />

met bouwland eromheen in de heerlijkheid Koudekerke en dankt zijn naam aan het sierlijke torentje<br />

op het dak, van waaruit men de schepen op zee kon zien. 89 Reeds in 1641 wordt op de kaart van<br />

Christoffel Bernaerds al een omgracht gebouw op deze plek aangegeven, wat mogelijk wijst op een<br />

huis met enige status in die tijd. Aan het eind van de zeventiende eeuw veranderde het in een<br />

buitenplaats met herenhuis dat in handen kwam van de familie Tresel. 90 Een belangrijk moment voor<br />

Toorenvliedt was toen Galenus Tresel Bevers (1725-1770) in 1749 het geheel van zijn moeder<br />

Susanna Barbara Tresel erfde, die eerder gehuwd was geweest met Lieven Bevers. Galenus was<br />

schepen en raad van Middelburg en bewindhebber van de V.O.C. (kamer Zeeland) en in 1746<br />

gehuwd met Petronella Maria Rademacher. Zijn moeder had al plannen gehad om de buitenplaats te<br />

verbouwen maar door haar overlijden kwam dat niet van de grond. Toen hij Toorenvliedt erfde<br />

startte hij met een grootscheepse verbouwing. Al deze werkzaamheden zijn te reconstrueren<br />

dankzij zijn zorgvuldig bijgehouden en bewaarde kasboeken uit de periode 1749-1761. Het hoofdhuis<br />

van Toorenvliedt betrof geen nieuwbouw maar een verbouwing van een eerder huis, vermoedelijk uit<br />

1726. Het twee kamers diepe huis werd met een reeks vertrekken aan de tuinzijde over de gehele<br />

hoogte uitgebreid. 91 In de achtergevel bevindt zich nog steeds een gevelsteen die vermeldt dat<br />

dochter jonkvrouw Susanna Maria Bevers in 1754 de eerste steen legde voor de verbouwing. 92 Deze<br />

datum is eveneens op de gootlijst aangebracht. Willemijn Fock laat in haar artikel aan de hand van de<br />

bestudeerde kasboeken echter zien dat de totaalbedragen voor timmer- en metselwerken al in de<br />

89<br />

Schellart 1973, p.58<br />

90<br />

Fock 2008, p. 65<br />

91<br />

Fock 2008, p. 66<br />

92<br />

http://www.koudekerke.info/buitenplaats-toornvliet.php (29-5-2013)<br />

40


periode 1750-1751 hoog waren. Timerman Laurens van de Woestijne leidde mogelijk de verbouwing<br />

van het huis en functioneerde daarmee ook als aannemer. Tot aan 1764 komt zijn naam veelvuldig<br />

voor in de kasboeken. Het lijkt er dus op dat de verbouwing al in 1750 werd gestart, met in 1753<br />

een terugval in de kosten die in 1754 weer van volle omvang waren. Direct nadat Tresel Bevers de<br />

buitenplaats erfde en in bezit kreeg moet hij dus met de verbouwing zijn aangevangen. In de jaren<br />

daarna heeft hij ook nog vele uitgaven gedaan voor houtsnijwerk, beeldhouwwerk en andere<br />

interieur- en gevelverfraaiingen.<br />

Het huis lag in een geometrische aanleg die nog goed te zien is op de kaart in de Atlas Hattinga<br />

(1750), met daarop ’t Hof Toorenvliedt aangegeven. Het rechte kanaaltje achter het huis, de grote<br />

vijver genoemd, verdween een jaar later toen Pieter Klassen volgens het kasboek werd betaald voor<br />

“het delven van mijn grote vijver”. 93 Helaas bestaat er geen ontwerp meer van de achttiende-eeuwse<br />

tuinaanleg, maar bekend is dat het tuinplan en twee bossen, het Oostbos en de Overtuin, werden<br />

aangelegd door Jacob Massol. Op het kadastrale minuutplan is ten zuiden van de oprijlaan de<br />

oranjerie zichtbaar, die in 1752 gereed kwam. 94 In datzelfde jaar werden de tuinen verder aangeplant<br />

met verschillende soorten bomen en struiken en er werd nog een vijver in het bos gegraven. Verder<br />

is bekend dat de tuin nog werd verfraaid met tuinbeelden, tuinhuisjes, een koepel en twee tempels.<br />

De gehele tuinaanleg moet rond 1756 gereed zijn geweest.<br />

Na zijn dood in 1770 erfden zijn dochter en kleindochter Toorenvliedt terwijl zijn weduwe<br />

er bleef wonen. Op deze manier kwam het geheel uiteindelijk in het bezit van de familie Van den<br />

Brande en toen in handen van een dochter die trouwde met een telg van de familie Schorer. Toen<br />

Pieter van den Brande in 1794 overleed ging Toorenvliedt over op zijn tweede dochter Johanna<br />

Maria van den Brande, gehuwd met Jacob Hendrik Schorer. Schorer was tot 1795 raadspensionaris<br />

en bekleedde belangrijke posities gedurende de Franse Tijd. In 1802 kwam hij in de raad van<br />

Middelburg en in 1808 werd hij aldaar zelfs burgemeester. Door zijn verdiensten werd hij door<br />

Koning Willem I in de adelstand verheven. Schorer overleed in 1822 maar wist zijn sporen op<br />

Toorenvliedt na te laten door de aanleg van de buitenplaats in de landschapsstijl; op de kadastrale<br />

kaart van 1823 zijn namelijk de vijvers al goed zichtbaar. Mogelijk was de slingervijver al in 1802 tot<br />

stand gekomen en is J.D. Zocher senior daarvan de ontwerper geweest. 95 De tuin is aan de zuidzijde<br />

al flink uitgebreid en rond het huis zijn de formele tuinelementen gehandhaafd gebleven, evenals een<br />

groot deel van de gracht rond het huis. De zoon van Schorer, Jhr. Johan Cornelis Schorer, heeft<br />

naar alle waarschijnlijkheid de Zochers rond 1839 ingeschakeld om zowel het huis als de tuin verder<br />

onder handen te nemen. Bekend is dat Jan David Zocher enkele ontwerpen heeft gemaakt voor een<br />

93<br />

Fock 2008, pp. 65-76<br />

94<br />

http://www.koudekerke.info/buitenplaats-toornvliet.php (29-5-2013)<br />

95<br />

Bos 2008, pp. 340-345<br />

41


serre aan de achterzijde van het huis, waarvan een strak neoclassicistisch ontwerp over de volle<br />

breedte van het huis uiteindelijk werd uitgevoerd. Verschillende ontwerptekeningen hiervan in<br />

diverse stijlen zijn bewaard gebleven en ook oude foto’s laten zien hoe deze serre er destijds uitzag.<br />

Gelijktijdig met de serre en de aanpassingen en veranderingen aan de parkaanleg werden ook de<br />

voorgevel met portiek door Zocher aangepakt. De rechte oprijlaan die bij de voordeur uitkwam<br />

veranderde hij in een slingerende laan en de nog resterende gracht om het huis werd door hem<br />

gedempt. 96 Generaties van de familie Schorer hebben Toorenvliedt sindsdien bestiert en hun<br />

toevoegingen aan huis en landgoed aangebracht. 97 Ergens rond 1900 werd het achterste deel van het<br />

park veranderd in weiland. In de twintigste eeuw komt de buitenplaats in het bezit van Mary<br />

Vincentia Schorer die gehuwd was met de welbekende historicus en hoogleraar Johan Huizinga. Zelf<br />

overleed zij al in 1914, terwijl haar moeder Schorer-Plaat nog tot haar overlijden in 1922 op<br />

Toorenvliedt woonde. Zij waren de laatste particuliere eigenaren en bewoners van Toorenvliedt.<br />

Huizinga schreef op Toorenvliedt onder andere zijn beroemde werk Herfsttij der Middeleeuwen<br />

(1919). Met zijn vrouw bewoonde hij het bij Groningen gelegen huis Klein Toornvliet terwijl zij<br />

gedurende de zomermaanden op Toorenvliedt verbleven. 98 De bekende roman van zijn zoon<br />

Leonard Huizinga over de tweeling ‘Adriaan en Olivier’ (1939) speelde zich onder andere af op het<br />

buiten, in het boek Korenvliet genaamd. Het verhaal gaat over een tweeling die allerlei avonturen<br />

beleven rondom een verborgen schat op de buitenplaats en zij worden door een erfenis de gelukkige<br />

eigenaren van het buitenhuis. Uitgerekend aan de vooravond van de oorlog verscheen deze roman. In<br />

deze vooroorlogse jaren was Toorenvliedt het gedeelde eigendom van jonkheer mr. J. C. Schorer en<br />

de erven Huizinga; sinds 1922 was Schorer voor de helft eigenaar en de vier kinderen Huizinga voor<br />

de andere helft. Hiervoor was in 1923 als constructie de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van<br />

Landgoederen en Gronden Toorenvliedt opgericht. Na de oorlog werd Toorenvliedt door de erven<br />

Huizinga aan de Gemeente Middelburg verkocht. De Tweede Wereldoorlog was van grote invloed<br />

geweest op dit besluit.<br />

3.3 DE TWEEDE WERELDOORLOG OP TOORENVLIEDT<br />

De gebeurtenissen, het gebruik en de ruimtelijke ingrepen tijdens Tweede Wereldoorlog zijn van<br />

grote invloed geweest op Toorenvliedt als (particulier) landgoed en buitenplaats. Voordat de oorlog<br />

in Nederland uitbrak waren er al korte tijd Nederlandse militairen op Toorenvliedt gestationeerd.<br />

Enige tijd daarna werden Toorenvliedt en het naastgelegen Vijvervreugd een aantal weken gebruikt<br />

96<br />

http://www.koudekerke.info/buitenplaats-toornvliet.php (29-5-2013)<br />

97<br />

Zeeuws Archief, familie Schorer<br />

http://www.archieven.nl/nl/zoeken?miview=inv2&mivast=0&mizig=210&miadt=239&miaet=1&micode=157&minr=1038390&milang=nl (25-<br />

5-2013)<br />

98<br />

http://www.letterkundigmuseum.nl/Default.aspx?tabid=92&BiographyID=121&BiographyName=JohanHuizinga&Mode=BiographyDetails<br />

(29-5-2013)<br />

42


door het Vlissingse Gasthuis voor bejaarde en minder valide bewoners, omdat het St.<br />

Josephziekenhuis door dreigend oorlogsgeweld moest worden ontruimd. Deze situatie duurde van<br />

14 mei tot 3 juni 1940, toen er zo’n 125 mensen waren ondergebracht. Daarna werd het nog een tijd<br />

gebruikt door Jhr. mr. J.W. Quarles van Ufford, commissaris van de koningin in Zeeland tot de<br />

capitulatie, omdat zijn huis bij de brand van Middelburg op 17 mei 1940 verwoest was. Schorer had<br />

uit voorzorg het meubilair van het landhuis laten opslaan op de zolder van het kantoorgebouw van de<br />

P.Z.E.M. Zoals in het eerste hoofdstuk al is beschreven werd het voor de Duitsers noodzakelijk om<br />

op Walcheren de nodige maatregelen te treffen ten behoeve van de oorlogsvoering. Walcheren<br />

werd onderdeel van de zwaar bewaakte Atlantikwall en dat ging gepaard met grote ruimtelijke<br />

ingrepen. De ligging aan de monding van de Westerschelde, dé toegang tot de wereldhaven<br />

Antwerpen, maakte Walcheren tot een van de meest invasiegevoelige gebieden in West-Europa.<br />

Walcheren werd van strategisch belang en daarmee ook het beschutte en centraal gelegen<br />

Toorenvliedt. In de zomer van 1942 werd Toorenvliedt daarom gevorderd door de Duitse<br />

landmacht (Wehrmacht), die hier haar hoofdkwartier van de Atlantikwall op Walcheren en de beide<br />

Bevelanden vestigde. Sindsdien ging de buitenplaats door het leven als Stützpunkt Brünhild of ook wel<br />

Widerstandsnest (W.N.) Brünhild. Brünhilde was een heldin uit een oude Duitse legende, een<br />

krijgshaftige en moeilijk te overwinnen vrouw die door Siegfried werd overwonnen. 99<br />

Het hoofdhuis op Toorenvliedt werd vervolgens ingericht voor de Duitse divisiecommandant<br />

generaal-luitenant Wilhelm Daser en zijn stafofficieren. De staf op Toorenvliedt bestond uit de<br />

commandant met zijn 13 officieren, 35 onderofficieren en 131 manschappen. 100 Naast deze divisiestaf<br />

vestigde zich op Toorenvliedt ook de artilleriecommandant die het bevel voerde over een tiental<br />

batterijen veldgeschut die op Walcheren waren opgesteld. De nabijgelegen buitens werden eveneens<br />

door de bezetter benut. Het kleine buiten Vijvervreugd dat direct naast Toorenvliedt lag huisvestte<br />

bijvoorbeeld de logistieke eenheden van de staf en de veldkeuken, terwijl het schuin tegenover<br />

gelegen kasteel Ter Hooge werd omgedoopt tot officiersmess en woning voor de commandant. De<br />

rest van de staf verbleef in rustige tijden in het hoofdhuis van Toorenvliedt of in de barakken in het<br />

park. De hogere officieren hadden een plek in het hoofdhuis en de overige stafleden werden<br />

gehuisvest in enkele barakken die in de beschutting van het park waren geplaatst. Alleen bij dreiging<br />

en bombardementen verbleef de gehele staf in de bunkers, die de comfortabele villa’s en<br />

buitenhuizen verkozen boven het beton. In de zomer van 1942 waren de Duitsers begonnen met de<br />

bouw van deze bunkers. In eerste instantie betrof het op Toorenvliedt een viertal lichte en<br />

dunwandige bunkers die voornamelijk als schuil- en (op)bergplaatsen waren gebouwd. Door het<br />

99<br />

Sakkers 1998, p. 9<br />

100<br />

Van den Berg http://nl.tracesofwar.com/artikel/42266 (25-5-2013)<br />

43


luchtoverwicht van de geallieerden zagen de Duitsers op Toorenvliedt zich een jaar later echter al<br />

genoodzaakt om zwaardere en bomvrije bunkers op Toorenvliedt en het naastgelegen Vijvervreugd<br />

te bouwen. Begin 1944 werd daarom begonnen met de bouw van tien zware bunkers, te weten drie<br />

commandobunkers (type 608), vijf manschappenbunkers (type 622, ieder voor 20 man), een<br />

keukenbunker (type 645) en een grote verbindingenbunker (type 618). 101 Voor de aanvoer van het<br />

bouwmateriaal - zand, cement en kiezel - was een aftakking van de trambaan Middelburg-<br />

Koudekerke-Domburg naar Toorenvliedt getrokken, met het werkspoor ter hoogte van de<br />

bunkerdaken. 102 Voor het aanleggen van de loopgraven en ander grondwerk werden Marokkaanse<br />

krijgsgevangenen uit het Franse leger ingezet en later ontwapende militairen uit het Italiaanse leger<br />

(hiwi’s). 103 De bunkers zijn door camouflage nooit echt zichtbaar geweest als bunker. De vele bunkers<br />

die in de historische parkaanleg van Toorenvliedt waren gebouwd werden voorzien van zadeldaken<br />

of netten met takken, bladeren en aarde en kregen zelfs opgeschilderde ramen met gezellige<br />

gordijntjes. De bunkers waren daarmee vermomd als ‘gewone’ burgerwoning of boerderij (afb. 9.).<br />

Afb. 8. Verdedigingswerken gebouwd<br />

in W.N. Brunhild (Toorenvliedt en<br />

Vijvervreugd).<br />

Afb. 9. Manschappenbunker op<br />

Toorenvliedt dat door beschilderingen<br />

het voorkomen van een woning had<br />

gekregen.<br />

101<br />

Sakkers 2008<br />

102<br />

Idem, p. 18<br />

103<br />

Idem, p. 21<br />

44


Over alle typen bunkers, technische details en hun gebruik en plattegronden valt meer te lezen in het<br />

geweldige boekje dat bunkerspecialist Hans Sakkers schreef over Toorenvliedt. In zijn ‘Bunkers op<br />

Toorenvlied. Duits hoofdkwartier van de Atlantikwall op Walcheren 1942-1944’ (1998) zijn alle<br />

gebeurtenissen en ruimtelijke ingrepen zeer uitvoerig beschreven. Daarnaast heeft Sakkers gebruik<br />

gemaakt van stukken uit de correspondentie tussen de tuinbaas en jonkheer Schorer, die een goed<br />

beeld geven van de persoonlijke beleving en de gebeurtenissen ten tijde van de oorlog evenals van de<br />

ingrepen die op het buiten Toorenvliedt plaatsvonden. De briefwisseling is echter ook aangrijpend en<br />

emotioneel, omdat het buiten steeds verder wordt afgetakeld door de Duitsers en de tuinbaas dit<br />

steeds aan de jonkheer moet overbrengen. Tuinbaas Bram Leer bleef tijdens de oorlog op<br />

Toorenvliedt en onderhield hierover nauw contact met jonkheer Schorer die in Culemborg woonde.<br />

Schorer had een verbod om naar Walcheren af te reizen, dat was immers tot Sperrgebiet verklaard.<br />

Meerdere verzoeken van zijn kant werden dan ook afgewezen. Uiteindelijk is het hem één keer<br />

gelukt, op 22/23 juni 1943, omdat hij zogenaamd een aandeelhoudersvergadering in Middelburg had,<br />

terwijl zijn hoofddoel was om Toorenvliedt nog één keer te zien. Het was voor hem wellicht<br />

verstandiger geweest om niet te gaan, want hij schreef hierover: “Het is een afschuwelijk gezicht die<br />

groote en hooge motorbetonmachines hun vieze inhoud dag en nacht op de te maken bunkers uit te<br />

zien storten. (…). Ellendig om te zien hoe ons mooie buiten gemaltraiteerd wordt”. 104 En wat hij er<br />

ook nog probeerde, hij kreeg er niemand te spreken. Hij had er niets meer te zeggen...<br />

Deze situatie duurde tot in 1944. Tijdens de geallieerde opmars was de divisie die Walcheren<br />

bezette en verdedigde naar het front in Noord-Frankrijk gezonden, waardoor Toorenvliedt korte tijd<br />

leeg kwam te staan. Maar al snel kwamen velen hier weer terug op hun terugtocht richting Duitsland.<br />

Gezegd wordt ook wel dat Toorenvliedt toen eigenlijk fungeerde als het hoofdkwartier voor de<br />

Duitse terugtocht uit de Kanaalkust. Het naderen van de geallieerden en het toenemende aantal<br />

beschietingen en granaten deden de Duitsers besluiten om vanaf 6 juni 1944 continu in de bunkers<br />

op en om Toorenvliedt te blijven. Het einde van het divisiehoofdkwartier werd uiteindelijk op 3<br />

oktober 1944 ingeluid door de geallieerde bombardementen op de zeedijken, waaronder die van<br />

Westkapelle. Langzaam verdween Walcheren onder water en de Duitse staf begon haar evacuatie<br />

voor te bereiden. Het doel van de inundatie van Walcheren was om de Duitse verdediging uit te<br />

schakelen door hun militaire infrastructuur te vernietigen en de communicatie en bevoorrading te<br />

verstoren. En dat gebeurde. Door het stijgende water moest het hoofdkwartier op Toorenvliedt op<br />

17 oktober 1944 worden ontruimd. De divisiestaf streek neer op de Dam in Middelburg en op 6<br />

november 1944 ondertekenden zij daar de capitulatie na een strijd van enkele dagen. Het zoute<br />

zeewater bereikte Toorenvliedt op 21 oktober 1944, vier dagen nadat de Duitse staf er was<br />

104<br />

Van Immerseel 2007, p. 9 (citaat uit brief van jhr. Mr. J.C. Schorer aan zijn tuinbaas Bram Leer)<br />

45


vertrokken.<br />

Een jaar lang stond Toorenvliedt daarna nog onder water. Het hoofdhuis was zwaar<br />

gehavend en stond tot aan de eerste verdieping onder water, met het klotsende zeewater in de<br />

salons. De familie Leer betrok in die tijd de eerste verdieping van het landhuis, omdat hun eigen<br />

woning niet meer bewoonbaar was. Met een kano konden zij bij het huis komen en vanaf het balkon<br />

van het hoofdhuis hadden ze een loopbrug gemaakt naar de naastgelegen bunker. Op het dak van<br />

deze bunker hadden zij improvisorisch wat aarde gestort en een tuintje aangelegd om sla te<br />

verbouwen en de kippen te houden. Op 30 oktober 1945 schreef Bram Leer vervolgens aan<br />

jonkheer Schorer dat het zeewater dat een jaar lang in het huis had gestaan langzaam aan verdween<br />

en dat het landgoed droog kwam te liggen. Van de eens zo prachtige historische parkaanleg was<br />

werkelijk niets meer over. Het zoute zeewater waarmee Walcheren was overspoeld had een<br />

verwoestende uitwerking, waardoor vrijwel alle bomen en planten dood waren gegaan. Wat<br />

overbleef was een modderige massa en niets meer dan een kale, dode vlakte. Indrukwekkend zijn de<br />

foto’s waarop te zien is dat Toorenvliedt onder water staat en daarna de dode vlakte vol bunkers<br />

met een zwaar gehavend huis dat achterbleef. Voor Toorenvliedt gaan Armando’s woorden dus<br />

eigenlijk niet op, want er resteren vrijwel geen bomen meer die als stille en onverschillige getuigen<br />

hebben toegekeken. De kaart met legenda ‘Verdedigingswerken gebouwd in W.N. Brunhild’ in het<br />

boek van Sakkers toont daarnaast de ongekende hoeveelheid ruimtelijke ingrepen in het park van<br />

Toorenvliedt (en Vijvervreugd). Uit de correspondentie tussen Leer en Schorer valt verder op te<br />

maken welke ingrepen waar precies plaatsvonden (met de namen ervoor die door de familie aan<br />

bepaalde parkonderdelen waren toegekend, zoals ‘bij de oceaan’, etc.) en hoe de eigenaar en tuinbaas<br />

daarover dachten. Naast de gebouwde bunkers en barakken in het park van Toorenvliedt, was er<br />

sprake van een tankgracht verderop en er waren loopgraven dwars door de tuinen gegraven, een<br />

rails en opslagterrein voor bouwmaterialen kwam in het park en een opslag- parkeer- en<br />

exercitieterrein was er eveneens te vinden. Verder werd in 1943 het torentje afgebroken om een<br />

zware permanent bewaakte mitrailleur te plaatsen en er waren stalen luchtwachttorens gebouwd aan<br />

de noord- en zuidzijde van het park. Het huis werd in camouflagekleuren geschilderd en meerdere<br />

malen getroffen door verschillende beschietingen en granaten. Toorenvliedt was daarnaast omgeven<br />

door mijnenvelden. Op veel buitens werden ook bomen gekapt om ruimte te maken voor<br />

schootsveld of om de getopte boomstammen elders als een soort speren of spiesen in lege akkers en<br />

weilanden te plaatsen, als hindernis voor te landen vliegtuigen (rommelasperges). Leer meldt echter<br />

aan Schorer “bomen halen ze bij ons niet weg, in tegendeel, bij het achterplein en in de ezelweide<br />

planten ze zelfs nog boomstammen erbij omdat de Tommy dan niet zou kunnen landen. Alles heb ik<br />

46


aan de Schade Commissie doorgegeven en is genoteerd dus meen ik hieraan mijn plicht gedaan te<br />

hebben”. 105 Aan het einde van de oorlog was het lot van Toorenvliedt echter onduidelijk en onzeker.<br />

Toen Schorer in 1948 overleed verkochten de erven Huizinga Toorenvliedt aan de Gemeente<br />

Middelburg. De familie Leer vertrok voor een nieuw bestaan naar een boerenbedrijf in de<br />

Noordoostpolder.<br />

Afb. 10. Huize Toorenvliedt in het water, gezien vanaf de Koudekerkseweg (1944)<br />

Afb. 11. De desolate aanblik van het park van Toorenvliedt met haar bunkers, nadat alle door de inundatie gedode<br />

bomen in het park waren gerooid.<br />

Afb. 12. Toorenvliedt (links bovenin is de slingerende vijver zichtbaar) en Vijvervreugd na de inundatie.<br />

105<br />

Sakkers 1998 (bijlage, pp. 6/7)<br />

47


3.4 “NIEUW WALCHEREN” MET EEN ‘NIEUW’ TOORENVLIEDT<br />

3.4.1. De context voor de herinrichting van het nieuwe Walcheren<br />

Op vrijwel alle overgebleven Walcherse landgoederen en buitenplaatsen heeft de Tweede<br />

Wereldoorlog een vernietigende invloed gehad. Veel bomen waren gekapt vanwege schootsveld of<br />

gebruikt als rommelasperges. Zo is bij Kasteel Westhove nabij Domburg deze ingreep nog altijd<br />

zichtbaar aan een aantal lindebomen. 106 Op een aantal hoger gelegen buitenplaatsen na waren vrijwel<br />

alle buitenplaatsen zwaar getroffen door de inundatie. Met de droogmaking, herinrichting en<br />

herverkaveling van Walcheren verdwenen veel historisch waardevolle resten van (voormalige)<br />

landgoederen en buitenplaatsen, zoals grachten, vijvers en grand canals, maar ook talloze andere<br />

restanten. De prioriteit lag tijdens de wederopbouwperiode bij de landbouwkundige inrichting en de<br />

opbouw van het dagelijkse leven. Na de oorlog werden verschillende parken van landgoederen en<br />

buitenplaatsen door de Heidemaatschappij opnieuw ingeplant, dit werd in veel gevallen vergoed als<br />

zijnde oorlogsschade. 107 Voor verschillende buitens kwamen er uiteindelijk nieuwe of herstelplannen,<br />

maar desondanks trad er opnieuw een periode van verval in. Er was relatief weinig belangstelling<br />

voor buitenplaatsen en eigenaren beschikten vaak ook niet over de financiële middelen voor het<br />

noodzakelijke onderhoud. Veel raakte overwoekerd en verwilderd, grachten en doorzichten slibden<br />

dicht en paden waren niet meer toegankelijk en zichtbaar.<br />

Uiteindelijk gingen ook vele buitens over van particuliere handen naar terreinbeherende<br />

organisaties als Staatsbosbeheer, die bij hun beheersplannen weinig tot geen gedegen onderzoek<br />

deden naar de cultuurhistorische waarden. Het beheer bestond uit ‘niets doen’, dat was immers<br />

uitstekend voor de natuurwaarden. Uiteindelijk groeide het besef dat als dit zo door zou gaan dit tot<br />

een onherstelbaar verlies van het karakter van de buitenplaatsen(zones) zou leiden. De laatste jaren<br />

zien we daardoor steeds meer dat ook de terreinbeherende organisaties bij hun planopstelling en<br />

beheer uitgebreid historisch onderzoek laten uitvoeren naar de cultuurhistorische waarden. In een<br />

hoofdstuk van de Landschapsatlas Walcheren (2008) wordt dit verhaal op een voorbeeldige wijze<br />

uiteengezet. Ook wordt bij herstelplannen niet meer (altijd) gestreefd naar één bepaalde stijl of<br />

periode en worden verdwenen elementen ook niet meer altijd teruggebracht. Juist het naast elkaar<br />

voorkomen van elementen wordt als waardevol gezien, omdat dit de gehele<br />

ontwikkelingsgeschiedenis zichtbaar maakt en laat. De laatste tijd staan de landgoederen en<br />

buitenplaatsen steeds meer in de belangstelling, mede door de toenemende recreatiedruk. Een<br />

project dat daarmee gepaard gaat is ‘Verborgen Buitens’, waarbij de restanten als vijvers, sloten en<br />

poorten van verdwenen Zeeuwse buitens in kaart zijn gebracht, zijn hersteld en beter zichtbaar zijn<br />

gemaakt in het landschap.<br />

106<br />

Bos 2008, p. 340<br />

107<br />

Bos 2008, pp. 340-349<br />

48


3.4.2 De herbeplanter van Walcheren<br />

De naoorlogse herbeplanting van veel van de landgoederen en buitenplaatsen kwam uiteindelijk tot<br />

stand onder leiding van Christiaan Pieter Broerse (1902-1995), tuin- en landschapsarchitect en de<br />

directeur van het landschaparchitectonisch bureau van de Stichting “Nieuw Walcheren”. De Stichting<br />

Nieuw Walcheren was opgericht door burgers en bood haar diensten onder andere gratis aan<br />

gemeenten aan. 108 Een groot succes van de stichting was onder andere de actie ‘Plant een boom op<br />

Walcheren’, waarbij iedereen voor een rijksdaalder een boom kon schenken. Er werden toen ruim<br />

87.000 plantbewijzen uitgeschreven. Voor de herbeplanting van Walcheren was een speciale<br />

commissie ingesteld met vertegenwoordigers van verschillende organisaties. Zij zochten onder<br />

andere contact met Broerse, die de omgeving goed kende omdat hij er was opgegroeid. Ook had hij<br />

in 1945 en 1948 al enkele boekjes uitgegeven over de herbeplanting van Walcheren, waarin hij pleitte<br />

voor de streekeigen identiteit die volgens hem gepaard gaat met de (streekeigen) beplanting en<br />

inrichting. De Rijksdienst voor Landbouwherstel bekostigde vervolgens de grondbewerking en het<br />

planten van de meeste jonge bomen en struiken. Staatsbosbeheer beplantte vele wegen en enkele<br />

bossen en de Nederlandse Heidemaatschappij nam bijna 150 erfbeplantingen voor haar rekening en<br />

zo’n 20 hectare op landgoederen aan bos. 109 Broerse aanvaardde de baan maar bleef daarnaast ook in<br />

Amstelveen werkzaam, waar hij al lange tijd hoofd van de Dienst Gemeenteplantsoenen was.<br />

Overigens was Broerse in eerste instantie daarom niet bereid om op het verzoek van de commissie<br />

in te gaan. Een leuk detail is daarnaast dat Broerse op jonge leeftijd wegtrok uit Zeeland om elders<br />

tuinknecht te worden en uiteindelijk opklom tot tuinman en tuinbaas op buitenplaatsen in Ginniken<br />

en Geldrop. Daarnaast volgde hij onder andere cursussen in Frederiksoord en Wageningen en werd<br />

hij lid van de Maatschappij voor Tuinbouw en Plantenkunde, waar hij in contact kwam met D.F.<br />

Tersteeg die een ontwerp had geleverd voor de gemeente Amstelveen (toen Nieuwer-Amstel) en<br />

Broerse daarvoor had aanbevolen als tuinbaas. In 1927 werd hij daar inderdaad aangenomen en in<br />

1931 werd hij bevorderd tot directeur van de gemeenteplantsoenen. 110 In Amstelveen werd Broerse<br />

later vooral bekend door zijn heemparken. Tot aan 1955, het jaar waarin het<br />

landschapsarchitectonisch bureau werd opgeheven, heeft Broerse voor meer dan 300 projecten op<br />

Walcheren de ontwerpen geleverd. 111 Een ongekend aantal, waardoor zijn stempel op het landschap<br />

van Walcheren niet te onderschatten valt. Zo was hij verantwoordelijk voor het Middelburgse<br />

bolwerk, talloze buitenplaatsen, voor vrijwel alle beplanting rond de dorpskerken en begraafplaatsen<br />

op Walcheren en ook voor het groen van enkele nieuwe wijken en sportvelden. Ook was het<br />

Broerse die verantwoordelijk was voor het naoorlogse herstelplan van Toorenvliedt.<br />

108<br />

Fraanje 2008<br />

109<br />

Fraanje 2008, p. 2<br />

110<br />

Fraanje 2008, p.5<br />

111<br />

Bos 2008, pp. 340-349 ; Fraanje 2008, p.2<br />

49


3.4.3 Van buitenplaats tot stadspark. Een uniek nieuw park voor Toorenvliedt<br />

Het lot van Toorenvliedt werd gelukkig al snel duidelijk, want in oktober 1949 vestigde de<br />

Landbouwwinterschool zich in het hoofdhuis dat in 1949 volledig was hersteld en gerestaureerd (de<br />

verwoeste serre aan de achterzijde is echter nooit herbouwd). De gemeente had na de aankoop<br />

overwogen om het parkgedeelte van Toorenvliedt vol te bouwen met woningen, maar het slopen van<br />

de bunkers bleek dusdanig duur dat werd besloten om er een stadspark aan te leggen. 112 Naast de<br />

kostbaarheid van het verwijderen van de bunkers was er het gevaar van explosie. Om de bunkers te<br />

verwijderen moesten ze namelijk worden opgeblazen met explosieven, waardoor ook de overige<br />

bebouwing grote schade kon oplopen. Vreemd genoeg zijn het dus eigenlijk de bunkers geweest die<br />

Toorenvliedt in eerste instantie de grootste schade toebrachten en tegelijkertijd zijn het diezelfde<br />

bunkers die Toorenvliedt hebben gered van de ondergang. De stadsuitbreiding van het Middelburgse<br />

gemeentebestuur vond dus niet plaats op Toorenvliedt en de stad heeft zich uiteindelijk zo uitgebreid<br />

dat het park aan alle zijden is omsloten door woonwijken. Ten westen kwam geen woonwijk, daar lag<br />

Vijvervreugd als een ruïne dat na een brand in 1969 werd gesloopt, samen met de drie resterende<br />

bunkers aldaar. Op deze plek verrees een instelling voor gehandicapten en sinds eind jaren negentig<br />

lopen er al plannen voor een nieuwe woonwijk op dit terrein, die inmiddels concreet zijn. De wijk<br />

Rittenburg moet daar verrijzen en daarmee gepaard zijn ook de nieuwe en huidige plannen voor<br />

Toorenvliedt ontstaan, waar in de volgende paragraaf van dit hoofdstuk uitgebreid op wordt<br />

ingegaan.<br />

Het voortbestaan van Toorenvliedt en haar bunkers werd gegarandeerd op 9 mei 1949, toen<br />

burgemeester en wethouders van Middelburg een voorstel deden aan de gemeenteraad tot aankoop,<br />

herstel en exploitatie van Toorenvliedt. “Zoals Uw Raad bekend is werd de aan de Koudekerkseweg<br />

gelegen buitenplaats “Toorenvliedt” als gevolg van oorlogshandelingen zeer ernstig geschonden. Het<br />

gebouw, dat tijdens de bezetting lange tijd diende tot verblijf van de commanderende generaal, werd<br />

door bominslagen ernstig gehavend. Het grootste deel van het omgeven terrein werd door de<br />

plaatsing van een 40 tal bunkers verknoeid, terwijl door de inundatie de prachtige bebossing o.a.<br />

volkomen ten dode werd opgeschreven, het gebouw verder werd beschadigd en de aan de ingang<br />

van het terrein staande tuinmanswoning zeer ernstig werd gehavend.” Zo werd Toorenvliedt dus<br />

gezien en aangetroffen na de oorlog. Wat men met Toorenvliedt wilde was “naast deze reden was er<br />

nog het verlangen om deze bekende buitenplaats te behouden, om een fraaie afsluiting te krijgen<br />

voor de Nieuwe Vlissingse- en Lageweg ontworpen woonwijk en om de trieste aanblik van de vele –<br />

practisch niet of alleen ten koste van grote geldelijke offers te vernietigen – bunkers, te doen<br />

112<br />

Van Immerseel 2007, p. 9<br />

50


verdwijnen.” 113 Voor de bunkers, het eigenlijke dadererfgoed, had men destijds geen oog en<br />

waardering. De gangbare praktijk voor de omgang met oorlogssporen in deze jaren was dan ook ‘uit<br />

het oog uit het hart’. De landschapsarchitect kreeg daarom de opdracht om de bunkers zoveel<br />

mogelijk aan het zicht te onttrekken. Kort na de aankoop en droogmaking was C.P. Broerse<br />

verantwoordelijk voor het herstelplan van Toorenvliedt en de nieuwe parkaanleg, waarbij centraal<br />

stond dat met behulp van beplanting de elf bunkers aan het oog zouden worden onttrokken. Een<br />

kanttekening daarbij is dat de bunkers tijdens de oorlog ook gebouwd waren in de bebossing en de<br />

beschutte delen van het park; de nieuwe open stukken van het park waren ook open voor de oorlog.<br />

De bunkers werden dus gehandhaafd en opgenomen in de nieuwe parkaanleg. In het ontwerp van<br />

Broerse (1950) werden de bunkers aangeaard, beplant en weggeplant en daarmee opgenomen in het<br />

nieuwe paden- en beplantingsplan. Hij liet nieuwe bomen en struiken planten, oude vijvers uitdiepen<br />

en vergraven, bruggen herstellen en stopte de bunkers zorgvuldig weg. Daarnaast waren onder<br />

andere een grote speelweide, een vogeleiland en een openluchttheater aan het park toegevoegd.<br />

Tussen 1950 en 1952 werden de werkzaamheden uitgevoerd die werden gefinancierd door het<br />

Belgische Hoste-comité, waardoor het park op 24 juni 1954 officieel kon worden geopend. 114 Het<br />

openluchttheater werd op 11 juli 1956 officieel geopend. Deze geheel nieuwe situatie is goed<br />

zichtbaar op de luchtfoto’s van Toorenvliedt uit 1956. 115<br />

In een gesprek op 26 september 1990 vertelde Broerse dat hij geen speciaal historisch<br />

onderzoek had verricht naar het vooroorlogse Toorenvliedt. Dit had met name te maken met de<br />

grote hoeveelheid werk die er rond 1950 op het bureau en de Stichting afkwam. Voor historisch<br />

onderzoek was simpelweg geen tijd omdat alle plannen in zeer korte tijd moesten worden gemaakt.<br />

De eerste prioriteit was het weer bewoonbaar maken van Walcheren. Het herstelplan van Broerse<br />

vertoont daarom ook grote verschillen met de vooroorlogse situatie die aan de Zochers wordt<br />

toegeschreven. 116<br />

113<br />

Sakkers 1998, pp. 43-45<br />

114<br />

http://www.koudekerke.info/buitenplaats-toornvliet.php (29-5-2013)<br />

115<br />

Zeeuws Archief, Historisch-topografische atlas Middelburg, cat.nr. HTAM-B-0335<br />

116<br />

Bos 2008, p. 341<br />

51


Afb. 13. & Afb. 14. Luchtfoto’s van Toorenvliedt uit de jaren ’50. Hierop is de nieuwe parkaanleg van Broerse<br />

met de in de beplanting weggestopte bunkers duidelijk zichtbaar.<br />

52


3.4.4 Nieuwe vormen van gebruik van het naoorlogse Toorenvliedt<br />

In 1949 werd het hoofdhuis van Toorenvliedt verbouwd voor de huisvesting van Christelijke<br />

Winterlandbouwschool van de Christelijke Boeren en Tuinders Bond (C.B.T.B.), later ook wel<br />

bekend als de Christelijke Middelbare Landbouwschool. In 1951 werden de zwaar beschadigde<br />

hekpijlers hersteld en in 1959 werd het voormalige koetshuis ingericht voor mechanisatielessen van<br />

de school. Van deze situatie was sprake tot aan 1972. Het omliggende landgoed was sinds 1954 een<br />

openbaar stadspark met tot in de jaren tachtig ook een openluchttheater. In 1973 kwam vervolgens<br />

een LOM-school, later bekend als de Toorenvliedtschool, die tot 1987 voortgezet onderwijs<br />

verzorgde voor mensen met een leer- of opvoedingsproblematiek. 117 “In het hedendaags<br />

Toorenvliedt is gevestigd de Stichting Bijzonder Voortgezet onderwijs. Het verkeert in een prima<br />

staat en heeft onlangs weer een schilderbeurt ondergaan.” 118 Het hoofdhuis was ingericht met zes<br />

lokalen en in het koetshuis bevonden zich het handenarbeidlokaal en de eetzaal, terwijl elders op het<br />

terrein ook nog een extra gebouwtje verrees met drie lokalen. Nadien stond het hoofdgebouw twee<br />

jaar leeg tot eind augustus 1990 Staatsbosbeheer het gebouw betrok als regiokantoor. Al sinds 1984<br />

is in het park van Toorenvliedt het vogel- en opvangcentrum De Mikke gevestigd, op de plek waar<br />

voorheen het openluchttheater zich bevond. De situatie van het park was echter niet altijd best; in<br />

de krant van 2 juli 1992 valt bijvoorbeeld te lezen dat met name de vijvers en watergangen ondiep<br />

waren waardoor botulisme razendsnel toenam en veel eenden en andere vogels stierven. 119 Ook in<br />

de afgelopen jaren verloederde het park sterk en stond het niet altijd even positief bekend. Niet<br />

alleen het hoofdhuis en het park werden voor andere doeleinden gebruikt, ook de bunkers. Al in<br />

1952 werd in een van de bunkers een commandopost van de Kring Walcheren van de<br />

burgerbescherming ingericht voor tijden van oorlog. En zo werd ook de voormalige<br />

commandobunker in gebruik genomen door de plaatselijke schietvereniging en werden twee andere<br />

commandobunkers in 1996 geschikt gemaakt als overwinterplaats voor vleermuizen. Een van de<br />

commandobunkers is in 2008 door de Stichting Bunkerbehoud toegankelijk gemaakt voor het<br />

publiek. In 1992 was er ook nog de nodige discussie over de communicatiebunker, waarvoor plannen<br />

bestonden om deze in te richten als oefenruimte voor popbands. Deze plannen sneuvelden omdat<br />

met name omwonenden geen popbunker in de buurt wensten.<br />

Tegenwoordig is er meer aandacht en waardering voor het behoud en de bescherming van<br />

bunkers, terwijl het gebruik uit oogpunt van nut of noodzaak door de jaren heen altijd wel doorgang<br />

vond. Zo schrijft Ronald van Immerseel in zijn artikel ‘Bunkers en Buitenplaats in het Bulletin (2003)<br />

van de Stichting Vrienden Particuliere Historische Buitenplaatsen over ‘Landgoedelementen nader<br />

117<br />

Sakkers 1998, pp. 43-45<br />

118<br />

Frikkee 1982<br />

119<br />

Sakkers 1998, p. 45<br />

53


ekeken’, dat het tot voor kort gebruikelijk was om bunkers, indien mogelijk, af te breken. Volgens<br />

Van Immerseel dringt langzamerhand het besef door dat ook bunkers een historische laag vormen in<br />

het park van een landgoed of buitenplaats. Naast dat ze vaak niet mochten worden afgebroken, lukte<br />

dit meestal ook niet. Alternatief gebruik als dierenhok of opslagplaats kwam veelvuldig voor. In 1998<br />

werd op Beeckestijn in dit kader een symposium georganiseerd over dit onderwerp, namelijk wat te<br />

doen met bunkers in historische tuinen en parken. Aan verschillende landschapsarchitecten werd dit<br />

dilemma voorgelegd als een ontwerpopgave hoe hier mee om te gaan; een bunker die tijdens de<br />

Tweede Wereldoorlog was geplaatst in het door J.G. Michael ontworpen dwaalbos op Beeckestijn.<br />

Na de oorlog was de bunker weggestopt onder een heuvel, net als de bunker die midden op zichtas<br />

en oprijlaan stond en werd verzonken (en zich dus nog steeds onder de oprijlaan bevindt!). Tot in de<br />

jaren tachtig was men vooral geneigd om de bunkers op buitenplaatsen te slopen, terwijl<br />

tegenwoordig de gedachte dat ook de bunkers deel uitmaken van de historische gelaagdheid van het<br />

park steeds meer aan terrein wint. “Oude parken bestaan uit historische lagen waarin elke eeuw zijn<br />

kenmerkende elementen heeft toegevoegd”. 120 De bunkers (en de omgang daarmee) vormen volgens<br />

Van Immerseel daarmee de twintigste-eeuwse paragraaf van het park. Bijzonder is in ieder geval dat<br />

Toorenvliedt vandaag de dag het laatste ‘intacte’ divisiehoofdkwartier in Nederland is, waar de relatie<br />

tussen de bunkers in het park en het buitenhuis als toenmalig stafgebouw nog aanwezig is. Gesteld<br />

wordt zelfs dat Toorenvliedt uniek is in Europa, als één van de meest uitgebreide van de 35<br />

divisiehoofdkwartieren langs de Europese Westkust. Daarnaast kan Toorenvliedt worden gezien als<br />

het monument van de Slag om de Schelde en de inundatie, waarvan de directe gevolgen nog steeds<br />

zichtbaar zijn. Maar ook is Toorenvliedt uniek in zijn soort als wederopbouwpark van een<br />

buitenplaats. Voor zover bekend is het waarschijnlijk de enige buitenplaats in Nederland met een na<br />

de Tweede Wereldoorlog speciaal ontworpen park om bunkers aan het zicht te onttrekken. Op<br />

sommige plekken werden de bunkers wel weggeplant, verzonken of onder een aarden wal verstopt,<br />

maar nergens is een compleet nieuw park aangelegd waarin de bunkers zijn geïntegreerd en waarbij<br />

de bunkers eigenlijk de leidraad vormden voor de nieuwe aanleg. Daarom is het interessant om de<br />

huidige plannen en benaderingswijze van de Gemeente Middelburg voor Toorenvliedt onder de loep<br />

te nemen.<br />

3.5 DE HUIDIGE OMGANG MET PARK TOORENVLIEDT<br />

3.5.1 Plannen en proces rondom het ‘opwaarderen’ van Park Toorenvliedt<br />

In 2011 is de Gemeente Middelburg gestart met de ‘opwaardering’ van het Park Toorenvliedt en het<br />

120<br />

Van Immerseel 2007, p. 11<br />

54


aanwezige Tweede Wereldoorlog-erfgoed. Deze ontwikkelingen staan enerzijds in het kader van de<br />

aanleg van de nieuwe wijk Rittenburg en anderzijds in het kader van het Europese<br />

samenwerkingsprogramma 2 Seas interreg IVA, project World War II Heritage, waar Toorenvliedt<br />

onderdeel van uitmaakt. Toorenvliedt moet volgens de plannen als het ware de verbindende schakel<br />

gaan vormen tussen het nieuwe Rittenburg en de bestaande Stromenwijk aan de andere zijde van het<br />

park. Eén van de plannen is om daarom een fietspad dwars door het park aan te leggen, waarvoor<br />

verschillende opties zijn voorgelegd aan bewoners en belanghebbenden tijdens de bijeenkomsten met<br />

de buurt. Over het voornemen om een fietspad aan te leggen is in 2009 ook al een melding gedaan<br />

door de Stichting Bunkerbehoud, Bond Heemschut en de Kastelenstichting Holland en Zeeland.<br />

Volgens hen wordt de cultuurhistorie onvoldoende in acht wordt genomen, omdat het hier een<br />

uniek en speciaal ontworpen naoorlogs park betreft waarbij de bunkers aan het oog zijn<br />

onttrokken. 121 Het grootste deel van de mensen is ook faliekant tegen (fiets)verkeer in het park.<br />

Daarnaast is de opdracht vanuit de Gemeente Middelburg om de toegangen van het park te<br />

verduidelijken en nieuwe entrees te realiseren om meer bezoekers trekken, het groen te verbeteren<br />

en meer (speel)plekken voor de jeugd te creëren. Gepaard daarmee moest er ‘iets’ met het erfgoed<br />

van de Tweede Wereldoorlog, de bunkers gedaan worden, wat met name samenhangt met een grote<br />

Europese subsidie. In 2011 en 2012 zijn daarom door de Gemeente Middelburg en Copijn Tuin- en<br />

Landschapsarchitecten rondwandelingen, klankbordbijeenkomsten en een wijktafel georganiseerd.<br />

Gedurende deze bijeenkomsten was iedereen in de gelegenheid om input te leveren voor de aanpak<br />

van het park. De documenten met presentaties en verslagen hiervan zijn te vinden op de website van<br />

de gemeente en geven een goede weergave van dit proces. In de eerste bijeenkomst werden<br />

bijvoorbeeld de uitgangspunten en opdracht geformuleerd en konden ideeën en aandachtspunten<br />

worden aangedragen, variërend van groen, fauna en veiligheid tot verkeer, ontsluiting, bunkers en<br />

cultuurhistorie. Met deze input heeft Copijn vervolgens een schetsontwerp gemaakt, waar wederom<br />

op kon worden gereageerd tijdens een georganiseerde bijeenkomst. Uiteindelijk heeft het<br />

gemeentebestuur een besluit genomen over het definitieve plan en ontwerp. Over het proces en<br />

ontwerp voor de aanpak van Toorenvliedt schrijft Copijn zelf dat: “Een belangrijk onderdeel van de<br />

vraag was het ‘beleefbaar’ maken van de rijke geschiedenis van het park voor kinderen, en dan met<br />

name de bunkers. In het schetsontwerp hebben we hiervoor een bunkerroute ontworpen. Een<br />

speur-speel-spel route waarin kinderen op een speelse manier de belevenissen van een ander kind in<br />

de oorlog ontdekken. Vanuit deze respectvolle blik naar het verleden hebben we een duurzame<br />

toekomstvisie opgesteld voor Park Toorenvliedt. We stellen Park Toorenvliedt veilig voor de<br />

toekomst en bieden een duurzame visie op routing, water en beplanting, zodat park Toorenvliedt<br />

121<br />

http://www.meldpunterfgoedzeeland.nl/meldingen/240/park-toorenvliedt (6-3-2013)<br />

55


mee kan groeien in de ontwikkeling van Middelburg en haar bewoners. Bewonersparticipatie was een<br />

belangrijk onderdeel van de opdracht. Samen met bewoners en belanghebbenden zijn we middels een<br />

interactief planproces tot een schetsontwerp gekomen”. 122 Begin 2013 is er vervolgens met de<br />

uitvoering begonnen. De werkzaamheden zijn inmiddels in volle gang en halverwege 2014 dient alles<br />

te zijn afgerond.<br />

3.5.2 Aanpak Park Toorenvliedt in het kader van Europees WWII Heritage project<br />

Eén van de redenen dat de werkzaamheden in Park Toorenvliedt kunnen worden uitgevoerd is het<br />

EU-project. Aan de provincie Zeeland werd in dit kader een Europese subsidie van 1 miljoen euro<br />

toegekend voor het verbeteren en toeristisch toegankelijk maken van het erfgoed van de Tweede<br />

Wereldoorlog. Dit project is gestart in juli 2011 en loopt tot en met juni 2014. In dit kader worden<br />

in Zeeland de geallieerde landingssite in Vlissingen en Park Toorenvliedt met het bijbehorende<br />

bunkercomplex aangepakt. Daarmee is het vreemd genoeg eigenlijk de tweede keer dat de bunkers<br />

Toorenvliedt een grote dienst bewijzen, omdat er dankzij de bunkers een grote som geld vanuit<br />

Europa komt om het park ‘op te knappen’.<br />

Er zijn voor alle Europese projecten binnen deze regeling en binnen het<br />

samenwerkingsverband een drietal uitgangspunten opgesteld. In eerste instantie moet de historische<br />

informatie uit de Tweede Wereldoorlog worden verzameld en gepresenteerd. Zo worden er<br />

mensen geïnterviewd om de herinneringen aan de oorlog vast te leggen en deze verhalen worden<br />

vervolgens gedocumenteerd en verbonden aan gebouwen of sites, zodat hun betekenis duidelijk<br />

wordt. Daarnaast moet de fysieke en educatieve toegankelijkheid van deze belangrijke erfgoedsites<br />

worden verbeterd. Verder dient de toeristische potentie van deze erfgoedsites beter benut te<br />

worden, bijvoorbeeld door verschillende routes te creëren tussen deze erfgoedsites of om het<br />

erfgoed van de oorlog op deze plekken zelf te ontdekken. Daarbij wordt onder andere ingezet op<br />

interactieve en multimediale applicaties. Onder het project vallen op Toorenvliedt naast het<br />

opknappen van het park ook een bunkerroute en een oral history project. Vanuit de gemeente was<br />

het met name de bedoeling om kinderen via sport en spel kennis te laten maken met de geschiedenis<br />

van de Tweede Wereldoorlog, “waarbij de waarde van vrede voorop moest staan”. Hierdoor<br />

ontstond het idee voor een speurtocht van bunker naar bunker en daarom wordt bij de verschillende<br />

bunkers een klimwand, glijbaan of kabelbaan gemaakt. De voormalige communicatiebunker wordt<br />

uiteindelijk ingericht als een klein museum en in de loop der tijd ingericht naar de situatie van tijdens<br />

de oorlog, met name een wens van de Stichting Bunkerbehoud. Daarnaast wordt het straks mogelijk<br />

om door het park te wandelen en met behulp van een app op de smartphone verschillende filmpjes<br />

122<br />

http://www.copijn.nl/index.php?page=park-toorenvliedt (mei-juni 2013)<br />

56


te bekijken. De oorlogsherinneringen van 2 vrouwen uit de omgeving van Park Toorenvliedt zijn<br />

bijvoorbeeld op beeld vastgelegd. Hiervoor hebben leerlingen van groep 8 van een tweetal<br />

basisscholen vragen bedacht. Aan hen werd voorgelegd wat zij zouden vragen aan mensen die de<br />

oorlog als kind hebben meegemaakt en die destijds dezelfde leeftijd hadden als de leerlingen nu. 123<br />

Enerzijds hebben deze gesprekken in de klas plaatsgevonden en later zijn een aantal van deze vragen<br />

aan de dames vastgelegd op camera. 124 Het idee is eveneens dat deze film straks getoond kan<br />

worden in de museumbunker.<br />

Afb. 15. De huidige situatie, zicht vanaf het huis op de vijver<br />

met de bunker die nu zichtbaar is door het weghalen van de<br />

beplanting rondom.<br />

Afb. 16. Ontwerp van Copijn voor de bunkerroute.<br />

Afb. 17. Huidige situatie met zichtbare bunker en zicht op<br />

het huis vanuit het park.<br />

123<br />

Projectwebsite gemeente Middelburg<br />

http://www.middelburg.nl/Actueel/Projecten/Europese_projecten/Park_Toorenvliedt_WWll_Heritage (14-4-2013) ; WWII Heritage<br />

http://www.worldwar2heritage.com/about (29-5-2013) ; Anoniem, ‘Middelburgse kinderen interviewen oorlogskinderen’, PZC, 3 mei 2012<br />

124<br />

Youtube: http://www.youtube.com/watch?v=Xw8X45fbaBo(15-6-2013)<br />

57


3.5.3 Kanttekeningen bij de gevolgde benaderingswijze van Toorenvliedt<br />

Bij het ontwerp, de gevolgde benaderingswijze en de omgang met het erfgoed zijn vanuit<br />

cultuurhistorisch oogpunt een aantal opmerkingen en kanttekeningen te plaatsen. Copijn heeft in het<br />

ontwerp voor de aanpak van Park Toorenvliedt een aantal historische lagen onderkend. Als laag 1<br />

noemen zij het waterelement met de buitenplaats; als laag 2 de bunkers; als laag 3 het plan van<br />

Broerse, waar zij slechts de laan naar het openluchttheater noemen; als laag 4 de inbedding van het<br />

park, omdat na de realisatie van Rittenburg het park geheel omsloten wordt door bebouwing en als<br />

vijfde laag die van de (nieuwe) verbindingen van het water en de paden door het park heen. 125<br />

Volgens Copijn blijven de bunkers in het groen liggen en wordt “de beplanting opener gemaakt bij de<br />

toegangen en ter plaatse van de doorzichten” en daarnaast stellen zij dat het “ontwerp het park<br />

opener maakt, men daardoor een goed zicht krijgt op het park met een duidelijk begin van de<br />

bunkerroute en goed zicht op Huis Toorenvliedt en de museumbunker”. 126 Wanneer je nu door het<br />

park loopt lijkt dit wel erg rigoureus gedaan. Je wordt nu tijdens de wandeling geconfronteerd met de<br />

11 bunkers die zichtbaar gemaakt zijn. Het uitvoeren van kap en dunningen zijn noodzakelijke<br />

ingrepen bij het beheer van parken en bossen om andere bomen meer ruimte te geven, vaak stuit dit<br />

echter op het nodige verzet. Het is daarom begrijpelijk dat veel bewoners hiertegen protesteren.<br />

Toen ik in mei 2013 door het park liep, wetende dat de werkzaamheden nog in volle gang zijn, waren<br />

op verschillende bomen posters aangebracht met foto’s van hoe het was en teksten met “Dit mooie<br />

uitzicht is voor altijd verdwenen. Ter herinnering”. De vele felle reacties op de uitzending ‘Grote<br />

opknapbeurt Park Toorenvliedt’ van Omroep Zeeland over de werkzaamheden op Toorenvliedt<br />

getuigen hier eveneens van. 127 “Nu word ik dagelijks gedwongen geconfronteerd met dat verleden en<br />

herinnerd aan de nare herinneringen van de oorlog”. Bewoners herkennen zich niet in de<br />

samenwerking met de gemeente, omdat deze naar eigen zeggen hun eigen plannen hebben<br />

uitgevoerd, los van de klankbordgroep. Vrijwel alle bewoners hadden bijvoorbeeld aangegeven dat ze<br />

zo min mogelijk van de bunkers wilden zien. Het verhaal vertellen of ravotten op de bunkers was<br />

prima, zolang het maar niet te storend of nadrukkelijk aanwezig was. De gemeente beloofde daarop<br />

dat de bunkers verscholen bleven tussen het groen. “Niets is echter minder waar. Nu staan ze<br />

pontificaal in zicht. Zichtlijnen noemen ze dat…”. 128 Gezonde bomen zijn gekapt en alle<br />

onderbegroeiing is weggehaald en komt ook niet meer terug, waardoor de bunkers zichtbaar blijven.<br />

In dit geval wordt echter de cultuurhistorische waarde van de dichte beplanting om de bunkers<br />

vergeten. Bij het “meer openwerken van het park” en het “zichtbaar maken van de bunkers” wordt<br />

mijns inziens voorbijgegaan aan het belangrijke feit dat de bunkers juist door het unieke ontwerp van<br />

125<br />

http://www.middelburg.nl/Actueel/Projecten/Europese_projecten/Park_Toorenvliedt_WWll_Heritage (15-4-2013)<br />

126<br />

Idem<br />

127<br />

http://www.omroepzeeland.nl/nieuws/2013-02-25/376245/grote-opknapbeurt-park-toorenvliedt#.UdZz6flM-0Y (5-3-2013)<br />

128<br />

Idem<br />

58


Broerse aan het oog onttrokken zijn. Deze tijdlaag lijkt onvoldoende te zijn bestudeerd en<br />

gewaardeerd en wordt daarmee genegeerd en niet gerespecteerd. Ik kan mij dus niet vinden in de<br />

woorden die Copijn schrijft over “een respectvolle blik naar het verleden”. Bij het onderkennen van<br />

de verschillende lagen van het park noemt Copijn bij het Plan Broerse opmerkelijk genoeg alleen de<br />

laan van het huis naar het openluchttheater. Dit terwijl het hoofdmotief van het park wordt bepaald<br />

door de bunkers die zijn weggeplant met daaromheen de nieuwe padenstructuur. Verder stonden de<br />

bunkers in de oorlog in de bebossing van het park en waren ze op verschillende manieren<br />

gecamoufleerd. Ze waren dus nooit als zodanig zichtbaar of nadrukkelijk aanwezig.<br />

Een ander punt is het “beleefbaar maken van de rijke geschiedenis van Toorenvliedt”. De<br />

focus ligt echter op de bunkers en op nieuwe entrees, niet op de periode van bijvoorbeeld de<br />

Tresels, Bevers, Zochers, Schorers, Huizingas en het Plan Broerse. De rijke<br />

ontwikkelingsgeschiedenis krijgt weinig ruimte. “De laag met bunkers, die nu verscholen liggen en<br />

waar een soort van mystieke sfeer omheen hangt, daar wordt straks een verhaal verteld door de<br />

ogen van het kind en middels subtiele toevoegingen ontstaan speelelementen”. 129 Of een klimwand<br />

tegen en een glijbaan vanaf een bunker van een respectvolle omgang getuigen laat ik in het midden,<br />

daarover zullen de meningen uiteen lopen. Anderzijds is een positief punt hiervan dat het een middel<br />

is om aan een beladen plek ook positieve herinneringen toe te voegen. De kinderen die er straks<br />

spelen denken op den duur wellicht terug aan de positieve herinneringen die zij hebben aan<br />

Toorenvliedt en haar bunkers. Dat is een belangrijk onderdeel van de omgang met beladen plekken in<br />

het geval van dadererfgoed, hier de bunkers, namelijk dat er niet steeds alleen naar die nare periode<br />

uit de geschiedenis wordt verwezen en gekeken. De geschiedenis bestaat uit een opeenvolging van<br />

periodes, positief en negatief, die de plek maken tot wat het is. Door het ‘toevoegen’ van deze<br />

positieve herinneringen aan deze plek bouw je wellicht aan een soort van waardetoekenning bij de<br />

huidige generaties voor de toekomst. Een belangrijk punt voor het behoud van (dit) erfgoed, omdat<br />

op den duur de betrokkenen van de oorlog er niet meer zijn. Het oral history project lijkt daarom een<br />

goede manier om de plek een blijvende betekenis mee te geven, de herinneringen van de generatie<br />

die de oorlog hier heeft meegemaakt. Tegenwoordig wordt oral history steeds vaker ingezet in de<br />

monumenten- en erfgoedzorg. Men komt er steeds meer achter dat dit ‘handige’ middelen zijn die<br />

helpen bij het draagvlak (voor de instandhouding) onder inwoners en door de verhalen hechten<br />

mensen meer waarde aan deze gebouwen en plekken. In Park Toorenvliedt, een voormalig landgoed<br />

en buitenplaats, wordt de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog dus niet weggestopt of<br />

verdoezeld. Het dadererfgoed krijgt er zelfs een prominente plaats. Er zijn inmiddels ook een tweetal<br />

grote informatiepanelen in het park geplaatst met informatie en beeldmateriaal van Toorenvliedt<br />

129<br />

http://www.middelburg.nl/Actueel/Projecten/Europese_projecten/Park_Toorenvliedt_WWll_Heritage (15-4-2013)<br />

59


voor, tijdens en na de oorlog.<br />

Bij de aanpak en benadering van Toorenvliedt zijn naar mijn mening de nodige kanttekeningen<br />

te plaatsen. Mijn analyse van het gevolgde proces en de benaderingswijze laat zien dat bij de gemaakte<br />

afwegingen en keuzes een aantal zaken onvoldoende zijn bestudeerd of overwogen. De gemeente<br />

Middelburg en Copijn lijken aan te sluiten bij de hedendaagse tendens, genoemd in de inleiding, om<br />

(oorlogs)erfgoed nadrukkelijk ‘zichtbaar’ te maken. Op Toorenvliedt hebben beide partijen ervoor<br />

gekozen om het dadererfgoed te benadrukken in plaats van het subtiel te ‘handhaven’ of te<br />

‘tolereren’.<br />

60


HOOFDSTUK 4<br />

Avegoor: verraderlijke schoonheid?<br />

“De bloedspatten zijn weg geboend, de modder heeft plaatsgemaakt voor gras, aan de muren zitten<br />

geen bordjes meer die verwijzen naar de kantoren van de kampleiding. Het oude landhuis en de hoge<br />

bomen in het park dienen alleen nog als decor. Hotel Avegoor ziet eruit als een reportage in een<br />

woontijdschrift. Ieder detail is gestyleerd, alle kleuren zijn op elkaar afgestemd. Zelfs kleine<br />

dissonanten als rode lampen in een wit-bruin interieur zijn bedacht door iemand die er verstand van<br />

heeft. In de lounge klinkt jazz, in de bar vereist het concept popmuziek. Maar niemand luistert. De<br />

gasten zitten vanwege het mooie weer op het terras. Op het gazon speelt een chocoladebruine<br />

labrador met een lekke bal. Volgens de kaart kan ik kiezen uit oesters, rundercarpaccio of een<br />

tompouce van filodeeg met gegrilde tonijn, gekonfijte kalfstong en tomatenantiboise. Dat kreeg opa<br />

vast niet toen hij hier verbleef. (…) De receptioniste kan me niets vertellen over de geschiedenis<br />

zegt ze. Van een turnhal in de buurt van het landhuis heeft ze nog nooit gehoord. Ik vraag maar niet<br />

of ze weet dat die hal door Joodse dwangarbeiders werd gebouwd. Op de parkeerplaats onderzoek<br />

ik de oudste bomen, maar ik vind geen krassen of teksten in de bast die verraden wat er kan zijn<br />

gebeurd. Ik probeer me voor te stellen hoe opa hier zestig jaar geleden liep met wat kleren in een<br />

oude koffer. Hij moest zich melden...”. 130 - Mirjam Janssen<br />

4.1 INLEIDING<br />

Wanneer ik voor de sporthal op landgoed Avegoor in Ellecom sta bekruipt mij een vreemd gevoel.<br />

Kijkend naar het gebouw zie ik een kolossale en prachtige monumentale sporthal met rieten kap,<br />

terwijl het geheel inmiddels in enigszins desolate staat verkeerd. Zonde. Tegelijkertijd knaagt er iets,<br />

want in mijn achterhoofd weet ik van de beladen geschiedenis van deze plek. Ik denk aan Armando’s<br />

woorden over verraderlijke schoonheid, de schoonheid van het kwaad, en over de bomen die er nog<br />

steeds staan toe te kijken als onverschillige getuigen. “Ik bekijk ze, ik kijk naar ze, en dan doet zich<br />

iets akeligs voor: ze zijn mooi, ik vind ze mooi”. 131 De vraag die opdoemt is dan ook of dit gebouw<br />

eigenlijk wel mooi mág vinden? Is dat niet vreemd? Van der Laarse noemde eerder al dat het afdoen<br />

als wansmaak van de dader op grond van ideologische of morele afrekening onjuist is. Het blijft<br />

echter een intrigerend spanningsveld en een onderwerp waar ik graag verder op in ga.<br />

Avegoor is een landgoed en buitenplaats gelegen in het Gelderse plaatsje Ellecom in de<br />

130<br />

Mirjam Janssen, ‘Geen talent voor braafheid’ http://www.mirjamjanssen.com/artikelen/stuk%201 (23-5-2013)<br />

131<br />

Armando 1988, pp. 245-246<br />

61


Gemeente Rheden. Samen met de vele andere landgoederen en buitenplaatsen in de omgeving maakt<br />

Avegoor onderdeel uit van de landgoederenzone Gelders Arcadië. Een landschap dat bestaat uit een<br />

aaneenschakeling van landgoederen en buitenplaatsen op de grens van de Veluwe en de rivieren Rijn<br />

en IJssel, tussen Wageningen en de omgeving van Dieren. Het landgoederenlandschap onderscheidt<br />

zich hier door het natuurlijk verval, de grote hoogteverschillen en de natuurlijke aanwezigheid van<br />

stromend water. Door de eeuwen heen heeft het gebied een bijzondere aantrekkingskracht<br />

uitgeoefend op de welgestelde laag van de bevolking, wat tot uitdrukking is gekomen in de vele<br />

buitens sinds de zeventiende eeuw. Velen in navolging van de Oranjes, die er bijvoorbeeld hun<br />

jachtgebieden hadden. In de middeleeuwen waren er ook al de nodige versterkte kastelen, die nog<br />

steeds te herkennen zijn aan hun ligging in het uiterwaardenlandschap. Door de stroom aan<br />

publicaties, onder andere van Isaac Nijhoff over zijn wandelingen in het romantische en<br />

schilderachtige landschap met haar hoogten, uitzichten en vergezichten omstreeks 1820, kwam het<br />

gebied steeds meer in de kijker. Er werden in de negentiende eeuw dan ook vele nieuwe buitens en<br />

villa’s gesticht, aangelegd en gebouwd, het toerisme nam nog meer toe en ook kunstenaars wisten de<br />

omgeving te vinden. De landgoederen en buitenplaatsen zijn daarmee van grote invloed geweest op<br />

de culturele en ruimtelijke ontwikkeling van het landschap van de Veluwezoom en haar dorpen en<br />

steden. En nog steeds bepalen de landgoederen en buitenplaatsen voor een groot deel de kwaliteit<br />

van het gebied. Aan het bloeiende en rijke culturele leven, met haar hoogtijdagen in de jaren rond<br />

1900, kwam in de loop van de twintigste eeuw echter grotendeels een einde. In de jaren dertig brak<br />

een moeilijke tijd aan door de economische crisis, gevolgd door de Tweede Wereldoorlog en de<br />

grote maatschappelijke veranderingen sindsdien. Inmiddels is er een nieuw bewustzijn ontstaan voor<br />

het unieke landgoederenlandschap met haar kwaliteiten. Nieuw beleid, nieuwe aanjaagsubsidies en<br />

verschillende herstel- en vernieuwingsprojecten zijn bijvoorbeeld al voortgekomen uit het<br />

gezamenlijke gebiedsproject Nieuw Gelders Arcadië. In Gelders Arcadië. Atlas van een<br />

buitenplaatslandschap (2011) worden alle aspecten van dit bijzondere landgoederenlandschap in<br />

diverse thematische hoofdstukken uiteengezet. Tevens is dit één van de weinige publicaties over<br />

landgoederen en buitenplaatsen waarin de Tweede Wereldoorlog als een volwaardig thema in een<br />

eigen hoofdstuk wordt besproken, omdat het volgens de samenstellers als één van de belangrijke<br />

momenten wordt beschouwd in de geschiedenis van de landgoederen en buitenplaatsen op de<br />

Veluwezoom. Zo wist de oorlog een blijvende stempel te drukken op de vele buitens in het gebied,<br />

vanwege het gebruik ten tijde van de oorlog of door de vernietigende beschietingen en<br />

bombardementen.<br />

Eén van die landgoederen is Avegoor, dat tijdens de Tweede Wereldoorlog bekend werd als<br />

SS-Schule Avegoor. Een verleden dat altijd aan Avegoor is blijven kleven en waarmee Avegoor, nu een<br />

hotel- en conferentieoord, nog steeds wel wordt geassocieerd. De oorspronkelijke parkaanleg rond<br />

het landhuis is door de jaren heen verdoezeld en versnipperd geraakt, ook in eigendom, en<br />

62


tegenwoordig niet meer als volwaardig herkenbaar en beleefbaar. Zowel huis en park kennen daarom<br />

ook geen beschermde monumentenstatus. Vanuit de gemeente Rheden bestond daarom de wens om<br />

een uitgebreid historisch onderzoek uit te laten voeren naar de gehele ontwikkelingsgeschiedenis van<br />

Avegoor als landgoed en buitenplaats. Mede omdat er een grote lacune bestond in de kennis over<br />

(vooroorlogse) geschiedenis en ontwikkeling van Avegoor. Door het gebrek aan deze kennis wordt<br />

het mogelijk ook niet voldoende ‘gewaardeerd’. Tijdens het onderzoek voor dit hoofdstuk was dat<br />

eveneens een van de struikelblokken; er is namelijk zeer weinig over Avegoor bekend en wat er<br />

bekend is aan literatuur gaat voornamelijk over de oorlog. Dat is dus in tegenstelling tot wat in de<br />

inleiding van deze masterscriptie is geschreven, namelijk dat literatuur over de oorlog op een<br />

landgoed of buitenplaats veelal ontbreekt of summier is. Dat gaat voor Avegoor niet op, er zijn<br />

documenten in overvloed over deze periode. Recent is er daarom in opdracht van de gemeente<br />

Rheden een onderzoek uitgevoerd door Stichting In Arcadië, om de ontwikkelingsgeschiedenis eens<br />

goed in kaart te brengen*. 132 Dit onderzoek heeft een aantal interessante nieuwe inzichten<br />

opgeleverd en geleid tot een aantal ontdekkingen. Gepaard daarmee speelt al jaren de situatie<br />

rondom de herbestemming van de voormalige sporthal op het landgoed. Deze sporthal werd ten<br />

tijde van de Tweede Wereldoorlog gebouwd door en in opdracht van de nazi’s en is inmiddels een<br />

gemeentelijk monument.<br />

De huidige ontwikkelingen hieromtrent en de nieuwe zaken die aan het licht zijn gekomen<br />

maken Avegoor met de voormalige sporthal tot een buitengewoon interessant studieobject. In dit<br />

hoofdstuk wil ik daarom dieper ingaan op Avegoor als een plek waar de verschillende aspecten van<br />

dadererfgoed en de benadering ervan aan bod komen. In dit hoofdstuk zal daarom evenals bij<br />

Toorenvliedt eerst de geschiedenis en ontwikkeling van Avegoor door de eeuwen heen worden<br />

beschreven tot aan de Tweede Wereldoorlog. Vervolgens zal worden ingegaan op de gebeurtenissen,<br />

veranderingen en ruimtelijke ingrepen tijdens de Tweede Wereldoorlog, evenals op de omgang,<br />

ingrepen en het gebruik gedurende de naoorlogse periode tot aan nu. Tot slot worden de huidige<br />

situatie, plannen, belangen en benaderingswijze(n) uiteengezet, gevolgd door een oordeel en mogelijk<br />

een alternatief advies over de gevolgde benaderingswijze en de omgang met dit erfgoed.<br />

4.2 EEN BIOGRAFIE VAN HET LANDGOED AVEGOOR<br />

Landgoed Avegoor kent haar oorsprong in de veertiende eeuw, zoniet eerder. Avegoor wordt voor<br />

het eerst genoemd als ‘t guet Avergoir, dat is beleend aan de heer van Middachten. Hij is als geërfde<br />

aanwezig bij een vergadering van Markegenoten uit 1339. Zo blijkt uit een verslag in het oude<br />

132<br />

* Helaas is dit onderzoek nog niet ‘openbaar’ en daarom ook niet bruikbaar/gebruikt voor dit hoofdstuk. Wel is een deel geschreven aan<br />

de hand van de aantekeningen bij de presentatie van het onderzoek door Peter Verhoeff (Stichting In Arcadië) aan de Commissie<br />

Cultuurhistorie van de Gemeente Rheden op 28 mei 2013<br />

63


ewaard gebleven Markeboek. Het goed is feitelijk eigendom van de heren van Bronckhorst bij<br />

Zutphen en zou dat blijven tot aan de Franse bezetting van 1795. 133 De naam van deze boerenhoeve<br />

Avergoir, wordt verondersteld te zijn ontleend aan de situatie ter plekke, als veldnaam; een weg bij<br />

of door een moerassig gebied. Een boerderij ‘over goor’, dus boven een nat gebied. 134 De kavelvorm<br />

van Avegoor is in die tijd al de bezitseenheid. In 1623 doet Anna vrouwe van Middachten afstand van<br />

het goed Avergoer vanwege haar penibele financiële situatie en verkoopt het aan de Arnhemsche<br />

boekdrukker Derck van Biesen. Uiteindelijk wordt Avegoor in 1648 gekocht door stadhouder<br />

Willem II, nadat deze in 1647 eigenaar was geworden van het naburige landgoed Hof te Dieren. De<br />

Oranjes gebruikten het landgoed Avergoer, als uitbreiding van het Hof te Dieren, vooral als<br />

jachtdomein voor de fazanten- en zwijnenjacht. In die tijd werd bijvoorbeeld de Buitenallee in het<br />

Ellecomsche Bosch als nieuwe laan aangelegd en ook werkten zij aan de verbetering van de<br />

waterstanden op het landgoed. Na de Franse Tijd verkochten de Oranjes het landgoed in 1821 aan<br />

Middachten, dat Avegoor daarmee opnieuw in bezit kreeg.<br />

Aan het begin van de negentiende eeuw was Avegoor enerzijds aangekocht als belegging en<br />

anderzijds met een vooropgezet plan. Avegoor was namelijk voortijdig aangekocht als douairièrehuis<br />

voor Lady Athlone, Wendela Eleonora gravin Van Reede-Boreel (1792-1868), wiens echtgenoot<br />

Willem Gustaaf Frederik graaf van Reede (1780-1844) als 9 e heer van Athlone de laatste telg van dit<br />

geslacht Van Reede was. Middachten moest toen via de mannelijke lijn in de familie blijven en zelf<br />

hadden zij geen kinderen en dus geen nageslacht. Er ontstond hierdoor een kwestie rondom de<br />

erfenis waarin vervolgens een schikking werd getroffen. Al tijdens het leven van Lady Athlone en haar<br />

echtgenoot graaf Van Reede werd daarom een nieuw onderkomen gerealiseerd op het naburige<br />

landgoed Avegoor. Lady Athlone zou na het overlijden van haar man als douairière dan een geldelijke<br />

toelage ontvangen en op Huize Avegoor gaan wonen. Door het onderzoek van Stichting In Arcadië,<br />

met hulp van John Striker, is dit aan het licht gekomen, evenals dat al in 1843 werd begonnen met de<br />

plannen voor Avegoor, in tegenstelling tot het jaartal 1847 dat eerder overal werd genoemd. Het jaar<br />

1843 was ruim een jaar voor het overlijden van Van Reede. Lady Athlone liet daarom op de plaats<br />

van de oude hofstede Avegoor een groot nieuw huis in neoclassicistische stijl bouwen. Voor de bouw<br />

van het nieuwe wit gepleisterde landhuis werd de oorspronkelijke boerderij afgebroken. Het<br />

onderzoek van Stichting In Arcadië heeft eveneens opgeleverd dat er enerzijds meer duidelijkheid is<br />

gekomen in de bouwgeschiedenis maar ook naar wie de mogelijke ontwerper(s) zijn geweest. Zo valt<br />

in de parkaanleg volgens Peter Verhoeff en Ronald van Immerseel van Stichting In Arcadië het<br />

handschrift van S.A. van Lunteren te herkennen, die mogelijk ook de ontwerper van Huize Avegoor<br />

is geweest. Samuel van Lunteren was de zoon van Hendrik van Lunteren die als ontwerper onder<br />

133<br />

Striker 2013<br />

134<br />

Verhoeff 2013 (presentatie Commissie Cultuurhistorie Rheden op 28 mei 2013)<br />

64


andere van verdienste was geweest op de buitens in de omgeving zoals Rhederoord, Geldersche<br />

Toren en Enghuizen. Peter Verhoeff trof bij toeval eveneens een schilderij van kunstschilder<br />

Theophile de Bock aan bij de Edese kunsthandel Simonis & Buunk, waarop het Huis Avegoor uit die<br />

tijd is afgebeeld. Voorheen werd het huis altijd toegeschreven aan de architect L.H. Eberson, maar<br />

nader onderzoek heeft opgeleverd dat Eberson pas later, in de negentiende eeuw, verantwoordelijk<br />

was voor een verbouwing van het landhuis.<br />

Bij de aanleg van het ‘nieuwe’ Avegoor werd de oude moestuin (her)gebruikt en ook werd<br />

de Binnenweg iets verlegd. Het huis werd gesitueerd in een nieuwe landschappelijke aanleg met<br />

enkele grote gebogen lanen en veel open gebied met daarin verschillende boomgroepen. 135 Aan de<br />

voorzijde van het huis werd een parktuin aangelegd met uitzicht op de heuvels en bossen van de<br />

Veluwe en aan de achterzijde ontstond in het van oudsher drassige gebied een open parklandschap<br />

met vijvers (een soort kwelzone als ‘waterpark’), boomgroepen en een weids uitzicht over het<br />

rivierdallandschap van de IJssel. Een waar coulisselandschap. Later, vermoedelijk rond 1870, werd<br />

ook de Sneppenberg, gelegen op het hoger gelegen deel van het landgoed tegen de stuwwal,<br />

aangepakt en getransformeerd tot een parklandschap. Vanaf hier, ook wel de Miladyberg genoemd,<br />

was een prachtig uitzicht op het lager gelegen Huize Avegoor, het IJssellandschap en uiteraard op de<br />

toren van Doesburg. Avegoor was dus niet zomaar een landhuis op een landgoed aan de rand van het<br />

dorp Ellecom, maar het was hét onderkomen van ‘the Lady of the village’, zoals Peter Verhoeff dat<br />

tijdens zijn presentatie mooi benoemde. 136 De eerder genoemde erfeniskwestie ging volgens hem<br />

ook gepaard met het nodige adellijk venijn. Zo moest Lady Athlone kasteel Middachten verlaten,<br />

maar zij behield haar titel en kleedgeld en daarmee haar status. Het verhaal gaat dat zij heel slim haar<br />

nieuwe landgoed gerealiseerd had met de poort aan het einde van de Middachter Allee, waardoor<br />

deze bijzonder fraaie en lange bomenlaan als het ware haar oprijlaan leek. 137<br />

Na het overlijden van Lady Athlone in 1878 werd Avegoor als erfenis nagelaten aan haar neef baron<br />

Fagel, die zij al vroeg tot erfgenaam had benoemd. F.H.R.R. baron Fagel (1828-1890) was een zoon uit<br />

het huwelijk van Lady Athlone’s zus, jonkvrouwe Boreel gehuwd met Jacob baron Fagel. De familie<br />

Fagel had nauwe banden de Oranjes en deze neef was bijvoorbeeld opperhofmaarschalk, kamerheer<br />

en opperintendant der koninklijke paleizen. 138 In deze tijd werd het landhuis eveneens verbouwd<br />

door de architect Eberson. Eberson was tevens ‘ ’s Konings architekt’ van Willem II en door de<br />

nauwe banden van de Fagels met het koningshuis lijkt dit geen vreemde keuze. Wanneer Fagel<br />

overlijdt in 1890 laat hij het landgoed na aan zijn zoon J.J. baron Fagel, die Avegoor sindsdien aan<br />

iedereen uitleende om er te logeren en te jagen. Zelf gebruikte hij het landgoed ook slechts om er te<br />

135<br />

Storms-Smeets (red.) 2011, p. 176<br />

136<br />

Verhoeff 2013 (presentatie Commissie Cultuurhistorie Rheden op 28 mei 2013)<br />

137<br />

Idem<br />

138<br />

http://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu03_01/molh003nieu03_01_0659.php (1-7-2013)<br />

65


jagen. Fagel overlijdt in 1928, maar een aantal jaren daarvoor werd Avegoor door hem verkocht.<br />

Aan het begin van de twintigste eeuw brak er een nieuw tijd aan met een nieuwe bestemming<br />

voor het landgoed Avegoor. In het jaar 1924 besluit de gemeente Rheden op enig aandringen van<br />

burgemeester Bloemers om het landgoed aan te kopen. Bloemers wilde voorkomen dat het landgoed<br />

zou worden herverkaveld en volgebouwd met nieuwe villa’s. Dankzij zijn enthousiasme en inzet<br />

kocht de gemeente uiteindelijk het huis met het park en het overige deel van het landgoed werd<br />

verkocht aan Landgoed Middachten, voornamelijk de bossen ten noorden van de straatweg. Om<br />

Avegoor te kunnen redden en behouden moest er echter een klein stukje worden afgesnoept voor<br />

woningbouw. Op deze plek verrees daarom omstreeks 1930 het Villapark Athlone (omgeving Laan<br />

van Athlone / Laan van Avegoor). In eerste instantie was het idee opgevat om het gemeentehuis te<br />

vestigen op Huis Avegoor. Dit zorgde echter voor de nodige discussie waardoor uiteindelijk werd<br />

besloten om Avegoor, huis en park, weer door te verkopen. Vervolgens wordt Avegoor in 1927<br />

aangekocht door Nederlandsche Bond van Personeel in Overheidsdienst als vakantieoord voor haar<br />

leden. Sindsdien stond Avegoor bekend als Vakantieoord Troelstra-oord in Ellecom. Het landgoed<br />

werd een openbaar wandelpark voor inwoners, toeristen en vakantievierend overheidspersoneel. In<br />

het kader van dit vakantieoord werd het huis aangepast en heringericht, van deze periode zijn nog<br />

verschillende interieurfoto’s te vinden met daarop de vergader- en conversatiezalen. Daarnaast<br />

vonden er verschillende verbouwingen en uitbreidingen plaats. Zo werd het huis in 1927 zelfs met<br />

een verdieping opgehoogd en werden aan de zijkant en achterzijde van het landhuis aanbouwen<br />

geplaatst. 139 Op de plaats in het park waar voorheen het koetshuis zich bevond werd in 1936 een<br />

nieuwe ‘vleugel’ gebouwd naar ontwerp van architect J.B. van Loghem. “De drie vleugels zijn in de<br />

vorm van een U gelegd. Aan de straatzijde is hierdoor een voorplein ontstaan. Twee vleugels hebben<br />

twee verdiepingen, de andere één. Ook de oostvleugel, aan de tuinzijde, heeft één verdieping. Op<br />

een geteerde bakstenen plint is de iets uitspringende wit gestucte gevel geplaatst. Hierin zijn<br />

strookvensters aangebracht die de hoeken omgaan. Aan de tuinzijde is een loggia die over de volle<br />

breedte van de gevel doorloopt”. 140 Dit nieuwe paviljoen naar de principes van Het Nieuwe Bouwen<br />

was in eerste instantie onderdeel van een veel groter plan. In 1936 maakten architect J.B. Van<br />

Loghem en landschapsarchitect J.T.P. Bijhouwer, beiden lid van de Opbouw, gezamenlijk een<br />

herinrichtingsplan voor het park van Avegoor. “Na een eerdere toevoeging van een extra verdieping<br />

op het bestaande negentiende-eeuwse landhuis, wenste men een dependance op het terrein”. 141 Van<br />

Loghem beperkte zich niet tot deze uitbreiding maar ontwierp samen met Bijhouwer een nieuw<br />

139<br />

Gelders Archief, link naar bouwdossier:<br />

http://www.geldersarchief.nl/zoeken/?mivast=37&mizig=238&miadt=37&miq=202546266&miaet=14&micode=2508-<br />

01&minr=4438446&milang=nl&misort=plaatsnaam%7Casc&mizk_alle=avegoor%20&miview=ldt (29-6-2013)<br />

140<br />

Collectie NAi, Van Loghem (vakantiehuis Ellecom) http://zoeken.nai.nl/CIS/project/16997 (26-7-2013)<br />

141<br />

Andela 2011, p. 35<br />

66


inrichtingsplan voor het gehele terrein. “Hierin werd op een weide naast de u-vormige nieuwbouw<br />

een zwembad met zonnebad annex amfitheater geprojecteerd en op een open plek in het<br />

parkgedeelte een tennisbaan. Oude, door een eerdere afsnijding van het terrein doodlopende paden<br />

werden opgeheven en vervangen door een licht gebogen zoompad en twee rechte doorsteekpaden.<br />

Het gazon rondom de villa werd aangeheeld om de samenhang met het gebouw te herstellen. Aan de<br />

voorzijde was een door borders omrand terras gedacht en naast het gebouw een ‘keukenhof’.” 142<br />

Het ambitieuze plan kreeg echter geen navolging en slechts het paviljoen van Van Loghem werd<br />

gerealiseerd, “waarover achteraf lovende woorden klonken”. 143 De tennisbaan werd later pas op de<br />

weide achter het huis aangelegd. Een luchtfoto uit 1937 laat de situatie en de gehele parkaanleg van<br />

Avegoor tot aan die tijd goed zien. Op 5 en 6 juni 1937 vond in het paviljoen van Van Loghem<br />

eveneens een soort congres van De 8 en Opbouw plaats, ontstaan naar aanleiding van een bezoek van<br />

de leden aan een gebouw dat te ‘monumentaal en barok’ bevonden werd. Hierdoor werd besloten<br />

tot de zogenaamde ‘Avegoor-discussies’ en het ‘Weekend van Avegoor’. 144 Dit was een speciaal<br />

georganiseerd discussieweekend over de mogelijke richting van de architectuur, de koers van de<br />

vormgeving en de rol en functie van vorm in de architectuur. 145 Dit alles vond plaats in de jaren<br />

voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog. Ook na de Duitse inval in mei 1940 bleef Avegoor in<br />

gebruik als vakantieoord. Daar kwam voorlopig een einde aan toen Avegoor werd gevorderd door<br />

de Duitse bezetter en de Nederlandse SS.<br />

Afb. 18. Huize Avegoor door Theopile Emile Achile de<br />

Bock (1851-1904)<br />

Afb. 19. Het paviljoen van Van Loghem op Avegoor<br />

Afb. 20. Gezelschap van ambtenaren tijdens een<br />

conferentie in 1932 op “Troelstra-oord”<br />

142<br />

Idem<br />

143<br />

Idem<br />

144<br />

http://www.historici.nl/Onderzoek/Projecten/BWN/lemmata/bwn5/ravesteijn (29-6-2013)<br />

145<br />

Rebel 1983, pp. 153-162<br />

67


4.3 DE TWEEDE WERELDOORLOG OP LANDGOED AVEGOOR<br />

Een periode in de geschiedenis van de Veluwezoom die grote invloed heeft gehad op het gebied is de<br />

Tweede Wereldoorlog. Vanaf de meidagen van 1940 tot de bevrijding in 1945 heeft hier een reeks<br />

gebeurtenissen plaatsgevonden waarvan ook nu nog de vele sporen en restanten in het landschap zijn<br />

terug te vinden. 146 Voor zowel bestuurlijke als militaire doeleinden hadden de Duitsers gebouwen en<br />

terreinen nodig, die zij via de gemeentelijke overheden van eigenaren lieten vorderen. 147 Voor het<br />

gebruik werd in de meeste gevallen een vergoeding gegeven en de aangerichte schade kon worden<br />

aangegeven en gedeclareerd. In de dorpen van de Gemeente Rheden werden vele plekken gevorderd.<br />

Vanwege het toerisme en de vele logeerplekken was het gebied er goed op ingericht om grote<br />

hoeveelheden mensen onderdak te bieden. Militairen werden daarom ondergebracht in verschillende<br />

landhuizen, villa’s, pensions en hotels. Zo werd ook Avegoor uitgekozen, waar de Tweede<br />

Wereldoorlog grote veranderingen bracht voor het landgoed, zowel vanwege de gebeurtenissen, het<br />

gebruik als de ruimtelijke ingrepen die plaatsvonden tijdens de oorlog.<br />

4.3.1 Avegoor als SS-Schule<br />

Toen Nederland nog maar kort bezet was liet de Duitse bezetter zijn oog al vallen op Avegoor. Eind<br />

1940 namen zij het landgoed met het statige Huis Avegoor in beslag. 148 Een twaalftal woningen<br />

grenzend aan Avegoor werd eveneens gevorderd voor de huisvesting van de hoge officieren,<br />

militairen en het militair personeel met hun gezinnen. “Al in het begin van de oorlog kregen de<br />

bewoners van de Laan van Avegoor die geen kinderen hadden, de opdracht hun huis te verlaten. Ze<br />

moesten maar zien waar ze verbleven”. 149 In een brief van 27 september 1940 werd schriftelijk<br />

medegedeeld aan de N.V. Avegoor dat de inventaris is gevorderd ten behoeve van de Duitsche<br />

Weermacht. In Huize Avegoor werden aan- en afvoertroepen van de SS-divisie gehuisvest. Op 19<br />

december werd het alweer vrijgegeven maar nog geen tien dagen later werd het opnieuw gevorderd<br />

door een batterij van de luchtdoelartillerie-eenheid, welke in februari 1941 weer vertrok. 150 Op 1<br />

mei 1941 werd Avegoor beschikbaar gesteld aan de Nederlandse SS om als opleidingskamp te dienen.<br />

In Huize Avegoor werd een SS-Schule ondergebracht en het omliggende terrein werd hiervoor<br />

ingericht en geschikt gemaakt. Er dateert nog een brief van de SS-leiding in Den Haag van 17 juni<br />

1941 over de aankoop van een stuk grond van landgoed Middachten, direct ten zuiden van Avegoor,<br />

aangekocht ten behoeve van een ‘Erholungsheim’ voor sportactiviteiten van de Waffen-SS. 151 De<br />

Nederlandse SS was in 1940 opgericht als onderdeel van de N.S.B. en in eerste instantie vooral een<br />

146<br />

Timmerman 2011, p. 82<br />

147<br />

Timmerman 2011, p. 82<br />

148<br />

Hoeven, p. 84 Lesbrieven: Langs de Liberation Route < http://www.mevrouwhoeven.nl/Ellecom.pdf (1-8-2013)<br />

149<br />

Idem<br />

150<br />

Timmerman 2010, p. 12<br />

151<br />

Bosma 2006<br />

68


politieke organisatie, terwijl uiteindelijk tweederde van de leden als militair van de Waffen-SS<br />

eindigde. De SS-Schule op Avegoor was de enige in zijn soort in Nederland en was een onderdeel<br />

van de Waffen-SS. De SS-Schule was bedoeld als vormings- en trainingscentrum voor mannen van de<br />

Nederlandse SS en zorgde voor “politieke, sportieve en wereldbeschouwelijke scholing van de leden,<br />

met al snel ook leden van de N.S.B. , de W.A. (Weerafdeling N.S.B.) en de Nationale Jeudgstorm”. 152<br />

Nederlandse en later ook Duitse jonge mannen kregen hier schietles, deden mee aan exercities in<br />

het kader van de lichte militaire training en er was veel aandacht voor sport vanwege de<br />

bijbehorende sportopleiding. Naast fysieke vorming was er in het opleidingsprogramma ruimte<br />

ingebouwd voor ideologische scholing in de geest van het nationaalsocialisme, met ten minste een<br />

lezing per dag door één van de SS-officieren of andere sprekers. Het programma en al deze<br />

voordrachten van de lezingen zijn bewaard gebleven. 153 De duur van de cursussen die werden<br />

gegeven varieerde van 1 tot 6 weken. De cursisten waren gedurende deze periode verplicht om het<br />

uniform van de Waffen-SS te dragen.<br />

Dit blijkt ook uit de beschrijving van Jan Rudolf Swart: “Ik droeg als lid de zwarte uniform der S.S.<br />

afgezet met zilveren bies (…) Gedurende mijn lidmaatschap heb ik verplicht een cursus meegemaakt<br />

op de S.S. school te Avegoor. Ik meen, dat dit in October 1943 was. Ik bleef er zes weken en deed<br />

gedurende dien tijd aan sport, exercities, schieten met klein kaliber wapenen en velddiensten. Aan<br />

het eind van de cursus moesten alle deelnemers een opstel maken over een gegeven onderwerp . Ik<br />

heb toen een opstel gemaakt over het onderwerp ‘Die Kampfmittel unserer Gegner’.” 154<br />

In Nederland woonachtige (rijks)Duitsers werden zelfs verplicht tot het volgen van een cursus van<br />

een maand, met name zij die nog niet gediend hadden. Veel van hen werden later ingezet bij Kamp<br />

Amersfoort. In maart 1943 werd de nieuwe naam van de school SS-Ausbildungslager Avegoor,<br />

hoewel er inhoudelijk weinig veranderde. Wel werden sindsdien op Avegoor ook cursussen gegeven<br />

aan Duitse groepen, van de Hitlerjugend tot de S.D. (Sicherheitsdienst). De mensen die op Avegoor<br />

cursussen volgden waren van een divers pluimage, variërend van boeren tot burgemeesters.<br />

4.3.2 De herinrichting van het park als sportterrein en de bouw van de sporthal<br />

De nieuwe functie als opleidingskamp voor de SS ging op Avegoor gepaard met enkele ingrijpende<br />

ruimtelijke ingrepen. Om het landgoed, het park hier te verstaan, werd een groot hek geplaatst en de<br />

Laan van Avegoor, die over het terrein liep, werd afgesloten. Op het terrein werden verder twee<br />

legeringsgebouwen gebouwd, een aantal barakken geplaatst en er werd een schietbaan aangelegd.<br />

152<br />

Timmerman 2010<br />

153<br />

Teksten van lezingen, gehouden tijdens cursussen aan de SS-Schule Avegoor, alsmede deelnemerslijsten 1941-1943 (NIOD)<br />

http://www.archieven.nl/nl/zoeken?mivast=0&mizig=210&miadt=298&miaet=1&micode=077&minr=1175133&miview=inv2&milang=nl (26-<br />

6-2013)<br />

154<br />

Swart 2009, Het Open Archief: http://cog02.mediamatic.nl/page/2533/nl (23-5-2013)<br />

69


Afb. 21. Militaire training als onderdeel van de SS-Schule op het exercitieveld voor Huize Avegoor.<br />

Afb. 22. Himmler in 1944 op bezoek bij de SS-Schule Avegoor .<br />

Afb. 23. Opening van de turn- en exercitiehal door SS-Gruppenführer Rauter (film still).<br />

Afb. 24. Uitreiking van de reichsportabzeigen in de geopende sporthal van Avegoor (film still).<br />

Afb. 25. Eerste Germaanse herfstwedstrijden in het park van Avegoor (film still).<br />

70


De jonge mannelijke cursisten hadden hun onderkomen in deze barakken tijdens hun verblijf op<br />

Avegoor. Vanaf september 1942 werden er nieuwe werkzaamheden uitgevoerd. In de parkaanleg<br />

werden onder andere twee exercitieplaatsen, een sportveld met sintelbaan (een wedstrijdbaan voor<br />

atletiek) en tribunes aangelegd. Het exercitieveld van grind kwam direct aan de voorzijde van Huize<br />

Avegoor te liggen, op de plaats waar voorheen het gazon zich bevond, de ander bevond zich aan de<br />

achterzijde van het huis. 155 Helemaal vooraan in het park werd nog een grote atletiekbaan met een<br />

talud aangelegd met aan de noordelijke zijde een lange gemetselde tribune. De situatie van destijds is<br />

goed zichtbaar op de RAF-luchtfoto van 14 februari 1945. 156 Met name de vorm en locatie van de<br />

atletiekbaan is hierop goed te zien. Hoe dit alles op Avegoor er destijds in gebruik heeft uitgezien laat<br />

een filmpje zien dat is opgenomen tijdens een van de vele sportwedstrijden op Avegoor. 157<br />

Op het terrein achter Huize Avegoor werd een grote sporthal gebouwd. 158 Over de bouw<br />

van deze turn- en exercitiehal zijn de precieze details onbekend gebleven, de bouwtekeningen zijn tot<br />

op heden spoorloos en er is ook geen aannemer bekend. De bouw lijkt de verantwoordelijkheid te<br />

zijn geweest van Hauptscharführer Karl Hautz, “Leiter der Zentralbauleitung van de staf van de<br />

Höhere SS- und Polizeiführer in den Niederlanden, SS-Gruppenführer und General der Polizei Hanns<br />

Albin Rauter”. 159 Een andere bron meldt dat de sportleraar van Avegoor, SS-üntersturmführer<br />

Hartmann, in het voorjaar van 1942 een programma van eisen opstelde voor de bouw van de<br />

sporthal, met in negen punten zijn ideeën over de inrichting van de sporthal samengevat. Weer een<br />

andere bron vermeldt SS-Oberscharfüher Hofman, die als Bauleiter van Avegoor wordt genoemd. 160<br />

De kosten voor de bouwwerkzaamheden op Avegoor bedroegen 350.000 gulden; in totaal werd in<br />

Nederland ruim 20 miljoen gulden besteed aan gebouwen voor de SS. 161 In ieder geval verrees er een<br />

reusachtige sporthal, in de woorden van Koos Bosma “vermomd als boerderij”. 162<br />

Architectuurhistoricus Roger Crols karakteriseert de architectuur van de sporthal als ‘Gooise<br />

landhuisstijl’. 163 De turnhal is gebouwd op een rechthoekige plattegrond en heeft één bouwlaag onder<br />

een fors overstekend rietgedekt schilddak. Over de helft van de lengte van de kap bevindt zich een<br />

langgerekte dakkapel met lessenaarsdak met daarboven de rieten dakbedekking. De dakoverstekken<br />

staan iets geknipt en zijn gedekt met Hollandse pannen. Onder deze ‘luifel’ is een soort bordes met<br />

bakstenen treden en in de gevel grote vensters met roedenverdeling en een aantal deuropeningen.<br />

Bijzonder is de enorme schaal van het gebouw en de binnenruimte met daarboven een forse<br />

155<br />

Van Immerseel, Verhoeff en Wijsbek 2013, p. 6<br />

156<br />

RAF luchtfoto bij WUR Speciale Collecties http://library.wur.nl/speccol/aer-phot.html<br />

157<br />

Youtube: http://www.youtube.com/watch?v=E-xxS0cPnAY<br />

158<br />

Timmerman 2010, p. 13<br />

159<br />

Timmermans, 2010, p. 14<br />

160<br />

Van Immerseel, Verhoeff en Wijsbek 2013, p. 8 (oorspronkelijke bron NIOD 077, 292) ; Bosma en Wagenaar 1995, p. 50<br />

161<br />

Bosma en Wagenaar 1995, p. 50<br />

162<br />

Bosma 2006<br />

163<br />

Telefoongesprek met Roger Crols op 20-8-2013 (architectuurhistoricus, Gelders Genootschap)<br />

71


ietgedekte kap met een gelamineerde spanten constructie. 164 De kap van de sporthal kent verder<br />

geen beschermingslaag in de vorm van een extra laag klinkers of een stevigere dakconstructie. Ook<br />

heeft de sporthal geen dubbeldikke wanden. Als turnhal is de sporthal op Avegoor uniek in zijn soort,<br />

in ieder geval in Nederland. De vorm van het gebouw is in dit geval niet te verklaren vanuit de<br />

typologie van de turnhal, al kent deze ook al in de negentiende eeuw deze (schuine) dakconstructie,<br />

maar vooral vanuit het oogpunt van camouflage. Vele militaire gebouwen werden tijdens de oorlog<br />

gebouwd met het uiterlijk van een woonhuis of boerderij, vaak met dikke muren en erop<br />

geschilderde ramen, luiken en deuren, zoals bijvoorbeeld bij vliegveld Deelen. Door het gebruik van<br />

bakstenen en daken met rode dakpannen en riet pasten deze gebouwen uitstekend in de landelijke<br />

omgeving. Tussen de vele boerderijen in De Havikerwaard moet de sporthal van Avegoor (vanuit de<br />

lucht) zeker niet zijn opgevallen.<br />

“Het hele complex (…) werd door Joodse dwangarbeiders gebouwd. Of S+B [Abteilung<br />

Siedlung und Bauten] aan dit project heeft ontworpen en de ‘Bauleitung’ heeft verzorgd is niet<br />

bekend, wel werd door S+B materiaalleverantie geregeld, die in het najaar van 1942 plaatvond”. 165<br />

Op 2 en 3 september 1942 arriveerden inderdaad 139 Joodse mannen uit de steden Amsterdam,<br />

Den Haag en Rotterdam die op Avegoor tewerk werden gesteld. Het verhaal deed echter altijd de<br />

ronde dat de sporthal zou zijn gebouwd door deze Joodse dwangarbeiders. Het onderzoek van Nina<br />

Wijsbek bij Stichting In Arcadië heeft inmiddels uitgewezen dat dit onjuist is, op dit spoor gekomen<br />

dankzij John Striker. Het blijkt dat de Joodse dwangarbeiders al lang waren vertrokken tegen de tijd<br />

dat met de bouw van de sporthal werd begonnen. Het jaarverslag uit 1943 van de SS op Avegoor laat<br />

bijvoorbeeld onder het punt Baulige Entwicklung zien dat: “Folgende grössere Bauvorhaben wurden<br />

1943 durchgefürt: 1. Exerzier und Turnhalle, 2. Exerzierplatz, 3. Sportplatz mit 4 mal 100m<br />

Rundbahn”. 166 Bij veel mensen bestond al twijfel en de vraag hoe het mogelijk was dat een sporthal<br />

was gebouwd door mensen die zo waren uitgemergeld en die daarnaast geen bouwvakker van<br />

beroep waren, evenals dat het onrealistisch is dat zowel het terrein was afgegraven en een sporthal<br />

werd gebouwd in zo’n kort tijdsbestek. Bekend is dat zich onder de dwangarbeiders onder andere<br />

een tuinman, een arts, twee kappers, een veehandelaar en een bankier bevonden. Wijsbek zet aan de<br />

hand van een aantal krantenberichten en getuigenverklaringen uiteen dat er op den duur verwarring<br />

is ontstaan over de begrippen sportveld, sporthal en exercitieterrein en dat deze door elkaar heen<br />

zijn gebruikt. De verschillende getuigen spraken na de oorlog alleen over het aanleggen van<br />

sportvelden, niet over de bouw van een sporthal. “Zo werd het glooiende plantsoen in een strak<br />

waterpas liggend grasveld veranderd. De grote massa zand werd zo verplaatst naar achter in de Els.<br />

164<br />

Redengevende beschrijvingen gemeentelijke monumenten Rheden, Ellecom (Gemeente Rheden)<br />

165<br />

Bosma 2006<br />

166<br />

Van Immerseel, Verhoeff en Wijsbek 2013, p. 10 (oorspronkelijke bron NIOD 077, 296)<br />

72


Het werd de ondergrond voor de te bouwen turnhal. In nauwelijks drie maanden tijd was al het<br />

grondwerk voltooid”. 167<br />

4.3.3 Een spoor richting architect A.H. van der Waal<br />

“Toen de Tweede Wereldoorlog Nederland bereikte, ging het werk als architect gewoon door al<br />

kwamen er langzaam maar zeker wel steeds minder opdrachten. Na een tip solliciteerde Van der<br />

Waal daarom in 1943 naar een baan in Ellecom waarin ook de Duitse bezetter betrokken was. Daar<br />

heeft hij ongeveer een half jaar gewerkt als opzichter en adviseur”. 168 Dit citaat kwam Nina Wijsbek<br />

(Stichting In Arcadië ) op het spoor tijdens haar onderzoek naar de ontstaansgeschiedenis van de<br />

sporthal op landgoed Avegoor, uitgevoerd in opdracht van de huidige eigenaar van de sporthal.<br />

Gezien deze periode leek het zeer aannemelijk dat de Bennekomse architect A.H. Van der Waal<br />

(1892-1974) betrokken was bij de bouw van de sporthal of dat hij zelfs de architect ervan is geweest.<br />

In het rapport van Stichting In Arcadië wordt een suggestie gedaan voor verder onderzoek naar de<br />

overeenkomsten tussen het werk van Van der Waal en de sporthal. Van der Waal heeft vele<br />

projecten getekend, met name in Bennekom en Wageningen-Hoog. Tijdens een fietstochtje langs een<br />

aantal van zijn werken, trof ik een villa aan de Selterskampweg 28 in Bennekom, villa ‘De Zaan’<br />

(1932), die qua uiterlijk wel enige overeenkomsten toont met de architectuur van de sporthal op<br />

Avegoor. Na enig speurwerk wist ik via internet een van de dochters van Van der Waal te<br />

achterhalen, namelijk E.E.E. (Els) Van der Bilt - Van der Waal (1936). Mevrouw Van der Bilt-Van der<br />

Waal woont nog steeds in Wageningen-Hoog, in een van de door haar vader ontworpen en<br />

bewoonde panden aan de Eekhoornlaan. Telefonisch wilde zij mij graag te woord staan en vertelde zij<br />

dat ze destijds nog erg jong was en helaas niet veel meer van deze periode kon herinneren. Wat ze<br />

mij wel wist te vertellen was dat haar vader destijds inderdaad op Avegoor had gewerkt, als<br />

opzichter en adviseur bij de bouw van de sporthal. Hij moest er toezicht houden, advies geven en het<br />

werk verdelen. Volgens haar probeerde hij er regelmatig zaken te verdoezelen en de boel te<br />

saboteren, zodat het werk langer duurde waardoor sommige mensen langer konden blijven. Het was<br />

een korte periode, waarna hij verder ging naar een klus in Vught (Kamp Vught in opdracht van de SS,<br />

waar de gebouwen van de Lunettenkazerne en de woning met rieten kap van de kampcommandant<br />

enige overeenkomsten vertonen met Avegoor) en daarna, tot aan de bevrijding werkte hij in een<br />

galerie te Amsterdam. Volgens haar heeft hij de sporthal niet ontworpen, daar had ze althans nooit<br />

iets over gehoord, ze vond het daarom erg jammer dat ze het niet meer na kon vragen. 169 Dit is in<br />

ieder geval het verhaal geweest dat Adrianus Hendricus (Aad) van der Waal altijd heeft verteld.<br />

167<br />

Van der Wal 2005<br />

168<br />

Heitink 2007, p. 3<br />

169<br />

Telefoongesprek met mevrouw Van der Bilt-Van der Waal op vrijdag 12 juli 2013<br />

73


Volgens Koos Bosma is het niet aannemelijk dat Van der Waal als architect optrad bij de bouw van<br />

de sporthal, omdat de SS veelal haar eigen architecten en ingenieurs inschakelde. Over hoe de<br />

bouworganisatie van de SS precies georganiseerd was valt meer te lezen in het boek Een geruisloze<br />

doorbraak: de geschiedenis van de architectuur en stedebouw tijdens de bezetting en de wederopbouw van<br />

Nederland (1995), onder redactie van Koos Bosma en Cor Wagenaar. Bijzonder blijft in ieder geval<br />

zijn levensverhaal in De Kostersteen (2007), een uitgave van de Vereniging Oud-Bennekom. Zo werd<br />

Van der Waal tijdens de Eerste Wereldoorlog opgeroepen voor de Landstorm, maar werd geplaatst<br />

bij de Hospitaaldienst omdat hij principieel weigerde mensen te doden. Later, tijdens de Tweede<br />

Wereldoorlog, verbleef de onderduikster Mien Waas-Piller bij het gezin Van der Waal aan de<br />

Hartenseweg in Wageningen-Hoog. De baan in Ellecom kwam in dit verband goed uit, omdat de<br />

onderduikster dan wellicht minder zou opvallen en er minder op het huis gelet zou worden. Zelfs<br />

toen op een moment een Duits militair-kok die ook vegetarisch was voor de deur stond om met Van<br />

der Waal hierover van gedachten te wisselen, bediende de onderduikster hen zodat de situatie niet<br />

opviel. 170 Opmerkelijk zijn eveneens de krantenberichten uit 1949 en 1960, waarin de naam A.H. Van<br />

der Waal uit Bennekom met als beroep architect onder stukken verschijnt in relatie tot het<br />

Protestcomité (tegen de) Vrijlating (van) Oorlogsmisdadigers. 171 Van de personen wiens namen onder de<br />

artikelen stonden, waren adhesiebetuigingen en/of financiële bijdragen ontvangen voor de campagne.<br />

4.3.4 De laatste oorlogsjaren op Avegoor<br />

Gedurende de Tweede Wereldoorlog werden dus vele mannen getraind en opgeleid op Avegoor. De<br />

laatste oorlogsjaren op de Veluwezoom en op Avegoor stonden voornamelijk in het teken van grote<br />

oorlogshandelingen. Van 17 tot 26 september 1944 vonden in het kader van de Operatie Market<br />

Garden zware gevechten plaats, die later bekend werden onder de naam Slag om Arnhem. In deze<br />

periode werd het SS-Ausbildungslager Avegoor verplaatst naar <strong>Hoogeveen</strong>, waar ook de vrijwillige<br />

SS-brigade “Landstorm Nederland” was opgericht. Het personeel van Avegoor werd in de tussentijd<br />

ingezet in de strijd tegen de luchtlandingstroepen bij Arnhem. 172 Na de Slag om Arnhem werd het<br />

hele gebied van de gemeente Rheden een plek vol militairen en in 1944 werden opnieuw veel plekken<br />

gevorderd. Avegoor was verlaten als SS-Schule, maar werd al snel in gebruik genomen als<br />

‘Hauptverbandplatz’ van de militaire eenheid; een verbandplaats waar Duitse gewonde militairen<br />

werden verpleegd en verzorgd. 173 Bij Avegoor werden degenen die aan hun verwondingen waren<br />

bezweken, begraven op de aan de overzijde gelegen begraafplaats. 174 Eveneens werden twee grote<br />

170<br />

Heitink 2007, pp. 2-7<br />

171<br />

De Waarheid. Volksdagblad voor Nederland, 14-4-1949, voorpagina ; De Waarheid. Volksdagblad voor Nederland, 13-1-1960, p.2<br />

172<br />

Timmermans en Striker 2010, p. 3<br />

173<br />

Timmerman 2011, p. 87 ; Striker 2010, p.3<br />

174<br />

Timmerman 2011, p. 89<br />

74


ode kruizen geschilderd op het terrein voor en achter Huize Avegoor, waardoor het voor de<br />

geallieerden duidelijk was dat op Avegoor een hospitaal gevestigd was. De legeringsgebouwen die<br />

eerder voor de SS-Schule waren gebouwd, werden gebruikt voor het onderbrengen van militairen en<br />

het verzorgen van de gewonden. Vanaf oktober 1944 werden de Betuwe en de Veluwezoom<br />

opnieuw frontgebied en Avegoor werd als verbandplaats overgenomen door de Luftwaffe-eenheid.<br />

“De eerste weken van april 1945 stonden in het teken van voortdurende geallieerde beschietingen<br />

van Duitse stellingen aan de Veluwezoom in verband met de komende bevrijdingsoperatie”. 175 De<br />

Veluwezoom werd binnen een week bevrijd na de oversteek van de geallieerde Canadezen en<br />

Engelsen op 12 april 1945 bij Westervoort. Ellecom werd bevrijd op 16 april 1945. 176 Direct daarna<br />

werden veel gebouwen en terreinen opnieuw gevorderd, dit keer door het Britse en Canadese leger.<br />

Avegoor werd door de Canadezen nog korte tijd gebruikt als noodhospitaal voor gewonde<br />

militairen. Tegelijkertijd werd Avegoor omgevormd tot een interneringskamp voor ‘foute’<br />

Nederlanders.<br />

4.4 HET AVEGOOR VAN NA DE OORLOG<br />

4.4.1 De nasleep van de oorlog. Avegoor als interneringskamp<br />

Direct na de bevrijding in 1945 werd de voormalige SS-Schule Avegoor omgevormd tot een<br />

interneringskamp voor NSB’ers, landwachters en andere ‘foute’ Nederlanders. 177 Ongeveer 25.000<br />

Nederlanders hadden zich destijds aangesloten bij de Waffen-SS. Vanaf 10 juli 1945 kreeg het<br />

interneringskamp, dat viel onder de verantwoordelijkheid van het Directoraat Bijzondere<br />

Rechtspleging, een officiële status onder de naam Bewarings- en Verblijfkamp Avegoor. Eind 1945<br />

verbleven er al 1800 gevangenen, wachtend op hun proces en vanaf 1946 werden enkele hoge<br />

Duitse officieren en collaborateurs hier eveneens gevangen gehouden. Tot aan 1 december 1948<br />

fungeerde Avegoor in het kader van de operatie Black Tulip zelfs als grenskamp om in Nederland<br />

wonende pro-Duitse Duitsers uit te zetten. De situatie als interneringskamp op Avegoor duurde ook<br />

tot aan december 1948. Op de website van Het Open Archief valt onder andere het verhaal te lezen<br />

van J.K., die haar herinneringen en ervaringen uit 1945 deelt over haar tijd als jonge dame in dit<br />

interneringskamp. “De ongeveer 1000 mannelijke gedetineerden lagen met z’n allen op één grote zaal<br />

met houten britsen, 2 aan 2 en 2-hoog. Daarnaast waren in een paar andere kleinere gebouwen<br />

enkele honderden vrouwen, veelal kaalgeschoren”. 178 Volgens haar misbruikte het bewakend<br />

personeel regelmatig hun ‘macht’. Ook beschrijft zij dat er verschillende werkploegen waren, zowel<br />

175<br />

Striker 2010, p. 5<br />

176<br />

Timmerman 2011, pp. 92-93 ; Striker, p. 5<br />

177<br />

Timmerman 2011, p. 93<br />

178<br />

J.K. 2010, Het Open Archief, http://cog02.mediamatic.nl/page/2883/nl (23-5-2013)<br />

75


innen als buiten het kamp. Zelf werd zij regelmatig geselecteerd voor de ‘buitenploeg’ en moest dan<br />

werken voor een verwoeste steenfabriek; houten latten en planken voor hergebruik klaar maken en<br />

een puinstort creëren waarmee de zomerdijk langs de rivier versterkt kon worden. Daarnaast was er<br />

bijvoorbeeld de vuilruimploeg die het tussen september 1944 en mei 1945 achtergebleven puin in de<br />

stad moest opruimen. Meneer Gerard Gulickx wist mij te vertellen dat hij de sintelbaan in het park<br />

van Avegoor afgebroken heeft zien worden, hij woonde destijds naast Avegoor. “Een heleboel<br />

mannen op een rij die de stenen afbikten. De sintelbaan had een stenen tribune die werd afgebroken<br />

door de NSB’ers. Met het wederopbouwplan had men stenen nodig en daarom werden de stenen<br />

van de sintelbaan afgebikt door de gedetineerden tegen een vergoeding (het kamp werd o.a.<br />

bekostigd door het werk dat de gedetineerden uitvoerden voor derden). Het is in 1946-1947<br />

geweest”. 179 De zware gevallen liepen op Avegoor rond met een zware ketting om de enkels,<br />

waaraan een grote ijzeren bal was vastgemaakt, hiervoor werden de gymnastiekkogels gebruikt die<br />

door de SS waren achtergelaten (deze straf werd al in 1946 afgeschaft). 180 Een ander verhaal is<br />

opgeschreven door Mirjam Janssen, die op onderzoek was uitgegaan naar het verleden van haar opa,<br />

die zich in op 5 januari 1948 op Avegoor moest melden vanwege het beledigen van H.M. de Koningin.<br />

Zij schrijft evenals J.K. dat de sporthal werd gebruikt als onderkomen voor de mannelijke gevangenen<br />

en dat de vrouwen verbleven in twee kleinere gebouwen verderop. Ook schrijft zij over de situatie in<br />

deze strafkampen, zoals de strafploeg, door J.K. de ‘strontploeg’ genoemd, waarbij gevangenen met<br />

beertonnen op de schouder over het terrein moesten rennen en de inhoud over de randen klotste.<br />

Daarnaast worden nog enkele verschrikkelijke en mensonterende voorvallen en mishandelingen<br />

beschreven. In een ANP nieuwsbericht van 8 juli 1945 valt echter te lezen dat de maatschappelijke<br />

mening over de toestanden in de interneringskampen was dat het geen sanatorium of hersteloord<br />

was en dat er “te zachtzinnig met de gedetineerden werd omgesprongen”. 181 Er werd daarom een<br />

bezoek gebracht aan het kamp op Avegoor. “Het kamp bestaat uit een vijftal ruime gebouwen,<br />

waarvan een villa oorspronkelijk het vacantieoord “Avegoor” deel uitmaakte. De rest werd tijdens de<br />

bezetting gebouwd, zodat het geheel en vrij nieuw aanzien heeft”. 182 Met de nieuwe situatie op<br />

Avegoor waren ook enkele nieuwe ruimtelijke ingrepen en veranderingen van toepassing. In de<br />

bouwdossiers bij het Gelders Archief valt bijvoorbeeld te lezen dat in 1946 door het Directoraat<br />

Bijzondere Rechtspleging een wachthuisje en een slaapbarak werden gebouwd en dat in 1947 door<br />

de Rijksgebouwendienst een aanvraag werd gedaan voor de bouw van een cellengebouw. 183 Op 1<br />

179<br />

E-mail van Gerard Gulickx van 23 juli 2013<br />

180<br />

Mirjam Janssen, ‘Geen talent voor braafheid’ http://www.mirjamjanssen.com/artikelen/stuk%201 (23-5-2013)<br />

181<br />

ANP persbericht 6-7-1945 http://www.anp-archief.nl/page/2306936/nl 24-7-2013)<br />

182<br />

Idem<br />

183<br />

Gelders Archief, link naar bouwdossiers:<br />

http://www.geldersarchief.nl/zoeken/?mistart=20&mivast=37&mizig=238&miadt=37&miq=202513989&milang=nl&misort=plaatsnaam%7Cas<br />

c&miview=tbl&mizk_alle=avegoor (29-6-2013)<br />

76


december 1948 werd het interneringskamp Avegoor opgeheven.<br />

De 33 overlevende Joodse dwangarbeiders brachten in 1948 een bezoek aan Avegoor om<br />

hun dode vrienden te herdenken en om een gedenksteen als graf te plaatsen op de bijzondere<br />

begraafplaats aldaar. Een ander monument werd vijftig jaar later, in 1998, geplaatst in de tuin van Villa<br />

Irene. De Rhedense beeldhouwer Harry de Leeuw ontwierp als monument een oud tafeltje met in<br />

het midden de initialen van de drie mannen die het Kamp Avegoor niet overleefden. Op het tafeltje<br />

liggen 136 in brons gegoten kiezels, verwijzend naar het aantal dwangarbeiders (139, minus de 3<br />

overledenen). Deze kiezels symboliseren een Joods gebruik: wanneer men een graf bezoekt laat men<br />

er een steen achter uit eigen tuin. 184<br />

4.4.2 Avegoor opnieuw een vakantieoord<br />

In januari 1949 kregen zowel de graaf van Middachten als de ambtenarenbond hun bezittingen terug.<br />

Huize Avegoor werd opgeknapt en verbouwd en werd net als voor de oorlog een conferentie- en<br />

vakantieoord voor ambtenaren. In deze jaren werden hier vakanties gevierd en cursussen en<br />

trainingen gevolgd. In de jaren zeventig vonden nog verschillende verbouwingen plaats aan zowel het<br />

hoofdhuis als het logiesgebouw van Van Loghem. Uit 1975 resteren nog voorstellen van de<br />

tuinarchitecten Kalff en Warnau voor het park van Avegoor. Het plan omvatte onder andere het<br />

plaatsen van meerdere vakantiehuisjes in het park aan de voorzijde van Huize Avegoor. Door gebrek<br />

aan budget werd aan deze plannen geen uitvoering gegeven. Wel werden de huidige parkeerplaatsen<br />

aan de oprijlaan gerealiseerd. 185 In de loop der jaren werden op een deel van het terrein achter Huize<br />

Avegoor, bij de sporthal, de voetbalvelden van Sportclub EDS gerealiseerd. Ook volgde nog een<br />

tennisbaan. In 1977 werd Huize Avegoor opnieuw verbouwd en uitgebreid en in 1988 werd de<br />

entree van Huize Avegoor vergroot en werd een aanbouw geplaatst voor het zwembad. Op de plek<br />

van het in de jaren tachtig gesloopte logiesgebouw van Van Loghem verrees in 1991 een nieuw<br />

hotelblok van het architectenbureau Rikken uit Zeddam, dat door middel van een soort overdekte<br />

corridor met het hoofdhuis werd verbonden. In de bouwaanvraag staat dat alles hopeloos verouderd<br />

was en dat een uitbreiding van het huidige 25 kamers tellende hotel- en conferentieoord noodzakelijk<br />

was voor het voortbestaan als vakantie- en scholingsoord van de Abvakabo. Een uitbreiding direct<br />

aan het landhuis is volgens de aanvraag onmogelijk, vandaar een nieuw hotelblok verder naar achter<br />

gelegen met een tussengang als verbinding, “dat zeker geen schoonheidsprijs verdient”. 186 In 1999<br />

werd Avegoor uiteindelijk door Abvakabo verkocht. Avegoor werd een hotel met<br />

vergaderfaciliteiten en wisselde nog regelmatig van eigenaar. Ook dat ging steeds weer gepaard met<br />

184<br />

http://www.liberationroute.com/media/314832/lesbrief_avegoor_def.pdf (28-7-2013) ;<br />

http://www.4en5mei.nl/herinneren/oorlogsmonumenten/monumenten_zoeken/oorlogsmonument/2152 (4-4-2013)<br />

185<br />

Verhoeff 2013 (presentatie Commissie Cultuurhistorie Rheden op 28 mei 2013)<br />

186<br />

Bouwaanvragen Gemeente Rheden, microfiches. (bouwaanvraag 9 januari 1991)<br />

77


de nodige verbouwingen. Op dit moment is Avegoor in handen van hotelexploitant Jaap Venendaal,<br />

nadat een eerdere poging tot een art-hotel mislukte.<br />

Op het terrein aan de Eikenstraat, dat eerder door de SS van landgoed Middachten was<br />

gekocht en nu was teruggegeven, stonden inmiddels de sporthal en een kleine gevangenis. In<br />

november 1949 vroeg de graaf een vergunning aan om deze gevangenis annex paardenstal met rieten<br />

kap te verbouwen tot een jachtopzienerswoning. 187 Ook werd één van de twee legeringsgebouwen,<br />

tijdens de oorlog gebouwd en na de oorlog functionerend als gevangenis, afgebroken. Een van deze<br />

gebouwen staat nu witgeschilderd aan het begin van de Eikenstraat bij de Zutphensestraatweg langs<br />

de entree van Avegoor en huisvest het Zendingshuis Rehoboth. De ambachtsschool van Ellecom was<br />

in de jaren na de oorlog ondergebracht in een oude barak. Verder dateren er bouwaanvragen door<br />

landgoed Middachten van 1949 en 1950 voor het verbouwen van de sporthal, de bouw van een<br />

wasgelegenheid en de bouw van een kampeergelegenheid en woning in de sporthal. 188<br />

4.4.3 Herinneringen aan de sporthal op Avegoor als “Vakantiekamp Middachten”<br />

De sporthal op Avegoor kreeg na de oorlog een nieuwe toekomst als jeugdherberg en vakantiekamp<br />

en ging sindsdien verder door het leven als “Vakantieoord Sporthal Ellekom”, “Vakantieoord<br />

Middachten”, “Vakantiekamp Middachten” en “Vakantiehuis Sporthal Nuestro Capricho”. Menig kind<br />

en volwassene heeft hier sindsdien een vakantie, school- of sportkamp doorgebracht. In de krant Het<br />

Vrije Volk: democratisch-socialistisch dagblad duiken sinds 1952 korte krantenberichtjes op over de<br />

georganiseerde vakantiekampen voor de Rotterdamse stadsjeugd in de sporthal op Avegoor. “Twee<br />

weken naar “Middachtens”. Voor de vijfde maal zal de kinderuitzending en recreatievereniging<br />

“Spangen” een aantal kinderen in het kamphuis “Middachten” te Ellecom voor twee weken<br />

onderbrengen (…) Na aankomst zal de V.A.R.A. een reportage maken, die nog diezelfde avond<br />

onder “Dingen van den dag” zal worden uitgezonden”. 189 Twee weken later kopte de krant<br />

“Kinderkamp Spangen werd groot succes. Veertien prettige dagen bracht men in het kamphuis<br />

Middachten (lees: sporthal Avegoor) in Ellecom door en vanmiddag keerden de kinderen weer bij<br />

hun ouders terug (…) Het kamp werd afgesloten door een bonte avond”. 190 Over de georganiseerde<br />

vakantiekampen verschenen in jaren vijftig en zestig meerdere van deze krantenberichten. In de<br />

zomers werden ook een aantal grote artikelen geschreven over allerlei zomerkampen in Nederland,<br />

waarin de sporthal in Ellecom met regelmaat door een journalist werd aangedaan en besproken. Uit<br />

187<br />

Link naar bouwdossier Gelders Archief:<br />

http://www.geldersarchief.nl/zoeken/?mivast=37&mizig=238&miadt=37&miq=202513989&miaet=14&micode=2508-<br />

01&minr=4438324&milang=nl&misort=plaatsnaam%7Casc&mizk_alle=avegoor&miview=ldt (29-6-2013)<br />

188<br />

Gelders Archief, link naar bouwdossiers:<br />

http://www.geldersarchief.nl/zoeken/?mistart=20&mivast=37&mizig=238&miadt=37&miq=202513989&milang=nl&misort=plaatsnaam%7Cas<br />

c&miview=tbl&mizk_alle=avegoor (29-6-2013)<br />

189<br />

Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 24-7-1952<br />

190<br />

Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 9-8-1952<br />

78


een krantenbericht van 2 februari 1953 valt op te maken dat er een aantal reisverenigingen in<br />

Rotterdam bestonden, te weten de kinderreisvereniging Heer Vrankenstraat (Rotterdam Noord), de<br />

kinderreisvereniging Spangen en de Kinder Uitzend- en Recreatievereniging Spangen (KURS). In 1953<br />

werd daarom de vereniging Combinatie van Kinderuitzendingen opgericht. Deze vakantiekampen<br />

hadden tot doel om de stadskinderen van de gezonde buitenlucht te laten genieten en werden sinds<br />

eind jaren veertig, begin jaren vijftig georganiseerd. Eén van die initiatiefnemers was de familie<br />

Hordijk, die een limonadefabriek in Spangen hadden. Jaarlijks vertrokken meer dan 150 kinderen met<br />

ruim 30 begeleiders vanuit de buurt in Rotterdam naar Ellecom. Naast de nare herinneringen aan de<br />

SS periode op Avegoor en de interneringstijd daarna blijken er dus nog vele springlevende positieve<br />

herinneringen te bestaan over de sporthal op landgoed Avegoor. Bij toeval kwam ik tijdens mijn<br />

onderzoek naar de naoorlogse vakantiekampen op Avegoor in contact met de heer Kees van Dijk<br />

(1940), wonend in Hellevoetsluis en geboren in het Rotterdamse Spangen. Kees van Dijk schreef in<br />

2011 een stukje over zijn jeugdherinneringen aan de vakanties naar de sporthal te Ellecom in De Oud<br />

Rotterdammer. 191 Daarin plaatste hij tevens een oproep of anderen nog verhalen hadden uit deze tijd,<br />

waarop hij verschillende reacties kreeg van mensen die evenals hijzelf zeer herkenbare en positieve<br />

herinneringen hebben aan de vakanties op Avegoor. 192 Niet snel daarna ontving ik ook van een aantal<br />

andere personen, zoals van Jan van Haaren uit Geldrop, verhalen van jeugdherinneringen en oude<br />

foto’s uit oude familiealbums. “Wonende in Rotterdam-West was het in die tijd voor je ouders bijna<br />

onmogelijk om met het gezin op vakantie te gaan gezien de financiële situatie”. Zijn tante Toos was<br />

bestuurslid van de buurtvereniging in Spangen en was op zoek naar leiders en keukenpersoneel voor<br />

de buurtreisjes. Zijn ouders gingen daarom mee als hulp op vakantiekamp, dat was voor hen de enige<br />

de mogelijkheid om op vakantie te gaan. De reizen waren ook niet gratis, daar moest het hele jaar<br />

voor gespaard worden. “De prijs per kind bedraagt ƒ13,50”. 193 Iedere zomer vertrokken de kinderen<br />

en de kampleiding vanaf het centrale buurtplein met een aantal bussen en een vrachtwagen met de<br />

koffers richting Ellecom. Mevrouw Okkema-den Adel schrijft dat zij al sinds 1948, toen zij 8 jaar oud<br />

was, tot aan 1954 in Ellecom op vakantie ging. “De foto van het Kamphuis Middachten (sporthal)<br />

waar wij werden ondergebracht was in mijn tijd nog geen jeugdherberg”, schrijft zij. Verder verhalen<br />

alle reacties over de spannende reis vanuit de stad, wat er zoal werd gegeten, over de slaapzalen en<br />

de kampleiding, de activiteiten als de bonte avond en de uitstapjes in de omgeving en uiteraard over<br />

de uitgehaalde streken. De verhalen en herinneringen geven een goed beeld van ieders persoonlijke<br />

beleving van de vakantiekampen en van Avegoor in die tijd. Ook zijn deze verhalen erg waardevol<br />

gebleken om dit deel van de geschiedenis van Avegoor te kunnen vertellen.<br />

191<br />

Dijk 2011, p.25 (oproep in De Oud Rotterdammer)<br />

192<br />

Verhalen over jeugdherinneringen aan de vakantiekampen in de sporthal op Avegor, verkregen via Kees Dijk (Hellevoetsluis) en Jan van<br />

Haaren (Geldrop)<br />

193<br />

De Waarheid. Volksdagblad voor Nederland, 14-2-1956<br />

79


Afb. 26. “Vakantieoord Sporthal Ellekom” (1954)<br />

Afb. 27. “Vakantieoord Sporthal Ellekom” (1962)<br />

Afb. 28. Jeugdfoto van Kees van Dijk met het groepje waarvan zijn moeder begeleidster was.<br />

Afb. 29. Rotterdamse jeugd rennend uit de sporthal van Avegoor (1965).<br />

Afb. 30. Zingend na het avondeten op het KURS vakantiekamp Middachten (1957)<br />

Afb. 31. Vertrek met bus en verhuiswagen vanaf het Busken Huetplein in Rotterdam richting Ellecom.<br />

80


Ook in de jaren zeventig, tachtig en negentig behield de sporthal haar functie als kamphuis en<br />

jeugdherberg. In 1972, 1974 en 1975 vond er nog een reeks verbouwingen aan de sporthal plaats,<br />

variërend van de bouw van een berging tot de inbouw van een nieuwe eetzaal, kantine, keuken en<br />

een extra bedrijfskeuken. De ansichtkaart van “Vakantiehuis Sporthal Nuestro Capricho” geeft een<br />

goed beeld van deze latere situatie en de inrichting van de sporthal. Lange tijd behield de sporthal<br />

haar functie als jeugdherberg en vakantiekamp en deels ook als sporthal, met ruimte voor zaalvoetbal<br />

en tennis. De lijnen zijn hiervan nog steeds zichtbaar op de vloer. Aan deze periode kwam eind jaren<br />

negentig een einde. Van 1997 tot aan 2002 verbleven er in de sporthal, destijds Move Inn Avo<br />

Ellecom genaamd (aanvullende opvang asielzoekers), ongeveer 125 asielzoekers. 194 Sindsdien is het<br />

verval echter toegeslagen en werd de sporthal nog sporadisch gebruikt. Verschillende plannen zijn<br />

inmiddels voorbijgekomen en gestrand, waardoor de toekomst van de sporthal, die in zeer slechte<br />

staat verkeerd, onzeker lijkt. De beheerderswoning in de sporthal wordt nu al enkele jaren antikraak<br />

bewoond. Krantenkoppen als “Blij met enorme hal” hebben plaatsgemaakt voor “Plan sporthal<br />

Ellecom krijgt wacht aangezet”. 195 Tijdens de dorpsgesprekken in 2011 in het kader van de nieuwe<br />

Erfgoednota van de gemeente Rheden werd door vele Ellecommers al de zorg uitgesproken over de<br />

slechte staat en de situatie rondom de sporthal op Avegoor. Bijzonder is dat de sporthal ondanks het<br />

beladen verleden inmiddels een bijzondere plaats heeft veroverd bij verschillende inwoners van<br />

Ellecom. Reden te meer om te hopen op een mooie nieuwe toekomst voor dit bewogen monument<br />

vol herinneringen en verhalen.<br />

Afb. 32. Ansichtkaart van de sporthal als “Vakantiehuis Sporthal Nuestro Capricho” in de jaren ’70-80.<br />

194<br />

Anoniem, ‘Appartementen redden bewogen Ellecoms monument’, De Gelderlander, 4 juli 2006<br />

195<br />

Anoniem, ‘Ellecom. Blij met enorme hal’, Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 18-7-1967 ; & ‘Plan sporthal Ellecom krijgt<br />

wacht aangezet’, De Gelderlander, 15-12-2008<br />

81


4.5 DE HUIDIGE OMGANG MET LANDGOED AVEGOOR<br />

4.5.1 Een nieuwe toekomst voor een gebouw met een geheugen<br />

Na enkele jaren van stilstand zit er inmiddels enige beweging in de plannen voor de sporthal op<br />

landgoed Avegoor. In het voorjaar van 2013 heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)<br />

een subsidie toegekend aan vrijwel alle aanvragen voor haalbaarheidsonderzoeken naar<br />

herbestemming van rijks- en gemeentelijke monumenten. Zo ook voor de sporthal op Avegoor.<br />

Voor de sporthal is dit niet de eerste poging in de zoektocht naar een passende nieuwe bestemming.<br />

Een eerder haalbaarheidsonderzoek door erfgoedmakelaar Redres en een reeks aan plannen voor<br />

woon- en zorgfuncties passeerden de revue maar liepen tot op heden op niets uit.<br />

In juli 2006 kopte De Gelderlander nog dat de monumentencommissie positief had geadviseerd<br />

over een plan voor 21 appartementen in de sporthal. “Het kan de redding betekenen voor het<br />

idyllisch ogende pand met een uiterst bittere ontstaansgeschiedenis in de oorlog. Ondanks deze<br />

bittere historie is het een gebouw geworden dat door vele Ellecommers gekoesterd wordt”. 196<br />

Toenmalig wethouder Jan Bart Wilschut dacht met de eigenaar en de projectontwikkelaar een plan<br />

gevonden te hebben om het monument te redden. Maar helaas. Het plan werd ingehaald door de<br />

crisis en de veranderende woningmarkt en verdween in de onderste bureaula. De woningen werden<br />

zelfs niet eens op de markt gebracht. Twee jaar later valt in diezelfde krant te lezen over een nieuw<br />

initiatief. Dit keer betreft het een plan om 13 appartementen en 17 kamers voor het Dushi Huis in<br />

de voormalige sporthal te bouwen, dat door de gemeenteraad ‘in de wacht werd gezet’. Het Dushi<br />

Huis in Ellecom is een opvangplek voor kinderen die vanwege uiteenlopende redenen niet langer<br />

thuis kunnen blijven wonen. Om deze nieuwe functie mogelijk te maken moest de bestemming van<br />

het gebouw worden veranderd en daarvoor was een wijziging van het bestemmingsplan nodig. “De<br />

gemeenteraad van Rheden wil graag een nieuwe functie voor het gebouw die 'structureel behoud van<br />

het monument waarborgt”. Maar uit de ingediende reactie van (eigenaar en ontwikkelaar) Kondor<br />

Wessels blijkt volgens de raad niet duidelijk of het plan past binnen de geldende regels voor de<br />

omgeving. De raad vindt de sporthal verder een “historisch gevoelig gebouw (...) het is daarom<br />

belangrijk dat de verbouwing gedragen wordt door de bevolking, stelt de gemeenteraad. Nu de<br />

verbouwing vastleggen in het bestemmingsplan zou betekenen dat de ontwikkelaar dat niet meer<br />

hoeft te doen”. 197 Dit citaat duidt er in ieder geval op dat de gemeenteraad de inwoners en<br />

gevoeligheden omtrent de sporthal serieus neemt en haar benaderingswijze hierop aanpast.<br />

Verschillende zaken hebben er toe geleid dat ook deze plannen uiteindelijk bij de eigenaar en<br />

projectontwikkelaar geen doorgang kregen.<br />

196<br />

Anoniem, ‘Appartementen redden bewogen Ellecoms monument’, De Gelderlander, 4-7-2006<br />

197<br />

Anoniem, ‘Plan sporthal Ellecom krijgt wacht aangezet’, De Gelderlander, 15-12-2008<br />

82


Op het moment gloort er nieuwe hoop voor de sporthal dankzij de door de RCE<br />

toegekende subsidie voor een haalbaarheidsonderzoek, dat wordt uitgevoerd door het Gelders<br />

Genootschap en het NIBAG. Aan de haalbaarheidssubsidie is een termijn van een half jaar<br />

verbonden, waarbij aan het eind een rapport moet worden opgesteld waarin de verschillende<br />

onderzochte onderdelen van het proces en de realistische nieuwe mogelijkheden voor het gebouw<br />

worden belicht. De startbijeenkomst hiervoor vond recent, op 24 juli 2013, plaats bij de gemeente<br />

Rheden. Met de haalbaarheidsstudie wordt onder andere in kaart gebracht wat de cultuurhistorische<br />

en bouwhistorische waarden zijn en wat de technische staat en mogelijkheden van het bouwwerk<br />

zijn. Verder maakt een marktverkenning onderdeel uit van de studie en er worden aan de hand van<br />

het programma en de verkenning een aantal mogelijke nieuwe scenario’s door een architect<br />

uitgewerkt. De eigenaar c.q. ontwikkelaar wil daarnaast graag een prijsvraag inbouwen, zodat een<br />

mogelijke initiatiefnemer met interesse in de sporthal kan worden meegenomen in het proces en<br />

profiteert van deze haalbaarheidsstudie. Mocht zo iemand echter afhaken, dan zit je met een op maat<br />

gemaakt plan dat niet doorgaat. Daarom worden in zogenaamde ‘vlekkenplannen’ meerdere<br />

mogelijke scenario’s voor de sporthal geschetst en uitgewerkt. De situatie zit eigenlijk zo in elkaar<br />

dat eigenaar Kondor Wessels de sporthal op Avegoor wenst te verkopen. Als eigenaar zitten zij hier<br />

al jaren mee in hun maag, met als gevolg dat de sporthal steeds verder verloedert. Grote gaten zitten<br />

in het dak en in de ramen en het regenwater heeft de snelste weg naar binnen ook al gevonden. Voor<br />

een prijsvraag en het uitwerken van mogelijke nieuwe functies dient het eerst helder te zijn wat de<br />

randvoorwaarden vanuit de gemeente zijn, namelijk wat er is toegestaan en welk beleid en wet- en<br />

regelgeving er op het perceel van toepassing is. Bij de laatste herbestemmingspoging strandde het<br />

project onder andere hierop, namelijk vanwege het feit dat er geen extra woningen op het perceel<br />

mogen worden gebouwd. De huidige bestemming is volgens het bestemmingsplan een ‘niet-agrarisch<br />

bedrijf’ en specifiek een sporthal of vakantiecentrum. Een aanvraag voor een nieuw plan zal dus<br />

hieraan getoetst worden of aan de recente nota Functieveranderingsbeleid Buitengebied. Er bestaat<br />

ook een mogelijkheid dat speciaal voor dit gebouw een toetsingskader wordt opgesteld. Vanuit het<br />

beleidsveld cultuurhistorie wordt in ieder geval het onderzoek met rapport van Stichting In Arcadië<br />

als onderlegger en toetsingskader gebruikt voor toekomstige plannen op Avegoor. Nieuwe<br />

ontwikkelingen op het landgoed en omtrent de sporthal moeten bijdragen aan een historisch logisch<br />

verhaal van het landgoed Avegoor. Bovendien heeft de Commissie Cultuurhistorie al eens<br />

aangegeven dat het zeer wenselijk is dat er een functie te vinden valt waarbij de ruimtelijkheid van de<br />

ruim 15 meter hoge, 25 meter brede en 60 meter lange sporthal beleefbaar blijft. Bij een eerste korte<br />

brainstormronde worden al mogelijke nieuwe functies geopperd als een groepsaccommodatie voor<br />

(jeugd) sport- en trainingskampen waar behoefte aan is, een indoor speeltuin of klimhal, een manege<br />

of een kantoortuin met reversibele, ingebouwde units. Verder onderzoek, de marktverkenning en<br />

het werk van de makelaar zullen in de loop van de komende maanden uitwijzen waar de<br />

83


mogelijkheden liggen.<br />

Het eerder genoemde onderzoek van Stichting In Arcadië naar de ontwikkelingsgeschiedenis<br />

van landgoed Avegoor en de sporthal heeft ook de nog aanwezige en/of zichtbare dadersporen uit de<br />

Tweede Wereldoorlog in kaart gebracht. Naast de sporthal zijn er bijvoorbeeld nog een<br />

legeringsgebouw, een barak, sporen van een schietbaan en de voormalige gevangenis die later is<br />

omgebouwd tot jachtopzienerswoning. Een erfenis van de situatie zijn eveneens de sportvelden en<br />

het hek om het park, waardoor de van oorsprong historische verbinding met het dorp is afgebroken.<br />

De basisstructuren van het oorspronkelijke huispark blijken nog aanwezig en zijn zichtbaar aan de<br />

hand van de oude bomen in het park, al hebben de aanleg van de sportvelden, singels en de vele<br />

bomen en planten die zijn bijgepoot deze structuren doen vervagen. Illustratief is een vooroorlogse<br />

foto van het oude uitzicht vanuit het huis over het park aan de achterzijde, dat dus in essentie nog<br />

aanwezig blijkt te zijn. Het rapport doet daarom enkele aanbevelingen om het park van Avegoor met<br />

een soort afgeschreven reputatie te rehabiliteren. Eén van de stappen zou kunnen zijn om het grote<br />

hek dat om het landgoed staat te verwijderen om de relatie met het dorp die er van oudsher was<br />

weer te herstellen. De verschillende eigenaren van de delen van het terrein van landgoed Avegoor<br />

bezitten daarnaast een parkaanleg waarvan zij nog geen weet hebben. Binnenkort wordt dit<br />

onderzoek daarom aan hen gepresenteerd. Nu deze kennis over de verschillende historische lagen en<br />

sporen bij de gemeente bekend is, wordt dit voortaan bij ontwikkelingen op het landgoed als<br />

uitgangspunt genomen.<br />

4.5.2 Analyse en advies over de omgang met Avegoor en het ‘dadererfgoed’<br />

Uit het voorgaande van dit hoofdstuk blijkt wel dat op landgoed Avegoor diverse sporen zijn<br />

achtergebleven die te typeren zijn als dadersporen of dadererfgoed. Een aantal van die ruimtelijke<br />

ingrepen uit de Tweede Wereldoorlog zijn op Avegoor nog steeds beleefbaar. Je kunt ze herkennen<br />

en ze zijn zowel zichtbaar als verborgen aanwezig. De donkere bladzijde uit de geschiedenis van het<br />

landgoed wordt op Avegoor niet verzwegen maar zeker ook niet extra benadrukt. Informatie over<br />

de oorlogsperiode op landgoed Avegoor is er aanwezig in de vorm van verschillende routes en<br />

brochures en fysiek in de vorm van een luisterkei met informatiebord aan het begin van de<br />

oprijlaan. 198 Deze luisterkei maakt onderdeel uit van een route langs verschillende landgoederen in de<br />

gemeente Rheden en is eveneens opgenomen als punt van de Liberation Route. Het geluidsfragment<br />

op Avegoor verhaalt over ‘De hel van Ellecom’ en laat horen wat er op deze plek tijdens de oorlog is<br />

gebeurd. Op deze idyllische plek verwacht je niet dat het zo’n zware en zwarte geschiedenis met zich<br />

198 http://www.rheden.nl/Over_Rheden/Toerisme_en_recreatie/Tocht_langs_de_landgoederen_Parels_van_de_oostelijke_Veluwezoom<br />

(29-7-2013); http://www.liberationroute.com (1-8-2013) ; luisterfragment http://www.liberationroute.com/media/49174/nl_23_-<br />

_ellecom.mp3 (1-8-2013)<br />

84


meebrengt, zoals het geluidsfragment begint. ‘De hel van Ellecom’ is tevens de naam van het door<br />

EDU-ART ontwikkelde educatieprogramma voor het onderwijs. 199 De lessenserie is ook gemaakt in<br />

het kader van de Liberation Route, waarbij bewustwording van de verhalen achter plekken in de<br />

directe leefomgeving van de leerlingen centraal staat, verhalen over gebeurtenissen die de omgeving<br />

kleuren. De rode draad die door de vier lessen loopt is het thema ‘keuzes maken’. In 2005 vroeg de<br />

Oranjevereniging Ellecom aan kinderen uit het dorp om mensen die de oorlog als kind hadden<br />

meegemaakt te interviewen over hun ervaringen. Dertien Ellecommers vertelden uiteindelijk hun<br />

verhaal aan de leerlingen van de Anne Frankschool. Ook werd aan de leerlingen de vraag gesteld wat<br />

de plek Avegoor nu voor hen betekent. Verder schreven de leerlingen aan de hand van de<br />

getuigenverhalen in groepjes een gedicht, waarbij de woorden op steentjes werden geschilderd die<br />

vervolgens in de vorm van een Davidsster werden gelegd. Een goed punt van deze projecten door<br />

de Stichting Liberation Route is dat er op deze manier verschillende verhalen worden verknoopt aan<br />

plekken met een gevoelig verleden. Ik zou er echter voor willen pleiten om niet alleen de<br />

oorlogsverhalen aan de plek Avegoor op te hangen, maar juist ook de verhalen van de voor- en<br />

naoorlogse periode. Avegoor is namelijk veel meer dan alleen een Tweede Wereldoorlog-landgoed.<br />

Het hiervoor door mij geschetste verhaal als biografie van Avegoor laat dat zien. Het landgoed en de<br />

sporthal kunnen getypeerd worden als dadererfgoed, maar na dit onderzoek heb ik het gevoel dat je<br />

Avegoor en haar geschiedenis daarmee tekort doet en dat je met deze term teveel een stempel<br />

drukt op het landgoed. Avegoor is in mijn ogen namelijk evenveel dadererfgoed als dat het adellijk<br />

erfgoed, vakantie-erfgoed, sporterfgoed of migrantenerfgoed is, om maar enkele voorbeelden te<br />

noemen. Aan al deze perioden of thema’s zijn weer verschillende ingrepen en gebeurtenissen met<br />

hun bijbehorende sporen en verhalen verbonden. Samen vormen zij de ‘complete’ biografie van<br />

Avegoor. Beeldend kunstenaar Hans Gorter wist dit al in zijn kunstwerk te verwerken dat in het huis<br />

werd geplaatst na de verbouwing van 1978, geschonken door de afdeling Dordrecht van de<br />

ambtenarenbond. Het mozaïek verbeeldt in drie delen de geschiedenis van Avegoor, met links de<br />

bewoning van Huize Avegoor door de adellijke families, in het midden de tijd van de SS en rechts als<br />

vakantieoord van de ambtenarenbond. 200 Het is daarnaast goed om te realiseren dat Hotel Avegoor<br />

als doel heeft om overnachtingen te verkopen en niet om de geschiedenis te vertellen. Het is dus<br />

logisch dat zij als hotel-restaurant meer baat hebben bij het vermarkten van de voorname koninklijke<br />

en adellijke periode van het landgoed dan bij de oorlog, wat eveneens te zien is aan de verschillende<br />

communicatie-uitingen. Een radiofragment laat bijvoorbeeld horen dat de receptioniste geen<br />

informatie over Avegoor en de Tweede Wereldoorlog heeft, net als in het verhaal van Mirjam<br />

199<br />

http://www.liberationroute.com/media/314832/lesbrief_avegoor_def.pdf (28-7-2013)<br />

200<br />

http://www.vanleukemensen.nl/actueel/interessant-kunstenaarsgesprek (1-8-2013) ; http://www.hansgorter.eu/9-Overig-07.html (1-8-<br />

2013) http://www.oudheidkundigekring.nl/Historische_wandelingnov2009.htm (21-5-2013)<br />

85


Janssen, het citaat waarmee dit hoofdstuk begon. 201<br />

Benieuwd blijf ik naar welke rol de associatie met het beladen verleden van de sporthal speelt<br />

voor een geïnteresseerd bedrijf of voor een initiatiefnemer. Wordt dit als een probleem ervaren en<br />

ketst een initiatiefnemer hierop af? Misschien dat dit mede een reden is dat eerdere<br />

reddingspogingen tot nu toe zijn mislukt. Maar het kan ook te maken hebben met de grootte van de<br />

opgave, gezien de omvang en de slechte staat van de sporthal. Het zou in ieder geval interessant zijn<br />

om daarachter te komen, iets waar de makelaar wellicht de komende maanden op stuit. Mocht dat<br />

het geval zijn, dan komt bij mij meteen de volgende vraag naar boven: wat dan toch de reden is dat<br />

een herbestemming vandaag de dag niet van de grond lijkt te komen, terwijl de beladen geschiedenis<br />

in het verleden een nieuwe functie als vakantiekamp niet in de weg stond?<br />

De laatste jaren zijn over Avegoor voornamelijk de nare verhalen opgeschreven. Verhalen uit<br />

de oorlog van en over slachtoffers, daders en omwonende ooggetuigen. Recent is de gemeente<br />

Rheden gestart met een verhalenproject waarbij de verhalen van mensen bij gebouwen en plekken<br />

worden vastgelegd door middel van oral history. Uit dit project, waar ik zelf ook bij betrokken ben,<br />

komt uiteindelijk een boek met een app voort. In dit kader zou ik daarom graag zien dat het nu de<br />

beurt is aan de positieve verhalen over Avegoor. Dat nu de jeugdherinneringen van mensen aan de<br />

vakantiekampen op Avegoor van de jaren vijftig tot aan de jaren negentig eens worden verteld,<br />

verhalen die onder de Ellecommers bijvoorbeeld nog niet bekend zijn. Hieruit is ook het idee<br />

ontstaan om in het najaar een filmpje te maken in de sporthal en daarvoor een aantal van de oud-<br />

Rotterdammers die hun herinneringen aan de vakantiekampen al hebben opgeschreven uit te<br />

nodigen. Ik ben ervan overtuigd dat door gebruik te maken van deze nog niet eerder vertelde<br />

persoonlijke en positieve verhalen, een draai gegeven kan worden aan het heersende beeld over<br />

Avegoor en de sporthal. Door deze verhalen over Avegoor naar boven te halen en ze te vertellen<br />

wordt de geschiedenis van Avegoor en van sporthal een stuk completer en minder beladen. De<br />

sporthal lijkt inmiddels al een stuk minder beladen ‘geworden’ sinds het onderzoek heeft uitgewezen<br />

dat het niet door Joodse dwangarbeiders werd gebouwd. Het blijkt dus niet met bloed te zijn<br />

gebouwd.<br />

Maar het is ook goed om de verhalen van nu te vertellen, bijvoorbeeld juist over de<br />

zoektocht naar een nieuwe toekomst of door middel van een nieuwe of tijdelijke publieke functie .<br />

Betrek ook inwoners en geef hen een actieve rol tijdens de zoektocht naar een nieuwe functie,<br />

bijvoorbeeld door een brainstorm met hen over passende nieuwe functies. Het benutten van ‘de<br />

tussentijd’ biedt wellicht kansen ook naast het huidige haalbaarheidsonderzoek. De winst van een<br />

201<br />

http://www.geschiedenis24.nl/ovt/afleveringen/1999/Ovt-29-08-1999/Spoor-terug-De-Gedroomde-Eeuw-35-Het-Groot-Germaanse-<br />

Rijk.html (14-7-2013) ; http://www.mirjamjanssen.com/artikelen/stuk%201 (23-5-2013)<br />

86


tijdelijke bestemming kan zijn dat de plek een nieuwe betekenis krijgt toegedicht, dat mensen het<br />

(opnieuw) weten te vinden of dat een nieuw initiatief kan worden ‘uitgeprobeerd’. Hierdoor krijgt<br />

een potentiële koper wellicht een beter beeld van de mogelijkheden en of dit op deze specifieke plek<br />

kan gaan werken. Iemand ziet echter ook welke waarde en betekenis het gebouw heeft voor de<br />

lokale bevolking, mensen die zich ondanks het gevoelige verleden willen inspannen voor het behoud<br />

ervan. Mogelijk dat de huidige staat van de sporthal een tijdelijke bestemming echter niet toelaat. Van<br />

der Laarse en Verduijn noemden herbestemming een vorm van het reinigen van het verleden en het<br />

verdringen van de herinnering. Maar waarom zou je één herinnering uit één periode uitvergroten<br />

terwijl zo’n gebouw een opeenstapeling van herinneringen herbergt? Een interessant initiatief waar ik<br />

in dit kader toch graag op wil wijzen is de Uitgeverij van Leegstand, dat verlaten gebouwen zonder<br />

perspectief nieuwe verhalen biedt door de inzet van schrijvers. Iets wat het gebouw zeker kan<br />

gebruiken. “De verhalen die zij schrijven zijn een nieuwe droom voor leegstaande ruimtes die lang<br />

zonder fantasie zaten. De ideeën en verbeeldingen van de auteurs worden gepubliceerd in het<br />

publieke domein en openen deuren naar toekomstig gebruik. De Uitgeverij van Leegstand is een<br />

beheerder die invulling geeft aan de leegte. Schrijvers zijn hierbij de pioniers, de verkenners van<br />

nieuwe mogelijkheden. Het gebruik levert ook wat op, er worden nieuwe verhalen geschreven.<br />

Nieuwe verhalen die richting kunnen geven aan de toekomst, zonder deze gelijk letterlijk te nemen.<br />

Waar een architect met een maquette komt, een ondernemer met een businessplan, zo komt de<br />

Uitgeverij van Leegstand met fictieve verhalen om na te denken over de toekomst van deze plekken.<br />

Er wordt voorbij gegaan aan het gebrek aan visie in de huidige situatie waarin praktische bezwaren<br />

elk plan stoppen voor het een kans heeft gekregen. In het hoofd van een schrijver kan immers alles.<br />

De Uitgeverij van Leegstand geeft de verhalen uit in de stad en gebruikt ze als startpunt om na te<br />

denken over de toekomst. Beheer en ontwikkeling lopen door elkaar heen. Deuren naar een nieuwe<br />

bestemming worden geopend terwijl de panden tegelijkertijd zinvol worden gebruikt”. 202 Iets waar de<br />

sporthal van Avegoor naar op zoek is.<br />

In dit stadium valt er verder weinig meer te zeggen over de stand van zaken op landgoed<br />

Avegoor, de omgang met het erfgoed en de benadering van de tijdlaag van de oorlog. Mijn analyse<br />

heeft hopelijk de situatie, het proces en de huidige uitdaging waarvoor men staat inzichtelijk gemaakt.<br />

De gemeente Rheden kiest er in haar benadering niet voor om de dadersporen te benadrukken of<br />

meer zichtbaar te maken, maar streeft naar een historisch logisch verhaal, waarbij de restanten en<br />

sporen van alle tijdlagen het verhaal van Avegoor moeten vertellen. De sporthal en de andere<br />

dadersporen, te midden van restanten en structuren uit diverse eeuwen, vertellen daarbij het verhaal<br />

van de oorlog evenals dat van de naoorlogse omgang. Dadersporen vormen in die zin een fysiek<br />

202<br />

Uitgeverij van Leegstand http://uitgeverijvanleegstand.nl/Over%20de%20uitgeverij (1-8-2013)<br />

87


‘bewijs’ binnen het historisch logische verhaal van de ontwikkelingsgeschiedenis van landgoed<br />

Avegoor. Het zou in ieder geval mooi zijn als het mozaïek van Hans Gorter binnenkort, bij wijze van<br />

spreken, kan worden aangevuld met een vierde venster.<br />

“Buiten de omheining van het huidige landgoed Avegoor ontdek ik een groot gebouw met een rieten<br />

dak: de turnhal. Het dak is begroeid met mos en onkruid. Ik kijk door de ramen naar binnen en<br />

probeer me voor te stellen hoe opa hier met vele andere mannen heeft geleefd. Naast de centrale<br />

hal zijn kamers afgetimmerd die vol liggen met afval en oude matrassen. Sliep hij daar of zijn de<br />

schotten van latere tijden? Leidingen zijn uit de plafonds gerukt en op de vloer achtergelaten. In de<br />

keuken liggen vervuilde kookplaten op een hoop, aan de muren kleeft vet. Volgens een<br />

buurtbewoner is het een asielzoekerscentrum geweest, maar weet niemand meer wat er nu met het<br />

gebouw moet gebeuren. Afgebroken wordt het in ieder geval niet: het is een uniek monument van<br />

nationaal-socialistische architectuur in Nederland. De beheerderswoning aan de voorkant van het<br />

gebouw is nog wel in gebruik. De bewoners kijken uit op bos en weiland. Op het erf zwerft een<br />

driewieler, rubberen laarsjes zijn uitgeschopt op de deurmat. In de tuin staan een zelf getimmerd<br />

konijnenhok en een schommel. Een jonge kikker springt weg door het vochtige gras. Voor het raam<br />

prijkt een stapel knuffeldieren. Eindelijk is hier iemand gelukkig.” 203 - Mirjam Janssen<br />

Afb. 33. De sporthal van<br />

Avegoor op 24 juli 2013<br />

203<br />

http://www.mirjamjanssen.com/artikelen/stuk%201<br />

88


CONCLUSIE<br />

Architectuur & herinnering. Erfgoed met een geheugen.<br />

“Herinneringen zijn een last. Ze maken zich meester van de gedachten en vullen het hoofd. Kan er<br />

nog iets nieuws bij? Nauwelijks. Haast is de maat vol. Kunnen er niet wat herinneringen verwijderd<br />

worden om plaats te maken voor iets anders. Misschien. Maar dan moet men heel erg z’n best doen.<br />

Helaas wordt de broze gedachtegang hoofdzakelijk bestuurd en gevormd door de herinnering. De<br />

gedachten kunnen slechts kleine, kleine danspasjes maken. O, hoe moeilijk het is om het hoofd te<br />

verlaten. Hoe moeilijk het is om het leeg te scheppen. Hoe men moet zwoegen. En hoe men steeds<br />

het onderspit delft. Hoe men daar langzaam aan te gronde gaat. Ik zou zo graag es aan het verleden<br />

willen schudden, maar dat kan niet. Je gaat ook niet staan schudden aan een rots. Die blijft liggen<br />

waar ie ligt. Ineens is iets kunst. Ineens zijn de stoutmoedige gedachten en daden van een troosteloos<br />

mens in het domein van de kunst terechtgekomen. Dat is, ik weet het uit ervaring, een streng en<br />

wrang domein, met eigen wetten en gevechten. Je kunt daar beter niet terechtkomen, want je wilt<br />

ook wel weer es terug en dat lukt je lang niet altijd. Mij is het nooit meer gelukt”. 204 - Armando<br />

DADERERFGOED?<br />

Dadererfgoed, dadersporen, schuldig erfgoed, schuldig landschap, beladen architectuur, stille<br />

getuigen, gebouwen en plekken met een geheugen. Het zijn allemaal begrippen die in deze<br />

masterscriptie voorbij zijn gekomen. Allen hebben te maken met herinnering en veronderstellen een<br />

bepaald geheugen bij een plek, gebouw of landschap. Het is aan de plek toegedicht. Centraal stond de<br />

vraag hoe tegenwoordig wordt omgegaan met dadererfgoed uit de Tweede Wereldoorlog op<br />

landgoederen en buitenplaatsen. Dat landgoederen en buitenplaatsen in Nederland een grote rol<br />

hebben gespeeld tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft het eerste hoofdstuk inzichtelijk gemaakt.<br />

Het gebruik, de gebeurtenissen en de daarmee gepaard gaande ruimtelijke ingrepen hebben een<br />

veelheid aan sporen nagelaten, die sinds de oorlog hebben kunnen rekenen op een bepaalde omgang<br />

en benadering. Maar ook de immateriële zaken zoals de verhalen en herinneringen van mensen en<br />

gemeenschappen bij deze plekken, spelen een belangrijke rol bij dit type erfgoed. Een greep uit de<br />

verschillende hedendaagse theorieën en adviezen over de omgang met erfgoed en mogelijke<br />

benaderingswijzen van dadererfgoed zijn in het tweede hoofdstuk uiteengezet. Aan de hand van deze<br />

context en theorieën zijn de twee buitens Toorenvliedt en Avegoor als concrete casussen besproken<br />

en geanalyseerd. In allebei de gevallen is ingezoomd op de ontwikkelingsgeschiedenis en de situatie<br />

204<br />

Armando 1988<br />

89


ondom de huidige omgang met het aanwezige dadererfgoed; op Toorenvliedt de bunkers in de<br />

parkaanleg en op Avegoor een voormalige sporthal van de SS. De omgang met bunkers in een uniek<br />

naoorlogs park van het ‘wegstoppen’ naast de problematiek rondom de herbestemming van een<br />

gebouw met een beladen verleden. Het doel van het uitgebreide onderzoek was om van de twee<br />

buitenplaatsen een ‘complete’ biografie te kunnen schetsen, aan de hand van de ruimtelijke ingrepen<br />

en gebeurtenissen en de bijbehorende sporen en verhalen. Daarbij is een onderverdeling gemaakt<br />

tussen de vooroorlogse periode, de verschillende belangrijke momenten tijdens de Tweede<br />

Wereldoorlog en vervolgens de naoorlogse periode en het huidige tijdspanne. Dit heeft enerzijds<br />

laten zien dat deze buitens een lange ontwikkelingsgeschiedenis kennen waar de Tweede<br />

Wereldoorlog een cruciaal moment in is geweest. Anderzijds hebben zowel Toorenvliedt als<br />

Avegoor sindsdien een bepaalde omgang gekend. Verschillende onderdelen van de buitens, gebouwen<br />

en terreinen, zijn ook na de oorlog (her)gebruikt voor uiteenlopende doeleinden. Het was daarom<br />

interessant om contemporaine bronnen, zoals krantenartikelen uit die tijd, te bestuderen. Berichten<br />

en verhalen over het beeld van het landgoed of de buitenplaats, de kijk op de (dader)sporen aldaar en<br />

de benadering ervan destijds. Voor Toorenvliedt en Avegoor is inmiddels een nieuwe tijd<br />

aangebroken door de plannen en ontwikkelingen die er op dit moment spelen. Juist de analyse van<br />

deze nieuwe, hedendaagse omgang en benaderingswijze tegenover die van het verleden, laat<br />

interessante dingen zien.<br />

Hoewel de term dadererfgoed min of meer impliceert dat er sprake is van een<br />

problematische situatie, lijkt dat in de praktijk bij de bestudeerde casussen enigszins mee te vallen.<br />

De aanwezigheid van dadersporen wordt niet zozeer als problematisch ervaren, al betekent dat niet<br />

dat men er constant aan herinnerd wil worden. Het zichtbaar(der) maken en het benadrukken van<br />

dadererfgoed lijkt vooral voor problemen te zorgen. Dat laat het geval van Toorenvliedt bijvoorbeeld<br />

zien, waar juist protesten zijn ontstaan door de aanpak en het tevoorschijn komen van de bunkers.<br />

De jarenlange verborgen aanwezigheid heeft nooit voor problemen gezorgd, maar nu de bunkers<br />

zichtbaar worden gemaakt in de parkaanleg, stuit dat bij veel omwonenden op onbegrip, omdat zij<br />

voor hun gevoel nu in het park dagelijks geconfronteerd worden met dit verleden. In Ellecom maken<br />

bewoners zich zorgen over de staat en toekomst van de sporthal op het landgoed Avegoor. Maar of<br />

het werkelijk de beladen geschiedenis is die een nieuwe bestemming in de weg lijkt te staan, vraagt<br />

om nader onderzoek of wordt in de loop van dit jaar misschien duidelijker.<br />

Een mogelijke verklaring voor de tendens van het zichtbaar(der) maken van erfgoed, met<br />

name dat van de Tweede Wereldoorlog, is dat deze periode als zeer belangrijk wordt beschouwd en<br />

omdat we ervan moeten leren. Het lijkt alsof er daarom overal ‘iets’ met dit erfgoed gedaan moet<br />

worden om te laten zien dat we er nog steeds veel belang aan hechten. Veelal worden deze<br />

projecten mogelijk gemaakt door Europese gelden en provinciale of lokale overheidssubsidies. De<br />

term dadererfgoed en het ruimtelijk benadrukken van dadererfgoed zorgen er daarnaast voor dat<br />

90


slechts één deel van de geschiedenis van een plek wordt uitgelicht. Als term werkt dadererfgoed<br />

mogelijk stigmatiserend, omdat het kan leiden tot te veel aandacht voor alleen dit negatieve deel van<br />

het verleden. Door de verschillende lagen van de geschiedenis ‘in het landschap’ gelijk te stellen en er<br />

niet een enkele uit te vergroten, kan je ervoor zorgen dat er een genuanceerder beeld van deze<br />

gevoelige of beladen plekken ontstaat. Een beeld dat wellicht minder beladen is. De studie naar de<br />

naoorlogse geschiedenis van de sporthal op Avegoor laat dat bijvoorbeeld zien. Al vrij snel na de<br />

oorlog werd er een nieuwe functie als vakantiekamp voor het voormalige sportgebouw van de SS<br />

gevonden, nadat het dienst had gedaan als interneringskamp voor ‘foute’ Nederlanders. Uit niets is<br />

echter gebleken dat het beladen verleden daarbij in de weg stond, al gingen de verhalen wel de ronde<br />

dat het ‘met bloed gebouwd’ zou zijn. Wat mogelijk heeft meegespeeld is dat de sporthal als<br />

vakantiekamp vooral werd gebruikt door groepen van buiten de gemeente, zoals bijvoorbeeld door<br />

de jeugd uit het Rotterdamse Spangen. Deze groepen kenden het verleden van de sporthal<br />

waarschijnlijk niet. Er is slechts één citaat te vinden van kampleider P. Valk van de buurtvereniging<br />

Heer Vrankestraat die dit punt aanhaalt: “vlakbij het bekende vakantie-oord Avegoor hebben de<br />

Duitsers in de bezetting een enorme sporthal laten bouwen; door gevangenen. Het is met bloed<br />

gebouwd”. 205 Uit de verhalen van verschillende opgeschreven jeugdherinneringen aan deze<br />

vakantiekampen wordt dit punt niet genoemd. Het zijn stuk voor stuk positieve herinneringen aan<br />

een gebouw dat volgens velen nu besmet is door zijn beladen verleden. Het is daarom jammer dat er<br />

tot nu toe vooral zoveel nare en negatieve verhalen over Avegoor zijn opgeschreven. Waarom zou je<br />

alleen dit ene deel van het verleden van een plek expliciet zoveel aandacht geven? Een belangrijk punt<br />

bij de omgang met (dader)erfgoed is dat het niet zozeer zou moeten gaan om het behoud van het<br />

dadererfgoed an sich, maar vooral om het behouden van de plaats als (verhalend) onderdeel van de<br />

geschiedenis van het landgoed of de buitenplaats. De dadersporen op de landgoederen en<br />

buitenplaatsen getuigen van één van de belangrijkste gebeurtenissen van de twintigste eeuw. Ze<br />

vertellen ons dit deel van de ontwikkelingsgeschiedenis, daar waar andere elementen dat weer doen<br />

voor de overige eeuwen. Misschien dat we de term dadererfgoed daarom zouden moeten loslaten,<br />

een term toegedicht aan bepaalde plekken die hierdoor een zware stempel opgedrukt krijgen. En dat<br />

terwijl de Tweede Wereldoorlog eigenlijk een relatief korte, zij het zeer ingrijpende, periode in de<br />

complete geschiedenis van een landgoed of buitenplaats is geweest. Vertel in plaats daarvan de<br />

complete biografie en laat zien dat de tijd op deze plekken niet heeft stilgestaan. Pas dan wordt ook<br />

het verhaal verteld van jaren van (her)gebruik sinds de oorlog en de verhalen en herinneringen die<br />

weer aan deze perioden verbonden zijn. Door de inzet van oral history en door gebruik te maken<br />

van de verkregen verhalen kan de biografie van een plek completer worden en het verhaal vertellen<br />

205<br />

Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 28-07-1965<br />

91


van verschillende perioden vanuit verschillende perspectieven, ervaringen en belevingen. Hiermee laat<br />

je zien dat een gebouw of plek onder de noemer dadererfgoed veel meer is dan alleen de oorlog.<br />

Het is een benaderingswijze die aansluit bij de eerder besproken theorieën en een middel om een<br />

plek een stuk minder beladen te ‘maken’. Misschien dat dadererfgoed pas werkelijk problematisch is<br />

als het sinds de oorlog nog nooit een andere bestemming heeft gekend vanwege dit verleden. In ieder<br />

geval vraagt de omgang met dit gevoelige erfgoed een gepaste benadering, waarbij ‘tolereren en<br />

handhaven’ beter lijken te werken dan benadrukken en zichtbaar maken. Probeer te voorkomen dat<br />

een landgoed of buitenplaats door de aanwezigheid van zogenaamd dadererfgoed een soort themalandgoed<br />

van de oorlog wordt. Geef in plaats daarvan ruimte aan de verschillende verhalen en<br />

gebruik deze in of bij nieuwe plannen en ontwikkelingen.<br />

Armando vocht tegen het verlies van de herinnering zodat de sporen, onze laatste getuigen,<br />

niet zouden vervagen. Herinneringen zijn volgens hem een last en er zouden er wat verwijderd<br />

moeten worden om plaats te maken voor iets anders, al lijkt dat volgens hem erg lastig. Het<br />

voorgaande heeft laten zien dat er meer ruimte is voor nieuwe herinneringen dan Armando<br />

veronderstelde. Maar misschien dat we ook ruimte moeten laten voor stille getuigen uit het<br />

verleden, die gewoon rustig en onverschillig blijven toekijken. Achter de rododendrons.<br />

Afb. 34. Mozaïek (1978) door Hans Gorter over de geschiedenis van Avegoor in drie delen.<br />

92


BIBLIOGRAFIE<br />

LITERATUUR<br />

Andela, G., J.T.P. Bijhouwer: grensverleggend landschapsarchitect, Rotterdam (010 Publishers) 2011<br />

Armando, De straat en het struikgewas, Amsterdam (De Bezige Bij) 1988<br />

Armando, De hand en de stem, Staphorst (Hein Elferink) 1995<br />

Armando, Schoonheid is niet pluis, verzameld proza, Amsterdam (De Bezige Bij) 2003<br />

Ashworth,G.J. (2006), ‘ Contested heritage: Why, how and so what?’, Levend Erfgoed, 3 (2006) 2, pp. 10-<br />

15<br />

Bakker, M., Kastelen in oorlogstijd. Geschiedenis en restauratie van Nederlandse kastelen en buitenplaatsen<br />

tijdens en na de Tweede Wereldoorlog, ongepubliceerde masterscriptie Architectuurgeschiedenis en<br />

Monumentenzorg, Utrecht (Universiteit Utrecht) 2010<br />

Bakker, M, Vernietiging en wederopbouw. Nederlandse kastelen en buitenplaatsen tijdens de Tweede<br />

Wereldoorlog, serie NKS-rapporten deel 8, Wijk bij Duurstede (Nederlandse Kastelenstichting) 2011<br />

Bos, K. Landschapsatlas van Walcheren. Inspirerende sporen van tijd, Koudekerke (BSBR) 2008<br />

Bosma, J.E., Wagenaar, C. (red.), Een geruisloze doorbraak: de geschiedenis van architectuur en stedebouw<br />

tijdens de bezetting en wederopbouw van Nederland, Rotterdam (NAi Publishers) 1995<br />

Bosma, J.E., Schuilstad. Bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen, Amsterdam (SUN) 2006<br />

Carr, G. ‘Shining a Light on Dark Tourism: German Bunkers in the British Channel Islands’, Public<br />

Archaeology, 9 (2010) 2, pp. 64-84<br />

Carr, G. 'The Archaeology of Occupation: a case study from the Channel Islands', Antiquity, 84 (2010)<br />

323, pp.161-174<br />

Carr, G. 'Occupation heritage, commemoration and memory in Guernsey and Jersey', History and<br />

Memory 24 (2012) 1, pp. 87,117<br />

Fock, W.C., ‘Zeeuwse kasboeken in het midden van de achttiende eeuw; de interieurs van 't Huis te<br />

Oostkapelle, Heerenhof in Oosterland en Toornvliet’ in: Hartog, E. den (red.), Aspecten van Zeeuwse<br />

Buitenplaatsen. Jaarboek Kastelenstichting Holland en Zeeland 2006-2007, Haarlem (Kastelenstichting<br />

Holland en Zeeland) 2008, pp. 49-76<br />

Fraanje, P., ‘Herbeplanter van Walcheren. Het werk van Christiaan Pieter Broerse’ De Wete 37<br />

(2008) 2<br />

Frikkee, D., De ontwikkeling van buitenplaatsen op Walcheren, 17de –19de eeuw, ongepubliceerde<br />

pasterscriptie, Wageningen (WUR) 1982<br />

Harrison, R.P., The dominion of the dead. Chicago (The University of Chicago Press) 2003 in:<br />

Reijnders, S., ‘Schuldig landschap. Over de toeristische aantrekkingskracht van Baantjer, Wallander en<br />

Inspector Morse’, Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 37 (2009) 2, pp. 118-132<br />

93


Heijden, C. van der, Grijs Verleden. Nederland en de Tweede Wereldoorlog, Amsterdam/Antwerpen<br />

(Uitgeverij Contact) 2008<br />

Heitink, K., ‘De ‘Bennekomse’ architect A.H. van der Waal’, De Kostersteen (2007)101<br />

Immerseel, R.H.M. van, ‘Bunkers en Buitenplaatsen’ in: Geytenbeek, E. (e.a.), De Buitenplaats ontsloten.<br />

Landgoedelementen nader bekeken. Jubileumuitgave VPL/VHPHB/GL, Utrecht (Vrienden Particuliere<br />

Landgoederen) 2007, pp. 1-11<br />

Immerseel, R.H.M. van, Verhoeff, P., Wijsbek, N. De ontstaansgeschiedenis van de sporthal op landgoed<br />

Avegoor, Amersfoort (Stichting In Arcadië) 2013<br />

Janssen, H.J., Kylstra-Wielinga, J.M.M., Olde Meierink, B. (red.), 1000 jaar kastelen in Nederland: functie<br />

en vorm door de eeuwen heen, Utrecht, (Uitgeverij Matrijs) 1996<br />

Knoop, R. Tussen ooggetuigen en erflaters: denken over het erfgoed van de Tweede Wereldoorlog,<br />

Amsterdam (Amsterdam University Press) 2007<br />

Kolen, J.C.A., De Biografie van het Landschap: drie Essays over landschap, geschiedenis en erfgoed,<br />

Amsterdam (dissertatie Vrije Universiteit) 2005<br />

Kolen, J., Krieken, R. van., en Wijdeveld, M., ’Topgrafie van de herinnering. De performance van de<br />

oorlog in het landschap en de stedelijke ruimte’, in: Vree, F. van en Laarse, R. van der (red.), De<br />

Dynamiek van de Herinnering. Nederland en de Tweede Wereldoorlog in een internationale context,<br />

Amsterdam (Uitgeverij Bert Bakker) 2009, pp. 196- 220<br />

Kooger, H., Joods leven in Dieren, Rheden en Velp, Zutphen (De Walburg Pers)1987<br />

Kusters, L.E.L. ‘Hoogduin en de vervlechting van buitenplaatsen in de Manteling’ in: Hartog, E. den<br />

(red.), Aspecten van Zeeuwse Buitenplaatsen. Jaarboek Kastelenstichting Holland en Zeeland 2006-2007,<br />

Haarlem (Kastelenstichting Holland en Zeeland) 2008, pp. 147-164<br />

Laarse, R. van der (red.), Bezeten van vroeger. Erfgoed, identiteit en musealisering, Amsterdam (Het<br />

Spinhuis) 2005<br />

Laarse, R. van der, ’De beleving van de buitenplaats: smaak, toerisme en erfgoed’, in: Laarse, R. van<br />

der (red.), Bezeten van vroeger. Erfgoed, identiteit en musealisering, Amsterdam (Het Spinhuis) 2005, pp.<br />

59-87<br />

Laarse, R. van der, ‘Kunst, kampen en landschappen: de blinde vlek van het dadererfgoed’ in: Vree, F.<br />

van en Laarse, R. van der (red.), De Dynamiek van de herinnering: Nederland en de Tweede Wereldoorlog<br />

in een internationale context, Amsterdam (Uitgeverij BertBakker) 2009, pp. 169-195<br />

Laarse, R. van der, De oorlog als beleving: Over de musealisering en enscenering van Holocaust-erfgoed.<br />

Reinwardt memorial lecture 3, Amsterdam (Hub. Tonnaer/ Reinwardt Academie, Amsterdamse<br />

Hogeschool voor de Kunsten) 2010<br />

Laarse, R. van der, Nooit meer Auschwitz? Erfgoed van de oorlog na Europa’s eeuw van de kampen,<br />

Hooghalen (Herinneringscentrum Kamp Westerbork) 2013<br />

Lowenthal, David, ’Heritage and History. Rivals and partners in Europe’, in: Laarse, Rob van der<br />

(red.), Bezeten van vroeger. Erfgoed, identiteit en musealisering, Amsterdam (Het Spinhuis) 2005, pp. 29-<br />

39<br />

94


Mees, R.W., Stille getuigen uit het nazi-verleden. Verzwegen, vergeten en hergebruikt dadererfgoed in Berlijn,<br />

ongepubliceerde masterscriptie Erfgoedstudies, Amsterdam (Vrije Universiteit Amsterdam) 2012<br />

Meulen, F. van der, Kastelen in oorlogstijd. De omgang met de Tweede Wereldoorlog in de presentatie van<br />

Nederlandse kastelen, buitenplaatsen en landhuizen, masterscriptie cultureel erfgoed, Amsterdam<br />

(Universiteit van Amsterdam) 2010<br />

Meulen, F. van der, ‘Kastelen in oorlogstijd. De presentatie van de Tweede Wereldoorlog op<br />

Nederlandse kastelen, buitenplaatsen en landhuizen’, Kasteelkatern, 13 (2011) 32, pp. 3-7<br />

Molen, A. van der, De biografie van de bunker. Een nieuwe kijk op de Atlantikwall, afstudeerartikel master<br />

Erfgoedstudies, Amsterdam (Universiteit van Amsterdam) 2011<br />

Rebel, B., Het Nieuwe Bouwen: Amsterdam 1920-1960. Stedelijk Museum, tent.cat. Delft (Delft<br />

University Press) 1983<br />

Redactie, ‘De herinnering voorbij’, Jaarboek Blauwe Kamer, december (2012) 6, pp. 72-99<br />

Reijnders, S., ‘Schuldig landschap. Over de toeristische aantrekkingskracht van Baantjer, Wallander en<br />

Inspector Morse’, Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 37 (2009) 2, pp. 118-132<br />

Rolle, S., De Velsense buitenplaatsen in oorlogstijd: gebeurtenissen in de periode 1939-1945, Velsen-Zuid<br />

(Museum Beeckestijn) 1995<br />

Sakkers, H., Bunkers op Toorenvliedt. Duits hoofdkwartier van de Atlantikwall op Walcheren 1942-1944,<br />

Koudekerke (Sakkers) 1998 (+ bijlage met correspondentieoverzicht tussen Schorer en Leer)<br />

Schellart, A.I.J.M., Kastelen en Landhuizen in Zeeland in oude ansichten, Zaltbommel (Europese<br />

Bibliotheek) 1973<br />

Steijven, I., ‘Een dissonante herinnering. Diogenes en de toekomst van het oorlogserfgoed’, Levend<br />

Erfgoed 6 (2009) 2<br />

Storm Buysing, R.D., ‘Lijst van kasteelen en historische landhuizen in Gelderland met vermelding van<br />

eventuele oorlogsschade’ in: Vrienden der Geldersche Kasteelen (red.), Kasteelen in Gelderland,<br />

Arnhem (S. Gouda Quint-D. Brouwer en zoon) 1948<br />

Storms-Smeets, dr. E.A.C., (red.), Gelders Arcadië. Atlas van een buitenplaatsenlandschap, Utrecht<br />

(Uitgeverij Matrijs) 2011<br />

Striker, J., ‘Avegoor tijdens de Tweede Wereldoorlog (deel 2)’, Ambt & Heerlijkheid 56 (2010) 167,<br />

p.p. 2-6<br />

Striker, J. e.a.. Over erven en geërfden. De marken van Spankeren, Soeren, Dieren en Ellecom, Spankeren<br />

(Stichting Historisch Onderzoek Zuid-Oost Veluwezoom) 2013<br />

Timmerman, H., ‘Avegoor tijdens de Tweede Wereldoorlog (deel 1)’, Ambt & Heerlijkheid 56 (2010)<br />

166, pp. 12-16<br />

Timmerman, H. ‘1940-1945 : oorlog aan de Veluwezoom’ in: Storms-Smeets, dr. E.A.C., (red.),<br />

Gelders Arcadië. Atlas van een buitenplaatsenlandschap, Utrecht (Uitgeverij Matrijs) 2011, pp. 82-93<br />

Veen, S. van der, De ruïne als alternatief. Een pleidooi voor de ruïne als alternatief náást het huidige<br />

beleid voor instandhouding, ongepubliceerde masterscriptie Erfgoedstudies, Amsterdam (Vrije<br />

Universiteit Amsterdam) 2008<br />

95


Vogelzang, F., ‘Bommen en granaten. De Nederlandse kastelen en historische buitenplaatsen tijdens<br />

de Tweede Wereldoorlog’, Kasteelkatern, 13 (2011) 34, pp. 11-15<br />

Vogelzang, F., ‘Na de oorlog. Wederopbouw voor kastelen en buitenplaatsen?’, Kasteelkatern, 14<br />

(2012) 36, pp. 10-13<br />

Voorthuijsen, A. van, ‘Nieuwe slag om de nazi-bunker is begonnen. Deskundigen buigen zich over<br />

nieuwe functie voor Diogenes bij Arnhem’ SMAAK. Blad voor de rijkshuisvesting 7 (2007) 34, pp. 60-62<br />

Veken, C.J.M. van den, ‘Oorlogsschade aan monumenten van geschiedenis en kunst in<br />

Nederland’, Bulletin KNOB ( 1947) 83<br />

Vree, F. van en Laarse, R. van der (red.), De Dynamiek van de herinnering: Nederland en de Tweede<br />

Wereldoorlog in een internationale context, Amsterdam (Uitgeverij BertBakker) 2009<br />

Wal, K. van der, Ellecommers in de oorlog, Ellecom (Oranjevereniging Ellecom) 2005<br />

WEBSITES<br />

Anoniem, Ellecom. SS-opleidingskamp, 1941 ‘Maar het voetbalterrein was gereed’<br />

(6-7-2013)<br />

Atlantikwall Platform (6-3-2013)<br />

Armando Museum (6-3-2013)<br />

Berg, M. van den, Traces of War - Toorenvliedt (25-5-<br />

2013)<br />

CLUE Jaarverslag 2010<br />

(6-3-2013)<br />

Collectie NAi, J.B. van Loghem (vakantiehuis Ellecom) (26-<br />

7-2013)<br />

Copijn, projectpagina Park Toorenvliedt< http://www.copijn.nl/index.php?page=park-toorenvliedt><br />

(mei-juni 2013)<br />

Familie Fagel, DBNL<br />

(1-7-2013)<br />

Gelders Archief, bouwdossiers:<br />

(29-<br />

6-2013)<br />

Gelders Archief, secretarie Gemeente Arnhem, afdeling Duitse Zaken:<br />

(29-<br />

6- 2013)<br />

Gemeente Middelburg – Park Toorenvliedt/WWII Heritage (projectpagina)<br />

(15-4-2013)<br />

- Presentatie 1e klankbordgroepsbijeenkomst 22 november 2011<br />

- Presentatie 2e klankbordgroepsbijeenkomst 6 december 2011<br />

- Presentatie 3e klankbordgroepsbijeenkomst 24 februari 2012<br />

- Presentatie wijktafel 7 maart 2012<br />

- Samenvatting ideeën Toorenvliedt 5 oktober 2011<br />

96


Hans Gorter &<br />

(1-8-2013)<br />

Historici.nl over Avegoor-discussies:<br />

(29-6-2013)<br />

Historische wandeling Ellecom 1 november 2009, Oudheidkundige Kring Rheden-Rozendaal<br />

(21-5-2013)<br />

Hoeven, E., Lesbrieven: Langs de Liberation Route < http://www.mevrouwhoeven.nl/Ellecom.pdf> (1-<br />

8-2013)<br />

Koudekerke.info over Buitenplaats Toornvliet (Toorenvliedt)<br />

(29-5-2013)<br />

Janssen, M., ‘Geen talent voor braadheid’ (23-<br />

5-2013)<br />

J.K., Het Open Archief (23-5-2013)<br />

Landgoederenfietsroute met luisterkeien en audiofragmenten (Gemeente Rheden)<br />

(29-7-2013)<br />

Letterkundig Museum - Johan Huizinga<br />

(29-5-2013)<br />

Lesbrieven Liberation Route<br />

(28-7-2013)<br />

Meldpunt Erfgoed Zeeland – melding over Park Toornenvliedt<br />

(6-3-2013)<br />

RAF luchtfoto bij WUR Speciale Collecties (1-8-2013)<br />

Stichting Liberation Route (1-8-2013)<br />

Swart, D. , Het Open Archief, (23-5-2013)<br />

Teksten van lezingen, gehouden tijdens cursussen aan de SS-Schule Avegoor, alsmede<br />

deelnemerslijsten, 1941-1943 (NIOD)<br />

(26-6-2013)<br />

Tzalmona, R. The Atlantikwall as a Constructed Military Space<br />

(15-3-2013)<br />

Uitgeverij van Leegstand (1-8-2013)<br />

Verduijn, R., Laat de geschiedenis zich herbestemmen? Artez finals 2012 magazine<br />

(4-3-2013)<br />

WWII Heritage Network: http://www.worldwar2heritage.com/about (29-5-2013)<br />

Zeeuws Archief, familie Schorer:<br />

(25-5-2013)<br />

4 en 5 mei, oorlogsmonumenten (Avegoor, Ellecom)<br />

(4-4-2013)<br />

97


KRANTEN<br />

Anoniem, ‘Middelburgse kinderen interviewen oorlogskinderen’, PZC, 3 mei 2012<br />

Anoniem, ‘Appartementen redden bewogen Ellecoms monument’, De Gelderlander, 4 juli 2006<br />

Anoniem, ‘Plan sporthal Ellecom krijgt wacht aangezet’, De Gelderlander, 15 december 2008<br />

ANP, ‘Avegoor is geen sanatorium’, ANP Persbericht, 6-7-1945 <br />

(24-7-2013)<br />

Dijk, A.C. van., ‘Vakantie voor getraumatiseerde kinderen uit Spangen’, De Oud Rotterdammer – De<br />

krant voor de 50-plusser, 6 september 2011, p.25<br />

Laarse, R. van der, ‘Het bewaren van het verlies,’ Trouw, 2-11-2007<br />

Historische Krantenbank van Koninklijke Bibliotheek (Zoeken in vier eeuwen kranten):<br />

:<br />

- Nieuwsblad van het Noorden, 17-4-1943, ‘Luistert op Zondag 18 April van 11.30 tot 11.45 uur<br />

over den zender Hilversum I, op golflengte 415meter, naar de Stem der SS, onderwerp: Een<br />

reportage over de uitreiking van het Réfchssportabzeichen in Avegoor’<br />

- Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 24-7-1952<br />

- Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 9-8-1952, ‘Kinderkamp Spangen werd groot<br />

succes’<br />

- De Waarheid. Volksdagblad voor Nederland, 14-4-1949<br />

- Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 2-2-1953, ‘Combinatie: plannen voor het<br />

stadskind’<br />

- De Waarheid. Volksdagblad voor Nederland, 14-2-1956, ‘Zomerse stemming’<br />

- Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 02-11-1955, ‘Kinderen in 1956 naar Middachten’<br />

- Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 22-08-1956, ‘Jeugd met vakantie’<br />

- Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 21-08-1957<br />

- Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 25-07-1958<br />

- Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 10-07-1959 ‘KURS-kamp in Ellecom’<br />

- De Waarheid. Volksdagblad voor Nederland, 12-1-960<br />

- Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 25-7-1961<br />

- Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 23-8-1963, ‘KURS-kinderen zaterdag terug’<br />

- Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 28-7-1965<br />

- Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 18 juli 1967, ‘Ellecom. Blij met enorme hal’<br />

ANDERE MEDIA<br />

Laarse, R. van der, AVRO Radioserie Dadererfgoed (2008), 4 afleveringen van 15 min. In het<br />

informatieve programma Wat nu? op Radio 1. Interviews Rob van der Laarse en Sandra van Duijn, De<br />

Villa van de Kampcommandant (3-06-08 ), De Nieuwe Mensch (24-06-08 ), Diogenes (15-07-08), , Het<br />

Bureau van Mussert (31-07-08).<br />

Radiofragment OVT 29 augustus 1999, Spoor terug: De Gedroomde Eeuw 35 – Het Groot-<br />

Germaanse Rijk. (14-7-2013)<br />

‘Grote opknapbeurt Park Toorenvliedt’, Omroep Zeeland, 27 februari 2013<br />

<br />

(5-3-2013)<br />

98


Filmpje sportwedstrijden Avegoor 1943 (Youtube)<br />

(31-5-2013)<br />

Filmpje opening sporthal Avegoor 1943 (Youtube)<br />

(31-5-2013)<br />

Filmpje Himmler op Avegoor 1944 (Youtube)<br />

(31-5-2013)<br />

Filmpje oral history WWII Heritage Park Toorenvliedt<br />

(15-6-2013)<br />

Luisterfragment Landgoed Avegoor (Liberation Route/Luisterkei):<br />

(1-8-2013)<br />

OVERIGE BRONNEN<br />

Peter Verhoeff (Stichting In Arcadië) - Presentatie over onderzoek naar Landgoed Avegoor aan de<br />

Commissie Cultuurhistorie van de gemeente Rheden. Dinsdag 28 mei 2013<br />

Telefoongesprek met mevrouw Van der Bilt-Van der Waal op vrijdag 12 juli 2013<br />

E-mail van Gerard Gulickx van 23 juli 2013. (Gulickx woonde op de Laan van Avegoor 2 als jonge<br />

jongen en heeft de sintelbaan afgebroken zien worden)<br />

Verhalen en reacties, Jeugdherinneringen aan Vakantiekamp Middachten op Avegoor via Kees van<br />

Dijk en Jan van Haaren (e-mails juli 2013)<br />

Bouwaanvragen Gemeente Rheden, microfiches<br />

Redengevende beschrijvingen gemeentelijke monumenten Gemeente Rheden<br />

Telefoongesprek Roger Crols (Gelders Genootschap) op dinsdag 20 augustus 2013<br />

BEELDMATERIAAL<br />

Afb. voorzijde. Foto van de sporthal op Avegoor door H. <strong>Hoogeveen</strong> (24-7-2013)<br />

Afb. 1. http://www.armandomuseum.nl/uploads/works/thumbnails/full_20303.jpg (9-8-2013)<br />

Afb. 2. Kaart verkregen van en vervaardigd door Elyze Storms-Smeets (Gelders Genootschap /<br />

Rijksuniversiteit Groningen). Gebaseerd op gegevens uit R.W.Chr. Dessing & J. Holwerda, Nationale<br />

gids Historische Buitenplaatsen, Wormerveer (Stichting Uitgeverij Noord-Holland) 2012. Gegevens<br />

over het aantal landgoederen en buitenplaatsen Gelders Arcadië komt Storms-Smeets, dr. E.A.C.,<br />

(red.), Gelders Arcadië. Atlas van een buitenplaatsenlandschap, Utrecht (Uitgeverij Matrijs) 2011.<br />

Afb. 3. http://www.bunkerfotos.nl/casar.jpg (9-8-2013)<br />

Afb. 4. http://farm1.static.flickr.com/145/354049905_731a3cd9a8.jpg (9-8-2013)<br />

Afb. 5. http://www.bunkerpictures.nl/pictures/nederland/scheveningen/Bpt.237/complex%20seyssinquart/1%20SK-bunker-01.JPG<br />

(9-8-2013)<br />

Afb. 6. http://www.jobbewijnen.nl/bouwbiografie/wp-content/uploads/2012/11/Villa_commandant.jpg<br />

Afb. 7. http://ro-online.robeheer.nl/1731/0BBB5A19-75CC-45B0-803D-<br />

EF0DFAED90DB/i_NL.IMRO.1731.KampWesterbork-VO01_0011.jpg (9-8-2013)<br />

Afb. 8. uit: Sakkers 2008, Bunkers op Toorenvliedt, p. 11<br />

Afb. 9. uit: Sakkers 2008, Bunkers op Toorenvliedt, p. 16<br />

99


Afb. 10.<br />

http://beeldbank.zeeuwsebibliotheek.nl/component/option,com_memorix/Itemid,2/task,result/searchp<br />

lugin,oai/oai_id,zebi:col2:dat66219/ (10-8-2013)<br />

Afb. 11. uit: Sakkers 2008, Bunkers op Toorenvliedt, p.2<br />

Afb. 12. uit: Sakkers 2008, Bunkers op Toorenvliedt, cover<br />

Afb. 13. http://www.bunkerbehoud.com/pics/awall/tvl-lufo.jpg (9-8-2013)<br />

Afb. 14. uit: Sakkers 2008, Bunkers op Toorenvliedt, achterkant<br />

Afb. 15. Foto H. <strong>Hoogeveen</strong> (1-6-2013)<br />

Afb. 16. http://www.copijn.nl/park-toorenvliedt (3-6-2013)<br />

Afb. 17. Foto H. <strong>Hoogeveen</strong> (1-6-2013)<br />

Afb. 18. http://www.simonisbuunk.nl/collectie/vergroting/Theophile_Emile_Achille_de_Bock_16579.aspx<br />

(9-8-2013)<br />

Afb. 19. http://searchassets.nai.nl/image/CIS/relatedimage/TENT_n180.jpg (26-7-2013)<br />

Afb. 20. http://search.socialhistory.org/Record/689556 (4-8-2013)<br />

Afb. 21. http://www.niod.nl/sites/niod.nl/files/styles/colorbox/public/186913-1-2-0-0.jpg?itok=HQ9-<br />

cmLl (9-8-2013)<br />

Afb. 22. http://fast.mediamatic.nl/f/tqgr/image/762/62042-620-458.jpg (9-8-2013)<br />

Afb. 23. http://www.youtube.com/watch?v=g5eLhqyQ5Ms film still (11-8-2013)<br />

Afb. 24. http://www.youtube.com/watch?v=g5eLhqyQ5Ms film still (11-8-2013)<br />

Afb. 25. http://www.youtube.com/watch?v=E-xxS0cPnAY film still (11-8-2013)<br />

Afb. 26.<br />

http://www.geldersarchief.nl/zoeken/?mivast=37&mizig=7&miadt=37&milang=nl&mizk_alle=eikenstraa<br />

t%20ellecom&miview=gal1 (9-8-2013)<br />

Afb. 27.<br />

http://www.geldersarchief.nl/zoeken/?mivast=37&mizig=7&miadt=37&milang=nl&mizk_alle=eikenstraa<br />

t%20ellecom&miview=gal1 (9-8-2013)<br />

Afb. 28. Foto Kees van Dijk (Hellevoetsluis)<br />

Afb. 29. Het Vrije Volk van 28-07-1965<br />

Afb. 30. Het Vrije Volk van 21-08-1957<br />

Afb. 31. Foto Kees Dijk (Hellevoetsluis)<br />

Afb. 32. http://cartes-postales.delcampe.ca/page/item/id,0211433617,language,E.html (9-8-2013)<br />

Afb. 33. Foto H. <strong>Hoogeveen</strong> (24-7-2013)<br />

Afb. 34. http://www.hansgorter.eu/9-Overig-07.html (10-8-2013)<br />

100


NAWOORD<br />

Na bijna 8 maanden onderzoek en schrijven ligt hij dan eindelijk daar, mijn masterscriptie. De<br />

grootste vijand van mijn concentratie bleek de afgelopen maanden de afleiding door werk en internet.<br />

Handig zo’n smartphone met je e-mails, WhatsApp, Twitter en Facebook. Maar door die constante<br />

stroom aan afleiding kwam ik maar moeilijk los van alles. Dat probleem loste zich al snel op toen ik<br />

eenmaal mijn vaste stek had gevonden in de FORUM bibliotheek van Wageningen University. De<br />

laatste paar maanden heb ik mijzelf daar vrijwillig opgesloten, schrijvend tussen gemotiveerde mensen<br />

en zonder digitale lijntjes met de buitenwereld. En daar was-ie, de scriptieflow.<br />

Tijdens het schrijven aan mijn masterscriptie ben ik bijgestaan door een aantal mensen die ik<br />

daarvoor graag wil bedanken. In de eerste plaats mijn begeleider Freek Schmidt voor zijn tijd, geduld,<br />

advies en uitstekende begeleiding. Ronald van Immerseel wil ik bedanken voor zijn informatie en het<br />

aandragen van interessante voorbeelden, zoals de aanpak van Toorenvliedt. Ook zijn collega’s bij<br />

Stichting In Arcadië, waaronder Peter Verhoeff en Nina Wijsbek, ben ik dankbaar voor hun<br />

informatie over Avegoor waar ik met mijn onderzoek op voort kon borduren. Ook wil ik John<br />

Striker uit Ellecom bedanken voor zijn aanvullingen over historische juistheden omtrent Avegoor.<br />

Daarnaast ben ik mijn collega’s bij de gemeente Rheden, Julie Roselle en Marjolein Sanderman,<br />

dankbaar voor hun hulp, flexibiliteit en uiteraard de gezelligheid tijdens de dagen dat ik niet aan mijn<br />

scriptie hoefde te werken. Niet onmisbaar waren eveneens de koppen thee aan de keukentafel op<br />

Prattenburg met de motiverende woorden van mevrouw Van Asch van Wijck; tegelijkertijd mijn stok<br />

achter de deur die steeds checkte hoe de vorderingen verliepen. Tenslotte wil ik mijn vrienden en<br />

familie bedanken en niet in de laatste plaats mijn vriendin Michelle.<br />

<strong>Henk</strong> <strong>Hoogeveen</strong><br />

Veenendaal, augustus 2013<br />

101


BIJLAGE 1<br />

Krantenberichten over de vakantiekampen op Avegoor<br />

Uit de krant Het Vrije Volk: democratisch-socialistisch dagblad (tenzij anders vermeld)<br />

24-7-1952 29-7-1952<br />

2-8-1952 9-8-1952<br />

102


2-2-1953 9-8-1954<br />

2-8-1955 5-8-1955 2-11-1955<br />

103


14-2-1956 (De Waarheid) 22-8-1956<br />

10-12-1956<br />

21-8-1957<br />

104


21-8-1957<br />

105


2x 25-7-1958<br />

106


30-1-1959 (De Maasbode) 10-7-1959<br />

28-7-1960<br />

107


25-7-1961<br />

1-8-1962<br />

108


23-8-1963<br />

28-7-1965<br />

109


28-7-1967<br />

110


BIJLAGE 2<br />

Opgeschreven jeugdherinneringen aan de vakantiekampen op Avegoor<br />

Met dank aan Kees van Dijk voor het opsturen van deze herinneringen.<br />

Oproep Kees van Dijk:<br />

In genoemde jaren was er in de Busken Huetstraat een limonade-fabriek gevestigd, die de naam<br />

Hordijk droeg. Ongeacht of je zijn limonade wel of niet dronk, organiseerden de gelijknamige<br />

eigenaar van deze fabriek en zijn vrouw jaarlijks een vakantiereisje naar Ellecom voor de jeugd in<br />

Spangen. Zo’n 120 door de oorlog getraumatiseerde kinderen en hun begeleiders werden<br />

ondergebracht in de plaatselijke herberg. Op de dag van vertrek was het Busken Huetpleintje bij<br />

uitstek de aangewezen plaats om te verzamelen. Drie bussen en de verhuiswagen (voor de koffers en<br />

aanverwante artikelen) werden snel beladen, zodat het uitzwaaien plaats kon vinden. Aangekomen in<br />

de herberg (de naam is mij ontschoten) werd er gezamenlijk medegedeeld dat de eigenaren met<br />

Vader en Moeder dienden te worden aangesproken en dat toiletten, was- en eetgelegenheden<br />

schoon achter gelaten moesten te worden. Op het programma stonden steevast de dagtrips naar De<br />

Bedriegertjes, De Posbank, De Steeg en Dieren. Op de foto staan enkele begeleiders en<br />

keukenhulpen, die jaarlijks bereid waren zich belangeloos in te zetten om de kinderen een<br />

onbezorgde vakantie te bezorgen. Dat lukte elk jaar weer. Mochten er lezers zijn die zich dit<br />

herinneren, dan kunt u via a.dijk122@upcmail.nl contact opnemen. Ik bezit nog een zestal foto’s van<br />

deze vakanties. Kees van dijk.<br />

Aad Bokx :<br />

Met interesse heb ik het artikel in de Oud Rotterdammer gelezen. Ook ik heb herinneringen aan<br />

deze reisjes naar Ellecom. Deze werden inderdaad georganiseerd door fam. Hordijk van de<br />

limonadefabriek. Wij noemden deze altijd de Hero. Aan de achterzijde was nog een limonadefabriek,<br />

FRANKA van FRAns en KArel Drijver. Als kind gingen wij daar na schooltijd "doppen draaien" van<br />

lege flessen en etiketten plakken op zopas gevulde limonadeflessen. We kregen dan een kwartje en<br />

een fles limonade. Tussendoor vertelden ze graag bijbel verhalen. Van de reisjes kan ik me als<br />

begeleider nog tante Toos herinneren die in zo'n week de moederrol vervulde. Een lieve vrouw. Van<br />

Avegoor weet ik nog de maaltijden die genuttigd aan houten tafels en banken en werden vooraf<br />

gegaan door de Yell "BIK-BIK-BIKKERDEBIK. EET SMAKELIJK" met een roffel van het bestek op<br />

tafel. Voor de villa met landgoed, was een groot veld waar in de sloten salamanders werden<br />

gevangen. In de villa waren de slaapzalen voor jongens en meisjes gescheiden door een houten wand<br />

waarover de jongens met wat klauterwerk overheen konden kijken om naar de meiden te joelen.<br />

Avegoor was in die tijd aardig vervallen. Voor en na de oorlog was hij in bezit van een vakbond en<br />

tussendoor was het een SS-trainingsoord. Later zaten er foute Nederlanders vast.<br />

Ik ben er eind jaren 90 nog wel eens geweest en het was prachtig gerenoveerd en nu in gebruik als<br />

hotel .<br />

111


Ria Okkema-den Adel:<br />

Jouw verhaal in De Oud-Rotterdammer van 6 september j.l. over de door Hordijk georganiseerde<br />

vakanties in Ellecom, komen aardig overeen met mijn ervaringen met een soortgelijke club, welke<br />

werd bestuurd door de familie Voogd uit de Spartastraat. Vanaf 1948 (ik was toen 8 jaar) tot en met<br />

1954 ben ik in Ellecom op vakantie geweest en dat waren heerlijke tijden. De foto die jij hebt<br />

bijgevoegd is volgens mij van het Kamphuis Middachten waar wij werden ondergebracht en was in<br />

mijn tijd nog geen jeugdherberg. De foto's die jij nog hebt zullen voor mij minder interessant zijn,<br />

tenzij het foto's zonder "vakantievierders" zijn. Mocht je nog wat willen nababbelen (=e-mailen) over<br />

Ellecom of Spangen dan hoor ik dat graag. Dit zijn mijn herinneringen aan dit kamp.<br />

Vanaf mijn zesde tot mijn twaalfde ben ik naar dit kamp geweest,7 x in het totaal. Er werd elke week<br />

geld opgehaald voor dit kamp,Hr Haanstra?? Of Hr Voogd ? Het eten was goed van de ochtend<br />

maaltijd weet ik niets meer tussen de middag aten we warm, de ene dag als toetje griesmeel en de<br />

andere dag gele vla. “s Avonds stapels brood en vooral de chocoladepasta was favoriet. Er werd ’s<br />

avonds ook kampliedjes gezongen en wij hadden een meisje in de groep Olga Langerak? Die mocht<br />

altijd naar voren komen om te zingen. ‘s.Middags na het eten kreeg je post ,ik heb nog hele serie<br />

kaarten vanuit die tijd, dat is wel leuk want de kaarten hadden een thema, de ene keer beren en de<br />

andere keren kaarten met kinderliedjes erop. Maar oh wee als je een dag geen post kreeg, dan sloeg<br />

de heimwee toe en was je in tranen. Als we naar de bossen gingen dan herinner ik me nog de<br />

Leeuwenkuil, net na de overgang en we gingen dan ook bramen plukken langs de spoorbaan en af en<br />

toe lag je je oor op de rails om te horen of er nog geen trein aankwam, natuurlijk levensgevaarlijk.<br />

De grote steen en de Koepel de Kaap en naar het zwembad in Dieren en tegen de tijd dat je naar<br />

huis ging heide plukken om als souvenir naar huis mee te nemen. Ook gingen we ’s avonds zwijnen<br />

kijken in de onzalige bossen bij de Postbank, nu daar was ik geen fan van. De karper vijver weet ik me<br />

ook nog te herinneren, kanjers van beesten, dan gingen we linksaf in plaats van rechts af en ik dacht<br />

dat het bij kasteel Middachten was. Ook herinner ik me dat er een bonte avond was, maar wat we<br />

daar deden weet ik niet meer. Tante Maps (was erg dik) die herinner ik me ook nog en haar man ging<br />

ook mee, ik dacht dat hij de dokter was maar het blijkt uit uw reactie om een Rodekruis man te gaan.<br />

Hun dochter heeft ook nog eens bij mij in de groep gezeten, maar haar naam weet ik niet meer. Er is<br />

maar 1 naam die ik me herinner en dat meisje heb ik later nog eens ontmoet omdat haar ouders in<br />

Heinenoord woonden en wij daar ook hebben gewoond. Toen ik ouder werd gingen we na het<br />

avondeten mee helpen de kleine kinderen te wassen. Van de slaapzaal herinner ik me de<br />

stapelbedden met aan het eind de koffer met aan de binnenkant een lijst van kleren die je bij je had<br />

en die werden dan weer gecontroleerd als je naar huis ging. Ik kijk er wel met plezier naar terug<br />

maar ik blijf erbij dat 2 weken erg lang zijn als je nog zo jong bent, maar omdat mijn moeder vroeg<br />

weduwe was begrijp ik haar ook, want ik was lekker 2 weken in de bossen en de laatste 2 weken van<br />

de vakantie dan ging ik nog een paar dagen logeren bij mijn opa en ongetrouwde tante. Hiermee wil<br />

ik u allen bedanken voor de reacties er is toch weer iets bij me naar boven gekomen.<br />

Jan van Haaren:<br />

In de Oud Rotterdammer met veel belangstelling het stuk gelezen over uw jeugd herinnering.<br />

Hier herken ik alles van wat u schrijft. Zelf zijn wij met ons gezin vele jaren mee geweest met de<br />

reisvereniging. Ik had het voordeel om 2 weken daar te zijn,1 week was gebruikelijk, aangezien mijn<br />

ouders meegingen als leider van een groep. Het werken in de keuken was onder leiding van mevr Le<br />

Pair ,uit de Grote Visserijstraat, en dat was zwaar dus weinig animo en zodoende gingen mijn ouders<br />

na een groep veelal de 2e week in de keuken werken. Hier moesten de mensen erg hard werken om<br />

112


voor zo'n 120 tot 150 personen eten te maken 3 x per dag. Wat erg lekker was,was de dikke plak<br />

boterhamworst/blik zult bij het avond eten als vlees.<br />

Het vertrek ging met veel spanning voor af ,aangezien wij in het westen bij de Beukelsdijk,<br />

Schelfstraat, woonde en de dekens en kleding voor 5 personen mee moesten voor 2 weken.<br />

Dat wij als niet inwoners van Spangen mee gingen had te maken dat mijn tante Toos in het bestuur<br />

zat (ik meen dat mijn vader later ook deel uit maakte van het bestuur). Tante Toos Helders zit op de<br />

foto in het midden op de eerste rij. Op de Mathenesserbrug werd het sjouwen van alles voor mijn<br />

vader wel erg zwaar en steeg de spanning maar aangekomen in de Buskenhuetstraat was met het<br />

vooruitzicht van vakantie al snel vergeten. Zodra de vrachtwagen ,van van Oeveren uit Vlaardingen,<br />

er was moesten de koffers en wat daar voor doorging op de wagen en kon deze richting Ellecom.<br />

Het was destijds natuurlijk een hele onderneming voor stadskinderen en zodra we buiten de stad<br />

waren en ik de hoogspanningsmasten zag voelde ik mij al op vakantie.<br />

Aangekomen in Ellecom was het verdelen en indelen van de kamers een spannende aangelegenheid.<br />

Het slapen op stapelbedden was voor de bovenste in het begin wel wennen .Bij het eten was enorme<br />

discipline aan wezig ,want Dhr Hordijk was erg duidelijk hierin. Na de eerste dag gingen wij dikwijls<br />

de bossen in en moesten dan langs de boerderij waar de gierput voor ons als stadskinderen altijd een<br />

moment van mopperen over de stank was. Bij de weg ,met veel bomen, was het stoppen om daar na<br />

naar de spoorweg overgang te gaan ,na op de leider gewacht te hebben en dan het bos in ,wat een<br />

beleving was dat voor ons. De jongens van het dorp waren ook dikwijls aanwezig .Zij brachten ons<br />

op een avond naar de wilde zwijnen en dat was spannend want wij werden natuurlijk gewaarschuwd<br />

dat zwijnen met jongen gevaarlijk kunnen zijn. Het wachten was, in het donker, bij de voederplaats,<br />

op de zwijnen en plotseling een enorm geluid, geknor en iedereen schrok verschrikkelijk .Het was<br />

een geintje van de dorpsjongens die op handen en voeten achter de bomen vandaan kwamen.<br />

Dat, enkele, leiders als eerste wegrenden moeten we maar vergeten. De zuster van het rode-kruis<br />

,van Es meen ik , had soms wat werk te doen van vooral wespensteken maar ik kan mij verder geen<br />

ernstige gevallen herinneren. s ‘Morgens de vlag hijsen met een leider die in dienst zat en trouw in de<br />

houding ging staan is ook 1 van de dingen die ik nog herinner. Op donderdagavond was er de Bonte<br />

avond en mochten wij later naar bed na een feest avond met veel toneel stukjes. De naam van ons<br />

verblijf is naar mijn mening Middachten Jeugdherberg. Op de site www. Geldersarchief .nl staan wat<br />

foto's. (In de oorlog hebben hier de Duitsers gebivakkeerd). Ik stuur u ook wat foto's op die ik nog<br />

in mijn bezit heb.<br />

Jan van Haaren (2 e stuk):<br />

Bij de naam Ellecom denk ik aan mijn jeugd vakanties. Als kind wonende in Rotterdam-west was het<br />

in die tijd voor je ouders bijna onmogelijk om met het gezin op vakantie te gaan gezien de financiële<br />

situatie. Een vakantie naar een familielid buiten Rotterdam was dus je vakantie,maar wij hadden geen<br />

familie buitenaf , Overschie bij een oom en tante was het enige. Nu hadden wij familie in Spangen<br />

wonen in de Busken Huetstraat en daar was een buurt-reisvereninging. Een van mijn tante's was bij<br />

die buurt-vereninging en ze hadden leiders nodig en keukenpersoneel. Voor mijn ouders, en voor<br />

ons was dat de mogelijkheid om met de reisvereniging op stap te gaan naar ,Ellecom. De hr Hordijk<br />

was voorzitter.De eigenaar van een limonade fabriek. Er moest gepaard worden ,want deelname was<br />

volgens mij niet gratis. Wij gingen met het gezin,2 ouders en 3 kinderen.Veelal gingen wij 2 weken<br />

,wat niet gebruikelijk was. Mijn vader werkte in de keuken en mijn moeder had dan een groep en<br />

daardoor mochten wij 2 weken .<br />

De grote dag naderde en daar begon de "pret" al. Dekens meenemen (voor 5 personen) Een plunje<br />

baal vol.Ik meen mij te herinneren dat de dag ervoor wij al koffers bij onze tante brachten. Wij<br />

113


woonden niet in Spangen ,dus moesten een half uur lopen met alles wat mee moest. Eindelijk op het<br />

Busken Huet Plein aangekomen ,en daar was het hectisch ,vele nerveuze ouders kinderen en ook de<br />

organisatie. Het wachten was nu op de "vrachtwagen " waar de koffers en andere materialen op<br />

moesten .Volgens mij was de vrachtwagen van een transportbedrijf (van Esveld) uit Vlaardingen.<br />

Nadat iedereen zijn koffers en andere dozen ,zakken, had ingeleverd was het wachten op de bussen.<br />

Nu dat was ook een nerveuze toestand met al die schreeuwende kinderen. Eindelijk op weg naar<br />

,heel ver weg ,Ellecom. Zodra we Rotterdam uit waren en ik zag de hoogspanningsmasten had ik het<br />

vakantie gevoel. Onderweg bij Ede ,De Klomp, werd altijd even gestopt .Voor iets te drinken of een<br />

ijsje?Aangekomen in Ellecom ,de Middachten ,Avegoor.<br />

Uitaard iedereen blij dat de "vrachtwagen" er was en de koffers werden verdeeld. Iedereen had een<br />

leider/leidster en je kreeg een kamer waar stapel bedden stonden. Nu niet iedereen wilde boven<br />

slapen ,want dan is de kans aanwezig dat je s'nacht uit je bed valt ,maar dat werd door de leiding<br />

opgelost. Het ontbijt ,lunch ,avond eten was een feest. s'Morgens de vlag heisen. Met 150 kinderen<br />

was het voor het eten even stil en daarna leek het wel een kippenren zoveel geluid. Het slapen was<br />

natuurlijk een groot feest ,lullige moppen en laat slapen. Naar het kasteel Middachten om de karpers<br />

te voeren en dat waren er wat. De volgende dagen werden er veel activiteiten gedaan .Posbank,<br />

zwemmen,het bos in de bedriegertjes. Je was echt helemaal kapot s' avonds. Bij regen werden er<br />

binnen dingen georganiseerd.Je verveelde je nooit. Zodra wij van het terrein gingen naar het bos was<br />

daar een boerderij en wij als stadskinderen moesten altijd hard rennen om de stank van de gierput te<br />

ontlopen. Wij moesten stoppen bij de weg ,met van die dikke ,hoge bomen en daarna het grote witte<br />

hek bij de spoorbaan om de bossen in te gaan. Bij de Posbank konden wij destijds nog vrij op de<br />

heide lopen en heide plukken ,voor thuis. Hagedissen vangen. Er was altijd een avondwandeling naar<br />

de wildezwijnen ,en dat was natuurlijk spannend of wij ze met de jonge zwijntjes zouden zien.<br />

De jongens uit het dorp waren onze gidsen ,want zij wisten de juiste locaties. Wij waren allemaal<br />

muisstil en het was al aardig schemerig/donker en plotseling een geknor en een hoop herrie en<br />

iedereen schrok zich een hoedje want daar rende de "Wilde Zwijnen" op de groep af. Op handen en<br />

voeten kwamen de jongens uit het dorp op ons af. Het was een grap van de jongens uit het dorp ,en<br />

die hadden een lol want ze hadden die Rotterdammertjes eens lekker laten schrikken.<br />

Donderdagavond was altijd een vast ritueel de zgn Bonte avond.De laatste avond werden de leiders<br />

en het keukenpersoneel, onder leiding van mevr Le Pair, verdiend in het zonnetje gezet. Een week<br />

was voorbij ,maar wij mochten er nog een. Ellecom en de "eeuwige bossen " met alles erop en aan<br />

hebben mijn jeugd verrijkt. Wij wonen nu in Geldrop en ik woon vlak bij de bossen naar Mierlo,maar<br />

de "eeuwige bossen " bij Ellecom zijn toch mooie jeugd herinneringen. Ik ben er jaren terug met de<br />

voetbalclub Puttershoek geweest en dat doe je niet als het je niet was bevallen.<br />

Tilly van Amen - van der Burgt:<br />

Met vertraging ontvangen wij De Oud Rotterdammer via via. Wij wonen zelf thans in Roosendaal<br />

maar zijn van geboorte Rotterdammers. Ikzelf ben Tilly van der Burgt en ik heb 21 jaar in de Busken<br />

Huetstraat 72 gewoond. Boven de waterstokerij van Verbeek of van Beek en dan boven "Tante<br />

Toos" zoals wij haar noemden. Ik zag de foto en ben gaan zoeken in mijn oude foto's van destijds en<br />

trof een praktisch dezelfde foto zoals U die plaatste, 2 druppels water. Ik zal toen rond de 8 - 9 jaar<br />

geweest zijn dus we praten over de jaren 1949 - 1950. Als U in de Busken Huetstraat zelf woonde<br />

dan kent U de waterstokerij vast wel en ik herinner me ook dat er een soort limonadefabriek was<br />

zoals U die noemt van fa Hordijk. Wij speelden daar dagelijks, ook op het pleintje. Mijn vader was<br />

chef bij de "zagerij" van de Groen bouwpakketten in de Geuzenlaan. Mijn vader bracht altijd wat<br />

houten speelmateriaal mee waarmee wij dan buiten konden spelen. Slagplanken en tollenstokjes..<br />

114


Aan de overkant van onze woning was een soort stoffeerderij als ik me goed herinner. Thuis had ik<br />

nog 2 zussen en 1 broer. Mijn ouders zijn reeds lang overleden alsmede mijn oudste zus. Met mijn<br />

man en kinderen zijn wij via Etten-Leur naar Roosendaal getrokken alwaar wij in middels 36 jaar<br />

wonen. Zo nu en dan rijden wij eens naar Rotterdam, Spangen en onze straat ken je niet meer terug<br />

maar dat zal U bekend zijn. Zelf ben ik ook met de bus meerdere keren naar Ellecom geweest, de<br />

kinderen op de foto, behalve mijzelf, kan ik me thans niet meer goed herinneren. Op Uw verzoek<br />

kan ik wel een fotokopie ervan maken of er moet iemand zijn die de foto kan “scannen” zo U dit<br />

wenst. Ik wil dan wel Uw adres hebben als er meer "kinderen" van destijds gereageerd hebben. Ik<br />

verneem dan wel van U.<br />

Wim Kraal:<br />

In de Oud-Rotterdam van dinsdag 6 september 2011 heeft u een stukje geschreven over kinderen uit<br />

Spangen, waarvoor jaarlijks een vakantiereisje naar Ellecom werd georganiseerd. U zult ongetwijfeld<br />

na het schrijven van het stukje al veel reacties hebben gekregen. Zelf ben ik een aantal malen met dit<br />

kamp mee geweest en gingen toen naar jeugdkamp Middachten aldaar, mogelijk de plaatselijke<br />

herberg waar u op doelde. Wat mij is bijgebleven dat we er slechts één week verbleven. Kan ’t zijn<br />

dat we bijvoorbeeld zaterdagochtend vertrokken en de andere zaterdagmiddag weer terugkwamen?<br />

Het is een vraag die mij bezighoudt nu ik bezig ben mijn familiegeschiedenis te schrijven. Mocht u<br />

mijn vragen kunnen beantwoorden dan hoor ik dat graag. Bijgaand een foto van het vakantiekamp<br />

Middachten.<br />

(De foto’s van Kees van Dijk en Jan van Haaren zijn hier niet bijgevoegd).<br />

115

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!