26.02.2014 Views

Verslag TIN Expertmeeting theatereducatie 23 september 2010.pdf

Verslag TIN Expertmeeting theatereducatie 23 september 2010.pdf

Verslag TIN Expertmeeting theatereducatie 23 september 2010.pdf

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Verslag</strong> van de expertmeeting Samenwerking in <strong>theatereducatie</strong><br />

op <strong>23</strong> <strong>september</strong> 2010<br />

Het <strong>TIN</strong> organiseerde samen met de NAPK en de Stadsschouwburg Amsterdam op <strong>23</strong><br />

<strong>september</strong> 2010 de expertmeeting Samenwerking in <strong>theatereducatie</strong>. Voor het eerst<br />

kwamen educatiemedewerkers van theatergezelschappen, theaters en theater- en<br />

dansspecialisten van steunpunten kunsteducatie uit het hele land samen.<br />

De expertmeeting is georganiseerd om mensen met elkaar in contact te brengen, inspiratie op te<br />

doen, de kiem te leggen voor samenwerkingsprojecten en ervaringen uit te wisselen. De middag<br />

werd geopend met een inleiding door Jan Jaap Knol, directeur van het Fonds voor<br />

Cultuurparticipatie. Vervolgens verspreiden alle zestig deelnemers zich over zes tafels om<br />

geïnformeerd te worden en in gesprek te gaan over zes uiteenlopende projecten waarbinnen<br />

samenwerking van groot belang is. Er waren twee gespreksrondes. De onderwerpen waren:<br />

1. De combinatiefunctie of cultuurcoach, die een dubbelaanstelling heeft bij het Ro Theater<br />

en een middelbare school;<br />

2. De maatschappelijke stage bij podiumkunsteninstellingen;<br />

3. Het project partnerschap tussen drie Utrechtse gezelschappen en zes basisscholen in de<br />

provincie Utrecht geïnitieerd door Kunst Centraal;<br />

4. Een landelijk samenwerkingsproject tussen orkesten op initiatief van het MCO;<br />

5. Samenwerking tussen muziektheatergezelschap Orkater en de Stadsschouwburg voor<br />

de productie Richard III;<br />

6. Het onderzoek van het CJP naar jongeren en cultuur.<br />

Inhoud verslag<br />

Het verslag van de middag bevat de volledige tekst van de inleiding van Jan Jaap Knol,<br />

gespreksverslagen van de twee gespreksrondes van de zes tafelgesprekken en reacties die de<br />

60 deelnemers na afloop van de gesprekken hebben genoteerd als antwoord op twee vragen:<br />

‘Wat neem ik mee?’ en ‘Wat geef ik mee?’ – met andere woorden: wat hebben de deelnemers<br />

opgestoken en wat gaan ze doen met de informatie die ze gekregen hebben én wat willen ze de<br />

gespreksleider meegeven als tips en feedback.<br />

1


Inleiding van Jan Jaap Knol, directeur Fonds voor Cultuurparticipatie<br />

Dames en heren,<br />

Allereerst felicitaties voor het Theaterinstituut, maar eigenlijk voor de hele theatersector met de<br />

lancering straks van Backstage, de nieuwe reizende educatieve en interactieve tentoonstelling<br />

die alle facetten van het theatervak belicht. ‘Tot over je oren in het theaterleven’, schreef Anita<br />

Twaalfhoven erover in Trouw. U kunt het straks zelf allemaal meemaken. Het is een<br />

tentoonstelling met een zelf enthousiast gekozen reisplicht. Na Amsterdam staan Maastricht,<br />

Utrecht, Almere, Alkmaar en Leeuwarden op de rol. Hopelijk in het volgende theaterseizoen weer<br />

zo’n mooie rij.<br />

Een goed idee om deze opening vooraf te laten gaan door dit seminar. 60 mensen, veel educatief<br />

medewerkers, collega’s van schouwburgen en intermediaire organisaties als Kunst Centraal uit<br />

Utrecht. Samenwerking staat centraal. Ik leid de middag graag in met vijf punten over de stand<br />

van zaken in <strong>theatereducatie</strong>.<br />

Punt 1. Een vaststelling. Theatereducatie is tot bloei gekomen in de afgelopen tien jaar. Dat klinkt<br />

in dit gezelschap wellicht als een geweldige open deur, maar vanaf enige afstand beschouwd is<br />

het iets om wel degelijk trots op te zijn. Cruciaal is daarvoor de komst van het vak CKV zowel in<br />

havo/vwo als vmbo geweest. Even belangrijk is het ondersteunende beleid daarbij van alle<br />

overheden gebleken: de vouchers, later de cultuurkaart, websites, congressen, onderzoek etc.<br />

Maar ook de culturele instellingen zelf kwamen sterk in beweging. De Centra voor de Kunsten<br />

verlegden hun aandacht naar de scholen voor voortgezet onderwijs en er kwamen netwerken van<br />

CKV-coördinatoren. Resultaat van dit alles is onder meer dat nu tien jaar later een<br />

stadsgezelschap zonder behoorlijke educatieve dienst eigenlijk niet meer denkbaar is. Een royaal<br />

deel van het cultuurkaart-budget wordt in de theatersector besteed. De schouwburg van<br />

Eindhoven kan er zelfs een marketingmedewerker van financieren. Belangrijker is natuurlijk de<br />

professionaliteit waarmee educatief medewerkers het onderwijs benaderen. Leerlingen zijn niet<br />

meer een onhandelbare groep zoals in de begindagen van CKV toen Ger Thijs nog weigerde<br />

‘Een nagelaten bekentenis’ voor scholieren te spelen. De do’s en don't’s van theaterbezoek zijn<br />

duidelijker geworden.<br />

Theater is razend populair onder jongeren. We kennen inmiddels zo’n 60 jeugdtheaterscholen.<br />

Jongerengezelschappen als Dox, Don’t hit Mama, ISH vormen in Nederland een krachtige<br />

stroming waar in het buitenland juist voor jongeren tussen 14 en 20 aantrekkelijk aanbod afwezig<br />

is. Er kwamen cultuurprofielscholen met speciale theaterklassen. Enfin, ik kan nog wel even<br />

2


doorgaan. Van Stadskanaal tot Heerlen is er een groot scala aan zowel actieve als receptieve<br />

vormen van <strong>theatereducatie</strong>. So far, so good.<br />

Punt 2. Een relativering van het succes. De verdere groei wordt belemmerd door vrijblijvendheid.<br />

Eerder dit jaar verscheen het proefschrift van Cock Dieleman onder de titel ‘Het nieuwe<br />

theaterleren’. Ook hij spreekt van succes, maar hij signaleert ook kwetsbaarheid. Aan de ene<br />

kant een keur van stimuleringsmaatregelen van de overheid, aan de andere kant geen richtlijnen<br />

voor de inrichting en uitvoering van CKV. Geen cijfers, geen aparte bevoegdheid, maar een<br />

praktijk die even bont is als u ‘m uit uw eigen ervaring kent. Voor de ene school is CKV een<br />

restvak in de roosterindeling. De andere school profileert zich juist sterk. Het staat of valt met de<br />

docent op z’n eenmanspost, klinkt het nog te vaak. Cock Dieleman deed onlangs op de<br />

onderzoeksconferentie van Cultuurnetwerk een aantal prima aanbevelingen: gewoon een cijfer,<br />

ook voor kunstvakken niet raar in een prestatiegerichte omgeving als een school. De leerlingen<br />

vinden het juist raar dat ze geen cijfer krijgen. Ga wel werken met een aparte CKV-bevoegdheid,<br />

zegt hij ook.<br />

De vraag is alleen of het effectief is te gaan wachten of de overheid hier regelend in gaat<br />

optreden. Dat zou wel eens erg lang kunnen duren. Het werkt wellicht beter als een aantal<br />

scholen hierin het voortouw neemt. Waarom als school niet gewoon beginnen een cijfer te geven,<br />

hogere eisen te stellen aan de CKV-docent, maar hem dan ook meer taakuren te geven etc. En<br />

van de culturele kant zou sterker kunnen worden uitgedragen dat ze CKV-leerlingen juist graag in<br />

groepen ontvangt om hen de gemeenschappelijke ervaring te bezorgen die maakt dat ze het<br />

bezoek extra waarderen. Liever een sturende docent die de lat hoog legt dan de vrijheid blijheid<br />

die leerlingen uiteindelijk zelf maar laat uitzoeken wat ze leuk vinden.<br />

Punt 3. Hoe komen we tot een steviger inhoudelijk fundament voor de cultuureducatie?<br />

Barend van Heusden van de universiteit van Groningen werkt aan een theoretisch kader voor<br />

een doorlopende leerlijn cultuureducatie. Hij signaleert – vergelijkbaar met Cock Dieleman – dat<br />

discussies over cultuureducatie opvallend vaak over praktische zaken gaan: organisatie,<br />

planning, afspraken etc. Er is te weinig inhoudelijke discussie terwijl de vaagheid van het begrip<br />

daar wel om vraagt. Gevolg is dat er te weinig zicht is op de beoogde leeropbrengsten:<br />

vermeerderen leerlingen daadwerkelijk en systematisch kennis doordat wat ze ervaren aansluit<br />

op wat eerder geleerd is. Samen met promovendi werkt hij nu aan een theoretisch kader dat<br />

gebaseerd is op de gedachte dat leren een cognitieve ervaring is, gestoeld op emotie,<br />

waarneming, verbeelding en conceptualisering. Het onderzoek van Van Heusden zal bijdragen<br />

aan een verdieping van het inhoudelijke debat. Er zijn vanzelfsprekend meer benaderingen<br />

mogelijk om cultuureducatie van een inhoudelijke fundering te voorzien: zowel benaderingen<br />

volgens het canonconcept als benaderingen die vooral ervaringsgericht leren centraal stellen. Het<br />

zou goed zijn als meer wetenschappers, docenten en educatieve medewerkers zich roeren in het<br />

inhoudelijke debat.<br />

Punt 4. Met zoveel partijen die betrokken zijn bij cultuureducatie – scholen, culturele instellingen,<br />

wetenschappers, overheden – is samenwerken ‘a moral duty’, vooral als we voor ogen houden<br />

dat het hoofddoel is dat jongeren iets leren. Er wordt gelukkig op veel niveaus samengewerkt. De<br />

Groningse onderzoekers werken samen met SLO in Enschede om het kader te vertalen in<br />

praktische handreikingen voor scholen. Een sterke formule om er voor te zorgen dat wetenschap<br />

en schoolpraktijk ook verbonden raken. Op kleinere schaal wil ook de stichting Toeval gezocht<br />

die vooral in Noord Holland actief is, de verbinding tussen educatie en onderzoek versterken.<br />

Samenwerking kan de <strong>theatereducatie</strong> op alle fronten versterken. Waarbij de voorwaarden<br />

natuurlijk zijn dat je als partners elkaars uitgangspositie kent en respecteert, maar tegelijk elkaar<br />

vindt in een gemeenschappelijke doelstelling en daar energie en tijd in wilt steken.<br />

Samenwerking rond de voorstelling vindt vaak plaats in een keten van betrokkenen: gezelschap,<br />

podium, steunfunctie, school. Maar zo’n keten kent geregeld zwakke schakels. Voor een deel heb<br />

je daarmee te dealen, maar net voor een ander deel moet je daar geen genoegen mee nemen.<br />

Systematischer dan nu gebeurt, zou in kaart kunnen worden gebracht hoe netwerken er in<br />

Nederland uitzien en waar contacten intensief of juist minder sterk zijn. CJP beschikt over een<br />

schat van gegevens, we weten waar in Nederland een grote steunfunctie zit en waar die juist<br />

3


ontbreekt. En niet overal hoeft hetzelfde te gebeuren, maar juist nu bezuinigingen gemakkelijk<br />

aanleiding zijn voor overheden om naar elkaar te wijzen, is het van belang inzicht te hebben in<br />

hoe netwerken in elkaar steken en wat hun kwetsbaarheden zijn.<br />

Samenwerking verdient ook op landelijk niveau gestalte te krijgen, bijvoorbeeld door een<br />

duidelijke presentatie van het aanbod. Heel goed dat het <strong>TIN</strong> plannen heeft om<br />

www.theaterland.nl in een nieuwe vorm aan te bieden. Het is lange tijd een voorbeeldsite<br />

geweest, maar alle web 2.0 mogelijkheden bieden enorme kansen om er iets veel mooiers van te<br />

maken, inclusief actieve participatie van docenten en leerlingen.<br />

Punt 5. Educatie hoort in het hart van de organisatie. Samenwerking begint binnen de eigen<br />

instelling, waarbij de rol van de leiding cruciaal is. Beschouwt die educatie als bijzaak of als<br />

integraal onderdeel van de taken van de instelling? Zoals de schoolleiding kan bewerkstelligen<br />

dat docenten echt in teams samenwerken, kan ook de schouwburgdirecteur of artistiek leider<br />

educatie naar de marge drijven of in het hart van de organisatie. In Engeland zijn educatieve<br />

taken in de regel diep verankerd in de culturele organisatie. “Learning and participation is central<br />

for the Birmingham Repertory Theatre”, stelt dit grote stadstheater in zijn missie statement. En<br />

dat spettert ook van hun website af: een bont aanbod van workshops, rondleidingen, maar ook<br />

allerlei onverwachte activiteiten die het mogelijk maken dat de community letterlijk het huis<br />

bewoont. Een mooi voorbeeld vind ik ook het National Theater in London dat nadrukkelijk<br />

mensen uitnodigt om bij hen kostuums, rekwisieten en decorstukken te lenen. Voor scholieren,<br />

amateurgroepen, re-enactment groepen etc. Alles is er: van afgehakte hoofden, opgezette dieren<br />

tot en met pakken en jurken in alle variatie. Een medewerker van het theater prijst in een filmpje<br />

de inhoud van de pakhuizen vol materiaal aan. Het gaat me vooral om de houding die zowel de<br />

Birmingham Rep als het National Theatre uitstralen. Ook de Engelse musea zijn fundamenteel in<br />

een educatieve traditie verankerd. Inspirerend en op een veel bredere doelgroep gericht dan<br />

enkel scholieren. Deze houding en dit type activiteiten zijn meer dan ooit nodig in een tijd waarin<br />

de verankering van het culturele bestel in de samenleving zo zwaar op de proef wordt gesteld. Er<br />

gaan enorme en disproportionele bezuinigingsscenario’s over tafel. Welke variant ook wordt<br />

gerealiseerd, we zullen er allemaal mee te maken krijgen. Meer dan ook is er de noodzaak voor<br />

cultuur om nauwe en nieuwe verbindingen met de samenleving aan te gaan. Om je te verbinden<br />

met de bevolking in je stad of omgeving. Om die bewoners tot je grootste en sterkste supporters<br />

te maken. Om kristalhelder te laten zien dat kunst niet een zaak voor een kleine voorhoede hoeft<br />

te zijn, maar een onmisbare spiegel, steunpilaar, anker, baken en houvast.<br />

Ik dank u voor uw aandacht.<br />

4


<strong>Verslag</strong>en van de zes tafelgesprekken<br />

1.<br />

Cultuurcoaches Ro Theater: de combinatiefunctie in de praktijk.<br />

Samenwerking tussen gemeente, scholen en een theatergezelschap in Rotterdam<br />

Gespreksleiders: Patrick van der Weijde, Hoofd educatie Ro Theater en Elles Leferink,<br />

cultuurcoach Ro Theater.<br />

De cultuurcoach (combinatiefunctie cultuur) is een nieuwe functie. Hij heeft één werkgever maar<br />

werkt voor twee sectoren: onderwijs en cultuur. Sinds 2008 zet het Ro Theater drie<br />

theaterdocenten in als cultuurcoaches op vier verschillende Brede Scholen in Rotterdam, om zo<br />

via verschillende projecten de cultuurparticipatie van de leerlingen in het voortgezet onderwijs te<br />

bevorderen.<br />

Het tafelgesprek gaat over de doelstellingen en de werking van de cultuurcoach in de praktijk:<br />

wat is de meerwaarde van een cultuurcoach boven het reguliere werk van <strong>theatereducatie</strong>? Hoe<br />

zet je een combinatiefunctie op? Is de combinatiefunctie vooral bedoeld om de verlengde<br />

schooldaguren te vullen of om leerlingen in aanraking te brengen met de professionele<br />

podiumkunsten? In hoeverre hoort de combinatiefunctie bij de maatschappelijke<br />

verantwoordelijkheid van een theatergezelschap?<br />

Introductie<br />

Hoe kun je vanuit het stadsgezelschap van Rotterdam sectoroverschrijdend samenwerken in de<br />

stad zelf? Niet alleen andere culturele instellingen komen voor samenwerking in aanmerking<br />

maar ook maatschappelijke instellingen en het bedrijfsleven. Kijk ook naar gebieden dan alleen<br />

educatie. De combinatiefunctie is 1 van die samenwerkingsgebieden. Vier brede scholen in<br />

Rotterdam hebben samenwerking met het Ro Theater in hun curriculum geïmplementeerd.<br />

Wat is de combinatiefunctie?<br />

In 2007 hebben het Rijk en de VNG bepaald dat het actieve cultuuraanbod (sport en cultuur)<br />

binnen scholen vergroot moet worden. Uiteindelijke doelstelling is om landelijk 2250 fte aan<br />

combinatiefuncties in te stellen.<br />

5


Een combinatiefunctionaris is werkzaam bij 1 werkgever, maar bestrijkt 2 werkvelden. Het<br />

instellen is van start gegaan in de zogenaamde G 30 en uiteindelijk moet in elke gemeente de<br />

combinatiefunctie ingesteld (kunnen) worden.<br />

Het Ro Theater is begonnen met 0.9 fte en nu in het derde seizoen hebben ze 1 fte verspreid<br />

over 3 theaterdocenten, zogenaamde cultuurcoaches. 1 fte krijgt € 45.000 reis en sejourkosten,<br />

de rest wordt extern gesubsidieerd. Scholen leggen per jaar € 2000 in. Voor het Ro Theater<br />

betekent dit een potje van € 8000 waarmee ze tickets, bijeenkomsten etc. voor de cultuurcoaches<br />

financieren.<br />

Het Ro Theater heeft vier scholen uitgekozen waar al stevig werd ingezet op cultuur. De<br />

cultuurcoaches zijn op die manier een extra steuntje in de rug voor de cultuurcoördinatoren op de<br />

scholen zelf, die duidelijk behoefte blijken te hebben aan continuïteit in het cultuuronderwijs.<br />

Het RoTheater beschouwt het als een maatschappelijke verantwoordelijkheid om brede<br />

publieksgroepen te bereiken. De combinatiefunctie biedt de tijd en de mogelijkheid om ook met<br />

ander soort scholen een samenwerkingsverband aan te gaan.<br />

Vragen<br />

• Vraag: Bereidt de cultuurcoach de scholieren alleen voor op voorstellingsbezoek van het RO<br />

theater of geeft de coach theaterles in bredere zin?<br />

Antwoord: Nee het onderricht is breder. Er worden ook andere voorstellingen en<br />

gezelschappen besproken, maar meestal wel binnen de gemeentegrenzen.<br />

Het is belangrijk om binnen educatie het publiek met het professionele product te blijven<br />

confronteren en niet bijvoorbeeld alleen maar dramalessen aan te bieden!<br />

• Vraag: Wie stelt het programma inhoudelijk samen?<br />

Antwoord: de cultuurcoaches. Uiteraard is wel overleg met de scholen maar zij zijn vooral<br />

verantwoordelijk voor de logistiek en organisatie.<br />

• Vraag: Hoe is het programma dat het Ro Theater biedt inhoudelijk ingevuld?<br />

Antwoord: De scholen gaven aan behoefte te hebben aan een breed project, dit heeft het Ro<br />

Theater als volgt ingevuld:<br />

• Talentcasting: de eerste jaren komen de leerlingen veel in contact met theater,<br />

vervolgens gaat een aantal leerlingen zelf theater maken gekoppeld aan een<br />

voorstelling van het Ro Theater. Deze groep leerlingen wordt gevolgd.<br />

• Wensen vanuit de school: werken met schakelklassen, open dagen, workshops<br />

met het docententeam.<br />

• Vraag: motiveert de cultuurcoach ook de docenten voor kunsteducatie?<br />

Antwoord: Ja, de cultuurcoaches bekijken met de docenten het CKV programma en proberen<br />

waar mogelijk de cultuurcoördinator te steunen.<br />

• Vraag: Gaat het Ro Theater na 2012 samenwerken met andere scholen?<br />

Antwoord: Nee, de intentie is om met deze vier scholen te blijven samenwerken<br />

• Vraag: Is het Ro Theater het enige gezelschap dat met deze scholen samenwerkt?<br />

Antwoord: Nee, de scholen hebben meer uren beschikbaar waarin ze met andere<br />

gezelschappen kunnen werken, ook andere gezelschappen hebben cultuurcoaches.<br />

• Vraag: Hoe komt het dat de combinatiefunctie/cultuurcoaches in Rotterdam zoveel succes<br />

boeken en in Amsterdam een dergelijke samenwerking niet bestaat?<br />

Antwoord: De gemeente bepaalt zelf de regie in het combinatiefunctie systeem. Rotterdam<br />

heeft bepaald dat 25% van de combinatiefuncties naar cultuur gaan. Landelijk gezien is dit<br />

slechts 6%.<br />

• Vraag: hoe vaak zien de leerlingen de cultuurcoaches?<br />

Antwoord: Twee uur per week en bij voorstellingsbezoek.<br />

• Vraag: waaraan moet je als gezelschap voldoen om een cultuurcoach in te kunnen zetten?<br />

Antwoord: Gemeentes bepalen zelf hun criteria. Het enige wat vaststaat, is dat er 1 persoon<br />

aangesteld moet worden die in dienst is bij 1 werkgever maar voor 2 instellingen werkt.<br />

Het Ro Theater is door de gemeente Rotterdam zelf benaderd omdat het gezelschap al<br />

initiatief had genomen tot actieve samenwerking met scholen.<br />

• Vraag: Wat is de beste tip om dit op te starten?<br />

6


Antwoord: Je hebt te maken met een driehoek tussen de gemeente, een of meerdere<br />

scholen en een culturele instelling/theatergezelschap. Een stappenplan zou er als volgt uit<br />

kunnen zien:<br />

• Je gaat na of er binnen jouw gemeente al geïnvesteerd wordt in het cultuur<br />

gedeelte van de combinatiefunctie.<br />

• Je zoekt uit wie de juiste contactpersoon is bij de gemeente en gaat hier mee in<br />

gesprek (als particulier of vanuit de organisatie waar je werkt, kan een school zijn<br />

of een culturele instelling).<br />

• Wanneer je een GO krijgt, leg je contact met je potentiële partner(s).<br />

• Kom tot een overeenkomst.<br />

• De gemeente vraagt geld aan bij het Rijk.<br />

Een aantal tips & tricks:<br />

• Het is belangrijk dat de scholen de waarde van de cultuurcoaches inzien. Het werken met<br />

cultuurcoaches moet in het beleid van de school opgenomen worden. Je kunt zelfs<br />

overwegen om een 3 e partij er bij uit te nodigen waardoor je een samenwerking krijgt tussen<br />

gezelschap-scholen en bijvoorbeeld bedrijfsleven.<br />

• Praat met je gemeente en probeer te achterhalen wie er verantwoordelijk is voor de regeling<br />

van combinatiefuncties. Vaak worden hier centra voor kunsten bij ingeschakeld, probeer hier<br />

alvast een connectie mee te maken.<br />

• Als gezelschap kun je een combinatiefunctie aanvragen bij de gemeente maar de school kan<br />

dat ook.<br />

• Wees kritisch naar je gemeente toe. In 2012 moeten alle gemeentes aan bod zijn gekomen<br />

bij deze regeling, wijs ze daarop.<br />

• Gebruik elkaars expertise! Het Ro Theater deelt graag de ervaring die het heeft met het<br />

inzetten van cultuurcoaches en de combinatiefunctie in het algemeen.<br />

Wat neemt men mee?<br />

“Een inspirerend verhaal dat tot actie uitnodigt.”<br />

“Fantastische manier om structureel een combinatie te maken tussen theater en school.”<br />

“Het zoeken naar verbinding tussen verschillende organisaties.”<br />

“Enthousiasme over dit project en initiatief aan mijn team.”<br />

“Proberen dit te realiseren.”<br />

“Enthousiasme + passie voor cultuuronderwijs in een krachtwijk.”<br />

“Echt opereren binnen het onderwijs, that’s the way.”<br />

“Dat ik heel snel een combinatiefunctionaris/cultuurcoach ga aanvragen.”<br />

“Goede ideeën die wellicht verder helpen in de ontwikkeling.”<br />

“Dat ik geld moet gaan aanvragen”<br />

“Veel positieve ervaringen uit Rotterdam en enthousiasme om dit zelf op te pikken!”<br />

7


Wat geeft men mee?<br />

“Jammer dat er tot nu toe geen plek voor is in Amsterdam. Dat vraagt om een stevige lobby actie.”<br />

“Blijf een goed praktijkvoorbeeld uitstralen en maak je samen sterk voor cultuur in de stad.”<br />

“Inbedden en koppelen aan alle initiatieven die er zijn!”<br />

“Kleine gezelschappen bundelen en gezamenlijk combinatiefunctie aanvragen bij gemeente.”<br />

“1 fte lijkt me erg veel, voor mij mag het ook ½ fte zijn.”<br />

“Continuïteit op lange termijn: het onderwijs moet het overnemen – vergt gezamenlijke strategie en opereren<br />

op lokaal niveau.”<br />

“Hopelijk gaan cultuurcoaches ook docenten op school coachen!”<br />

“Doen! Zorg dat je positie in de stad stevig wordt.”<br />

8


2.<br />

Maatschappelijke stage; de toekomst in huis<br />

Samenwerking tussen leerlingen voorgezet onderwijs en podiumkunsten instellingen<br />

Gespreksleider: Loes Wagenmaker, projectleider Maatschappelijke stage/Podiumkunsten<br />

en MAS stagiaires<br />

Vanaf schooljaar 2011-2012 is de maatschappelijke stage verplicht voor alle leerlingen van het<br />

voorgezet onderwijs. Nederlandse Associatie voor de Podiumkunsten (NAPK), Vereniging van<br />

Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD), Theater Instituut Nederland (<strong>TIN</strong>) en Muziek<br />

Centrum Nederland (MCN) werken samen vanaf 2011-2012 vijfhonderd stageplaatsen in de<br />

podiumkunsten te realiseren. Loes Wagenmaker informeert en stimuleert als projectleider de<br />

podiumkunstinstellingen om stageplaatsen beschikbaar te stellen.<br />

Tijdens het gesprek worden praktijkvoorbeelden bij theaters en gezelschappen toegelicht en<br />

wordt besproken hoe een stage kan worden georganiseerd. Waar liggen de kansen om met<br />

scholen samen te werken en jongeren en podiumkunsten dichter bij elkaar te brengen? En wat<br />

zijn de raakvlakken met <strong>theatereducatie</strong>? Aan tafel zitten naast Loes Wagenmaker stagiaires van<br />

de IVKO, die bij het <strong>TIN</strong> hun eerste maatschappelijke stage lopen. Zij zijn de experts van de<br />

middag.<br />

Introductie<br />

Het OCW streeft ernaar om in 2011 190.000 scholieren uit het voortgezet onderwijs een<br />

maatschappelijke stage (MAS) te bieden.<br />

Wat is een MAS? De MAS heeft als doel om de scholier iets toe te laten voegen aan de<br />

maatschappij. Het is dus anders dan de al bestaande snuffelstage, waarbij scholieren vooral als<br />

doel te hebben om een werkveld naar hen interesse te verkennen. Door jongeren en scholen<br />

wordt de MAS vaak automatisch gekoppeld aan maatschappelijke werkplekken. Loes probeert<br />

jongeren in te laten zien dat ook de culturele sector een maatschappelijke bijdrage levert en dus<br />

ook zeer geschikt is voor MAS.<br />

Loes heeft vanuit het OCW de opdracht gekregen om in 2011 500 MAS aan te bieden vanuit de<br />

culturele sector. Loes wil in dit gesprek verhelderen wat het doel is van de MAS en wat de<br />

meerwaarde kan zijn voor culturele organisaties.<br />

Een stage kan georganiseerd worden op drie manieren. De eerste is via de leerling zelf, die<br />

contact opneemt met een instelling. Maar kan ook via een vrijwilligerscentrale die een<br />

vacaturebank beheert of via een school waarmee een instelling toch al contact heeft.<br />

Iedere school heeft een andere periode en stemt dit af met de instellingen.<br />

Op de vraag van Loes of er al ervaring is met de maatschappelijke stage, reageert Bettie de<br />

Bruin, hoofd educatie Rozentheater met de vraag of een snuffelstage hetzelfde is. Bij het<br />

Rozentheater komt de vraag vanuit een school of een leerling een week kan meelopen om zich te<br />

oriënteren. Hiervoor maakt Bettie een schema, waarbij de leerling bij iedere afdeling een dagdeel<br />

meeloopt zodat de verantwoordelijkheid wordt gedeeld. Belangrijk punt in het verhaal van Bettie<br />

is dat een stage voor leerlingen ‘nuttig’ moet zijn. Bettie: ‘De meerwaarde van een<br />

maatschappelijke stage kan zijn om de beroepsmogelijkheden te laten zien en ervaren.<br />

Leerlingen als ambassadeurs in te zetten en het geeft een instelling de kans om jongere bij alle<br />

activiteiten te betrekken.’<br />

Karen: ‘Je kunt ze ook bij korte evenementen inzetten, maar je kunt hier niet op vertrouwen<br />

bijvoorbeeld als ze niet op komen dagen’. Bettie: ‘Extra handjes, daar ben ik op tegen, juist iets<br />

leren heeft met educatie te maken’.<br />

Vragen<br />

• Vraag: ‘Wanneer ik aan een maatschappelijke bijdrage denk, denk ik ook aan het werken<br />

in direct contact met de doelgroep, dit is lastig te bieden binnen de culturele sector’.<br />

Antwoord: ‘Dit hoeft niet per se zo te zijn. Wat het belangrijkst is, is dat de organisatie nonprofit<br />

is. Cultuur is van maatschappelijk belang, dus een MAS in de culturele sector kan een<br />

maatschappelijke bijdrage leveren’.<br />

• Vraag: ‘Is er een specifieke periode waarin de MAS moet plaats vinden?’<br />

9


Antwoord: Dit is afhankelijk van de school, sommige scholen stellen een week vast waarin al<br />

de leerlingen een MAS gaan doen, andere laten de leerlingen vrij om dit zelf in te vullen.<br />

Maar bedenk dat ook de scholen die een vaste week aanstellen dit niet allemaal tegelijk<br />

doen, dus als het goed is zijn er wel het hele jaar door stagiaires beschikbaar’.<br />

• Vraag: ‘Is er een soort lijst waarop je als organisatie een MAS kunt aanbieden?’<br />

Antwoord van Anoek Jentjens van De Stadsschouwburg Utrecht : ‘In Utrecht is er een<br />

vrijwilligerscentrale die ook fungeert als ‘stagemakelaar’. Ik ben erg te spreken over mijn<br />

samenwerking hiermee’.<br />

• Vraag aan de stagiaires: ‘Hoe ervaren jullie de MAS tot zo ver?’<br />

Antwoord: Leerzaam, interessant, leuk om mee te lopen.<br />

Neeltje: ‘Ik heb mijzelf geen specifiek leerdoel vooraf gesteld, ik wil binnen mijn MAS vooral<br />

dingen ontdekken’.<br />

Wat neemt men mee?<br />

“Hier moeten we veel bewuster mee bezig gaan. Er valt vast veel meer mee te doen bij onze theaters.”<br />

“MAS jongeren inzicht geven in de werkmogelijkheden van de culturele sector.”<br />

“Vacature plaatsen op vrijwilligerscentrale!!”<br />

“Maatschappelijke stages worden veelal geregeld via lokale vrijwilligers/vacaturesite.”<br />

“Het feit dat er een vacature geplaatst kan worden waardoor wij leerlingen in ons bedrijf kunnen stage laten<br />

lopen.”<br />

“Geen extra handen, maar leerlingen iets laten leren over beroepspraktijk.”<br />

“Enthousiasme om mijn instelling te overtuigen scholieren een mooie ervaring te geven.”<br />

“Vooral ook van de jongeren leren.”<br />

Wat geeft men mee?<br />

“Bedenk hoe een stagiair kan leren en jou ook kan helpen.”<br />

“Iedere school is verschillend en vult maatschappelijke stage naar eigen inzicht in. Daar moet je als<br />

culturele instelling mee om zien te gaan.”<br />

“Dat stagiaires leuk zijn en niet veel tijd kosten.”<br />

“Gebruik geen stagiaires alleen om de extra handjes.”<br />

“Een instelling die zich opgeeft voor MAS.”<br />

“Het is leuk om een jongere die echt iets met cultuur wil mee te laten lopen.”<br />

“Twijfels bij ‘iets doen voor een ander’ wanneer dit niet de core-business van de instelling is.”<br />

10


3.<br />

Cultureel Partnerschap in de provincie Utrecht<br />

Gastsprekers: Hinke Breimer, projectleider partnerschap bij Kunst Centraal en Marieke<br />

van Doorn, leerkracht en specialist dans bij basisschool de Wegwijzer in Wijk bij<br />

Duurstede<br />

Het project Partnerschap is in 2008 geïnitieerd door Kunst Centraal, het steunpunt kunsteducatie<br />

voor de provincie Utrecht. Het project heeft als doelstellingen om kennis en vaardigheden over<br />

leren van, met en over kunst van de partners (leerkrachten, leerlingen, gezelschappen en Kunst<br />

Centraal) te vergroten. Binnen ieder partnerschap is op eigen wijze een nieuwe manier van<br />

werken ontwikkeld waarbij dialoog en reflectie centraal staan.<br />

In het gesprek wordt het partnerschap van De Dansers en basisschool De Wegwijzer uit Wijk bij<br />

Duurstede uitgelicht, na een proefperiode van twee jaar; wat is de stand van zaken; wat zijn de<br />

successen en de valkuilen? Hoe kom je aan (voldoende) geld voor een partnerschap? En hoe ga<br />

je om met de enorm grote cultuurverschillen tussen een school en een gezelschap voor<br />

podiumkunsten? Hoe zorg je ervoor dat de verschillende organisaties elkaar versterken?<br />

Introductie<br />

Er wordt eerst een korte voorstelronde gehouden van alle mensen aan tafel met de vraag<br />

waarom ze voor deze tafel hebben gekozen. De meesten willen onderzoeken of deze specifieke<br />

manier van samenwerken ook iets voor hen is. Er is behoefte aan directer contact met scholen.<br />

Hinke Breimer legt uit hoe het project is gestart. Er is eerst onderzoek gedaan naar wat<br />

partnerschappen kunnen inhouden. Een bezoek aan Engeland heeft veel inspiratie gegeven.<br />

Daar heeft de culturele sector al zo’n 20 jaar ervaring met partnerschappen en dit wordt<br />

bekostigd door de regering. Vervolgens is besloten om met een aantal pilootpartnerschappen het<br />

onderzoek in de praktijk voort te zetten met drie Utrechtse gezelschappen: Het Filiaal, de<br />

Dansers (dansgezelschap van Wies Merkx) en Holland Opera Xpress (voorheen Xynix).<br />

Er zijn een aantal scholen benaderd in de provincie Utrecht, het werkveld van Kunst Centraal, die<br />

een kunstprofiel hebben en duidelijk meer willen.<br />

Het project is van start gegaan met de 3 genoemde gezelschappen en 6 scholen.<br />

Het project had de volgende uitgangspunten:<br />

- Meerjarige verbinding<br />

- Verdieping en verrijking<br />

- Artisticiteit voert de boventoon<br />

- Laboratoriumsituatie waarbij onbekende paden opgezocht moeten worden om samen tot<br />

nieuwe dingen te komen<br />

De financiën leverden de meeste problemen op – het is een duur project dat niet betaald kan<br />

worden uit reguliere middelen. De respons van de fondsen was teleurstellend. Na de pilotfase<br />

van het project wilden toch alle deelnemende gezelschappen en scholen met elkaar door. Er is<br />

daarvoor een alternatief plan geschreven, dat wel financieel haalbaar is. Een van punten waarop<br />

ingeleverd is, is dat het vervolg van het project niet voor 3 maar voor 2 jaar gewaarborgd is.<br />

Belangrijk kenmerk van een partnerschap is de gelijkwaardigheid van de partners. In veel<br />

situaties zijn de gezelschappen vaak de kenners en zijn de leerkrachten afwachtend en geven de<br />

gezelschappen vrij de ruimte met hun aanbod, zonder zelf aan te geven wat hun wensen zijn.<br />

In het partnerschap is het de bedoeling om de dialoog tot stand te brengen en leerkrachten in een<br />

samenwerking te emanciperen. De leerkrachten zijn nog onbekend met de vraag: wat zou jij<br />

willen?<br />

In dit project kunnen gezelschappen dingen uitproberen met een kleine groep, zodat ze de meest<br />

geslaagde onderdelen kunnen toepassen op een grotere doelgroep.<br />

De rol van Kunst Centraal in het project was vrij sturend. Kunst Centraal gaf opdrachten aan de<br />

deelnemers met duidelijke kaders en een deadline. Dit werkte voor de betrokkenen heel goed.<br />

Marieke van Doorn vertelt als leerkracht wat haar ervaring is met het partnerschap tussen De<br />

Wegwijzer uit Wijk bij Duurstede en De Dansers.<br />

11


Zij moest erg wennen aan de vraag: wat wil de school hier uit halen maar ervoer het ook als<br />

luxe? In het pilotjaar zijn ze bezig geweest met het thema: Welkom in je eigen lichaam.<br />

Er waren over en weer bezoeken: Mensen van De Dansers kwamen op school en de leerlingen<br />

lieten zien dat zij ook kunnen dansen en de leerlingen bezochten een repetitie en waren erg<br />

onder de indruk van de strenge aanpak tijdens de repetities.<br />

Een van de praktische zaken waar men tegen op liep was dat het gezelschap vaak heel impulsief<br />

was met de afspraken en dat de planning op school veel meer vooruitkijken vergt.<br />

Ook is het bewaren van de continuïteit op school lastig. Marieke werkt niet steeds met dezelfde<br />

groep en moest de begeleiding over dragen aan een collega, die niet zo bevlogen was voor dans<br />

als zijzelf. Het is een belangrijk aandachtspunt dat het gehele schoolteam achter het<br />

partnerschap staat en dat het gedragen wordt door de schoolleiding. Kunst Centraal springt<br />

hierop in door met de partners inclusief de schoolleiding aan tafel te gaan en door een<br />

intentieverklaring te laten tekenen.<br />

Wat opviel was dat het helemaal geen probleem was dat de dansers die op school kwamen<br />

werken met de leerlingen geen Nederlands spraken. Dit werkte juist goed, omdat de dansers niet<br />

de rol van docent op zich namen en dat de eigen docent zo nog een taak had.<br />

“Partnerschap heeft tijd en bezieling nodig.”<br />

Wat neemt men mee?<br />

“Het kost tijd en moeite om een partnerschap op te starten maar het is wel de moeite waard. Ik heb<br />

praktische tips gekregen.”<br />

“Je houdt steeds de gezamenlijke doelen voor ogen.”<br />

“Het duurt lang om van start te gaan maar dan is iedereen enthousiast.”<br />

“De stad uit, de regio in! Cultureel partnerschap is de toekomst.”<br />

“Meer nadenken over wat een school een gezelschap te bieden heeft!”<br />

“Hoe mooi en wederzijds inspirerend een partnerschap kan werken.”<br />

“Gelijkwaardigheid als basis voor een geslaagd partnerschap.”<br />

“Partnerschap = lange termijn investering.”<br />

“In communicatie verwachtingen uitspreken.”<br />

“Gelijkwaardigheid moet toch meer op kunnen leveren voor de professionals.”<br />

“Partnerschap kost veel tijd en geld.”<br />

“Leuk project. Hoop dat het goed vervolg krijgt.”<br />

12


Wat geeft men mee?<br />

“Partnerschap in een driehoek (school/educatie-instelling/gezelschap) werkt beter dan duo partnerschap<br />

zonder educatieve tussenschakel.”<br />

“Denk na over een vervolg binnen scholen… hoe veranker je het?”<br />

“Resultaten goed vastleggen.”<br />

“Ik voel me gestimuleerd door dit gesprek. Dank!”<br />

“De leerkrachten moeten op stage bij hun partner en andersom.”<br />

“Welke partners worden op basis van welke keuze samengebracht?”<br />

“Denk soms ‘klein’. Simpele educatieve activiteiten zoals een rondleiding hebben voor scholen veel<br />

waarde.”<br />

“Dat een klein gebaar al heel veel indruk kan maken.”<br />

“Cultuurverschil tussen onderwijs en aanbieder van project. Onderwijs draait overuren en is overbelast.”<br />

“Losse eindjes: wat gebeurt er na een paar jaar met het project? En hoe maak je de resultaten meetbaar<br />

kwalitatief/kwantitatief?”<br />

“Klein is ook fijn.”<br />

13


4.<br />

l’Histoire du Babar voor het ZMOK-onderwijs: samenwerken, waarom zou je?<br />

Landelijke samenwerking orkesten in Nederland<br />

Gespreksleider: Karel Smit, Muziekcentrum van de Omroep (MCO)<br />

Karel Smit was vanuit MCO projectleider van het samenwerkingsproject l’Histoire du Babar voor<br />

het ZMOK-onderwijs. Aan de hand van zijn project gaat hij een gesprek aan over samenwerken.<br />

Samenwerken doe je om verschillende redenen. Samen weet je meer dan in je eentje. Door met<br />

verschillende organisaties samen te werken, leer je elkaar beter kennen. Samen ben je sterker,<br />

bijvoorbeeld als het gaat om het maken van nieuw beleid of het aanvragen van subsidies.<br />

Samenwerken kan leiden tot meer deskundigheid.<br />

Wat zijn de voorwaarden om vruchtbaar samen te werken? Wat is het nut van samenwerken voor<br />

alle partners? Wat is het doel van samenwerking? Wat is de balans tussen ‘halen’ en ‘brengen’?<br />

Wie neemt de leiding en hoe blijven alle partners gelijkwaardig?<br />

Introductie<br />

Project l’Histoire du Babar is in eerste instantie door MCO ontwikkeld. Het muziekstuk van<br />

Francis Poulenc met het verhaal over het olifantje is in een bewerking door het ensemble van<br />

MCO op scholen gespeeld. De combinatie van een aansprekend verhaal met moeilijke muziek<br />

werd goed ontvangen zowel de leerlingen als de leerkrachten van de scholen. De doelgroep zeer<br />

moeilijk lerende kinderen was nieuw en dus een kans om deze doelgroep te bereiken. Daarom de<br />

keuze om de ervaring van MCO te gebruiken om dit project om te bouwen tot een nieuw landelijk<br />

project.<br />

Naast een inhoudelijk concept is het belangrijk dat er mensen zijn die het initiatief omarmen. In<br />

het geval van Babar, werd Jaap van Zweden het gezicht naar buiten.<br />

Het is belangrijk hóe je de samenwerking organiseert. Je moet goed nadenken wat je samen kunt<br />

doen en welk concreet onderwerp je gaat uitwerken. Op gebied van inhoud, vorm of publiciteit is<br />

expertise van ieder lid verschillend. Je weet samen meer dan in je eentje. Er werd een externe<br />

projectleider ingehuurd voor de coördinatie en overleg, ook op regionaal niveau.<br />

Er is hiervoor subsidie aangevraagd bij een fonds, speciaal voor deze doelgroep. De kosten<br />

gingen niet in de ontwikkeling zitten, maar vooral de inhuur van musici om met een kleine setting<br />

te kunnen spelen was erg kostbaar. De musici waren al in dienst, maar er was extra geld begroot<br />

om hen naast de reguliere voorstellingen in te zetten. De musici werden naast de uivoering ook<br />

voorbereid op de doelgroep.<br />

Het landelijk overleg orkesten bestaat nog steeds en ze wisselen ervaringen uit. Het project wordt<br />

niet meer aangeboden, maar wel worden er voor doelgroep ZMOK projecten aangeboden<br />

volgens dezelfde didactiek.<br />

Vragen<br />

• Vraag: Is alles eruit gehaald en is de beeldvorming is veranderd?<br />

Antwoord: Directies zeggen nu dat er met dit project kan worden gescoord. De<br />

samenwerking tussen educatie en marketing is een verbeterpunt.<br />

• Vraaag: Wat leverde het de orkesten op?<br />

Antwoord: Het plezier in samenwerken en het spelen voor een relatief onbekende doelgroep<br />

was een van de positieve ervaringen. De kinderen werden duidelijk geraakt door het stuk.<br />

Iedereen was bezig met het zelfde doel wat een sterkere binding teweeg bracht. Ook in<br />

didactische zin was het leerzaam; iedereen liep tegen verschillende problemen aan en door<br />

dit te delen konden de anderen er weer van leren. Het was ook interessant om te zien hoe de<br />

musici met elkaar omgingen in een andere omgeving dan ze gewend zijn.<br />

• Vraag: Maar hoe hield ieder orkest dan zijn eigen identiteit, zijn signatuur?<br />

Antwoord: De concurrentie die misschien bij de orkesten speelt vind je niet terug bij de<br />

educatieve afdelingen. Doordat het gevoel van samenwerken gedeeld werd deed<br />

bijvoorbeeld niemand moeilijk over wie wel of niet op de dvd van het project zou komen. Het<br />

was echt een samenwerkingsproject.<br />

• Vraag: Hoe ontstond het idee om samen te werken?<br />

14


Antwoord: In dit geval begon het met een inspirerend idee vanuit het educatieoverleg. Is<br />

inspiratie genoeg om een project te doen slagen? Of moet er ook een zekere noodzaak zijn<br />

om samen te werken? In ieder geval moet er een duidelijk gedeeld gevoel zijn dat je samen<br />

het project tot een succes moet maken en er ook allemaal iets aan hebt.<br />

• Vraag: In hoeverre is educatie ook marketing?<br />

Antwoord: Educatie is geen marketing, maar beide afdelingen kunnen misschien meer<br />

samenwerken en elkaar wellicht versterken om meer aandacht voor de educatieve<br />

activiteiten van het gezelschap te generen en het maatschappelijk belang van educatie te<br />

benadrukken.<br />

Een aantal tips&tricks<br />

• Eén idee verder uitwerken, je kunt een project kiezen dat al wordt uitgevoerd, en dat<br />

ombouwen naar een nieuw project;<br />

• Bereidheid uitspreken om samen te werken en benutten van de verschillende<br />

specialisaties/expertises van overleg groep;<br />

• Huur een externe projectleider in die tijd heeft voor de coördinatie en om de kwaliteit van<br />

de inhoud te bewaken;<br />

• Zorg dat op directie niveau het project wordt ondersteund;<br />

• Zie samenwerking als een nieuwe positieve ervaring, samen weet je meer dan in je<br />

eentje.<br />

Wat neemt men mee?<br />

“Dat motivatie de motor is voor grote projecten. Persoonlijk enthousiasme is de sleutel om op gang te<br />

komen.”<br />

“Goed om te leren/horen dat de educatiemedewerkers van de orkesten een samenwerking kennen.”<br />

“Geld aanvragen voor goede projectleider.”<br />

“Een overkoepelende projectleider die structureel opereert is onontbeerlijk.”<br />

“Overleg gebruiken om een gezamenlijk project op te zetten.”<br />

“Inzicht in de activiteiten binnen de NAPK op gebied van muziekeducatie.”<br />

“Inspirerend verhaal met een aantal speerpunten die ik mee kan nemen in mijn kleinschalige projecten.”<br />

“Inspirerend project voorbeeld voor het netwerk educatie medewerkers theatergezelschappen.”<br />

Wat geeft men mee?<br />

“Dit concept zou interessant zijn voor de theater- en/of danssector.”<br />

“Hoe kunnen lokaal en landelijk tussen de podiumkunsten samenwerkingsprojecten ontstaan?”<br />

15


5.<br />

<strong>Verslag</strong> tafelgesprek Orkater en SSBA - Richard III<br />

Gastsprekers: Nicolien Luttels, zakelijk leider van Orkater en Elze van der Steen, educatie<br />

bij de Stadsschouwburg Amsterdam<br />

Muziektheatergezelschap Orkater staat drie weken lang in de Amsterdamse Stadsschouwburg<br />

met Richard III. Nicolien Luttels, zakelijk leider van Orkater en Elze van der Steen, Educatie van<br />

de Stadschouwburg vertellen over hun samenwerking op het gebied van educatie bij deze<br />

voorstelling. Ze werken in het educatieve programma ook samen met het <strong>TIN</strong>. In de periode dat<br />

Richard III in de schouwburg staat, kunnen groepen ook de reizende tentoonstelling Backstage.<br />

Theatermaken van idee tot première bezoeken. Speciaal voor groepen die Richard III bezoeken<br />

is de Backstage-workshop aangepast.<br />

Nicolien Luttels en Elze van der Steen gaan het gesprek aan over hoe gezelschappen met<br />

theaters kunnen samenwerken op het gebied van educatie. Wat heb je elkaar te bieden en hoe<br />

versterk je elkaars inspanningen om jonge mensen naar het theater te krijgen? En hoe werken<br />

reizende gezelschappen samen met de theaters op hun tournee?<br />

Introductie<br />

Nicolien Luttels en Elze van der Steen vertellen over het samenwerkingsproject van Orkater en<br />

de SSBA: de voorstelling Richard III die drie weken uitsluitend in de Schouwburg staat en die als<br />

coproductie tot stand is gekomen. Hierbij is een workshop ontwikkeld voor scholieren<br />

VWO/Gymnasium, die aansluit op de workshop en de tentoonstelling Backstage van het <strong>TIN</strong>, die<br />

ook in dezelfde periode in de Schouwburg staat. De workshop is samen ontwikkeld door het <strong>TIN</strong>,<br />

SSBA en Orkater en is een speciale variant op de Backstage workshop, waarbij in plaats van<br />

Romeo en Julia, Richard III als uitgangspunt is genomen. Speciaal hiervoor zijn korte interviews<br />

gefilmd met initiatiefnemer Gijs Scholten van Aschat, regisseur Matthijs Rümke en<br />

decorontwerper Marc Warning en in de workshopruimte is een simpele tentoonstelling gemaakt<br />

met foto’s, ontwerptekeningen, een script, publiciteitsmateriaal etc. rond Richard III.<br />

Er zijn een aantal 5-gymnasium klassen geweest die in de weken dat Orkater in SSBA was, de<br />

expositie bezochten, dan zelf gingen ontwerpen in de workshop. Ook konden de klassen achter<br />

de schermen meekijken, soms zelfs bij de repetities van Richard III en dan ‘s avonds de<br />

voorstelling bekijken. Bij de workshop was er naast een theaterdocent ook soms een acteur van<br />

Orkater aanwezig om te vertellen over het toneelspelen.<br />

Nicolien Luttels vertelt dat Orkater in coproducties dankbaar gebruik maakt van de expertise op<br />

(o.a.) het gebied van educatie die de andere instelling in huis heeft. Ze noemt als voorbeeld van<br />

eerdere projecten een coproductie met het Concertgebouw en Holland Symfonia die beiden een<br />

groot netwerk en expertise op het gebied van educatie hebben. Ze benadrukt dat het belangrijk is<br />

dat ze vertrouwen op de samenwerkingspartner en daarmee geef je natuurlijk de touwtjes soms<br />

uit handen. Maar voor Orkater heeft het veel meer voordelen dan nadelen.<br />

Voor de SSBA is dit de eerste keer dat er op deze manier wordt samengewerkt met een<br />

gezelschap op het gebied van educatie. Ze werken wel samen met het huisgezelschap<br />

Toneelgroep Amsterdam, maar deze samenwerking behelst meer praktisch organisatorische<br />

zaken en is niet zoals in met Orkater een gezamenlijke inhoudelijke ontwikkeling van een<br />

educatief project. Educatieafdelingen van theaters zijn vaak faciliterend voor gezelschappen. Dit<br />

wordt beaamd door een aantal educatiemensen van theaters aan tafel.<br />

Reacties<br />

Anne Graswinckel van Tryater en Ingrid Bloemert van de Harmonie vertellen over hun<br />

samenwerking bij een familievoorstelling die twee weken lang in de Harmonie stond in de<br />

kerstperiode. Bij zo’n langer lopende voorstelling op één locatie loont het de moeite om een<br />

groter educatief project gezamenlijk op te zetten.<br />

Tryater vertelt dat zij gedwongen worden om veel samen te werken en het publiek in Friesland<br />

dwingt hen breder te denken.<br />

16


Jantine Hoekstra van het ZT zit met de vraag hoe je kunt omgaan met het tijdig aanleveren van<br />

informatie aan theaters over educatie bij een voorstelling. De deadline voor seizoensoverzichten<br />

is zo vroeg en er is bij theatergezelschappen vaak pas heel laat duidelijk hoe de voorstelling<br />

precies gaat worden, voor welke doelgroep hij geschikt is etc. dat je eigenlijk alleen maar<br />

summiere informatie kunt meegeven voor het seizoen en hopen dat dit nog klopt als de<br />

voorstelling klaar is.<br />

Een nadeel is ook dat docenten maar heel weinig voor informatie hebben en dus ook niet veel<br />

aan voorbereiding kunnen doen.<br />

Elze van der Steen van de SSBA noemt als goed voorbeeld van pakkende beschrijvingen van<br />

educatieprojecten het Ro Theater. Zij weten vaak met globale beschrijvingen toch heel pakkende<br />

wervende teksten te maken.<br />

De algemene ervaring is dat scholen heel graag een educatief programma bij een voorstelling<br />

krijgen – dat zou er voor pleiten om de educatie in zoveel mogelijk theaters aan te kunnen bieden<br />

bij reizende voorstellingen. Maar het is in de praktijk vaak lastig om alle groepen te bedienen.<br />

Scholen komen vaak met meerdere groepen en workshops zijn op kleine aantallen leerlingen<br />

berekend.<br />

Het zou goed zijn wanneer gezelschappen educatieprojecten ontwikkelen waarmee veel<br />

leerlingen tegelijk bediend kunnen worden.<br />

Het is een idee om de theaterdocenten die aan een theater verbonden zijn (ook freelance) te<br />

trainen op workshops van de gezelschappen. Gezelschappen geven daarmee wel hun inhoud uit<br />

handen, maar samenwerking op dit vlak zou een betere verspreiding betekenen.<br />

Zo kunnen theaters die dezelfde voorstelling hebben geprogrammeerd ook samenwerken.<br />

Er wordt ook geopperd dat er lezingen ontwikkeld kunnen worden die met de voorstelling<br />

meereizen.<br />

Marieke Duin van Theater de Vest in Alkmaar geeft aan dat zij de laatste tijd bezig zijn om ook<br />

andere vormen dan workshops in te zetten die educatief zijn en die voor gezelschappen een<br />

goede toegevoegde waarde hebben. Een voorbeeld zijn limonadeglazen waarop het gezelschap<br />

een vraag mee kan geven. Of het maken van theatertaarten (a la de taarten van Abel).<br />

Linda Zandbergen van Noord Nederlandse Dans vertelt dat educatie bij hun gezelschap meer<br />

onderdeel is van het beleid van het gezelschap. Zo wordt dit seizoen een voorstelling verkort<br />

zodat deze voor schoolgroepen ’s middags kan worden gespeeld en er wordt een minimaal<br />

technisch pakket bij ontwikkeld zodat de voorstelling ook op scholen gespeeld kan worden.<br />

Month Music Dreammix<br />

Het is opvallend dat de aanwezigen vrijwel allemaal in hun eentje de afdeling educatie vormen bij<br />

hun gezelschap of theater. Er is behoefte aan een overzicht van educatiemensen van de theaters<br />

in Nederland. Het <strong>TIN</strong> werkt hieraan en met deze expertmeeting is een begin gemaakt om deze<br />

mensen bij elkaar te brengen.<br />

Marie Louise Damen van Cultuurnetwerk vertelt over het onderzoek dat Cultuurnetwerk i.s.m. het<br />

<strong>TIN</strong>, de NAPK en Cock Dieleman gaat doen naar de stand van zaken binnen de <strong>theatereducatie</strong>.<br />

Voor de zomer hebben de bovengenoemde partijen om tafel gezeten om te inventariseren wat<br />

belangrijke onderwerpen zijn en wat de begrenzingen van het onderzoeksgebied zouden moeten<br />

zijn. Marie Louise is op dit moment bezig met de onderzoeksopzet.<br />

Marlon Casteren van de Kunstbalie vertelt dat zij op dit moment bezig zijn zich te oriënteren op<br />

het VO naast het werk dat ze al voor BO doen: waar kunnen ze ondersteunen, zetten ze in op<br />

scholing of producten en welke basis producten kun je ontwikkelen.<br />

Anoek Jentjens van de Stadsschouwburg Utrecht geeft aan dat dat moeilijk is als je veel<br />

voorstellingen hebt. Je kunt het wel faciliteren, maar inhoudelijk bijdragen voor verschillende<br />

voorstellingen is moeilijk. Je moet ook vertellen hoe jongeren zich moeten gedragen in een<br />

schouwburg. Een algemene workshop over theater(maken) is dan fijn om aan te bieden, voor de<br />

verschillende voorstellingen/groepen is dat lastiger.<br />

Soms kun je voor speciaal educatief aanbod subsidie aanvragen; Frascati kon samen met de<br />

Toneelmakerij rondom de Bambi voorstellingen (2 weken looptijd) educatie aanbieden.<br />

Toneelgroep Oostpool heeft dit ook gedaan voor bepaalde voorstellingen, maar je moet er wel de<br />

tijd voor nemen om in je educatieve programma te verdiepen. Je moet voor de subsidieaanvraag<br />

al een verhaal op papier hebben staan wat je gaat doen; soms moeilijk als het aan een<br />

toekomstige voorstelling gelinkt is.<br />

17


Soms moet je van de subsidiegever wat aanpassen; Orkater had bijv. subsidie aangevraagd voor<br />

Richard III, maar kreeg daarop terug dat ze een nieuw publiek moesten aantrekken. Daarom zijn<br />

ze verder gaan kijken, en hebben ze The Sadists gevraagd mee te werken, om meer<br />

jongeren/paradepubliek aan te trekken; Richard III was uitverkocht, dus ze gaan onderzoek doen<br />

of dat kruisverband ook effect heeft gehad.<br />

Het Nationale Toneel laat het vaak weten aan schouwburgen of voorstellingen geschikt zijn voor<br />

jong publiek. Moet je dan samen scholen benaderen? Adressen delen? Aan elkaar laten weten<br />

als er scholen / educatief aanbod voor gevraagd wordt?<br />

Stadsschouwburg Utrecht geeft bv. aan wie er geboekt heeft, dan kan het gezelschap contact<br />

met ze opnemen om evt. lesbrieven/workshops aan te bieden. Zij doen alle deuren voor jongeren<br />

open; houden zich niet aan restricties, iedereen is welkom. Jongeren zijn niet per definitie lastige<br />

klanten; ook ‘volwassenen’ kunnen zich minder goed gedragen, en daar is geen restrictie op.<br />

Gezelschappen geven soms wel aan dat zij liever niet teveel jongeren in de zaal willen hebben,<br />

wat doe je daarmee? Gaat wel in overleg, ze laten weten hoeveel jongeren er zijn, maar ze gaan<br />

ze niet weigeren. Moet je minder verkopen om niet teveel jongeren in de zaal te hebben? Het<br />

komt wel eens voor dat een gezelschap een restrictie oplegt, en dat er dan op een zaal van 900<br />

stoelen, 250 leeg waren omdat er niet meer jongeren bij mochten, terwijl ze er gemakkelijk in<br />

konden.<br />

Overall conclusie<br />

Er is behoefte aan meer overleg tussen gezelschappen en theaters; zou goed zijn om dit te<br />

organiseren; zowel apart (theaters onderling en gezelschappen onderling) als allen samen.<br />

Wat neemt men mee?<br />

“Intensief contact met speciale educatie medewerkers bij theater en gezelschap levert mooie projecten op.”<br />

“Combi actief-receptief. Samenwerking inspireert, enthousiasmeert, verdiept.”<br />

“Educatiemedewerkers van gezelschappen en theaters kunnen veel meer gebruik van elkaar maken, zodat<br />

educatie werkelijk een grote rol kan krijgen.”<br />

“Behoefte aan netwerkvorming lokaal en landelijk.”<br />

“Expertise hoef je niet in huis te halen maar vind je ook bij anderen via coproductie.”<br />

“Het was meer een voorstelrondje dan een expertmeeting.”<br />

“Ik neem tips mee voor de eigen ‘workshop’ die we naast de Backstage-tentoonstelling kunnen aanbieden.”<br />

Wat geeft men mee?<br />

“Graag overleg theater en schouwburg educatie medewerkers.”<br />

“Creatief blijven meedenken met educatie, niet alleen faciliteren als theater”<br />

“Educatiemateriaal gemaakt voor scholen kun je als uitgangspunt nemen voor educatie bij openbare<br />

voorstellingen.”[?]<br />

“Hoe vertaal je zo’n mooi project als Richard III naar een kleinschalig en kortdurend project.”<br />

“Wat zou het mooi zijn om een ‘herhaalbare’ aanbieding te hebben: de universele interactieve<br />

theaterworkshop.”<br />

18


6.<br />

Kunst is niet verleidelijk genoeg voor jongeren. Onderzoek van CJP naar jongeren en<br />

cultuur<br />

Gespreksleider: Walter Groenen, directeur CJP<br />

CJP wil graag dat jongeren cultuur ervaren, maar je mag je best weleens kritisch afvragen hoe<br />

moeilijk of makkelijk we het de jongeren maken om over de drempel van onze cultuurhuizen te<br />

stappen. Walter Groenen, directeur van CJP, gaat het gesprek aan over de belemmeringen die<br />

we bedoeld of onbedoeld opwerpen voor jongeren die onze instellingen willen bezoeken. Vooraf<br />

geeft hij een kleine presentatie met daarin de laatste inzichten over jongeren en cultuur zoals die<br />

naar voren zijn gekomen uit nieuw kwalitatief en kwantitatief onderzoek, zoals cultuurscans<br />

uitgevoerd bij een aantal bekende culturele instellingen, de harde cijfers over de werking van de<br />

Cultuurkaart en de mening van jongeren. Na de belemmeringen komen de kansen aan bod, want<br />

door kleine ingrepen kunnen er bij de meeste culturele instellingen ‘quick wins’ worden<br />

gerealiseerd.<br />

Introductie<br />

Het rondetafelgesprek ging in op manieren om jongeren te bereiken. Jongeren hebben niks te<br />

klagen qua aanbod (iedereen wil jongeren bereiken), maar de manier waarop ze benaderd<br />

worden stoot ze meestal tegen het hoofd; als ouderen iets proberen over te brengen op jongeren,<br />

heeft dat een soort verplicht karakter, en kan het een drempel opwerpen.<br />

Er is een grote concurrentie om de tijd/aandacht van jongeren; er zijn veel andere<br />

vrijetijdsbestedingen (sport, facebook etc.) om de jongeren te verleiden. Daar moet je als kunst &<br />

cultuur organisatie tegen opboksen.<br />

CJP raadt daarom aan om meer onderzoek te doen naar hoe jongeren je theater of voorstelling<br />

willen gebruiken. Zo krijgen theaters meer instrumenten en gevoel hoe ze jongeren kunt<br />

bereiken.<br />

Veel culturele instellingen hebben moeite met onderzoek doen onder hun publiek. Of ze pakken<br />

het te kleinschalig aan of laten het niet professioneel uitvoeren.<br />

Kunst en cultuur moeten concurreren met allerlei instellingen voor vrijetijdsbesteding die wel<br />

beschikken over een uitgebreid marketing apparaat.<br />

19


Het CJP heeft in samenwerking met Young Works, een bureau voor jongerencommunicatie, een<br />

instrumentarium ontwikkelt om die concurrentie aan te gaan:<br />

1) Cultuurclinic: hierin wordt o.a. aandacht besteedt aan de cultuurkaart<br />

2) Cultuurtrendportaal: tool op internet voor culturele instellingen om jongerentrends te<br />

kunnen volgen.<br />

3) Cultuurscan: Groepen jongeren bezoeken culturele instellingen en maken filmpjes over<br />

hun bezoek met eigen commentaar. Onder andere het Rozentheater, het IDFA, het<br />

Openluchtmuseum en het Filmhuis Den Haag zijn bezocht.<br />

Uit het commentaar dat de jongeren bij het filmen van de instellingen leverden bleek dat culturele<br />

instellingen onbewust drempels voor hen opwerpen. Zo bleek het jongerenprogramma tijdens het<br />

IDFA ‘Docs for you’ vooral door oudere leeftijdsgroepen bezocht te worden. Jongeren zijn niet<br />

goed in plannen, wachten af wat hun vrienden gaan doen en om een kaartje voor het IDFA te<br />

bemachtigen moet je ver van te voren reserveren. Dit bleek een belangrijk obstakel te zijn voor<br />

de jongeren.<br />

Voor de IDFA is toen de volgende oplossing bedacht: Zodra de verkoop voor het festival begint<br />

worden de kaarten voor Docs for you uit de verkoop gehaald en via het CJP verkocht. Op die<br />

manier is de beoogde doelgroep wel bereikt. Eenzelfde tactiek is toegepast bij Lowlands.<br />

Bedenk waarom je jongeren wilt binnenhalen. In de expertmeetinggroep wil men vooral jongeren<br />

binnenhalen als aanvulling op het overige publiek - leuk om ze erbij te betrekken - maar ook om<br />

de subsidie die het oplevert om je publiek te verjongen. Sommige organisaties hebben<br />

educatieve missies voor het opleiden van jongeren. Verder is het goed voor het aanbod,<br />

dynamiek in de zaal. Ook opvoedkundig wil men jongeren in de zaal; kunstneuroten creëren.<br />

CJP geeft aan dat je goed moet bedenken waarom je jongeren wilt aantrekken, en dan ook de<br />

consequenties doorvoeren in je organisatie (niet op dezelfde manier communiceren als naar<br />

ouder publiek, maar je aanpassen aan de doelgroep). Je moet de discussie intern aanzwengelen;<br />

of je wilt het niet genoeg (geen middelen, mankracht etc.), of je wilt het wel, maar dan moet je<br />

bereid zijn je in te leven in de jongerenwereld.<br />

Jongeren worden sneller als volwassenen gezien. Volwassen worden is onzeker, grenzen<br />

worden minder aangegeven, jongeren worden overschat in hun mogelijkheden. Wat bepaalt of je<br />

wel of niet kunstuitingen in je opneemt? Opleidingsniveau, achtergrond, geslacht, leeftijd, ouders;<br />

partner, zelf actief in cultureel netwerk, mentaliteit, culturele educatie.<br />

CJP geeft aan dat je van dagelijks nut moet zijn om gebruikt te worden; door ook commerciële<br />

diensten/voordelen aan te bieden zorg je ervoor dat je deel uitmaakt van de dagelijkse wereld<br />

van jongeren. Elke 2 weken wordt er een nieuwsbrief gestuurd, aangepast op interesses van<br />

CJP’ers. Als mensen denken ‘CJP pas hoort bij mij’, dan wordt je onderdeel van de<br />

belevingswereld. Dat heb je nodig om met ze te communiceren.<br />

CJP geeft aan dat het zonde is om korting te geven aan onbekenden; als je weet wie ze zijn<br />

(door bv. registratie van de CJP pas te gebruiken), dan kun je er ook acties aan verbinden en een<br />

cultureel breed profiel van zo’n jongere maken (is zo iemand ervoor in om aan cultuur deel te<br />

nemen). Bv. bij commerciële partijen (America Today, Perry Sport) wordt elke maand een<br />

overzicht gegeven hoeveel er via CJP korting wordt gegeven.<br />

Het oproepen van drempels kan ook met je gebouw of zaal te maken hebben, of met de manier<br />

waarop je personeel gekleed gaat. Jongeren moeten herkennen dat een locatie of instelling voor<br />

hen bedoeld is, ze moeten zich kunnen spiegelen aan hetgeen dat aangeboden wordt.<br />

De eerste culturele ervaring is zeer belangrijk. Als iemand geen ervaring heeft met cultuur dan is<br />

een bezoek aan het theater misschien een stap te ver en biedt bijvoorbeeld de bioscoop een<br />

betere kennismaking met cultuur.<br />

Natuurlijk is het belangrijk jongeren ook kennis te laten maken met de ‘wereld die theater heet’ en<br />

je moet ze niet te veel in een speciale positie plaatsen. Probeer ze in te bedden in je plannen en<br />

activiteiten maar ze hoeven niet per se bij de rest van je publiek te passen. Bedenk ook dat er<br />

meer publieksgroepen zijn waar theaters drempels voor opwerpen.<br />

Mag een educatieve afdeling ingrijpen in het artistieke beleid van de makers, bijvoorbeeld om<br />

bepaalde publieksgroepen beter te kunnen bereiken?<br />

Binnen het theaterveld blijkt dit echt niet te kunnen, educatie mag niet komen aan het artistieke<br />

beleid, maar moet bruggen slaan tussen het product en het publiek.<br />

20


Dit hangt wel af van het soort gezelschap, bij een jongerengezelschap zal educatie wel een rol<br />

kunnen spelen in het maakproces.<br />

Uit onderzoek blijkt dat jongeren behoefte hebben aan interactie, ook in theatervoorstellingen.<br />

Probeer de makers toch te dwingen om publieksgericht te werken.<br />

Wees duidelijk naar jongeren toe, niet te kunstzinnig en experimenteel. Jongeren moeten goed<br />

hun weg weten te vinden, ook bijvoorbeeld op je website. Vertel het verhaal op het moment dat<br />

het verhaal niet duidelijk blijkt te zijn.<br />

Vragen<br />

• Vraag: Theater en film zijn lastig te vergelijken. Bij theater gaat het toch ook om de inhoud<br />

van het stuk zelf.<br />

Antwoord: Ja maar een jongere moet zich wel verbonden voelen met degene die op het<br />

toneel staat.<br />

• Vraag: Maar je moet het doen met het theater dat je hebt, je kunt niet een nieuw gebouw uit<br />

de grond stampen.<br />

Antwoord: Kopt, maar je kunt wel de factoren die drempels voor jongeren opwerpen in kaart<br />

proberen te brengen en binnen je organisatie aan de orde te brengen.<br />

Wat neemt men mee?<br />

“Consequenties dragen voor het jongerenbeleid”<br />

“Naar de doelgroep toe denken: drempel laag maken.”<br />

“Inzicht: soms is het theater niet de goeie plek om kennis te maken met cultuur.”<br />

“Goede discussie over spanningsveld tussen programmering, marketing en educatie!!”<br />

“Stap naar het theater kán en moet(?) lager!”<br />

“Het moet zo vroeg mogelijk aangeboden.”<br />

“Jongeren willen duidelijkheid”<br />

“Vragen over hoe dicht je bij de belevingswereld zou moeten zitten”<br />

“Duidelijkheid in communicatie en vormgeving”<br />

“Veel jongeren inzetten”<br />

“Jongeren blijven verrassen.”<br />

Wat geeft men mee?<br />

“Houd de discussie over spanningsveld tussen marketing, programmering en educatie open! Voer hem met<br />

je directie”<br />

“Altijd: zoom in op de groep”<br />

“Zorg voor diversiteit in je aanbod! Jong/oud, auto/allochtoon, geschoold/ongeschoold. Dat geeft<br />

herkenning en dus waarde!”<br />

“De beginnende traditie van CKV moet verder geworteld worden binnen het onderwijs”<br />

“Geen CKV op scholen zorgt voor een slechte sociale ontwikkeling”<br />

21

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!