LokPilot V4.0 - ESU - Benelux + France
LokPilot V4.0 - ESU - Benelux + France
LokPilot V4.0 - ESU - Benelux + France
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
a) de lichten/functies zijn met een gemeenschappelijke aansluiting van de lokbehuizing geïsoleerd (dus<br />
potentiaalvrij). In dit geval zijn de aansluitingen van AUX1 en AUX2 in afb. 4 getoond. De voorwaarde daarop is<br />
dat de functies binnen de loc potentiaalvrij zijn, d.w.z. ze mogen geen verdere elektrische leidende<br />
verbindingen hebben uitgezonderd met de functie-uitgangen van de decoder. Met deze verbinding aan de<br />
functie-uitgangen is de spanning ongeveer 1,5V lager dan op het spoor. De blauwe draad is beschouwd als de<br />
'positieve pool' en de functie-uitgang als de 'negatieve pool'.<br />
Indien lichtdioden (LEDs) aan de functie-uitgangen aangesloten worden (bv. afb. 4, AUX1), moet een weerstand<br />
absoluut ingebouwd worden. De waarde ervan kan tussen 470 Ohm en 2,2 KOhm schommelen. Zonder<br />
weerstand worden de dioden vast en zeker beschadigd!<br />
b) de lichten/functies zijn samen aan de massa van de lokbehuizing verbonden (b.v. bijna alle Märklin®<br />
locomotieven en ook oudere Fleischmann®- of Roco®-locs).<br />
Deze toestand wordt in afb. 4 getoond, de lichtuitgangen zijn met de massa verbonden. (De lampen kunnen<br />
natuurlijk ook verbonden worden zoals in a) beschreven). De bedrading is weliswaar eenvoudiger maar de<br />
spanning aan de lampen is ongeveer de helft minder.<br />
Deze soort verbinding is niet geschikt voor een multiprotocol bedrijf: M4 en Motorola® pakketten zijn<br />
asymmetrisch. Vandaar krijgen de functie-uitgangen gedurende een zekere tijd geen stroom. Het resultaat is<br />
een ritmisch flikkeren van de lampen, wat bijzonder zichtbaar is met LEDs. Bij analoog DC bedrijf functioneert<br />
de lamp maar in één richting afhankelijk van hoe de loc op het spoor wordt geplaatst.<br />
• De achterlichten worden aan de gele draad gesoldeerd en de voorlichten aan de witte draad.<br />
• De groene draad wordt verbonden met de functie die u met AUX1 wil schakelen.<br />
• De violette draad wordt verbonden met de functie die u met AUX2 wil schakelen.<br />
Is uw lok volgens variante b) geschakeld dan is de aansluiting hiermee gedaan. In het andere geval moeten alle<br />
overige aansluitingen van de lampen en de functies samen aan de blauwe draad aangesloten worden. Deze<br />
draad mag in geen geval contact maken met het lokchassis!<br />
Zoals in afb. 4 getoond, is een gemengde schakeling mogelijk.<br />
6.8.3. AUX3 en AUX4 gebruik.<br />
6.8.3.1. <strong>LokPilot</strong> met een 21MTC stekker.<br />
Naast de 4 vermogensuitgangen bezitten <strong>LokPilot</strong> decoders met een 21MTC stekker nog twee extra uitgangen<br />
AUX3 en AUX4. Het zijn pure logische functies waaraan geen verbruiker direct kan aangesloten worden.<br />
Externe power transistors moeten aangesloten worden. AUX3 en AUX4 zijn enkel via de 21MTC interface<br />
bereikbaar, ze zijn functioneel gelijkwaardig aan de andere uitgangen. Onder nummer 51968 levert <strong>ESU</strong> een<br />
geschikte adapter met transistoren.