Bodembeheerplan Zuidwest Fryslân - Gemeente Littenseradiel

3. Toepassen in
stortplaatsen
(binnen
constructies)
nee, tenzij
onvoldoende nietreinigbare
ernstig
verontreinigde
en/of licht
verontreinigde
grond
voorhanden is
nee, tenzij onvoldoende
niet-reinigbare ernstig
verontreinigde grond
voorhanden is
ja,bij voorkeur nietreinigbare
grond
4. Storten verboden verboden ja,
alleen niet-reinigbare
grond
Richtlijn bodemkwaliteitskaarten
De ‘interim-richtlijn’ voor het opstellen van bodemkwaliteitskaarten is opgenomen als bijlage van de
bovengenoemde nota. Volgens de nieuwsbrief Richtlijn Bodemkwaliteitskaarten van juni 2002 zal er
voorlopig geen definitieve richtlijn komen. Het Ministerie van VROM heeft in juni 2002 een toelichting
gegeven (briefkenm.: BWL/2002048988) op verschillende punten waaronder te hanteren
normwaarden, omgaan met uitbijters, vergelijkbaarheid, relatie met het landsdekkend beeld, omgaan
met ‘bijzondere omstandigheden’ en het in een kaart weergeven van bodemkwaliteit en
mogelijkheden tot grondverzet [14].
Bodemgebruikswaarden
Volgens de nota 'Grond Grondig Bekeken' [5] mag hergebruik van lichtverontreinigde grond als
bodem niet leiden tot risico's bij het huidig en toekomstig gebruik van de bodem. De relatie tussen
gebruik en risico is gelegd in het kader van het afwegingsproces van saneringsdoelstellingen in het
rapport ‘Van Trechter naar Zeef’ [8]. Hierbij zijn bodemgebruikswaarden (BGW) opgesteld om
functiegericht en kosteneffectief te saneren. Deze BGW's zijn derhalve kwaliteitseisen voor
leeflaaggrond in saneringssituaties. De BGW’s zijn gebaseerd op wetenschappelijke
humaantoxicologische en ecotoxicologische risico-evaluaties. De BGW’s zijn veilige waarden
gebaseerd op conservatieve berekeningen voor verschillende geclusterde vormen van
bodemgebruik, waarbij de meest gevoelige gebruiksvorm doorslaggevend is. De onderscheiden
clusters van bodemgebruik zijn:
1. wonen en intensief gebruikt (openbaar) groen: hieronder worden (moes/volks)tuinen,
speelterreinen, recreatiegebieden en intensief gebruikt (openbaar) groen zoals parkeerplaatsen
en groenstroken tussen flats verstaan;
2. extensief gebruikt (openbaar) groen: hierbij horen wegbermen, groen bij kantoorgebouwen en
industrieterreinen en braakliggend terrein;
3. bebouwing en verharding: onder verharding worden stelconplaten, beton, asfalt en grote
oppervlakten aaneengesloten bestrating met klinkers of tegels verstaan. Smalle stroken of kleine
oppervlakten met klinkers of tegels zoals paden in tuinen worden uitgesloten;
4. landbouw en natuur.
Voor bodemgebruiksvorm 3 zijn geen BGW's berekend omdat hier wordt verondersteld dat geen
contact met de grond plaatsvindt. Voor bodemgebruiksvorm 4 is maatwerk per geval noodzakelijk.
Dit is de reden waarom hier ook geen BGW’s voor beschikbaar zijn.
In het kabinetsstandpunt beleidsvernieuwing bodemsanering van 16 januari 2002 is aangeven dat
het wenselijk is dat gemeenten bij grondverzet op grond van de Vrijstellingsregeling grondverzet
zoveel mogelijk aansluiten bij de BGW’s. Volgens dit kabinetsstandpunt moeten gemeenten binnen
hun bodembeheerplannen aangeven hoe zij omgaan met situaties waarbij de kwaliteit van de
ontvangende bodem niet voldoet aan de BGW die behoort bij de functie van de desbetreffende
bodem. Ook moeten zij aangeven hoe invulling wordt gegeven aan het streven om te komen tot
kwaliteitsverbetering van de bodem. Verder dient de gemeente aan te geven op welke wijze en
welke termijn de BGW’s worden bereikt.