De Klimaatdijk in de Praktijk - Praktijkboek Ruimte voor Klimaat
De Klimaatdijk in de Praktijk - Praktijkboek Ruimte voor Klimaat
De Klimaatdijk in de Praktijk - Praktijkboek Ruimte voor Klimaat
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Lien<strong>de</strong>n<br />
61<br />
Dit alternatief heeft als consequentie dat er <strong>in</strong>undatie van het tussengebied<br />
plaatsv<strong>in</strong>dt (of eigenlijk van <strong>de</strong> twee tussengebie<strong>de</strong>n, het oostelijke <strong>de</strong>el en het<br />
westelijke <strong>de</strong>el) <strong>voor</strong>dat <strong>de</strong> waterstand optreedt die bij <strong>de</strong> wettelijke<br />
veiligheidsnorm (1/1250) hoort. Voor <strong>de</strong> bewoners en <strong>de</strong> bedrijven <strong>in</strong> dit<br />
gebied zal dan, zoals hier<strong>voor</strong> al aangegeven, een scha<strong>de</strong>loosstell<strong>in</strong>gsregel<strong>in</strong>g<br />
moeten wor<strong>de</strong>n gecreëerd <strong>in</strong> verband met <strong>de</strong> wateroverlast. Voor <strong>de</strong><br />
normstell<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Rijnbandijk ontstaat een situatie die vergelijkbaar is met<br />
<strong>de</strong> Diefdijk tussen <strong>de</strong> Alblasserwaard en Vijfheerenlan<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> Tieler- en<br />
Culemborgerwaard: een doorgaans ‘droge’ ker<strong>in</strong>g, die pas wordt aangesproken<br />
<strong>in</strong> (sporadisch optre<strong>de</strong>n<strong>de</strong>) stiuaties wanneer <strong>de</strong> <strong>voor</strong>liggen<strong>de</strong> ker<strong>in</strong>g<br />
onvoldoen<strong>de</strong> sterkte heeft. <strong>De</strong> daar<strong>voor</strong> afgelei<strong>de</strong> en door het ENW<br />
geaccor<strong>de</strong>er<strong>de</strong> systematiek is aangegeven <strong>in</strong> Calle en Van Hoven (2005). <strong>De</strong>ze<br />
systematiek kan ook bij <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re uitwerk<strong>in</strong>g van dit alternatief wor<strong>de</strong>n<br />
gevolgd. Het feit dat het waterpeil <strong>in</strong> het tussengebied afhankelijk is gesteld<br />
van het maximaal toelaatbare verval over <strong>de</strong> Marsdijk vormt hierbij overigens<br />
wel een compliceren<strong>de</strong> factor.<br />
Zoals hier<strong>voor</strong> aangegeven vergt een goed ontwerp <strong>voor</strong> een klimaatbestendig<br />
alternatief on<strong>de</strong>r meer een analyse waarbij <strong>de</strong> normstell<strong>in</strong>g na<strong>de</strong>r wordt<br />
uitgewerkt. Dit valt buiten <strong>de</strong> scope van dit project. Om alvast een i<strong>de</strong>e te<br />
krijgen van <strong>de</strong> mogelijke eisen aan <strong>de</strong> Rijnbandijk volgens dit alternatief, nu en<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst, volgen hierna enige getallen. In het oostelijke tussengebied<br />
bedraagt het maximale kwelweglengte tekort 9,8 m (Arcadis, 2009). Om hier<br />
het pip<strong>in</strong>gprobleem op te lossen, dient dit kwelweglengte tekort te wor<strong>de</strong>n<br />
opgheven. In <strong>de</strong> bereken<strong>in</strong>gen wordt gewerkt met een ‘equivalente<br />
creepfactor’, wat een constante verhoud<strong>in</strong>g is tussen het effectieve verval en<br />
<strong>de</strong> benodig<strong>de</strong> kwelweglengte. <strong>De</strong>ze factor is vastgesteld op 12,7. Het huidig<br />
aanwezige pip<strong>in</strong>gprobleem zou dan theoretisch opgelost wor<strong>de</strong>n bij een<br />
waterstandsverhog<strong>in</strong>g van 9,8 / 12,7 = 0,77 m <strong>in</strong> het tussengebied.<br />
Het effect van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g op waterstan<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rrijn op <strong>de</strong>ze<br />
locatie wordt als beperkt beschouwd. <strong>De</strong> ontwerppeilen <strong>voor</strong> zowel 2050 als<br />
2100 on<strong>de</strong>r het WB21 mid<strong>de</strong>n scenario zijn nagenoeg hetzelf<strong>de</strong> als <strong>de</strong> huidige<br />
ontwerppeilen. Dit hangt samen met <strong>de</strong> maatregelen die <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van het<br />
programma <strong>Ruimte</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Rivier <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n genomen. Ver<strong>de</strong>r is<br />
het verschil <strong>in</strong> hoogwaterstan<strong>de</strong>n tussen het mid<strong>de</strong>n en hoge klimaatscenario<br />
nihil. Dit heeft te maken met het gegeven dat er zo ver bovenstrooms geen<br />
<strong>in</strong>vloed is van zeespiegelstijg<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> maximale rivierafvoer bij Lobith is<br />
begrensd op 18.000 m 3 /sec omdat verwacht wordt dat bij hogere afvoeren<br />
zoveel dijken <strong>in</strong> Duitsland zullen bezwijken dat <strong>de</strong> afvoer bij Lobith niet hoger<br />
kan wor<strong>de</strong>n (zie ook <strong>De</strong>ltacommissie, 2008). Een belangrijk verschil tussen<br />
bei<strong>de</strong> scenario's is echter dat <strong>de</strong> afvoergolf volgens het hoge scenario langer<br />
duurt. Dit maakt <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> waar<strong>in</strong> een verhoog<strong>de</strong> waterstand <strong>in</strong> het<br />
tussengebied aanwezig zal moeten zijn, langer.<br />
Het uitgangspunt dat het waterniveau bij Lien<strong>de</strong>n eigenlijk niet hoger kan<br />
komen dan <strong>de</strong> huidige ontwerppeilen maakt het zeer lastig om het systeem zo<br />
te ontwerpen dat het 100 maal veiliger wordt. Immers, dit kan niet door twee<br />
<strong>de</strong>cimer<strong>in</strong>gshoogtes te gebruiken daar <strong>de</strong> waterstand toch niet hoger zal