Jaarverslag 2006 - IBR
Jaarverslag 2006 - IBR Jaarverslag 2006 - IBR
I bedoeling zijn dat de procedure van artikel 18quater wordt misbruikt door een bedrijfsrevisor die meermaals binnen de vastgestelde termijn aan de omstreden toestand een einde stelt zonder dat hij daarvoor een tuchtsanctie zou kunnen oplopen. Op de vraag of de bedrijfsrevisor die het voorwerp van een injunctie is, voorafgaandelijk wordt gehoord, verduidelijkt de Juridische Commissie dat de bedrijfsrevisor steeds voorafgaandelijk wordt gehoord door de Commissie van Toezicht of zijn opmerkingen kan laten geworden, op grond van de bevoegdheidsdelegatie door de Raad aan deze Commissie, behoudens hoogdringendheid of bij totale afwezigheid van enige twijfel dat de betrokken bedrijfsrevisor de omstreden toestand heeft gecreëerd. Omwille van het feit dat de bedrijfsrevisor, die het voorwerp van een injunctie uitmaakt, voorafgaandelijk wordt gehoord, wordt hem een argument ontnomen om te laten gelden in geval van hoger beroep. Van zodra de zaak naar de Tuchtcommissie wordt verwezen, beschikt de betrokken bedrijfsrevisor evenwel over de in de tuchtprocedure voorhanden zijnde beroepsmogelijkheden. Aangezien een injunctiebeslissing van de Raad, een beslissing van een administratieve overheid (1) is, bestaat er voor de betrokken bedrijfsrevisor juridisch de mogelijkheid om tegen de injunctiebeslissing annulatieberoep aan te tekenen bij de Raad van State. De Raad acht het tenslotte eveneens passend te verwijzen naar de beslissing van de Commissie van Beroep (2) die heeft bevestigd dat het nietnaleven, binnen de vastgestelde termijn, van een injunctie van de Raad een tuchtsanctie, overeenkomstig het artikel 18quater van de wet van 22 juli 1953, kan rechtvaardigen die onderscheiden is van de inbreuk die ten gronde werd vastgesteld (cf. infra, § 15.10.). (1) A. MAST, J. DUJARDIN, M. VAN DAMME en J. VANDE LANOTTE, Overzicht van het Belgisch Administratief Recht, Mechelen, Kluwer, 2006, p. 122, nr. 103. (2) Franstalige kamer van de Commissie van Beroep, 25 september 2006, nr. 0254/04/F, beschikbaar op de website van het IBR; beslissing in kracht van gewijsde getreden. 80 IBR – JAARVERSLAG 2006
1.14.6. Mogelijkheid voor een bedrijfsrevisor om de functie te vervullen van mandataris ad hoc van een vennootschap in de schoot waarvan een belangenconflict tussen aandeelhouders bestaat I Een confrater wordt aangeboden om de functie te vervullen van mandataris ad hoc van een vennootschap in de schoot vaarvan een belangenconflict tussen aandeelhouders bestaat (met inbegrip van de identiteit van de aandeelhouders). Hij vraagt zich af of een bedrijfsrevisor een dergelijke opdracht zou kunnen aanvaarden in het kader van de onverenigbaarheden die voortvloeien uit de wet van 22 juli 1953. Op voorstel van de Juridische Commissie, herinnert de Raad aan artikel 5 van het koninklijk besluit van 10 januari 1994 betreffende de plichten van de bedrijfsrevisoren dat bepaalt: “Artikel 4 verhindert niet dat de bedrijfsrevisor functies, mandaten of opdrachten vervult die hem toevertrouwd worden: a) in uitvoering van een wettelijke of reglementaire bepaling; b) door de gerechtelijke overheden, hierbij inbegrepen de opdracht van curator; c) in het kader van de vereffening van een handelsvennootschap; d) door organen, paritair samengesteld uit werkgevers en werknemers.”. Uit wat voorafgaat, meent de Raad dat de benoeming van een bedrijfsrevisor door de algemene vergadering in de hoedanigheid van mandataris ad hoc van een vennootschap in de schoot waarvan een belangenconflict tussen aandeelhouders bestaat, niet behoort tot de gevallen bepaald in voormeld artikel 5. Bijgevolg mag een bedrijfsrevisor dergelijke opdracht niet aanvaarden. Indien een algemene vergadering verlangt dat een bedrijfsrevisor deze opdracht vervult, zouden de aandeelhouders zijn benoeming kunnen vragen via de Rechtbank van koophandel. 1.14.7. Toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 10 januari 1994: quid voor de tijdelijk weggelaten bedrijfsrevisor In overeenstemming met het artikel 5, § 5 van het koninklijk besluit van 20 april 1989 tot vaststelling van het huishoudelijk reglement van het Instituut der Bedrijfsrevisoren, is de Raad van mening dat de tijdelijke IBR – JAARVERSLAG 2006 81
- Page 29 and 30: 7. Vertaling van de internationale
- Page 31 and 32: maakt. Dit onderzoek had tot doel d
- Page 33 and 34: 13. Vice-Voorzitter FEE De Algemene
- Page 35 and 36: HREB IAASB IAB IAPS IAS IASB IASC I
- Page 37: HET BEROEP IHoofdstuk I
- Page 40 and 41: I troles in de Europese Unie. De go
- Page 42 and 43: I De groepsauditor voert een beoord
- Page 44 and 45: I • Hoofdstuk XI. behandelt de in
- Page 46 and 47: I 1.2. Omzetting van de Europese Ri
- Page 48 and 49: I Dit nieuwe instrument van Gemeens
- Page 50 and 51: I C. Samenvatting van de wijziginge
- Page 52 and 53: I D. Informatiesessie van 26 septem
- Page 54 and 55: I - Advies van 20 januari 2006 over
- Page 56 and 57: I c) een nieuw punt 3 voorziet, in
- Page 58 and 59: I b) Voorstel MASSIN Het wetsvoorst
- Page 60 and 61: I laatste jaren (in het bijzonder i
- Page 62 and 63: I Op voorstel van confrater J.-F. C
- Page 64 and 65: I Op 19 oktober 2006 heeft de Voorz
- Page 66 and 67: I het beroepsgeheim, elke operatie
- Page 68 and 69: I De vraag te weten of in het model
- Page 70 and 71: I Bij die gelegenheid heeft de Voor
- Page 72 and 73: I 1.14.2. Beroepgeheim van een bedr
- Page 74 and 75: I Op basis van het voorgaande is de
- Page 76 and 77: I het feit dat de ondernemingsraad
- Page 78 and 79: I 1.14.4. Uitoefening van het beroe
- Page 82 and 83: I weglating van een lid geen bezwaa
- Page 84 and 85: I Tenslotte wordt nog vermeld dat 7
- Page 86 and 87: I Bovendien kan het verschijnsel va
- Page 88 and 89: I aldus op initiatief van de Minist
- Page 90 and 91: I In het uiterste geval zal de verm
- Page 92 and 93: I 1.17.3. Inbeslagname van informat
- Page 94 and 95: I computer, harde schijf, diskette
- Page 96 and 97: Bladzijde 96 BLANCO
- Page 99 and 100: 2.1. Wijziging van het Wetboek van
- Page 101 and 102: melding opneemt, zoals voorgeschrev
- Page 103 and 104: Het Instituut is niet het bevoegde
- Page 105 and 106: “Het verslag van de commissarisse
- Page 107 and 108: wenst aan te stippen dat het in de
- Page 109 and 110: wat de door artikel 96, 1° bedoeld
- Page 111 and 112: een dergelijke visie niet in overee
- Page 113 and 114: artikelen 11 en 27 van de Vierde Ri
- Page 115 and 116: Bovendien is het argument van de ko
- Page 117 and 118: d) de Richtlijn 2002/87/EG van 16 d
- Page 119 and 120: Deze verplichting tot identificatie
- Page 121 and 122: - bij de omzetting van een coöpera
- Page 123 and 124: plaatst werd, is de bevoegde rechtb
- Page 125 and 126: De notaris (hierin gesteund door be
- Page 127 and 128: nome gemeentebedrijven opgedragen a
- Page 129: Hoofdstuk III JAARREKENINGRECHT
I<br />
bedoeling zijn dat de procedure van artikel 18quater wordt misbruikt door<br />
een bedrijfsrevisor die meermaals binnen de vastgestelde termijn aan de<br />
omstreden toestand een einde stelt zonder dat hij daarvoor een tuchtsanctie<br />
zou kunnen oplopen.<br />
Op de vraag of de bedrijfsrevisor die het voorwerp van een injunctie is,<br />
voorafgaandelijk wordt gehoord, verduidelijkt de Juridische Commissie<br />
dat de bedrijfsrevisor steeds voorafgaandelijk wordt gehoord door de<br />
Commissie van Toezicht of zijn opmerkingen kan laten geworden, op<br />
grond van de bevoegdheidsdelegatie door de Raad aan deze Commissie,<br />
behoudens hoogdringendheid of bij totale afwezigheid van enige twijfel<br />
dat de betrokken bedrijfsrevisor de omstreden toestand heeft gecreëerd.<br />
Omwille van het feit dat de bedrijfsrevisor, die het voorwerp van een<br />
injunctie uitmaakt, voorafgaandelijk wordt gehoord, wordt hem een argument<br />
ontnomen om te laten gelden in geval van hoger beroep. Van zodra<br />
de zaak naar de Tuchtcommissie wordt verwezen, beschikt de betrokken<br />
bedrijfsrevisor evenwel over de in de tuchtprocedure voorhanden zijnde<br />
beroepsmogelijkheden.<br />
Aangezien een injunctiebeslissing van de Raad, een beslissing van een<br />
administratieve overheid (1) is, bestaat er voor de betrokken bedrijfsrevisor<br />
juridisch de mogelijkheid om tegen de injunctiebeslissing annulatieberoep<br />
aan te tekenen bij de Raad van State.<br />
De Raad acht het tenslotte eveneens passend te verwijzen naar de<br />
beslissing van de Commissie van Beroep (2) die heeft bevestigd dat het nietnaleven,<br />
binnen de vastgestelde termijn, van een injunctie van de Raad<br />
een tuchtsanctie, overeenkomstig het artikel 18quater van de wet van<br />
22 juli 1953, kan rechtvaardigen die onderscheiden is van de inbreuk die<br />
ten gronde werd vastgesteld (cf. infra, § 15.10.).<br />
(1) A. MAST, J. DUJARDIN, M. VAN DAMME en J. VANDE LANOTTE, Overzicht van het Belgisch<br />
Administratief Recht, Mechelen, Kluwer, <strong>2006</strong>, p. 122, nr. 103.<br />
(2) Franstalige kamer van de Commissie van Beroep, 25 september <strong>2006</strong>, nr. 0254/04/F,<br />
beschikbaar op de website van het <strong>IBR</strong>; beslissing in kracht van gewijsde getreden.<br />
80<br />
<strong>IBR</strong> – JAARVERSLAG <strong>2006</strong>