Jaarverslag 2006 - IBR
Jaarverslag 2006 - IBR Jaarverslag 2006 - IBR
I Bij die gelegenheid heeft de Voorzitter van het IBR eraan herinnerd dat het Instituut de geleverde inspanningen met het oog op de verdediging van de belangen en van de vorming van de gerechtsexperten ondersteunt. De Voorzitter heeft het standpunt van de Raad onderlijnd dat zich verzet tegen de oprichting van een Nationaal Instituut van Gerechtsexperten waarin enerzijds deskundigen afkomstig uit de gereglementeerde economische beroepen en anderzijds gerechtsdeskundigen afkomstig uit andere beroepsgroepen, zouden samengebracht worden. Het is de wens van het Instituut om het monopolie inzake deskundigheid in accountancy bevestigd te zien worden in hoofde van de accountants en de bedrijfsrevisoren en te beletten dat nieuwe organen zouden kunnen tussenbeide komen in deze wettelijke opdrachten met het risico dat de afwikkeling van het gerechtelijk deskundigenonderzoek in boekhoudkundige aangelegenheden zou verzwaard worden. 1.14. Deontologie 1.14.1. Intuitu personae-karakter van de vaste vertegenwoordiger Een bedrijfsrevisor zet de volgende situatie uiteen. Uit de notulen van de algemene vergadering van de vzw ABC d.d. xx/yy/2005 blijkt dat “mevrouw X werd aangesteld in zijn hoedanigheid van bedrijfsrevisor, als vertegenwoordiger van de BVBA Y, voor een nieuwe periode van drie jaar (Boekjaar 2005-2007)”. Nadien werd de samenwerking stopgezet tussen de BVBA Y en mevrouw X. Mevrouw X begint vervolgens een zelfstandige activiteit als bedrijfsrevisor. BVBA Y stuurt een brief naar de vzw ABC met vermelding dat de samenwerking met mevrouw X werd beëindigd en dat de heer Z het mandaat gaat overnemen als vaste vertegenwoordiger van BVBA Y. De confrater legt de Juridische Commissie de volgende vragen voor. Wat zijn de gevolgen van deze situatie voor de vzw ABC? Blijft zij verbonden aan de BVBA Y die de boekjaren 2005 tot en met 2007 zal controleren of dient de controle te worden uitgevoerd door mevrouw X, gezien deze mevrouw volgens de vzw intuitu personae werd aangesteld? Of 70 IBR – JAARVERSLAG 2006
is de vzw ABC noch verbonden door de BVBA Y, noch door mevrouw X en kan zij een nieuwe commissaris aanstellen? Op basis van de formulering in de notulen van de vzw ABC en van de tekst in het Jaarverslag 2003, p. 79 zou een andere formulering dan “Wordt aangesteld als commissaris, de burgerlijke revisorenvennootschap XYZ. De revisorenvennootschap XYZ duidt de heer/mevrouw X aan als vaste vertegenwoordiger.” mogelijks kunnen worden geïnterpreteerd als een intuitu personaebenoeming. Indien de benoeming van de vaste vertegenwoordiger effectief intuitu personae is gebeurd, impliceert dit dat de vervanging van deze vaste vertegenwoordiger slechts kan gebeuren mits voorafgaande goedkeuring door een algemene vergadering, in voorkomend geval na akkoord van de ondernemingsraad. Het is passend te onderlijnen dat het commissarismandaat blijft voortlopen in hoofde van de revisorenvennootschap Y, aangezien het de revisorenvennootschap is die als commissaris is benoemd. Indien de benoeming van de vaste vertegenwoordiger niet intuitu personae is gebeurd, zal haar vervanging kunnen gebeuren door een exclusieve beslissing van de revisorenvennootschap. In dergelijke situatie dient geen algemene vergadering te worden bijeengeroepen en dient er strikt genomen ook geen voorafgaand akkoord te worden verkregen van de ondernemingsraad. In de praktijk getuigt het van enige hoffelijkheid dat de revisorenvennootschap omtrent de vervanging van de vaste vertegenwoordiger voorafgaandelijk contact neemt met het bestuursorgaan en de ondernemingsraad, teneinde zich ervan te vergewissen dat er geen bezwaar bestaat tegen de door de revisorenvennootschap als vaste vertegenwoordiger voorgestelde persoon. In beide situaties dient de publicatie van de vervanging van de vaste vertegenwoordiger van de revisorenvennootschap te gebeuren in de Bijlagen tot het Belgisch Staatsblad en dit op initiatief van de gecontroleerde vennootschap. De Raad stelt vast dat het bepalen van het intuitu personae karakter van de vaste vertegenwoordiger steeds een feitenkwestie is. I IBR – JAARVERSLAG 2006 71
- Page 19 and 20: HOOFDSTUK XIV OVERIGE DIENSTVERLENI
- Page 21 and 22: MARKANTE FEITEN 1. Europese Richtli
- Page 23 and 24: 3. Toepassing van de nieuwe regels
- Page 25 and 26: 4. Onafhankelijkheid van de commiss
- Page 27 and 28: 4.4. Ontwerpnormen met betrekking t
- Page 29 and 30: 7. Vertaling van de internationale
- Page 31 and 32: maakt. Dit onderzoek had tot doel d
- Page 33 and 34: 13. Vice-Voorzitter FEE De Algemene
- Page 35 and 36: HREB IAASB IAB IAPS IAS IASB IASC I
- Page 37: HET BEROEP IHoofdstuk I
- Page 40 and 41: I troles in de Europese Unie. De go
- Page 42 and 43: I De groepsauditor voert een beoord
- Page 44 and 45: I • Hoofdstuk XI. behandelt de in
- Page 46 and 47: I 1.2. Omzetting van de Europese Ri
- Page 48 and 49: I Dit nieuwe instrument van Gemeens
- Page 50 and 51: I C. Samenvatting van de wijziginge
- Page 52 and 53: I D. Informatiesessie van 26 septem
- Page 54 and 55: I - Advies van 20 januari 2006 over
- Page 56 and 57: I c) een nieuw punt 3 voorziet, in
- Page 58 and 59: I b) Voorstel MASSIN Het wetsvoorst
- Page 60 and 61: I laatste jaren (in het bijzonder i
- Page 62 and 63: I Op voorstel van confrater J.-F. C
- Page 64 and 65: I Op 19 oktober 2006 heeft de Voorz
- Page 66 and 67: I het beroepsgeheim, elke operatie
- Page 68 and 69: I De vraag te weten of in het model
- Page 72 and 73: I 1.14.2. Beroepgeheim van een bedr
- Page 74 and 75: I Op basis van het voorgaande is de
- Page 76 and 77: I het feit dat de ondernemingsraad
- Page 78 and 79: I 1.14.4. Uitoefening van het beroe
- Page 80 and 81: I bedoeling zijn dat de procedure v
- Page 82 and 83: I weglating van een lid geen bezwaa
- Page 84 and 85: I Tenslotte wordt nog vermeld dat 7
- Page 86 and 87: I Bovendien kan het verschijnsel va
- Page 88 and 89: I aldus op initiatief van de Minist
- Page 90 and 91: I In het uiterste geval zal de verm
- Page 92 and 93: I 1.17.3. Inbeslagname van informat
- Page 94 and 95: I computer, harde schijf, diskette
- Page 96 and 97: Bladzijde 96 BLANCO
- Page 99 and 100: 2.1. Wijziging van het Wetboek van
- Page 101 and 102: melding opneemt, zoals voorgeschrev
- Page 103 and 104: Het Instituut is niet het bevoegde
- Page 105 and 106: “Het verslag van de commissarisse
- Page 107 and 108: wenst aan te stippen dat het in de
- Page 109 and 110: wat de door artikel 96, 1° bedoeld
- Page 111 and 112: een dergelijke visie niet in overee
- Page 113 and 114: artikelen 11 en 27 van de Vierde Ri
- Page 115 and 116: Bovendien is het argument van de ko
- Page 117 and 118: d) de Richtlijn 2002/87/EG van 16 d
- Page 119 and 120: Deze verplichting tot identificatie
is de vzw ABC noch verbonden door de BVBA Y, noch door mevrouw X<br />
en kan zij een nieuwe commissaris aanstellen?<br />
Op basis van de formulering in de notulen van de vzw ABC en van de<br />
tekst in het <strong>Jaarverslag</strong> 2003, p. 79 zou een andere formulering dan<br />
“Wordt aangesteld als commissaris, de burgerlijke revisorenvennootschap XYZ. De<br />
revisorenvennootschap XYZ duidt de heer/mevrouw X aan als vaste vertegenwoordiger.”<br />
mogelijks kunnen worden geïnterpreteerd als een intuitu personaebenoeming.<br />
Indien de benoeming van de vaste vertegenwoordiger effectief intuitu<br />
personae is gebeurd, impliceert dit dat de vervanging van deze vaste vertegenwoordiger<br />
slechts kan gebeuren mits voorafgaande goedkeuring door<br />
een algemene vergadering, in voorkomend geval na akkoord van de ondernemingsraad.<br />
Het is passend te onderlijnen dat het commissarismandaat<br />
blijft voortlopen in hoofde van de revisorenvennootschap Y, aangezien het<br />
de revisorenvennootschap is die als commissaris is benoemd.<br />
Indien de benoeming van de vaste vertegenwoordiger niet intuitu personae<br />
is gebeurd, zal haar vervanging kunnen gebeuren door een exclusieve<br />
beslissing van de revisorenvennootschap. In dergelijke situatie dient geen<br />
algemene vergadering te worden bijeengeroepen en dient er strikt genomen<br />
ook geen voorafgaand akkoord te worden verkregen van de ondernemingsraad.<br />
In de praktijk getuigt het van enige hoffelijkheid dat de revisorenvennootschap<br />
omtrent de vervanging van de vaste vertegenwoordiger<br />
voorafgaandelijk contact neemt met het bestuursorgaan en de ondernemingsraad,<br />
teneinde zich ervan te vergewissen dat er geen bezwaar bestaat<br />
tegen de door de revisorenvennootschap als vaste vertegenwoordiger voorgestelde<br />
persoon.<br />
In beide situaties dient de publicatie van de vervanging van de vaste<br />
vertegenwoordiger van de revisorenvennootschap te gebeuren in de<br />
Bijlagen tot het Belgisch Staatsblad en dit op initiatief van de gecontroleerde<br />
vennootschap.<br />
De Raad stelt vast dat het bepalen van het intuitu personae karakter van<br />
de vaste vertegenwoordiger steeds een feitenkwestie is.<br />
I<br />
<strong>IBR</strong> – JAARVERSLAG <strong>2006</strong><br />
71