Jaarverslag 2006 - IBR
Jaarverslag 2006 - IBR Jaarverslag 2006 - IBR
I Op voorstel van confrater J.-F. CATS, Past Voorzitter van het IBR, stond de Raad van het IBR erop een werkgroep op te richten om de werkzaamheden met het oog op de modernisering van het koninklijk besluit van 10 januari 1994 betreffende de plichten van de bedrijfsrevisoren aan te vangen, in het licht van de laatste internationale (IFAC Code of Ethics) en Europese (Europese Richtlijn van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controle van de rekeningen) ontwikkelingen. Tijdens de eerste vergadering van de werkgroep ethiek, die plaatsgevonden heeft in de lokalen van het IBR op 13 december 2006, werden de volgende vragen behandeld: – hoe dient de IFAC Code of Ethics geïntegreerd te worden in de Belgische juridische context (wet, koninklijk besluit, normen)? – hoe en waar dient het begrip netwerk (network) van de IFAC/van de Europese Richtlijn betreffende de wettelijke controle van de rekeningen geïntegreerd te worden? – quid wat betreft de noodzaak om de definitie van “bedrijfsrevisor” te herzien ten opzichte van het begrip “wettelijke auditor” opgenomen in de Richtlijn? – dient de definitie van “revisorale opdracht” geactualiseerd te worden? – hoe en waar dienen de definities van “close family”/“immediate family” opgenomen in de IFAC Code of Ethics geïntegreerd te worden? en – wat is de impact van de resultaatgebonden honoraria (contingent fees) ontvangen door het netwerk en hoe kan dit geïntegreerd worden in de reglementaire teksten? De werkzaamheden van de werkgroep zullen worden voortgezet in 2007. 1.9. Burgerrechtelijke aansprakelijkheid 1.9.1. De aansprakelijkheidsbeperking Artikel 62 van de wet van 23 december 2005 houdende diverse bepalingen wijzigt artikel 9bis van de wet van 22 juli 1953 door een beperking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de revisor in te voeren die tot dan onbeperkt was. 62 IBR – JAARVERSLAG 2006
De vroegere Belgische situatie met onbeperkte aansprakelijkheid maakte het steeds moeilijker voor de bedrijfsrevisoren om een verzekeringspolis te onderschrijven tegen redelijke verzekeringspremies. De stakeholders hadden voorts ten onrechte de indruk dat de bedrijfsrevisoren deze verantwoordelijkheid onbeperkt konden dekken, terwijl de verzekeringsdekkingen per definitie beperkt zijn. I Voortaan wordt de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisoren beperkt tot drie miljoen euro voor de uitoefening van opdrachten hen toevertrouwd door of krachtens de wet, bij niet-genoteerde vennootschappen. Dit bedrag wordt verhoogd tot twaalf miljoen euro voor de wettelijke opdrachten verricht bij genoteerde vennootschappen. Deze nieuwe bepaling was einde 2005 het eindresultaat van verschillende jaren van gesprekken tussen het IBR en de Minister van Economie, de Hoge Raad voor de Economische Beroepen, de Federale Overheidsdienst en de vertegenwoordigers van de verzekeringssector. 1.9.2. Omzendbrieven van de Voorzitter Naar aanleiding van voormelde wetswijziging werden twee omzendbrieven (D.015/06 van 13 juli 2006 en D.016/06 van 20 december 2006) overgemaakt aan de leden van het IBR om de bepalingen te verduidelijken. Een gecoördineerde versie van deze twee omzendbrieven bevindt zich in bijlage 1 van onderhavig jaarverslag. 1.9.3. Evolutie van de collectieve verzekeringspolis De door het Instituut onderschreven collectieve verzekeringspolis voor de burgerlijke beroepsaansprakelijkheid van bedrijfsrevisoren diende te worden aangepast in het licht van de nieuwe wettelijke bepalingen. De aanvangsdatum van de nieuwe collectieve verzekeringspolis burgerlijke beroepsaansprakelijkheid eerste en tweede rang werd vastgelegd op 1 oktober 2006. De Raad is verheugd dat de Dienst Voorafgaande Beslissingen inzake fiscale zaken heeft bevestigd dat de ontheffing van de verzekeringstaks van toepassing is op de collectieve verzekeringspolis die afgesloten werd door het IBR en die aanvang genomen heeft op 1 oktober 2006. IBR – JAARVERSLAG 2006 63
- Page 11 and 12: 4.1.6. Koninklijk besluit inzake de
- Page 13 and 14: 5.14.4. Analyse van het profiel van
- Page 15 and 16: 8.2.6. Reacties op de discussie-ont
- Page 17 and 18: 11.3. Interinstitutencomité ......
- Page 19 and 20: HOOFDSTUK XIV OVERIGE DIENSTVERLENI
- Page 21 and 22: MARKANTE FEITEN 1. Europese Richtli
- Page 23 and 24: 3. Toepassing van de nieuwe regels
- Page 25 and 26: 4. Onafhankelijkheid van de commiss
- Page 27 and 28: 4.4. Ontwerpnormen met betrekking t
- Page 29 and 30: 7. Vertaling van de internationale
- Page 31 and 32: maakt. Dit onderzoek had tot doel d
- Page 33 and 34: 13. Vice-Voorzitter FEE De Algemene
- Page 35 and 36: HREB IAASB IAB IAPS IAS IASB IASC I
- Page 37: HET BEROEP IHoofdstuk I
- Page 40 and 41: I troles in de Europese Unie. De go
- Page 42 and 43: I De groepsauditor voert een beoord
- Page 44 and 45: I • Hoofdstuk XI. behandelt de in
- Page 46 and 47: I 1.2. Omzetting van de Europese Ri
- Page 48 and 49: I Dit nieuwe instrument van Gemeens
- Page 50 and 51: I C. Samenvatting van de wijziginge
- Page 52 and 53: I D. Informatiesessie van 26 septem
- Page 54 and 55: I - Advies van 20 januari 2006 over
- Page 56 and 57: I c) een nieuw punt 3 voorziet, in
- Page 58 and 59: I b) Voorstel MASSIN Het wetsvoorst
- Page 60 and 61: I laatste jaren (in het bijzonder i
- Page 64 and 65: I Op 19 oktober 2006 heeft de Voorz
- Page 66 and 67: I het beroepsgeheim, elke operatie
- Page 68 and 69: I De vraag te weten of in het model
- Page 70 and 71: I Bij die gelegenheid heeft de Voor
- Page 72 and 73: I 1.14.2. Beroepgeheim van een bedr
- Page 74 and 75: I Op basis van het voorgaande is de
- Page 76 and 77: I het feit dat de ondernemingsraad
- Page 78 and 79: I 1.14.4. Uitoefening van het beroe
- Page 80 and 81: I bedoeling zijn dat de procedure v
- Page 82 and 83: I weglating van een lid geen bezwaa
- Page 84 and 85: I Tenslotte wordt nog vermeld dat 7
- Page 86 and 87: I Bovendien kan het verschijnsel va
- Page 88 and 89: I aldus op initiatief van de Minist
- Page 90 and 91: I In het uiterste geval zal de verm
- Page 92 and 93: I 1.17.3. Inbeslagname van informat
- Page 94 and 95: I computer, harde schijf, diskette
- Page 96 and 97: Bladzijde 96 BLANCO
- Page 99 and 100: 2.1. Wijziging van het Wetboek van
- Page 101 and 102: melding opneemt, zoals voorgeschrev
- Page 103 and 104: Het Instituut is niet het bevoegde
- Page 105 and 106: “Het verslag van de commissarisse
- Page 107 and 108: wenst aan te stippen dat het in de
- Page 109 and 110: wat de door artikel 96, 1° bedoeld
- Page 111 and 112: een dergelijke visie niet in overee
De vroegere Belgische situatie met onbeperkte aansprakelijkheid<br />
maakte het steeds moeilijker voor de bedrijfsrevisoren om een verzekeringspolis<br />
te onderschrijven tegen redelijke verzekeringspremies. De stakeholders<br />
hadden voorts ten onrechte de indruk dat de bedrijfsrevisoren deze<br />
verantwoordelijkheid onbeperkt konden dekken, terwijl de verzekeringsdekkingen<br />
per definitie beperkt zijn.<br />
I<br />
Voortaan wordt de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisoren<br />
beperkt tot drie miljoen euro voor de uitoefening van opdrachten<br />
hen toevertrouwd door of krachtens de wet, bij niet-genoteerde vennootschappen.<br />
Dit bedrag wordt verhoogd tot twaalf miljoen euro voor de wettelijke<br />
opdrachten verricht bij genoteerde vennootschappen.<br />
Deze nieuwe bepaling was einde 2005 het eindresultaat van verschillende<br />
jaren van gesprekken tussen het <strong>IBR</strong> en de Minister van Economie,<br />
de Hoge Raad voor de Economische Beroepen, de Federale Overheidsdienst<br />
en de vertegenwoordigers van de verzekeringssector.<br />
1.9.2. Omzendbrieven van de Voorzitter<br />
Naar aanleiding van voormelde wetswijziging werden twee omzendbrieven<br />
(D.015/06 van 13 juli <strong>2006</strong> en D.016/06 van 20 december <strong>2006</strong>)<br />
overgemaakt aan de leden van het <strong>IBR</strong> om de bepalingen te verduidelijken.<br />
Een gecoördineerde versie van deze twee omzendbrieven bevindt zich<br />
in bijlage 1 van onderhavig jaarverslag.<br />
1.9.3. Evolutie van de collectieve verzekeringspolis<br />
De door het Instituut onderschreven collectieve verzekeringspolis voor de<br />
burgerlijke beroepsaansprakelijkheid van bedrijfsrevisoren diende te worden<br />
aangepast in het licht van de nieuwe wettelijke bepalingen.<br />
De aanvangsdatum van de nieuwe collectieve verzekeringspolis burgerlijke<br />
beroepsaansprakelijkheid eerste en tweede rang werd vastgelegd op<br />
1 oktober <strong>2006</strong>.<br />
De Raad is verheugd dat de Dienst Voorafgaande Beslissingen inzake<br />
fiscale zaken heeft bevestigd dat de ontheffing van de verzekeringstaks van<br />
toepassing is op de collectieve verzekeringspolis die afgesloten werd door<br />
het <strong>IBR</strong> en die aanvang genomen heeft op 1 oktober <strong>2006</strong>.<br />
<strong>IBR</strong> – JAARVERSLAG <strong>2006</strong><br />
63