Jaarverslag 2006 - IBR

Jaarverslag 2006 - IBR Jaarverslag 2006 - IBR

20.12.2013 Views

I b) Voorstel MASSIN Het wetsvoorstel neergelegd door Volksvertegenwoordiger MASSIN (1) strekt ertoe in de Belgische regelgeving, die de uitoefening van een vrije beroep regelt, meerdere bepalingen in te voeren die, enerzijds een “absolute” onverenigbaarheid invoeren tussen de uitoefening van een vrij beroep en een ministerieel mandaat en anderzijds een “relatieve” onverenigbaarheid tussen de uitoefening van een vrij beroep en andere openbare uitvoerende functies. Het vervullen van een ministeriële functie of een mandaat van staatssecretaris zou een absoluut verbod inhouden op de uitoefening van een vrij beroep. Het wetsvoorstel voorziet eveneens in een reeks relatieve onverenigbaarheden die ertoe bijdragen belangenconflicten te vermijden. De beoefenaar van een vrij beroep zou dan, ten behoeve van het bestuursniveau waarin hij een uitvoerende functie waarneemt, geen handeling meer mogen stellen die nog in verband staat met zijn beroep en evenmin ten behoeve van het bestuursniveau waarover de voogdij wordt uigeoefend door het orgaan waarvan hij deel uitmaakt. Dit wetsvoorstel is te onderscheiden van dat van Volksvertegenwoordiger GERKENS omdat hier alle vrije beroepen worden bedoeld en niet enkel dat van bedrijfsrevisor. Bovendien is het ook nog verschillend omdat het slechts onverenigbaarheden wenst in te voeren tussen de uitoefening van een vrij beroep en het vervullen van een uitvoerend openbaar mandaat (Minister, Staatssecretaris, Bestendig afgevaardigde, Burgemeester, Schepen ...) met uitsluiting van mandaten in verkozen vergaderingen. c) Advies van de Raad Het Instituut verdedigt het standpunt waarbij wordt voorgehouden dat de op de beoefenaars van een vrij beroep toepasselijke onverenigbaarheden eveneens van toepassing moeten zijn op hun vennoten. De Voorzitter van het IBR heeft dit standpunt gesteund onder andere naar aanleiding van een hoorzitting voor het Waals Parlement (2) (cf. infra § 1.6.). (1) Parl. St. Kamer, 2005-2006, nr. 2633/001 van 13 juli 2006. (2) Parl. W., Com. Aff. Intérieures et de la fonction publique, Analytisch Verslag, 2005- 2006, nr. 175 van 4 juli 2006. 58 IBR – JAARVERSLAG 2006

1.6. Ontwerp van decreet betreffende de intercommunales: hoorzitting in het Waalse Parlement I De Voorzitter van het Instituut werd op 4 juli 2006 gehoord door de leden van de Commissie Binnenlandse Zaken van het Waalse Parlement ter gelegenheid van het onderzoek van een ontwerp van decreet betreffende de intercommunales (1) . De Voorzitter van het Instituut heeft gepleit voor een betere homogeniteit tussen de verschillende wetgevingen van de deelentiteiten en federale entiteiten betreffende de onverenigbaarheden van toepassing op de bedrijfsrevisoren. Hij heeft tevens de nadruk gelegd op de noodzaak van toevoeging in de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut der Bedrijfsrevisoren, van het principe van de uitbreiding van de aan de bedrijfsrevisor opgelegde onverenigbaarheden tot het geheel van de vennoten van het revisorenkantoor. De Voorzitter van het Instituut heeft er nogmaals op gewezen dat het begrip “schijnonafhankelijkheid”, op internationaal niveau, slechts een manier is om de onafhankelijkheid, welke een meer globaal concept is, te begrijpen. 1.7. Forum 2006: “Bedrijfsrevisoraat: nieuwe verwachtingen, nieuwe eisen” Donderdag 19 en vrijdag 20 oktober 2006 heeft het Instituut der Bedrijfsrevisoren in Louvain-la-Neuve (auditorium AULA MAGNA) zijn zevende driejaarlijks Forum gehouden met als thema: “Bedrijfsrevisoraat: nieuwe verwachtingen, nieuwe eisen”. (2) Op donderdagnamiddag om 17 uur werd het Forum geopend door de heer André KILESSE, Voorzitter IBR, en dit onder de humoristische animatie van de heer Bob DELBECQUE. De heer Michel DE WOLF, Algemeen verslaggever van het Forum 2006, lichtte het thema van het Forum 2006 toe. Na de vertrouwenscrisis van de (1) Parl. W., Com. aff. Intérieurs et de la fonction publique, Analytisch Verslag, 2005- 2006, nr. 175 van 4 juli 2006. (2) Cf. IBR-Berichten, Tax Audit & Accountancy, nr. 6/2006. IBR – JAARVERSLAG 2006 59

I<br />

b) Voorstel MASSIN<br />

Het wetsvoorstel neergelegd door Volksvertegenwoordiger MASSIN (1)<br />

strekt ertoe in de Belgische regelgeving, die de uitoefening van een vrije<br />

beroep regelt, meerdere bepalingen in te voeren die, enerzijds een “absolute”<br />

onverenigbaarheid invoeren tussen de uitoefening van een vrij beroep<br />

en een ministerieel mandaat en anderzijds een “relatieve” onverenigbaarheid<br />

tussen de uitoefening van een vrij beroep en andere openbare uitvoerende<br />

functies.<br />

Het vervullen van een ministeriële functie of een mandaat van staatssecretaris<br />

zou een absoluut verbod inhouden op de uitoefening van een vrij<br />

beroep.<br />

Het wetsvoorstel voorziet eveneens in een reeks relatieve onverenigbaarheden<br />

die ertoe bijdragen belangenconflicten te vermijden. De beoefenaar<br />

van een vrij beroep zou dan, ten behoeve van het bestuursniveau<br />

waarin hij een uitvoerende functie waarneemt, geen handeling meer<br />

mogen stellen die nog in verband staat met zijn beroep en evenmin ten<br />

behoeve van het bestuursniveau waarover de voogdij wordt uigeoefend<br />

door het orgaan waarvan hij deel uitmaakt.<br />

Dit wetsvoorstel is te onderscheiden van dat van Volksvertegenwoordiger<br />

GERKENS omdat hier alle vrije beroepen worden bedoeld en niet<br />

enkel dat van bedrijfsrevisor. Bovendien is het ook nog verschillend omdat<br />

het slechts onverenigbaarheden wenst in te voeren tussen de uitoefening<br />

van een vrij beroep en het vervullen van een uitvoerend openbaar mandaat<br />

(Minister, Staatssecretaris, Bestendig afgevaardigde, Burgemeester, Schepen<br />

...) met uitsluiting van mandaten in verkozen vergaderingen.<br />

c) Advies van de Raad<br />

Het Instituut verdedigt het standpunt waarbij wordt voorgehouden dat de<br />

op de beoefenaars van een vrij beroep toepasselijke onverenigbaarheden<br />

eveneens van toepassing moeten zijn op hun vennoten. De Voorzitter van<br />

het <strong>IBR</strong> heeft dit standpunt gesteund onder andere naar aanleiding van<br />

een hoorzitting voor het Waals Parlement (2) (cf. infra § 1.6.).<br />

(1) Parl. St. Kamer, 2005-<strong>2006</strong>, nr. 2633/001 van 13 juli <strong>2006</strong>.<br />

(2) Parl. W., Com. Aff. Intérieures et de la fonction publique, Analytisch Verslag, 2005-<br />

<strong>2006</strong>, nr. 175 van 4 juli <strong>2006</strong>.<br />

58<br />

<strong>IBR</strong> – JAARVERSLAG <strong>2006</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!