Jaarverslag 2006 - IBR

Jaarverslag 2006 - IBR Jaarverslag 2006 - IBR

20.12.2013 Views

) Taal van het verslag 6. Op het verslag is de wet van 15 juni 1935 op het gebruik van de talen van toepassing. Een verslag van de Raad met betrekking tot een revisor die tot de Nederlandse taalrol behoorde dat bepaalde passages, die als bewijs van de ten laste gelegde feiten, in de Franse taal bevatte werd door de Tuchtcommissie nietig geacht. Dit impliceert dat de Tuchtcommissie oordeelde in dit geval dat zij niet rechtsgeldig gevat was (1) . In hoger beroep werd deze uitspraak hervormd. De Commissie baseerde zich hiervoor op de cassatierechtspraak: “Een akte moet worden geacht geheel in de taal van de rechtspleging te zijn gesteld, wanneer alle vermeldingen vereist voor de regelmatigheid van de akte in die taal zijn gesteld” (2) . Aan de eentaligheid van de akte wordt geen afbreuk gedaan wanneer van de vermelding die voor de regelmatigheid van de akte vereist is en die gesteld is in een andere taal dan die van de rechtspleging, een vertaling is toegevoegd of de zakelijke inhoud in de akte is weergegeven. In casu bevat het betrokken verslag acht vermeldingen die in het Frans zijn gesteld en die argumenten inhouden ter ondersteuning van de tenlasteleggingen. Van alle acht vermeldingen is een vertaling weergegeven in een voetnoot op de bladzijde waar de vermelding is aangebracht. Voor de rechtsgeldigheid van de vertaling of de weergave van de zakelijke inhoud is zonder belang of deze zich bevindt in de tekst of in een voetnoot waarnaar in de tekst wordt verwezen (3) . B. Verschijning 7. Het niet verschijnen voor de Tuchtcommissie ondanks een aangetekende oproeping wordt beschouwd als een blijk van misprijzen voor het Instituut en zijn organen (4) . C. Uitspraak van de Tuchtcommissie 1. Samenstelling moet dezelfde zijn bij beraadslaging en bij uitspraak 8. Artikel 779 van het Gerechtelijk Wetboek is van toepassing op de rechtspleging voor de Tuchtcommissie. Alle leden van de tuchtcommissie die een tuchtbeslissing hebben gewezen moeten alle zittingen over de zaak bijwonen. Een rechter die wettig verhinderd is om de uitspraak bij te wonen waarover hij mee heeft beraadslaagd, kan voor de uitspraak worden vervangen door een rechter die daartoe door de voorzitter wordt aangewezen. Een beslissing waar de voorzitter niet heeft vastgesteld dat een lid van het tuchtcollege verhinderd was om de uitspraak bij te wonen is dan ook formeel onregelmatig (5) . Bijl. 12 (1) Nederlandstalige Kamer Tuchtcommissie IBR, 11 oktober 2004, nr. 0155/03/N. (2) Cass. 9 juni 2006. (3) Nederlandstalige Kamer Commissie van Beroep IBR, 17 november 2006, nr. 0287/05/N. (4) Nederlandstalige Kamer Tuchtcommissie IBR, 5 september 2006, nr. 0307/05/N. (5) Nederlandstalige Kamer Commissie van Beroep IBR, 7 september 2006, nr. 0285/05/N en 0297/05/N. 446 IBR – JAARVERSLAG 2006

2. Tuchtorganen kunnen wel een tuchtsanctie opleggen, wanneer zij gevat zijn in het kader van de injunctieprocedure van artikel 18quater van de wet van 22 juli 1953 9. Indien de Raad van het Instituut kennis heeft van het feit dat een bedrijfsrevisor zich gedraagt op een wijze die strijdig is met de beginselen vervat in artikel 18ter van de wet van 22 juli 1953, legt hij hem de verplichting op om binnen de door de Raad vastgestelde termijn aan de omstreden toestand een einde te maken. De Raad kan de zaak voorleggen aan de Tuchtcommissie indien de revisor hieraan op onvoldoende wijze gevolg geeft binnen de hem toegemeten termijn. Deze kan de revisor verbieden bepaalde nieuwe opdrachten te aanvaarden of van hem eisen dat hij binnen de door haar vastgestelde termijnen van bepaalde door hem aanvaarde opdrachten afziet totdat hij aan de omstreden toestand een einde heeft gemaakt. De artikelen 19, 20, §§ 2 tot 5, 20bis, 21 en 22 zijn van overeenkomstige toepassing (art. 18quater van de wet van 22 juli 1953). Aan een revisor werd door de Raad opgelegd om zich terug te trekken als bestuurder uit een commerciële vennootschap, waarvoor hij geen toelating had bekomen van het Instituut. De revisor antwoordde hierop dat het een patrimoniumvennootschap betrof. De Raad maande de betrokkene hierna herhaald aan om zijn functie te beëindigen en verwees de zaak finaal naar de Tuchtcommissie op grond van artikel 18quater van de wet van 22 juli 1953. Op het ogenblik dat de zaak voor de Tuchtcommissie werd behandeld had de revisor echter zijn situatie reeds geregulariseerd. De Raad verzocht echter de zaak aan te houden en verzocht de Tuchtcommissie een tuchtsanctie op te leggen op grond van artikel 18quater wegens miskenning van een injunctie van de Raad. De Franstalige Kamer van de Tuchtcommissie van het IBR oordeelde weliswaar dat zij geen tuchtsanctie kan opleggen, wanneer zij gevat is in het kader van de injunctieprocedure op grond van artikel 18quater. In de lijst van artikelen die van toepassing wordt verklaard op de injunctieprocedure, is artikel 19bis van de wet van 22 juli 1953 niet opgenomen. Dit artikel bepaalt precies de grond op basis waarvan een tuchtsanctie kan worden opgelegd. Dit geldt des te meer vermits ook artikel 20, § 1 van de wet van 22 juli 1953 evenmin van toepassing verklaard werd op de injunctieprocedure (1) . In hoger beroep werd deze uitspraak hervormd. Het feit dat die bepaling niet werd vermeld, betekent niet dat de toepassing ervan is uitgesloten, bij gebreke aan een uitdrukkelijke bepaling van het tegendeel. Het is trouwens überhaupt inopportuun dat een revisor zich niet tijdig conformeert aan de instructies. Een dergelijke houding maakt een schending uit van artikel 18quater van de wet van 22 juli 1953 maar ook van artikel 3 van het koninklijk besluit van 10 januari 1994. Gelet op het feit dat de betrokken revisor in het verleden geen tuchtrechtelijke sanctie opliep werd de sanctie in casu beperkt tot een berisping. D. Rechtsmiddelen tegen beslissingen van de tuchtorganen – Geen mogelijkheid van incidenteel beroep door de Raad van het IBR na verstrijken van beroepstermijn 10. De Raad van het IBR wenste incidenteel beroep in te stellen in een tuchtzaak. Zij baseerde zich hierbij op artikel 2 en 1054 van het Gerechtelijk Wetboek. Arti- Bijl. 12 (1) Franstalige Kamer Tuchtcommissie IBR, 28 november 2005, nr. 0254/04/F. IBR – JAARVERSLAG 2006 447

2. Tuchtorganen kunnen wel een tuchtsanctie opleggen, wanneer zij gevat<br />

zijn in het kader van de injunctieprocedure van artikel 18quater van de<br />

wet van 22 juli 1953<br />

9. Indien de Raad van het Instituut kennis heeft van het feit dat een bedrijfsrevisor<br />

zich gedraagt op een wijze die strijdig is met de beginselen vervat in artikel 18ter<br />

van de wet van 22 juli 1953, legt hij hem de verplichting op om binnen de door<br />

de Raad vastgestelde termijn aan de omstreden toestand een einde te maken. De<br />

Raad kan de zaak voorleggen aan de Tuchtcommissie indien de revisor hieraan op<br />

onvoldoende wijze gevolg geeft binnen de hem toegemeten termijn. Deze kan de<br />

revisor verbieden bepaalde nieuwe opdrachten te aanvaarden of van hem eisen dat<br />

hij binnen de door haar vastgestelde termijnen van bepaalde door hem aanvaarde<br />

opdrachten afziet totdat hij aan de omstreden toestand een einde heeft gemaakt.<br />

De artikelen 19, 20, §§ 2 tot 5, 20bis, 21 en 22 zijn van overeenkomstige toepassing<br />

(art. 18quater van de wet van 22 juli 1953).<br />

Aan een revisor werd door de Raad opgelegd om zich terug te trekken als<br />

bestuurder uit een commerciële vennootschap, waarvoor hij geen toelating had<br />

bekomen van het Instituut. De revisor antwoordde hierop dat het een patrimoniumvennootschap<br />

betrof. De Raad maande de betrokkene hierna herhaald aan om<br />

zijn functie te beëindigen en verwees de zaak finaal naar de Tuchtcommissie op<br />

grond van artikel 18quater van de wet van 22 juli 1953. Op het ogenblik dat de<br />

zaak voor de Tuchtcommissie werd behandeld had de revisor echter zijn situatie<br />

reeds geregulariseerd. De Raad verzocht echter de zaak aan te houden en verzocht<br />

de Tuchtcommissie een tuchtsanctie op te leggen op grond van artikel 18quater<br />

wegens miskenning van een injunctie van de Raad.<br />

De Franstalige Kamer van de Tuchtcommissie van het <strong>IBR</strong> oordeelde weliswaar dat<br />

zij geen tuchtsanctie kan opleggen, wanneer zij gevat is in het kader van de injunctieprocedure<br />

op grond van artikel 18quater. In de lijst van artikelen die van toepassing<br />

wordt verklaard op de injunctieprocedure, is artikel 19bis van de wet van 22<br />

juli 1953 niet opgenomen. Dit artikel bepaalt precies de grond op basis waarvan<br />

een tuchtsanctie kan worden opgelegd. Dit geldt des te meer vermits ook artikel<br />

20, § 1 van de wet van 22 juli 1953 evenmin van toepassing verklaard werd op de<br />

injunctieprocedure (1) . In hoger beroep werd deze uitspraak hervormd. Het feit dat<br />

die bepaling niet werd vermeld, betekent niet dat de toepassing ervan is uitgesloten,<br />

bij gebreke aan een uitdrukkelijke bepaling van het tegendeel. Het is trouwens<br />

überhaupt inopportuun dat een revisor zich niet tijdig conformeert aan de instructies.<br />

Een dergelijke houding maakt een schending uit van artikel 18quater van de<br />

wet van 22 juli 1953 maar ook van artikel 3 van het koninklijk besluit van 10<br />

januari 1994. Gelet op het feit dat de betrokken revisor in het verleden geen tuchtrechtelijke<br />

sanctie opliep werd de sanctie in casu beperkt tot een berisping.<br />

D. Rechtsmiddelen tegen beslissingen van de tuchtorganen – Geen mogelijkheid<br />

van incidenteel beroep door de Raad van het <strong>IBR</strong> na verstrijken van<br />

beroepstermijn<br />

10. De Raad van het <strong>IBR</strong> wenste incidenteel beroep in te stellen in een tuchtzaak. Zij<br />

baseerde zich hierbij op artikel 2 en 1054 van het Gerechtelijk Wetboek. Arti-<br />

Bijl. 12<br />

(1) Franstalige Kamer Tuchtcommissie <strong>IBR</strong>, 28 november 2005, nr. 0254/04/F.<br />

<strong>IBR</strong> – JAARVERSLAG <strong>2006</strong><br />

447

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!