Jaarverslag 2006 - IBR
Jaarverslag 2006 - IBR Jaarverslag 2006 - IBR
15.10. Injunctie en tuchtverwijzing – onderscheiden begrippen Eind 2005 heeft de Tuchtcommissie (1) , in strijd met een standvastige rechtspraak, geoordeeld dat, bij gebrek aan een voldoende wettelijke basis, het niet respecteren door een bedrijfsrevisor van een injunctie van de Raad die hem werd betekend niet het voorwerp kon uitmaken van een tuchtsanctie op basis van artikel 18quater van de wet van 22 juli 1953. De Tuchtcommissie heeft in dezelfde zaak eveneens geoordeeld dat het feit dat een confrater geen gevolg heeft gegeven aan een injunctie, niet aanzien kon worden als een gebrek aan waardigheid ten aanzien van het Instituut en zijn organen. De Raad heeft bij de Commissie van Beroep van het Instituut beroep aangetekend tegen deze beslissing. Geen gevolg geven aan een injunctie, die overigens herhaaldelijk via aangetekend schrijven en zelfs bij gerechtsdeurwaardersexploot aan de betrokken bedrijfsrevisor was betekend, is volgens de Raad te bestempelen als een inbreuk op artikel 18quater, tweede lid van de wet van 22 juli 1953. Zelfs wanneer de bedrijfsrevisor na negen maanden uiteindelijk de omstreden toestand regulariseert door ontslag te nemen als bestuurder, is er volgens de Raad duidelijk sprake van een gebrek aan waardigheid en respect tegenover zijn confraters (artikel 3 van het koninklijk besluit van 10 januari 1994). De Commissie van Beroep (2) heeft deze beslissing in eerste aanleg vernietigd en heeft bevestigd dat het niet naleven, binnen de vastgestelde termijn, van een injunctie van de Raad een tuchtsanctie, overeenkomstig artikel 18quater van de wet van 22 juli 1953, kan rechtvaardigen die onderscheiden is van de inbreuk die ten gronde werd vastgesteld. De Commissie van Beroep motiveert haar beslissing met wettelijke elementen maar tevens met opportuniteitsargumenten; zij is van mening dat het ondenkbaar is om een confrater die hardnekkig, binnen de vastgestelde XV (1) Franstalige Kamer van de Tuchtcommissie van het IBR, 28 november 2005, nr. 0254/04/F, beschikbaar op de website van het IBR; beroep aangetekend. (2) Franstalige Kamer van de Commissie van Beroep, 25 september 2006, nr. 0254/04/F, beschikbaar op de website van het IBR; beslissing in kracht van gewijsde getreden. 372 IBR – JAARVERSLAG 2006
termijn, geen passend gevolg geeft aan de injuncties van de Raad, niet te sanctioneren. Het niet naleven van een door de Raad betekende injunctie kan tevens aanzien worden als een gebrek aan respect verschuldigd aan het Instituut, hetgeen gesanctioneerd kan worden op grond van artikel 3 van het koninklijk besluit van 10 januari 1994 betreffende de plichten van de bedrijfsrevisoren. De Commissie van Beroep stelt onder meer uitdrukkelijk “dat het ondenkbaar is dat een bedrijfsrevisor, die hardnekkig nalaat op voldoende wijze en binnen de hem toegemeten termijn tegemoet te komen aan de injunctie van de Raad van het Instituut, geen enkele sanctie zou kunnen worden opgelegd (...) Hierdoor heeft hij zich schuldig gemaakt aan tekortkomingen (...) omwille van een houding die indruist zowel tegen het principe van waardigheid en kiesheid als tegen het respect dat hij verschuldigd is tegenover zijn confraters, leden van de Raad, door halsstarrig te weigeren de injunctie van de Raad op te volgen.” (eigen vertaling). Deze beslissing komt eveneens aan bod in het Editoriaal van de Voorzitter van het IBR in Tax Audit & Accountancy 06/2006. 15.11. Ontmoeting met de tuchtinstanties In juni 2006 heeft de Raad een interessante vergadering georganiseerd met de leden van de tuchtinstanties. Deze ontmoeting is inmiddels uitgegroeid tot een jaarlijkse traditie. De Voorzitter van het IBR, de heer André KILESSE, opende de vergadering met het verwelkomen van de aanwezigen. Verder werd het belang van deze ontmoeting gekaderd in het licht van de veranderingen met betrekking tot het beroep van bedrijfsrevisor in België die ook implicaties zullen hebben op het tuchtstelsel. De heer Pierre P. BERGER, Ondervoorzitter van het IBR, had het daarna over de definitieve goedkeuring van de Achtste Richtlijn en de gevolgen die dit zal hebben voor het beroep van bedrijfsrevisor. Zo werd er onder meer gesproken over de harmonisatie van de wettelijke controle van de rekeningen in de Europese Unie, de contacten met derde landen, public oversight en de controle op de bedrijfsrevisoren, de implementatie van de ISA’s en de toegang tot het beroep. XV IBR – JAARVERSLAG 2006 373
- Page 321 and 322: Ten slotte heeft de FEE op 17 maart
- Page 323 and 324: cifieke internationale standaard me
- Page 325 and 326: (ITF) opgericht, samengesteld door
- Page 327 and 328: De gebruikelijke ondersteunende wer
- Page 329 and 330: Accountantsorganisaties die op 1 ok
- Page 331 and 332: zing van de nieuwe Voorzitster van
- Page 333 and 334: De werkgroep PCAOB, voorgezeten doo
- Page 335 and 336: mogelijkheden zouden kunnen zijn va
- Page 337: Hoofdstuk XIII VORMING
- Page 340 and 341: praktische toepassing ervan te verd
- Page 342 and 343: 13.3. Evaluatie van het programma 2
- Page 344 and 345: mogen evenwel niet worden gebruikt
- Page 347 and 348: 14.1. IBR website en extranet De ge
- Page 349 and 350: 14.2.2. Studie inbreng in natura /
- Page 351 and 352: 14.2.5. Dictionnaire de la comptabi
- Page 353 and 354: - Bedrijfscombinaties en consolidat
- Page 355 and 356: Vervolgens heeft de heer Jean BLAVI
- Page 357 and 358: Deze documentaire databanken worden
- Page 359 and 360: - de dekking van de groep ouder dan
- Page 361: Hoofdstuk XV TUCHT
- Page 364 and 365: dure) of tegen het algemeen belang
- Page 366 and 367: Tuchtuitspraken tegen Eerste aanleg
- Page 368 and 369: 15.4. Publicatie van tuchtbeslissin
- Page 370 and 371: sen zijn tijdelijke weglating van d
- Page 374 and 375: Vervolgens heeft prof. dr. Bernard
- Page 376 and 377: 15.13. FEE-studie De Raad heeft met
- Page 379 and 380: BIJLAGE 1 Bijl. 1 OMZENDBRIEVEN D.0
- Page 381 and 382: kunnen zijn van het systeem van bes
- Page 383 and 384: 2.6. “Genoteerde vennootschap”
- Page 385 and 386: d) overeenkomstig artikel 9bis van
- Page 387 and 388: BIJLAGE 3 Bijl. 3 IBR - JAARVERSLAG
- Page 389 and 390: Bijl. 3 IBR - JAARVERSLAG 2006 389
- Page 391 and 392: Bijl. 3 IBR - JAARVERSLAG 2006 391
- Page 393 and 394: Bijl. 3 IBR - JAARVERSLAG 2006 393
- Page 395 and 396: Bijl. 4 IBR - JAARVERSLAG 2006 395
- Page 397 and 398: Bijl. 4 IBR - JAARVERSLAG 2006 397
- Page 399 and 400: Bijl. 4 IBR - JAARVERSLAG 2006 399
- Page 401 and 402: Bijl. 4 IBR - JAARVERSLAG 2006 401
- Page 403 and 404: Bijl. 4 IBR - JAARVERSLAG 2006 403
- Page 405 and 406: Bijl. 4 IBR - JAARVERSLAG 2006 405
- Page 407 and 408: BIJLAGE 6 Bijl. 6 IBR - JAARVERSLAG
- Page 409 and 410: 1ALGEMENE BESLUITEN - CONCLUSIONS G
- Page 411 and 412: 3ALGEMENE BESLUITEN - CONCLUSIONS G
- Page 413 and 414: BIJLAGE 8 Bijl. 8 IBR - JAARVERSLAG
- Page 415 and 416: Bijl. 8 IBR - JAARVERSLAG 2006 415
- Page 417 and 418: Bijl. 8 IBR - JAARVERSLAG 2006 417
- Page 419 and 420: Bijl. 8 IBR - JAARVERSLAG 2006 419
- Page 421 and 422: Bijl. 8 IBR - JAARVERSLAG 2006 421
termijn, geen passend gevolg geeft aan de injuncties van de Raad, niet te<br />
sanctioneren.<br />
Het niet naleven van een door de Raad betekende injunctie kan tevens<br />
aanzien worden als een gebrek aan respect verschuldigd aan het Instituut,<br />
hetgeen gesanctioneerd kan worden op grond van artikel 3 van het<br />
koninklijk besluit van 10 januari 1994 betreffende de plichten van de<br />
bedrijfsrevisoren.<br />
De Commissie van Beroep stelt onder meer uitdrukkelijk “dat het<br />
ondenkbaar is dat een bedrijfsrevisor, die hardnekkig nalaat op voldoende wijze en<br />
binnen de hem toegemeten termijn tegemoet te komen aan de injunctie van de Raad<br />
van het Instituut, geen enkele sanctie zou kunnen worden opgelegd (...) Hierdoor<br />
heeft hij zich schuldig gemaakt aan tekortkomingen (...) omwille van een houding<br />
die indruist zowel tegen het principe van waardigheid en kiesheid als tegen het respect<br />
dat hij verschuldigd is tegenover zijn confraters, leden van de Raad, door halsstarrig<br />
te weigeren de injunctie van de Raad op te volgen.” (eigen vertaling).<br />
Deze beslissing komt eveneens aan bod in het Editoriaal van de Voorzitter<br />
van het <strong>IBR</strong> in Tax Audit & Accountancy 06/<strong>2006</strong>.<br />
15.11. Ontmoeting met de tuchtinstanties<br />
In juni <strong>2006</strong> heeft de Raad een interessante vergadering georganiseerd<br />
met de leden van de tuchtinstanties. Deze ontmoeting is inmiddels uitgegroeid<br />
tot een jaarlijkse traditie.<br />
De Voorzitter van het <strong>IBR</strong>, de heer André KILESSE, opende de vergadering<br />
met het verwelkomen van de aanwezigen. Verder werd het belang van<br />
deze ontmoeting gekaderd in het licht van de veranderingen met betrekking<br />
tot het beroep van bedrijfsrevisor in België die ook implicaties zullen<br />
hebben op het tuchtstelsel.<br />
De heer Pierre P. BERGER, Ondervoorzitter van het <strong>IBR</strong>, had het daarna<br />
over de definitieve goedkeuring van de Achtste Richtlijn en de gevolgen<br />
die dit zal hebben voor het beroep van bedrijfsrevisor. Zo werd er onder<br />
meer gesproken over de harmonisatie van de wettelijke controle van de<br />
rekeningen in de Europese Unie, de contacten met derde landen, public<br />
oversight en de controle op de bedrijfsrevisoren, de implementatie van de<br />
ISA’s en de toegang tot het beroep.<br />
XV<br />
<strong>IBR</strong> – JAARVERSLAG <strong>2006</strong><br />
373