Jaarverslag 2006 - IBR
Jaarverslag 2006 - IBR Jaarverslag 2006 - IBR
2. Toezicht, kwaliteitscontrole en tucht 2.1. Intensifiëring van het toezicht en van de kwaliteitscontrole De Raad van het IBR heeft verder geïnvesteerd in de versterking van het toezicht en de kwaliteitscontrole, rekening houdend met de Europese ontwikkelingen. Het wetenschappelijk personeel werd uitgebreid om de werkzaamheden van de Commissie Kwaliteitscontrole en de Commissie van Toezicht te ondersteunen. Het gaat hier om een belangrijke opdracht die werd toevertrouwd aan het IBR door de wetgever van 1953. Het IBR brengt verslag uit over zijn activiteiten bij de Hoge Raad voor de Economische Beroepen. 2.2. Europese ontwikkelingen inzake het tuchtonderzoek In het raam van de omzetting van de voormelde Europese Richtlijn van 17 mei 2006 hebben meerdere Lidstaten voorzien om een beroep te doen op voormalige wettelijke auditors om tuchtrechtelijke onderzoeken (investigations) te voeren. De resultaten van die onderzoeken kunnen nadien onderworpen worden aan de mening van andere personen die extern zijn aan het beroep van wettelijke auditor, en die dan tot een nuttig gevolg aan dat onderzoek besluiten (tuchrechtelijke verwijzing of klassering). 2.3. Toenemende procedurele aspecten in het tuchtrecht De Raad van het IBR heeft eraan herinnerd dat de heersende rechtsleer bevestigt dat de doelstelling van het tuchtrecht erop gericht is de goede uitoefening van het beroep te waarborgen en de externe faam van de beroepsgroep hoog te houden. De aanwezigheid van magistraten van de rechterlijke orde, die de tuchtinstanties van het IBR voorzitten en die in beroep in de meerderheid zijn, staat garant voor onder meer de naleving van de rechten van verdediging. De Raad heeft gedurende de laatste twee jaar een verontrustende evolutie in het tuchtrecht vastgesteld. Het debat ten gronde aangaande de uitoefening van het beroep laat te vaak plaats aan uitsluitend kwesties van procedurele aard. 22 IBR – JAARVERSLAG 2006
3. Toepassing van de nieuwe regels inzake burgerrechtelijke aansprakelijkheid en de verzekering van de burgerrechtelijke beroepsaansprakelijkheid 3.1. Burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisoren Het nieuwe artikel 9bis van de wet van 22 juli 1953, zoals gewijzigd door de wet van 23 december 2005 houdende diverse bepalingen, voorziet in een beperking van de aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor tot drie miljoen euro in de uitoefening van opdrachten die hem door of krachtens de wet zijn toevertrouwd. Dit bedrag wordt opgetrokken tot twaalf miljoen euro voor de wettelijke opdrachten uitgevoerd bij genoteerde vennootschappen. De Raad van het IBR stelt vast dat de bepaling, die de beperking op twaalf miljoen euro brengt, de vennootschappen beoogt die op een gereglementeerde markt zijn genoteerd in de zin van artikel 4 van het Wetboek van vennootschappen. De Raad van het IBR is van oordeel dat deze bepaling van openbare orde is. Deze bepaling beoogt opdrachten die bij wet aan de bedrijfsrevisoren zijn toevertrouwd, hierin begrepen bepalingen voortvloeiend uit het Europees recht, koninklijke besluiten, ministeriële besluiten, decreten en ordonnanties van de Gewesten en de Gemeenschappen. Zij heeft ook betrekking op bepalingen uit het Belgisch recht die van toepassing worden door verwijzingsregels naar buitenlands recht. Deze bepaling is tevens van toepassing op opdrachten toevertrouwd aan bedrijfsrevisoren op grond van gewoontes in de mate dat deze worden beschouwd als wet in het handelsrecht. Ten aanzien van de contractuele opdrachten (andere dan deze toevertrouwd bij wet) beveelt de Raad aan om een contractuele aansprakelijkheidsbeperking in te voegen tot redelijke bedragen, rekening houdend met de door de wetgever uitgedrukte wens om de continuïteit van de bedrijfsrevisorenkantoren te waarborgen. IBR – JAARVERSLAG 2006 23
- Page 1 and 2: INSTITUUT DER BEDRIJFSREVISOREN Kon
- Page 3 and 4: INSTITUUT DER BEDRIJFSREVISOREN Kon
- Page 5 and 6: Effectieve leden COMMISSIE VAN BERO
- Page 7 and 8: INHOUDSTAFEL Samenstelling van de o
- Page 9 and 10: 1.17. Beroepsgeheim ...............
- Page 11 and 12: 4.1.6. Koninklijk besluit inzake de
- Page 13 and 14: 5.14.4. Analyse van het profiel van
- Page 15 and 16: 8.2.6. Reacties op de discussie-ont
- Page 17 and 18: 11.3. Interinstitutencomité ......
- Page 19 and 20: HOOFDSTUK XIV OVERIGE DIENSTVERLENI
- Page 21: MARKANTE FEITEN 1. Europese Richtli
- Page 25 and 26: 4. Onafhankelijkheid van de commiss
- Page 27 and 28: 4.4. Ontwerpnormen met betrekking t
- Page 29 and 30: 7. Vertaling van de internationale
- Page 31 and 32: maakt. Dit onderzoek had tot doel d
- Page 33 and 34: 13. Vice-Voorzitter FEE De Algemene
- Page 35 and 36: HREB IAASB IAB IAPS IAS IASB IASC I
- Page 37: HET BEROEP IHoofdstuk I
- Page 40 and 41: I troles in de Europese Unie. De go
- Page 42 and 43: I De groepsauditor voert een beoord
- Page 44 and 45: I • Hoofdstuk XI. behandelt de in
- Page 46 and 47: I 1.2. Omzetting van de Europese Ri
- Page 48 and 49: I Dit nieuwe instrument van Gemeens
- Page 50 and 51: I C. Samenvatting van de wijziginge
- Page 52 and 53: I D. Informatiesessie van 26 septem
- Page 54 and 55: I - Advies van 20 januari 2006 over
- Page 56 and 57: I c) een nieuw punt 3 voorziet, in
- Page 58 and 59: I b) Voorstel MASSIN Het wetsvoorst
- Page 60 and 61: I laatste jaren (in het bijzonder i
- Page 62 and 63: I Op voorstel van confrater J.-F. C
- Page 64 and 65: I Op 19 oktober 2006 heeft de Voorz
- Page 66 and 67: I het beroepsgeheim, elke operatie
- Page 68 and 69: I De vraag te weten of in het model
- Page 70 and 71: I Bij die gelegenheid heeft de Voor
2. Toezicht, kwaliteitscontrole en tucht<br />
2.1. Intensifiëring van het toezicht en van de kwaliteitscontrole<br />
De Raad van het <strong>IBR</strong> heeft verder geïnvesteerd in de versterking van het<br />
toezicht en de kwaliteitscontrole, rekening houdend met de Europese ontwikkelingen.<br />
Het wetenschappelijk personeel werd uitgebreid om de<br />
werkzaamheden van de Commissie Kwaliteitscontrole en de Commissie<br />
van Toezicht te ondersteunen.<br />
Het gaat hier om een belangrijke opdracht die werd toevertrouwd aan<br />
het <strong>IBR</strong> door de wetgever van 1953. Het <strong>IBR</strong> brengt verslag uit over zijn<br />
activiteiten bij de Hoge Raad voor de Economische Beroepen.<br />
2.2. Europese ontwikkelingen inzake het tuchtonderzoek<br />
In het raam van de omzetting van de voormelde Europese Richtlijn van<br />
17 mei <strong>2006</strong> hebben meerdere Lidstaten voorzien om een beroep te doen<br />
op voormalige wettelijke auditors om tuchtrechtelijke onderzoeken (investigations)<br />
te voeren. De resultaten van die onderzoeken kunnen nadien<br />
onderworpen worden aan de mening van andere personen die extern zijn<br />
aan het beroep van wettelijke auditor, en die dan tot een nuttig gevolg aan<br />
dat onderzoek besluiten (tuchrechtelijke verwijzing of klassering).<br />
2.3. Toenemende procedurele aspecten in het tuchtrecht<br />
De Raad van het <strong>IBR</strong> heeft eraan herinnerd dat de heersende rechtsleer<br />
bevestigt dat de doelstelling van het tuchtrecht erop gericht is de goede<br />
uitoefening van het beroep te waarborgen en de externe faam van de<br />
beroepsgroep hoog te houden. De aanwezigheid van magistraten van de<br />
rechterlijke orde, die de tuchtinstanties van het <strong>IBR</strong> voorzitten en die in<br />
beroep in de meerderheid zijn, staat garant voor onder meer de naleving<br />
van de rechten van verdediging.<br />
De Raad heeft gedurende de laatste twee jaar een verontrustende evolutie<br />
in het tuchtrecht vastgesteld. Het debat ten gronde aangaande de uitoefening<br />
van het beroep laat te vaak plaats aan uitsluitend kwesties van<br />
procedurele aard.<br />
22 <strong>IBR</strong> – JAARVERSLAG <strong>2006</strong>