Jaarverslag 2006 - IBR

Jaarverslag 2006 - IBR Jaarverslag 2006 - IBR

20.12.2013 Views

IV Artikel 8 van de wet voorziet bovendien dat alle instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen worden opgericht als afzonderlijke, van de bijdragende ondernemingen te onderscheiden rechtspersonen en de rechtsvorm zullen moeten aannemen van een “Organisme voor de Financiering van Pensioenen” (OFP). Deze nieuwe rechtsvorm geniet rechtspersoonlijkheid onder de voorwaarden omschreven in de wet, en omvat een algemene vergadering en een raad van bestuur. Voor het overige kunnen er andere organen met operationele bevoegdheden, zoals de sociale comités, worden opgericht. Het organisme moet opgenomen worden in een beleidsstructuur, een administratieve en boekhoudkundige organisatie, en een geschikte interne controle. Hiertoe heeft de wet alle technische voorschriften die terug te vinden zijn in de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, in het koninklijk besluit van 14 mei 1985 tot toepassing op de voorzorgsinstellingen van de wet van 9 juli 1975 en in het koninklijk besluit van 5 april 1995 inzake de pensioenkassen hernomen. Derhalve gaat het niet om een nieuwe vorm van verklaring over de jaarrekening. Overeenkomstig artikel 103 belast “de instelling voor bedrijfspensioenvoorziening één of meer commissarissen met de controle van de financiële toestand, van de jaarrekening en van de regelmatigheid in het licht van de wet en van de statuten, van de verrichtingen die in de jaarrekening moeten worden vastgesteld”. De wet voorziet tevens in de invoering van het Europees paspoort voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen, dat toelaat grensoverschrijdende activiteiten uit te oefenen. 4.2.3. Evolutie van de rol van de commissaris en van de actuaris Er werd in 2006 een vergadering georganiseerd met de Koninklijke Vereniging van Belgische Actuarissen (KVBA). Dit resulteerde in een discussienota die werd overgemaakt aan de CBFA en die zal worden gebruikt als leidraad bij verdere besprekingen om de rol van de aangewezen actuaris en deze van de erkende commissaris te verduidelijken alsmede, waar nodig, beter af te lijnen. De heer A. KILESSE, Voorzitter van het IBR en de heer P. BERGER, Ondervoorzitter van het IBR, en confrater R. VANDER STICHELE, hebben aan de besprekingen deelgenomen. 152 IBR – JAARVERSLAG 2006

Er werd beslist om een werkgroep op te stellen die bestaat uit zes personen (twee vertegenwoordigers van de CBFA, twee vertegenwoordigers van het IBR, twee vertegenwoordigers van de KVBA) onder leiding van confrater R. VANDER STICHELE, gericht op het opstellen van een gedetailleerd document dat ten aanzien van de CBFA als basis zou kunnen dienen voor toekomstige overwegingen op het vlak van de respectievelijke rollen van de commissarissen en van de actuarissen. 4.2.4. Prudentiële verslaggeving aan de CBFA door de erkende revisoren voor verzekeringsondernemingen en de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen IV Vertegenwoordigers van het Instituut der Bedrijfsrevisoren hebben in de afgelopen maanden diverse contacten gehad met de CBFA en met vertegenwoordigers van de Koninklijke Vereniging van Belgische Actuarissen. Deze contacten vonden onder meer plaats in het kader van de omzetting in Belgisch recht van de Solvency II-richtlijn en van de samenwerking tussen de erkende revisoren voor verzekeringsondernemingen en de aangewezen actuarissen. De Mededeling nr. D. 206 van de CBFA aangaande de rol van de aangewezen actuaris, stelt zeer duidelijk dat de aangewezen actuaris geen controle uitoefent maar de effectieve leiding adviseert. Deze adviezen doen geen afbreuk aan de verantwoordelijkheden van de effectieve leiding of van de erkende revisor (commissaris). Naar de mening van het Instituut der Bedrijfsrevisoren dienen de erkende revisoren hun werkzaamheden, indien zij willen steunen op de adviezen van de aangewezen actuaris, zodanig te organiseren dat zij tijdig in het bezit worden gesteld van de verslaggeving van de aangewezen actuaris. Zij dienen te oordelen of de door de actuaris gemaakte veronderstellingen en gebruikte methodes geschikt en redelijk zijn, gebruik makend van onder meer hun kennis van de entiteit en de uitkomsten van andere controlewerkzaamheden. Bovendien dient de erkende revisor zijn besluit zo te formuleren dat hij op een ondubbelzinnige wijze de gehele verantwoordelijkheid draagt voor zijn verklaring. Indien hij een verklaring zonder voorbehoud tot uitdruk- IBR – JAARVERSLAG 2006 153

IV<br />

Artikel 8 van de wet voorziet bovendien dat alle instellingen voor<br />

bedrijfspensioenvoorzieningen worden opgericht als afzonderlijke, van de<br />

bijdragende ondernemingen te onderscheiden rechtspersonen en de rechtsvorm<br />

zullen moeten aannemen van een “Organisme voor de Financiering van<br />

Pensioenen” (OFP). Deze nieuwe rechtsvorm geniet rechtspersoonlijkheid<br />

onder de voorwaarden omschreven in de wet, en omvat een algemene vergadering<br />

en een raad van bestuur. Voor het overige kunnen er andere organen<br />

met operationele bevoegdheden, zoals de sociale comités, worden<br />

opgericht.<br />

Het organisme moet opgenomen worden in een beleidsstructuur, een<br />

administratieve en boekhoudkundige organisatie, en een geschikte interne<br />

controle. Hiertoe heeft de wet alle technische voorschriften die terug te<br />

vinden zijn in de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen,<br />

in het koninklijk besluit van 14 mei 1985 tot toepassing<br />

op de voorzorgsinstellingen van de wet van 9 juli 1975 en in het<br />

koninklijk besluit van 5 april 1995 inzake de pensioenkassen hernomen.<br />

Derhalve gaat het niet om een nieuwe vorm van verklaring over de jaarrekening.<br />

Overeenkomstig artikel 103 belast “de instelling voor bedrijfspensioenvoorziening<br />

één of meer commissarissen met de controle van de financiële<br />

toestand, van de jaarrekening en van de regelmatigheid in het licht van de wet en<br />

van de statuten, van de verrichtingen die in de jaarrekening moeten worden vastgesteld”.<br />

De wet voorziet tevens in de invoering van het Europees paspoort voor<br />

de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen, dat toelaat grensoverschrijdende<br />

activiteiten uit te oefenen.<br />

4.2.3. Evolutie van de rol van de commissaris en van de actuaris<br />

Er werd in <strong>2006</strong> een vergadering georganiseerd met de Koninklijke<br />

Vereniging van Belgische Actuarissen (KVBA). Dit resulteerde in een discussienota<br />

die werd overgemaakt aan de CBFA en die zal worden gebruikt<br />

als leidraad bij verdere besprekingen om de rol van de aangewezen actuaris<br />

en deze van de erkende commissaris te verduidelijken alsmede, waar<br />

nodig, beter af te lijnen.<br />

De heer A. KILESSE, Voorzitter van het <strong>IBR</strong> en de heer P. BERGER,<br />

Ondervoorzitter van het <strong>IBR</strong>, en confrater R. VANDER STICHELE, hebben<br />

aan de besprekingen deelgenomen.<br />

152<br />

<strong>IBR</strong> – JAARVERSLAG <strong>2006</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!