Programmaboekje : Freiburger Barockorchester ... - deSingel
Programmaboekje : Freiburger Barockorchester ... - deSingel
Programmaboekje : Freiburger Barockorchester ... - deSingel
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Bach & Hoogdagen<br />
<strong>Freiburger</strong> <strong>Barockorchester</strong> . Collegium Vocale Gent<br />
Sigiswald Kuijken<br />
Bach<br />
dinsdag 9 november 2004
Bach & Hoogdagen . Seizoen 2004-2005<br />
La Petite Bande . Sigiswald Kuijken<br />
Bach<br />
woensdag 27 oktober 2004<br />
<strong>Freiburger</strong> <strong>Barockorchester</strong> . Collegium Vocale Gent<br />
Sigiswald Kuijken<br />
Bach<br />
dinsdag 9 november 2004<br />
Koor en Orkest Collegium Vocale Gent<br />
Philippe Herreweghe<br />
Bach<br />
maandag 6 december 2004<br />
Koor en Orkest Collegium Vocale Gent<br />
Philippe Herreweghe<br />
Bach<br />
maandag 7 maart 2005<br />
Koor en Orkest Il Fondamento<br />
Paul Dombrecht<br />
Hertel<br />
vrijdag 25 maart 2005
<strong>Freiburger</strong> <strong>Barockorchester</strong> . Collegium Vocale Gent<br />
Sigiswald Kuijken muzikale leiding<br />
Sibylla Rubens sopraan . Ingeborg Danz alt<br />
Jan Kobow tenor . Thomas Bauer bas<br />
Johann Sebastian Bach (1685-1750)<br />
Cantate BWV207<br />
‘Vereinigte Zwietracht der wechselnden Saiten’ 32’<br />
Cantate BWV214<br />
‘Tönet, ihr Pauken! Erschallet, Trompeten!’ 27’<br />
pauze<br />
begin concert 20.00 uur<br />
pauze omstreeks 21.00 uur<br />
einde omstreeks 22.00 uur<br />
Cantate BWV215<br />
‘Preise dein Glücke, gesegnetes Sachsen’ 37’<br />
inleiding door Beatrijs Van Hulle . 19.15 uur . Foyer<br />
teksten programmaboekje Beatrijs Van Hulle<br />
coördinatie programmaboekje <strong>deSingel</strong><br />
druk programmaboekje Godefroit<br />
gelieve uw GSM uit te schakelen!<br />
Foyer <strong>deSingel</strong><br />
enkel open bij avondvoorstellingen in Rode en/of Blauwe Zaal<br />
open vanaf 18.40 uur<br />
kleine koude of warme gerechten te bestellen vóór 19.20 uur<br />
broodjes tot net vóór aanvang van de voorstellingen en tijdens pauzes<br />
Hotel Corinthia (Desguinlei 94, achterzijde torengebouw ING)<br />
• Restaurant HUGO's at Corinthia<br />
open van 18.30 tot 22.30 uur<br />
• Gozo-bar<br />
open van 10 uur tot 1 uur, uitgebreide snacks tot 23 uur<br />
<strong>deSingel</strong>aanbod: tweede drankje gratis bij afgifte van uw<br />
toegangsticket van <strong>deSingel</strong> voor diezelfde dag
Johann Sebastian Bach:<br />
wereldlijke cantates BWV207, BWV214 en BWV215<br />
Koffiehuis Zimmermann te Leipzig, naar een prent van Johann Georg Schreiber<br />
Met de benoeming in 1723 van Johann Sebastian Bach te<br />
Leipzig als Director Musices (de stedelijke muziekdirecteur)<br />
kwam er een nieuw hoogtepunt in het muziekleven van de<br />
Saksische stad. Vanaf 1729 werd hij aldaar ook leider van het<br />
door Telemann opgerichte Collegium Musicum, samengesteld<br />
uit amateur-musici, leerlingen van Bach en universiteitsstudenten.<br />
Voor Bach was werken met dit muziekensemble<br />
een heel aantrekkelijke en bevredigende bezigheid.<br />
Hij was hier trouwens niet teveel aan regels en afspraken<br />
gebonden. Dit zeer actieve muziekgenootschap musiceerde<br />
in Coffee-Haus Zimmermann in de Katharinastraße, de<br />
hoofdstraat van Leipzig.<br />
De drie wereldlijke cantates BWV207, BWV214 en BWV215<br />
zijn gelegenheidsmuziek en werden uitgevoerd door het<br />
voornoemde Collegium Musicum. De cantates sluiten aan bij<br />
het oorspronkelijke zeventiende-eeuwse Italiaanse genre<br />
‘cantata’, dat steeds een verklanking is van een wereldlijke<br />
tekst. Pas na 1700 wordt het begrip ‘cantate’ in het protestantse<br />
Duitsland verbonden met kerkmuzikale werken. De<br />
opbouw van de tekst ligt in de lijn van het model van Erdmann<br />
Neumeister: een opeenvolging van recitatieven en aria’s,<br />
naar het voorbeeld van de Italiaanse cantata en opera. Vaak<br />
werden wereldlijke cantates ‘dramma per musica’, of eenvoudigweg<br />
‘cantata’ genoemd.<br />
In het barokke wereldbeeld werd er geen fundamenteel<br />
onderscheid gemaakt tussen de wereldlijke en de geestelijke<br />
macht. Een vorst handelde immers niet naar menselijke<br />
willekeur, maar verwerkelijkte Gods wil op aarde. Zo is er bij<br />
Bachs muziek ook geen fundamenteel onderscheid tussen
een trompetaria voor het verjaardagsfeest van een Saksische<br />
vorstin en ‘koningin’ van Polen en een oratoriumaria waarin<br />
‘koning’ Jezus verheerlijkt wordt. In de kerkcantates zijn<br />
bijbelse figuren op een gelijkaardige wijze in dialoog<br />
geplaatst zoals mythologische of allegorische figuren in het<br />
dramma per musica.<br />
Bach heeft in geestelijke composities vaak muziek overgenomen<br />
uit zijn gelegenheidswerken omdat de heruitvoering<br />
van composities naar aanleiding van een bepaald evenement<br />
immers verboden was. Overname van de muziek in<br />
liturgische repertoirestukken kon wel en zo kende de<br />
muziek met de nieuwe tekst een langer leven. Bach zorgde<br />
er echter zorgvuldig voor dat de nieuwe bestemming van de<br />
muziek inhoudelijk, gevoelsmatig en compositorisch te<br />
rechtvaardigen was. Hierbij geeft hij weer blijk van zijn veelzijdige<br />
scheppende omgang met zijn oeuvre.<br />
Cantate BWV207 ‘Vereinigte Zwietracht der wechselnden<br />
Saiten’<br />
De feestelijke cantate BWV207 ‘Vereinigte Zwietracht der<br />
wechselnden Saiten’ werd voor het eerst uitgevoerd ter<br />
gelegenheid van de benoeming, op 11 december 1726, van<br />
Dr. Kortte als professor van de rechtswetenschappen aan de<br />
universiteit van Leipzig. Het initiatief voor de huldigingmuziek<br />
voor deze geliefde professor kwam van één van zijn studenten.<br />
Dr. Kortte zelf deed zijn aantredingsspeech uit het<br />
hoofd, want hij had het manuscript thuis vergeten. Dezelfde<br />
dag of kort daarna is Bachs cantate uitgevoerd. Enkele<br />
jaren later, augustus 1735, gebruikte Bach de muziek<br />
opnieuw voor de gelukwenscantate BWV207a ‘Auf, schmetternde<br />
Töne der muntern Trompeten’ ter gelegenheid van<br />
het naamfeest van de Saksische keurvorst en Poolse koning<br />
Friedrich August II, de fameuze August de Sterke.<br />
De naam van de dichter van de cantatetekst is onbekend. De<br />
tekst is opgesteld als een dramma per musica met vier solozangers.<br />
Het zijn duidelijk vier allegorische personages. Ze<br />
staan echter niet expliciet vermeld in de originele tekst.<br />
Enkel op twee plaatsen in de partituur heeft Bach ze zelf<br />
aangeduid: de alt verpersoonlijkt de ‘dankbaarheid’ en de<br />
bas de ‘eer’. De andere allegorische personages zijn af te leiden<br />
uit de tekst: ‘geluk’ (sopraan) en ‘vlijt’ (tenor).<br />
Het openingskoor is een staaltje van compositorisch meesterschap<br />
van Bach. Aan de basis van de instrumentale partij<br />
ligt het derde deel van het Eerste Brandenburgs Concerto.<br />
De partituur is echter getransponeerd van fa groot naar re<br />
groot, want de beide hoorns moeten wijken voor trompetten.<br />
Bach heeft de orkestratie nog aangevuld met drie<br />
hobo’s en met pauken. De concerterende partij van de violino<br />
piccolo is verwerkt in de koor- en orkestpartij. De koorstemmen<br />
zijn bijgecomponeerd. Dit alles is versmolten tot<br />
een schitterend geheel.<br />
De binnendelen zijn een klassieke afwisseling van recitatieven<br />
en aria’s. De drie aria’s vertonen een rijke variatie in<br />
karakter, bezetting en vorm. De eerste aria (deel 3), ‘Zieht<br />
euren Fuß nur nicht zurücke’, is gecomponeerd voor het voltallige<br />
strijkerensemble. De typisch syncopische thematiek<br />
onderlijnt de moeizaam voortschrijdende ‘sauren Tritte’<br />
(zure treden) die de weg van de vlijt gekozen heeft. De<br />
tweede aria (deel 5) is een duet met enkel continuobegeleiding.<br />
De continuo geeft in het openingsritornel de thematiek<br />
aan en beperkt zich verder tot een regelmatige achtste<br />
notenbeweging. Verrassend is de kunstgreep van Bach aan<br />
het slot van dit deel. Het duet mondt immers uit in het Trio<br />
II uit het voornoemde derde deel van het Eerste Brandenburgs<br />
Concerto, ook weer getransponeerd naar re groot<br />
omwille van de vervanging van hoorns door de trompetten.<br />
In de derde aria (deel 7) vergezellen twee fluiten imiterend<br />
de altsolo. De violen en altviolen evolueren daarbij unisono<br />
met een veelvoudig weerkeren van een motief met herhaal-
de noten in een gepunt ritme. Dit alles ter muzikale verklanking<br />
van de tekst ‘Ätzet dieses Angedenken in den härtsten<br />
Marmor ein’ (Ets deze herinnering in het harde marmer).<br />
Het eenvoudige, homofone slotkoor ‘Kortte lebe, Kortte<br />
blühe’ heeft een uitgesproken danskarakter.<br />
Cantate BWV214 ‘Tönet, ihr Pauken! Erschallet, Trompeten’<br />
De cantate BWV214 ‘Tönet, ihr Pauken! Erschallet, Trompeten’<br />
klinkt ons heel vertrouwd in de oren. Bach heeft immers<br />
het grootste deel van deze compositie hergebruikt in zijn<br />
‘Weihnachtsoratorium’. Het openingskoor ‘Tönet, ihr Pauken!<br />
Erschallet, Trompeten’ wordt het openingskoor ‘Jauchzet,<br />
frohlocket, auf, preiset die Tage’ (I1), de altaria ‘Fromme<br />
Musen! Meine Glieder!’ wordt ‘Froher Hirten, eilt, ach<br />
eilt’ (II15), de basaria ‘Kron und Preis gekrönter Damen’<br />
wordt ‘Grosser Herr, o starker König’ (III24) en het slotkoor<br />
‘Blühet, ihr Linden, wie Zedern’ wordt het schitterende koordeel<br />
‘Herrscher des Himmels, erhöre das Lallen’ (III24).<br />
Dit dramma per musica werd uitgevoerd op 8 december<br />
1733, ter gelegenheid van de verjaardag van de Saksische<br />
keurvorstin en koningin van Polen Maria Josepha. De uitvoering<br />
vond vermoedelijk plaats in het koffiehuis Zimmermann<br />
en werd, volgens de presentatiedruk van de tekst uitgevoerd<br />
door Bachs Collegium Musicum in een extra concert. Bachs<br />
autograaf vermeldt als ondertitel ‘Drama der Königin zu<br />
Ehren’. Nochtans bevat de tekst, van een onbekende dichter,<br />
geen dramatische handeling. De vier solostemmen vertegenwoordigen<br />
vier godinnen uit de antieke mythologie:<br />
de sopraan vertolkt de krijgsgodin Bellona, de alt Pallas<br />
Athena, de beschermster van muzen en wetenschappen, de<br />
tenor de vredesgodin Irene en de bas Fama, de roem. Ze prijzen<br />
de koningin, elk op hun typische domein. Meer gebeurt<br />
er niet.<br />
De opeenvolging van pauken-trompetten-strijkers in het<br />
openingskoor van de koningincantate komt perfect overeen<br />
met de tekst: de instrumenten worden in deze volgorde opgeroepen<br />
om de koningin te huldigen. Opvallend in dit briljante<br />
koor is het rijke veelvoud van uitbouwingsmogelijkheden bij de<br />
combinatie en afwisseling van de koorzang en de instrumentale<br />
stemmen. Dit is een typisch kenmerk van Bach op het hoogtepunt<br />
van zijn meesterschap. Bij het begin van het middendeel<br />
verstomt de instrumentale inbreng om de fugatische inzet van<br />
de koorstemmen op ‘Singet itzt Lieder, ihr muntren Poeten’ duidelijk<br />
te laten uitkomen.<br />
In de vier recitatieven van de cantate brengen de vier<br />
mythologische figuren hun gelukwensen: Irene en Bellona<br />
in de vorm van een recitativo secco, soms met een dramatische<br />
schildering van de tekst door de basso continuo-begeleiding.<br />
De woorden van Pallas en Fama worden respectievelijk<br />
begeleid door strijkers en door houtblazers.<br />
In de sopraanaria ‘Blast die wohlgegriffnen Flöten’ roept de<br />
krijgsgodin niet op ten strijde, maar om te feesten. Uiteraard<br />
spelen hier de fluiten, in overeenstemming met de<br />
tekst, een belangrijke rol. Even vanzelfsprekend wordt de<br />
tekst ‘Kron und Preis gekrönter Damen’, geïllustreerd met<br />
trompetten. Fama belooft de koningin dat haar roem over<br />
de wereld zal uitgedragen worden. Pallas Athena spoort de<br />
muzen aan om, op de verjaardag van de koningin, niet de<br />
‘längst bekannten Liedern’ aan te heffen, maar zich met<br />
spontane begeestering te verheugen. De hobo d’amore, die<br />
Pallas hier begeleidt, is in de aria van het ‘Weihnachtsoratorium’<br />
vervangen door het herdersinstrument, de fluit.<br />
Het slotkoor is een dans met een klare periodische opbouw.<br />
De opeenvolging van tweemaal 48 maten is telkens op een<br />
gelijke wijze uitgewerkt: 18 maten instrumentale inleiding,<br />
18 maten een fugatische koorpassage met na elkaar inzettende<br />
solostemmen, en tenslotte 18 maten een herhaling<br />
van het instrumentale deel, maar dan gecombineerd met<br />
het voltallige koor.<br />
volgende pagina: marktplein Leipzig, gravure van Johann Georg Schreiber, 1712
Cantate BWV215 ‘Preise dein Glück, gesegnetes Sachsen’<br />
De cantate BWV215 ‘Preise dein Glück, gesegnetes Sachsen’<br />
is een dramma per musica gecomponeerd ter gelegenheid<br />
van de verjaardag, op 5 oktober 1734, van de aanstelling<br />
van Augustus III tot Koning van Polen. De cantate werd uitgevoerd<br />
door het Collegium Musicum in opdracht van de<br />
universiteit. Het gebeuren vond plaats op het marktplein te<br />
Leipzig vóór de loge van de koninklijke familie, en werd<br />
voorafgegaan door een fakkeltocht, waaraan zeshonderd<br />
studenten - geleid door vier graven - deelnamen.<br />
Een kroniek uit die tijd vermeldt: “Gegen 9 Uhr Abends<br />
brachten Ihro Majestät die allhiesigen Studirenden eine allerunterthänigste<br />
Abend Music mit Trompeten un Paucken, so<br />
Herr Capell-Meister Joh. Sebastian Bach Cant. Zu St. Thom.<br />
componiret…nachgehends sind Ihro Köninliche Majestät,<br />
nebst deren Königlichen Frau Gemahlin u. Köninlichen Printzen,<br />
so lange die Music gedauret, nicht vom Fenster weggegangen,<br />
sondern haben solche gnädigst angehöret, und ihr.<br />
Majestät hertzlich wohgefallen.”<br />
(Rond 9 uur ‘s avonds speelden de studenten voor Zijne<br />
Majesteit de Koning zeer onderhoudende ‘Abend Music’,<br />
met trompetten en pauken, gecomponeerd door Mijnheer<br />
de Kapelmeester Joh. Sebastian Bach, cantor van St. Thomas…<br />
Zolang de muziek duurde, hebben Zijne Majesteit de<br />
Koning, zijn echtgenote de Koningin en de Prins het venster<br />
niet verlaten, maar met grote aandacht en met welgevallen<br />
geluisterd.)<br />
Bach had uiterst weinig tijd om de cantate te componeren.<br />
Het stuk moest binnen drie dagen klaar zijn. De eerste drie<br />
delen prijzen Saksen gelukkig met de verkozen koning.<br />
Augustus III wordt, niet alleen omwille van zijn afkomst,<br />
maar ook omwille van zijn deugdzaamheid, beschouwd als<br />
een uitstekende vorst. De gevaren blijven echter niet uit,<br />
want tegenover de drager van de gouden kroon ontstaat er<br />
nijd en naijver en daar is niet veel tegen te doen (deel 5).<br />
Het derde paar recitatief-aria speelt nog meer in op de concrete<br />
gebeurtenissen van de laatste maanden: de strijd tegen<br />
en de overwinning op de Poolse tegenkoning Stanislaus<br />
Leszczynski. Het hele Noorden, ook elke stad die zich verzet<br />
heeft, kent de krijgsmacht van Augustus, maar ook zijn<br />
genade. De koning straft niet. Hij vergeldt ‘Bösheit mit<br />
Wohltat’ (deel 7). Tot slot wordt de heerser zelf aangesproken<br />
en de hemel om bescherming aanroepen.<br />
Aangepast aan de bijzonder feestelijke aangelegenheid, is<br />
dit werk dubbelkorig gecomponeerd. Het achtstemmige<br />
koor wordt begeleid door een groot orkestapparaat. Het is<br />
dan ook begrijpelijk dat Bach de muziek van dit gelegenheidswerk<br />
wilde bewaren door het openingskoor later<br />
opnieuw te gebruiken als ‘Osanna’ in de ‘Hohe Messe’<br />
BWV232.<br />
Het oerbeeld van het openingskoor is terug te vinden in het<br />
koorgedeelte ‘Es lebe der König der Vater im Lande’ uit<br />
Bachs gelijknamige cantate BWV Anh.11, ook uitgevoerd<br />
door het Collegium Musicum ter gelegenheid van de naamdag<br />
van August II der Starke, op 3 augustus 1732. De schitterende<br />
instrumentatie met trompetten en pauken laat veronderstellen<br />
dat het toen ging om een openluchtuitvoering<br />
in aanwezigheid van de koning.<br />
In de volgende delen beperkt Bach zich tot de drie vocale<br />
solisten met telkens, ook in de recitatieven, een afwisselende,<br />
rijke instrumentatie.<br />
De vrolijke eerste aria ‘Freilich trotzt Augustus’ Name’ is een<br />
enthousiaste lofzang voor de koning. De temperamentvolle<br />
aria ‘Rase nur, verwegner Schwarm’ klinkt als een ironisch<br />
spotlied voor de vijand van de koning. Bachs voorschrift<br />
‘Presto’ en de aanwijzing voor de hobo ‘staccato sempre’<br />
maken dit extra duidelijk. In de laatste aria wordt de genade<br />
van de koning geprezen. De ongewone instrumentatie -<br />
de sopraanpartij versterkt door hobo d’amore, twee fluiten
Nachtmuziek door studenten in Leipzig, gravure uit Picander, ‘Ernst-, Scherzhaffte und Satyrische Gedichte, Band II, 1729<br />
en vooral de ‘Bassetchen’: een hoge baspartij bestaande uit<br />
violen en violetta (soort altviolen) - geeft een muzikale verklanking<br />
van het basisidee: het ontbreken van het gebruikelijke<br />
basso continuo-fundament staat symbool voor een<br />
bovenaardse kwaliteit die boosheid met goedheid vergeldt.<br />
Bach heeft deze aria opnieuw gebruikt in het ‘Weihnachtsoratorium’<br />
op de tekst ‘Erleucht auch meine finstre Sinnen’<br />
(V), maar dan wel met basso continuo.<br />
Het slotkoor wordt ingeleid door de solisten, die zich verenigen<br />
om de bescherming van de hemel af te smeken. Uiteindelijk<br />
komen alle zangstemmen samen in een vierstemmige,<br />
overwegend homofone hymne in rondovorm. Het is<br />
een vreugdelied ter attentie van de ‘Stifter der Reiche,<br />
Beherrscher der Krone’.
Cantate BWV207<br />
‘Vereinigte Zwietracht der wechselnden Saiten’<br />
Glück (sopraan), Dankbarkeit (alt), Fleiß (tenor), Ehre (bas)<br />
Coro<br />
Vereinigte Zwietracht der wechselnden Saiten,<br />
Der rollenden Pauken durchdringender Knall!<br />
Locket den lüsteren Hörer herbei,<br />
Saget mit euren frohlockenden Tönen<br />
Und doppelt vermehretem Schall<br />
Denen mir emsig ergebenen Söhnen,<br />
Was hier der Lohn der Tugend sei.<br />
Johann Sebastian Bach, schilderij van Johann Jakob Ihle, ca. 1720<br />
Recitativo (tenor)<br />
Wen treibt ein edler Trieb zu dem, was Ehre heißt<br />
Und wessen lobbegierger Geist<br />
Sehnt sich, mit dem zu prangen,<br />
Was man durch Kunst, Verstand und Tugend kann erlangen,<br />
Der trete meine Bahn<br />
Beherzt mit stets verneuten Kräften an!<br />
Was jetzt die junge Hand, der muntre Fuß erwirbt,<br />
Macht, dass das alte Haupt in keiner Schmach und banger<br />
Not verdirbt.<br />
Der Jugend angewandte Säfte<br />
Erhalten denn des Alters matte Kräfte,<br />
Und die in ihrer besten Zeit,<br />
Wie es den Faulen scheint,<br />
In nichts als lauter Müh und steter Arbeit schweben,<br />
Die können nach erlangtem Ziel, an Ehren satt,<br />
In stolzer Ruhe leben;<br />
Denn sie erfahren in der Tat,<br />
Dass der die Ruhe recht genießet,<br />
Dem sie ein saurer Schweiß versüßet.
Aria (tenor)<br />
Zieht euren Fuß nur nicht zurücke,<br />
Ihr, die ihr meinen Weg erwählt!<br />
Das Glücke merket eure Schritte,<br />
Die Ehre zählt die sauren Tritte,<br />
Damit, dass nach vollbrachter Straße<br />
Euch werd in gleichem Übermaße<br />
Der Lohn von ihnen zugezählt.<br />
Recitativo (bas & sopraan)<br />
Dem nur allein<br />
Soll meine Wohnung offen sein,<br />
Der sich zu deinen Söhnen zählet<br />
Und statt der Rosenbahn, die ihm die Wollust zeigt,<br />
Sich deinen Dornenweg erwählet.<br />
Mein Lorbeer soll hinfort nur solche Scheitel zieren,<br />
In denen sich ein immerregend Blut,<br />
Ein unerschrocknes Herz und unverdrossner Mut<br />
Zu aller Arbeit lässt verspüren.<br />
Auch ich will mich mit meinen Schätzen<br />
Bei dem, den du erwählst, stets lassen finden.<br />
Den will ich mir zu einem angenehmen Ziel<br />
Von meiner Liebe setzen,<br />
Der stets vor sich genung, vor andre nie zu viel<br />
Von denen sich durch Müh und Fleiß erworbnen Gaben<br />
Vermeint zu haben.<br />
Ziert denn die unermüdte Hand<br />
Nach meiner Freundin ihr Versprechen<br />
Ein ihrer Taten würdger Stand,<br />
So soll sie auch die Frucht des Überflusses brechen.<br />
So kann man die, die sich befleißen,<br />
Des Lorbeers Würdige zu heißen,<br />
Zugleich glückselig preisen.<br />
Duetto (bas & sopraan) e ritornello<br />
Den soll mein Lorbeer schützend decken,<br />
Der soll die Frucht des Segens schmecken,<br />
Der durch den Fleiß zum Sternen steigt.<br />
Benetzt des Schweißes Tau die Glieder,<br />
So fällt er in die Muscheln nieder,<br />
Wo er der Ehre Perlen zeugt.<br />
Wo die erhitzten Tropfen fließen,<br />
Da wird ein Strom daraus entsprießen,<br />
Der denen Segensbächen gleicht.<br />
Recitativo (alt)<br />
Es ist kein leeres Wort, kein ohne Grund erregtes Hoffen,<br />
Was euch der Fleiß als euren Lohn gezeigt;<br />
Obgleich der harte Sinn der Unvergnügten schweigt,<br />
Wenn sie nach ihrem Tun ein gleiches Glück betroffen.<br />
Ja,<br />
Zeiget nur in der Asträa<br />
Durch den Fleiß geöffneten und aufgeschlossnen Tempel,<br />
An einem so beliebt als teuren Lehrer,<br />
Ihr, ihm so sehr getreu als wie verpflicht’ten Hörer,<br />
Der Welt zufolge ein Exempel,<br />
An dem der Neid<br />
Der Ehre, Glück und Fleiß vereinten Schluss<br />
Verwundern muss.<br />
Es müsse diese Zeit<br />
Nicht so vorübergehn!<br />
Laßt durch die Glut der angezündten Kerzen<br />
Die Flammen eurer ihm ergebnen Herzen<br />
Den Gönnern so als wie den Neidern sehn!
Aria (alt)<br />
Ätzet dieses Angedenken<br />
In den härtsten Marmor ein!<br />
Doch die Zeit verdirbt den Stein.<br />
Laßt vielmehr aus euren Taten<br />
Eures Lehrers Tun erraten!<br />
Kann man aus den Früchten lesen,<br />
Wie die Wurzel sei gewesen,<br />
Muß sie unvergänglich sein.<br />
Recitativo (tenor, bas, sopraan & alt)<br />
Ihr Schläfrigen, herbei!<br />
Erblickt an meinem mir beliebten Kortten,<br />
Wie dass in meinen Worten<br />
Kein eitler Wahn verborgen sei.<br />
Sein annoch zarter Fuß fing kaum zu gehen an,<br />
Sogleich betrat er meine Bahn,<br />
Und, da er nun so zeitig angefangen,<br />
Was Wunder, dass er kann sein Ziel so früh erlangen!<br />
Wie sehr er mich geliebt,<br />
Wie eifrig er in meinem Dienst gewesen,<br />
Läßt die gelehrte Schrift auch andern Ländern lesen.<br />
Allein, was such ich ihn zu loben?<br />
Ist der nicht schon genung erhoben,<br />
Den der großmächtige Monarch, der als August Gelehrte<br />
kennet,<br />
Zu seinen Lehrer nennet.<br />
Ja, ja, ihr edlen Freunde, seht! wie ich mit Kortten bin verbunden.<br />
Es hat ihm die gewogne Hand<br />
Schon manchen Kranz gewunden.<br />
Jetzt soll sein höhrer Stand<br />
Ihm zu dem Lorbeer dienen,<br />
Der unter einem mächtgen Schutz wird immerwährend grünen.<br />
So kann er sich an meinen Schätzen,<br />
Da er durch eure Gunst sich mir in Schoß gebracht,<br />
Wenn er in stolzer Ruhe lacht,<br />
Nach eigner Lust ergötzen.<br />
So ist, was ich gehofft, erfüllt,<br />
Da ein so unverhofftes Glück,<br />
Mein nie genung gepriesner Kortte,<br />
Der Freunde Wünschen stillt.<br />
Drum denkt ein jeder auch an seine Pflicht zurück<br />
Und sucht dir jetzt durch sein Bezeigen<br />
Die Früchte seiner Gunst zu reichen.<br />
Es stimmt, wer nur ein wahrer Freund will sein,<br />
Jetzt mit uns ein.<br />
Coro<br />
Kortte lebe, Kortte blühe!<br />
Den mein Lorbeer unterstützt,<br />
Der mir selbst im Schoße sitzt,<br />
Der durch mich stets höher steigt,<br />
Der die Herzen zu sich neigt,<br />
Muß in ungezählten Jahren<br />
Stets geehrt in Segen stehn<br />
Und zwar wohl der Neider Scharen,<br />
Aber nicht der Feinde sehn
Cantate BWV214<br />
‘Tönet, ihr Pauken! Erschallet, Trompeten’<br />
Bellona (sopraan), Pallas (alt), Irene (tenor), Fama (bas)<br />
Coro<br />
Tönet, ihr Pauken! Erschallet, Trompeten!<br />
Klingende Saiten, erfüllet die Luft!<br />
Singet itzt Lieder, ihr muntren Poeten,<br />
Königin lebe! wird fröhlich geruft.<br />
Königin lebe! dies wünschet der Sachse,<br />
Königin lebe und blühe und wachse!<br />
Recitativo (tenor)<br />
Heut ist der Tag,<br />
Wo jeder sich erfreuen mag.<br />
Dies ist der frohe Glanz<br />
Der Königin Geburtsfests-Stunden,<br />
Die Polen, Sachsen und uns ganz<br />
In größter Lust und Glück erfunden.<br />
Mein Ölbaum<br />
Kriegt so Saft als fetten Raum.<br />
Er zeigt noch keine falbe Blätter;<br />
Mich schreckt kein Sturm, Blitz, trübe Wolken, düstres Wetter.<br />
Aria (sopraan)<br />
Blast die wohlgegriffnen Flöten,<br />
Dass Feind, Lilien, Mond erröten,<br />
Schallt mit jauchzendem Gesang!<br />
Tönt mit eurem Waffenklang!<br />
Dieses Fest erfordert Freuden,<br />
Die so Geist als Sinnen weiden.<br />
Recitativo (sopraan)<br />
Mein knallendes Metall<br />
Der in der Luft erbebenden Kartaunen,<br />
Der frohe Schall;<br />
Das angenehme Schauen;<br />
Die Lust, die Sachsen itzt empfindt,<br />
Rührt vieler Menschen Sinnen.<br />
Mein schimmerndes Gewehr<br />
Nebst meiner Söhne gleichen Schritten<br />
Und ihre heldenmäßge Sitten<br />
Vermehren immer mehr und mehr<br />
Des heutgen Tages süße Freude.<br />
Aria (alt)<br />
Fromme Musen! Meine Glieder!<br />
Singt nicht längst bekannte Lieder!<br />
Dieser Tag sei eure Lust!<br />
Füllt mit Freuden eure Brust!<br />
Werft so Kiel als Schriften nieder<br />
Und erfreut euch dreimal wieder!<br />
Recitativo (alt)<br />
Unsre Königin im Lande,<br />
Die der Himmel zu uns sandte,<br />
Ist der Musen Trost und Schutz.<br />
Meine Pierinnen wissen,<br />
Die in Ehrfurcht ihren Saum noch küssen,<br />
Vor ihr stetes Wohlergehn<br />
Dank und Pflicht und Ton stets zu erhöhn.<br />
Ja, sie wünschen, dass ihr Leben<br />
Möge lange Lust uns geben.
Aria (bas)<br />
Kron und Preis gekrönter Damen,<br />
Königin! mit deinem Namen<br />
Füll ich diesen Kreis der Welt.<br />
Was der Tugend stets gefällt<br />
Und was nur Heldinnen haben,<br />
Sein dir angeborne Gaben.<br />
Recitativo (bas)<br />
So dringe in das weite Erdenrund<br />
Mein von der Königin erfüllter Mund!<br />
Ihr Ruhm soll bis zum Axen<br />
Des schön gestirnten Himmels wachsen,<br />
Die Königin der Sachsen und der Polen<br />
Sei stets des Himmels Schutz empfohlen.<br />
So stärkt durch sie der Pol<br />
So vieler Untertanen längst erwünschtes Wohl.<br />
So soll die Königin noch lange bei uns hier verweilen<br />
Und spät, ach! spät zum Sternen eilen.<br />
Coro<br />
Blühet, ihr Linden in Sachsen, wie Zedern!<br />
Schallet mit Waffen und Wagen und Rädern!<br />
Singet, ihr Musen, mit völligem Klang!<br />
Fröhliche Stunden, ihr freudigen Zeiten!<br />
Gönnt uns noch öfters die güldenen Freuden:<br />
Königin, lebe, ja lebe noch lang!<br />
Cantate BWV215<br />
‘Preise dein Glück, gesegnetes Sachsen’<br />
Coro<br />
Preise dein Glücke, gesegnetes Sachsen,<br />
Weil Gott den Thron deines Königs erhält.<br />
Fröhliches Land,<br />
Danke dem Himmel und küsse die Hand,<br />
Die deine Wohlfahrt noch täglich lässt wachsen<br />
Und deine Bürger in Sicherheit stellt.<br />
Recitativo (tenor)<br />
Wie können wir, großmächtigster August,<br />
Die unverfälschten Triebe<br />
Von unsrer Ehrfurcht, Treu und Liebe<br />
Dir anders als mit größter Lust<br />
Zu deinen Füßen legen?<br />
Fließt nicht durch deine Vaterhand<br />
Auf unser Land<br />
Des Himmels Gnadensegen<br />
Mit reichen Strömen zu?<br />
Und trifft nicht unsre Hoffnung ein,<br />
Wir würden noch zu unsrer Ruh<br />
In deiner Huld, in deinem Wesen<br />
Des großen Vaters Bild und seine Taten lesen?
Aria (tenor)<br />
Freilich trotzt Augustus’ Name,<br />
Ein so edler Götter Same,<br />
Aller Macht der Sterblichkeit.<br />
Und die Bürger der Provinzen<br />
Solcher tugendhaften Prinzen<br />
Leben in der güldnen Zeit.<br />
Recitativo (bas)<br />
Was hat dich sonst, Sarmatien, bewogen,<br />
Dass du vor deinen Königsthron<br />
Den sächsischen Piast,<br />
Des großen August’ würdgen Sohn,<br />
Hast allen andern fürgezogen?<br />
Nicht nur der Glanz durchlauchter Ahnen,<br />
Nicht seiner Länder Macht,<br />
Nein! sondern seiner Tugend Pracht<br />
Riß aller deiner Untertanen<br />
Und so verschiedner Völker Sinn<br />
Mehr ihn allein,<br />
Als seines Stammes Glanz und angeerbten Schein,<br />
Fußfällig anzubeten hin.<br />
Zwar Neid und Eifersucht,<br />
Die leider! oft das Gold der Kronen<br />
Noch weniger als Blei und Eisen schonen,<br />
Sind noch ergrimmt auf dich, o großer König!<br />
Und haben deinem Wohl geflucht.<br />
Jedoch ihr Fluch verwandelt sich in Segen,<br />
Und ihre Wut<br />
Ist wahrlich viel zu wenig,<br />
Ein Glücke, das auf Felsen ruht,<br />
Im mindsten zu bewegen.<br />
Aria (bas)<br />
Rase nur, verwegner Schwarm,<br />
In dein eignes Eingeweide!<br />
Wasche nur den frechen Arm,<br />
Voller Wut,<br />
In unschuldger Brüder Blut,<br />
Uns zum Abscheu, dir zum Leide!<br />
Weil das Gift<br />
Und der Grimm von deinem Neide<br />
Dich mehr als Augustum trifft.<br />
Recitativo (sopraan)<br />
Ja, ja!<br />
Gott ist uns noch mit seiner Hülfe nah<br />
Und schützt Augustens Thron.<br />
Er macht, dass der gesamte Norden<br />
Durch seine Königswahl befriedigt worden.<br />
Wird nicht der Ostsee schon<br />
Durch der besiegten Weichsel Mund<br />
Augustus’ Reich<br />
Zugleich<br />
Mit seinen Waffen kund?<br />
Und lässet er nicht jene Stadt,<br />
Die sich so lang ihm widersetzet hat,<br />
Mehr seine Huld als seinen Zorn empfinden?<br />
Das macht, ihm ist es eine Lust,<br />
Der Untertanen Brust<br />
Durch Liebe mehr denn Zwang zu binden.<br />
Aria (sopraan)<br />
Durch die von Eifer entflammeten Waffen<br />
Feinde bestrafen,<br />
Bringt zwar manchem Ehr und Ruhm;<br />
Aber die Bosheit mit Wohltat vergelten,<br />
Ist nur der Helden,<br />
Ist Augustus’ Eigentum.
Recitativo (sopraan, tenor, bas)<br />
Laß doch, o teurer Landesvater, zu,<br />
Dass unsre Musenschar<br />
Den Tag, der dir so glücklich ist gewesen,<br />
An dem im vor’gen Jahr<br />
Sarmatien zum König dich erlesen,<br />
In ihrer unschuldvollen Ruh<br />
Verehren und besingen dürfe.<br />
Zu einer Zeit,<br />
Da alles um uns blitzt und kracht,<br />
Ja, da der Franzen Macht<br />
(Die doch so vielmal schon gedämpfet worden)<br />
Von Süden und von Norden<br />
Auch unserm Vaterland mit Schwert und Feuer dräut<br />
Kann diese Stadt so glücklich sein,<br />
Dich, mächtgen Schutzgott unsrer Linden,<br />
Und zwar dich nicht allein,<br />
Auch dein Gemahl, des Landes Sonne,<br />
Der Untertanen Trost und Wonne,<br />
In ihrem Schoß zu finden.<br />
Wie sollte sich bei so viel Wohlergehn<br />
Der Pindus nicht vergnügt und glücklich sehn!<br />
Himmel! lass dem Neid zu Trutz<br />
Unter solchem Götterschutz<br />
Sich die Wohlfahrt unsrer Zeiten<br />
In viel tausend Zweige breiten!<br />
Coro<br />
Stifter der Reiche, Beherrscher der Kronen,<br />
Baue den Thron, den Augustus besitzt.<br />
Ziere sein Haus<br />
Mit unvergänglichem Wohlergehn aus,<br />
Laß uns die Länder in Friede bewohnen,<br />
Die er mit Recht und mit Gnade beschützt.
<strong>Freiburger</strong> <strong>Barockorchester</strong><br />
Al zeventien jaar bespeelt het <strong>Freiburger</strong> <strong>Barockorchester</strong> de grote concertpodia<br />
over de hele wereld. Het repertoire is reeds lang niet meer beperkt tot de barok.<br />
Ook het klassieke en het romantische repertoire voert het orkest uit op historische<br />
instrumenten. Regelmatig wijdt het ensemble zich zelfs aan hedendaagse<br />
muziek. Momenteel schrijven vijf Europese componisten werken voor het orkest<br />
op initiatief van het ‘Siemens Arts Program’. De creatie is voorzien voor augustus<br />
2005 tijdens het Festival van Luzern. Toch blijft de muziek uit de zeventiende en<br />
achttiende eeuw een thuishaven voor de ‘<strong>Freiburger</strong>’. Naast concerten met gastdirigenten<br />
als Ivor Bolton, Philippe Herreweghe, René Jacobs, Gustav Leonhardt<br />
en Trevor Pinnock wordt meestal gewerkt met concertmeesters Gottfried von der<br />
Goltz en Petra Müllejans, die vanaf hun lessenaar ook groter bezette werken dirigeren,<br />
een praktijk die tot in de negentiende eeuw gangbaar was. Het <strong>Freiburger</strong><br />
<strong>Barockorchester</strong> gaf reeds concerten op het Ravinia Festival in Chicago, het<br />
Tanglewood Festival, in het Lincoln Center te New York, in de grote concerthuizen<br />
van Mexico City, Havanna en Buenos Aires, Cité de la Musique te Parijs, de<br />
Proms in Londen, het Schleswig-Holstein Musik Festival, het Concertgebouw in<br />
Amsterdam, de Philharmonie van Keulen en Berlijn, de Festwochen Luzern, de<br />
Innsbrucker Festwochen en de Salzburger Festspiele. Het <strong>Freiburger</strong> <strong>Barockorchester</strong><br />
is een langlopend contract met Harmonia Mundi France aangegaan. Dit<br />
seizoen wordt de samenwerking die in 2003 met Cecilia Bartoli was begonnen,<br />
verdergezet. Verdere plannen zijn concerten in New York, Hong Kong, Shangai,<br />
Tokio en op de Schubertiade Schwarzenberg, een tournee met Thomas Quasthoff<br />
naar Londen, Wenen, Keulen, Brussel, Caen en Parijs. Begin 2005 is het<br />
ensemble te gast in een productie van Monteverdi’s opera ‘Poppea’ onder leiding<br />
van Ivor Bolton aan de Opéra Garnier in Parijs. Naast verdere concerten in Spanje,<br />
Nederland, Frankrijk, Italië, Zwitserland en Duitsland, organiseert het <strong>Freiburger</strong><br />
<strong>Barockorchester</strong> ook in het seizoen 2004-05 eigen concertreeksen in het Konzerthaus<br />
van Freiburg, in de Liederhalle te Stuttgart en de Philharmonie van<br />
Berlijn.<br />
Collegium Vocale Gent<br />
In de wereld van de vocale klassieke muziek heeft Collegium Vocale Gent zich in<br />
de loop van meer dan dertig jaar zonder twijfel een echte wereldfaam verworven.<br />
Dat dit geen toeval is, maar het resultaat van een jarenlange consequente<br />
werkwijze en artistieke visie, hoeft geen betoog. Opgericht in 1970 op initiatief<br />
van Philippe Herreweghe was deze groep zangers de eerste om in de jaren zeventig<br />
de nieuwe stijlprincipes met betrekking tot de interpretatie van barokmuziek<br />
toe te passen op de vocale muziek. Instrumentisten waren toen al enkele jaren<br />
begonnen aan hun zoektocht naar een uitvoeringspraktijk die nauwer aansloot<br />
bij de historische context. Ze grepen hiervoor terug naar origineel bronnenmateriaal,<br />
dat ze aan een grondige studie onderwierpen, en naar een authentiek<br />
instrumentarium. Het is dan ook niet verwonderlijk dat musici als Gustav Leonhardt,<br />
Ton Koopman en Nikolaus Harnoncourt al zeer snel belangstelling toonden<br />
voor de gelijklopende aanpak van dit Vlaams ensemble op het gebied van<br />
de vocale muziek. Dit resulteerde in een intensieve samenwerking, zowel op het<br />
concertpodium als op cd. Philippe Herreweghe is zich steeds bewust geweest van<br />
de waarde van een dergelijke samenwerking en daarom werkte het ensemble<br />
ook later af en toe samen met andere dirigenten (René Jacobs, Sigiswald Kuijken,<br />
Paul Van Nevel, Bernard Haitink, Daniel Reuss, Peter Phillips, Paul Hillier…),<br />
verschillende orkesten zoals het <strong>Freiburger</strong> <strong>Barockorchester</strong>, de Akademie für Alte<br />
Musik Berlin, deFilharmonie, het Concertgebouworkest of de Wiener Philharmoniker<br />
en kamermuziekgroepen zoals het Prometheus Ensemble of Ensemble<br />
Modern. Het repertoire van Collegium Vocale Gent is niet te vangen binnen een<br />
welbepaalde stijlperiode. Het ensemble leverde een belangrijke bijdrage tot de<br />
herontdekking van heel wat polyfone werken uit de Renaissance. Regelmatig<br />
staat het klassieke en romantische repertoire op het programma en ook creaties<br />
en uitvoeringen van hedendaagse muziek komen nu en dan aan bod. Het waarmerk<br />
van Collegium Vocale Gent is en blijft echter de Duitse barokmuziek, en<br />
meer specifiek het oeuvre van Johann Sebastian Bach. Voor dit repertoire werd<br />
einde van de jaren tachtig het Orkest van Collegium Vocale Gent opgericht, dat<br />
door zijn hechte band met het koor een onmisbaar instrument is geworden bij<br />
de uitvoering van deze muziek. Een doorgedreven bekommernis om de kwaliteit<br />
van de uitvoeringen heeft ervoor gezorgd dat Collegium Vocale Gent een<br />
omvangrijke discografie wist op te bouwen. A capella of samen met het orkest<br />
van Collegium Vocale Gent, het Orchestre des Champs Elysées, het koor van La<br />
Chapelle Royale uit Parijs en diverse andere instrumentale en vocale ensembles,<br />
werden in de loop der jaren meer dan zestig opnamen gerealiseerd, onder meer<br />
voor de labels Harmonia Mundi France, Virgin Classics, Accent en Channel Classics.<br />
Daarnaast brengen talrijke concertreizen Collegium Vocale Gent op alle<br />
belangrijke podia en muziekfestivals van Europa. Het ensemble was reeds te gast<br />
in de Verenigde Staten, Zuid-Amerika, Israël, Hong Kong, Japan, Australië en Rusland.<br />
Collegium Vocale Gent geniet de steun van de Vlaamse Gemeenschap, de<br />
Provincie Oost-Vlaanderen en de Stad Gent.<br />
Sigiswald Kuijken<br />
Sigiswald Kuijken studeerde viool aan de conservatoria te Brugge en Brussel, waar<br />
hij bij Maurice Raskin afstudeerde in 1964. Hij kwam op zeer jonge leeftijd in contact<br />
met de oude muziek, samen met zijn broer Wieland. Door zelfstudie maakte<br />
hij zich vertrouwd met de specifieke zeventiende- en achttiende-eeuwse speeltechnieken<br />
en interpretatieconventies. Zo introduceerde hij vanaf 1969 de meer<br />
authentieke barokvioolspeelwijze waarbij het instrument niet meer onder de kin<br />
geklemd wordt, maar vrij tegen de hals ligt, wat een beslissende invloed heeft<br />
op de benadering van de vioolmuziek. Deze techniek werd dan ook sinds de vroege<br />
jaren zeventig door velen overgenomen. Van 1964 tot 1972 was Sigiswald<br />
Kuijken lid van het Brusselse Alarius-Ensemble (met Wieland Kuijken, Robert<br />
Kohnen en Janine Rubinlicht) dat over geheel Europa en de Verenigde Staten<br />
concerteerde. Nadien werkte hij in los kamermuziekverband met diverse barokspecialisten,<br />
vooral zijn broers Wieland en Barthold, Gustav Leonhardt, Robert<br />
Kohnen en verder Anner Bylsma, Frans Brüggen, René Jacobs… In 1972 richtte<br />
hij, onder impuls van Deutsche Harmonia Mundi en Gustav Leonhardt, het barokorkest<br />
La Petite Bande op, waarmee sindsdien talloze concerten doorheen Europa,<br />
Australië, Zuid-Amerika, China en Japan werden gemaakt en een groot aantal<br />
opnames werden gerealiseerd voor verschillende firma’s (Deutsche Harmonia
Mundi, Seon, Accent, Denon). In 1986 richtte hij het Kuijken Strijkkwartet op<br />
(met François Fernandez, Marleen Thiers en Wieland Kuijken) dat zich toelegt op<br />
de kwartetten en kwintetten van de klassieke periode (met Ryo Terakado als eerste<br />
altviool). Opnamen van kwartetten en kwintetten van Haydn en Mozart verschenen<br />
bij Denon. Van 1971 tot 1996 was Sigiswald Kuijken leraar barokviool<br />
aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag (Nederland). Sinds 1993 bekleedt<br />
hij deze functie aan het Koninklijk Muziekconservatorium te Brussel. Daarnaast is<br />
hij sinds lange tijd een veelgevraagd gastdocent (o.a. London Royal College of<br />
Music, Salamanca Universiteit, Siena Accademia Chigiana). Sinds 1998 dirigeert<br />
Sigiswald Kuijken bij gelegenheid ook moderne symfonie-orkesten in romantisch<br />
repertoire (Schumann, Brahms, Mendelssohn).<br />
Sibylla Rubens<br />
De Duitse sopraan Sibylla Rubens studeerde aan de conservatoria van Trossingen,<br />
Frankfurt am Main en Basel. Ze volgde masterclasses, onder meer bij Edith Mathis,<br />
en volgde lessen liedinterpretatie bij Irwin Gage in Zürich. Sibylla Rubens’ debuut<br />
met het Deutsches Symphonie Orchester Berlin leidde onmiddellijk tot een nieuwe<br />
uitnodiging bij het orkest. Vervolgens werd ze geëngageerd door orkesten<br />
als de Bamberger Symphoniker, het Rundfunk Sinfonieorchester Berlin en het<br />
Canadese ensemble Tafelmusik Toronto. Andere hoogtepunten uit haar carrière<br />
zijn ongetwijfeld de uitvoering van zowel het Requiem van Brahms als Fauré met<br />
het Concertgebouworkest en Philippe Herreweghe en de Vierde Symfonie van<br />
Mahler met Heinrich Schiff in Zwitserland. Naast een nauwe samenwerking met<br />
Helmuth Rilling en zijn Bachakademie Stuttgart, werkte Sibylla Rubens regelmatig<br />
samen met dirigenten als Philippe Herreweghe, Leopold Hager, Michael Gielen,<br />
Sir Roger Norrington, Ton Koopman, Christopher Hogwood en vele anderen.<br />
Naast haar werk op het orkestpodium neemt de sopraan geregeld operarollen<br />
op zich en geeft zij graag liedrecitals met Irwin Gage.<br />
Ingeborg Danz<br />
De Duitse alt Ingeborg Danz studeerde bij Heiner Eckels in Detmold. Als student<br />
behaalde ze verschillende prijzen en verwierf ze beurzen van de Deutscher Musikrat<br />
en de Richard Wagner-Federatie. Vanaf 1987 was Ingeborg Danz te horen in<br />
verschillende operahuizen, onder meer in Detmold en Hamburg. Nochtans is zij<br />
vooral actief in oratorium, concert en lied. Zo werkt zij zeer nauw samen met<br />
Helmuth Rilling en de Internationale Bachakadmie Stuttgart, het Windsbacher<br />
Knabenchor en het Collegium Vocale Gent. Hoogtepunten uit de voorbije jaren<br />
zijn onder andere concerten met Philippe Herreweghe en het Concertgebouworkest,<br />
de Bamberger Symphoniker onder leiding van Roger Norrington en Händels<br />
‘Jephta’ op de Salzburger Festspiele. Andere belangrijke engagementen brachten<br />
Ingeborg Danz bij de Wiener Philharmoniker, het NHK Symphony Orchestra in<br />
Tokyo en het San Francisco Philharmonic Orchestra, beide onder leiding van Herbert<br />
Blomstedt. Naast de vele optredens demonstreert Ingeborg Danz ook haar<br />
enorme repertoire in talrijke cd- en TV-opnamen. Zo is ze te horen in opnamen<br />
van Mozart-missen met Nikolaus Harnoncourt (Teldec), verschillende cd’s met Philippe<br />
Herreweghe en Collegium Vocale Gent (Harmonia Mundi) en Bachs Johannes-<br />
en Matthäus-Passion onder leiding van Helmuth Rilling (Hänssler).<br />
Jan Kobow<br />
Jan Kobow werd geboren in Berlijn en deed zijn eerste muzikale ervaring op in<br />
het Berliner Staats- und Domchor. Hij studeerde orgel in Parijs aan de Schola Cantorum<br />
en behaalde het Diplôme de Virtuosité. Nadien behaalde hij graden in<br />
orgel en directie aan de Hochschule für Musik in Hannover, gevolgd door zangstudies<br />
bij Prof. Sabine Kirchner in Hamburg. In 1998 won hij de Eerste Prijs op<br />
de Internationale Bach Wedstrijd in Leipzig. Jan Kobow heeft voornamelijk naam<br />
verworven als oratoriumzanger en uitvoerder van oude muziek. Hij trad regelmatig<br />
op met Collegium Vocale Gent onder Philippe Herreweghe en met de Nederlandse<br />
Bachvereniging onder Gustav Leonhardt en Michael Schneider. Daarnaast<br />
ligt ook het lied- en operarepertoire hem nauw aan het hart. Jan Kobow verleende<br />
zijn medewerking aan talrijke opnamen met dirigenten als Ludger Remy, Manfred<br />
Cordes, Heinz Hennig, Thomas Hengelbrock, Philippe Herreweghe en met<br />
diverse ensembles als Weser Renaissance, Knabenchor Hannover, Balthasar-Neumann-Chor<br />
en de Himmlische Cantorey.<br />
Thomas Bauer<br />
Thomas Bauer begon zijn muzikale opleiding als lid van de Regensburger Domspatzen<br />
en ging nadien studeren bij Hanno Blaschke en Siegfried Mauser in München.<br />
Hij won belangrijke prijzen, waaronder deze van de Bayerische Staatsregierung<br />
en de Ernst Von Siemens Musikstiftung, verder prijzen van de Cité<br />
Internationale des Arts Paris en de Deutsche Musikwettbewerb. In 2003 kreeg<br />
Thomas Bauer voor zijn prestaties in hedendaagse muziek de Schneider-Schott<br />
Musikpreis en hij won de Aoyama Music Award voor zijn debuut als liedzanger<br />
in Kyoto. Als operazanger maakte Thomas Bauer een opmerkelijk debuut in 1997<br />
in het Prinzregententheater te München. Op het Festival van Salzburg in 2000<br />
werd hij alom geprezen voor het vertolken van de titelrol in Wolfgang Rihms<br />
kameropera ‘Jakob Lenz’. Bauer heeft heel wat ervaring opgedaan op het gebied<br />
van de hedendaagse opera en werkte ook mee met Manfred Stahnke aan diens<br />
internet-opera ‘Orpheus: Kristall’. Bovendien verzorgde Thomas Bauer heel wat<br />
creaties van componisten als Luigi Nono, Wolfgang Rihm, Olga Neuwirth en Salvatore<br />
Sciarrino. Thomas Bauer is daarnaast ook erg actief bezig met oude muziek<br />
en werkte al verschillende malen samen met dirigenten al Philippe Herreweghe,<br />
Frieder Bernius, Sigiswald Kuijken, Daniel Reuss, Jos Van Immerseel en Marcus<br />
Creed. Samen met pianiste Uta Hielscher treedt Thomas Bauer tenslotte ook<br />
regelmatig naar voor als uitstekend liedzanger en gaf hij recitals op bekende festivals<br />
als het Beethovenfest Bonn, de Schwetzinger Festspiele en het Rheingau<br />
Musikfestival. Bij het label Ars Musici verschenen drie cd’s met liederen van Schumann,<br />
Strauss en Mahler.
Koor Collegium Vocale Gent<br />
sopraan<br />
Edwige Cardoen<br />
Elisabeth Hermans<br />
Maria Köpcke<br />
Lut Van de Velde<br />
alt<br />
Cécile Pilorger<br />
Alex Potter<br />
Martin van der Zeijst<br />
Mieke Wouters<br />
tenor<br />
Malcolm Bennett<br />
Gerhard Hölzle<br />
José Pizarro<br />
Koen van Stade<br />
bas<br />
Pieter Coene<br />
Robert van der Vinne<br />
Bart Vandewege<br />
Frits Vanhulle<br />
<strong>Freiburger</strong> <strong>Barockorchester</strong><br />
concertmeester<br />
Gottfried von der Golz<br />
viool<br />
Brian Dean<br />
Daniela Helm<br />
Beatrix Hülsemann<br />
Anna-Katherina Schreiber<br />
Brigitte Täubl<br />
Christa Kittel<br />
altviool<br />
Ulrike Kaufmann<br />
Annette Schmidt<br />
cello<br />
Guido Larisch<br />
Stefan Mühleisen<br />
contrabas<br />
Dane Roberts<br />
klavecimbel<br />
Torsten Johann<br />
fluit<br />
Suzanne Kaiser<br />
Paul Dahme<br />
hobo<br />
Katharina Arfken<br />
Ann-Kathrin Brüggemann<br />
Maike Buhrow<br />
fagot<br />
Javier Zafra<br />
trompet<br />
Friedemann Immer<br />
Jaroslav Roueck<br />
François Petit-Laurent<br />
pauken<br />
Frithjof Koch
Collegium Vocale Gent<br />
<strong>Freiburger</strong> <strong>Barockorchester</strong> © Peter Kanneberger