Generaal Peter van Uhm - Nederlandse Officieren Vereniging
Generaal Peter van Uhm - Nederlandse Officieren Vereniging
Generaal Peter van Uhm - Nederlandse Officieren Vereniging
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
D E N K<br />
<strong>Generaal</strong> <strong>Peter</strong> <strong>van</strong> <strong>Uhm</strong> zit binnenkort een jaar op post als Commandant<br />
Der Strijdkrachten. Tijd voor een interview in Carré. De generaal ontpopt<br />
zich in dit interview vooral als een gepassioneerde pleitbezorger <strong>van</strong> een<br />
extrovertere houding <strong>van</strong> de krijgsmacht in de <strong>Nederlandse</strong> samenleving.<br />
Waarom doen we in Nederland niet wat we in uitzendgebieden wel doen?<br />
‘Laat zien<br />
wat je doet!’<br />
2 leden <strong>van</strong> de NOV-werkgroep Defensie en Krijgsmacht DenK, cdre<br />
b.d. D.F. Nagel en bgen b.d. J. Reitsma, hadden begin december een<br />
uurtje om bij te praten met de commandant der strijdkrachten (CDS),<br />
generaal Van <strong>Uhm</strong>. Hier volgt het verslag <strong>van</strong> een gesprek met een<br />
gedreven commandant die trots is op zijn organisatie.<br />
De CDS is voor het grote publiek het gezicht <strong>van</strong> de krijgsmacht,<br />
het boegbeeld. Mensen in de krijgsmacht hebben met veel respect<br />
uw optreden voor de media in Uruzgan gezien en beoordeeld.<br />
Hoe ziet u zich zelf op het snijvlak tussen de politiek en de<br />
krijgsmacht?<br />
Ik ben mij er volledig <strong>van</strong> bewust dat de CDS het boegbeeld <strong>van</strong> de<br />
krijgsmacht is en moet zijn, maar daarbij wil ik ook graag de stuurman<br />
zijn. Dat betekent richting geven aan het functioneren <strong>van</strong> die<br />
krijgsmacht. Dat geldt zowel voor het gereedstellen, voor de uitvoering<br />
<strong>van</strong> de missies als ook voor de toekomst. Ik moet de randvoorwaarden<br />
scheppen op basis waar<strong>van</strong> de eenheden nu en in de toekomst<br />
effectief hun taken kunnen vervullen. Voor de besluiten die op dit<br />
niveau moeten worden genomen zijn begrippen als daadkracht en het<br />
verkrijgen <strong>van</strong> draagvlak even belangrijk. Om dat te bereiken moet de<br />
krijgsmacht als geheel op orde zijn en het gevraagde product leveren.<br />
Daar besteed ik dan ook veel tijd en aandacht aan. Dat geeft mij de<br />
statuur om ook op het ander gebied, het raakvlak met de politiek, met<br />
gezag te kunnen spreken. Het gaat er voor mij om een goede balans<br />
te vinden tussen wat de politiek wenst en mogelijk acht en wat door de<br />
krijgsmacht kan worden gerealiseerd.<br />
Daadkracht blijkt uit de aanpak en het oplossen <strong>van</strong> problemen,<br />
draagvlak ontstaat door de gebruikte argumenten goed uit te leggen<br />
naar bewindslieden, naar de eigen organisatie en naar het publiek.<br />
Daarbij speelt altijd de vraag hoe de zaak het best wordt gediend:<br />
meestal moeten de bewindslieden aan de slag met de door de CDS<br />
gegeven informatie, soms moet de CDS naar buiten treden, wanneer<br />
kan er duidelijkheid naar buiten toe worden gegeven en hoe doen we<br />
dat dan? ‘Buitenom’ via de media of ‘binnendoor’, gericht op de eigen<br />
organisatie. Ook hier gelden de regels <strong>van</strong> Effect Based Approach<br />
to Operations: check the battlefield before you enter en ten slotte:<br />
het resultaat telt.<br />
Ik hecht in dat opzicht grote waarde aan een open relatie met de<br />
voorzitters <strong>van</strong> de bonden; zij kunnen mij altijd benaderen.<br />
Tussenvraag: gegeven het om<strong>van</strong>grijke takenpakket <strong>van</strong><br />
de CDS, hoe is verdeling <strong>van</strong> het werk tussen de CDS en zijn<br />
plaatsver<strong>van</strong>ger?<br />
Mijn plaatsver<strong>van</strong>ger speelt vooral in de staf een belangrijke rol als<br />
chef-staf. Daarnaast heeft hij een aantal eigen dossiers, zo is hij<br />
bijvoorbeeld lid <strong>van</strong> de Stuurgroep SPEER, zeker omdat ik dat een<br />
erg belangrijk project vind. Ook het rapport Staal en het dossier<br />
Defensie Helikopter Commando heeft hij geërfd <strong>van</strong> zijn voorganger<br />
en die liggen dus bij hem. Maar de integrale verantwoordelijkheid<br />
berust bij de CDS. Dat betekent dat wij elkaar regelmatig over alle<br />
zich voordoende thema’s bijpraten en dat we elkaar zorgvuldig op<br />
de hoogte houden. Er mag geen licht schijnen tussen de opvattingen<br />
<strong>van</strong> de CDS en de plaatsver<strong>van</strong>ger en daar zorgen wij dus ook samen<br />
voor. Daar gedijt de hele organisatie <strong>van</strong>, zowel naar beneden,<br />
intern, als naar boven, richting politiek. De CDS is zowel operator als<br />
gereedsteller en daarnaast als corporate planner ook verantwoordelijk<br />
voor het Defensieplan. Het jaar 2009 is een beleidsarm jaar, dat blijkt<br />
ook uit de dikte <strong>van</strong> het plan: het heeft een veel geringere om<strong>van</strong>g dan<br />
de plannen <strong>van</strong> voorgaande jaren. Maar hier wordt wel de toekomst<br />
<strong>van</strong> de krijgsmacht bepaald en hier moet ik mij dus persoonlijk mee<br />
bemoeien.<br />
Terug naar de zichtbaarheid <strong>van</strong> de CDS. Ik zoek naar momenten om naar<br />
buiten te treden. Daarvoor zijn vooral de gesprekken in de ‘lijn’, met<br />
commandanten en hun mensen dus, heel belangrijk. Teleconferenties<br />
met de commandanten zee-. land- en luchtstrijdkrachten, al dan<br />
niet dagelijks, zijn een waardevol hulpmiddel. Dan wordt intensief<br />
bijgepraat, over de missies maar ook over datgene wat zich hier in<br />
Den Haag afspeelt. De vraag is altijd: ‘Doen we het samen goed, past<br />
alles nog steeds en wat kan er beter?’ Ik zie dat ook als een reality<br />
check door integraal verantwoordelijke commandanten op de dingen<br />
Carré 2 - 2009 pagina 20
‘Wij leveren een<br />
fantastisch product<br />
en ik lever daar een<br />
bijdrage aan’<br />
die hier in de bestuursstaf<br />
worden verzonnen. Het is<br />
aan mij om er voor te zorgen<br />
dat die terugkoppeling in het<br />
defensieplan wordt verwerkt.<br />
Aansluitend op uw<br />
verantwoordelijkheid voor<br />
het plan; zijn er toch ten minste twee onderwerpen waarop<br />
we nader willen ingaan. Allereerst het tekort aan personeel en<br />
vervolgens de stand <strong>van</strong> zaken t.a.v. het materieel.<br />
De verwachting is dat het aantal vacatures in 2009 afneemt.<br />
De vraag is natuurlijk hoe het tij te keren? Dat is cruciaal! Alle<br />
defensiemedewerkers, zowel burger als militair, moeten zich<br />
realiseren dat zij de belangrijkste pr-asset zijn. Zij zijn voor de<br />
buitenwacht de brengers <strong>van</strong> de belangrijkste boodschap <strong>van</strong> Defensie:<br />
‘Wij leveren een fantastisch product en ik lever daar een bijdrage<br />
aan’. Tijdens missies gaat dat goed, dan is de focus op de omgeving.<br />
Maar dat uitdragen moet ook in Nederland en vooral naar buiten toe<br />
plaatsvinden. Zo’n positieve uitstraling kan niet vaak genoeg worden<br />
getoond.<br />
Ik vind dat ook mijn commandanten ‘de boer op moeten’. Wanneer<br />
was de laatste keer dat je voor een volle zaal bij scholen, verenigingen<br />
of andere groepen in de maatschappij het product <strong>van</strong> Defensie hebt<br />
uitgedragen, vraag ik ze wel eens. Het gaat erom actief mensen te<br />
benaderen.<br />
Ander voorbeeld: hoe vaak worden mensen die Defensie hebben verlaten<br />
na een aantal maanden, door eigen collega’s of personeelsmensen,<br />
benaderd met de vraag hoe het met hen gaat en of hun verwachtingen<br />
ook zijn uitgekomen? Aan een dergelijke soort follow up doen we<br />
niet of veel te weinig. Jammer, want dat zie ik als een gemiste kans.<br />
De behoefte aan personeel is zodanig dat wij naar onorthodoxe<br />
oplossingen moeten zoeken. We zijn er met zijn allen bij en wij moeten<br />
er voor zorgen dat die vacatures worden ingevuld.<br />
Het goede aan personeel is natuurlijk de manier waarop ze<br />
professioneel, gemotiveerd en met volle overtuiging hun werk doen.<br />
Dat kunnen ze doen omdat ze goed zijn opgeleid en getraind. Dat<br />
gevoel werd opnieuw bevestigd tijdens mijn bezoek aan Tsjaad. Onder<br />
moeilijke omstandigheden in een toch vijandige omgeving stonden<br />
de mariniers hun mannetje door professioneel en met overtuiging<br />
hun werk te doen. Door in hun beste Frans contact te zoeken met de<br />
plaatselijke bevolking en uit te vinden wat de mensen beweegt en wat<br />
zij willen. Prima!<br />
Uit internationale sociaal psychologische onderzoeken <strong>van</strong> de Eerste<br />
Wereldoorlog tot aan de huidige uitzendingen, is gebleken dat jonge,<br />
onervaren eenheden in conflictsituaties meestal falen. Er wordt<br />
dekking gezocht, men is bang, de eenheid doet niet wat er zou moeten<br />
gebeuren. Dat gaat met onze eenheden in Afghanistan – rotatie na<br />
rotatie - gelukkig veel beter en dat komt vooral door goede training<br />
en opleiding. Dat het met onze eenheden goed gaat, blijkt ook uit het<br />
zeer geringe aantal repats om deze reden: bijna op de vingers <strong>van</strong> een<br />
hand te tellen. Dat zegt iets over de manier waarop wij jonge mensen<br />
mentaal, fysiek en vaktechnisch weten voor te bereiden op hun taak:<br />
wij doen het kennelijk erg goed en daar mogen we trots op zijn.<br />
De slagzin Every soldier a rifleman wordt in de praktijk gebracht en<br />
dat begint vruchten af te werpen. Dat geldt ook voor de Koninklijke<br />
Marine. Het fregat dat na de orkaan Katrina hulp heeft geboden aan<br />
de bevolking, deed dat toen in een vreedzame omgeving. Maar de<br />
bemanning <strong>van</strong> een schip die opdracht krijgt aan de wal humanitaire<br />
hulp te bieden na bijvoorbeeld een aardbeving, moet ook kunnen<br />
voorzien in eigen Force Protection, zich kunnen handhaven en<br />
overleven, ook zonder mariniers. Het is niet voor niets dat er nu een<br />
vlagofficier – SBN Borsboom – plaatsver<strong>van</strong>gend commandant Stability<br />
ISAF in Kabul is; daar is over nagedacht. En hij doet het daar prima.<br />
Zo kunnen militairen hun werk blijven doen omdat zij zelfvertrouwen<br />
hebben, een goed gevoel hebben, goed in hun vel zitten. Als ze<br />
zich senang voelen - een beter woord voor dit gevoel ken ik niet –<br />
functioneren zij goed. Ook bij terugkeer na uitzendingen moeten de<br />
mensen, door de manier waarop ze worden opge<strong>van</strong>gen en begeleid,<br />
zich senang voelen!<br />
De CDS is er voor om de voorwaarden te scheppen dat men zich<br />
senang voelt in deze organisatie en dan komen we op de tekorten en<br />
de problemen die er zijn. Daar wil ik heel open over zijn. We hebben<br />
op dit moment meer dan 7000 vacatures. Dat is absoluut niet goed,<br />
de belasting <strong>van</strong> de overigen neemt daardoor onevenredig toe.<br />
Daarom is er ook een plan Werving en Behoud gemaakt met heel veel<br />
onorthodoxe elementen – wel binnen de <strong>Nederlandse</strong> regelgeving -<br />
maar toch. Mensen per e-mail rechtstreeks benaderen, dat zouden we<br />
vroeger niet hebben gedaan. Ander voorbeeld: het loopbaanlint is echt<br />
nieuw, maar het kost wel tijd om dat in te voeren. Wij blijven ROC’s<br />
en dergelijke inschakelen om daar personeel te kunnen werven. Dat<br />
betekent wel dat wij daar heel goed uit moeten leggen wat missies<br />
inhouden. Sommigen hebben het dan over het Uruzgan-effect op de<br />
werving, waardoor mensen niet meer bereid zouden zijn om dienst<br />
te nemen. Dat mag zo zijn, maar de mensen die wij werven zijn zich<br />
door die uitleg heel goed bewust <strong>van</strong> het feit dat missies deel <strong>van</strong> het<br />
werk zijn.<br />
De situatie <strong>van</strong> het materieel vraagt ook uw aandacht, wilt u<br />
daarop ingaan?<br />
Er zijn tekorten aan reservedelen, pgu, munitie etc. Dat is de praktijk,<br />
maar de CDS moet er wel voor zorgen dat de organisatie kan roeien<br />
met de riemen waar zij recht op heeft. De oorzaken <strong>van</strong> de tekorten<br />
zijn divers. Ik zal er een aantal noemen. Voordat Uruzgan aan de<br />
orde was, hebben we heel kritisch gekeken naar het budget voor de<br />
materieelexploitatie. Wij hebben daar toen in gesneden, waarschijnlijk<br />
te diep. Het effect daar<strong>van</strong> merk je niet direct, dat duurt een paar jaar.<br />
Wij zijn daar te efficiënt geweest, om het zo maar eens uit te drukken.<br />
Daar komt de kwaliteitsslag die wij met de krijgsmacht – every soldier<br />
a rifleman - zijn gaan maken, nog eens overheen. Daardoor zijn we<br />
krijgsmachtbreed anders gaan trainen waardoor het gebruik aan<br />
munitie toenam. We zijn nu wel zover dat je een logisticus niets meer<br />
hoeft te vertellen over contactdrills; zij kunnen het gevecht intussen<br />
even professioneel afbreken als een infanterist!<br />
Een andere factor is dat de rotatiefrequentie voor sommige missies<br />
is veranderd <strong>van</strong> 6 naar 4 maanden. Een uitstekend besluit, maar de<br />
organisatie was wel geënt op een cyclus <strong>van</strong> 6 maanden. Het tempo<br />
<strong>van</strong> voorbereiden, opleiden en trainen komt dus hoger te liggen en dat<br />
heeft invloed op het munitieverbruik èn op het gebruik <strong>van</strong> materieel.<br />
Tijdens inzet in Uruzgan bleek het munitieverbruik en de slijtage aan<br />
materieel hoger dan geraamd en er bleek behoefte aan ander materieel<br />
dan waarover we beschikten. We hebben intussen de 40 mm grenade<br />
launcher, de Bushmaster, de Aladin ingevoerd, om maar een paar<br />
voorbeelden te noemen.<br />
We hebben dat materieel<br />
heel snel ingevoerd, we<br />
gebruiken het, we hebben<br />
er mensen op opgeleid,<br />
maar het is duidelijk dat de<br />
logistieke ondersteuning<br />
daar<strong>van</strong> dat tempo niet<br />
helemaal kan bijbenen. De<br />
Ik verwacht <strong>van</strong> mijn<br />
ondercommandanten<br />
ook dat zij een<br />
stuk vrijheid bij mij<br />
bevechten<br />
Carré 2 - 2009 pagina 21
Ik zoek<br />
voortdurend naar<br />
simpele beelden om<br />
complexe situaties<br />
uit te leggen<br />
Aladin, een Duitse mini UAV,<br />
hebben we gekregen omdat<br />
mijn Duitse collega bereid was<br />
de eerste 5 systemen aan<br />
Nederland te leveren, ook al<br />
ging dat ten koste <strong>van</strong> zijn<br />
eigen eenheden; hij begreep<br />
hoezeer wij een dergelijk<br />
systeem in Uruzgan nodig<br />
hadden. Omgekeerd heeft Nederland de Canadese opleidingsbehoefte<br />
voor Leopard 2 afgedekt. Dat leidde even tot wat gemopper op de<br />
Bernhardkazerne in Amersfoort, maar vervolgens hebben <strong>Nederlandse</strong><br />
instructeurs die klus met grote inzet geklaard. En door de Canadese<br />
inzet <strong>van</strong> Leopards in Afghanistan is <strong>van</strong>zelfsprekend ook een<br />
Nederlands belang gediend. Als de bereidheid er is om elkaar over<br />
en weer te helpen, kan er door internationale samenwerking op korte<br />
termijn het nodige worden bereikt.<br />
Het tekort aan o.a. munitie en reservedelen was reden voor deze<br />
minister om de kat de bel aan te binden in het kabinet en in het<br />
parlement. Hij heeft met de informatie, aangedragen door de CDS<br />
en de commandanten zee-, land- ,luchtstrijdkrachten en Koninklijke<br />
Marechaussee, duidelijk gemaakt dat het zo niet langer ging en hij<br />
is er in geslaagd 260 mln. binnen te halen om de problemen aan<br />
te kunnen pakken. Daarmee hebben we de pgu verder verbeterd,<br />
de reservedelenvoorziening begint beter te lopen, we hebben<br />
reservemotoren voor de Cougar kunnen kopen. Het gaat dus beter,<br />
maar we zijn er nog niet. Geld alleen blijkt niet genoeg. Materieel<br />
verwerven vergt veel tijd, door Europese aanbesteding en levertijden;<br />
al met al duurt het lang, soms te lang, voordat dit soort problemen is<br />
opgelost.<br />
Als de randvoorwaarden om je werk te kunnen doen weer zijn vervuld,<br />
kunnen we het geloof in de organisatie bij ons personeel weer<br />
versterken. Als daarnaast voor personeel maatwerk wordt geleverd<br />
voor hun specifieke situatie, dan kunnen ze hun werk ook nog eens<br />
heel gemotiveerd uitvoeren. Dat personeel heeft soms ook wensen<br />
die niet kunnen worden vervuld, maar dan moet je de tijd nemen om<br />
uitleg te geven. Daarmee geef je aandacht, neem je ze serieus, kweek<br />
je begrip voor jouw standpunt en accepteert het personeel dat het<br />
antwoord ‘nee’ is. Want nogmaals, in mijn ogen is het personeel de<br />
beste ambassadeur om het prima product Defensie goed aan de man<br />
te kunnen brengen. Daar hecht ik heel veel waarde aan.<br />
De verschillen tussen het uitzendgebied en de situatie in<br />
Nederland zijn voor veel teruggekeerde militairen een moeilijke<br />
materie. Operationele verantwoordelijkheid <strong>van</strong> commandanten<br />
voor alles in het uitzendgebied versus de bestuurlijke,<br />
procedurele etc. beperkingen voor diezelfde commandanten in<br />
Nederland worden als teleurstellend en ontmoedigend ervaren.<br />
Wat kan daaraan naar uw mening worden gedaan?<br />
Ik herken dit signaal en het is niet nieuw. Toen ik in Nederland<br />
terugkwam na mijn tijd als compagniescommandant in Libanon, waar<br />
ik verantwoordelijk was voor mijn compagnie in een heel groot gebied,<br />
kwam ik als cursist op de stafdienst. Schrillere tegenstelling is haast<br />
niet te bedenken. Laat ik er dit over zeggen. Tijdens missies en de<br />
voorbereiding daarop wordt commandanten, op welk niveau dan ook,<br />
opgedragen wat ze moeten doen/bereiken. Bij die opdrachtgerichte<br />
commandovoering gaat het vooral om effectiviteit. In Nederland gelden<br />
heel andere omstandigheden, daar speelt efficiency een grootse rol. Er<br />
is wet- en regelgeving voor allerlei zaken en die mag je niet negeren.<br />
Dat betekent ook dat je naast het ‘wat’ ook vaak het ‘hoe’ te horen<br />
krijgt bij een opdracht.<br />
Toch moeten we proberen ook in de ‘<strong>Nederlandse</strong>’ situatie meer<br />
handelingsvrijheid te scheppen voor onze commandanten. Het kan<br />
niet zo zijn dat de stijl <strong>van</strong> leidinggeven in het uitzendgebied een<br />
compleet andere is dan die in Nederland. Dus aangeven ‘wat’ moet<br />
worden bereikt en (onder)commandanten de ruimte laten het ‘hoe’<br />
zelf in te vullen. Ook zij zijn zich er<strong>van</strong> bewust dat er in Nederland<br />
andere regels gelden. Dat we belastinggeld besteden waarover je<br />
verantwoording af moet kunnen leggen. Het gaat om het vinden <strong>van</strong> de<br />
juiste balans tussen vrijheid <strong>van</strong> handelen enerzijds en de regelgeving<br />
en de noodzaak om verantwoording af te kunnen leggen anderzijds.<br />
Maar laat ze de ruimte en geef ze het vertrouwen!<br />
Daar komt nog iets anders bij. Alle commandanten zijn dat (meestal)<br />
voor de eerste keer – of het een peloton, een compagnie, een bataljon,<br />
een squadron of een schip betreft maakt niet uit - en tonen daarbij<br />
daadkracht en geven aan hoe zij het willen hebben. Ze ‘gaan ervoor’. Mij<br />
is dat ook zo vergaan. Maar de keerzijde <strong>van</strong> deze gedrevenheid is dat<br />
dit heel snel ten koste gaat <strong>van</strong> de ruimte voor de ondercommandant!<br />
Draag die ondercommandant op wat je wilt bereiken en geef hem/haar<br />
de ruimte en het vertrouwen dit naar eigen inzicht te regelen. Daarmee<br />
doen zij ervaring op, coach je ondercommandanten bij de uitvoering<br />
<strong>van</strong> zulke opdrachten in plaats <strong>van</strong> hen een opgedragen programma te<br />
laten uitvoeren. Er zijn tenslotte meerdere wegen die naar Rome leiden<br />
en het resultaat telt. Het gaat dus vooral over de mindset <strong>van</strong> hoog<br />
tot laag. Voorbeeld op mijn niveau: de aanschrijving gereedstelling<br />
voor 2010 gaat binnenkort de deur uit. Commandanten zee-. landen<br />
luchtstrijdkrachten krijgen te horen welke doelen zij moeten halen,<br />
welke middelen daarvoor ter beschikking staan en verder moeten zij<br />
de vrijheid krijgen om de uitvoering te regelen. Ik verwacht <strong>van</strong> mijn<br />
ondercommandanten ook dat zij een stuk vrijheid bij mij bevechten en<br />
geven aan hun ondercommandanten. Maar het gevoel <strong>van</strong> de jongelui,<br />
dat herken ik als geen ander. Natuurlijk is het zo dat niet alles goed<br />
gaat. Er worden fouten gemaakt. Probeer die niet te verdoezelen en<br />
kom ervoor uit. De futuroloog Freedman heeft in zijn boek The World<br />
is Flat aangegeven dat alles uitkomt; de vraag is niet òf het uit komt<br />
maar wanneer! En: <strong>van</strong> fouten kan je ook leren! Niet voor niets wordt<br />
er na een patrouille in het uitzendgebied geëvalueerd, door kader en<br />
soldaten samen: ‘Hebben we het goed gedaan, waar kan het beter?’<br />
Dat is een markant verschil met het leger <strong>van</strong> dienstplichtigen vroeger;<br />
die merkten niet eens dat de luitenant een kaartleesfout maakte. Nu<br />
is dat anders: een beroepssoldaat heeft onmiddellijk door dat er iets<br />
fout gaat. Commandanten leren zo zich kwetsbaar op te stellen en de<br />
nodige ruimte te geven aan hun ondercommandanten. Wij zijn al een<br />
heel eind op weg, maar het kan nog veel beter.<br />
Het geven <strong>van</strong> ruimte aan ondercommandanten in de vredessituatie<br />
betekent een verandering in cultuur, die nodig is vooruitgang te<br />
bereiken. Het is opvallend dat wij in een missie heel veel doen om<br />
onze omgeving duidelijk te maken waarvoor we er zijn en wat we willen<br />
bereiken. In Nederland doen we dat nog veel te weinig en kruipen<br />
we in onze schulp. Een mooi voorbeeld hoe het anders kan was een<br />
compagnie, die de rivierovergang moest oefenen. Daarvoor moest<br />
niet alleen de scheepvaart een paar uur worden gestremd, maar ook<br />
de dijk naar het dorp moest worden afgesloten. Overlast dus. De<br />
cc besloot na een gesprek met de burgemeester <strong>van</strong> de nood een<br />
deugd te maken: hij nodigde de dorpsbewoners uit om te komen<br />
kijken naar de rivierovergang, zorgde voor koffie en limonade, liet<br />
zijn plaatsver<strong>van</strong>ger met een megafoon uitleggen wat er gebeurde.<br />
Resultaat: geïnteresseerde dorpsbewoners, Defensie in het zonnetje<br />
en geen woord over overlast!<br />
Om dit te bereiken moeten we niet bang zijn om onorthodoxe<br />
methoden te gebruiken. De zichtbaarheid <strong>van</strong> de defensieorganisatie<br />
in de maatschappij is <strong>van</strong> groot belang en we moeten hier in Nederland<br />
hetzelfde gaan doen als in de uitzendgebieden: laat je zien, vertel wat<br />
Carré 2 - 2009 pagina 22
je komt doen, vraag je af wat de bevolking er<strong>van</strong> vindt. De Koninklijke<br />
Marine is daar <strong>van</strong> oudsher veel beter in, denk aan vlagvertoon, denk<br />
aan recepties bij het bezoeken <strong>van</strong> een haven, waar marineofficieren<br />
als adelborst al mee worden geconfronteerd: hoe ont<strong>van</strong>g je gasten<br />
en hoe houd je ze aangenaam bezig. Bij de KL verdwijnen de jongere<br />
kaderleden bij het horen <strong>van</strong> het woord ‘receptie’ liever achter de<br />
boom, terwijl in uitzendgebieden wel met dorpsoudsten, gouverneurs,<br />
notabelen e.d. wordt gesproken omdat het daar nodig is. Die lessons<br />
learned zijn we terug in Nederland kennelijk snel vergeten. Missies als<br />
in Afghanistan en Tsjaad zijn gecompliceerd en het is moeilijk om dat<br />
over de Bühne te krijgen. Ik zoek voortdurend naar simpele beelden<br />
om complexe situaties uit te leggen. Voorbeeld: bij een persbriefing<br />
heb ik een compleet zwarte slide vertoond: Tarin Kowt bij nacht, toen<br />
we aankwamen. Volgende slide: verlichte stedelijke bebouwing, Tarin<br />
Kowt bij nacht, 2008. En: wat betekent dat licht? Dat mensen zich<br />
veilig voelen, dat er bedrijvigheid is, etc. Waardoor komt dat? Door<br />
de aanwezigheid <strong>van</strong> de Hollanders. Ander beeld: vergelijking <strong>van</strong><br />
luchtfoto’s <strong>van</strong> Tarin Kowt in 2006 en 2008: ziet u waar de huizen<br />
zijn bijgebouwd? Een blok hier, twee blokken daar, enz. Zouden die<br />
huizen ook zijn gebouwd als de bevolking zich nog steeds niet veilig<br />
zou voelen? Ik vind overigens ook dat we niet terughoudend moeten<br />
zijn als het er om gaat om te laten zien waartoe de Taliban in staat<br />
is en <strong>van</strong> welke middelen zij zich bedienen. Laat maar zien hoe een<br />
boerka wordt gebruikt door een strijder om er zijn Kalasjnikov onder te<br />
verbergen, hoe vrouwen en kinderen als levend schild worden ingezet.<br />
Confronterend, maar wel nodig.<br />
Vanwege de zichtbaarheid <strong>van</strong> Defensie nemen we ook bewust<br />
pers mee naar de missies zoals kortgeleden naar Tsjaad, RTL 4, de<br />
Wereldomroep. Zo denk ik ook dat aan het geven <strong>van</strong> informatie uit<br />
uitzendgebieden naar het thuisfront nog valt te verbeteren. De NLDA<br />
heeft in een drietal artikelen ‘Militaire gezinnen en uitzending’ in de<br />
Militaire Spectator de resultaten <strong>van</strong> een onderzoek naar het thuisfront<br />
gepubliceerd. Ik heb met de auteurs gesproken en gevraagd wat er<br />
beter kan. Mensen zoeken steun doorgaans in hun primaire sociale<br />
groep, zoals het gezin. Om die steun volledig tot zijn recht te laten<br />
komen moet Defensie er voor zorgen dat de mensen die deel uitmaken<br />
<strong>van</strong> die groepen snel toegang hebben tot de actuele informatie uit het<br />
uitzendgebied. Het thuisfront wil immers op de hoogte zijn en blijven<br />
<strong>van</strong> het reilen en zeilen <strong>van</strong> hun familie/gezinslid, zeker als er via de<br />
media calamiteiten worden gemeld. Moderne technieken bieden naar<br />
mijn idee daartoe mogelijkheden en het is de moeite waard die nader<br />
te onderzoeken. Je zou bijvoorbeeld kunnen denken aan dedicated<br />
informatie over Uruzgan, over Kandahar, over Tsjaad, over het fregat<br />
dat voor de kust <strong>van</strong> Somalië patrouilleert etc. die zorgvuldig actueel<br />
wordt gehouden en waar de primaire groepen snel en gemakkelijk<br />
toegang toe hebben.<br />
Een heel ander thema is de defensiebegroting. Wat vindt u <strong>van</strong><br />
het idee om in deze begroting een onderscheid te maken tussen<br />
de kosten voor ‘het gereedstellen’ in de meest ruime zin, en de<br />
kosten voor de daadwerkelijke inzet <strong>van</strong> eenheden?<br />
Gedurende het jaar heb ik veel contact met mijn internationale collega’s.<br />
Zij zijn jaloers op de <strong>Nederlandse</strong> situatie waar het de begroting<br />
betreft. Ik heb het dan niet over de hoogte, maar over de systematiek.<br />
Als er een nieuwe missie boven de kim komt, vindt er overleg plaats<br />
tussen Defensie, Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking<br />
over de te verwachten kosten. Nederland kent de constructie <strong>van</strong><br />
de HGIS (Homogene Groep Internationale Samenwerking) fondsen.<br />
Daarmee bestaat er feitelijk al een aparte financiering <strong>van</strong> operaties.<br />
Mijn buitenlandse collega’s kennen dat niet, moeten uitzendingen<br />
Van <strong>Uhm</strong> spreekt op de medezeggenschapsdag die 4 juni 2008 werd<br />
gehouden in Oirschot.<br />
uit hun begroting betalen en moeten in voorkomend geval om<br />
budgetverhoging vragen. Dat is vaak heel lastig.<br />
Ervaring met de kosten <strong>van</strong> lopende missies worden <strong>van</strong>zelfsprekend<br />
‘meegenomen’ in de komende begrotingen.<br />
HGIS staat los <strong>van</strong> de mogelijkheid <strong>van</strong> aanvullende suppleties op de<br />
begroting, die in het geval <strong>van</strong> Afghanistan dringend nodig waren. Na<br />
Afghanistan moeten wij de financiële afspraken die onder het besluit<br />
tot uitzending lagen nog eens goed evalueren. Dan moet het inschatten<br />
<strong>van</strong> de financiële consequenties <strong>van</strong> munitie- en reservedelenverbruik,<br />
slijtage etc. bij een toekomstige missie tot betere resultaten leiden.<br />
Terug naar de vraag: een dergelijk systeem is er eigenlijk al en daar<br />
ben ik wel tevreden over, maar het kan altijd nog beter.<br />
De slotvraag is altijd welke boodschap CDS aan de leden <strong>van</strong> de<br />
NOV wil meegeven?<br />
Laten we ons realiseren dat Defensie een goed werkende organisatie<br />
is die een uniek product levert. Daar mogen we best trots op zijn en<br />
dat moeten wij vooral ook uitdragen. Laat maar zien wat je doet en<br />
waarvoor je staat.<br />
Daarnaast ga ik er<strong>van</strong> uit dat een ieder iedere dag opnieuw naar<br />
beste weten en kunnen zijn/haar werk doet en daarbij voortdurend<br />
streeft naar verbetering. Daarbij moeten we ons wel realiseren wat een<br />
realistisch tijdpad is om die verbetering door te voeren.<br />
De samenwerking binnen Defensie is in vergelijking met voorgaande<br />
jaren sterk vooruit gegaan en nu op alle niveaus goed. Het besef<br />
in de krijgsmachtdelen dat wij niet zonder elkaar kunnen is nu meer<br />
dan aanwezig. Dat moeten we behouden en waar mogelijk verder<br />
intensiveren. En die samenwerking geldt ook voor dit huis: ongeacht<br />
functie levert iedereen zijn bijdrage, doet zijn uiterste best. Het gaat er<br />
niet om wie er gelijk heeft, het gaat er om dat alle argumenten aan de<br />
orde zijn gesteld en gewogen en dat het beste besluit is genomen.<br />
De samenwerking hier in huis is zonder meer goed te noemen. Dat<br />
blijkt uit de contacten met de bewindspersonen; we zitten fysiek dicht<br />
bij elkaar, we zien elkaar vaak en spreken veel met elkaar. Er is een<br />
wederzijds respect en vertrouwen. Dat laatste geldt overigens ook in<br />
de samenwerking met de andere leden in de staf <strong>van</strong> de minister. De<br />
onderlinge verhoudingen en het vertrouwen zijn gewoon goed.<br />
Carré 2 - 2009 pagina 23