Download de Programmabegroting 2013 - Gemeente Bernisse

1. INLEIDING..............................................................................................................................................5
1.1. Aanbiedingsbrief ....................................................................................................... 5
2. KERNGEGEVENS ...............................................................................................................................11
BELEIDSBEGROTING ............................................................................................................................13
3. PROGRAMMAPLAN ...........................................................................................................................14
3.1 Bestuur................................................................................................................... 15
3.2 Dienstverlening ...................................................................................................... 19
3.3 Veiligheid................................................................................................................ 23
3.4 Infrastructuur en openbare ruimte.......................................................................... 27
3.5 Verkeer en vervoer ................................................................................................ 35
3.6 Vergunningverlening en handhaving ..................................................................... 39
3.7 Economische zaken............................................................................................... 42
3.8 Onderwijs en jeugd ................................................................................................ 46
3.9 Werk en inkomen ................................................................................................... 53
3.10 Maatschappelijke ondersteuning ............................................................................ 56
3.11 Sport- en culturele accommodaties ........................................................................ 59
3.12 Recreatie en toerisme............................................................................................ 63
3.13 Kunst en cultuur ..................................................................................................... 68
3.14 Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting .............................................................. 70
3.15 Algemene dekkingsmiddelen c.a. .......................................................................... 78
4. PARAGRAFEN ....................................................................................................................................80
4.1 Verbonden partijen................................................................................................. 83
4.2 Lokale Heffingen .................................................................................................... 97
4.3 Financiering.......................................................................................................... 105
4.4 Onderhoud kapitaalgoederen .............................................................................. 109
4.5 Weerstandsvermogen.......................................................................................... 119
4.6 Bedrijfsvoering ..................................................................................................... 122
4.7 Grondbeleid.......................................................................................................... 127
4.8 Reserves & Voorzieningen .................................................................................. 137
FINANCIËLE BEGROTING ...................................................................................................................144
5. OVERZICHT VAN BATEN EN LASTEN ...........................................................................................145
5.1 Per programma .................................................................................................... 146
5.2 Gronden waarop de ramingen gebaseerd zijn:.................................................... 146
5.3 Verschillen met vorige begroting.......................................................................... 149
5.4 Incidentele baten en lasten .................................................................................. 150
6. UITEENZETTING FINANCIËLE POSITIE MET TOELICHTING.......................................................151
6.1 Arbeidskostengerelateerde verplichtingen............................................................ 152
6.2 Investeringen......................................................................................................... 153
6.3 Financiering........................................................................................................... 155
6.4 Stand en verloop reserves en voorzieningen ....................................................... 156
6.5 EMU-saldo ............................................................................................................ 157
7. BIJLAGEN..........................................................................................................................................158
7.1 Subsidieplafonds................................................................................................... 159
3

1. Inleiding
1.1. Aanbiedingsbrief
Inleiding
Voor u ligt de ontwerp begroting 2013 en de meerjarenbegroting 2013-2016. De kadernota 2013 welke
door uw raad op 26 juni jl. voor kennisgeving is aangenomen en de hierin genoemde uitgangspunten
hebben de basis gevormd voor het opstellen van de nu voorliggende (meerjaren)begroting.
Bij de kadernota werd nog voor alle jaren een positief begrotingssaldo voorzien.
De toen nog onzekere factoren en de financiële gevolgen hiervan zijn in de nu voorliggende begroting
wel meegenomen. Dit leidt ertoe dat de uitkomst van de meerjarenbegroting 2013-2016 voor alle jaren
een negatief begrotingssaldo laat zien. Ondanks dit negatieve beeld zijn wij er toch in geslaagd u een
sluitende (meerjaren)begroting aan te bieden, waarbij weliswaar met eenmalige onttrekkingen aan de
reserves voor alle jaren een positief beeld ontstaat.
Ondanks dit positieve beeld is er toch geen reden tot echt optimisme. De verwachting is dat ook de
komende jaren de begroting nog sterk onder druk zal blijven staan als gevolg van allerlei externe
ontwikkelingen.
GRP
Vooruitlopend op de besluitvorming door uw raad op 9 oktober jl. is in de begroting reeds rekening
gehouden met de consequenties van de investeringen zoals opgenomen in het verbreed gemeentelijk
rioleringsplan 2013-2017(vGRP).
Lokale lasten
Met het verhogen van de lokale lasten gaan wij in deze begroting terughoudend om, dat wil zeggen dat
de tarieven in beginsel alleen geïndexeerd worden. Voor de belangrijkste lokale heffingen betekent dat
het volgende:
- onroerende zaakbelasting woningen 4,1%:
- onroerende zaakbelasting niet woningen 5,8%
Bij deze voorgestelde tariefstijgingen is rekening gehouden met een normale stijging van 1,4%.
Daarnaast worden de tarieven verhoogd als gevolg van de waardedaling van de ozb-objecten
(2,5% voor woningen en 3% voor niet woningen). Gemiddeld genomen betekent deze
laatstgenoemde stijging geen verhoging van de belastingaanslag. Met de voorgestelde verhogingen
gaat de belastingaanslag gemiddeld omhoog.
- hondenbelasting: 1,40%
- reinigingsheffing: 1,40%
- rioolheffing (meerpersoons): 8,15%
- rioolheffing (eenpersoons): 12,48%
In deze percentages is naast de normale stijging van 1,4% rekening gehouden met de tariefsstijging als
gevolg van het verbreed Gemeentelijke Rioleringsplan, waarover door uw raad op 9 oktober jl. een
besluit is genomen. Op grond van dit plan stijgen de tarieven met ingang van 2013 met 6,75% voor de
meerpersoons huishoudens en met 11,08% voor eenpersoons huishoudens. Voor een nadere
toelichting op deze tariefsstijgingen wordt verwezen naar het raadsvoorstel verbreed gemeentelijk
rioleringsplan en het raadsvoorstel brede rioolheffing zoals dat op 9 oktober jl. aan u is voorgelegd,
alsmede de paragraaf lokale heffingen zoals opgenomen in de programmabegroting 2013
De toeristenbelasting en forensenbelasting tenslotte worden in 2013 niet verhoogd.
Beleidsmatige ontwikkelingen
In de meerjarenbegroting 2013-2016 zijn de gevolgen van het collegeprogramma 2012-2015 financieel
vertaald evenals de maatregelen zoals opgenomen in de voorzieningennota zoals die vorig jaar bij de
presentatie van de begroting 2012 door u is vastgesteld.
Hierbij zijn destijds maatregelen voorgesteld die in meer of mindere mate van grote invloed zijn geweest
op het voorzieningenniveau in de gemeente. Ook in 2013 zal de verdere uitwerking van deze
bezuinigingen de nodige aandacht vragen.
In de kadernota 2013 is aangegeven dat er voor de begroting 2013 daarnaast nog rekening moest
worden gehouden met de financiële gevolgen van een aantal toen nog onzekere factoren.
5

Voor 2013 en volgende jaren zijn in de verschillende programma’s de belangrijkste activiteiten
benoemd.
Zonder tekort te willen doen aan andere activiteiten gaan wij er van uit dat in 2013 de hoogste prioriteit
gelegd moeten worden bij het verder vormgeven van de operationele samenwerking met Spijkenisse
waartoe in 2012 de eerste stappen zijn gezet. Zo heeft u kennis kunnen nemen van de “Startnotitie
samenwerking Bernisse-Spijkenisse””en de door Deloitte uitgevoerde stresstest.
Het jaar 2012 en 2013 zal in het teken staan van de verdere uitwerking van een plan van aanpak wat
zal moeten resulteren in een raadsbesluit om definitief over te gaan tot het starten van de
herindelingprocedure. Als dit besluit wordt genomen voor maart 2013 kan de Arhi procedure worden
gestart en kan de herindeling per 1 januari 2015 een feit zijn.
Ambtelijke organisatie
Het zal u niet verbazen dat het jaar 2013 gelet op het bovenstaande veel extra inzet zal vragen van het
personeel.
Vooralsnog gaan wij ervan uit dat het eigen personeel hierbij zoveel mogelijk bij zal worden betrokken.
Mocht als gevolg hiervan de uitvoering van de reguliere taken in het gedrang komen dat zullen wij te
zijner tijd met voorstellen komen deze knelpunten op te lossen.
Wij spreken de wens uit dat ondanks de hoge werkdruk het personeel in 2013 weer net zoveel inzet en
enthousiasme mag tonen als voorgaande jaren. Wel baart de kwantitatieve beperking en daarmee de
kwetsbaarheid van een kleine organisatie ons zorgen. Wij zullen waakzaam moeten blijven om de
werkdruk binnen verantwoorde grenzen te houden.
Uitkomsten begroting 2013-2016
In eerste aanleg is op basis van de (meerjaren)begroting 2012-2015 en rekening houdend met de
uitgangspunten zoals opgenomen in de kadernota 2013 een financiële doorrekening gemaakt van de
diverse producten en programma’s. De uitkomsten hiervan vormden de basis voor de begroting zoals
die thans voorligt.
Opgemerkt wordt dat in deze opzet nog geen rekening was gehouden met de mutaties als gevolg van
de voorgestelde beleidskeuzes in de kadernota 2013. Ten aanzien hiervan geldt dat uw raad deze
voorstellen wel voor kennisgeving heeft aangenomen, maar hierop nog geen definitief besluit heeft
genomen. Daarnaast is er op aanraden van de Provincie in tegenstelling tot voorgaande jaren wel
rekening gehouden met de consequenties als gevolg de septembercirculaire. Verder is de
gemeentelijke bijdrage voor de combifunctionaris brede school ook in de jaarschijven 2014-2016
opgenomen;is rekening gehouden met een extra subsidie voor het peuterspeelzaalwerk voor de jaren
2013 en 2014 en is op basis van de winstverwachting het dividend van Evides structureel verhoogd. Als
gevolg van deze mutaties ontstaat het volgende beeld:
*Voor een toelichting op de mutaties als gevolg van de kadernota wordt verwezen naar de kadernota
2013.
6

Personele claims
Bij de berekening van het aantal benodigde uren voor het uitvoeren van alle taken in 2013 is door de
organisatie uitgegaan van de beschikbare formatie. De confrontatie hiervan leidde ertoe dat er per
saldo afgerond 7,5 fte meer benodigd zijn dan beschikbaar.
Wij hechten er waarde aan dat deze benodigde formatie berekend is, uitgaande van de talrijke goede
samenwerkingsvormen met de gemeente Spijkenisse. Mocht de gemeentelijke herindeling met de
gemeente Spijkenisse geen doorgang vinden en daarmee de bestaande samenwerkingsvormen met de
gemeente Spijkenisse onder druk komen te staan, dan zal de benodigde formatie een veelvoud zijn
van hetgeen thans is berekend.
Binnen de organisatie is gekeken hoe dit knelpunt zou kunnen worden opgelost zonder daarbij de
kwaliteit van de dienstverlening negatief te beïnvloeden.
Eerst is gekeken of het mogelijk was bepaalde inzet en de daarmee gepaard gaande kosten op andere
wijze te dekken. Voor een inzet van bijna 3 fte zijn wij hierin geslaagd. Wij hebben gemeend om
ongeveer 3 fte begrote inzet te moeten schrappen. Wij realiseren ons terdege dat hierdoor de kwaliteit
van de dienstverlening onder druk komt te staan, maar achtten het desalniettemin toch verantwoord.
Uiteindelijk resteert er nog een tekort aan inzet van afgerond 1,5 fte.
Het bedrag dat hiermee gemoeid is bedraagt afgerond € 192.000 (o.b.v. een tarief van € 90 per uur)
Voor het jaar 2013 betekent dit dat het tekort wat eerder al was begroot op € 397.800 verder zou
toenemen tot € 589.800. De voorziene tekorten voor de jaren 2014-2016 blijven ongewijzigd.
Omdat het hier gaat om kosten die vooralsnog alleen voor 2013 zijn voorzien achtten wij het
verantwoord om hier ook een eenmalige dekking voor in te zetten.
Voor een nadere toelichting op de wijze waarop de berekening van het aantal benodigde uren is
gebaseerd verwijzen wij u naar de toelichting bij diverse programma’s.
Dekking begrotingstekorten.
Om u een sluitende (meerjaren)begroting aan te kunnen bieden hebben wij besloten u het volgende
voorstel te moeten doen.
Saldo begroting -397.800 -233.000 -381.000 -140.700
Personele claims -192.000 0 0 0
Saldo begroting -589.800 -233.000 -381.000 -140.700
Dekkingsplan
Algemeen
1 (stel)posten looncompensatie 2013 en 2014 51.000 103.000 103.000 103.000
2 laten vervallen van prijscompensatie in 2013 50.000 50.000 50.000 50.000
3 Woningbouw Tuinen van Abbenbroek voorbereiden 0 0 0 52.500
4 Verkoop vml. woningbouwgrond Eeweg Oudenhoorn 0 2.200 2.200 2.200
5 Stelpost woninguitbreiding (incidenteel) 18.300 33.900 27.600 32.700
6 Exploitatiekosten bibliotheek Heenvliet 0 9.300 9.300 9.300
7 Exploitatiekosten bibliotheek Zuidland 0 17.000 17.000 17.000
Afromen reserves
8 Algemene reserve 50.000 p.m. p.m. p.m.
9 Reserve lopende verplichtingen 160.400 p.m. p.m. p.m.
10 Reserve personeelskosten 61.600 0 0 0
11 Reserve WMO 101.400 0 0 0
12 Huisvestingsvoorziening onderwijs 100.000 0 0 0
13 Reserve ICT 0 25.000 200.000 0
2.900 7.400 28.100 126.000
Onderstaand wordt de voorgestelde dekking nader toegelicht.
Ad.1. (Stel)posten looncompensatie 2013 en 2014
In de begroting is voor alle jaren een stelpost looncompensatie opgenomen, gebaseerd op een cao
loonstijging van 1% per jaar.
7

Wij hebben gemeend zeker gelet op de huidige CAO afspraken en de verwachting dat er zeker voor
2013 geen nieuwe CAO zal worden afgesloten deze stelpost voor 2013 en 2014 te moeten laten
vervallen. Een besparing van € 51.000 in 2013 en € 52.000 in 2014.
Ad.2. Vervallen van prijscompensatie in 2013
In de begroting is standaard rekening gehouden met een verhoging van 1,4% op de
exploitatiebudgetten. Hiermee is een bedrag gemoeid van € 73.000. Wij hebben gemeend u voor te
moeten stellen net zoals dat in andere jaren hiervoor is gebeurd een deel van deze prijscompensatie te
laten vervallen. Een bedrag van € 50.000 achtten wij verantwoord, daarmee beseffend dat wij onszelf
hiermee eigenlijk een extra taakstelling opleggen.
Ad.3. Woningbouw tuinen van Abbenbroek voorbereiden
Voor het voorbereiden van de woningbouw in het complex tuinen van Abbenbroek wordt vanaf 2016
rekening gehouden met het feit dat de rentecomponent, die oorspronkelijk als last in de
exploitatiebegroting was opgenomen, komt te vervallen door de rente bij te schrijven op het betreffende
complex. Een voordel in 2016 van € 52.500.
Ad.4. Verkoop vml. Woningbouwgrond Eeweg Oudenhoorn
Door de voormalige woningbouwgrond aan de Eeweg Oudenhoorn te verkopen tegen de boekwaarde
van € 130.000 ontstaat er een structureel voordeel op de exploitatiebegroting van € 2.200 met ingang
van 2013.
Ad.5. Stelpost woninguitbreiding (incidenteel)
In de begroting is een stelpost opgenomen voor incidentele woningbouwuitbreiding van 12,5% van de
leges van nieuwbouwwoningen. Door het laten vervallen van deze stelpost ontstaat er een structureel
voordeel. Voor het jaar 2013 is dit een bedrag van € 18.300.
Ad.6/7. exploitatiekosten bibliotheek Heenvliet en Zuidland
Indien de gebouwen waarin de bibliotheek Heenvliet en Zuidland gevestigd zijn in 2013 definitief
worden afgestoten ontstaat er met ingang van 2014 een structureel voordeel van € 26.300 vanwege het
vervallen van de exploitatiekosten voord deze panden.
Ad.8 Algemene reserve
Binnen de algemene reserve is er rekening gehouden met een claim van € 50.000 voor het bedrag dat
overblijft aan boekwaarde van de Bongerd/Wissel na aankoop van deze panden door de zes kernen.
De verwachting is dat er geen boekwaarde meer zal resteren en derhalve kan dit bedrag vrijvallen.
Ad.9. Reserve lopende verplichtingen
Binnen deze reserve is een bedrag gereserveerd in 2011 t.b.v. de contactfunctionaris Brede School. In
2012 is dit bedrag echter niet benodigd waardoor dit in 2013 kan worden ingezet als eenmalige dekking
van de gemeentelijke bijdrage hiervoor.
Binnen de reserve lopende verplichtingen is daarnaast nog voor een bedrag van € 80.400 aan
verplichtingen opgenomen waarvan de verwachting is dat deze claims niet meer zullen worden
opgevraagd. Dit bedrag kan vrijvallen ter dekking van de extra kosten als gevolg van de personele
claim in 2013.
Ad.10. reserve personeelskosten
Binnen deze reserve zijn een aantal claims opgenomen tot een bedrag van € 61.600 waarvan zeker is
dat deze niet meer zullen worden opgevraagd. Dit bedrag kan derhalve vrijvallen ter dekking van de
kosten als gevolg van de extra personele claims in 2013.
Ad.11. Reserve WMO
Deze reserve biedt voldoende ruimte om heruit een bedrag van € 101.400 te onttrekken ter dekking van
de eenmalig voorziene uitgaven in 2013 voor de jeugdsoos in Zuidland.
Ad.12. Huisvestingsvoorziening onderwijs
Deze voorziening is recentelijk herberekend op basis van het nieuwe huisvestingsplan. Op basis
hiervan kan worden geconcludeerd dat er een bedrag van € 100.000 kan vrijvallen. Overigens betekent
dit wel dat mochten er als gevolg van de uitwerking van het accommodatieplan extra eenmalige kosten
ontstaan er op dat moment andere dekking zal moeten worden gezocht.
8

Ad.13. Reserve ICT
De reserve ICT is recentelijk opnieuw herrekend. Uit de herziene berekening blijkt dat het verantwoord
is een bedrag van € 225.000 vrij te laten vallen verdeeld over de jaren 2014 en 2015.
Resumé
Als gevolg van deze voorgestelde dekking sluit de (meerjaren)begroting voor alle jaren met een positief
saldo. De jaarschijf 2013 geeft een positief saldo te zien van € 2.900. Al met al kan worden
geconcludeerd dat er weliswaar sprake is van een sluitende begroting.
Maar hierbij moet wel worden opgemerkt dat er in 2013, hoewel verantwoord, voor een bedrag van
€ 473.400 is onttrokken aan de reserves en hiermee dus in feite de vermogenspositie verslechterd en
daarmee ook het weerstandsvermogen. Voor de jaren 2014 en 2015 wordt nog eens een bedrag
ontrokken aan de reserves van in totaal € 225.000.
Daarnaast is gelet op hetgeen hiervoor aangegeven is bij het onderdeel personele claims in 2013
sprake van een minimale dienstverlening waarbij er weinig tot geen ruimte is voor nieuwe
beleidsontwikkelingen.
Alle extra claims alsmede de voorgestelde dekking van de begrotingstekorten 2013-2016 zijn verwerkt
in de 1 e wijziging bij de begroting 2013.
Voorstel
Gelet op het bovenstaande stellen wij u voor:
De programmabegroting 2013 en de (meerjaren)begroting 2013-2016 en de 1 e wijziging op de
begroting 2013 vast te stellen conform bijgevoegde begrotingswijziging.
Abbenbroek, 16 oktober 2012
Burgemeester en wethouders van Bernisse,
De secretaris
De burgemeester,
M.J.A.R. Hermans
P.J. Bouvy-Koene
9

2. Kerngegevens
1. SOCIALE STRUCTUUR
1-1-2013 1-1-2012
1. Aantal Inwoners:
12.426 12.482
Waarvan:
0 - 4 jaar
402 540
5 - 17 jaar
1.978 1.970
18 - 64 jaar
7.751 7.820
65 jaar en ouder
2.295 2.152
2. Aantal bijstandsgerechtigden
71 67
3. Aantal inwoners (fte's) werkzaam in sociale werkplaatsen
15 15
4. Aantal minderheden
121 121
2. FYSIEKE STRUCTUUR
1-1-2013 1-1-2012
1. Oppervlakten gemeente (in ha)
6.859 6.859
2. Bebouwde grondoppervlak (in ha)
76 76
3. Aantal woonruimten/recreatiewoningen
5.624 5.624
4. Oppervlakte wegen in beheer bij gemeente (in m²)
519.343 519.343
5. Lengte recreatieve fietspaden in km
65,3 65,3
6. Oppervlakte groen (in m²)
450.498 450.498
7. Oppervlakte historische dorpskernen in ha
24 24
8. Lengte riolering in km
141 141
9. Lengte waterwegen in km
18 18
3. FINANCIËLE STRUCTUUR (* € 1.000)
1-1-2013 1-1-2012
1. Uitgaven algemene dienst
20.569 21.345
2. Algemene uitkering uit het gemeentefonds
8.234 8.885
3. Belastingen ( Ozb/honden/toeristen/forensenbelasting)
2.250 2.176
4. Retributies (afvalstoffen/reinigings/rioolheffing)
2.702 2.571
5. Vaste schuld (looptijd > 1 jaar)
9.000 10.100
6. Reserves (incl resultaat)
9.214 9.433
7. Voorzieningen
9.237 9.428
8. Boekwaarde vaste activa
47.597 50.810
11

BELEIDSBEGROTING
3. PROGRAMMAPLAN
4. PARAGRAFEN
13

3. Programmaplan
3.1.1 Bestuur
3.1.2 Dienstverlening
3.1.3 Veiligheid
3.1.4 Infrastructuur en openbare ruimte
3.1.5 Verkeer en Vervoer
3.1.6 Vergunningverlening en handhaving
3.1.7 Economische zaken
3.1.8 Onderwijs en jeugd
3.1.9 Werk en inkomen
3.1.10 Maatschappelijke ondersteuning
3.1.11 Sport- en culturele accommodaties
3.1.12 Recreatie en toerisme
3.1.13 Kunst en cultuur
3.1.14 Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
3.1.15 Algemene dekkingsmiddelen c.a.
14

3.1 Bestuur
Portefeuillehouder(s)
S. van der Weg (planning & control)
P.J. Bouvy – Koene (overige)
Beschrijving In dit programma gaat het om de relatie tussen burger en bestuur. Het
gaat daarbij om de wijze waarop invulling wordt gegeven aan een goed,
democratisch bestuur en een interactieve relatie met de inwoners,
bedrijven en instellingen in onze gemeente. De ontwikkelde toekomstvisie
is daarbij richtinggevend.
Kaders Toekomstvisie Bernisse 2025;
Collegeprogramma 2010-2014;
Organisatievisie Beter Bernisse I
Bezuinigingsoperatie Beter Bernisse II;
Verschillende verordeningen die de bevoegdheid regelen van
gemeentelijke organen;
Communicatieplan
Ambitie
Een betrouwbaar, integer, herkenbaar en toegankelijk bestuur vergroot
de betrokkenheid van de burgers bij de gemeentepolitiek.
3.1.1 Meerjarig kader
Het collegeprogramma 2010-2014 “Balancerend Bernisse” vormt samen met de in 2007 door uw raad
vastgestelde Toekomstvisie het overkoepelend beleidskader op korte en lange termijn. Wij willen ons
inzetten voor een ondernemende aanpak met ruimte voor vernieuwende initiatieven van inwoners,
buurten, verenigingen, ondernemers en maatschappelijke organisaties.
Na het vaststellen van de Toekomstvisie in 2007 zijn wij geconfronteerd met een economische,
financiële en huizenmarktcrisis. Dit alles heeft tot gevolg gehad dat een belangrijk uitgangspunt binnen
de Toekomstvisie bijgesteld moet worden. De Woningbouw zal nl. de komende jaren veel minder als
kostendrager kunnen dienen.
De gevolgen van de crisis voor gemeenten worden versterkt door de ontwikkelingen in het rijksbeleid.
Gemeenten hebben de afgelopen jaren te maken gehad met aanzienlijke bezuinigingstaakstellingen en
zijn tegelijkertijd verantwoordelijk geworden voor een groter aantal taken. De verwachting is dat deze
trend zich de komende jaren verder zal doorzetten.
Bijstelling van de Toekomstvisie was dus op onvermijdbaar. Door vaststelling van de
Voorzieningennota is hierin voorzien . Deze nota geeft een kader aan waarbinnen bestuurlijke keuzes
worden gemaakt en waarbij een verantwoord minimum niveau aan voorzieningen afgezet tegen een
aanvaardbare mate van sociale cohesie is gewaarborgd. Momenteel worden de in deze nota
voorgestelde maatregelen uitgewerkt. De lopende discussie over de bestuurlijke toekomst brengt hierin
geen wijziging.
Het feit dat de gemeente Bernisse wordt geconfronteerd met een groot aantal nieuwe ontwikkelingen
vraagt nog steeds veel van de gemeentelijke organisatie. Er is behoefte aan een organisatie met visie
waarin beleidsmatig en projectmatig gewerkt wordt. De organisatie moet vraaggericht opereren, tijdig
anticiperen op nieuwe trends en ontwikkelingen en gericht zijn op samenwerking. De praktijk leert dat
de organisatie steeds dichter tegen de grenzen van zijn mogelijkheden aanloopt. Ook mede in dit licht
moet, met het oog op waarborging van de continuïteit en kwaliteit van de dienstverlening de discussie
over samenwerking worden gezien en gevoerd.
3.1.2 Actuele ontwikkelingen
De intergemeentelijke samenwerking is een steeds belangrijker thema geworden de afgelopen jaren
voor onze relatief kleine gemeente. De samenwerking met de overige gemeenten op het eiland Voorne
Putten gaat onverminderd voort.
Met de gemeenten Spijkenisse, Hellevoetsluis, Westvoorne en Brielle wordt nl. nog steeds hard
gewerkt aan diverse deelprojecten op het gebied van Inkoop, de Wet Administratieve Bepalingen
Omgevingsrecht (WABO), het “Shared Service Centre ICT” en natuurlijk het Klant Contact Centrum
15

(KCC). Uiteraard is ook de samenwerking op economische en ruimtelijke beleidsthema’s voortgezet. In
het werkplan Samenwerking Voorne Putten 2012 is uitgebreid ingegaan op de stand van zaken in de
samenwerking. Uiteraard wordt u ook in de komende periode intensief op de hoogte gehouden over de
ontwikkelingen op het eiland.
Daarnaast is de stuurgroep Samenwerking Bernisse en Spijkenisse al geruime tijd bezig met een
onderzoek naar de gevolgen van een mogelijke gemeentelijke herindeling tussen de twee gemeentes.
In die stuurgroep hebben de beide burgemeesters, gemeentesecretarissen en twee wethouders zitting.
Dankzij de inspanning, hulp, assistentie en advisering van vele bestuurders en ambtenaren is binnen
enkele weken een uitgebreid onderzoeksrapport naar mogelijke gevolgen van een herindeling tot stand
gekomen. We hebben de keuze voor Spijkenisse gemaakt omdat er al op veel beleidsthema’s met deze
gemeente wordt samengewerkt.
Na het vaststellen van een startnotitie door de beide gemeenteraden hebben de gemeenteraad van
Bernisse en Spijkenisse op respectievelijk 4 en 12 september 2012 besloten om de colleges de
opdracht te geven om een herindelingsontwerp en een plan van aanpak te maken. Daarbij in
overweging nemende dat de raden tot het herindelingadvies de mogelijkheid hebben om een definitief
besluit te nemen.
Het plan van aanpak is gericht op de vorming van een nieuwe gemeente per 1-1-2015. Dit betekent dat
er een ontwerp- en maakproces wordt, dat moet leiden tot de daadwerkelijke start van de nieuwe
gemeente per die datum. Dat is een veelomvattend en complex karwei.
Eind 2012 dient er al besluitvorming in beide gemeenteraden over het plan van aanpak plaats te
vinden. Als het herindelingsontwerp in beide gemeenten begin 2013 wordt vastgesteld, volgt een
intensieve periode waarin de stappen om te komen tot een herindeling per 1 januari 2015 nader dienen
te worden uitgewerkt.
Bestuurskrachtmeting
Voor 2013 staat de uitvoering van een nieuw bestuurskrachtonderzoek gepland. Er wordt een regionale
bestuurskrachtmeting tezamen met de overige gemeenten op Voorne Putten uitgevoerd. Er is
vooralsnog niet gekozen voor het uitvoeren van een lokale bestuurskrachtmeting omdat in het traject
van de samenwerking met Spijkenisse ook scans worden uitgevoerd.
Communicatie
Aan de communicatie met burgers, maatschappelijke organisaties en groeperingen hechten wij als
college een zeer groot belang. Vanwege de financiële situatie zal echter nog meer dan in het verleden
het kostenaspect scherp moeten worden afgewogen.
Ruimte geven aan initiatieven van inwoners en maatschappelijke organisaties betekent ook dat we
(meer) aandacht hebben voor participatie. Dat betekent ook dat we actief met onze inwoners
communiceren en dat brieven en e-mails binnen de gestelde termijnen worden beantwoord.
In het kader van de voorgenomen herindeling met Spijkenisse zijn in de afgelopen maanden diverse
middelen ingezet (publicaties, informatieavonden, persoonlijke gesprekken, website en andere digitale
middelen) om inwoners, ondernemers en maatschappelijke groepen bij de discussie te betrekken. Deze
lijn zal het komende jaar worden doorgezet. Behalve bij de genoemde voorgenomen herindeling zullen
inwoners en maatschappelijke organisaties, waar mogelijk actief betrokken worden bij diverse
onderdelen van het beleid.
3.1.3 Activiteiten & kern-indicatoren
Activiteit Bestuurskrachtmeting Thema Samenwerking
Bron
Waarom Inzicht in bestuurskracht van de gemeente
Hoe Uitvoering door onafhankelijk onderzoeksbureau
Wanneer 2013 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator
16

Activiteit Samenwerking Thema Samenwerking
Bron
Waarom Waarborgen van de continuïteit van de kwaliteit van dienstverlening
Hoe Vaststellen van een startnotitie en vervolgens het plan van aanpak
Wanneer Vanaf 2011/2012 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator
3.1.4 Wat mag het kosten
2013 2014 2015 2016
Progr.01 Product Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten
Going concern
01.01 Gemeenteraad 0 356 0 356 0 356 0 356
01.04 Burgemeester en wethouders 0 532 0 509 0 478 0 456
01.08 Planning & Control 0 455 0 455 0 455 0 455
01.10 Communicatie 0 90 0 90 0 90 0 90
01.20 Samenwerking 0 204 0 204 0 204 0 204
Activiteiten
01.06 Bestuurskrachtmeting 0 29 0 0 0 0 0 0
01.21 Regionale Samenwerking V-P 0 147 0 147 0 147 0 147
Resultaat voor bestemming
-1.813
-1.761 -1.730 -1.708
Mutaties reserves #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW!
Resultaat na bestemming
-1.813
-1.761
-1.730 -1.708
3.1.5 Samenwerkingspartners
Stadsregio Rotterdam
De gemeente Bernisse neemt deel in diverse gemeenschappelijke regelingen. De gemeenschappelijke
regeling die onder samenwerking valt is de Stadsregio Rotterdam (SRR). De missie van de SRR is om
als een slagvaardig, op uitvoering gericht regionaal bestuur via een integrale aanpak zaken tot stand te
brengen die gemeenten afzonderlijk niet kunnen realiseren. De SRR werkt aan een goed bereikbare
regio met een sterke concurrentiepositie en een aantrekkelijk leef-, woon- en vestigingsklimaat.
Hiertoe speelt de SRR een belangrijke rol bij het versterken van de economische, ruimtelijke en sociale
samenhang van de regio. Op een aantal onderdelen speelt de gemeente Bernisse een belangrijke rol in
stadsregionale vraagstukken. Denk hierbij aan de regionale woningbouwopgave, het landelijk wonen,
milieu, infrastructuur, bedrijventerreinen en de verbetering van de bereikbaarheid per auto en per
openbaar vervoer.
Voor de meest recente ontwikkelingen verwijzen wij u naar de paragraaf verbonden partijen.
3.1.6 Risico’s
Voor dit programma is in de weerstandsparagraaf het volgende risico benoemd:
Wachtgeld wethouders
Dit risico geldt ingeval van het vertrek van één of twee wethouders. In dat geval hebben oudwethouders
recht op wachtgeld. De gemeente is hiervoor financieel verantwoordelijk.
17

3.1.7 Collegeprogramma
Het collegeprogramma 2010 – 2014 is uitgewerkt in een 90-tal (actie)punten. Voor dit programma zijn
de volgende punten opgenomen:
Activiteit
Planning
6 Invoeren E-participatie 2012
84 Formatie-benchmark 2011
85 Actiepunten Bernisse I uitwerken 2011 e.v.
86 Medewerkers tevredenheids onderzoek 2011
87 Onderzoek nieuwe manier van werken 2011 e.v.
18

3.2 Dienstverlening
Portefeuillehouder(s)
P.J. Bouvy-Koene
Beschrijving Dit programma bevat de dienstverlening (loketfunctie) aan de burger.
Belangrijk product is het taakveld Burgerzaken van de afdeling
Publiekszaken.
Kaders
Ambitie
Verschillende organisatorische maatregelen zoals organisatieverordening
en taakverdelingen.
Een klantgerichte, betrouwbare, transparante en toegankelijke organisatie
zorgt voor burgers die tevreden zijn over de dienstverlening.
3.2.1 Meerjarig kader
Wij maken werk van de implementatie van de activiteiten omtrent dienstverlening, die in het
collegeprogramma 2010 – 2014 daarover zijn vastgelegd. De samenwerking met de regiogemeenten
over de inrichting van een Klant Contact Center staat prominent op de agenda.
De plaatselijke dienstverlening via de vernieuwde publieksbalie blijft daarbij beschikbaar.
Het op afspraak gebruik maken van de dienstverlening zullen wij prominenter inzetten.
3.2.2 Actuele ontwikkelingen
Basisregistratie Personen
De Wet basisregistratie personen (WBrP) als opvolger van de Wet GBA voorziet in een landelijke
database met daarin opgeslagen de gegevens vanuit de basisregistratie personen. Voor het bijhouden
van deze personenregistratie krijgen de gemeenten de beschikking over een moderne applicatie
(Burgerzaken modules). Implementatie is voorzien in de periode 2013 - 2016, en zal gefaseerd
plaatsvinden.
De realisatie van de landelijke functionaliteit GBA-Verstrekkingen als onderdeel van dit
moderniseringsproces zit in de eindfase. Hiermee wordt niet alleen een puzzelstukje toegevoegd aan
het stelsel van basisregistraties, maar levert het ook op termijn een bijdrage aan de administratieve
lastenverlichting voor de burger. Burgers zijn dan niet meer aangewezen op de eigen woongemeente
voor het aanvragen van persoonsdocumenten.
Klant Contact Centrum
De ontwikkeling van het KCC gaat ook in 2013 door. De medewerkers worden vakinhoudelijk opgeleid
om de burger nog beter van dienst te kunnen zijn. De keerzijde is dat om een minimale bemensing van
de publieksbalie te kunnen garanderen extra uren gewerkt zullen worden door de eigen medewerkers
(verlofstuwmeer) en deels via inhuur. Samen met de 700 benodigde uren voor opvang van ziekte,
vakantie- en verlofdagen is dit een flinke belasting voor het team.
Ondanks deze aanzienlijke beperking hebben we de ambitie te werken aan de actualisering van de
producten & dienstencatalogus en procesoptimalisatie van de meest gevraagde producten.
Het vanaf medio 2013 introduceren van dienstverlening op afspraak (met uitzondering van de
wekelijkse avondopenstelling) zal - naast de voordelen hiervan voor de burger - naar verwachting ook
enige verlichting geven in de verhouding capaciteit – werkhoeveelheid.
Onderzoek GBA en reisdocumenten
De GBA-audit en het externe onderzoek reisdocumenten komen te vervallen na invoering van de Wet
basisregistratie personen. Het jaarlijkse zelfonderzoek naar de kwaliteit van de (beveiligings)processen
rondom de GBA en de reisdocumenten, dat hiervoor in de plaats komt, start naar verwachting in 2013.
Ook de meting van de kwaliteit van de persoonsgegevens in de Basisregistratie personen is een
onderdeel dat wordt meegenomen. De resultaten van dit onderzoek worden bekend gemaakt.
19

Registratie Niet-ingezetenen
De invoeringsdatum van het programma RNI, als onderdeel van de Basisregistratie Personen, is
verschoven naar 11 februari 2013. De gegevensset van de RNI zal bestaan uit de geëmigreerde
personen vanuit de GBA én de personen die als niet ingezetene geregistreerd staan bij Belastingdienst,
UWV, SVB en CVZ.
Met de vulling van de RNI zal op termijn de bereikbaarheid verbeteren van deze personen die een
relatie hebben met de Nederlandse overheid.
3.2.3 Activiteiten & kern-indicatoren
Waarstaatjegemeente.nl
De resultaten van het onderzoek ‘Waarstaatjegemeente.nl’ najaar 2011 zijn bekend. De score voor
klanttevredenheid kwam uit op 7,5. Even hoog dan in 2009. Binnen deelvragen was er wel sprake van
verschuiving. Fysieke elementen, zoals parkeergelegenheid en privacy aan de balie werden iets lager
gewaardeerd. De dienstverlening zelf scoort juist wat hoger.
Kwaliteitshandvest
Het opstellen van het kwaliteitshandvest met daarin de servicenormen voor de 50 meest gevraagde
producten/diensten zullen wij realiseren na 2013.
Samenwerking Klant Contact Centrum
Binnen de samenwerking Klant Contact Centrum, waarin de gemeenten Brielle, Westvoorne,
Spijkenisse en Bernisse participeren is per 1 januari 2012 het 14+ netnummer (140181) gerealiseerd.
Burgers, bedrijven en instellingen kunnen hun gemeente bereiken via dit nieuwe herkenbare
telefoonnummer. Sedert 1 januari 2012 neemt het gebruik van dit nummer continue toe, zelfs in de
relatief rustige zomermaanden. Naar mate het nummer 140181 via meer kanalen bekend wordt
(gemeentegids, publicaties) zal het gebruik ervan aanzienlijk toenemen.
De regionale samenwerking voor het KCC heeft een nauwe relatie met het Shared Service Center. Het
SSC voorziet straks in het faciliteren van de noodzakelijke componenten binnen de
informatiehuishouding. Het opstellen van een programma van eisen voor een Klant Contact Systeem is
het eerstvolgende project binnen de samenwerking KCC.
Binnengemeentelijk gaat de ontwikkeling van het KCC eveneens door, waarbij afstemming zal
plaatsvinden met de projecten die in regionaal verband worden gerealiseerd.
Online dienstverlening
Op de website van de gemeente Bernisse zijn voor de gemeentelijke producten en diensten digitale
formulieren beschikbaar, die voor een deel elektronisch zijn en met DigiD-identificatie worden
vooringevuld met (persoons)gegevens, de zogenaamde prefill. Met behulp van de functionaliteit
internetkassa kan de complete aanvraag digitaal worden afgehandeld.
Momenteel werken de elektronische formulieren niet in alle gevallen optimaal. Door de ontwikkelingen
op het gebied van internetbrowsers en mobiele applicaties kan het voorkomen dat de elektronische
formulieren niet goed bruikbaar zijn.
Wij zijn bezig met een vernieuwing van de elektronische formulieren, waarbij tevens wordt gelet op de
gebruiksvriendelijkheid..
Activiteit Samenwerking KCC Thema Tevreden burger
Bron
Waarom
Hoe
Collegeprogramma 2010 – 2014, Stuurgroep Voorne-Putten
Verbeteren kwaliteit dienstverlening, kosten efficiëncy
Participeren in regionaal overleg KCC en kansen waarop binnen
deelgebieden van het KCC samengewerkt kan worden benutten.
Wanneer Vanaf 2012 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator Mate van samenwerking 15 % 100%
Activiteit Onderzoek en benchmarking Thema Tevreden burger
Bron Collegeprogramma 2010 – 2014
20

Waarom
Hoe
Verbeteren van de dienstverlening
Evalueren en implementeren van onderzoeksresultaten
Wanneer 2011 en 2013 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator
Rapportcijfer klantwaardering
tevredenheid baliedienstverlening
7,5 2013 7,7
Activiteit Kwaliteitshandvest Thema Tevreden burger
Bron Collegeprogramma 2010 – 2014
Waarom
Transparantie, Afspraak is afspraak
Hoe Opstellen kwaliteitshandvest en introduceren van servicenormen voor 50
meest gevraagde producten/diensten
Wanneer 2012 – 2014 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator
Aantal producten waarvoor een
servicenorm geldt
0 50
Activiteit Online dienstverlening Thema Digitale loket
Bron
Waarom
Hoe
Collegeprogramma 2010 – 2014, Nationaal Uitvoeringsprogramma Betere
Dienstverlening en e-Overheid
Invulling geven aan de toenemende behoefte van burgers en bedrijven om
producten en diensten via het digitale loket op een toegankelijke en
klantvriendelijke manier te kunnen aanvragen en informatie te kunnen
inzien.
Implementeren van de webrichtlijnen
Wanneer 2012 – 2014 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator
Toegankelijkheid digitale
dienstverlening
0 100
3.2.4 Wat mag het kosten
2013 2014
2015 2016
Progr.02 Product Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten
Going concern
02.10 Publiekszaken 171 535 168 546 166 545 165 545
02.20 Klachten, meldingen en bezwaar 0 190 0 190 0 190 0 190
Activiteiten
02.15 Onderzoek en benchmarking 0 23 0 23 0 23 0 23
02.18 Kwaliteithandvest 0 0 0 0 0 0 0 0
02.85 Klanten Contact Centrum 0 196 0 196 0 196 0 196
02.30 Online dienstverlening 0 0 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming
-774 -788 -789
-790
Mutaties reserves 10 16 0 0 0 0 0 0
Resultaat na bestemming
-780 -788 -789 -790
Investeringen
1 Kopieerapparatuur 2
21

3.2.5 Samenwerkingspartners
SVHW
Het Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling (SVHW) is sedert 1 januari
2008 ondermeer belast met de heffing en inning van gemeentelijke belastingen. Het SVHW verzorgt
ook uitvoering van de Wet Basisregistratie voor Adressen en Gebouwen en de uitvoering van de Wet
kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen (WKPB).
De gemeente Bernisse is via het SVHW aangesloten op de Landelijke Voorziening BAG. Daarnaast is
de koppeling tussen de BAG en de GBA succesvol gerealiseerd.
De voorbereiding op de periodieke BAG Beheeraudit zullen wij samen met het SVHW oppakken.
3.2.6 Risico’s
Binnen het programma Dienstverlening komen geen risico’s voor in de vastgestelde ‘top 25’.
3.2.7 Collegeprogramma
Het collegeprogramma 2010 – 2014 is uitgewerkt in een 90-tal (actie)punten. Voor dit programma zijn
de volgende punten opgenomen:
Activiteit
Planning
77 Kwaliteithandvest opstellen 2014
78 Onderzoek tevredenheid burgers 2011+2013
79 Koppeling frontoffice - backoffice 2013-2014
80 Samenwerking inrichting KCC 2011-2015
81 Uitbouw digitaal loket 2011-2014
22

3.3 Veiligheid
Portefeuillehouder(s)
P.J. Bouvy-Koene
Beschrijving Dit programma is gericht op het creëren van een veilig leefmilieu en het
optimaliseren van calamiteitenbestrijding. De veiligheidsaspecten richten
zich primair op de in de nabijheid aanwezige petrochemische industrie
maar ook op de verkeers- en sociale veiligheid en de overlast van
jongeren.
Kaders - Algemene Plaatselijke Verordening
- Crisisbeheersingsplan
- Kadernota Integraal Veiligheidsbeleid Bernisse
- Wijkveiligheidsplannen
Ambitie
Het creëren van optimale leefomstandigheden waarin de burgers zich
veilig voelen en waarin men weet dat calamiteiten adequaat bestreden
worden.
3.3.1 Meerjarig kader
In juni 2012 is het nieuwe Integraal Veiligheidsbeleid (IVB) vastgesteld. Vanuit dit IVB worden de
wijkveiligheidsplannen opgesteld, die de leidraad vormen voor de komende jaren. Daarnaast is het
Bibob-beleid en de vastgestelde bestuurlijke aanpak hennepteelt toegevoegd aan de instrumenten die
moeten bijdragen aan de borging van openbare orde en veiligheid binnen onze gemeente.
Bij het opstellen van deze (beleids)plannen is gebleken dat de ketenpartners een zeer belangrijke rol
spelen in het kunnen behalen van de gestelde doelen. Ook in 2013 is daarom de communicatie en het
afstemmen van de handelswijzen met de ketenpartners zoals Politie, VRR en GGD weer een belangrijk
punt op de agenda.
3.3.2 Actuele ontwikkelingen
Jeugdoverlast
In 2012 is de Beke-methodiek bij de aanpak van jeugdoverlast ingevoerd. De Beke-methode biedt
handvatten voor de integrale aanpak van problematische jeugdgroepen. Met deze aanpak is het
mogelijk een inschatting te maken van de jeugdgroepen die overlast veroorzaken. Onderzoek heeft
uitgewezen dat het merendeel van de jeugdcriminaliteit in groepsverband wordt gepleegd. Aandacht
voor problematische jeugdgroepen is dan ook van groot belang, om enerzijds overlast tegen te gaan en
anderzijds jongeren weer een toekomstperspectief te bieden.
Veiligheidshuis
In 2012 is een veiligheidshuis opgericht met onder andere een overleglocatie in Spijkenisse.
Een veiligheidshuis is in de basis een organisatievorm waarbinnen de werkprocessen van
ketenpartners zo optimaal mogelijk op elkaar afgestemd worden. In het Veiligheidshuis komen de
problemen rond veelplegers, Huiselijk Geweld en Jeugd aan de orde waarmee het zich kan ontwikkelen
tot één van de belangrijkste hulpmiddelen voor het lokaal (integraal) veiligheidsbeleid. Hierdoor speelt
de justitieketen niet meer de boventoon, maar is het een combinatie van justitie, zorg en bestuur.
Halt
De huidige gemeenschappelijke regeling wordt zeker dit jaar opgeheven. De werkzaamheden en
betrokken medewerkers (geen mensen vanuit de gemeente Bernisse) zullen overgaan naar de nieuwe,
landelijke stichting Halt.
Aan de liquidatie van de gemeenschappelijke regeling) zijn mogelijk kosten verbonden, waarvan de
hoogte nu nog niet is in te schatten.
23

Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond (VRR)
De VRR voldoet in 2013 nog niet aan de bezuinigingen zoals die aan alle gemeenschappelijke
regelingen zijn opgelegd. Wel zijn er veel zaken in gang gezet om de komende jaren tot bezuinigingen
te komen. Vanaf 2014 zal dit positieve gevolgen hebben voor Bernisse.
Vanuit de VRR wordt de samenwerking tussen de regiogemeenten, bijvoorbeeld door een gezamenlijke
piketregeling, sterk gestimuleerd. Voor het tweede achtereenvolgende jaar is er een gezamenlijk
opleidingstraject voor de crisisorganisatie van de vijf gemeenten.
VHV
Het aantal benodigde uren is hoger dan de nu toebedeelde uren. De afdeling heeft vanuit de opdracht
om tot een sluitende begroting te komen ruim 1.800 uur geschrapt. De uren die zijn geschrapt liggen op
het werkterrein van de gehele afdeling, waarbij taken die verband houden met (directe) dienstverlening,
openbare orde en veiligheid en toezicht op risicovolle objecten/aspecten zo veel als mogelijk zijn
ontzien. Er is daarbij een claim overgebleven die ook in de begroting is verwerkt.
Wat doen we in 2013 (op hoofdlijnen) dan niet?
Geschrapt of geminimaliseerd zijn de taakuitvoering op het gebied van (regionale) samenwerking en
(uitvoerings)beleid. Daarnaast is geschrapt op capaciteit bij vergunningverlening. Daarbij is het de
uitdaging om met minder mensen hetzelfde of zelfs meer taken uit te voeren. Met name bij afdoening
van aanvragen om vergunningen zullen kwaliteit van dienstverlening en tijd (fors) onder druk komen te
staan. Bij onverwachte gebeurtenissen (ziekte/ uitval) is er geen fysieke buffer meer aanwezig om dat
op te vangen.
3.3.3 Activiteiten & kern-indicatoren
Activiteit
Bron
Waarom
Hoe
Verlenen exploitatievergunningen
paracommerciële horeca
Thema
Algemene Plaatselijke Verordening en Horecabeleid
Bedrijvigheid en
veiligheid
Scheppen van randvoorwaarden voor de openbare orde en veiligheid op het
gebied van horeca
Bestaande instellingen daar waar mogelijk ambtshalve vergunning verlenen.
Daar waar ambtshalve niet mogelijk is, door in behandeling nemen aanvraag
voor een vergunning.
Wanneer Gedurende het gehele jaar 2012 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator
Aantal exploitatievergunningen
0
Alle paracommerciële
instellingen
(+/- 24)
Activiteit
Bron
Waarom
Hoe
Monitoren uitvoeren gebruiksbesluit
op het gebied van
gebruiksvergunningen
Gebruiksbesluit brandveilig gebruik
Thema
Fysieke veiligheid
Deze taak is ondergebracht in de gemeenschappelijke regeling VRR. De
gemeente is echter nog steeds verantwoordelijk voor een correcte uitvoering. In
het jaarwerkplan handhaving 2012 wordt meegenomen welke controlefrequentie
gehanteerd wordt.
Periodieke controle verleende vergunningen. Willekeurige controles zijn
mogelijk voor vergunningsplichtige inrichtingen.
Wanneer Doorlopend Huidige waarde Streefwaarde
Indicator
Aantal controles
n.n.b.
Zoals opgenomen in het
jaarwerkplan
24

Activiteit Uitvoeren wijkveiligheidsplannen Thema Veilige woon- en
leefomgeving
Bron
Waarom
Hoe
Wanneer
Indicator
Integraal veiligheidsbeleid
Om kerngericht veiligheidsissues aan te pakken
Uitvoeren van de maatregelen opgenomen in de wijkveiligheidsplannen
Doorlopend volgens de planning
van de wijkveiligheidsplannen
Realisatie van de maatregelen die
in de plannen worden genoemd.
Huidige waarde
Realisatie van
benoemde
maatregelen.
Streefwaarde
Volledige uitvoering
van de benoemde
maatregelen.
Activiteit Oefenen Thema Crisisbeheersing
Bron
Waarom
Hoe
Crisisbeheersingsplan
Adequaat optreden borgen in geval van brand, ongeval, calamiteit of
natuurramp.
De GVS , het GMT en zes teams hebben ieder jaar een oefening. De rest
van de organisatie wordt in 3 jaar tijd getraind.
Wanneer Jaarlijks, driejaarlijks Huidige waarde Streefwaarde
Indicator Aantal oefeningen 1 keer per jaar
GVS/GMT
3 jaar overige
clusters
Jaarlijks volledig
trainen
3.3.4 Wat mag het kosten
2013 2014 2015 2016
Progr.03 Product Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten
Going concern
03.10 Openbare orde en veiligheid 0 188 0 188 0 188 0 188
03.20 Brandweerkazernes 149 179 149 179 149 179 149 179
03.25 Veiligheidsregio 0 788 0 790 0 790 0 790
03.30 Crisisbeheersing 0 245 0 245 0 245 0 245
Activiteiten
03.15 Wijkveiligheidsplannen 0 13 0 13 0 13 0 13
03.11 Expl. Vergunning paracom.horeca 0 0 0 0 0 0 0 0
03.12 Monitoren gebruiksbesluit 0 0 0 0 0 0 0 0
03.31 Oefenen en crisisbeheersing 0 0 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming
-1.264 -1.265 -1.265 -1.264
Mutaties reserves #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW!
Resultaat na bestemming
-1.264 -1.265 -1.265 -1.264
Investeringen
1 Crisisbeheersing 2 8 5
25

3.3.5 Samenwerkingspartners
Op het gebied van openbare orde veiligheid zijn er verschillende samenwerkingspartners te noemen.
De belangrijkste zijn politie, VRR en GGD. Daarnaast wordt onder andere gebruik gemaakt van de
diensten van Halt,
HALT
De gemeenschappelijke regeling HALT Rotterdam-Rijnmond bestaat sinds maart 2006 en heeft tot taak
het verder verbeteren van de kwaliteit van de samenwerking tussen de HALT-bureaus in de regio. De
missie van HALT is het direct antwoord geven op veelvoorkomende jeugdcriminaliteit met preventie en
repressie om op die manier bij te dragen aan een veilige en leefbare samenleving. De kerntaken
bevinden zich dus op de vlakken repressie, preventie en signalering.
Het Algemeen Bestuur heeft besloten de Halt-organisatie om te vormen tot een Stichting. De financiële
gevolgen bij liquidatie van de gemeenschappelijke regeling (planning: begin 2013) zijn nog niet
duidelijk.
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR)
De VRR heeft als doel het doelmatig coördineren van werkzaamheden ter voorkoming, beperking en
bestrijding van brand en rampen, het vervoer van zieken en ongevalslachtoffers, de geneeskundige
hulpverlening bij ongevallen en rampen, het beperken van brandgevaar, het invullen van regionale
taken op gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing.
3.3.6 Risico’s
Wet op de veiligheidsregio’s
Het betreft de kosten door aansprakelijkheid na aantoonbare nalatigheid in het opleiden / oefenen in
relatie tot een ramp.
3.3.7 Collegeprogramma
Het collegeprogramma 2010 – 2014 is uitgewerkt in een 90-tal (actie)punten. Voor dit programma zijn
de volgende punten opgenomen:
Activiteit
Planning
32 Nieuwe wijkveiligheidsplannen 2013
33 Uitvoering wijkveiligheidsplannen 2011-2014
35 Act. houden draaiboeken crisisbeheersing 2011-2014
36 Opleiden/oefenen crisisbeheersing 2011-2014
26

3.4 Infrastructuur en openbare ruimte
Portefeuillehouder(s)
S. van der Weg
Beschrijving Dit programma geeft invulling aan het beheer en onderhoud van de
openbare ruimte. De openbare ruimte is voor iedereen toegankelijk en
wordt betreden op het moment dat je de voordeur uitstapt, loopt of rijdt
naar familie, vrienden of werk.
Kaders - Milieuverordeningen (Reiniging en Riolering)
- Verordening op het beheer van de begraafplaatsen
- Beheerstrategie wegen
- Groenstructuurplan
- Gemeentelijk rioleringplan
- Onderhoudsplan Openbare Verlichting
Ambitie
De kwaliteit van de leefomgeving brengen en in stand houden op de
wettelijke en gemeentelijke kwaliteitsnormen zodat er sprake is van een
aantrekkelijke woon-, werk- en leefomgeving voor de burgers en
bezoekers. Schoon, heel en veilig zijn hierbij de kenmerken.
3.4.1 Meerjarig kader
Beheerplannen Groen en Wegen
Bij de behandeling van de voorzieningennota heeft de Raad een koers uitgesproken t.b.v. de
vakdisciplines groen en wegen. Vervolgens is een Groenstructuurplan (2012-2022) opgesteld en heeft
een globale doorrekening plaatsgevonden van de voorziening wegen.
Begraafplaatsen
De verordening lijkbezorgingrechten en de Beheersverordening geven aan welke graf- en
onderhoudsrechten betaald dienen te worden en welke diensten, zoals het onderhoud van de graven,
de gemeente hiervoor levert. Het is wenselijk om een beeldkwaliteitplan (en beheerplan) van de
begraafplaatsen te hebben. Echter zijn de financiële middelen hier niet toereikend voor.
Riool- en watertaken
Het beleid voor de riolering is vastgelegd in het Gemeentelijk Rioleringsplan (2013-2017). Het Basis
Rioleringsplan (2013-2023) geeft inzicht in het milieutechnisch en hydraulisch functioneren van het
rioolsysteem en is daardoor ondersteunend voor het GRP.
In 2009 is het Waterplan vastgesteld waarin de knel- en verbeterpunten staan om binnen het gebied
van Bernisse de waterkwaliteit te verbeteren.
3.4.2 Actuele ontwikkelingen
Groen
In het Groenstructuurplan is een betere balans tussen dagelijks onderhoud en vervangingsonderhoud
ontstaan. Hierdoor wordt in 2013 e.v. de technische staat van het groen langzaam verbeterd. Het GSP
leidt tot een slechtere beeldkwaliteit van het groen. Hierdoor zijn de meldingen t.a.v. het groen in 2012
toegenomen. Dit is een logisch gevolg van de beleidswijziging. In 2013 wordt bezien in hoeverre
daadwerkelijk sprake is van een structurele toename van het aantal meldingen.
Bomen
Op grond van het driejarig rooiplan zijn in 2012 in alle kernen bomen gerooid. Uitvoering van dit
rooiplan is noodzakelijk om te voldoen aan een veilige leefomgeving van onze bewoners. In 2013 wordt
het rooiplan en het snoeiprogramma voor de vitale bomen verder opgepakt.
Wegen
Voor de vakdiscipline wegen zijn de inspectiegegevens in het geautomatiseerde wegbeheersysteem
verwerkt en is tevens de beheerstrategie geëvalueerd.
De belangrijkste aanpassingen uit de evaluatie zijn:
• dat de levensduur van de wegen van 35 naar 40 jaar is verlengd;
27

• dat bij het vervangen van de fundering bij reconstructies nu gerekend wordt met 50 % hergebruik
van de fundering in plaats van 100 % geheel nieuw;
• dat het aandeel in de financiering van renovatie voor groen van 1,5 % is verhoogd naar 6 %
(gebaseerd op de uitvoering van de uitgevoerde reconstructies in de afgelopen jaren);
• dat het aandeel in de financiering van nutsvoorzieningen van 7 % is verhoogd naar 8 %
(gebaseerd op de wettelijke verplichting van de blusvoorzieningen, het aantal brandkranen in een
wijk).
Begraafplaatsen
Er heeft een grote inhaalslag plaatsgevonden ten behoeve van de begraafplaatsadministratie. De
actualisatie van de begraafplaatsadministratie heeft als positief effect dat meer lijkbezorgingsrechten
geïnd kunnen worden. Prognose is dat vanaf 2013 e.v. structureel € 10.000 meer inkomsten worden
gegeneerd. Anderzijds kan door het actualiseren van de begraafadministratie op zorgvuldige wijze het
ruimingproces gestart worden. De ruimingen voor de aankomende jaren hebben betrekking op de
begraafplaatsen Oudenhoorn en Zuidland. Bij de begraafplaats Zuidland hebben zich enkele
complicaties voorgedaan waardoor verder onderzoek noodzakelijk is.
Voor de langere termijn blijft de begraafcapaciteit op de begraafplaats Zuidland een knelpunt.
Daarnaast dient helaas geconstateerd te worden dat, ondanks alle ontplooide activiteiten, geen sprake
zal zijn van een 100% kostendekkende exploitatie. Investeringen, waaronder een intensivering van het
groenonderhoud, komen hierdoor sterk onder spanning te staan.
Riool- en waterbeheer (gezonde leefomgeving)
Rioolbeheer
In de Wet milieubeheer ( artikel 4.22 ) is vastgesteld dat gemeenten moeten zorgen voor een
doelmatige inzameling van afvalwater, grondwater en hemelwater. Daarmee moet worden voorkomen
dat de burgers worden blootgesteld aan ziekteverwekkende stoffen, dat het milieu wordt verontreinigd
en dat de burgers natte voeten op erven en straten krijgen.
Om aan deze doelstelling te voldoen zijn de gemeenten verplicht een vGRP op te stellen.
In het nieuwe verbreed Gemeentelijk Rioleringplan 2012-2017 wordt het gewenste kwaliteitsniveau
vastgelegd. Het plan is in oktober 2012 aan uw raad ter vaststelling aangeboden.
Waterbeheer
Om de waterkwaliteit te waarborgen worden baggerwerkzaamheden en de verbeterpunten en
knelpunten uit het waterplan uitgevoerd. Baggeren is een wettelijke plicht die is opgenomen in de keur
van het waterschap. De samenwerking met het Waterschap om een nieuw baggerprogramma op te
stellen liep op dit onderwerp moeizaam en daarnaast is de gemeente voor hogere uitgaven komen te
staan. Er heeft inmiddels een goed ambtelijk overleg met het Waterschap plaatsgevonden om voor de
aankomende jaren het baggerprogramma uit te voeren.
In het kader van het Bestuursakkoord Water is in 2012 een onderzoek gestart om de samenwerking in
de afvalwaterketen te intensiveren. De uitkomsten van dit rapport worden eind 2012 opgeleverd waarna
in 2013 gestart kan worden met de eerste maatregelen.
Overig
Reiniging
In 2012 is gestart met het aanbrengen van containerverzamelplaatsen in wijken waar reconstructies,
herinrichting van wegen heeft plaatsgevonden. Het inrichten van containerverzamelplaatsen draagt bij
aan de verkeersveiligheid en de leefbaarheid in de directe woonomgeving. Door de aanleg van deze
containerverzamelplaatsen worden voor het ophalen c.q. ledigen van de minicontainers
kostenverhogingen tot een minimum beperkt.
Personele capaciteit
De afdeling BOR is dusdanig ingericht dat de personele capaciteit voldoende is om de structurele taken
(het beheer en onderhoud van de verschillende vakdisciplines) uit te kunnen voeren. Per medewerker is
ca 150 uur per jaar onvoorzien waar incidentele taken voor uitgevoerd kunnen worden. Gelet op de
hoeveelheid werkzaamheden die voor 2013 gepland zijn, kan de afdeling niet voldoen aan de gewenste
taakstelling. Dit heeft de grootste gevolgen voor de professionalisering c.q. interne bedrijfsvoering van
de afdeling. Voorbeelden hiervan zijn het verbeteren van interne processen zoals KCC-BOR en binnen
het Service Team, het opstellen van een LIOR (Leidraad Inrichting Openbare Ruimte), het ‘eigen
maken’ van de wegbeheersstrategie door het gehele team (dat het denkproces en de pro-activiteit ten
28

goede komt). Maar ook het oplossen van bijzondere casussen, het inspringen op nieuwe trends en
ontwikkelingen, aansluiting zoeken bij de verschillende afdelingen op VP staat hiermee onder druk.
Daarnaast kunnen de volgende taken niet uitgevoerd worden:
- Contract opstellen voor klein onderhoud (van gevel tot gevel);
- Het vervangen van de minicontainers;
- Verbeteren werkzaamheden/communicatie met de nutsbedrijven;
- Verdere uitwerking meerjarig onderhoudsplan Citytec en opstellen Beheerplan Openbare
Verlichting;
- Ook staan het project “Hollandse Delta compensatie bomen” onder druk. De besprekingen rondom
de compensatie van de bomen zijn gestart en verwachting is dat volgend jaar in beginsel niet kan
worden voorzien in de benodigde capaciteit.
- Tenslotte is de verwachting dat onvoldoende capaciteit is voor het opstellen van een
beheerprogramma Bruggen. Er wordt contact opgenomen met de gemeente Spijkenisse en bezien
in hoeverre relatief gemakkelijk aansluiting gevonden kan worden bij hun beheersysteem.
Voor de laatste drie bullits geldt dat de aankomende periode wordt onderzocht op welke (creatieve)
manier deze doelen met zo min mogelijk capaciteit behaald kunnen worden. Afhankelijk van deze
analyse wordt bezien welke actie ondernomen wordt; verzoek tot inhuur, activiteit niet uitvoeren of een
verschuiving van werkzaamheden (minder inzet op de structurele taken dat gevolgen heeft voor de
dienstverlening naar de bewoners toe of leidt tot vertraging van de werkzaamheden).
Tenslotte zal een vermindering van dienstverlening gelden voor de vakdisciplines Wegen en Groen
omdat de prioriteiten van de betrokken medewerkers bij andere activiteiten zijn neergelegd, zoals de
VTA bomen, de situatie rondom de begraafplaatsen en het projectmatig werken. Ook de algemene
dienstverlening van het Service Team zal niet geheel volgens wens zijn. Dit heeft tot gevolg dat
meldingen openbare ruimte op een later moment afgehandeld worden en minder goede communicatie
plaatsvindt.
Bovenstaande geeft aan dat meerdere taken niet uitgevoerd kunnen worden. Er zijn prioriteiten gesteld
waarbij wettelijke taken, (grootschalige) onderhoudsactiviteiten, grote overlast voor de bewoners en de
meest kritieke situaties (zoals begraafplaatsen) bovenaan staan. Wellicht ten overvloede: een veilige
Openbare Ruimte gaat voor alles en zal altijd de hoogste prioriteit hebben.
Samenwerking
Op verschillende gebieden wordt al intensief samengewerkt met onze buurgemeenten. Deze
samenwerking breidt zich steeds meer uit tot meer onderwerpen. In 2012 zijn wederom
samenwerkingsvormen opgestart met onze buurgemeenten die in 2013 uitgevoerd worden:
Asfaltbestek
Voor het onderhouden aan de asfaltwegen is gezamenlijk met de gemeenten Spijkenisse,
Hellevoetsluis en Westvoorne een openposten bestek opgesteld en aanbesteed. Bij de gemeente
Spijkenisse was al een openposten bestek aanwezig waar de overige gemeenten bij aangesloten zijn.
De gemeente Spijkenisse treedt op als penvoerder van het gezamenlijke project wat een contractduur
heeft van 4 jaar. Na de aanbesteding kan elke gemeente zelf
bepalen welke financiële verplichting zij jaarlijks aangaat.
Reiniging
Samen met de regio gemeente Brielle en Westvoorne is in 2012 het inzamelen van huishoudelijk- en
gftafval (minicontainers), het ophalen plastic afval en ledigen glasbakken conform Europese
regelgeving aanbesteed.
Het betreft een contract voor de duur van 5 jaar. In 2013 gaat voor de gemeente Bernisse het eerste
deel van het contract in, namelijk het inzamelen van plasticafval en het ledigen van de glasbakken. De
huidige verouderde glasbakken worden in het nieuwe contract vervangen.
In 2014 gaat het overige deel van het contract, het inzamelen van huishoudelijk- en gftafval in werking.
Energie
In samenwerking met de VP-gemeenten en MSV (Maassluis, Schiedam en Vlaardingen) heeft
onderzoek plaatsgevonden naar het plaatsen van slimme meters. Dit wordt eind 2012 of begin 2013
gerealiseerd. Door het plaatsen van slimme meters is sprake van juiste facturatie (geen correctie meer
noodzakelijk) en wordt mogelijk energiebesparing gerealiseerd.
29

Riolering
In het kader van kleinschalig onderhoud wordt bezien in hoeverre wij als gemeente Bernisse kunnen
aansluiten bij het bestek 2013 voor het relinen van kleine delen van het riool dat door de gemeente
Westvoorne momenteel wordt opgesteld.
3.4.3 Activiteiten & kern-indicatoren
Activiteit Beheerstrategie Wegen. Thema Wegen en groen
Bron
Waarom
Hoe
Collegeprogramma
Om de gewenste veilige, schone en hele leefomgeving te realiseren voor
de bewoners, waarbij de beschikbare budgetten toereikend zijn om dit
beleid na te streven.
Een adequaat onderhoudsniveau door middel van (meerjarige)
beheerplannen en het inspringen op klachten en meldingen.
Wanneer 2012 e.v. Huidige waarde Streefwaarde
Indicator Wegen: visuele inspectie (1x
4jr)
Asfalt / elementen
Achterstallig: 2% / 11%
matig/sober: 3% / 4%
Asfalt/elementen
Achterstallig: 0%
Matig/sober: 0%
Activiteit
Groenstructuurplan bestaat uit
een actieplan en een
beheerplan.
Thema
Groen
Bron
Waarom
Hoe
Collegeprogramma
Om de gewenste veilige, schone en hele leefomgeving te realiseren voor
de bewoners, waarbij de beschikbare budgetten toereikend zijn om dit
beleid na te streven.
Een adequaat onderhoudsniveau door middel van (meerjarige)
beheerplannen en het inspringen op klachten en meldingen.
Wanneer 2012 e.v. Huidige waarde Streefwaarde
Indicator
Het groenareaal voldoet aan
de afgesproken technische
staat.
90%
Waarvan bomen: 1%
zichtbaar onveilig
95%
Waarvan bomen: 0%
zichtbaar onveilig
Het groenareaal voldoet aan
het afgesproken kwaliteitsniveau
(D.m.v. streekproeven en
Visual Tree Assessment voor
bomen)
Voldoen aan beleid:
90%
Voldoen aan
beleid: 90%
30

Activiteit
Bron
Waarom
Uitvoeren verbreed Gemeentelijk
Riolerings Plan
Collegeprogramma
Thema
Riool- en waterbeheer
De gemeente is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de openbare ruimte
en het woon en leefmilieu. De voorzieningen voor stedelijk afvalwater,
regen en grondwater dragen daaraan bij.
Hoe • Bescherming van de volksgezondheid: de gemeente verwijderd het
stedelijk afvalwater uit de directe leefomgeving.
• Droge voeten: door de inzameling en verwerken van regenwater en
grondwater verwijdert de gemeente water uit de bebouwde
omgeving.
• Schoon water en een schone bodem: door de aanleg van
voorzieningen voorkomt de gemeente dat ongezuiverd stedelijk
afvalwater of verontreinigd regenwater op of in de bodem of het
oppervlaktewater terechtkomt.
Wanneer 2013-2017 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator
Kostendekkendheid
85%
100%
Bekendheid kwaliteit riolen ouder
dan 35 jaar
22%
100%
Activiteit
Bron
Waarom
Hoe
Inkomsten genereren
begraafplaatsen
Collegeprogramma
Thema
Begraafplaatsen
Wet op de lijkbezorging, te voldoen aan de beheersverordening
Voldoen aan de gewenste uitstraling van de begraafplaatsen (die
voortvloeit uit het nog op te stellen Plan van Aanpak Begraafplaatsen)
Traceren nabestaanden. Hiermee ontstaat een actuele begraafplaatsenadministratie.
Ook kan hierna ruiming en verlenging van de
onderhoudsrechten plaatsvinden.
Wanneer 2012-2015 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator
Kostendekkendheid binnen het product
begraafplaatsen.
76%
100%
Een actuele begraafplaatsadministratie
waarin alle nabestaanden inzichtelijk zijn
en aangeschreven kunnen worden en
voor ieder graf onderhoudsrechten
worden ontvangen.
60%
100%
31

3.4.4 Wat mag het kosten
2013 2014 2015 2016
Progr.04 Product Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten
Going concern
04.05 Vastgoed- en Geo informatie 3 66 3 66 3 66 3 66
04.13 Nutsvoorzieningen 2 66 2 66 2 66 2 66
04.15 Openbare verlichting 0 262 0 264 0 266 0 268
04.20 Sloten en watergangen 0 92 0 88 0 76 0 74
04.25 Openbaar groen 0 585 0 581 0 581 0 581
04.30 Speeltuinen- en plaatsen 0 64 0 64 0 64 0 64
04.35 Reiniging 1.303 1.136 1.320 1.186 1.344 1.190 1.363 1.189
04.40 Riolering 1.473 1.292 1.598 1.430 1.719 1.538 1.865 1.665
04.45 Begraafplaatsen 177 226 180 226 184 225 187 225
Activiteiten
04.10 Wegen 0 2.518 0 2.518 0 2.518 0 2.517
04.26 Groenplan 0 15 0 15 0 15 0 15
04.41 Uitvoering verbreed GRP 0 0 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming
-3.365 -3.402 -3.355 -3.311
Mutaties reserves 192 122 237 124 217 127 196 129
Resultaat na bestemming
-3.295 -3.288 -3.265 -3.244
Investeringen
1 Openbare verlichting 55 55 55 55
2 Baggerschouw Oh/Zdl
3 Baggerschouw Abb/Smh/Gvl 75
4 Minicontainers 265
5 Mobiele kraan reiniging 35
6 Ondergr.afvalcontainers 55
7 Pasjessysteem reiniging 60
8 Waterplan 130
9 vervangingsinvesteringen riolerinen rilinen 383 383 383 383
10 pompen en gemalen 148 148 148 148
3.4.5 Samenwerkingspartners
Waterschap
Met het Waterschap wordt op uitvoerend niveau samengewerkt op het gebied van de
gladheidbestrijding). Daarnaast wordt er op Voorne-Putten samengewerkt op het gebied van de
riolering en is er momenteel een onderzoek gaande om de samenwerking tussen het Waterschap en de
VP-gemeenten meer gestalte te gaan geven (Bestuursakkoord Water). Ook bij wegreconstructies vindt
afstemming plaats voor wat betreft de riolering. Intensivering van de samenwerking heeft hoge prioriteit.
Bespreken van beleidsplannen zoals het Gemeentelijk Rioleringsplan, baggerwerken, etc. kunnen in
dat verband worden genoemd.
32

Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling (SVHW)
Het SVHW voert sinds 2008 de werkzaamheden uit met betrekking tot de heffing en invordering van
een aantal gemeentelijke belastingen en retributies. Voor dit programma gaat het om de
afvalstoffenheffing/reinigingsrechten en de rioolheffing.
3.4.6 Risico’s
Voor dit programma zijn in de weerstandsparagraaf geen risico’s benoemd.
3.4.7 Collegeprogramma
Het collegeprogramma 2010 – 2014 is uitgewerkt in een 90-tal (actie)punten. Voor dit programma zijn
de volgende punten opgenomen:
Activiteit
Planning
7 Onderz. spons. adoptieproj. ondernemers 2012
22 Inrichten speelplekken nieuwe visie 2012-2014
51 Onderzoek naar quick wins 2012
57 Beheerplannen openbare ruimte 2011/2012
58 Uitvoeren kwalit.normen openbare ruimte 2012
59 Communicatieplan openbare ruimte 2011
60 Kwaliteitnormen begraafplaatsen 2012
61 Uitvoeren kwaliteitsnormen 2012-2013
62 Inzet Welplaat begraafplaatsen 2011-2014
70 Uitvoering Geo/vastgoedinformatie 2011-2016
73 Onderzoek capaciteit begraafplaatsen 2011
74 Activiteiten m.b.t. ruimen graven 2011-2012
75 (Mogelijke) investeringen begraafplaatsen 2012
76 Integreren boodsch.dienst meldingssyst. 2012
De collegepunten 7 en 51
Deze collegepunten worden vanwege de personele capaciteit niet meer uitgevoerd.
Collegepunt 22
In 2012 is het Speelbeleidsplan goedgekeurd. Helaas is de benodigde personele capaciteit om het
speelbeleidsplan uit te voeren een incidentele taak en voor 2013 kan de afdeling BOR hier niet (geheel)
in voorzien. Zodoende is de inschatting dat ca €5000 van de reserve speeltuinen benut zal moeten
worden voor inhuur van capaciteit en niet ingezet kan worden voor de attracties.
Collegepunten 57, 58 en 59
In 2013 wordt uitvoering gegeven aan de verschillende beheerplannen die zijn opgesteld.
Communicatie naar bewoners vindt plaats via de website, informatieavonden (tijdens integrale
projecten) en bij de beantwoording van meldingen openbare ruimte.
Voor wat betreft het onderhoudsprogramma Openbare Verlichting worden geen verdere activiteiten
ontplooid dan het overzicht dat door Citytec wordt aangeleverd.
Collegepunten 60, 61, 62, 73, 74, 75
Deze punten maken onderdeel uit van het Plan van Aanpak Begraafplaatsen. De activiteiten ten
behoeve van het ruimen van de begraafplaats Oudenhoorn en Zuidland worden in 2013 e.v. uitgevoerd
om voor de aankomende jaren voldoende begraafcapaciteit te garanderen. Overige activiteiten,
waaronder een beeldkwaliteitplan en investeringen staan onder spanning vanwege de financiële
situatie.
Voor 2013 wordt wederom ingezet op inhuur van een medewerker van de Welplaat om het Service
Team te ondersteunen bij het groenonderhoud op de begraafplaatsen. Dit inhuurcontract wordt betaald
uit de vrijval salariskosten die voortvloeien uit de vacatures bij het Service Team die niet het gehele jaar
ingevuld zijn.
33

Collegepunt 70
Om deze taken uit te voeren is extra capaciteit benodigd (ca 200 uur). Dit is verwerkt in de personele
claims.
Collegepunt 76
Binnen de afdeling BOR ligt de prioriteit in 2013 niet bij het professionaliseren van het digitaal
meldingssysteem, waaronder de integratie van de boodschappendienst. Een argument hiervoor is dat
onderzocht wordt hoe processen verbeterd kunnen worden die gerelateerd zijn aan de werkzaamheden
van het KCC. Het meldingssysteem is een dergelijk proces. Uiteindelijk is het resultaat een duidelijke
knip tussen KCC en de vakafdeling en dat elk van de geselecteerde producten is uitgelijnd op KCCwerkwijze.
Hierbij zijn de afspraken en processen tussen KCC en vakafdeling zeer belangrijk.
Zodoende is ervoor gekozen om geen extra activiteiten (meer) te ontplooien ten behoeve van het
meldingssysteem.
34

3.5 Verkeer en vervoer
Portefeuillehouder(s)
S. van der Weg
Beschrijving Dit programma richt zich voornamelijk op de verbindingen naar en van de
gemeente en meer specifiek op de bereikbaarheid van de kernen
onderling.
Kaders
Ambitie
Toekomstvisie, Structuurvisie, concessie Openbaar Vervoer (Stadsregio),
Duurzaam Veilig Verkeer
Het verbeteren van de bereikbaarheid van de kernen en de
bereikbaarheid van Bernisse in zijn algemeenheid.
3.5.1 Meerjarig kader
De projecten die hogere overheden op infrastructureel gebied in de directe omgeving van Bernisse in
uitvoering heeft genomen (verbreding A15) dan wel (de uitwerking van) de besluitvorming over
mogelijke nieuwe infrastructuur (Nieuwe Westelijke Oeververbinding en A4-Zuid) vragen in 2013 de
nodige aandacht. Ook de aangekondigde (rijks)bezuinigingen op het openbaar vervoer sorteren
mogelijk effecten op de ontsluiting van de kernen van Bernisse. Om de belangen van de inwoners en
ondernemers van Bernisse te behartigen zet Bernisse in deze dossiers zijn invloed in, primair in
gezamenlijkheid met de andere gemeenten op Voorne-Putten.
Het bevorderen van de lokale verkeersveiligheid blijft permanent inzet vragen. De principes van
Duurzaam Veilig Verkeer blijven onverkort de uitgangspunten bij nieuwe aanleg en bij
wegreconstructies.
3.5.2 Actuele ontwikkelingen
Openbaar vervoer
De bezuinigingsmaatregelen van de rijksoverheid zetten de bestaande openbaar
vervoersvoorzieningen onder druk. In stadsregionaal verband worden de gevolgen voor de ontsluiting
met openbaar vervoer van (de kernen van) Bernisse, en in bredere zin Voorne-Putten, besproken met
de concessiehouders en de Stadsregio.
Bernisse blijft zich in 2013 inzetten om de ontsluiting van alle 6 kernen van Bernisse met openbaar
vervoer zeker te stellen.
Bovengemeentelijke infrastructurele projecten
De in het najaar van 2011 gestarte werkzaamheden aan de verbreding van de A15 lopen door in 2013
en latere jaren. Als gevolg hiervan ontstaat, ook op het onderliggende wegennet, extra verkeershinder.
Onderdeel van het project is een plan om deze hinder zoveel mogelijk te beperken. Vanaf de start van
de werkzaamheden wordt de verkeerssituatie binnen de grenzen van de gemeente Bernisse (met name
de effecten van de omleidingroutes) in samenspraak met Rijkswaterstaat, Provincie en andere bij het
project betrokken partijen nadrukkelijk gevolgd. Eventueel optredende ongewenste en/of onvoorziene
effecten worden aangekaart.
De uitwerking van de ministeriele beslissing over de tracékeuze voor de Nieuwe Westelijke
Oeververbinding (de gemeenten van Voorne-Putten hebben de voorkeur uitgesproken voor het
Blankenburg-tracé) is door de val van het kabinet door de Tweede Kamer controversieel verklaard. De
Tweede Kamer heeft het besluit over een nieuwe tunnelverbinding ten westen van de Beneluxtunnel
doorgeschoven naar het volgende kabinet. Dit betekent dat er geen besluiten zijn genomen en de
ontwerp-Rijksstructuurvisie NWO niet ter visie is gelegd. Het vervolg (waarschijnlijk 2013) vergt
gemeentelijke inzet om de belangen van Bernisse te behartigen.
35

Verkeersveiligheid
Bij nieuwe aanleg en bij wegreconstructies worden deze standaard volgens de normen van Duurzaam
Veilig uitgevoerd. De uitvoering van de in 2011 in gang gezette visieontwikkeling op de inrichting van de
Breedstraat krijgt in 2013 zijn vervolg.
De herinrichting volgens de principes van Duurzaam Veilig van het traject Hekelingseweg – Groene
Kruisweg, tot stand gekomen in samenwerking met de primaire wegbeheerder Waterschap Hollandse
Delta en de gemeente Spijkenisse, wordt in 2014 afgerond.
Tijdens het planontwerp heeft de gemeente Bernisse m.b.t. het traject meerdere knelpunten
geconstateerd. Één daarvan is de komgrens t.h.v. de Veerdam. Het verplaatsen van de komgrens zorgt
ervoor dat “Zuytland Buiten” aan de Stompaardse Plas een ontsluiting krijgt op een 50km weg i.p.v. de
toekomstige 80km weg. Dit geldt ook voor de overige eventuele bouwprojecten rond de Stompaardse
Plas met een ontsluiting aan de Oosteinde. Door het kunstwerk(brug) een andere vlakindeling te geven
en te voorzien van een trottoir, wordt voor de gasten van Zuytland Buiten een verkeersveilige looproute
naar de kern van Zuidland gecreëerd. Dit komt de levendigheid van de kern ten goede en kan een
economische impuls geven.
Voor dit project komt in het begin 2013 nog een advies richting het college met bijhorende
situatieschets en raming (opgesteld door de afdeling BOR). Hiervoor wordt primair geput uit
beschikbare budgetten uit het wegbeheer. Daarnaast levert het Waterschap Hollandse Delta een
bijdrage.
Campagnes & Snelheidsmeting
Het actief inzetten, in overleg met de politie, van het uitvoeren van snelheidsmetingen is een goed
instrument gebleken om de inwoners bewuster te maken van het eigen gedrag en objectivering van de
beoordeling van andermans gedrag.
Verkeerseducatie is, naast infrastructuur, voorlichting en handhaving, een belangrijke pijler waarop
Duurzaam Veilig rust. Duurzaam Veilig wil zeggen dat ongevallen zoveel mogelijk worden voorkomen.
De meeste verkeersongevallen zijn te wijten aan menselijk falen, daarom heeft aandacht voor
gedragsbeïnvloeding in het verkeer een prioriteit. De gemeente Bernisse wil hier meer aandacht aan
besteden in 2013; hiertoe is een budget in de begroting opgenomen van € 20.000,-. Dit budget wordt
o.a. ingezet voor verkeerseducatie voor ouderen en de acht basisscholen van onze gemeente. Het
voeren van gerichte publiekscampagnes ter bevordering van de verkeersveiligheid is een belangrijk
speerpunt uit het collegeprogramma en kan zonder budget niet worden opgepakt. Het treffen van
snelheidsremmende fysieke maatregelen behoort ook in 2013 zonder budget niet tot de mogelijkheden.
Toegankelijkheid businfrastructuur
De stadsregio is met het Rijk overeengekomen dat uiterlijk 2014 54% van alle bushalten in de
stadsregio toegankelijk is gemaakt voor mensen met een mobiliteitsbeperking. Deze regionale
doelstelling wordt door de wegbeheerders in de stadsregio onderschreven. De gemeente Bernisse
heeft een subsidie toegekend gekregen van € 104.000, omdat het ingediende project past binnen de
regionale doelstellingen. De gemeente Bernisse moet rekenen op een eigen bijdrage van ongeveer €
56.000,- voor de uitvoering van het totale project ten laste van de begroting 2013, binnen het budget
van wegbeheer. In deze
€ 56.000,- is een bedrag geraamd van € 27.500,- voor Fietsen in de Keten (mogelijkheid tot 100%
subsidie).
36

3.5.3 Activiteiten & kern-indicatoren
Activiteit Bevorderen bereikbaarheid van
alle kernen met openbaar vervoer
Bron
Waarom
Hoe
Thema
Concessie Openbaar vervoer Stadsregio
Openbaar vervoer
Om de ontsluiting van alle kernen met openbaar vervoer te garanderen
voor die inwoners die afhankelijk zijn van deze vervoerssoort
In overleg met de Stadsregio treden om de bereikbaarheid met openbaar
vervoer minimaal op het huidige peil te garanderen, ondanks
aangekondigde (rijks)bezuinigingen op openbaar vervoer
Wanneer 2013 e.v. Huidige waarde Streefwaarde
Indicator Alle 6 kernen ontsloten per
openbaar vervoer
Activiteit
Bron
Waarom
Hoe
Behartigen Bernisser belangen bij
bovengemeentelijke
infrastructurele projecten
plannen Rijks- en Provinciale overheid
6 6
Thema
Bovengemeentelijke
infrastructurele projecten
invloed uitoefenen op (gevolgen van) planvorming hogere overheden mbt
gemeenteoverstijgende infrastructurele projecten teneinde de belangen van
de inwoners van Bernisse te behartigen
deelname aan overleggen over en (gezamenlijke) standpuntenbepalingen
formuleren over (gevolgen van) planvorming hogere overheden mbt bijv.
verbreding A15 (incl. bijhorende tijdelijke maatregelen), A4-Zuid, Nieuwe
Westelijke Oeververbinding
Wanneer gedurende geheel 2013 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator
zichtbaarheid en herkenbaarheid
Bernisser inbreng
optimaal
betrokken
optimaal betrokken
Activiteit Bevorderen verkeersveiligheid Thema Verkeersveiligheid
Bron
Waarom
Hoe
wettelijke taak als wegbeheerder vwb (duurzame) verkeersveiligheid
ter voorkoming van zoveel mogelijk verkeersslachtoffers
treffen van fysieke maatregelen conform principes duurzaam veilig, het
voeren van handhavingacties en het voeren van publiekscampagnes
Wanneer gedurende geheel 2013 Huidige waarde Streefwaarde
Indicators aantal verkeersslachtoffers 0 verkeersdoden
(2011)
0
37

3.5.4 Wat mag het kosten
2013 2014 2015 2016
Progr.05 Product Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten
Going concern
05.10 Verkeersmaatregelen 0 52 0 52 0 57 0 52
05.11 Verkeersveiligheid 0 10 0 10 0 10 0 10
05.20 Openbaar vervoer 0 10 0 10 0 10 0 10
Activiteiten
05.21 Bereikbaarheid kernen openbaar vervoer 0 0 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming
-72 -72 -77 -72
Mutaties reserves #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW!
Resultaat na bestemming
-72 -72 -77 -72
3.5.5 Samenwerkingspartners
Voor de binnen dit programma vallende zaken is in meer of mindere mate sprake van samenwerking
met de volgende instanties:
> Waterschap Hollandse Delta (traject Hekelingseweg – Groene Kruisweg)
> Stadsregio Rotterdam (concessie openbaar vervoer)
> Gemeenten Voorne-Putten (gezamenlijk) en individueel
> Rijk (A15, A4-Zuid, NWO)
> Provincie Zuid-Holland (Groene Kruisweg)
3.5.6 Risico’s
Voor dit programma zijn in de weerstandsparagraaf geen risico’s benoemd.
3.5.7 Collegeprogramma
Het collegeprogramma 2010 – 2014 is uitgewerkt in een 90-tal (actie)punten. Voor dit programma zijn
de volgende punten opgenomen:
Activiteit
Planning
63 Onderzoek verkeersbelemmerende maatregelen 2010-2014
64 Voorlichtingscampagne gedrag verkeersdeelnemers 2011, 2013 e.v.
65 Vervolg Visieontwikkeling Breedstraat te Zuidland 2013
63. Onderzoek verkeersbelemmerende maatregelen
Er is geen budget voor verkeerskundige maatregelen. Zolang hier geen budget voor komt zijn
uitvoerende werkzaamheden uitgesloten.
64. Voorlichtingscampagne gedrag verkeersdoeleinden
Zie Verkeerscampagnes.
65. Visieontwikkeling Breedstraat te Zuidland
In 2013 komt het ontwikkelde plan voor de herinrichting Breedstraat tot uitvoering.
38

3.6 Vergunningverlening en handhaving
Portefeuillehouder(s)
P.J. Bouvy-Koene (APV)
S. van der Weg (bouw- en milieuzaken)
Beschrijving Dit programma streeft een integrale vergunningverlening aan de burger
en het bedrijfsleven na onder het gelijktijdig geven van zoveel mogelijk
openheid naar de burger. Een snelle afhandeling staat hierbij voorop
waarbij een dienstverlenende en oplossingsgerichte houding past.
Kaders
Ambitie
Algemene Plaatselijke Verordening, Bouwverordening,
Milieuverordeningen, Welstandsnota, Evenementenbeleid, Horecabeleid,
beleidsplan Integrale Handhaving,
Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden.
Bevordering van de leefbaarheid, de ruimtelijke kwaliteit en het gevoel
van veiligheid. Daarnaast het nastreven van rechtsgelijkheid en
geloofwaardigheid van het bestuur.
3.6.1 Meerjarig kader
In 2012 is de APV herzien. Verder is een integraal handhavingsbeleid en het horecabeleid vastgesteld.
Doel van deze kaders is duidelijkheid te geven aan de “gebruiker”. De kaders zullen begin 2013 worden
geëvalueerd en zo nodig worden bijgesteld.
3.6.2 Actuele ontwikkelingen
Wet- en regelgeving in het fysieke domein blijft in beweging. Per 1 januari 2013 komen de
bevoegdheden voor wat betreft de toezicht op de Drank- en horecawet van de nVWA naar de
gemeenten. In regioverband is de afgelopen periode proef gedraaid met speciaal daarvoor aangestelde
toezichthouders. Daarnaast worden wijzigingen in de Wabo doorgevoerd die met name gevoed zijn
vanuit kwaliteitsverbeteringen. De ontwikkeling van de Regionale Uitvoeringsdiensten in Nederland voor
de basistaken (milieu) is daar een voorbeeld van. De gemeente is voor de uitvoering van de milieutaken
aangesloten bij de DCMR. De samenwerking voor de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en
handhaving moet verder in (regionale) samenwerking worden opgepakt.
3.6.3 Activiteiten & kern-indicatoren
Activiteit Bevorderen transparantie
vergunningverlening
Bron
Waarom
Hoe
Thema
Wet administratieve bepalingen omgevingsrecht
Vergunningverlening
Om de aanvrager 24 uur per dag 7 dagen per week in staat te stellen om
na te gaan wat de status is van de aanvraag.
Via de website van de gemeente ontsluiten van informatie.
Wanneer 2013 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator Aantal aanvragen wat digitaal
wordt gevolgd
0 > 80%
39

Activiteit Transparantie bieden op het
gebied van handhaving om een
preventieve werking te stimuleren.
Bron
Waarom
Hoe
Handhavingsbeleid en jaarprogramma
Thema
Handhaving
Aangeven waar de handhavingprioriteiten liggen en wat de gevolgen van
niet regelconform handelen zijn, bevordert regelconform handelen.
In het jaarwerkplan wordt op basis van een risicoanalyse opgenomen waar
de prioriteiten op het gebied van handhaven worden gelegd. Dit betreft een
integraal handhavingprogramma. Vervolgens wordt periodiek inzicht
gegeven in het aantal en de soorten overtredingen.
Wanneer Doorlopend gedurende 2013 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator
Aantal werkplannen
Aantal overzichten overtredingen
1
2
1
2
3.6.4 Wat mag het kosten
2013 2014 2015 2016
Progr.06 Product Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten
Going concern
06.10 Bouwvergunningen, controle en handhaving 265 357 390 357 339 357 380 357
06.20 APV uitvoering en handhaving 21 344 21 344 21 344 21 344
06.21 Horecabeleid 0 21 0 21 0 21 0 21
06.22 Beleid aanpak hennepteelt 0 6 0 6 0 6 0 6
06.30 Milieu 3 469 3 469 3 469 3 469
Activiteiten
06.15 Transparantie WABO 0 0 0 0 0 0 0 0
06.23 Transparantie handhaving 0 0 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming
-907 -782 -833 -792
Mutaties reserves 148 0 0 0 0 0 0 0
Resultaat na bestemming
-760 -782 -833 -792
3.6.5 Samenwerkingspartners
Op het gebied van vergunningverlening is sprake van samenwerking met de Veiligheidsregio
Rotterdam-Rijnmond (brandpreventieve taken), de DCMR Milieudienst Rijnmond (milieutaken) maar
ook de politie en het Openbaar Ministerie zijn partners op zowel het terrein van vergunningverlening als
handhaving. Het handhavingsbeleid is daarom integraal opgesteld. Hierdoor wordt rekening gehouden
met de belangen en werkzaamheden van alle ketenpartners. De uitvoering wordt mede gestuurd door
de risicoanalyse die geldt voor de verschillende objecten en bedrijven.
Door deze werkwijze wordt aansluiting gezocht bij de sterke kanten van alle partijen en wordt efficiënt
omgegaan met de beschikbare capaciteit. In de verdere intensivering van de samenwerking wordt het
doel van de zogenaamde VTH-wet (wijziging van de Wabo per januari 2014) meegenomen. In deze
wetwijziging worden er striktere eisen gesteld aan de kwaliteit en robuustheid van de uitvoering van de
Wabo.
40

3.6.6 Risico’s
Handhaving
Dit risico betreft de negatieve gevolgen van het niet (tijdig) kunnen constateren van risico’s voor het
milieu en leefomgeving en illegaliteiten en hieraan geen opvolging kunnen geven.
Een burger kan als gevolg hiervan de gemeente een dwangsom (laten) opleggen voor het niet (tijdig)
ongedaan maken van een illegale situatie.
Toezichtfouten
Dit risico betreft de financiële gevolgen van niet tijdens de bouw geconstateerde bouwfouten (b.v. een
balkon dat naar beneden komt, een café dat onvoldoende vluchtwegen bij brand kent etc.) of
onvoldoende (aan de overheid toerekenbare) toezicht bij in werking zijnde bedrijven.
3.6.7 Collegeprogramma
Het collegeprogramma 2010 – 2014 is uitgewerkt in een 90-tal (actie)punten. Voor dit programma zijn
de volgende punten opgenomen:
Activiteit
Planning
31 Jaarprogramma handhaving (jaarlijks) 2010-2014
34 Werkzaamheden na beëindiging horeca-pilot 2013
67 Exploitatievergunning horeca-inrichtingen 2011-2012
71 Regionale aanpak verg.verlening + handhaving 2013
82 Digitaal volgen WABO vergunningen 2013
90 Opstellen beleid aanpak hennepteelt 2011
41

3.7 Economische zaken
Portefeuillehouder(s)
W. Kruikemeier
Beschrijving Dit programma spitst zich voornamelijk toe op het verbeteren van het
economisch klimaat in de gemeente en daarmee op het aantrekken van
bedrijven en werkgelegenheid en het bieden van een goed diensten- en
productenpakket aan de inwoners van de gemeente, waarbij ook
verbeterde mogelijkheden worden gecreëerd om agrarische bedrijven
ruimte te bieden voor schaalvergroting, specialisatie en verbreding.
Kaders Beleidsnotitie Economie (vastgesteld 20 maart 2012)
Ambitie
Een gezond ondernemersklimaat draagt bij aan de leefbaarheid van
Bernisse.
3.7.1 Meerjarig kader
Het programma Economische Zaken is erop gericht om een gezond ondernemersklimaat te behouden
dan wel te versterken. Uitgangspunt hierbij is dat nieuwe bedrijventerreinen in de gemeente Bernisse
niet worden beoogd. Uitbreiding, her- of nieuwvestiging van lokale ondernemingen wordt in principe
mogelijk gemaakt.
Kleinschalige bedrijvigheid wordt in de kernen wenselijk geacht, mits zij zich qua maat, schaal,
uitstraling, verkeersaantrekkende werking en milieubelasting etc. voegt naar de woonfunctie. Kantoren
en kleinschalige ambachtelijke en dienstverlenende bedrijven passen, in die zin goed in de dorpse
woongebieden van Bernisse. Nieuwvestiging van deze vormen van werkgelegenheid in en rond de
historische dorpskernen is, vanwege de toegevoegde dynamiek goed mogelijk en gewenst.
De agrarische sector is in een landelijke gemeente als Bernisse een substantiële bedrijfstak en van
groot belang voor onder andere het behouden van het groene en landelijke karakter van de gemeente
Bernisse. Om deze sector te behouden wordt in agrarische gebieden zeer terughoudend omgegaan
met de vestiging van functies die de agrarische bedrijfsvoering kunnen belemmeren en/of het
landschappelijk karakter aantasten. Schaalvergroting c.q. opschaling van de bedrijfsomvang,
investeringen, specialisaties, intensivering, natuur- en landschapsbeheer en verbreding in de zin van
nevenactiviteiten zijn belangrijke speerpunten in de agrarische sector.
3.7.2 Actuele ontwikkelingen
Volgens de eerste, voorlopige raming van het CBS 1 is de economie in het tweede kwartaal van 2012
met 0,2 procent gegroeid ten opzichte van een kwartaal eerder. Deze groei komt voornamelijk voor
rekening van de uitvoer. Ten opzichte van het tweede kwartaal van 2011 kromp de economie met
0,5 procent. Het aantal werkdagen was in beide kwartalen hetzelfde. De groei van 0,2 procent ten
opzichte van het voorafgaande kwartaal was gelijk aan die in het eerste kwartaal. Deze beperkte groei
in de eerste helft van 2012 volgt op een krimp in de tweede helft van 2011. Ondanks de lichte groei zit
Nederland nog steeds in een periode van laagconjunctuur.
De meeste bedrijfstakken bleven op ongeveer hetzelfde niveau als een jaar eerder. De bouw kromp
met 9,3 procent wel hard. De bouw krimpt al vanaf 2009, behoudens een korte opleving begin 2011.
De werkloosheid in gemeente Bernisse is met 2.7 % in vergelijking tot vorig jaar (2.3 %) iets gestegen.
Echter, dit percentage ligt nog steeds onder het landelijk gemiddelde van 6.3 %.
1 Centraal Bureau voor de Statistiek: Persbericht, dinsdag 14 augustus 2012.
42

In Bernisse werken circa 2834 mensen in ruim 730 2 bedrijven. Ruim twee derde van de
beroepsbevolking van Bernisse werkt buiten de gemeentegrenzen, waarvan 30 procent in Rotterdam.
De bedrijvigheid concentreert zich hoofdzakelijk op de bedrijventerreinen in Heenvliet en in Zuidland.
Daarnaast bevinden zich op een aantal werklocaties binnen de gemeente Bernisse grote bedrijven die
veel werkgelegenheid bieden.
Beleidsplan Economie
Eind 1 e kwartaal 2012 is de beleidsnotitie Economie door de gemeenteraad vastgesteld. De
belangrijkste thema’s zijn: regionale samenwerking en behoud van sterke werklocaties.
In de beleidsnotitie worden op een aantal themagebieden activiteiten en initiatieven benoemd. Deze
zullen gedurende het jaar 2013 en verder worden uitgewerkt. Hiervoor is naast het reeds begrote
budget van € 7.500,- een extra structureel budget nodig van minimaal € 2.500 per jaar om lopende
acties uit te voeren. Deze gelden zullen voornamelijk worden ingezet voor producten en/of activiteiten,
die uitgevoerd worden in samenwerking met de andere gemeenten van de regio Voorne-Putten.
Regiogemeenten (Stuurgroep VP)
De gemeente Bernisse werkt samen met de overige eilandgemeenten in het kader van de Stuurgroep
VP. Economie is één van de pijlers van de Stuurgroep VP. De werkgroep economie houdt zich bezig
met de volgende drie thema’s:
1. bedrijventerreinen;
2. economische monitor;
3. recreatie en toerisme.
In dit kader zijn de rapportage economische monitor en de rapportage regionale bedrijventerreinen
strategie opgesteld. Beide stukken zijn in het voorjaar 2011 vastgesteld door de Stuurgroep VP en ter
kennisname aan de raad gezonden. Gedurende 2013 wordt het actieplan voor regionale
bedrijventerrein verder uitgewerkt.
Onder de paraplu van de Stuurgroep VP neemt Bernisse ambtelijk deel aan de werk- en
projectgroepen. Naast deze SVP werkgroepen, neemt de gemeente ook deel aan de werkgroep
economie VP, waarin kennisuitwisseling centraal staat.
In 2013 zal een verdere intensivering van de samenwerking plaatsvinden. Steeds meer problemen
worden gezamenlijk benoemd, waarna gezamenlijk naar oplossingen wordt gezocht. Samenwerking
biedt ook de nodige kansen. Er kan gedacht worden om bepaalde soorten bedrijven alleen toe te staan
op hiervoor aangewezen regionale bedrijventerreinen, zodat overlast voor de gemeente beperkt blijft,
maar waarbij de werkgelegenheid voor de regio niet verloren gaat.
Ondernemers Overleg
Het overleg tussen de gemeente en de ondernemers is ook in 2013 ingebed in het Bedrijvenoverleg
Bernisse. Tweemaal per jaar overlegt het college van burgemeester en wethouders in dit overleg met
de vertegenwoordigers van de Ondernemersvereniging Bernisse en de winkeliersvereniging in de
gemeente.
Onlangs is de regionale ondernemers federatie Pro Voorne Putten opgericht. Een verdergaande
samenwerking tussen het reguliere portefeuillehouderoverleg Voorne-Putten en de federatie zal in 2013
worden ingebed. Wederzijdse afspraken zijn in een convenant verwoord.
Agrarische Commissie
De gemeente kent een zogenaamde agrarische commissie. Het college neemt zich voor om ook in
2013 tweemaal met deze commissie te overleggen. De goede contacten met LTO worden
gecontinueerd.
Bedrijfsbezoeken
De gemeente hecht veel waarde aan samenwerking met de ondernemers in de gemeente. In dit kader
is het aantal bedrijfsbezoeken in 2012 verder opgevoerd. In 2013 worden deze bedrijfsbezoeken
voortgezet, waarbij deels het voltallige college vertegenwoordigd is en overigens grotendeels de
wethouder Economische Zaken en de bedrijfscontactfunctionaris de bezoeken brengen. Deze
2 Lisa en CBS (2010)
43

ezoeken worden door zowel het collegeleden als de ondernemers als plezierig en nuttig ervaren.
Tijdens deze bezoeken hebben de ondernemers de mogelijkheid om hun kijk en visie te geven op
diverse (economische) zaken. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de mogelijkheden en
onmogelijkheden betreffende het faciliteren van werkgelegenheidsprojecten. Zo nodig wordt er door de
ISD (Intergemeentelijke Sociale Dienst) of het Werkgeversservice Punt contact met de desbetreffende
ondernemer opgenomen.
3.7.3 Activiteiten & kern-indicatoren
Activiteit
Bron
Waarom
Hoe
Uitwerken activiteiten uit
beleidsnotitie economie
Thema
Uitwerking economisch
beleid
Collegeprogramma, beleidsnotitie Economie (1 e kwartaal 2012), Stuurgroep
Voorne-Putten (Economie)
Stimuleren lokale economie om te komen tot een gezond
ondernemersklimaat onder ander vanwege de positieve bijdrage aan de
leefbaarheid van Bernisse
Concrete acties en initiatieven uit de beleidsnotitie oppakken
Wanneer 2013 e.v. Huidige waarde Streefwaarde
Indicator
n.v.t.
Activiteit
Relatie met ondernemers (incl.
agrarische) onderhouden/
verbeteren
Thema
Relatiebeheer
ondernemers
Bron Collegeprogramma, beleidsnotitie Economie (1 e kwartaal 2012)
Waarom
Hoe
Aantrekkelijkheid van Bernisse als vestigingsplaats voor (agrarische)
bedrijven te handhaven cq. te verbeteren
Afleggen bedrijfsbezoeken, (voortzetting/intensivering) bedrijvenoverleg,
(incl. agrarische commissie), verder uitbouwen bedrijfscontactfunctie
Wanneer 2013 e.v. Huidige waarde Streefwaarde
Indicator Aantal bedrijfsbezoeken 16 16
3.7.4 Wat mag het kosten
2013 2014 2015 2016
Progr.07 Product Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten
Going concern
07.10 Markten en standplaatsen 17 27 17 27 17 27 17 27
07.20 Handel en ambacht 0 20 0 20 0 20 0 20
Activiteiten
07.22 Verbetering relatie ondernemers 0 0 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming
-48 -48 -48 -48
Mutaties reserves #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW!
Resultaat na bestemming
-48 -48 -48 -48
44

3.7.5 Samenwerkingspartners
Regionaal Economisch Overlegorgaan Rijnmond (REO)
In het Regionaal Economisch Overlegorgaan Rijnmond (REO) zijn naast de gemeente Bernisse, de
gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Lansingerland, Brielle, Capelle aan den IJssel, Hellevoetsluis,
Krimpen aan den IJssel, Maassluis, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Spijkenisse, Vlaardingen,
Westvoorne en de Provincie Zuid-Holland vertegenwoordigd. Adviserende leden van het REO zijn het
Ministerie van Economische Zaken en de Kamer van Koophandel Rotterdam.
Als speerpunt kan genoemd worden het ontwikkelen van diversiteit in bedrijvigheid, het stimuleren van
clustervorming op verschillende terreinen en het bevorderen van recreatie en toerisme. Een ander
speerpunt is het creëren van economische activiteiten door middel van het verkennen van de
mogelijkheden voor nieuwe droge bedrijventerreinen, het voorzien in de ruimtebehoefte voor
hoogwaardige bedrijventerreinen en het bevorderen van de revitalisering van verouderde
bedrijventerreinen en intensivering van het ruimtegebruik.
Stadsregio Rotterdam
De Stadsregio Rotterdam zet zich in voor de ontwikkeling van bedrijvigheid in de Stadsregio. Zij is
onder andere de trekker van het haalbaarheidsonderzoek voor het bedrijventerrein Geervliet-Oost
(Bernisse Ster). Door de komst van de Wet ruimtelijke ordening is de rol van de Stadsregio op ruimtelijk
gebied minder groot geworden.
Regiogemeenten (Stuurgroep VP)
De gemeente Bernisse werkt samen met de overige eilandgemeenten in het kader van de Stuurgroep
VP, voorheen het Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Voorne-Putten (ISVP). Economie is één
van de pijlers van de Stuurgroep VP. De werkgroep economie houdt zich bezig met de thema’s
bedrijventerreinen, economische kaart en recreatie/toerisme.
Ondernemers Overleg Bernisse
Het overleg tussen de gemeente en de ondernemers is ingebed in het Bedrijvenoverleg Bernisse.
Tweemaal per jaar hebben wij overleg met de vertegenwoordigers van de Ondernemersvereniging
Bernisse en de winkeliersvereniging in de gemeente.
Agrarische Commissie
De gemeente kent een zogenaamde agrarische commissie. Ook met deze commissie overlegt ons
college tweemaal per jaar.
3.7.6 Risico’s
Voor dit programma zijn in de weerstandsparagraaf geen risico’s benoemd.
3.7.7 Collegeprogramma
Het collegeprogramma 2010 – 2014 is uitgewerkt in een 90-tal (actie)punten. Voor dit programma zijn
de volgende punten opgenomen:
Activiteit
Planning
8 Faciliteren Werkgelegenheidsproject ondernemers 2013 e.v.
49 Inpassing nieuwe bedrijventerreinen 2013 e.v.
54 Ondernemersloket 2010-2014
55 Beleidsplan economie vastgesteld
56 Beleidsplan economie, ondersteuning 2013 e.v.
45

3.8 Onderwijs en jeugd
Portefeuillehouder(s)
W. Kruikemeier
Beschrijving Dit programma is gericht op een optimale ontwikkeling van kinderen en
jongeren tot de leeftijd van 23 jaar. Het programma wil de condities
waaronder de jeugd opgroeit in onze gemeente zo gunstig mogelijk
maken. Dit wordt zoveel als mogelijk gerealiseerd in de vorm van een
brede school.
Kaders - Voorzieningennota (2011)
- Nota Jeugdbeleid (2009)
- Lokaal Educatieve Agenda (2009)
- Lokale visie CJG (2009)
- Notitie Rosa-structuur (2008)
- Notitie Peuterspeelzaalwerk (2007)
- Verordening peuterspeelzaalwerk (2007)
- Verordening voorziening huisvesting onderwijs gemeente
Bernisse (2007)
- Verordening leerlingenvervoer incl. wijzigingsverordening
- Handhaving leerplicht
Ambitie
De gemeente schept samen met haar partners in het veld een optimaal
klimaat waarin kinderen en jongeren zich veilig kunnen ontwikkelen en
waarin aandacht is voor gezond leven en persoonlijke ontwikkeling. Dit
moet ertoe leiden dat kinderen opgroeien tot sociale, zelfstandige en
gezonde jongvolwassen die voldoende zelfredzaam zijn in de
maatschappij in zowel sociaal, educatief als economisch perspectief. Dit
alles zoveel als mogelijk georganiseerd in de vorm van een brede school.
3.8.1 Meerjarig kader
Per 2015 zal de gehele jeugdzorg gedecentraliseerd worden naar de gemeenten. De komende jaren
staan dan ook in het teken van de transitie en transformatie van deze taken naar de gemeente in de
context van de verdere ontwikkeling van het CJG en De Brede School.
3.8.2 Actuele ontwikkelingen
Jeugd en Onderwijs
De beleidsuitgangspunten zoals opgenomen in de Voorzieningennota rondom het onderwerp Jeugd en
Onderwijs zijn uitgewerkt in het “programmaplan brede school Bernisse inhoudelijk”. In dit
programmaplan zijn de volgende opdrachten uitgewerkt binnen de kaders van de brede school
Bernisse:
1 Realiseren brede school Bernisse inhoudelijk
2 Afbouwen en stopzetten (niet wettelijke) subsidies aan vrijwilligersorganisaties
3 Omvorming bibliotheek en het onderbrengen van de bibliotheekfunctie binnen het brede school
concept
4 Aantal peuterspeelzaalvestigingen terugbrengen van 4 naar 2 vestigingen
5 Opzetten van een jeugdvoorziening in het zuidelijke deel van Bernisse.
6 Speelruimteplan opstellen en implementatie
46

Jeugdzorg
Gemeenten worden per 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van de gehele zorg voor kinderen,
jongeren en hun opvoeders. Doordat de verschillende onderdelen van de jeugdzorg bij elkaar worden
gebracht en onder verantwoordelijkheid van de gemeenten worden gebracht is het de bedoeling de
zorg dicht bij huis makkelijker tot stand te brengen. Momenteel wordt een nieuw wettelijk kader
voorbereid. Gemeenten ontvangen eenmalig een compensatie van de invoeringskosten verdeeld over
2012 en 2013. Voor de uitvoering van de jeugdzorg ontvangen gemeenten structureel een bedrag dat
gelijk staat aan de huidige uitvoeringskosten van het rijk. In 2017 dient er echter een taakstelling van
300 miljoen gerealiseerd te zijn door gemeenten. De exacte cijfers voor Bernisse zijn nog niet bekend.
In het decentralisatieproces werkt Bernisse nauw samen met de gemeenten op Voorne-Putten en de
stadsregio. Onze inbreng is het inzetten op sterke opvoedingsbasis in de kernen, in de context van de
Brede School.
3.8.3 Activiteiten & kern-indicatoren
Activiteit
Bron
Waarom
Hoe
Realiseren brede school
inhoudelijk
Thema
Jeugd,onderwijs,
gezondheid
Collegeprogramma blz. 6 en 19, Voorzieningennota, programmaplan brede
school Bernisse inhoudelijk, nota jeugdbeleid, Visie brede school
Investeren in de jeugd, het vergroten van de sociale samenhang
Inzet combinatiefunctionaris
Uitvoeren Lokaal Educatieve Agenda
Wanneer 2012, 2013 en 2014 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator • Samenwerkingsovereenkomst
kernpartners brede school;
• Eindrapport brede school
Bernisse inhoudelijk;
• Aanstellen coördinator brede
school;
• Inventarisatie activiteiten op
kernniveau ten behoeve van
programmaplan
accommodaties;
• Jaarlijks vast te stellen
activiteitenplan brede school
Bernisse.
Samenwerkings
overeenkomst
brede school is
getekend
Eindrapport is
opgeleverd door
kwartiermaker
Coördinator
aangesteld per 1
april 2012
Inventarisatie is
uitgevoerd en
opgeleverd
Activiteitenplan
is in ontwikkeling
Verdere ontwikkeling
samenwerking en
uitbreiding naar
partners in tweede
schil
Uitrollen brede
school inhoudelijk
Volledige invulling
beschikbare
combinatiefunctionar
issen
Resultaten zullen
gebruikt worden
binnen kaders
programmaplan
accommodaties
3 e kwartaal 2012
dient eerste
activiteitenplan
vastgesteld te
worden door
stuurgroep brede
school Bernisse
Activiteit
Bron
Waarom
Hoe
Afbouwen en stopzetten (niet
wettelijke) subsidies aan
vrijwilligersorganisaties
Thema
Subsidies
Voorzieningennota, programmaplan brede school Bernisse inhoudelijk
Ter realisatie van de benodigde structurele bezuinigingen en om de
uitvoering van het brede schoolprogramma per kern mogelijk te maken.
In samenwerking met vrijwilligersorganisaties en coördinator brede school.
1 e en 2 e kwartaal 2012 zijn gesprekken gevoerd met alle
47

vrijwilligersorganisaties die subsidie ontvangen. In goed overleg is gekeken
naar andersoortige ondersteuning vanuit de gemeente en alternatieve
financieringsmogelijkheden. Geen van de organisaties heeft vervolgens
subsidie aangevraagd voor het jaar 2013.
Wanneer 2012, 2013, 2014 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator • Structurele bezuiniging van €
30.000,- per 1-1-2013
Activiteit
Bron
Waarom
Hoe
• Operationeel budget
activiteitenplan brede school
Omvorming bibliotheek en het
onderbrengen van de
bibliotheekfunctie binnen het brede
school concept
€ 720.000,-
Thema
Structurele
bezuiniging van
€ 30.000,-
Jaarlijks
activiteitenplan met
bijbehorend budget.
Cultuur en onderwijs
Voorzieningennota, programmaplan brede school Bernisse inhoudelijk
Ter realisatie van de benodigde structurele bezuinigingen en het behoud
van de bibliotheekfunctie binnen Bernisse.
In samenwerking met bibliotheek Zuid Hollandse Delta en brede school
Bernisse.
Wanneer 2012, 2013, 2014 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator • Collegevoorstel over inzet
bibliotheek binnen geheel
brede school Bernisse;
• Opname bibliotheek nieuwe
stijl zowel inhoudelijk als fysiek
binnen kaders van brede
school Bernisse;
Collegevoorstel
is gerealiseerd
4 zelfstandige
bibliotheken
binnen de
kernen Zuidland,
Heenvliet,
Oudenhoorn en
Abbenbroek
Gerealiseerd
1 augustus 2013
zullen de
bibliotheken op
school gerealiseerd
zijn
• Realisatie besparing op
subsidie bibliotheek (2013 €
40.000,-, 2014 € 60.000,-,
2015 € 80.000,-);
• Oplevering panden bibliotheek
Heenvliet en Zuidland ten
behoeve van besluitvorming
binnen het programmaplan
accommodaties.
€ 235.620,-
-
2013: € 195.620
2014: € 175.620
2015 ev.: € 155.620
Oplevering
bibliotheken:
Heenvliet: 1-10-2012
Zuidland: 1-1-2013
48

Activiteit
Aantal peuterspeelzaalvestigingen
terugbrengen van 4 naar 2
vestigingen
Thema
Onderwijs
Bron Voorzieningennota, programmaplan brede school, Nota Jeugd 2009
Waarom
Hoe
Vanwege het beperkte aantal peuters per kern en de daardoor zeer kleine
groepen is het vanuit zowel didactisch als financieel perspectief niet meer
haalbaar het peuterspeelzaalwerk in alle kernen vanuit een eigen vestiging
te blijven aanbieden. Om deze reden is ervoor gekozen het
peuterspeelzaalwerk nog maar vanuit twee vestigingen aan te bieden, een
noordelijke en een zuidelijke vestiging. Daarnaast dient er een structurele
bezuiniging gerealiseerd te worden van € 20.000,- per 2013.
Binnen het voorstel is vooraf al een voorbehoud gemaakt betreffende het
feit dat het weghalen van het peuterspeelzaalwerk in Oudenhoorn geen
bedreiging mag vormen voor het behoud van de onderwijsfunctie in
Oudenhoorn. In goed overleg met de betrokken organisaties is besloten het
peuterspeelzaalwerk in iedere geval het lopende en het volgende
schooljaar voort te zetten in Oudenhoorn. Dit houdt in dat nu al bekend is
dat niet de gehele bezuiniging op het peuterspeelzaalwerk gehaald zal
worden (gerealiseerde bezuiniging € 7.000 in plaats van €20.000,00).
In samenwerking met ouders, brede school en peuterspeelzaalorganisatie
Wanneer 2012, 2013 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator
Aantal peuterspeelzalen
Gerealiseerde besparing op de
subsidie van € 20.000
Activiteit Realiseren Jeugdsoos in Zuid
Bernisse
4
€ 130.000,-
Thema
2
€ 110.000,-
Jeugd en Vrije tijd
Bron Collegeprogramma, kadernota 2012, Voorzieningennota en
Programmaplan brede school inhoudelijk
Waarom
Hoe
Voldoende ruimte en activiteitenaanbod voor kinderen en jongeren in zowel
Bernisse Noord (Brandspuit)als Zuid (Nieuw te vestigen jongerensoos).
In samenwerking met ouders, vrijwilligers, jongeren en jongerenwerk
Wanneer 2012 – e.v. Huidige waarde Streefwaarde
Indicator • Aantal jongerensozen verdeeld
naar Noord en Zuid Bernisse
Noord: 1
Zuid: 0
Noord: 1
Zuid: 1
Activiteit Speelruimteplan opstellen en
implementatie
Thema
Jeugd en Vrije tijd
Bron Collegeprogramma, kadernota 2012, Voorzieningennota en
Programmaplan brede school inhoudelijk
Waarom
Hoe
Het bieden van voldoende aantrekkelijke speelmogelijkheden binnen alle
kernen van Bernisse en het realiseren van een structurele bezuiniging van
€ 25.000,-. op het onderhoudsbudget van de speelplaatsen.
Adviesbureau Cyber heeft als opdracht meegekregen een speelruimteplan
te maken waarbij de concrete opdracht als volgt gedefinieerd is: “Maak een
speelruimteplan waarin de visie van de gemeente is verwoord. Belangrijk
hierbij is dat de speelplekken beter zijn afgestemd op de demografische
ontwikkelingen binnen een buurt met aandacht voor meer natuurlijke en
avontuurlijke speelplekken met weinig onderhoudsbehoefte. Met daarnaast
de opdracht om structureel € 25.000,- te bezuinigen op het
onderhoudsbudget van de speelvoorzieningen”.
Wanneer 2012 en verder Huidige waarde Streefwaarde
49

Indicator • Realisatie speelbeleidsplan
• Onderhoudsbudget
speelvoorzieningen structureel
Concept gereed
€ 70.000,-
Definitieve versie
11-09-2012 in de
raad.
€ 45.000,-
Activiteit Onderzoek leerlingenvervoer Thema Onderwijs
Bron
Waarom
Hoe
Contract met DVG
Het contract met de huidige uitvoerder loopt af.
Twee scenario’s worden onderzocht:
1. inkoop en samenwerking Spijkenisse;
2. gezamenlijk aanbesteding leerlingenvervoer Brielle, Hellevoetsluis en
Westvoorne
Wanneer 2012 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator
Nieuw contract met vervoerder
conform regionale afspraken
€ 220.000,00
Minder kosten,
hogere kwaliteit
Activiteit De jeugdzorgketen sluitend krijgen Thema Zorg,gezondheid en
veiligheid
Bron
Waarom
Hoe
Collegeprogramma, nota jeugdbeleid, Visiedocument front-Office CJG
Geen kinderen tussen wal en schip
Gezond opgroeien van kinderen
Faciliteren van netwerkbijeenkomsten voor partijen in de jeugdzorgketen
Regionaliseren van de leerplicht
Continueren CJG/GOSA overleg
Aansluiting Zorg en onderwijs
Uitvoeren plan van aanpak alcohol en drugs
Wanneer 2013 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator
Aantal jeugdigen met geïndiceerde
jeugdzorg.
17 (2011) 15
50

3.8.4 Wat mag het kosten
2013 2014 2015 2016
Progr.08 Product Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten
Going concern
08.10 Kinderopvang 0 16 0 16 0 16 0 16
08.20 Peuterspeelzalen 0 13 0 13 0 13 0 13
08.30 Leerplichtzaken 0 63 0 63 0 63 0 63
08.40 Leerlingenvervoer 5 238 5 238 5 238 5 238
08.50 Onderwijsverzorging 0 41 0 41 0 41 0 41
08.60 Huisvesting primair onderwijs 0 523 0 590 0 649 0 649
08.61 Combi-funct. Samenwerking Brede school 36 130 36 68 36 68 36 68
08.70 Jeugdbeleid 5 305 5 305 5 305 5 305
08.75 Jeugdzorg 238 548 238 548 238 548 238 548
Activiteiten
08.71 Jeugdsoos Zuidland 0 101 0 0 0 0 0 0
08.41 Onderzoek leerlingenvervoer 0 0 0 0 0 0 0 0
08.62 Brede School 0 0 0 0 0 0 0 0
08.76 Sluitende jeugdzorgketen 0 0 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming
-1.696 -1.599 -1.658 -1.658
Mutaties reserves #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW!
Resultaat na bestemming
-1.696 -1.599 -1.658 -1.658
3.8.5 Samenwerkingspartners
De stadsregio Rotterdam is de trekker van de regionale ontwikkelingen op jeugdzorg.
3.8.6 Risico’s
Kortingen rijksuitkeringen
Door de korting vanuit het Rijk op het jeugdzorgbudget dreigt in 2017 overschrijding op budget.
3.8.7 Collegeprogramma
Het collegeprogramma 2010 – 2014 is uitgewerkt in een 90-tal (actie)punten. Voor dit programma zijn
de volgende punten opgenomen:
Activiteit
Planning
9 Activiteitenaanbod niet leden verengingen 2012
15 Continueren jeugdbeleid incl. LEA 2011
16 Verbeteren cult./comm. jeugdzorgketen 2011
17 Regievoering jeugdzorgketen vastleggen 2011
18 Impl. veiligheidshuis bij jeugdzorgketen
19 Heroriëntatie spreiding/vorm peutersp. 2010
20 Dienstverl.overeenkomst leerplicht 2011-2012
21 Verbeteren verzuimbeleid MBO 2011-2014
23 Combifunct. samenwerking Brede School 2011
30 Bezuinigen op subsidies 2014
9 Activiteitenaanbod niet leden verenigingen
Voortkomend uit de voorzieningennota is dit opgenomen binnen de kaders van de brede school
Bernisse.
51

15 Continueren jeugdbeleid incl. LEA
Voortkomend uit de voorzieningennota is dit opgenomen binnen de kaders van de brede school
Bernisse.
16. Verbeteren cult./comm. Jeugdzorgketen
Door middel van het organiseren van netwerkbijeenkomsten voor zorgprofessionals uit het onderwijs en
publieke jeugdzorg, gecombineerd met interne scholing, wordt de cultuur en communicatie binnen de
jeugdzorgketen verbeterd. Ook vindt er in 2012 een pilot plaats betreffende de koppeling zorg-onderwijs
waarvan de resultaten vertaald zullen worden naar toekomstig beleid.
17. Regievoering jeugdzorgketen vastleggen
Het is vastgelegd dat casussen besproken worden in het CJG-overleg.
18. Implementeren veiligheidshuis bij jeugdzorgketen
Het voorstel voor de implementatie van het veiligheidshuis is inmiddels goedgekeurd door het
Regionaal College. Er wordt gestreefd om één fysiek veiligheidshuis te hebben voor de regio Rotterdam
Rijnmond. Daarnaast zullen er overleglocaties zijn in de regio. Dit zal verder vorm krijgen in 2012.
19 Heroriëntatie spreiding/vorm peutersp.
Voortkomend uit de voorzieningennota is dit opgenomen binnen de kaders van de brede school
Bernisse.
20 Dienstverl.overeenkomst leerplicht
De administratie leerplicht is via een centrumgemeente constructie met Spijkenisse al overgedragen
aan Spijkenisse. Momenteel worden de mogelijkheden onderzocht deze samenwerking uit te breiden
naar een Regionaal Bureau Leerplicht (RBL) per 1 januari 2013, welke ook ondergebracht wordt bij de
gemeente Spijkenisse.
21 Verbeteren verzuimbeleid MBO
Gezamenlijk met de samenwerkende gemeenten in het WUL en de stadsregio worden acties gepland
en afspraken gemaakt om het hoge verzuim bij de MBO scholen omlaag te brengen. In de loop van
2012 zullen de resultaten hiervan zichtbaar worden en opgenomen worden in het jaarverslag Leerplicht.
23 Combifunct. samenwerking Brede School
Voortkomend uit de voorzieningennota is dit opgenomen binnen de kaders van de brede school
Bernisse.
30 Bezuinigen op subsidies
Voortkomend uit de voorzieningennota is dit opgenomen binnen de kaders van de brede school
Bernisse.
52

3.9 Werk en inkomen
Portefeuillehouder(s)
W. Kruikemeier
Beschrijving Dit programma beoogt richting te geven aan de ontwikkelingen op het
gebied van de bijstandverlening in relatie tot de terugkeer van inwoners in
het arbeidsproces.
Kaders - Verordening cliëntenparticipatie SoZaWe (2012)
- Beleidsregels ‘Inzoomen op de WWB (2012)
- Nota ‘Van schuldhulpverlening naar schuldbemiddeling’ (2012)
- Handhaving en maatregelenverordening WWB (2012)
- Toeslagen- en verlagingenverordening WWB (2012)
- Nota participatiebeleid (2012)
- Notitie Armoedebeleid (2010)
Ambitie Inwoners begeleiden naar sociale, educatieve en economische
zelfredzaamheid waarbij werk boven uitkering centraal staat. Inwoners
binnen de financiële mogelijkheden tijdelijk ondersteunen in hun inkomen.
3.9.1 Meerjarig kader
De gemeente Bernisse wil zoveel mogelijk mensen toe leiden naar werk. In de komende jaren zijn er
veranderingen te verwachten op het programma. Inmiddels worden de sociale diensttaken door de
gemeente Spijkenisse uitgevoerd. Door het Lenteakkoord is de vanaf 2013 in te voeren Wet Werken
naar Vermogen (WWnV) ingetrokken. Desondanks hebben we al te maken met forse bezuinigingen op
dit terrein. De verwachting blijft dat het nieuwe kabinet gezien de economische omstandigheden
genoodzaakt zal zijn te bezuinigingen op sociale zaken, waarschijnlijk gekoppeld aan nieuwe wetgeving
vergelijkbaar met de WWnV. Deze te verwachte ontwikkeling zal in samenwerking met Spijkenisse
worden gemonitord en opgepakt
3.9.2 Actuele ontwikkelingen
Bezuinigingen op sociale zaken en nieuwe kabinet
Vanuit het Rijk vinden grote bezuinigingen plaats op sociale zaken, terwijl er meer taken richting de
gemeenten komen. In 2012 heeft er een korting van bijna 50% plaatsgevonden op het
participatiebudget. Er wordt getracht de bezuinigingen op sociale zaken op te vangen door het
minimabeleid in 2013 anders vorm te geven. Dit zal eind 2012 aan de raad worden voorgelegd.
Door de economische crisis neemt het aantal burgers dat aangewezen is op dit sociaal vangnet
gestaag toe. Hoewel de Wet Werken naar Vermogen niet meer wordt ingevoerd, is de verwachting dat
het nieuwe kabinet gezien de sociaaleconomische omstandigheden zal blijven bezuinigingen op sociale
zaken, in combinatie met een nieuwe wetgeving die waarschijnlijk vergelijkbaar zal zijn met de
ingetrokken WWnV. Het jaar 2013 zal in het teken staan van het omgaan met de bezuinigingen en
voorstellen vanuit het nieuwe kabinet. Beleid is om door maatwerk de uitkeringsontvangers naar werk
toe te leiden.
Herstructurering het SW De Welplaat
In de begroting van 2012 was aangegeven dat vanwege de rijkskortingen op subsidie voor een WSWwerkplek
en invoering van de Wet Werken naar Vermogen, een grootschalige herstructurering plaats
zou vinden van De Welplaat met behulp van een herstructureringsfaciliteit van het Rijk. Door de val van
het kabinet begin 2012 is dit alles ingetrokken. Om het SW De Welplaat een financieel gezond bedrijf te
maken die bestand is tegen huidige en toekomstige kortingen vanuit het Rijk, zullen er een aantal
maatregelen uit het herstructureringsplan toch uitgevoerd worden in 2013. Dit verbetert de financiële
positie van De Welplaat, dat direct ten goede komt aan de gemeente Bernisse, omdat wij als lid van de
gemeenschappelijk regeling De Welplaat garant staan voor het exploitatietekort.
53

3.9.3 Activiteiten & kern-indicatoren
Activiteit Invoering nieuw minimabeleid Thema Werk en uitkeringen
Bron Rijksoverheid
Waarom Bezuinigingen op sociale zaken en efficiëntere bedrijfsvoering
Hoe In samenwerking met de gemeente Spijkenisse
Wanneer 2013 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator
Activiteit Herstructureren SW De Welplaat Thema Werk en uitkeringen
Bron Rijksoverheid
Waarom Opvangen bezuiniging op Rijkssubsidie
Hoe In samenwerking met de overige deelnemers van GR
Wanneer 2013 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator
Activiteit Voorbereiden invoering WWnV Thema Werk en uitkeringen
Bron Rijksoverheid
Waarom Decentralisatie en bezuinigingen op sociale zaken
Hoe In samenwerking met de gemeenten op Voorne-Putten
Wanneer 2013 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator
3.9.4 Wat mag het kosten
2013 2014 2015 2016
Progr.09 Product Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten
Going concern
09.10 Werk en bijstand 1.017 1.559 1.017 1.559 1.017 1.559 1.017 1.559
09.20 Schulphulpverlening 0 34 0 34 0 34 0 34
09.30 Sociale werkvoorziening 456 526 441 509 402 492 384 481
09.31 Wachtlijst Wajong 0 10 0 29 0 29 0 29
09.40 Participatie 145 143 108 121 97 109 98 109
Activiteiten
09.11 Invoering Wet werken naar vermogen 0 0 0 0 0 0 0 0
09.32 Herstructurering Welplaat 0 0 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming
-654 -686 -707 -712
Mutaties reserves #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW!
Resultaat na bestemming -654 -686 -707 -712
54

3.9.5 Samenwerkingspartners
Gemeente Spijkenisse
De gemeente Spijkenisse voert sinds 2012 de uitvoerende taken op het terrein van sociale zaken uit. In
samenwerking met Spijkenisse worden alle nieuwe ontwikkelingen op dit terrein besproken en
opgepakt.
Sociale Werkvoorziening De Welplaat
Sociale werkvoorziening De Welplaat verzorgt voor de gemeente Bernisse de uitvoering van de WSW.
Zij hebben hiertoe een sociale werkplaats ingericht waarin mensen kunnen werken in een beschutte
werkomgeving. Daarnaast verzorgen zij voor de gemeente Bernisse arbeidsplaatsen en begeleiding
buiten de beschutte werkomgeving voor mensen met een indicatie WSW. De prestatieafspraken
worden jaarlijks vastgelegd in een sociaal convenant.
Vanuit de gemeenschappelijke regeling wordt samen met de overige gemeenten op Voorne-Putten
gekeken naar een gedeeltelijke herstructurering van het SW De Welplaat.
3.9.6 Risico’s
Kortingen rijksuitkeringen
Door de kortingen vanuit het Rijk dreigen overschrijdingen op budgetten bij sociale zaken en SW De
Welplaat. Met name voor SW De Welplaat is dit een punt van zorg, omdat de gemeentes op Voorne-
Putten garant staan voor het eventuele exploitatietekort.
3.9.7 Collegeprogramma
Het collegeprogramma 2010 – 2014 is uitgewerkt in een 90-tal (actie)punten. Voor dit programma zijn
de volgende punten opgenomen:
Activiteit
Planning
12 Inkoop sociale zaken bij andere gem.
Afgerond in
2012
13 Aansluiting workfirstproject Spijkenisse 2011-2014
14 Wegwerken wachtlijst Wajong
Afgerond in
2011
Afgerond
24 Afstemmen activiteiten kwetsbare groepen
2011
55

3.10 Maatschappelijke ondersteuning
Portefeuillehouder(s)
W. Kruikemeier
Beschrijving Het programma richt zich op de ondersteuning aan inwoners en
maatschappelijke organisaties die het zelfstandig niet redden om deel te
nemen aan de maatschappij en/of een maatschappelijk nut te dienen.
Kaders
Ambitie
- Verordening voorzieningen Wet Maatschappelijke Ondersteuning
- Algemene Subsidie Verordening 2010
- Maatregelenplan Vrijwilligersbeleid 2009-2010
- Maatregelenplan Ouderenbeleid 2009-2010
- Maatregelenplan Mantelzorgondersteuning 2009-2010
Werken aan een zorgzame samenleving: een samenleving waar plaats is
voor iedereen, waarin een bepaalde kwaliteit van leven aanwezig is en
kansen worden geboden om mee te draaien in het sociaal
maatschappelijke leven, onafhankelijk van leeftijd, opleidingsniveau,
afkomst, gezondheids- of inkomenssituatie.
3.10.1 Meerjarig kader
Het nieuwe kader voor het Wmo-beleid wordt in samenhang met de decentralisatievraagstukken
ontwikkeld voor 2013 en verdere jaren.
3.10.2 Actuele ontwikkelingen
Decentralisatie AWBZ begeleiding
Oorspronkelijk zouden vanaf 1 januari 2013 de activiteiten die momenteel onder de extramurale AWBZfunctie
“Begeleiding” vallen, bij de Wmo worden ondergebracht door toepassing van een
compensatieplicht. Dit is inclusief dagbesteding en het vervoer dat aan de bestedingsactiviteiten is
verbonden. Door de val van het kabinet begin 2012 is dit onderwerp controversieel verklaard.
Desalniettemin worden naar verwachting een belangrijk aantal van de aangekondigde maatregelen
doorgevoerd. Bij de overgang van rijkstaken naar gemeenten worden middelen in 2013 beschikbaar
gesteld, onder voorwaarden dat de kosten aantoonbaar zijn.
Wmo De Kanteling
De Kanteling gaat over het anders vormgeven van de compensatieplicht van de Wmo. Met De
Kanteling wordt de Wmo zo toegepast dat iedereen kan meedoen in de samenleving. Het belangrijkste
doel van de Kanteling is de huidige uitvoering van de Wmo zo te kantelen dat participatie centraal staat.
Dat vraagt om een nieuwe manier van denken en doen: vanuit de hele persoon, vanuit gewenste
resultaten en niet slechts vanuit de bestaande voorzieningen.
Het verstrekken van individuele voorzieningen is niet meer de enige manier waarop compensatie kan
plaatsvinden, maar dit kan ook door bijvoorbeeld vrijwilligersinitiatieven te betrekken bij de compensatie
en/of diensten en voorzieningen in welzijn en zorg. Hiertoe moet een integrale lokale visie op De
Kanteling opgesteld en uitgevoerd worden.
Toegankelijkheid
Om mee te kunnen doen aan de maatschappij is het belangrijk dat de openbare ruimte toegankelijk is
voor iedereen. In dit kader wordt een werkgroep Toegankelijkheid ingesteld. Deze werkgroep adviseert
de gemeente bij geplande wegconstructies en herstructureringsprojecten. Daarnaast werkt de
werkgroep actief mee bij het samenstellen van gedragsbeïnvloedende maatregelen ter vervanging van
gedragsbeperkende maatregelen.
56

3.10.3 Activiteiten & kern-indicatoren
Activiteit Wmo De Kanteling Thema Samen verantwoordelijk
Bron Collegeprogramma
Waarom Participatie van ouderen en mensen met beperkingen staat centraal
Hoe Opstellen lokale visie De Kanteling en uitvoeringskader
Wanneer 2012 - 2013 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator
Activiteit Bevorderen toegankelijkheid Thema Samen verantwoordelijk
Bron
Waarom
Hoe
Collegeprogramma
Stimuleren participatie in samenleving door vergroten mobiliteit
Door belemmerende factoren in toegankelijkheid openbare ruimte weg te
nemen, instellen werkgroep toegankelijkheid
Wanneer 2012 - 2015 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator
Activiteit Wmo beleidsplan Thema Vrijwilligersondersteuning
Bron
College programma
Waarom Stimuleren leefbaarheid kleine kernen, behoud vrijwilligers, stimuleren
burgerparticipatie en verstevigen sociale structuur, ondersteunen mantelzorgers
Hoe
Opstellen Wmo beleidsplan en uitvoeringskader
Wanneer 2012 - 2013 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator
57

3.10.4 Wat mag het kosten
2013 2014 2015 2016
Progr.10 Product Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten
Going concern
10.20 Maatschappelijk werk 0 95 0 85 0 85 0 85
10.30 Maatschappelijke ondersteuning 1.041 1.418 1.041 1.418 1.041 1.418 1.041 1.418
10.35 Vrijwilligersondersteuning 0 50 0 50 0 50 0 50
10.36 Vacaturebank 0 0 0 0 0 0 0 0
10.40 Ouderenzorg 0 93 0 93 0 93 0 93
10.70 Gezondheidszorg 0 128 0 128 0 128 0 128
10.75 Plaag- en zwerfdieren 0 8 0 8 0 8 0 8
10.80 Opvang daklozen 0 0 0 0 0 0 0 0
Activiteiten
10.31 WMO De kanteling 0 0 0 0 0 0 0 0
10.32 AWBZ uitvoering 0 0 0 0 0 0 0 0
10.33 Bevorderen toegankelijkheid 0 0 0 0 0 0 0 0
10.37 WMO-beleidsplan 0 0 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming
-749 -739 -739 -739
Mutaties reserves #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW!
Resultaat na bestemming -749 -739 -739 -739
3.10.5 Samenwerkingspartners
Binnen het Wmo-verstrekkingenbeleid wordt samengewerkt met de gemeente Spijkenisse. Zij
verzorgen o.a. de Front-Office voor de gemeente Bernisse en het applicatiebeheer. In 2013 wordt
bezien in hoeverre de teams van de gemeente Spijkenisse en de gemeente Bernisse nog intensiever
kunnen samenwerken dan wel samengevoegd worden.
3.10.6 Risico’s
Transitie GGD
Dit betreft de transitiekosten en liquidatiekosten in verband met de opheffing van de GGD-ZHE en de
overgang naar de GGD Rotterdam. De risico’s zijn opgenomen in de risicoparagraaf.
3.10.7 Collegeprogramma
Het collegeprogramma 2010 – 2014 is uitgewerkt in een 90-tal (actie)punten. Voor dit programma zijn
de volgende punten opgenomen:
Activiteit
Planning
3 Evalueren beleid WMO 2011-2014
4 Lokale visie Kanteling WMO 2012-2013
5 Uitvoeren lokale visie De Kanteling WMO 2013-2014
10 Evaluatie belangenvert. / adviesraden 2013
11 Opstellen advies belangenvertegenwoord. 2012
25 Mantelzorgnotitie 2013-2014
26 Continueren mantelzorgondersteuning 2011-2014
27 Jaarlijkse dag van de mantelzorg 2011-2014
28 Opzetten vacaturebank 2011
29 Beleid maatschappelijke stages 2011
58

3.11 Sport- en culturele accommodaties
Portefeuillehouder(s)
S. van der Weg
Beschrijving Dit programma richt zich op het behouden van een fysieke
ontmoetingsplek per kern. Deze accommodatie (plek) wordt zoveel als
mogelijk georganiseerd in de vorm van een brede school en wordt
economisch geëxploiteerd.
Kaders
Ambitie
Voorzienningennota
De gemeente schept randvoorwaarden om de sociale samenhang in de
in de kernen te koesteren door het behouden van een fysieke
ontmoetingsplek, zoveel mogelijk in de vorm van een brede school, per
kern.
3.11.1 Meerjarig kader
Met het vaststellen van de voorzieningennota op 1 november 2011 is dit het nieuwe beleidskader
geworden voor dit programma. Het meerjarig kader kan voor dit programma als volgt worden
samengevat:
Om in te kunnen spelen op toekomstige ontwikkelingen zet de gemeente Bernisse komende jaren in op
het koesteren en het versterken van de sociale samenhang in haar kernen. De gemeente Bernisse
vindt het daarom van belang dat in elke kern een ontmoetingsplek komt, die zo veel als mogelijk wordt
georganiseerd wordt in de vorm een brede school. Dit kan zowel fysiek als inhoudelijk worden ingevuld.
Programma 8 geeft invulling aan het inhoudelijk deel, hetgeen leidend is voor het voorliggende fysieke
programma. Als uitvoering van programma 8 wordt bekeken welke functies en activiteiten nodig zijn per
kern om de sociale samenhang in de kern er stimuleren (brede school programma). Dit wordt in
voorliggende programma vertaald in benodigde accommodaties.
De resultaten van de voorzieningennota hebben ingrijpende gevolgen voor dit programma ten opzichte
van andere jaren. Met het vaststellen van de voorzieningennota is besloten te stoppen met het
investeren in een aantal bestaande fysieke voorzieningen en te clusteren van een aantal voorzieningen
in Noord en Zuid.
De nota accommodatiebeleid uit 2007 komt hiermee te vervallen.
3.11.2 Actuele ontwikkelingen
Om te komen tot de uitwerking van de besluiten in de voorzieningennota over de accommodaties is in
maart 2012 het programmaplan accommodaties opgesteld. Dit programmaplan beschrijft de opdrachten
die op het gebied van accommodaties in 2013 uitgevoerd moeten worden, de structuur waarlangs
gewerkt wordt en het tijdspad waar binnen de opdrachten uitgevoerd moeten worden. Om de
bezuinigingen te realiseren in 2013, dienen in het laatste kwartaal 2012 nog een aantal belangrijke
stappen te worden uitgezet. Onder andere worden een aantal accommodatievarianten financieel
uitgewerkt. Structurele besparingen, structurele kosten en frictiekosten dienen nog verder inzichtelijk te
worden gemaakt, hetgeen leidt tot een wijziging in de begroting. Deze wijzigingen worden verwerkt in
de zomernota 2013.
59

3.11.3 Activiteiten & kern-indicatoren
Activiteit
Bron
Waarom
Bepalen welke fysieke
ontmoetingsplek per kern
behouden blijft en op welke wijze
Thema
Voorzieningennota en programmaplan accommodaties
Accommodatie
In de voorzieningennota is opgenomen dat de gemeente richt zich op het
behouden van een fysieke ontmoetingsplek per kern. Deze accommodatie
(plek) wordt zoveel als mogelijk georganiseerd in de vorm van een brede
school en wordt economisch geëxploiteerd.
Hoe • Inventarisatie onderzoek naar beschikbare en benodigde m2
• Financieel haalbaarheidsonderzoek naar verschillende
huisvestingsscenario’s
• Besluitvorming in het college om accommodaties (inclusief
schoolgebouwen) te slopen, ter verkopen, te verbouwen, nieuw te
bouwen dan wel door een derde te laten exploiteren.
Wanneer 2012, 2013 en 2014 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator Besparing Dorpshuis Abbenbroek € 0 (2012)
€ 55.000 (2013)
Activiteit
Bron
Waarom
Stopzetten en besparen subsidies
De Meent, Bernissebad, Voetbalen
Korfbalverenigingen.
Afschaffen verenigingstarief
Thema
Voorzieningennota en programmaplan accommodaties
Accommodatie
In de voorzieningennota is opgenomen dat de gemeente stopt met of
bespaart op het investeren in deze voorzieningen
Hoe • Opstellen overeenkomst met voetbal- en korfbalverenigingen
• Beëindigingen van subsidies aan De Meent en Bernissebad
• Het afschaffen van het verenigingstarief
Wanneer 2012 t/m 2014 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator
Besparing subsidies en
verenigingstarief
€ 27.500 (2012) € 75.000 (2013)
Activiteit Verkopen panden Thema Accommodatie
Bron
Waarom
Voorzieningennota en programmaplan accommodaties
In de voorzieningennota is opgenomen dat de gemeente stopt met het
investeren in een aantal voorzieningen door ze te verkopen
Hoe • Opstellen deelplan
• Taxeren panden
• Kosten-batenanalyse
• Bepalen verkoopkaders
• Opdracht tot verkoop
• Opstellen verkoopovereenkomst
Wanneer 2012 t/m 2013 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator
Besparing op de het pand aan
Kaaistraat, De Molens en de
panden waarin de Bibliotheek
Zuidland en Heenvliet gehuisvest
zijn
€ 10.000 (2012) € 10.000 (2013)
60

Activiteit
Bron
Waarom
Technisch beheer onderbrengen
bij De Zes Kernen (DZK)
Thema
Voorzieningennota en programmaplan accommodaties
Accommodatie
In de voorzieningennota is opgenomen dat de gemeente het onderhoud
van de gebouwen zo veel als mogelijk wil onderbrengen bij DZK
Hoe • Juridisch en financieel onderzoek
Wanneer 2012 e.v. Huidige waarde Streefwaarde
Indicator
Besparing op het onderhoud van
de accommodaties
€ 0 (2012) € 10.000(2013)
Activiteit
Bron
Waarom
Beheer sport en culturele
accommodaties
Nota accommodatiebeleid
Thema
Accommodatie
In de nota accommodatiebeleid is opgenomen dat de gemeente
randvoorwaarden schept voor het stimuleren van de leefbaarheid in de
kernen door middel van het bieden van sport- en
ontmoetingsmogelijkheden in de vorm van professionele
(sport)accommodaties.
Hoe • In stand houden huidige gemeentelijke accommodaties door middel van
subsidies teneinde randvoorwaarden voor sport en cultuur te kunnen
bieden.
• Verhogen van de kwaliteit en daarmee aantrekkelijkheid van de
gemeentelijke accommodaties door middel van clustering.
• Ondersteuning accommodatie beheer derden mits zij een
beleidsondersteunende functie hebben.
Wanneer 2013 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator Exploitatietekort 2012 lager dan 2011
3.11.4 Wat mag het kosten
2013 2014 2015 2016
Progr.11 Product Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten
Going concern
11.20 Accommodaties in beheer derden 30 129 30 109 30 87 30 87
11.30 Sportterreinen en verenigingen 28 93 31 99 30 98 30 98
11.85 Voorzieningennota 0 56 0 56 0 56 0 56
11.87 Voorzieningennota sport Bernisse Zuid 0 5 0 5 0 5 0 5
Activiteiten
11.10 Accommodaties in eigen beheer 223 559 223 559 223 559 223 559
Resultaat voor bestemming
-562 -544 -522 -522
Mutaties reserves 87 0 89 0 89 0 89 0
Resultaat na bestemming
-476 -455 -433 -433
3.11.5 Samenwerkingspartners
Is voor dit programma niet van toepassing.
61

3.11.6 Risico’s
Voor dit programma zijn in de weerstandsparagraaf geen risico’s benoemd.
3.11.7 Collegeprogramma
Het collegeprogramma 2010 – 2014 is uitgewerkt in een 90-tal (actie)punten. Voor dit programma zijn
de volgende punten opgenomen:
Activiteit
Planning
1 Opstellen voorzieningennota 2011
2 Uitvoeringsplan 2012 e.v.
43 Voorzieningennota Bernisse Noord 2011
44 Ideeën Bernisse Noord uitwerken 2011
45 Bepalen voorz.niveau Bernisse Nrd 2011
46 Ruimtelijke planvorming Bernisse Nrd 2011
47 Voorzieningennota Bernisse Zuid na 2014
48 Uitwerking ideeën Bernisse Zuid na 2014
62

3.12 Recreatie en toerisme
Portefeuillehouder(s)
W. Kruikemeier (recreatie en toerisme)
S. van der Weg (monumenten en archeologie)
Beschrijving Dit programma beoogt het onder een breder publiek bekend maken van
de gemeente en de recreatieve en toeristische mogelijkheden verder te
benutten zonder dat daarbij het rustige karakter van het gebied wordt
aangetast. Het recreatiegebied Bernisse en de monumentale kernen zijn
daarvoor uitstekende visitekaartjes. Door aandacht te hebben voor
monumenten en archeologie blijft de aantrekkelijkheid van het gebied
gewaarborgd.
Kaders - Actieplan recreatie en Toerisme
- Masterplan recreatie
- Notitie permanente bewoning recreatieverblijven
- Beleidsnota Economie 2012-2016
- Welstandsnota
- Visie recreatiegebied Bernisse (onderzoek Space Value)
Ambitie
Het verder uitbouwen van de recreatieve functie in de gemeente en de
gemeente daardoor voor een breder publiek op de kaart zetten.
Knooppunt van de recreatie is de Bernisse, waar wandelaars en fietsers
de waterrecreant ontmoeten waarbij het kenmerk rust wordt behouden.
3.12.1 Meerjarig kader
Recreatie en toerisme zijn onderwerpen die in grote mate een gemeentegrensoverstijgend karakter
hebben. De samenwerking met de andere gemeenten op Voorne-Putten is dan ook vanaf de aanvang
van de Stuurgroep Voorne-Putten nadrukkelijk gezocht om de veelzijdigheid van de recreatieftoeristische
kwaliteiten van Voorne-Putten in samenhang beter in beeld te krijgen. In 2013 wordt de
samenwerking verder voortgezet op basis van een gezamenlijk vast te stellen werkplan. Mogelijkheden
om Voorne-Putten, en daarbinnen Bernisse, meer te ontsluiten voor recreatief-toeristische doeleinden
liggen voor Bernisse in de historische kernen, de wandel-, ruiter- en fietsroutes tussen de kernen en in
het open landschap. Een aantrekkelijk ingericht recreatiegebied Bernisse speelt daarbij een prominente
rol. Belangrijk koersdocument voor het Bernissergebied is de door Space Value opgestelde
gebiedsvisie. Deze gebiedsvisie is zowel voor de mogelijke ontwikkelingen als voor het toekomstig
beheer leidend en richtinggevend voor de inbreng vanuit de gemeente in de diverse bestaande
overlegvormen en in de gesprekken met ondernemers, bewoners en overige initiatiefnemers..
3.12.2 Actuele ontwikkelingen
Het in de door de raad vastgestelde beleidsnota Economie 2012-2016 opgenomen actieplan Recreatie
en Toerisme wordt in 2013 verder uitgevoerd. Belangrijke rol is hier weggelegd voor de ondernemers.
Het verder betrekken van, maar ook stimuleren en uitdagen van de ondernemers bij het versterken van
het toeristisch-recreatief product zal in 2013 centraal staan. Nadrukkelijk wordt hierbij ook de
samenwerking gezocht met TOP-Voorne-Putten en PRO Voorne-Putten. Gezien het gemeentegrensoverschrijdende
karakter van recreatief-toeristische kwaliteiten is samenwerking van de VP-gemeenten
vanzelfsprekend en daarmee in 2013 een steeds in belang toenemende basis voor het Bernisser
handelen op recreatief-toeristische gebied. Hierbij wordt voor ontwikkelingsmogelijkheden aangehaakt
op het grotere verband en waar mogelijk lokaal verder versterkt en gefaciliteerd. Op basis van het in het
portefeuillehouderoverleg Toerisme en Recreatie VP vastgestelde werkplan zullen ook in 2013 nadere
stappen worden gezet in de concretisering van de samenwerking. Gekozen is hierbij voor een drietal
speerpunten: branding – marketing, afstemming - samenwerking en grijpen van kansen (concrete
projecten). Voor het Recreatiegebied Bernisse is de in 2012 opgestelde visie de onderlegger.
Indien mogelijk zal bij de ontwikkeling van (recreatieve) ontwikkelingen gebruik gemaakt worden van de
subsidies vanuit het Europese Ontwikkelingsfonds EOGFL. In het gezamenlijk overleg op Voorne-
Putten wordt in het kader van de Stuurgroep Voorne-Putten dit nadrukkelijk in samenhang bekeken.
Belangrijk bij het verkrijgen van subsidie is veelal het voorhanden hebben van concrete plannen
alsmede dekking van de noodzakelijke co-financiering.
De (regionaal-)recreatieve functie van het Bernissegebied speelt op lokaal niveau een belangrijke rol.
De inwoners van met name Zuidland en Abbenbroek vertegenwoordigen een belangrijke groep van de
63

egelmatige gebruikers van het Bernissegebied. De onder druk van noodzakelijke bezuinigingen
genomen beheersmaatregelen zetten het recreatief gebruik van het gebied op onderdelen onder druk.
Ook in 2013 zal met het recreatieschap en de betrokken ondernemers worden gewerkt aan de
mogelijkheden om de aantrekkelijkheid van het Bernissegebied te vergroten en alternatieven te zoeken
voor de mogelijke, ongewenste ingrepen. De basis hiervoor, maar ook voor de toekomstige
ontwikkelingsmogelijkheden, is gelegen in de door Space Value opgestelde visie naar de
toekomstmogelijkheden voor het Bernissegebied.
In 2013 zal het toekomstig beheer van groen- en recreatiegebieden verder worden vormgegeven. Op
initiatief van de provincie Zuid-Holland wordt bezien op welke wijze dit toekomstig beheer vorm moet
worden gegeven en welke rol de verschillende partners hierbij gaan spelen. Nadrukkelijk is het de wens
van de portefeuillehouders Toerisme en Recreatie op Voorne-Putten om het beheer en de ontwikkeling
dichter bij het lokale bestuur te brengen.
In het kader van de ontwikkelingen rond de vorming van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag is
door de gezamenlijke gemeenten aangegeven dat een van de drie belangrijke thema’s zou moeten zijn
het versterken van het groene/blauwe karakter van Voorne-Putten, zowel vanuit economisch als
toeristisch recreatief oogpunt. Of en zo ja op welke wijze dit verder gestalte gaat krijgen, zal bij nadere
besluitvorming rond de metropoolvorming in 2013 duidelijk worden.
De ontwikkelde visie op het Bernissegebied (onderzoek Space Value) biedt kansen aan de in het
gebied gevestigde ondernemers en mogelijke, door de visie geïnspireerde, nieuwe initiatiefnemers. Om
de doorwerking van de visie naar concrete acties te stimuleren en te ondersteunen is in de begroting
2013 ruimte opgenomen om hier vanuit de gemeente een faciliterende en aanjagende rol te vervullen.
Het gaat hierbij om capacitaiere ruimte van 0,33 fte, waarbij de functie-invulling van de bestaande
bedrijfscontactfunctionaris model staat.
3.12.3 Monumenten & Archeologie
Monumenten
De gemeentelijke en rijksmonumenten en de beschermde dorps- en stadsgezichten (en archeologie)
binnen de grenzen van Bernisse zijn blijvend belangrijke dragers van de (recreatie-toeristische)
aantrekkelijkheid en leefbaarheid van het gebied. Behalve het in stand houden van en de zorgvuldige
omgang met de monumenten en de beschermde dorpsgezichten, is het ontsluiten van de kwaliteiten
van de kernen belangrijke doelen, die ook ondersteunend zijn aan het recreatief-toeristische profiel van
Bernisse, ook als onderdeel van Voorne-Putten. Promotie van de Open Monumentendag 2013 draagt
hieraan bij. Vanuit Voorne In Alle Staten worden de activiteiten rond de cultuurhistorische waarden van
Bernisse in 2013 voortgezet.
Om het in stand houden van de monumenten binnen de gemeente te bevorderen stelt de gemeente
ook in 2013 voor de restauratie van gemeentelijke monumenten een subsidie van maximaal € 5.000 per
pand beschikbaar. Op het gebied van monumentzorg laten wij ons begeleiden door Dorp, Stad en
Land.
Cultuurhistorische Waardenkaart
In het kader van de nieuwe verplichting vanuit het Bro om cultuurhistorische waarden van gemeenten
vast te leggen en te verankeren in bestemmingsplannen stellen wij een cultuurhistorische
waardenkaart op. Omdat cultuurhistorie in grote mate een gemeentegrens-overschrijdend karakter
heeft, zoeken wij voor dit onderwerp nadrukkelijk de samenwerking met de andere gemeenten op
Voorne-Putten. Hiermee wordt een vervolg gegeven aan de in 2012 gestarte eerste positieve
verkenning van de mogelijke opzet en bereidheid tot samenwerking met de eilandgemeenten voor het
maken van de CH-Waardenkaart. De werkzaamheden hieraan lopen vanuit 2013 door tot in 2014. De
samenwerking met de andere gemeenten brengt naar verwachting, naast organisatorische ook
financiële voordelen met zich mee. Een verdere verkenning van de kosten wordt in het op te stellen
projectplan opgenomen.
Het Ministerie van ELI heeft in de zomer van 2012 een monitor doen verschijnen, waarin is aangegeven
hoe het cultureel erfgoed in de ruimtelijke plannen in Bernisse is ingebed. Bernisse scoort over het
algemeen goed (Structuurvisie, bestemmingsplannen). Het ontbreken van een cultuurhistorische
waardenkaart wordt als een lacune aangeduid. Om de cultuurhistorie concreet te kunnen meenemen en
64

inpassen in de ruimtelijke ordening en ontwikkeling is de cultuurhistorische waardenkaart een bruikbaar
instrument.
Open Monumentendag
In relatie tot het verder ontsluiten van de cultuurhistorische kwaliteiten is actieve (promotionele)
deelname van de gemeente aan de in september 2013 te organiseren Open Monumentendag
opgenomen in de begroting. De landelijke organisatie van de Open Monumentendagen is een
belangrijk platform om de rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en de beschermde
dorpsgezichten die de gemeente rijk is, te tonen aan bezoekers van de gemeente Bernisse, en in
breder verband Voorne-Putten (zie ook programmaonderdeel recreatie en toerisme).
Archeologie
De samenwerking met de gemeente Rotterdam, Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam, op het
gebied van archeologische ondersteuning wordt in 2013 voort gezet. Daar waar van toepassing wordt
voorafgaand aan een vergunningaanvraag archeologisch advies ingewonnen. Gelet op de grote
archeologische verwachtingswaarden in Bernisse is dit in veel gevallen bij bouwplannen aan de orde.
3.12.4 Activiteiten & kern-indicatoren
Activiteit
Bron
Waarom
Hoe
uitvoeren actiepunten uit
beleidsnota Economie 2012 - 2016
Thema
Bevordering
recreatie en
toerisme
Beleidsnota Economie 2012 - 2016 (onderdeel Toerisme en Recreatie)
De recreatief-toeristische kwaliteiten van het open landschap en de
historische kernen en het Recreatiegebied Bernisse grotere bekendheid
geven
Uitvoeren van actiepunten uit de beleidsnotitie; speerpunten wandel-, ruiteren
fietsroutes, betrekken ondernemers.
Wanneer 2013 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator
Activiteit
Bron
Waarom
Hoe
Actueel beleidsplan met
actiepunten
Uitvoering actieplan Visie
Bernissergebied
Vastgestelde visie
Uitvoering geven aan raadsbesluit
Thema
1 1
Recreatiegebied
Bernisse
Samen met externe betrokkenen nader invulling geven aan de acties
Wanneer 2013 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator Vastgestelde visie 1 1
Activiteit Uitvoeren werkplan Ten R Thema samenwerking
Bron
Waarom
Hoe
Werkplan gezamenlijke gemeenten op VP
Gemeentegrensoverstijgende karakter van recreatief-toeristische
voorzieningen en meerwaarde van presentatie VP-kwaliteiten op dat gebied
in samenhang
Samen met de overige gemeenten op VP en externe betrokkenen nader
invulling geven aan de acties
Wanneer 2013 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator Actueel werkplan 1 1
65

Activiteit
Bron
Waarom
Hoe
Goed beheer gemeentelijke en
rijksmonumenten en
dorpsgezichten
Thema
monumenten
bestand gemeentelijke en rijksmonumenten en beschermde dorpsgezichten
monumenten (en archeologie) zijn belangrijke dragers van de lokale
identiteit en hebben een recreatie-toeristische waarde
uitdragen van de aanwezigheid van gemeentelijke en rijksmonumenten en
beschermde dorpsgezichten
Wanneer gedurende geheel 2013;
Monumentendag September 2013
Indicator
Aantal gemeentelijke
monumenten, rijksmonumenten en
beschermde dorpsgezichten
Huidige waarde Streefwaarde
98
101
4
98
101
4
Activiteit
Bron
Waarom
Hoe
opstellen Cultuurhistorische
Waardenkaart
Thema
cultuurhistorie
Besluit ruimtelijke ordening (Bro): rekening houden met cultuurhistorische
waarden – RCE
behouden karakteristiek van de gemeente
samen met overige gemeenten op Voorne-Putten en externe betrokkenen
invulling geven aan Bro-opgave via projectplan
Wanneer 2013-14 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator Besluit ruimtelijke ordening 1 1
3.12.5 Wat mag het kosten
2013 2014 2015 2016
Progr.12 Product Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten
Going concern
12.10 Recreatie en toerisme 33 140 32 142 30 142 28 142
12.12 Toeristenbelasting 22 4 22 4 22 4 22 4
12.20 Evenementen en herdenkingen 1 22 1 22 1 22 1 22
12.30 Monumenten 26 159 26 123 26 123 26 123
Activiteiten
12.11 Beleidsnotitie recreatie en toerisme 0 29 0 29 0 29 0 29
12.13 Intereg-project 0 0 0 0 0 0 0 0
12.14 Onderzoek recreatie/toerisme recreatie-gebied 0 0 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming
-271 -238 -240 -242
Mutaties reserves #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW!
Resultaat na bestemming -271 -238 -240 -242
3.12.6 Samenwerkingspartners
Op het gebied van recreatie en toerisme en monumenten en archeologie zijn er verschillende
samenwerkingspartners te noemen. De belangrijkste zijn:
66

- Gemeenten op Voorne-Putten
- Natuur- en Recreatieschap Haringvliet
- Alliantie haringvliet
- Recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg
- Koepelschap
- Recreatief-toeristische ondernemers
- VVV
- Gemeente Rotterdam, Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR)
- Voorne In Alle Staten (VIAS)
- Erfgoedhuis Zuid-Holland
- Provincie Zuid-Holland
- Rijksdienst Cultureel Erfgoed (RCE)
- Stichting Hollandse Molen
- Stichting Dorp, Stad & Land
3.12.7 Risico’s
Voor dit programma zijn in de weerstandsparagraaf geen risico’s benoemd.
3.12.8 Collegeprogramma
Het collegeprogramma 2010 – 2014 is uitgewerkt in een 90-tal (actie)punten. Voor dit programma zijn
de volgende punten opgenomen:
Activiteit
Planning
52 Masterplan recreatie en toerisme 2011
53 Beleidsplan recreatie en toerisme 2012
67

3.13 Kunst en cultuur
Portefeuillehouder(s)
W. Kruikemeier
Beschrijving Dit programma geeft inzicht in wat de gemeente op het gebied van kunst
en cultuur doet. Het bevat het bibliotheekwerk, kunstobjecten etc.
Kaders
Ambitie
Voorzieningennota, programmaplan brede school Bernisse inhoudelijk,
Visiedocument Versterking Bibliotheekvoorziening in Bernisse (April
2007), Beleidsnotitie Onze bibliotheek in Bernisse (Januari 2008)
Het aantal bezoeken aan de bibliotheek moet toenemen.
3.13.1 Meerjarig kader
Met het vaststellen van de voorzieningennota op 1 november 2011 zijn op verschillende gebieden
nieuwe kaders en uitgangspunten voor beleid vastgelegd. De nieuwe kaders rondom het
bibliotheekwerk in Bernisse zijn ook beschreven in programma 8 en valt ook onder de ontwikkeling van
de brede school Bernisse.
3.13.2 Actuele ontwikkelingen
De beleidsuitgangspunten zoals opgenomen in de Voorzieningennota rondom het onderwerp Jeugd en
Onderwijs zijn uitgewerkt in het “programmaplan brede school Bernisse inhoudelijk”. De ontwikkelingen
rondom het bibliotheekwerk maakt daar ook onderdeel van uit als zijnde opdracht 3.
3.13.3 Activiteiten & kern-indicatoren
Activiteit
Aanbieden bibliotheekfunctie in
Bernisse
Thema
Bibliotheek
Bron • Voorzieningennota, programmaplan brede school Bernisse inhoudelijk
Waarom
Hoe
De bibliotheekvoorziening wordt ingezet voor het realiseren van
beleidsdoelen op het gebied van de WMO:
• Het bevorderen van de sociale samenhang
• Het voorkomen en verminderen van lees- en leerachterstanden
• Het geven van informatie en advies over wonen, welzijn en zorg
In samenwerking met bibliotheek Zuid Hollandse Delta en brede school
Bernisse.
Wanneer 2012, 2013, 2014 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator • Collegevoorstel over inzet
bibliotheek binnen geheel
brede school Bernisse;
• Opname bibliotheek nieuwe
stijl zowel inhoudelijk als fysiek
binnen kaders van brede
school Bernisse;
• Realisatie besparing op
subsidie bibliotheek (2013 €
40.000,-, 2014 € 60.000,-,
2015 € 80.000,-);
• Oplevering panden bibliotheek
Heenvliet en Zuidland ten
behoeve van besluitvorming
binnen het programmaplan
Collegevoorstel
is gerealiseerd
4 zelfstandige
bibliotheken
binnen de
kernen Zuidland,
Heenvliet,
Oudenhoorn en
Abbenbroek
€ 235.620,-
Gerealiseerd
1 augustus 2013
zullen de
bibliotheken op
school gerealiseerd
zijn
2013: € 195.620
2014: € 175.620
2015 ev.: € 155.620
Oplevering
bibliotheken:
Heenvliet: 1-10-2012
68

accommodaties. Zuidland: 1-1-2013
3.13.4 Wat mag het kosten
2013 2014 2015 2016
Progr.13 Product Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten
Going concern
13.30 Kunstbevordering 0 5 0 5 0 5 0 5
13.40 muziektenten 0 10 0 10 0 10 0 10
Activiteiten
13.10 Bibliotheken 0 206 0 206 0 181 0 181
Resultaat voor bestemming
-222 -222 -197 -197
Mutaties reserves #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW!
Resultaat na bestemming -222 -222 -197 -197
3.13.5 Samenwerkingspartners
Bibliotheek Zuid-Hollandse Delta
De bibliotheek Zuid-Hollandse Delta is per 1 januari 2010 gefuseerd met de Bibliotheek Bernisse en
heeft de uitvoering van de bibliotheekvoorziening in de gemeente Bernisse over genomen.
Provincie Zuid-Holland
De provincie Zuid-Holland heeft gelden beschikbaar gesteld die het mogelijk maken aansluiting te
realiseren bij de basisbibliotheek. Er bestaat een subsidierelatie met de provincie op het gebied van
automatiseren en op het gebied van projectondersteuning.
3.13.6 Risico’s
Voor dit programma zijn geen risico’s bekend die waarvoor de risicoreserve als buffer dient.
3.13.7 Collegeprogramma
Het collegeprogramma 2010 – 2014 is uitgewerkt in een 90-tal (actie)punten. Van deze punten vallen er
geen onder dit programma.
69

3.14 Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
Portefeuillehouder(s)
S. van der Weg
Beschrijving Dit programma beschrijft de woningbouw en ruimtelijke ontwikkeling in
Bernisse.
Kaders - Woningmarktafspraken met de regio
- Prestatieafspraken met de woonstichting De Zes Kernen
- Bouwverordening
- Nota Welstand
- Exploitatieverordening
- Nota grondbeleid
- Meerjaren Programma Grondbedrijfsfunctie
- Verordening woonruimteverdeling
- Verstedelijkingsscenario 2020 Regio Rotterdam
- Woonbeleidsplan
- Woonwensenonderzoek 2010
- Structuurvisie 2025
- Bestemmingsplannen
- Beeldkwaliteitplannen
- Wro, RO-Standaarden 2008 en de Wabo
- Beleidsnota Wonen en Zorg
- Visie recreatiegebied Bernisse
Ambitie
Voor de toekomst van de gemeente zowel sociale als vrije sectorwoningen
bouwen waarbij het dorpse en landelijke wonen wordt
benadrukt. Qua ruimtelijke regelgeving en beleid zal zoveel als mogelijk
is aan de wensen van de inwoners tegemoet worden gekomen.
Woningbouw is een belangrijke kostendrager.
3.14.1 Meerjarig kader
2013 is het jaar (per 1 juli) dat de gemeentelijke bestemmingsplannen moeten zijn geactualiseerd
(wettelijke verplichting uit de Wet ruimtelijke ordening). De voorbereidende werkzaamheden hiertoe zijn
in voorgaande jaren in gang gezet en in de eerste helft van 2013 worden geactualiseerde
(conserverende) bestemmingsplannen aan de raad ter vaststelling aangeboden voor de kernen
Heenvliet, Oudenhoorn, Simonshaven en Zuidland. Ook voor het bedrijventerrein Zuidland is een
actualisatie van het bestemmingsplan in voorbereiding genomen, waarvan de vaststelling door de raad
in de eerste helft van 2013 op de rol staat, evenals het bestemmingsplan voor het recreatiegebied en
enkele ‘postzegelplannen’. Inzet is in 2013 ook nodig om de diverse actieve woningbouwprojecten
verder te brengen. De gemeente Bernisse richt zich blijvend op de realisatie van woningbouw met een
dorpse en landelijke uitstraling, conform de woningmarktafspraken die in stadsregionaal verband zijn
gemaakt. De Structuurvisie en het Woonbeleidsplan zijn onderliggende beleidskaders bij de
locatiekeuze, de woningbouwplanning en te bereiken doelgroepen. Voor de gehele woningbouwlocatie
Kreken van Nibbeland (zowel de reeds gerealiseerde 1 e fase, als de 2 e fase, incl. de Brede School)
wordt in het eerste kwartaal van 2013 de vaststelling van het bestemmingsplan geagendeerd. De
raadsagendering van het bestemmingsplan en het beeldkwaliteitplan ten behoeve van de realisatie van
de woningbouw in Oudenhoorn (locatie Molenweg) is voorzien in het voorjaar van 2013.
Voor de kernen Abbenbroek en Geervliet (planning raadsbehandeling ultimo 2012) en het Buitengebied
beschikken wij over actuele bestemmingsplannen.
In toenemende mate wordt bij ruimtelijke ordenings- en volkshuisvestelijke aangelegenheden samen
opgetrokken met de buurgemeenten op Voorne-Putten. Als verdere uitwerking van de Kwaliteitskaart
en de Gebiedsvisie wordt in 2013 verder gewerkt aan gezamenlijke producten, zoals gevraagd door de
Stuurgroep Voorne-Putten en wordt er samengewerkt bij het gezamenlijk bepalen van standpunten bij
plannen van hogere overheden. Ook bij nieuwe beleidsontwikkelingen wordt de eilandbrede
samenwerking gezocht. Zo wordt in 2013 gezamenlijk gekeken naar een nieuwe
70

huisvestingsverordening cq. verordening woonruimteverdeling, als ook dat de beleidsmatige
problematiek van het huisvesten van arbeidsmigranten in gezamenlijkheid wordt opgepakt.
Door de voortdurende financiële crisis en de daarmee verbandhoudende crisis op de woningmarkt is
het van blijvend groot belang om de gevolgen van de stagnatie van de woningbouw goed te volgen en
de risico’s in beeld te hebben. Het instrument dat hiervoor wordt ingezet door Bernisse is het Meerjaren
Programma Grondbedrijfsfunctie (MPG). Ook in 2013 wordt een MPG opgesteld om de risico’s te
monitoren en eventueel te voorzien van risicobeperkende maatregelen. De prognoses voor de
woningbouwproductie voor 2013 en verder zijn verwerkt in de begroting.
3.14.2 Actuele ontwikkelingen
Wonen
Verwacht wordt dat in 2013 de nieuwe Huisvestingswet in werking zal gaan treden. Gevolg hiervan is
dat er ook een nieuwe huisvestingsverordening cq. verordening woonruimteverdeling gemaakt zal
moeten worden. Bekeken moet worden of dit gezamenlijk met de andere gemeenten op Voorne-Putten
zal gebeuren of dat hier een samenwerking met de Stadsregio gezocht zal worden. Dit geldt ook voor
de problematiek van het huisvesten van arbeidsmigranten die in de Rotterdamse haven werken. De
verwachting is dat de in werking stelling van de Tweede Maasvlakte extra druk op de woningmarkt geeft
in de omliggende gemeenten. Met betrekking tot het dossier ‘wonen’ bij de (eventuele) vorming van de
Metropoolregio hecht Bernisse aan de voortzetting van de afspraken die met de Stadsregio zijn
gemaakt.
Woningbouw
Ook in 2013 heeft de woningmarkt te maken met stagnatie. De effecten hiervan zijn in Bernisse
merkbaar. De met de andere gemeenten binnen de Stadsregio gemaakte woningmarktafspraken over
de te realiseren woonmilieus en aantallen woningen, zijn kaderstellend. Echter, er bestaan forse
aarzelingen bij ontwikkelende partijen om in de huidige moeilijke woningmarkt grote risico’s te nemen.
Dit zal naar verwachting in 2013 niet anders zijn. Ontwikkelaars richten zich op kleinere contingenten
woningen per project, om op deze wijze de risico’s te beperken. Dit is een belangrijk uitgangspunt bij de
planvorming en de inrichting van de gemeentelijke bestemmingsplannen die gericht zijn op
ontwikkeling. Dit heeft ook consequenties op financieel vlak voor de gemeente. Om op ontwikkellocaties
de woningbouw mogelijk te maken zoeken wij, ook in 2013, in overleg met ontwikkelende partijen naar
planologische planvormen die een grote mate van flexibiliteit in zich hebben, zonder dat geweld
aangedaan wordt aan de gemeentelijke, stedenbouwkundige uitgangspunten, onder andere via het
vastleggen van de na te streven beeldkwaliteit. Dit geldt in 2013 ook voor de uitwerking van de uitvraag
voor de 2 e fase van de locatie Kreken van Nibbeland waarmee in 2012 is gestart.
Het aandeel sociale woningbouw beweegt zich op het peil dat de afgelopen jaren is gerealiseerd. De
met de Woonstichting De Zes Kernen in het najaar van 2012 gemaakte prestatieafspraken (met een
mogelijke uitloop naar begin 2013) worden in goed overleg met de woonstichting tot uitvoering
gebracht. Hierbij past de aantekening dat de dynamiek van de woningbouwmarkt zeer groot is en dat
de ontwikkeling van ruimtelijke plannen afhankelijk is van vele onzekere factoren op (inter)nationaal
niveau.
Uitgangspunt voor Bernisse blijft dat de te realiseren woningbouw moet passen in de woonomgeving
van de gemeente Bernisse, die zich laat kenmerken als dorps en landelijk. Binnen de Stadsregio zijn
dat gevraagde en kansrijke woonmilieus.
Aan de navolgende woningbouwprojecten wordt in 2013 (verder) gewerkt:
Projecten in ontwerpfase, actief
Zuidland, Kreken van Nibbeland, 2 e bouwstroom
Nu de afronding van de 1 e fase van Kreken van Nibbeland nadert, is de (strategie voor de) aanpak van
de vervolgfase aan de orde. Het noordelijk deel van de Kreken van Nibbeland is vooralsnog opgedeeld
in drie deelgebieden: de 2e bouwstroom (inclusief de ontwikkeling van het planconcept Landelijk
Wonen langs de Haasdijk), de locatie voor de Brede school aan de Beeldsweg en een
woningbouwontwikkeling aan de Beeldsweg. In het kader van de planvoorbereiding wordt een nieuw
bestemmingsplan opgesteld (dat tevens de al in uitvoering zijnde 1e bouwstroom bevat). Het
beeldkwaliteitplan voor de 2 e bouwstroom en het Landelijk Wonen is op 20 maart 2012 door de
71

gemeenteraad vastgesteld. In het eerste kwartaal van 2013 wordt de vaststelling van het
bestemmingsplan verwacht. Voor de benadering van ontwikkelende partijen is een Selectieprotocol
Marktselectie Kreken van Nibbeland opgesteld. Het vastgestelde beeldkwaliteitplan is een belangrijk
inhoudelijk uitgangspunt bij de marktselectie waarmee na de zomer van 2012 is begonnen en die, mede
afhankelijk van de reacties van de benaderde ontwikkelende partijen, in 2013 zal doorlopen.
Zuidland, Kreken van Nibbeland, Brede school
De in de kern Zuidland gelegen ontwikkelingslocatie Brede school Beeldsweg ligt ten noorden van de in
uitvoering zijnde 1 e bouwstroom van de Kreken van Nibbeland. De locatie voor de toekomstige Brede
School aan de Beeldsweg maakt onderdeel uit van het bestemmingsplan Kreken van Nibbeland.
Gezien de voorliggende planning om de school met ingang van het schooljaar 2014/15 operationeel te
doen zijn en hiermee niet geheel synchroon lopende planning van het bestemmingsplan Kreken van
Nibbeleand, is in 2012 een separate juridisch-planologische procedure opgestart om de Brede school
planologisch in te passen. De finale besluitvorming hieromtrent krijgt naar verwachting in begin 2013
zijn beslag. Dit is mede afhankelijk van eventueel ingediende bedenkingen en/of bezwaren tegen dit
initiatief.
OVK-gronden, Heenvliet
In 2013 wordt de planvorming voortgezet voor de woningbouwlocatie op de zgn. OVK-gronden in
Heenvliet, gericht op ontwikkeling conform de met de ontwikkelende partij afgesproken voorwaarden.
De planontwikkeling is enigszins vertraagd doordat de gemeente vergeefs getracht heeft aangrenzende
gronden te verwerven. De gemeente is met de ontwikkelende partij in goed overleg over de
stedenbouwkundige- en bestemmingsplanopzet.
Projecten in ontwerpfase facilitair
Abbenbroek, Wasastraat
In 2012 is de juridisch-planologische procedure opgestart voor de ontwikkeling van 7 seniorenwoningen
door Woonstichting De Zes Kernen op de locatie aan de Wasastraat. Gelet op de wettelijke
doorlooptijden wordt verwacht dat deze procedure doorloopt in 2013.
Geervliet, Bernisseweg
In hoeverre in 2013 inzet gepleegd moet worden op de ontwikkeling van deze potentiële
woningbouwlocatie is onzeker. De gemeente is in afwachting van initiatieven in deze van de
grondeigenaar en ontwikkelende partijen.
Oudenhoorn, Molenweg
Begin 2 e kwartaal wordt, volgens planning, het beeldkwaliteitplan en het bestemmingsplan voor de
woningbouwlocatie Molenweg ter behandeling aangeboden aan de raad. Een en ander is afhankelijk
van de met de ontwikkelaar nog af te sluiten exploitatieovereenkomst. Gesprekken hierover zijn in 2012
gestart en deze kunnen doorlopen in 2013. De stedenbouwkundige randvoorwaarden voor het project
Molenweg in Oudenhoorn (160-220 woningen) vormen de basis voor het te ontwikkelen
bestemmingsplan dat benodigd is om de 1 e fase van het woningbouwplan te realiseren. De ontwikkeling
van de locatie geschiedt, vanwege de omstandigheden op de financiële en woningmarkt, fasegewijs.
Deze fasegewijze ontwikkeling wordt in het bestemmingsplan gefaciliteerd. De uitvoering van de
woningbouw is mede afhankelijk van het verkoopsucces van de woningen.
Zuidland, Kreken van Nibbeland, gronden Eekhout
De gemeente is met deze marktpartij in onderhandeling over de verschuldigde exploitatiebijdrage.
Insteek is om de exploitatiebijdrage via een anterieure (exploitatie)overeenkomst op de marktpartij te
verhalen. Afhankelijk van de uitkomst van het overleg met de marktpartij, zal de woonbestemming voor
de gronden in het begin 2013 vast te stellen bestemmingsplan Kreken van Nibbeland (zie elders)
worden meegenomen, dan wel zullen deze, conform het vigerende bestemmingsplan, agrarisch worden
bestemd, waarbij dan wel een wijzigingsbevoegdheid voor de bestemming ‘wonen’ zal worden
opgenomen.
Zuidland, Molendijk
Met een ontwikkelende partij zijn in 2012 gesprekken gestart over de woningbouwontwikkeling
(starterswoningen) voor een locatie aan de Molendijk in Zuidland. In 2013 worden deze gesprekken
vervolgd. De gesprekken gaan over de stedenbouwkundige verkaveling en over het programma. Met de
72

ontwikkelaar is een intentieovereenkomst afgesloten op basis waarvan een bijdrage wordt betaald aan
de gemeentelijke kosten voor de ontwerpfase. Door de gemeente zijn ruimtelijke randvoorwaarden
opgesteld waarbinnen het plan dient te worden uitgewerkt. Daarna dient een separate planologische
procedure te worden gevolgd en wordt met de ontwikkelaar een exploitatieovereenkomst gesloten.
Projecten in uitvoeringsfase actief
Zuidland, Kreken van Nibbeland, 1 e bouwstroom Noord
De bouwactiviteiten voor de 1 e bouwstroom van ca. 150 woningen op de locatie Kreken van Nibbeland
naderen hun voltooiing. Met de ontwikkelaar zijn aanvullende afspraken gemaakt over een gefaseerde
levering van de bouwgrond. De afspraken voorzien er in dat de laatste fase uiterlijk 31 december 2013
aan de ontwikkelaar wordt geleverd.
Zuidland, Kreken van Nibbeland, 1 e bouwstroom Zuid (vrije kavels)
De verkoop van de 18 vrije kavels op de locatie Kreken van Nibbeland is vertraagd door de financiële
en woningmarktcrisis. De kavels zijn door de gemeente ten behoeve van particulier
opdrachtgeverschap in de markt gezet. In 2012 zijn de eerste woningen opgeleverd. In de
grondexploitatie is rekening gehouden met de verkoop van 4 kavels per jaar. In 2013 worden de
verkoopactiviteiten voortgezet. De verkoop is echter sterk afhankelijk van de ontwikkelingen in de
woningmarkt.
Zuidland, Troostterrein
Het Troostterrein is in 1997 door gemeente Bernisse aangekocht ten behoeve van de ontwikkeling van
een bedrijventerrein waarbij, naast de realisatie van de gemeentewerf, brandweergarage en een
ontsluitingsweg, het overige deel van het perceel in exploitatie wordt gebracht en uitgegeven als
bouwrijpe bedrijfskavels. De bedrijfskavels zijn, op één kavel na, allemaal verkocht. De gemeente is
medio 2012 in onderhandeling gegaan met een gegadigde over de verkoop van de laatste kavel.
Mogelijk dat dit is afgerond voor begin 2013. De herziening van het bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein
Zuidland’, waarin deze locatie is opgenomen, is in voorbereiding. Vaststelling van het bestemmingsplan
is begin 2013 voorzien.
Zuidland, Harregat I
Er zijn geen uitgeefbare kavels beschikbaar, een reststrook wordt mogelijk in 2012/2013 verkocht. De
herziening van het bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein Zuidland’, waarin deze locatie is opgenomen, is
in voorbereiding. Vaststelling van het bestemmingsplan is begin 2013 voorzien.
Projecten in uitvoeringsfase facilitair
Heenvliet, Blijdesteijn, Wielesteijn en Oliphantspad
In 2013 wordt gestart met de 2 e fase van het herstructureringsplan van de woonstichting De Zes Kernen
van het complex Blijdesteijn/Wielesteijn/Oliphantspad.
Zuidland, Harregat III
Het plan betreft de locatie Harregat III te Zuidland alwaar volgens de provinciale structuurvisie een
bedrijventerrein kan worden ontwikkeld. De ontwikkelaar is in 2008 gestart met de ontwikkeling van
deze locatie. In 2008 is vrijstelling van het bestemmingsplan verleend voor het bouwrijp maken van het
terrein. In 2009 is vervolgens ook vrijstelling verleend voor de eerste bebouwing en het gebruik van de
gronden voor bedrijfsmatige doeleinden. De gronden worden betrokken in de herziening van het
bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein Zuidland’, waarin deze locatie is opgenomen. Vaststelling van het
bestemmingsplan is begin 2013 voorzien.
Projecten in initiatieffase
In 2013 wordt verwacht dat inzet gepleegd moet worden op nu bekende initiatieven en mogelijke
nieuwe initiatieven. Bekende initiatieven die mogelijk tot ontwikkeling gebracht worden in 2013 zijn
onder andere de te realiseren zorgwoningen op de locatie Verenigingsgebouw en de uitbreiding van het
winkelcentrum in Zuidland.
73

Bestemmingsplannen
Er wordt in 2013 verder gewerkt aan de actualisering van bestemmingsplannen op grond van de Wet
ruimtelijke ordening. Per 1 juli 2013 dienen de bestemmingsplannen geactualiseerd te zijn, op straffe
van het niet kunnen innen van bouwleges. Gelet op de doorlooptijden benodigd voor het opstellen van
de diverse bestemmingsplannen, inclusief de wettelijk verplichte consultatierondes en inspraak, is in
2012 een intensivering van de aanpak ingezet. In de eerste helft van 2013 worden de volgende
bestemmingsplannen voor de kernen ter vaststelling aan de raad aangeboden: Heenvliet, Zuidland,
Oudenhoorn en Simonshaven. Voor het bedrijventerrein Zuidland wordt ook een bestemmingsplan
ontwikkeld en deze wordt in het eerste kwartaal van 2013 aan de raad voor behandeling voorgelegd,
evenals het bestemmingsplan voor het recreatiegebied en enkele ‘postzegelplannen’.
Voor de woningbouwlocatie Kreken van Nibbeland is een bestemmingsplan in ontwikkeling. Dit
bestemmingsplan omvat zowel de eerste als de tweede bouwstroom, als de locatie voor de Bree
School. Vanwege de gewijzigde marktomstandigheden is lopende het ontwikkelingsproces van het
bestemmingsplan de opzet van het bestemmingsplan aangepast, om deze beter te laten aansluiten op
de wensen uit de markt (grotere flexibiliteit). In het eerste kwartaal van 2013 is de aanbieding van dit
bestemmingsplan aan de raad voorzien. Het voor de tweede bouwstroom benodigde beeldkwaliteitplan
is in de raad van maart 2012 vastgesteld.
Ook voor het bestemmingsplan Recreatiegebied Bernisse geldt dat de werkzaamheden hieraan
doorlopen in 2013. Voor dit bestemmingsplan is er een sterke relatie met de in 2012 vastgestelde visie
op het recreatiegebied Bernisse (onderzoek Space Value). Het voor de locatie FarmFrites in combinatie
met een te realiseren golfbaan in ontwikkeling gebrachte bestemmingsplan, wordt in gewijzigde vorm
vormgegeven. Vanwege de onzekerheid omtrent de doorgang van de golfbaan wordt deze ontwikkeling
uit het bestemmingsplan gehaald. In de eerste helft van 2013 wordt dit bestemmingsplan aan de raad
aangeboden ter vaststelling.
Voor het zgn. Van Hamburgterrein is eveneens een bestemmingsplan in ontwikkeling genomen.
Doordat de oorspronkelijke en bijgestelde woningbouwplannen voor deze locatie voorlopig geen
doorgang vinden, is de noodzaak ontstaan om de juridisch-planologische regeling voor deze locatie
vast te leggen. Uitgegaan wordt van aanbieding aan de raad van het bestemmingsplan dan wel
beheersverordening in het tweede kwartaal van 2013.
Separaat van bovengenoemde actualisering van de bestemmingsplannen zullen in 2013 de
werkzaamheden van de ‘projectbesluiten’ en/of ‘postzegelplannen’ voor afzonderlijke ontwikkelingen
worden voortgezet. De eerder genoemde woningbouwontwikkelingen waarin de gemeente facilitair
optreedt, zoals de locatie Molenweg in Oudenhoorn en Molendijk in Zuidland, behoren hier ook toe.
Uitgangspunt hierbij is dat er kostenneutraal wordt gewerkt. Hiertoe worden
samenwerkingsovereenkomsten gesloten met de initiatiefnemers waarin het kostenverhaal is geregeld.
Samenwerking
Gezamenlijke producten
In 2012 is, als vervolg op de eerder opgestelde Kwaliteitskaart voor Voorne-Putten, de Gebiedsvisie
opgesteld voor Voorne-Putten. Als uitvloeisel hiervan is te verwachten dat uit de uitkomsten van deze
Gebiedsvisie de vraag ontstaat naar vervolgproducten die tot ontwikkeling gebracht moeten worden,
bijvoorbeeld voor de uitwerking van de regionale bedrijventerreinen. De in de lokale Structuurvisies en
de Gebiedsvisie Voorne-Putten geformuleerde kwaliteiten vormen input voor de beoordeling van
toekomstige, ruimtelijke ontwikkelingen en het ruimtelijke beleid van de diverse gemeenten. In het
overleg met de provincie, bijvoorbeeld over de provinciale gebiedsprofielen, vormt de ontwikkelde
Gebiedsvisie een belangrijk uitgangspunt voor de verdere provinciale planvorming voor Voorne-Putten.
De samenwerking in Stuurgroep Voorne-Putten-verband wordt in 2013 voortgezet. Tevens wordt
gezamenlijk gewerkt aan een visie over en een aanpak van de huisvesting van tijdelijke
arbeidsmigranten in de regio. De uitwerking hiervan, met de nodige acties, zal in 2013 een vervolg
krijgen. Daarnaast wordt ook gezamenlijk gewerkt aan een nieuwe huisvestingsverordening en aan
beleid met betrekking tot de huisvesting van arbeidsmigranten.
Gezamenlijke reacties
Het in gezamenlijkheid optrekken van de gemeenten op Voorne-Putten bij het reageren op plannen van
hogere overheden heeft zijn waarde bewezen en wordt in 2013 voortgezet. Dit geschiedt vanuit de
ruimtelijke beleidsterreinen ruimtelijke ordening, volkshuisvesting, economie, recreatie en toerisme. De
onder de Stuurgroep Voorne-Putten vallende werkgroepen en daarop ontstane ambtelijke netwerken
worden ook in 2013 ingezet.
74

De gemeenten reageren dan als een (sub)regio. Dit geldt voor gezamenlijke standpuntbepalingen bij
plannen van andere instanties en/of hogere overheden, zoals het Havenbedrijf, Provincie, Stadsregio,
Metropoolregio en Rijk.
Meerjaren Programma Grondbedrijffunctie
Als uitvloeisel van de door uw raad in 2010 vastgestelde Nota Grondbeleid is in 2010 voor het eerst een
Meerjaren Programma Grondbedrijffunctie (MPG) opgesteld. Het MPG vormt een kader voor het
gemeentebestuur op basis waarvan op verantwoorde wijze financiële beslissingen kunnen worden
genomen en is gekoppeld aan de gemeentelijke jaarrekening. Geactualiseerde exploitatieberekeningen
van alle projecten worden hiertoe opgesteld. In het in 2013 op te stellen MPG 2012 wordt de stand van
zaken met betrekking tot de projecten per 31-12-2012 beschreven, inclusief de daarbij horende
risicoanalyse.
75

3.14.3 Activiteiten & kern-indicatoren
Activiteit
Bron
Waarom
Hoe
Opstellen van bestemmingsplannen
Thema
Wet Ruimtelijke Ordening, Plan van Aanpak
Wettelijke verplichting tot actualisatie van bestemmingsplannen
Conform Plan van Aanpak
Bestemmingsplannen
Wanneer 2013 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator
Activiteit
Bron
Waarom
Hoe
Aantal actuele bestemmingsplannen
Faciliteren van woningbouwinitiatieven
3
(per 31-12-2012)
Thema
13
(per 31-12-2013)
Woningbouw
Collegeprogramma, Woningmarktafspraken Stadsregio, Structuurvisie,
Woonbeleidsplan
Voldoen aan (lokale) vraag naar nieuwe woningen (doorstroming) en vol-doen
aan gemaakte afspraken over te realiseren woningbouw in het kader van de
woningmarktafspraken (Stadsregio)
Via projectmatige aanpak vanuit Task Force woningbouw
Wanneer 2013 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator Aantal opgeleverde woningen 5439 *
(per 1-1-2012)
* CBS-gegevens
Activiteit
Bron
Waarom
Hoe
Omvang sociale woningvoorraad
op peil
Thema
5768
(per 1-1-2014)
Sociale woningbouw
Collegeprogramma, Woningmarktafspraken Stadsregio, Structuurvisie,
Woonbeleidsplan
Voldoen aan (lokale) vraag naar woningen in het sociale segment
(doorstroming) en voldoen aan gemaakte afspraken over te realiseren
woningbouw in het kader van de woningmarktafspraken (Stadsregio)
Via projectmatige aanpak vanuit Task Force woningbouw
Wanneer 2013 Huidige waarde Streefwaarde
Indicator Aantal opgeleverde woningen 1.470
(per 1-1-2012)
1.473
(per 1-1-2014)
Activiteit Opstellen MPG Thema Grondbeleid
Bron
Waarom
Hoe
Nota Grondbeleid, collegeprogramma
Voortgangsbewaking woningbouwprojecten en risicoanalyse
Opstellen MPG (situatie per 31/12/2011) en actueel houden van het
projectenoverzicht
Wanneer MPG: januari - april 2013;
projectenoverzicht per kwartaal
Huidige waarde
Indicator MPG: 1x; projectenoverzicht: 2x 1 (MPG)
2 (projectenoverzicht
tbv
college)
Streefwaarde
1 (MPG)
2 (projecten-overzicht
tbv college)
76

3.14.4 Wat mag het kosten
2013 2014 2015 2016
Progr.14 Product Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten
Going concern
14.30 Stads- en dorpsvernieuwing 0 4 0 4 0 4 0 4
14.40 Grondexploitatie 0 16 0 16 0 16 0 16
14.50 Huur/verhuur gronden/gebouwen 9 128 9 128 9 128 9 128
Activiteiten
14.10 Bestemmingsplannen 0 283 0 283 0 283 0 283
14.20 Woningbouw 441 499 441 499 441 499 441 499
14.41 Meerjarenprogramma Grondbedrijffunctie 0 0 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming
-480 -480 -480 -480
Mutaties reserves 0 0 0 0 0 0 0 0
Resultaat na bestemming -480 -480 -480 -480
3.14.5 Samenwerkingspartners
Op het gebied van openbare ruimte en veiligheid zijn er verschillende samenwerkingspartners te
noemen. De belangrijkste zijn:
- Gemeenten op Voorne-Putten;
- Stadsregio Rotterdam
- Woonstichting De Zes Kernen
- Projectontwikkelaars
3.14.6 Risico’s
Onvoorziene sanering
Dit betreft onvoorziene saneringsprojecten, waaronder begrepen asbestsanering.
Niet verhaalbare heffingen
Bij ruimtelijke projecten in de gemeente Bernisse is aan de Stadsregio Rotterdam een zogeheten
omslagheffing verschuldigd. Deze heffing wordt zoveel mogelijk op de projectontwikkelaar /
initiatiefnemer afgewenteld, maar dit is niet in alle gevallen mogelijk.
3.14.7 Collegeprogramma
Het collegeprogramma 2010 – 2014 is uitgewerkt in een 90-tal (actie)punten. Voor dit programma zijn
de volgende punten opgenomen:
Activiteit
Planning
38 Meerjaren Programma Grondbedrijffunctie 2011-2014
39 Actualiseren nota grondbeleid bij noodzaak
40 Prestatieafspraken met De Zes Kernen 2010-2011
41 Verwerken zienswijzen structuurvisie 2010
42 Bestemmingsplannen, procedures etc. 2010-2014
50 Bevorderen levensloopbest. Nieuwbouw 2011
68 Inspraakverordening toepassen WRO 2010-2014
77

3.15 Algemene dekkingsmiddelen c.a.
Portefeuillehouder(s)
S. van der Weg
Beschrijving In dit programma worden de inkomsten en uitgaven van de gemeente die
niet direct aan een programma zijn toe te rekenen verantwoord. De
belangrijkste die hier in dit verband genoemd kunnen worden zijn de
algemene uitkering uit het gemeentefonds en de onroerende
zaakbelasting. Deze middelen kennen geen voorafgaand bestedingsdoel.
Kaders
Ambitie
Financiële verhoudingswet, Gemeentewet, Gemeentelijke
belastingverordeningen.
De ambitie is om met de algemene dekkingsmiddelen te komen tot een
meerjarig sluitende begroting.
3.15.1 Meerjarig kader
In de raadsvergadering van 26 juni 2012 is de kadernota voor de begroting 2013 – 2016 besproken. De
hierin genoemde uitgangspunten hebben als basis gediend voor het opstellen van de
(meerjaren)begroting 2013-2016.
3.15.2 Actuele ontwikkelingen
Dividend
Het beleid van de provincie is dat in de begroting 2013 het normale dividend tot een hoogte van 100%
van het in de jaarrekening 2011 verantwoorde dividend als structureel dekkingsmiddel kan worden
opgenomen.
Gemeentefonds
De uitkering is berekend op basis van de junicirculaire 2012. Er wordt in deze circulaire duidelijkheid
gegeven omtrent de hieronder genoemde vraagstukken waarover in de afgelopen maanden grote
onzekerheid is ontstaan.
- Effecten Catshuisberaad en lenteakkoord
- Herijking van de clusters
- Definitiewijziging woonruimte, i.c. synchronisatie met de wet BAG
- Grote decentralisatie van taken i.c. AWBZ begeleiding, Jeugdzorg, Wet werken naar vermogen
De effecten hiervan zijn verwerkt in de berekening van de algemene uitkering voor de komende jaren.
Verhoging tarieven
De tarieven voor belastingen en retributies worden ten opzichte van 2012 in principe met 1,4%
verhoogd. Voor de afvalstoffenheffing en rioolheffing zijn de percentages gebaseerd op resp. 100% en
80% kostendekking. De 80% dekking bij de riolering is op basis van het vGRP. In de berekening van de
tarieven voor de onroerende zaakbelasting is rekening gehouden met een gemiddelde daling van de
WOZ-waarde van woningen met 2,5% en voor niet-woningen met 3%.
Onvoorziene uitgaven
Voor onvoorziene uitgaven is in deze begroting een bedrag van afgerond € 50.000 geraamd.
3.15.3 Activiteiten & kern-indicatoren
Geen specifieke activiteiten benoemd voor dit programma.
78

3.15.4 Wat mag het kosten
2013 2014 2015 2016
Progr.15 Product Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten
Going concern
15.10 Financiering 1.798 17 1.798 17 1.798 17 1.798 17
15.20 Plaatselijke belastingen 2.202 46 2.241 46 2.302 46 2.364 46
15.30 Algemene uitkering 8.234 4 8.373 4 8.260 4 8.615 4
15.40 Saldo kostenplaatsen 30 17 20 21 217 9 272 25
15.60 Algemene baten en lasten 0 79 0 229 0 282 0 493
Activiteiten
15.21 Forenzenbelasting 26 1 26 1 26 1 26 1
Resultaat voor bestemming
12.126 12.140 12.244 12.489
Mutaties reserves 223 50 201 40 293 317 156 272
Resultaat na bestemming 12.299 12.300 12.220 12.372
3.15.5 Samenwerkingspartners
Hier kan het Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling (SVHW) worden
genoemd. Voor wat programma 15 betreft verzorgt het SVHW de heffing en invordering van de
onroerende zaakbelasting, de hondenbelasting en de forensenbelasting. Daarnaast verzorgt het SVHW
ook de heffing en invordering van de toeristen- en forenzenbelasting. Zie programma 12.
3.15.6 Risico’s
Fiscale claims en naheffingen
Momenteel loopt een discussie met de belastingdienst over een zaak met betrekking tot verschuldigde
omzetbelasting. Voor deze zaak is met externe begeleiding een beroepsprocedure gestart. De uitkomst
hiervan is nog onbekend. In de weerstandscapaciteit wordt een bedrag voor deze claim aangehouden.
Fouten in contracten en contractvorming / onjuist mandaat
Onder dit risico wordt o.a. begrepen het niet op juiste wijze uitvoeren van inkoop- en aanbestedingstrajecten
met mogelijke claims tot gevolg. Ter voorkoming van het optreden van dit risico
worden interne beheersingsmaatregelen getroffen. De kans op optreden van dit risico wordt als laag
gekwalificeerd.
3.15.7 Collegeprogramma
Het collegeprogramma 2010 – 2014 is uitgewerkt in een 90-tal (actie)punten. Voor dit programma zijn
de volgende punten opgenomen:
Activiteit
Planning
83 Afstemmen procedures AVD - P&C-cyclus 2011-2014
69 Shared Service Centrum ICT 2011-2013
79

4. Paragrafen
4.1. Verbonden partijen
80

4.2. Lokale heffingen
4.3. Financiering
4.4. Onderhoud kapitaal goederen
4.5 Weerstandsvermogen
4.6. Bedrijfsvoering
4.7. Grondbeleid
4.8. Reserves en voorzieningen
81

4.1 Verbonden partijen
4.1.1 Inleiding & indeling
Gemeentelijke taken kunnen in hoofdzaak op drie manieren worden uitgevoerd. Eén manier om de
uitvoering van gemeentelijk beleid vorm te geven, is door als gemeente deel te nemen aan een
verbonden partij. Andere manieren zijn om de uitvoering in eigen beheer te houden of om de uitvoering
uit te besteden aan een andere organisatie die verder geheel los staat van de gemeente (bijvoorbeeld
door een inkoopcontract te sluiten).
Het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en gemeenten (BBV) geeft de volgende
omschrijving van een verbonden partij:
“een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een
bestuurlijk en financieel belang heeft”
Bestuurlijk belang wil zeggen dat de gemeente zeggenschap heeft, hetzij uit hoofde van
vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht.
Een financieel belang gaat verder dan een subsidierelatie. Er moet sprake zijn van financiële
verplichtingen die door de verbonden partij juridisch afdwingbaar zijn en waardoor de gemeente een
financieel risico loopt. Daarbij kan dan gedacht worden aan de verplichting dat de deelnemende partijen
moeten bijdragen in een eventueel ontstaan exploitatietekort of als de gemeente aansprakelijk wordt
gesteld als de partij haar verplichtingen niet nakomt. Er is ook sprake van een financieel belang als de
gemeente risico draagt over ingelegd kapitaal, zoals bij het bezit van aandelen.
De nadruk bij “Verbonden partijen” dient op een combinatie van bestuurlijk- en financieel belang te
liggen. Dat wil zeggen dat als er alleen sprake is van een financiële relatie dan is er geen sprake van
een “Verbonden partij” zoals dat in het Besluit Begroting en Verantwoording bedoeld wordt.
De informatie over verbonden partijen is om twee redenen belangrijk:
1 e : de partijen voeren bepaalde publieke taken uit
2 e : er is sprake van financiële aspecten
Redenen om te participeren in een verbonden partij zijn benutting (bundeling) van kennis die de
gemeente zelfstandig niet zou kunnen hebben, verhoging van de kwaliteit, verbetering van de
dienstverlening en/of een kostenbesparing.
Omdat over het algemeen werd ervaren dat de kosten van gemeenschappelijke regelingen nogal
stegen, wordt al enige jaren geprobeerd om regionaal grip te krijgen op de kostenstijging van
gemeenschappelijke regelingen. De regiogemeenten spreken daarom een maximum percentage af
waarmee lonen en prijzen in de begroting van de regelingen mogen stijgen.
Het BBV schrijft voor dat de paragraaf verbonden partijen minimaal de volgende informatie bevat:
1. de visie op de verbonden partij in relatie tot de realisatie van de doelstellingen zoals opgenomen
in de begroting
2. de beleidsvoornemens omtrent verbonden partijen
In de gemeente Bernisse is gekozen deze informatie aan te vullen met:
3. de financiële bijdrage van de gemeente aan de verbonden partij
4. de zeggenschap van de gemeente in de verbonden partij
5. de doelstelling van de verbonden partij
83

4.1.2 Totaal Overzicht
Verbonden partij
Geraamde
bijdrage 2013
1 Stadsregio Rotterdam 58.100
2 Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond 782.300
3 HALT Rotterdam-Rijnmond 2.800
4 Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond (DCMR) 361.200
5 Sociaal Werkvoorzieningschap De Welplaat (netto bijdrage) 27.800
6 Gemeente Spijkenisse (voorheen ISD) 386.000
7 GGD 79.400
8 Recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg 67.500
9 Natuur- en recreatieschap Haringvliet 35.900
10 Koepelschap Buitenstedelijk Groen -/- 15.400
11 Streekarchief Voorne-Putten-Rozenburg 20.700
12 Samenwerkingsverb. Vastgoedinformatie en Waardebepaling 104.300
Totaal 1.910.600
Inkomsten verbonden partijen:
Geraamde
Inkomst 2013
13 NV Eneco 391.000
14 NV Waterbedrijf Evides 132.000
15 NV Bank voor Nederlandse Gemeenten 16.000
Totaal 539.000
4.1.3 Verbonden partijen
Hierna wordt voor de gemeenschappelijke regelingen ingegaan op taakstelling, vertegenwoordiging,
bestuurlijk en financieel belang.
Programma bestuur
4.1.3.1 Stadsregio Rotterdam
Algemeen
De Stadsregio heeft een algemeen bestuur. Alle gemeenten hebben daarin, naar evenredigheid van het
aantal inwoners, vertegenwoordigers afgevaardigd. Dit kunnen gemeenteraadsleden zijn, maar ook
burgemeesters en wethouders.
Deelnemers
De gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Brielle, Capelle aan de IJssel,
Hellevoetsluis, Lansingerland, Krimpen aan de IJssel, Maassluis, Ridderkerk, Rotterdam,
Rozenburg, Schiedam, Spijkenisse, Vlaardingen en Westvoorne.
Taakstelling
De Stadsregio Rotterdam (SRR) is een slagvaardig, op uitvoering gericht regionaal bestuur dat via een
integrale aanpak zaken tot stand brengt, die gemeenten afzonderlijk niet kunnen realiseren. De
Stadsregio werkt aan een goed bereikbare regio met een sterke concurrentiepositie en een
aantrekkelijk leef-, woon- en vestigingsklimaat. De Stadsregio versterkt daartoe de economische,
ruimtelijke en sociale samenhang van de regio.
Rapportage/verantwoording
Beleidsprogramma
Begroting en jaarrekening
84

Bestuurlijk belang
Algemeen bestuur
Het algemeen bestuur bestaat, exclusief voorzitter, uit 30 leden. Elk deelnemende gemeente wijst twee
leden aan. Gezamenlijk hebben zij 110 stemmen.
De leden van de gemeenten Bernisse, Brielle en Westvoorne beschikken elk over een stem.
Albrandswaard, Hellevoetsluis, Krimpen a/d IJssel en Maassluis beschikken ieder over twee stemmen.
Barendrecht, Lansingerland en Ridderkerk ieder drie stemmen.
Capelle aan den IJssel, Schiedam, Spijkenisse en Vlaardingen beschikken elk over vier stemmen.
De leden van de gemeente Rotterdam beschikken elk over 19 stemmen.
Dagelijks bestuur:
Het dagelijks bestuur bestaat uit zes leden, te weten de voorzitter (de burgemeester van Rotterdam) en
vijf andere leden. De vijf andere leden worden door en uit het algemeen bestuur gekozen.
Op basis van de gemeenschappelijke regeling is de burgemeester van Rotterdam tevens de voorzitter
van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur. Voor de bestuursperiode 2010-2014 is er een
extra (6e) lid aan het dagelijks bestuur toegevoegd, deze heeft echter in het algemeen bestuur geen
stemrecht.
Vertegenwoordiger: mevr. P.J. Bouvy-Koene
Plaatsvervanger : de heer S. van der Weg
Financieel belang
Bijdrage 2013 is € 58.100,--.
Recente ontwikkelingen
Vernieuwing bovenregionale samenwerking
De strategische ligging van de regio Rotterdam (tussen de Randstad en de Rijn-Schelde delta) kan
optimaal benut worden door bovenregionale samenwerking. Naast de overkoepelende samenwerkingsverbanden
Zuidvleugel en Randstad zijn er twee netwerken die van direct belang zijn voor de
regio Rotterdam: de samenwerking met Den Haag (regio Haaglanden) en die met de Drechtsteden en
West-Brabant.
Metropoolregio Rotterdam-Den Haag
Zowel de gemeenten als de regiobesturen willen graag als één Metropoolregio Rotterdam-Den Haag
opereren. De sterke economische sectoren van Haaglanden en de regio Rotterdam (mainport, city én
local) kunnen van elkaar profiteren en zich gezamenlijk sterker profileren. Ook kan op deze schaal een
grotere variatie aan woonmilieus aangeboden worden. Een eerste symbolische stap in de
samenwerking was de naamswijziging van Rotterdam Airport in Rotterdam-The Hague Airport.
Maritieme topregio Rotterdam/Drechtsteden/West-Brabant
Voor het gehele haven- en industriegebied, van de Maasvlakte tot aan de Moerdijk, geldt dat er steeds
meer onderlinge samenhang komt tussen de haven en de havengerelateerde bedrijvigheid. Een hogere
ruimtelijke kwaliteit van het gebied is noodzakelijk voor het economische vestigingsklimaat. Daarnaast
is samenwerking hier noodzakelijk in verband met de waterveiligheid en de klimaatbestendigheid. Ook
de bereikbaarheid – binnen deze zone en met het achterland – vraagt om een gezamenlijke aanpak.
Een recente impuls aan de opgave voor de maritieme topregio is het verschijnen van Port Compass, de
Havenvisie 2030 van het Havenbedrijf Rotterdam. In dit document zet het Havenbedrijf zijn visie op
de toekomst van het haven- en industrieel complex uiteen en benoemt het de voorwaarden die nodig
zijn dat optimaal te laten functioneren.
85

Programma veiligheid
4.1.3.2 Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond (VRR)
Algemeen
De VRR heeft als doel het doelmatig coördineren van werkzaamheden ter voorkoming, beperking en
bestrijding van brand en rampen, het vervoer van zieken en ongeval-slachtoffers, de geneeskundige
hulpverlening bij ongevallen en rampen, het beperken van brandgevaar, het invullen van regionale
taken op gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing.
Taakstelling
Het onder alle omstandigheden bewerkstelligen van een doelmatig georganiseerde en
gecoördineerde uitvoering van werkzaamheden ter zake van het voorkomen, beperken en
bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van
ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt, het beperken en bestrijden van
gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand, het beperken en bestrijden
van rampen en overigens het bevorderen van een goede hulpverlening bij ongevallen en
rampen;
het doelmatig organiseren en coördineren van het vervoer van zieken en ongevalslachtoffers,
de registratie daarvan en het bevorderen van adequate opname van zieken en
ongevalslachtoffers in ziekenhuizen of andere instellingen van intramurale zorg;
het voorbereiden en bewerkstelligen van een doelmatig georganiseerde en gecoördineerde
geneeskundige hulpverlening bij rampen.
Rapportage/verantwoording:
Begroting, jaarrekening.
Deelnemers
De gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Brielle, Capelle aan de IJssel, Dirksland,
Goedereede, Hellevoetsluis, Krimpen aan de IJssel, Lansingerland, Maassluis, Middelharnis,
Oostflakkee, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Spijkenisse, Vlaardingen en Westvoorne.
Bestuurlijk belang
Algemeen bestuur: mevr. P.J. Bouvy-Koene
Plaatsvervanger: de heer S. van der Weg.
Financieel belang
De totale bijdrage over 2013 komt neer op € 782.300,-.
4.1.3.3 HALT Rotterdam
Taakstelling
De zorg voor het verder verbeteren van de kwaliteit van de samenwerking tussen HALT-bureaus in de
regio door middel van verplichtende werkafspraken met de relevante partners en onderlinge
uniformering van de werkprocessen, het betrokken houden van de deelnemende gemeenten bij de
Halt-organisatie, de verantwoordelijkheid in de regio voor de Halt-organisatie blijvend en opnieuw
vormgeven en het begeleiden van het proces van verdergaande integratie van de afzonderlijke HALTbureaus.
Deelnemers
De gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Brielle, Capelle aan de IJssel, Dirksland,
Goedereede, Hellevoetsluis, Krimpen aan de IJssel, Lansingerland, Maassluis, Middelharnis,
Oostflakkee, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Spijkenisse, Vlaardingen en Westvoorne.
Rapportage/verantwoording
Het Algemeen Bestuur geeft ongevraagd alle inlichtingen voor een juiste beoordeling van het door het
bestuur gevoerde en te voeren beleid.
86

Bestuurlijk belang
Vertegenwoordiger Dagelijks Bestuur en Algemeen Bestuur: mevr. P.J. Bouvy-Koene
Plaatsvervanger Algemeen Bestuur: de heer S. van der Weg.
Financieel belang
De financiële gevolgen bij liquidatie van de gemeenschappelijke regeling (planning: januari 2013) zijn
nog niet duidelijk.
Programma Vergunningverlening en handhaving
4.1.3.4 DCMR
De DCMR voert voor Bernisse een groot deel van de Wet milieubeheer uit. Het gaat hierbij voornamelijk
om de bedrijfsgerichte producten. Het doel is om het inrichtingenbestand en de handhaving op een
adequaat niveau te houden. Daarnaast verricht de DCMR nog andere taken om de belasting van het
milieu in Bernisse zo klein mogelijk te houden. Het zwaartepunt ligt bij vergunningverlening, handhaving
en monitoring.
Taakstelling
Welke werkzaamheden de DCMR ieder jaar voor de gemeente verricht wordt steeds vastgelegd in een
jaarwerkplan. Binnen dit plan kan, al naar gelang de behoefte, worden geschoven met de beschikbare
gelden. Met andere woorden, de gemeente kan zelf aangeven aan welke taken de DCMR de door de
gemeente geleverde bijdrage moet besteden. De vraag “wat willen we bereiken” staat daar dus voorop.
Rapportage/verantwoording
De ontwerp beleidsbegroting is in de raadsvergadering PM, (aanvullen) aan de orde geweest. Tijdens
deze vergadering heeft uw ingestemd met de voorgestelde begroting onder voorbehoud van de
zienswijze dat de realisatie van de taakstellende bezuiniging geen afbreuk mag doen aan de
verplichting om de taken op adequaat niveau uit te voeren.
Daarnaast worden de specifieke werkzaamheden voor de gemeente Bernisse vastgelegd in een
jaarlijks werkplan.
Deelnemers
De gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Brielle, Capelle aan de IJssel, Hellevoetsluis,
Krimpen aan de IJssel, Lansingerland, Maassluis, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Spijkenisse,
Vlaardingen en Westvoorne en de provincie Zuid-Holland.
Bestuurlijk belang
Algemeen bestuur: de heer S. van der Weg
Plaatsvervanger: mevr. P.J. Bouvy - Koene
Financieel belang
De bijdrage voor Bernisse in 2013 is geraamd op € 361.200,--.
Programma Werk en inkomen
4.1.3.5 De Welplaat
Algemeen
Per 1 januari 2008 is de nieuwe Wet sociale werkvoorziening (Wsw) in werking getreden. Deze
modernisering heeft drie doelstellingen:
1. meer Wsw-geïndiceerden buiten de beschutte werkomgeving van de Sw-organisatie laten
werken (“van binnen naar buiten”);
2. behoud van de Wsw voor de doelgroep;
3. meer maatwerk voor Wsw-geïndiceerden met meer nadruk op ontwikkeling van de Swwerknemer
in plaats van op productie.
87

Doelstellingen
In de Gemeenschappelijke Regeling betreffende de Welplaat zijn de volgende doelstellingen
opgenomen.
Voorzien in arbeid onder aangepaste omstandigheden zoals bedoeld in artikel 1 lid 3 van de
Wet ten behoeve van burgers van de gemeenten die hiertoe geïndiceerd zijn.
De arbeid bedoeld in lid 1 is gericht op het behouden van dan wel bevorderen van de
arbeidsbekwaamheid van de werknemer met het oog op het kunnen gaan verrichten van arbeid
onder normale omstandigheden zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet.
Het werkvoorzieningschap tracht het in lid 1 en 2 omschreven doel te bereiken door
werknemers te begeleiden dan wel te detacheren naar een zo regulier mogelijke baan op de
arbeidsmarkt, dan wel hen te werk te stellen in een van de door het werkvoorzieningschap
beheerde werkverbanden.
Het werkvoorzieningschap heeft voorts tot doel die taken uit de Wet uit te voeren die niet aan
haar zijn overgedragen, maar die (een deel van) de deelnemende gemeenten bij haar wensen
te beleggen.
Burgers die vallen onder andere sociale wetgeving te begeleiden dan wel te detacheren naar
een zo regulier mogelijke baan op de arbeidsmarkt, dan wel hen te werk te stellen in een van
de door het werkvoorzieningschap beheerde werkverbanden.
Taakstelling
Ieder jaar worden er met de Sociale Werkvoorziening De Welplaat afspraken gemaakt over de te
behalen taakstelling via het tekenen van een sociaal economisch convenant. Voor de taakstelling van
2012 is bepaald dat de Welplaat 18,4 Se’s dienstverband dient te realiseren. De taakstelling voor 2013
wordt in november 2012 bepaald en wordt afgestemd op de hoogte van de rijksbijdrage.
Deelnemers
De gemeenten Bernisse, Brielle, Hellevoetsluis, Spijkenisse en Westvoorne.
Rapportage/verantwoording
Forecast uitstroom lopende jaar (in januari)
Kwartaalrapportages gerealiseerde dienstverbanden en uitstroom
Begroting volgende jaar (uiterlijk 1 juli in algemeen bestuur)
Uiterlijk 1 mei jaarrekening + bijdrage gemeenten in algemene reserve
Bestuurlijk belang
Algemeen bestuur en dagelijks bestuur,
Vertegenwoordiger: de heer W. Kruikemeier
Plaatsvervanger: mevr. P.J. Bouvy-Koene
Financieel belang
De bijdrage in het exploitatietekort van De Welplaat wordt verdeeld op basis van het aantal se´s sociale
werkvoorziening dat een gemeente afneemt. In 2012 was dit aandeel gebaseerd op 18,4 Se’s. Uit het
concept begrotingswijziging 2012 (nummer 1) blijkt dat de gevolgen van het regeerakkoord ten aanzien
van het WSW-budget in dat jaar gelijk is gebleven aan het 2011. De verwachting is dat de omzet in het
jaar 2012 geen herstel laat zien ten opzichte van de voorgaande economische magere jaren. De
financiële begrotingen staan onder druk door toedoen van buiten het schap gelegen ontwikkelingen.
Met name door het realiseren van de taakstelling en het faciliteren en uitvoering geven aan de
samenwerkingsovereenkomst met de gemeente Spijkenisse voor het project 'Spijkenisse Werkt' kan de
begroting enigszins de verlaging van het WSW-budget, ingezet in het jaar 2011, opvangen. Voor de
jaren daarna moeten maatregelen genomen worden om te voorkomen dat structurele tekorten op de
begroting van de gemeenten gaan drukken. Daarvoor wordt er in 2013 een aantal maatregelen uit het
herstructureringsplan uitgevoerd.
4.1.3.6 Gemeente Spijkenisse
Algemeen
Per 1 januari 2012 voert de gemeente Spijkenisse de sociale dienst taken uit voor de gemeente
Bernisse, die voorheen door de ISD VPR werden uitgevoerd. Hiervoor is een lichte
Gemeenschappelijke Regeling en een dienstverleningsovereenkomst afgesloten.
88

Taakstelling
De gemeente Spijkenisse behartigt de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten
ten aanzien van een klantgerichte uitvoering van de Wet Werk en Bijstand (WWB) en aanverwante
wetten en regelingen. Dit geschiedt door middel van een rechtmatige, doelmatige en doeltreffende
uitvoering waarbij de belangen van de klant en de zelfstandige bestaansvoorzieningen centraal staan.
Nederland kent diverse regelingen om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan werk te
helpen. Het vorige kabinet werkte aan het samenvoegen van o.a. de Wajong, Wsw, WIJ en Wwb tot
één regeling. Op deze manier zou een eenduidig kader ontstaan voor alle mensen met
arbeidsvermogen. De wet (WWnV) zou naar verwachting per 1 januari 2013 ingevoerd worden en de
gemeenten kregen al in 2012 te maken met een aanzienlijke bezuinigingstaakstelling. In 2012 werd
landelijk € 614 miljoen bezuinigd op het re-integratiebudget, dat is een afname van 46% t.o.v. 2011. Het
inburgeringbudget wordt in vier jaar tijd volledig afgebouwd, terwijl het budget voor
volwasseneneducatie in 2 jaar tijd was gehalveerd. Het Voorgezet Algemeen Volwassen Onderwijs
(VAVO) wordt budgetneutraal onder de aansturing van het rijk gebracht met als gevolg dat nog maar
50% van de WEB-middelen bij de gemeente blijft. Doordat de nieuwe wet door het val van het kabinet
is ingetrokken, is het afwachten welke wet of regeling door het nieuwe kabinet wordt voorgesteld die de
bezuinigingen op het sociale zaken gaan vergezellen. Dit zal in samenwerking met de gemeenten op
Voorne-Putten en vooral met de gemeente Spijkenisse bekeken worden.
Deelnemers GR Werk, Inkomen en Zorg (gemeente Spijkenisse)
De gemeenten Bernisse, Brielle en Spijkenisse.
Rapportage/verantwoording in 2013
- Conform de afspraken in de dienstverleningsovereenkomst met de gemeente Spijkenisse.
Bestuurlijk Belang
De uitvoering van de taken op het gebied van sociale zaken door de gemeente Spijkenisse wordt
geregeld in de Gemeenschappelijke regeling Werk, Inkomen en Zorg.
Financieel belang
De kostenverdeelsleutel is gebaseerd op het gewicht en de eenheden zoals die basis zijn voor de
uitkering uit het gemeentefonds. De bijdrage voor 2013 is bepaald op € 386.000,00
Programma Maatschappelijke Ondersteuning
4.1.3.7 GGD Rotterdam Rijnmond en GGD ZHe (liquidatie)
Algemeen
Per 1 januari 2010 is de GGD ZHe in liquidatie en zijn de wettelijke WCPV taken ondergebracht bij de
GGD Rotterdam Rijnmond met uitzondering van de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg. Deze
taken zijn per 1 januari 2011 ondergebracht bij de Stichting Centrum Jeugd en Gezin.
Taakstelling
Het behartigen en verwezenlijken van belangen op het gebied van de volksgezondheid door het
verkrijgen van inzicht in gezondheidssituaties van de bevolking, het bestrijden van infectieziekten, het
bevorderen van het nemen van maatregelen en het verrichten van werkzaamheden op het gebied van
de hygiëne, de collectieve preventieve zorg en overige taken in het kader van de wetgeving op het
gebied van de gezondheidszorg.
Deelnemers GGD RR
De gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Capelle aan den IJssel, Brielle, Dirksland,
Goedereede, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Middelharnis,
Oostflakkee, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Spijkenisse, Vlaardingen en Westvoorne.
Deelnemers GGD ZHe
Bernisse, Binnenmaas, Brielle, Cromstrijen, Dirksland, Goedereede, Hellevoetsluis, Korendijk,
Middelharnis, Oostflakkee, Oud-Beijerland, Spijkenisse, Strijen en Westvoorne.
89

Rapportage/verantwoording GGD RR
Begroting volgende jaar (uiterlijk 1 juli in algemeen bestuur)
Jaarrekening (uiterlijk 1 mei)
Bestuurlijk belang GGD RR en GGD ZHE
Algemeen bestuur: de heer W. Kruikemeier
Plaatsvervanger: mevr. P.J. Bouvy-Koene
Financieel belang GGD RR en GGD ZHE
In de begroting 2013 van de GGD RR is het financieel kader voor de basistakenpakket vastgesteld op
een gemiddelde inwonerbijdrage van € 6,22 met als uitgangspunten:
- de gemiddelde inwonerbijdrage blijft vier jaar ongewijzigd (minus/plus indexatie)
- tussentijds vindt geen nacalculatie plaats
De uiteindelijke inwonerbijdrage van een individuele gemeente kan verschillen van het gemiddelde
bedrag van € 6,22 doordat de kosten voor een product in de begroting op een andere wijze worden
verdeeld dan voor de overige producten. Voor de Gemeente Bernisse geldt uiteindelijk een
inwonerbijdrage van € 6,40. De bijdrage 2013 bedraagt € 79.400,--.
De liquidatie van de GGD ZHe is nog niet afgerond. Totaal risicobedrag voor de gemeente Bernisse
bedraagt € 15.000 De verwachting is dat eind 2012/begin 2013 de GGD ZHe wordt geliquideerd.
Programma Recreatie en toerisme
4.1.3.8 Recreatieschap Voorne-Putten Rozenburg
Doelstelling
Het ‘Gebiedsplan Voorne-Putten-Rozenburg’ is een uitvoeringsgerichte vertaling van de schapsvisie en
wordt in een tijdsbestek van tien jaar uitgevoerd vanaf 2010. De uitvoering is afhankelijk van de
benodigde ombuigingen vanaf 2010. De op aandringen van de deelnemende gemeenten opgelegde
bezuinigingen hebben hun weerslag op het Bernisse-gebied. Met de gezamenlijke gemeenten op
Voorne-Putten in het bestuur van het recreatie-schap en met GZH als uitvoerende instantie wordt nader
bezien of de gevolgen van de opgelegde bezuinigingen kunnen worden bijgesteld.
De effecten van de door de provincie Zuid-Holland gewenste bestuurlijke en organisatorische
veranderingen zullen in de eerste helft van 2013 hun beslag krijgen.
Recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg stelt zich de volgende doelstellingen:
• het behouden en versterken van de groene buffer tegen de industrie en de
Woningbouw;
• het behouden, versterken en ontsluiten van het open landelijke gebied;
• het hanteren van een recreatieve basiskwaliteit met behoud van de huidige opvangcapaciteit,
op basis van de kwaliteitscriteria schoon, veilig en duurzaam;
• naast het voorzien in de recreatieve behoefte van de regio Rijnmond wordt ingezet op
bovenregionale projecten, zoals de Landtong Rozenburg en wordt in dit kader gezocht naar
samenwerking met andere partijen binnen de Zuidvleugel en in aansluiting op de Delta.
Deelnemers
De gemeenten Bernisse, Brielle, Hellevoetsluis, Rotterdam, Spijkenisse en Westvoorne en de provincie
Zuid-Holland.
Rapportage/verantwoording
Programmabegroting
2 Bestuursrapportages
Jaarstukken
Bestuurlijk belang
Algemeen bestuur en dagelijks bestuur:
de heer W M. Kruikemeier en de heer S. van der Weg
Plaatsvervanger: mevr. P.J. Bouvy-Koene
90

Financieel belang
De provincie Zuid-Holland neemt 15% van de kosten voor haar rekening en de gemeente Rotterdam
50%. De overige 35% is over de deelnemende gemeenten verdeeld op basis van inwoneraantal. De
voorgestelde deelnemersbijdrage voor 2013 voor Bernisse is € 67.531. Ons college heeft, na
behandeling van concept begroting 2013 in de raadsvergadering van 26 juni 2012, een inhoudelijke
(niet-financieel gerichte) zienswijze op deze begroting ingediend. Verevening van de meerkosten vindt
plaats via het Koepelschap Buitenstedelijk groen. In dit koepelschap zitten meerdere gemeenten dan de
gemeenten in het recreatieschap VPR. De financiële risico’s van het schap zijn ingedekt, aangezien het
weerstandsvermogen voldoende is. De deelnemersbijdrage wordt gelijk gehouden, waardoor de
dekking voor de beheerslasten en de inrichtingslasten afkomstig zijn uit de reserve afkoop erfpacht
Zuytland Buiten. Als gevolg van hoge onttrekkingen aan deze reserve zal deze eind 2013 nagenoeg
uitgeput zijn. Wanneer voor deze tijd geen andere afspraken worden gemaakt over de dekking zal
vanaf 2014 een forse lening, inclusief bijbehorende langjarige omvangrijke kapitaallasten nodig zijn om
de lopende uitgaven blijvend te kunnen dekken.
4.1.3.9 Natuur- en recreatieschap Haringvliet
Taakstelling
1. het behartigen van de belangen van de watersport en andere vormen van openluchtrecreatie
binnen het gebied;
2. de behartiging van de belangen van de landschapszorg, de natuur en de natuurbescherming
binnen het gebied;
3. de zorg voor de toeristische waarde binnen het gebied.
Na vaststelling van “Haringvliet Hollandsch Diep: visie op recreatie” is vanaf 2008 de verdere
bestuurlijke verankering en inhoudelijke uitwerking aan de orde. Er wordt sterk ingezet op
coalitievorming om de toeristisch-recreatieve mogelijkheden van de Delta beter te benutten. Hierbij
worden in ieder geval de volgende studies verricht:
• eilandjes Haringvliet: in de visie op recreatie voor Haringvliet en Hollandsch Diep wordt de
mogelijkheid genoemd één of meer nieuwe eilandjes in het Haringvliet te realiseren. In het
kader hiervan zal geparticipeerd worden in een mogelijk project van Rijkswaterstaat waarmee
wordt beoogd kunstmatige eilandjes te maken.
• ontwikkelingsplan watersport: Ook in het kader van de realisering van de visie zal in
samenhang met watersportorganisaties worden onderzocht in hoeverre ideeën uit de visie
kunnen worden gerealiseerd.
• in 2010 is de Ambtelijke Adviesgroep Zicht op Haringvliet, Hollandsch Diep Krammer Volkerak
gestart met een nieuwe visie op het gebied. De activiteiten van deze groep lopen ook in 2013
door.
De effecten van de door de provincie Zuid-Holland gewenste bestuurlijke en organisatorische
veranderingen met betrekking tot het beheer van recreatiegebieden krijgen in de eerste helft van
2013 hun beslag.
Deelnemers
De gemeenten Bernisse, Cromstrijen, Dirksland, Goedereede, Hellevoetsluis, Middelharnis,
Oostflakkee en de provincie Zuid-Holland.
Rapportage/verantwoording
Programmabegroting
2 Bestuursrapportages
Jaarstukken
Bestuurlijk belang
Algemeen bestuur: de heer W.M. Kruikemeier
Plaatsvervanger: mevr. P.J. Bouvy-Koene
91

Financieel belang
De provincie Zuid-Holland neemt 20% van de exploitatiekosten voor haar rekening, het
restant wordt verdeeld over de overige deelnemende gemeenten. De bijdrage 2013 is voor Bernisse
vastgesteld op € 35.900.
Het Natuur- en Recreatieschap Haringvliet heeft in de ontwerpprogrammabegroting 2013 voldaan aan
de door de gemeente gestelde criteria voor indexering en taakstellende bezuiniging. Verevening van de
meerkosten vindt plaats via het Koepelschap Buitenstedelijk Groen. De financiële risico’s van het schap
zijn ingedekt, aangezien het weerstandsvermogen voldoende is.
4.1.3.10 Koepelschap Buitenstedelijk Groen
Op 21 december 2006 vond de bekendmaking plaats in het Provinciaal Blad, nr. 92, van de opheffing
van de Gemeenschappelijke Regeling Financieel Koepelschap onder gelijktijdige instelling van de
Gemeenschappelijke Regeling voor het Koepelschap Buitenstedelijk Groen.
Taakstelling
Het voeren van een regierol op het terrein van de realisatie en instandhouding van buitenstedelijk
groen. Deze regierol zal vooral gericht zijn op de ontwikkeling van de (her)inrichting en het beheer van
de regioparken Rottemeren, IJsselmonde, Midden-Delfland en de overige groenstructuren in de regio
met als doel te komen tot een doelgerichte en doelmatige inzet van middelen. Belangrijke taken daarbij
zijn:
• het formuleren van de strategische inzet en aansturing van beheer en (her)inrichting op grond
van door het Rijk, provincie en gemeenten vastgesteld beleid ter opheffing van het tekort aan
buitenstedelijk groen;
• het doelmatig en doelgericht alloceren en aanwenden van rijks- en provinciale middelen,
evenals het bepalen van maximale bijdragen van de deelnemende gemeenten voor de
instandhouding en ontwikkeling van groengebieden;
• de verevening van financiële bijdragen.
Deelnemers
De gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Brielle, Capelle aan de IJssel, Hellevoetsluis,
Hendrik-Ido-Ambacht, Krimpen aan de IJssel, Maassluis, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam,
Spijkenisse, Vlaardingen, Westvoorne en Zwijndrecht.
Daarnaast zijn er nog een 21-tal participanten.
Rapportage/verantwoording
Programmabegroting
Jaarstukken
Bestuurlijk belang
Algemeen bestuur: de heer W.M. Kruikemeier
Plaatsvervanger: mevr. P.J. Bouvy-Koene
Financieel belang
In het koepelschap zitten meerdere gemeenten. Ook gemeenten die weinig tot geen natuur- en
recreatiegebieden kennen. Ook deze gemeenten dragen bij in het Koepelschap. De totale inkomsten
van het Koepelschap worden vergeleken met de uitgaven die de gemeenten als bijdragen aan de
natuur- en recreatieschappen hebben. Teruggerekend naar het aantal inwoners kan dit betekenen dat
een gemeente een extra bijdrage moet betalen of kan ontvangen. De gemeente Bernisse betaalt aan
de hand van deze berekening te veel. In 2013 ontvangt de gemeente Bernisse een verevening van ca.
€ 15.400,-. De financiële risico’s van het Koepelschap zijn ingedekt, aangezien het
weerstandsvermogen voldoende is.
92

Algemene dekkingsmiddelen c.a.
4.1.3.11 Streekarchief
Algemeen
In het verlengde van de archiefwerkzaamheden van de gemeente liggen de activiteiten van het
Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg. In deze gemeenschappelijke regeling is geregeld dat het
oud archief van de deelnemende gemeenten en waterschap centraal wordt opgeslagen en beheerd.
Taakstelling
Het Streekarchief heeft als hoofdtaak het in stand houden en ter beschikking stellen van gegevens.
Binnen het Streekarchief zijn de taken onderverdeeld in de drie velden: bewaren, bewerken en
benutten. Voor de deelnemers komt het er op neer dat het Streekarchief het beheer heeft van de naar
de archiefbewaarplaats overgebrachte te bewaren archiefbescheiden. Daarnaast heeft het
Streekarchief toezicht op het beheer van niet overgebrachte archiefbescheiden van de deelnemers.
Deelnemers
De gemeente Bernisse, Brielle, Hellevoetsluis, Rotterdam (Deelgemeente Rozenburg), Spijkenisse,
Westvoorne en Waterschap Hollandse Delta.
In het begrotingsjaar 2013 wordt besluitvorming verwacht over een mogelijke uittreding van het
Waterschap Hollandse Delta, het eventueel afsluiten van een dienstverleningsovereenkomst met het
Waterschap Hollandse Delta en de verdeelsleutel voor de exploitatie van het Streekarchief.
Per 18 maart 2010 is de gemeente Rozenburg als zelfstandige gemeente opgeheven en
samengevoegd met de gemeente Rotterdam. Bij brief van 11 mei 2010 heeft de gemeente Rotterdam
medegedeeld dat zij de deelname aan de gemeenschappelijke regeling wenst te beëindigen. Tot het
moment van wijziging van de gemeenschappelijke regeling en de uittreding neemt Rotterdam formeel
deel in de gemeenschappelijke regeling Streekarchief. De onderhandelingen over de vergoeding die
voor de uittreding betaald moet worden alsmede de definitieve datum van uittreding zijn nog steeds niet
afgerond.
De gemeente Rotterdam is als rechtsopvolger nog wel formeel deelnemer. Voor de verdeling van het
exploitatieresultaat wordt ten laste van de gemeente Rotterdam in de begroting 2013 van het
Streekarchief rekening gehouden met een bijdrage van 5,09%. De financiële consequenties voor de
daaropvolgende jaren zijn nog niet aan te geven en zijn mede afhankelijk van het
onderhandelingsresultaat.
Rapportage/verantwoording
Ontwerp begroting (uiterlijk 1 april).
Begrotingswijzigingen (6 weken voor vaststelling naar de gemeenteraden).
De rekening wordt door de administrateur vóór 1 april van elk jaar over het afgelopen dienstjaar
met alle bijbehorende bescheiden ter vaststelling aan het algemeen bestuur aangeboden.
Bestuurlijk belang
Algemeen bestuur: mevr. P.J. Bouvy-Koene
Plaatsvervanger: de heer W.M. Kruikemeier
Financieel belang
De bijdrage van Bernisse komt volgens de aangepast begroting uit op € 19.423,-- (Was
€ 20.631,-- raadsvergadering 15-5-2012).
In 2013 wordt een afrondende besluitvorming verwacht betreffende de eventuele uitbreiding van de
archiefbewaarplaats en de aanpassing van werk- en ontvangstruimten. Het weerstandsvermogen van
het Streekarchief is niet berekend op de incidentele en structurele kosten die verbonden zijn aan de
beoogde verbouwingen. De besluitvorming ter zake zal dan ook onherroepelijk leiden tot verhoging van
de deelnemersbijdrage. I.v.m. de planning & controlecyclus is, als het kan zo snel mogelijk,
duidelijkheid over de financiële consequenties die verbonden zijn aan de uitbreiding van het
Streekarchief noodzakelijk.
93

4.1.3.12 Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie
Heffing en Waardebepaling
Doelstelling
Het SVHW is een gemeenschappelijke regeling, die voor de deelnemers een aantal werkzaamheden
uitvoert. De belangrijkste daarvan zijn:
- de heffing en invordering van belastingen
- de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken
- de administratie van vastgoedgegevens
- het verstrekken van vastgoedgegevens aan de deelnemers en derden
- het beheer van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen en de WKPB
Deze taken verzorgt het SVHW tegen zo laag mogelijke kosten met een goed kwaliteitsniveau.
Rapportage/verantwoording
Jaarrekening, kwartaal rapportages
Beleidsvoornemens
Voor 2013 is sprake van een aantal specifieke aandachtspunten waarvan de belangrijkste zijn:
• verdere aansluiting op het stelsel van basisregistraties
• uitbreiding van de levering van (geo)-informatie aan de deelnemers
• verzorgen van de Basisregistratie Grootschalige Topografie
• uitbreiding van het aantal deelnemers
Deelnemers
Aalburg,Alblasserdam, Albrandswaard, Barendrecht, Bergambacht, Bernisse, Binnenmaas,
Boskoop,Brielle, Cromstrijen, Goeree-Overflakkee, Hardinxveld-Giessendam, Hellevoetsluis,
Korendijk,Lansingerland,Molenwaard,Nederlek,Oud-Beijerland,Ouderkerk,Schoonhoven, Strijen, Vlist,
Werkendam,Woudrichem,Zederik,RAD Hoekse Waard en het Waterschap Hollandse Delta.
Publiek belang
De burgers en bedrijven in de gemeente Bernisse zijn er bij gebaat dat het SVHW de overeengekomen
taken goed en tegen zo laag mogelijke kosten uitvoert, en daarbij de klanten van Bernisse op een
servicegerichte en vlotte manier van dienst is.
Bestuurlijk belang
Iedere gemeente en de RAD Hoekse Waard levert één bestuurlijke vertegenwoordiger (met één stem)
in het algemeen bestuur. Het Waterschap Hollandse Delta levert twee bestuurlijke
vertegenwoordigers (beiden drie stemmen).
Vertegenwoordiger AB: de heer S. van der Weg
Plaatsvervanger: de heer W.M. Kruikemeier
Financieel belang
De structurele bijdrage wordt bepaald op basis van het aantal WOZ – objecten en de aantallen objecten
voor de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de hondenbelasting. Voor 2013 bedraagt de geraamde
bijdrage € 104.300.
4.1.3.13 NV Eneco
Doelstelling
Het verzorgen van de energievoorziening in de ruimste zin aan bedrijven, instellingen en particulieren.
Hierbij wordt het gebruik van groene stroom gestimuleerd.
Bestuurlijk belang
Stemrecht in het Algemeen bestuur op basis van het aandeel in het aandelenkapitaal.
Vertegenwoordiger gemeente Bernisse: de heer S. van der Weg.
94

Financieel belang
De gemeente Bernisse heeft 19.055 aandelen. Geen risico op verliezen. Jaarlijks wordt dividend
ontvangen, voor 2013 is een bedrag van € 391.000 geraamd. Dit bedrag is gebaseerd op de werkelijke
dividenduitkering over 2011.
4.1.3.14 Evides
Doelstelling
Openbare watervoorziening duurzaam veilig stellen. Streven naar optimale waarborging kwaliteit en
continuïteit van levering binnen de randvoorwaarden van een duurzame ontwikkeling en aanvaardbare
kosten en tarieven.
Bestuurlijk belang
Stemrecht in het Algemeen bestuur op basis van het aandeel in het aandeelkapitaal.
Vertegenwoordiger Bernisse: de heer S. van der Weg
Plaatsvervanger: de heer W.M Kruikemeier.
Financieel belang
Geen risico op verliezen. Jaarlijks wordt dividend ontvangen. Voor 2013 is een bedrag van € 132.000
geraamd. Dit bedrag is gebaseerd op de resultaatverwachtingen van Evides.
4.1.3.15 NV Bank Nederlandse Gemeenten
Doelstelling
Bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. Met gespecialiseerde
financiële dienstverlening draagt ze bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke
voorzieningen voor de burger. Dit is essentieel voor de publieke taak.
Bestuurlijk belang
Stemrecht in het Algemeen bestuur op basis van het aandeel in het aandeelkapitaal
Vertegenwoordiger: Mevr. P.J. Bouvy-Koene
Plaatsvervanger: de heer S. van der Weg
Financieel belang
Geen risico op verliezen. Jaarlijks wordt dividend ontvangen. Voor 2013 wordt € 16.000 geraamd. Dit
bedrag is gebaseerd op de verwachte dividenduitkering die door de BNG is afgegeven in het najaar
van 2012.
4.1.3.16 Risico’s
Risico’s ten aanzien van verbonden partijen kunnen worden onderverdeeld in financiële risico’s en
bestuurlijk/organisatorische risico’s. Als belangrijkste risico’s van verbonden partijen voor gemeenten
kunnen worden genoemd:
• verbonden partijen realiseren de taken, doelstellingen, prestaties etc. niet
• taken, doelstellingen, activiteiten etc. zijn onduidelijk
• (onverwachte) financiële tekorten
• rollen, verantwoordelijkheden en bevoegdheden binnen de gemeente zijn onduidelijk of niet
goed gescheiden
• bij de gemeente ontbreekt expertise aangaande verbonden partijen en hun activiteiten
• de informatievoorziening van verbonden partijen is onvoldoende en/of niet tijdig
• er zijn onvoldoende mogelijkheden om bij te sturen
• de uittredingsbepalingen zijn onvoldoende concreet vastgelegd
• er is onvoldoende zicht op de bestuurlijke, beleidsmatige en financiële risico’s
Gemeenschappelijke regelingen hebben over het algemeen een hoog risicoprofiel. Vooral het financiële
risico is hier hoog te noemen. Gemeenten zijn volledig financieel aansprakelijk voor de gemeenschappelijke
regelingen. Daarbij geldt wel dat de gemeente maar proportioneel hoeft op te draaien voor
voorziene tekorten.
95

Bijzondere risico’s voor 2013:
• De ontwikkeling van het SVHW.
• De afwikkeling van de opheffing van de gemeenschappelijke regeling GGD-Zuid Hollandse
eilanden.
96

4.2 Lokale Heffingen
4.2.1 Inleiding & indeling
Doelstelling van lokale heffingen is het als gemeente verwerven van eigen middelen uit belastingen en
overige heffingen ter dekking van algemene en specifieke uitgaven in het kader van de uitvoering van
de gemeentelijke taken. In artikel 219 van de Gemeentewet staat aangegeven op basis waarvan de
gemeentelijke belastingen en heffingen kunnen worden geheven. Een deel van deze lokale heffingen
staat opgesomd in de Gemeentewet zelf, daarnaast bieden ook bijzondere wetten de mogelijkheid om
te heffen, bijvoorbeeld de Wet Milieubeheer (afvalstoffenheffing). Invoering, wijziging of intrekking van
lokale heffingen geschiedt door middel van een door de gemeenteraad vast te stellen verordening.
Van de belangrijkste heffingen is het tarief, de opbrengst, het stijgingspercentage en indien van
toepassing het dekkingspercentage weergegeven.
Voor de weergave van de specificatie per heffing volgt eerst een indicatie van de totale lastendruk.
Hiervoor vinden twee vergelijkingen plaats:
1. vergelijking belastingaanslag 2013 met belastingaanslag 2012
Voor een tweetal bevolkingsgroepen (alleenstaand, gezin) binnen de gemeente is een vergelijking
gemaakt tussen de belastingaanslag 2013 en die in 2012;
2. vergelijking met overige gemeenten
Aan de hand van de Atlas lokale lasten 2012, uitgegeven door het Centrum van onderzoek naar de
economie van de lokale overheden (COELO), wordt inzicht gegeven in de lastendruk in de gemeente
Bernisse ten opzichte van de overige gemeenten in Nederland en met omliggende gemeenten.
Invordering
De onroerende-zaakbelastingen, rioolheffing, afvalstoffenheffing en hondenbelasting worden via een
gecombineerde aanslag opgelegd. Deze aanslag oplegging wordt namens de gemeente verzorgd door
het Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling (SVHW) te Klaaswaal.
Wanneer particulieren er voor kiezen om gebruik te maken van automatische incasso dan kan deze
aanslag in tien maandelijkse termijnen worden voldaan.
Verordeningen
De tarieven, grondslagen en overige bepalingen van de in deze paragraaf genoemde heffingen worden
jaarlijks uiterlijk in de maand december vastgesteld in de navolgende verordeningen:
• Verordening onroerende-zaakbelastingen Bernisse;
• Verordening hondenbelasting Bernisse;
• Verordening rioolheffing Bernisse;
• Verordening afvalstoffenheffing/reinigingsrecht Bernisse;
• Legesverordening Bernisse;
• Verordening lijkbezorgingrechten Bernisse
• Verordening toeristenbelasting
• Verordening forensenbelasting
3.2.2.2 Beleid tarieven en dekkingsgraad
Het beleid ten aanzien van de tarieven van de in deze paragraaf genoemde belastingen en retributies
voor de jaren 2013- 2016 is als volgt:
a. Onroerende zaakbelasting: inflatiepercentage (gelijk aan percentage waarmee de
uitgavenbudgetten worden aangepast).
b. Hondenbelasting: inflatiepercentage (gelijk aan percentage waarmee de uitgavenbudgetten
worden aangepast).
c. Rioolheffing: 85% kostendekking. Om evenredigheid te krijgen in de tarieven voor de
één- en meerpersoonshuishoudens worden de tarieven voor de eenpersoonshuishoudens
97

extra verhoogd ten opzichte van de tarieven voor de meerpersoonshuishoudens.
d. Afvalstoffenheffing: 100% kostendekking.
e. Burgerzaken (algemeen + begraafrecht): inflatiepercentage (gelijk aan percentage
waarmee de uitgavenbudgetten worden aangepast).
f. Bouwleges: geen verhoging
Kwijtscheldingsbeleid
Bij de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen geldt als uitgangspunt dat bij de berekening van het
bedrag van de kwijtschelding de kosten van het bestaan worden gesteld op 100% van de genormeerde
bijstandsuitkering.
Voor de onroerende-zaakbelastingen, rioolheffing, afvalstoffenheffing en de hondenbelasting (1 e hond)
kan kwijtschelding worden aangevraagd.
Het bedrag aan kwijtscheldingen bedroeg / bedraagt:
Kwijtscheldingen (in €)
2010 (W) 2011 (W) 2012 (B) 2013 (B)
Kwijtschelding 2.000 46.000 47.000 55.000
3.2.2.3 Vergelijkende cijfers
Wat zijn de stijgingspercentages voor de belangrijkste belastingen en rechten in 2013?
Stijging
2013 t.o.v.
2012
Rioolheffing meerpersoonshuishouden 8,15%
Rioolheffing eenpersoonshuishouden 12,48%
Reinigingsrechten / afvalstoffenheffing 1,4 %
O.Z.B. (*1)
Woningen:
Niet woningen:
4,1 %
5,8 %
De tariefsverhoging van de rioolheffing is inclusief de extra verhoging van 11,02 % voor
alleenpersoonshuishoudens en 6,75 % voor meerpersoonshuishoudens zoals vastgesteld in de
raadsvergadering van 9 oktober 2012. Deze extra verhoging is het gevolg van het verbrede
Gemeentelijk Riolerings Plan.
(*1) Conform bestaand beleid worden bij een complete waardestijging/daling van de WOZ-objecten de
o.z.b.-tarieven verlaagd/verhoogd om zo eenzelfde opbrengst voor de gemeente te verkrijgen.
De WOZ-waarde van de woningen is met 2,5 % en niet woningen met 3% gedaald ten opzichte van de
waarde die gold voor de opbrengst o.z.b. in 2011. Dat betekent dat de tarieven extra moeten worden
verhoogd om zo eenzelfde o.z.b. opbrengst te verkrijgen. Dat heeft slechts marginale gevolgen voor de
belastingaanslag, want in principe is het zo dat een hoger tarief over een lagere WOZ-waarde tot
eenzelfde o.z.b. opbrengst als in 2012 leidt. Daar bovenop is sprake van een extra verhoging
(indexering) van de tarieven met 2,25%. Dat leidt wel tot een hogere aanslag.
Wat betekenen deze stijgingspercentages voor de aanslag 2013?
Voor de berekening van de totaalbedragen per aanslag zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
• de aanslag bevat het bedrag van de onroerende-zaakbelastingen, afvalstoffenheffing en
rioolheffing;
• voor de berekening van de o.z.b. is uitgegaan van de WOZ-waarde van € 250.000,--
en is rekening gehouden met een gemiddelde daling van de WOZ-waarde van
woningen met 2,5% en voor niet-woningen met 3% ten opzichte van 2012.
98

Vergelijking aanslagen
Hoe verhouden de tarieven in Bernisse zich nu tot het landelijk gemiddelde?
De gegevens zijn ontleend aan de atlas van de lokale lasten van het centrum voor Onderzoek van de
Economie van de lagere overheden 2012.
Belasting / retributie Bernisse Nederlandse Gemeenten
Gemiddeld Hoogst Laagst
Hondenbelasting 97 60 121 19
Rioolheff. Meerpersoons 269 177 370 45
Rioolheff. eenpersoons 177 165 362 29
Reinigingsrecht meerpers. 239 267 413 24
Reinigingsrecht eenpers. 199 209 358 12
O.Z.B. woningen² 272 239 706 114
Woonlasten meerpers³ 780 683 1169 500
1 de gemeenten die geen afvalstoffenheffing/reinigingsrecht / rioolheffing heffen zijn buiten beschouwing gelaten
2 gebaseerd op de door het COELO berekende gemiddelde woningwaarde per gemeente (€ 234.000,--);
3 voor de berekening van de woonlasten worden de tarieven voor rioolheffing, reinigingsrecht en o.z.b.
per gemeente bij elkaar geteld.
De gemeente Bernisse staat op de 359 e plaats in de COELO-atlas 2012 (van de 432 (deel)gemeenten).
Daarbij heeft nummer 1 de laagste lasten en nummer 432 de hoogste.
In de COELO-atlas 2011 was dat de 360 e plaats (van 432 gemeenten).
2.4 Hoe verhoudt Bernisse zich tot de overige gemeenten op Voorne – Putten?
tabel 2.3: vergelijking met regio gemeenten (in €)
Gemeente:
Één
Persoon
2011
Gemiddelde woonlast
Meer
Persoon
2011
Één
Persoon
2012
Meer
Persoons
2012
Hellevoetsluis 522 522 531 531
Spijkenisse 643 643 632 632
Bernisse 625 765 649 780
Brielle 596 596 604 604
Westvoorne 749 847 773 869
De gemeente Bernisse heeft in bovenstaande tabel de één na hoogste belastingtarief voor
meerpersoonshuishoudens. Daarentegen is de gemeente Bernisse binnen de regio vrij uniek met het
onderscheid in belastingdruk tussen één- en meerpersoonshuishoudens.
99

3.2.2.4 Overzicht per heffing
Belastingen
Door de gemeente Bernisse wordt een tweetal belastingen geheven, de onroerende-zaak-belastingen
en de hondenbelasting. Kenmerk van deze beide belastingen is dat ze dienen als algemeen
dekkingsmiddel voor de gemeentelijke uitgaven.
Onroerende-zaakbelastingen
Onder de naam “onroerende-zaakbelastingen” wordt belasting geheven van de eigenaren van alle
woningen evenals de gebruikers en eigenaren van bedrijfspanden, overige gebouwen en bouwgrond.
De belasting wordt geheven over de waarde van de onroerende zaak per 1 januari van ieder
kalenderjaar. Bepaling van deze waarde vindt periodiek plaats op grond van de Wet waardering
onroerende zaken.
Tabel 3.1: overzicht onroerende-zaakbelastingen (in €)
2010 (W) 2011 (W) 2012 (B) 2013 (B)
Opbrengst:
Eigenaren-woning 1.378.000 1.427.000 1.460.000 1.488.000
Eigenaar- niet won. 307.000 374.000 346.000 370.000
Gebruiker-niet won. 158.000 243.000 219.000 235.000
Totaal 1.843.000 2.044.000 2.025.000 2.093.000
Tarieven:
Eigenaren-woning 0,0986 0,1045 0,1088 0,1132
Eigenaar- niet won. 0,1783 0,1890 0,1999 0,2090
Gebruiker-niet won. 0,1417 0,1502 0,1589 0,1661
WOZ-waarden:
(* € 1.000,--)
Woningen 1.371.000 1.345.000 1.347.000 1.319.750
Niet woningen 175.000 169.000 141.000 144.500
Totaal 1.546.000 1.514.000 1.488.000 1.464.250
Stijging% tarief: 5,69 (*1) 3,36
(*1) Conform bestaand beleid worden bij een algehele waardestijging van de WOZ-objecten de o.z.b.-tarieven verlaagd om zo
eenzelfde opbrengst voor de gemeente te verkrijgen. Vanzelfsprekend worden bij aan algehele daling van de WOZ-waarde de
tarieven verhoogd. De WOZ-waarde van het gehele onroerend goed bestand is met gemiddeld 3% gedaald ten opzichte van de
waarde die gold voor de opbrengst o.z.b. in 2012. Dat betekent dat de tarieven extra moeten worden verhoogd om zo eenzelfde
o.z.b.-opbrengst te verkrijgen. Dat heeft slechts marginale gevolgen voor de belastingaanslag, want in principe is het zo dat het
hogere tarief over een lagere WOZ-waarde tot eenzelfde o.z.b.-bedrag als in 2012 leidt. Daarbovenop is sprake van een extra
verhoging (indexering) van de tarieven met 2,25%. Dat leidt natuurlijk wel tot een hogere aanslag.
Er is door het Rijk een landelijke macronorm ingesteld van 3,0 % waarboven ingrijpen mogelijk is.
Voor het belastingjaar 2013 geldt de WOZ – waarde op de peildatum 1 januari 2012. De WOZ -
waarden en tarieven zoals opgenomen in de kolom begroot 2013 zijn gebaseerd op de geschatte
waarden per 1 januari 2012. Deze schatting komt circa 2% lager uit ten opzichte van de waarden per 1
januari 2011. Het gaat hier om een voorlopige schatting.
Heffingsmaatstaf
Hierbij wordt uitgegaan van een te betalen percentage van waarde van de (niet) woning.
Hondenbelasting
Onder de naam hondenbelasting wordt belasting geheven van iedere houder van een hond.
De hondenbelasting is een van de oudste nu nog bestaande belastingen in ons land.
100

Van de 432 gemeenten kennen 294 gemeenten een hondenbelasting. Grondslag voor de heffing is het
aantal in bezit zijnde honden en het gedeelte van het kalenderjaar dat er van dit bezit sprake is
geweest.
Overzicht hondenbelasting
2010
(W)
2011
(W)
2012
(B)
2013
(B)
Opbrengst: 1036800 108.500 109.000 109.300
Tarieven:
1 e hond 92,53 94,15 96,15 96,60
Aantal honden 1.214 1.214 1080 1.068
Stijgings % tarief 2,11 1,75 2,60 1,40
In meerjarig perspectief wordt voor de hoogte van het tarief slechts rekening gehouden met de
inflatiestijging.
Rioolheffing
Onder de naam “rioolheffing” wordt sinds 2010 een recht geheven van de gebruiker van een eigendom
waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. Hierbij wordt
onderscheid gemaakt in meer- en eenpersoonshuishoudens. Ten behoeve van dekking van de kosten
voor onderhoud en vervanging van de riolering is een doorrekening gemaakt van het hiervoor
benodigde rioolheffing. Uitgangspunt is een 100% kostendekkend tarief.
De basis voor de tariefsberekening is het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2013-2017 (vGRP),
zoals dat op 09 oktober 2012 door uw raad is vastgesteld. Dit plan geeft inzicht in de benodigde
budgetten voor uit te voeren werkzaamheden aan de riolering in meerjarig perspectief. Door de “Wet
verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken“ hebben de gemeenten de zorg gekregen
voor het afvloeiend hemelwater en het grondwater. Deze bredere verantwoordelijkheid dient verankerd
te worden in het vGRP. De rioolheffing kan worden geheven voor zowel de traditionele rioleringstaken
als voor de nieuwe zorgplicht voor hemel- en grondwater.
Overzicht rioolheffing
2010 (W) 2011 (W) 2012 (B) 2013 (B)
Opbrengst: 1177.900 1297.500 1.346.000 1.470.800
Tarieven:
Één persoons 147,52 161,43 177,05 199,42
Meer persoons 257,05 260,66 267,76 289,84
Dekkingspercentage 100 100 100 80
Stijgings% tarief m.p 2,11 1.4 2,7 8,25
Stijgings% tarief e.p. 10,70 9,4 9,7 12,64
De meerjarige doorrekening is gebaseerd op het vGRP 2013-2017. Deze geeft aan dat het tarief voor
eenpersoonshuishoudens in de periode 2013-2017 naar het tarief van de
Meerpersoons huishoudens te laten groeien. Dit betekent een tariefstijging van 6,75% voor
meerpersoons huishoudens, recreatiewoningen en niet-woningen per jaar in de periode 2013-2016 en –
2 % in 2017 en een tariefstijging van 11,08%voor eenpersoonshuishoudens per jaar in de periode
2013-2016 en 2,33 % in 2017.
101

Reinigingsrechten / afvalstoffenheffing
De gemeente is onder meer verantwoordelijk voor het inzamelen en verwerken van huishoudelijk afval.
Hierbij is er een onderscheid tussen één- en meerpersoons huishoudens.
Overzicht reinigingsrechten
2010 (W) 2011 (W) 2012 (B) 2013 (B)
Opbrengst: 1.214.000 1.251.500 1.225.300 1.225.300
Tarieven:
Één persoons 212,56 201,93 198,90 201,68
Meer persoons 255,15 249,39 238,75 242,09
Dekkingspercentage 100 100 100 100
Stijgings% tarief -/- 2,0 -/-5,0 -/-1,5 1,4
De tarieven 2013 stijgen met 1,4% ten opzichte van 2012. Dit wordt hoofdzakelijk verklaard door hogere
verwerkingskosten afval en verlaging van de subsidies in het kader van gescheiden inzameling
kunststof verpakkingsmateriaal, papier en glas.
Burgerzaken algemeen
tabel 3.5: leges burgerzaken
2010 (W) 2011 (W) 2012 (B) 2013(B)
Opbrengsten:
Reisdocumenten 121.400 118.000 96.000 89.000
Rijbewijzen 64.000 58.900 35.000 29.000
Burgerlijke stand 33.600 26.700 35.800 35.000
Tarieven:
Paspoort 50.90 52,10 53,45 53,45
Identiteitskaart 42,85 43,85 45,00 45,00
Rijbewijs 36,70 40,00 41,05 41,60
Huwelijk Abbenbroek 217,50 250,00 256,50 260,10
Uittreksel basisadm. 7,00 11,00 11,30 11,45
Dekkingspercentage
Reisdocumenten 58,60 64,3 77,4 82,2
Rijbewijzen 65,95 69,0 59,9 58,0
Burgerlijke stand 25,38 26,2 47,0 36,7
Stijgings% tarieven:
Paspoort 0 2,35 2,6 0
Identiteitskaart 0 2,35 2,6 0
Rijbewijzen 0 9,00 2,6 1,4
Huwelijk Abbenbroek 0 14,90 2,6 1,4
Uittreksel basisadm. 0 57,10 2,6 1,4
Bij de bovenstaande tabel nog de volgende opmerkingen.
De stijgingspercentages zijn gebaseerd op het gemeentelijke beleid om de tarieven met 1,4% te
indexeren. Door de rijksoverheid worden de tarieven voor de reisdocumenten en rijbewijzen
vastgesteld. De tarieven voor 2013 zijn op dit moment nog niet bekend. Als de tarieven voor de
102

eisdocumenten en rijbewijzen wijziging ondergaan als gevolg van aanpassing door het rijk, dienen de
genoemde tarieven te worden aangepast.
Burgerzaken begraafrechten
De tarieven voor begraafrechten worden ten opzichte van 2013 met 1,4% verhoogd.
Leges begraafrechten (in €)
2010 (W) 2011 (W) 2012 (B) 2013 (B)
Opbrengsten:
Grafrechten 45.000 50.700 53.400 55.000
Aankoop graven / Afkoop
onderhoud
100.000 88.4000 103.000 122.000
Tarieven:
Begraven >12jr 938 955 980 994
Recht eigen graf 1.688 1.718 1.763 1.788
Afkoop onderhoud 1559 1.587 1.628 1.651
Dekkingspercentage 69,0 76,4 81.8 96,2
Leges bouwvergunning
Leges bouwvergunning (in €)
2010 W) 2011 (W) 2012 (B) 2013 ( B)
Opbrengsten:
Leges bouwvergunning 107.800 298.900 203.000 22.6000
Leges bedrag bij:
Verbouw € 60.000,-- 1.340 1.340 1.440 1440
Verbouw € 150.000,-- 3.050 3.050 3.600 3600
Dekkingspercentage: 76 76,1 87,0 70,4
Verbod op kruissubsidiëring
Uitgangspunt is dat een geraamde heffing op een product niet hoger is dan 100% van de kosten. Er
mag dus niet meer leges worden geheven dan aan kosten wordt gemaakt. Thans is het zo dat voor
deze vergelijking alle kosten en alle leges in totaal mogen worden bezien.
In het kader van de implementatie van de Dienstenrichtlijn per 28 december 2009 wordt het
bovenstaande principe niet langer toegestaan voor leges die worden geheven voor activiteiten die
vallen onder de Dienstenrichtlijn. Dit wordt het verbod op kruissubsidiëring genoemd.
Voor zover nu bekend heeft dit verbod op kruissubsidiëring geen invloed op de hoogte van de leges
zoals nu door de gemeente Bernisse berekend. Vooral omdat het bij deze regelgeving maar om een
beperkt aantal leges gaat.
103

Onbenutte belastingcapaciteit
In het kader van het financieel toezicht op de gemeenten wordt de belastingcapaciteit van de
gemeenten berekend. De berekening is gebaseerd op de qua omvang belangrijkste lokale heffingen, te
weten:
• Onroerendezaak-belastingen
• Rioolheffingen
• Afvalstoffenheffing
Voor het jaar 2013 bedragen de uitgangspunten:
• o.z.b. stijgingspercentage 3,00% (= macronorm)
• rioolrecht dekking 85% van de kosten met een minimum van
€ 175,00 per aansluiting. De opbrengst verfijning riolering en
eventuele opbrengst cluster riolering uit het gemeentefonds mogen in
deze berekening worden betrokken. Ook het bedrag aan verleende
kwijtscheldingen moet worden meegenomen.
• reinigingsrecht dekking 100% van de kosten, het bedrag aan verleende
kwijtscheldingen moet in de berekening worden betrokken.
Uit bovenstaande berekening volgt de er in 2013 ruim € 33.400,00 aan onbenutte belastingcapaciteit
aanwezig is, namelijk het verschil tussen de macronorm tariefstijging o.z.b van 3,0% en de toegepaste
stijging van 1,4 %.
104

4.3 Financiering
4.3.1 Inleiding
De financieringsparagraaf geeft jaarlijks inzicht in de ontwikkelingen rond gemeentelijke meerjarige
financiering, het te voeren beleid op dit gebied en in de risico’s die daarbij worden gelopen. Zoals
voorgeschreven heeft de Gemeente Bernisse een Treasurystatuut waarvan de meest recente versie op
17 mei 2011 door het college van B&W is vastgesteld. De actualisatie vindt zijn grondslag in de sinds
begin 2009 aangescherpte wet- en regelgeving (Wet Fido).
4.3.2 Ontwikkelingen geld- en kapitaalmarkt
De financieringsfunctie is afhankelijk van interne en externe ontwikkelingen. Een belangrijke externe
factor is de inschatting van de renteontwikkeling op de financiële markten. Deze markten zijn sterk in
beweging als gevolg van de economische ontwikkelingen.
Welke prioriteiten stelt de gemeente als het gaat om financiering?
Prioriteiten Kwalitatieve doelstelling Kwantitatieve doelstelling Activiteiten 2013
beheersing * Afstemmen beschikbare * kasgeldlimiet 8,5% onderhouden van het
financieringsbehoefte middelen op benodigde permanent inzicht in de
middelen ten aanzien van
cashflows van met name:
zowel volume als looptijd
- de grote projecten
* financieringsbehoefte dekken * rentenormrisico max 20% - investeringen
door aantrekken vreemd van het begrotingstotaal
vermogen tegenzo voordelig
mogelijke voorwaarden
optimaliseren rentekosten van opgenomen rentevoet vreemd vermogen
leningenportefeulle o/g geldleningen zo laag mogelijk lang verminderen als gevolg
houden
van de lage rente op de
kapitaalmarkt
beheersing renterisico's op grond van betrouwbare acceptabele renteniveaus renteontwikkelingen
cashflowplanningen van
nauwgezet volgen
investeringen en grondexplotatie
fixeren van het renteniveau
onderhouden de cashflowprognoses moeten periode van 2 jaar permanent proces
cashflowprognoses betrouwbaar zijn, zodat deze
kunnen dienen als
stuurinstrument
Voor de programmabegroting 2013-2016 worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
• Rekenrente aan te trekken kort geld op basis van de rentevisie van de huisbankier wordt
geraamd op 0,5% (in de begroting 2012 2,24%).
• De gemiddelde rente voor eigen langlopende geldleningen voor de jaren 2013 en volgende
is 4,31%.
4.3.3 Financieringsrisico’s
Uit de verder in deze paragraaf toegelichte onderdelen blijkt dat in 2013 wordt voldaan aan zowel de
renterisiconorm als de kasgeldlimiet (kasgeldlimiet mag maximaal 3 kwartalen overschreden worden).
Het is de taak van de treasurer om de benodigde financieringsmiddelen zo voordelig mogelijk te
verkrijgen en de renterisico’s zoveel mogelijk te beheersen.
Essentieel in dat proces is het generen en onderhouden van betrouwbare cashflow- prognoses. De
betrouwbaarheid van de cashflowprognose is sterk afhankelijk van de informatievoorziening over
investeringsuitgaven, grondexploitatieopbrengsten e.d.
Op basis van de rentevisie van de BNG wordt de strategie gevolgd binnen de toegestane grenzen
optimaal gebruik te maken van kortlopende financiering.
105

Risicoprofiel
Het risicoprofiel wordt bepaald door renterisico’s op de bestaande vlottende en vaste schuld,
kredietrisico’s op uitgezette middelen en liquiditeitsrisico’s. Deze risico’s worden hieronder beschreven.
Kasgeldlimiet
De netto vlottende schuld en de onder/overschrijding van de kasgeldlimiet in 2013 bedragen:
Kasgeldlimiet
Bedragen * € 1.000 per kwartaal
Kw 1 Kw 2 Kw 3 Kw 4
Omvang begroting per 1-1-2013 20.266 20.266 20.266 20.266
(1) Toegestane kasgeldlimiet (8,5 %) 1.723 1.723 1.723 1.723
(2) Omvang vlottende schuld
Schuld in rekening-courant 2.500 2.000 1.700 1.700
Opgenomen geldleningen < 1 jaar
(3) Vlottende middelen
Contante gelden in kas
Tegoeden in rekening-courant
Overige uitstaande gelden < 1 jaar
(4) Totaal netto vlottende schuld (2-3) 2.500 2.000 1.700 1.700
Toegestane kasgeldlimiet (1) 1.723 1.723 1.723 1.723
Ruimte (+) / Overschrijding (-) - 777 - 277 + 23 + 23
De kasgeldlimiet is bedoeld om het renterisico op opgenomen kortlopende geldleningen tot een
acceptabel maximum te beperken. Verder is de kasgeldlimiet een van de voornaamste kaders op basis
waarvan de treasurer zijn afwegingen met betrekking tot het tijdelijk opnemen van gelden maakt. Bij
een “normale” rentesituatie (kortlopende middelen zijn dan goedkoper dan langlopende middelen) zal
de kasgeldlimiet zoveel mogelijk worden benut om de lopende financieringsbehoefte te dekken.
Renterisiconorm
Onderstaand wordt de ontwikkeling van het renterisico op de lange termijn weergegeven.
Renterisico ontstaat op het moment van herfinanciering van aflossingen op al afgesloten geldleningen.
Er is een limiet gesteld aan het bedrag dat per jaar afgelost en hergefinancierd mag worden. De
renterisiconorm is gerelateerd aan de omvang van de begroting.
Renterisiconorm Bedragen * € 1.000
2013 2014 2015 2016
(1) Renteherzieningen 0 0 0 0
(2) Aflossingen 1.564 1.266 1.168 1.057
(3) Renterisico (1+2) 1.564 1.266 1.168 1.057
(4a) Percentage renterisiconorm 20%
(4b) Grondslag renterisiconorm
(begrotingstotaal)
20.266
(4) Renterisiconorm 4.054 4.054 4.054 4.054
Ruimte (+) / Overschrijding (-) + 2.490 + 2.788 + 2.926 + 3.037
106

Kredietrisico
Een gemeente kan middelen uitzetten vanuit haar treasuryfunctie (overtollige liquiditeiten) en haar
publieke taak. In dit laatste geval verstrekt een gemeente een geldlening aan een derde om daarmee
een bepaald publiek doel te bereiken. Per 1 januari 2013 heeft de gemeente Bernisse geen uitzettingen
uit hoofde van de treasuryfunctie. Wel zijn er uitzettingen vanuit de publieke taak. In onderstaande tabel
wordt de omvang daarvan weergegeven en tevens aangegeven of en op welke wijze de daarmee
samenhangende kredietrisico´s worden beperkt.
Verstrekte geldleningen aan Zekerheid Bedrag1-1-2013
(bedragen € 1.000)
Woonstichting De Zes Kernen WSW -
garantie
Publieke taak
9.000 Stimuleren woningbouw /
woonklimaat
Voetbalvereniging Zuidland hypotheek 349 Faciliteren
sportvoorziening
Korfbalvereniging Zuidland hypotheek 121 Faciliteren
sportvoorziening
SVN WSW– garantie 90 Stimuleren woningbouw
Liquiditeitsrisico
Basis voor een verantwoord kasmanagement en verder treasurybeleid is de beschikbaarheid van
betrouwbare liquiditeitsplanningen. Vooral de inzichten in de huidige en toekomstige geldstromen
binnen de gemeente spelen voor de Treasury een grote rol. Deze geldstromen kunnen alleen door
middel van een intensieve samenwerking tussen de Treasury en de budgethouders inzichtelijk worden
en blijven.
4.3.4 Financiering
Relatiebeheer
De Gemeente Bernisse heeft de N.V. Bank Nederlandse Gemeenten als huisbankier.
De gemeente heeft een raamovereenkomst voor geïntegreerde dienstverlening. De dienstverlening
omvat:
• Kort-kredietarrangement; daggeldverstrekking, daggeldopname, kasgeldleningen en
deposito’s
• Langlopende kredietverstrekking
• Elektronisch betalingsverkeer via rekening-courant
Leningenportefeuille
De leningenportefeuille per 1 januari 2013 bestaat uit 16 onderhandse geldleningen met een
restantschuld van € 23 miljoen. Het betreft 11 leningen bij de Bank Nederlandse Gemeenten en 5 bij de
Nederlandse Waterschapsbank. De leningenportefeuille van € 23 miljoen bestaat voor ongeveer 40%
uit 1 op 1 doorverstrekte leningen aan de woonstichting De Zes Kernen. Door borging van deze
leningen bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw is het renterisico en het debiteurenrisico nihil.
Het gemiddelde rentepercentage op langdurige geldleningen bedraagt in 2013 4,31%. De totale
aflossingsbedragen in de periode 2013-2016 bedragen € 7,5 miljoen. In verband met de 1 op 1
doorverstrekte leningen wordt hierop € 2,5 miljoen terugontvangen. De netto aflossingen voor de
gemeente bedragen dus € 5 miljoen, dus gemiddeld € 1,25 miljoen per jaar. Op basis van de meerjarige
ontwikkeling van het financieringstekort is de verwachting dat er voor de jaren 2013-2016 de volgende
langlopende financieringsmiddelen worden aangetrokken:
Behoefte langlopende financiering 2013-2016 (bedragen x € 1.000) 2013 2014 2015 2016
Herfinanciering 0 0 0 0
Gemiddelde ruimte onder de kasgeldlimiet -381 -381 -381 -381
Behoefte aan langlopende financiering 381 381 381 381
107

Kasbeheer
Met de huisbankier is in 2010 een overeenkomst financiële dienstverlening afgesloten. Als uitvloeisel
hiervan worden tekorten in rekening-courant boven het afgesproken krediet plafond automatisch met
een door de bank verstrekte geldlening met een looptijd van een dag aangevuld. Het risico van deze
gelden is dat de rentetarieven dagelijks kunnen variëren. Daarom wordt in aanvulling op deze
overeenkomst bezien of het wenselijk is tekorten aan te vullen met een kasgeldlening met een
maximale looptijd van 6 maanden. Hierdoor wordt zekerheid verkregen over het te betalen rente bedrag
en wordt er geen invloed ondervonden van eventuele renteschommelingen in de markt.
4.3.5 Financiële vertaling in de programma’s
Overzicht rentelasten * € 1.000
Rente omslag 2013
Boekwaarde investeringen 1-1-2013 3 48.755
financieringsmiddelen per 1-1-2013:
Reserves en voorzieningen 18.450
Langlopende geldleningen 22.946
Totaal: 41.396
Financieringstekort 7.359
Rente kortlopende geldleningen 143
Rente langlopende leningen 944
Bespaarde rente 37
Totale rentelast 1.124
Toerekening aan programma’s
1. Bestuur 5
2. Dienstverlening 1
3. Veiligheid 110
4. Infrastructuur en openbare ruimte 1.657
5. Verkeer en Vervoer 1
8. Onderwijs en jeugd 171
11. Accommodaties 95
12. Recreatie en toerisme 2
13. Kunst en cultuur 8
14. R.o. en volkshuisvesting 59
15. Algemene dekkingsmiddelen c.a. 5
2.113
Direct in voorziening 231
Totaal toegerekende rente 2.344
Renteresultaat -1.220
Totaal 1.124
3 Inclusief investeringen in 2013 waarover rente gerekend wordt in 2013 à 1,159 mln
108

4.4 Onderhoud kapitaalgoederen
4.4.1 Inleiding & indeling
Kapitaalgoederen voegen waarde toe en verhogen het bezit van de gemeente Bernisse. Om deze
goederen te kunnen onderhouden en op termijn te kunnen vervangen worden gelden apart gezet: de
zogenaamde voorzieningen. Kapitaalgoederen hebben in de regel een lange levensduur en hebben
regelmatig onderhoud nodig. Het Besluit Begroting en Verantwoording noemt gebouwen, wegen, water,
groen en riolering als belangrijke kapitaalgoederen. De paragraaf geeft een dwarsdoorsnede van de
begroting. De onderhoudsuitgaven komen in verschillende programma’s van de begroting voor. Deze
uitgaven vormen een substantieel deel van het totale begrotingsbudget.
Voor de instandhouding van kapitaalgoederen worden beheerplannen opgesteld. Deze beheerplannen
geven inzicht in het meerjarig onderhoud, gebaseerd op het vastgestelde kwaliteitsniveau en op het
daarvoor benodigde budget.
Beleidskaders
Een kapitaalgoed kan op verschillende kwaliteitsniveaus worden beheerd. De gemeente stelt ten
behoeve van het beheer van de kapitaalgoederen het kwaliteitsniveau vast. Dit beleidskader wordt
vervolgens door ons college en de ambtelijke organisatie toegepast op het beheer van de
kapitaalgoederen.
Het beleid over het onderhoud van de kapitaalgoederen van Bernisse is in diverse kader- en
beleidsnota´s verwoord. In het onderstaande schema worden de beleidsplannen weergegeven.
Kapitaalgoederen Beleidsplannen etc. Planhorizon
Wegen Beheerstrategie wegen Vastgesteld in 2003
Beheerplan wegen 2007-2011
Riolering Basisrioleringsplan 2013-2023
Gemeentelijk rioleringsplan 2013-2017
Gemeentelijk afkoppelplan 2007-2011
Beheerplan rioleringen
Jaarprogramma
Water Gemeentelijk waterplan 2011-2014
Groen Groenstructuurplan 2012-2022
Beheerplan gazon
Beheerplan beplanting
Beheerplan bomen
1-Jaarsprogramma
Jaarlijks
Jaarlijks
Gebouwen Accommodatiebeleid 2008
Meerjaren onderhoudsplan 2010-2029
Openbare verlichting Meerjarenplan openbare verlichting 2004-2009
Beheerplan openbare verlichting¹
Speeltoestellen Beheerplan Speeltoestellen 2012-2030
1. Het beheer van de openbare verlichting is contractueel meerjarig uitbesteed aan de firma CityTec.
109

4.4.2 Wegen
Volume
De lengte van de binnen de bebouwde kom gelegen wegen bedraagt 55 kilometer en buiten de
bebouwde kom 146 kilometer. De oppervlakte is in totaal ruim 1 miljoen m2. Het deel binnen de
bebouwde kom is in beheer bij de gemeente Bernisse. Het deel buiten de bebouwde kom is in beheer
bij het waterschap Hollandse Delta. Deze beheerskosten worden bij de gemeente Bernisse in rekening
gebracht op basis van een norm die wettelijk is geregeld.
Beleid / norm
De beheersstrategie voor het onderhouden van de wegen is in de raadsvergadering van 16 december
2003 vastgesteld. De beheerstrategie wegen is geëvalueerd en geactualiseerd en wordt eind 2012
vastgesteld door het college.
Beheerplan
Eens in de vier jaar wordt het beheerplan wegen geactualiseerd. Deze actualisatie gaat samen met een
visuele inspectie voor de eerst komende jaren zodat het feitelijke onderhoud wordt afgestemd op de
noodzaak daartoe. Op deze wijze ontstaat een inzichtelijk beeld van hetgeen er moet worden
onderhouden en welke kosten daarmee gemoeid zijn. In 2010 is een visuele inspectie uitgevoerd en
zijn de mutaties in het geautomatiseerde wegbeheersysteem verwerkt. Deze inspectie heeft als input
gefungeerd voor de wegen die de aankomende jaren gereconstrueerd dienen te worden.
Uitvoeringsprogramma 2013
Jaarlijks wordt voor het wegenonderhoud een uitvoeringsprogramma opgesteld. Hiermee wordt bereikt
dat er jaarlijks een evenwichtig programma kan worden gehanteerd.
Het uitvoeringsprogramma wordt opgesteld op basis van de door uw raad vastgestelde richtlijnen. Dit
houdt in grote lijnen in dat een onderscheid wordt gemaakt in wegen die gereconstrueerd moeten
worden en wegen die herstraat moeten worden.
Bij het vaststellen van het uitvoeringsprogramma wordt de integrale aanpak gewaarborgd. Zodoende
wordt aansluiting gezocht met het Gemeentelijk Rioleringsplan, het Groenstructuurplan en de andere
vakdisciplines.
Voor 2013 staat de reconstructie/herstraten van de volgende wegen gepland:
Geervliet:
Project Reconstructie Hooftweg e.o. fase 1
Dit omvat Hooftweg (ged), Schellinxweg, Rosendaelweg, Beresteinweg, Dr. W. Dreesplein en Prof.
Gerbrandyplein.
De werkzaamheden bestaan in hoofdzaak uit het verbeteren van de wegfundering, het gedeeltelijk
vervangen van het hoofdriool, het aanbrengen van nieuwe verharding en het renoveren van het groen.
De start van de uitvoering staat gepland in het 4 e kwartaal 2012 en de nazorg in 2013.
Project Reconstructie Hooftweg e.o. fase 2
Dit omvat Hooftweg (ged), Griendweg, Bernisseweg (ged.) Van der Werveweg en Prof. Oudplein.
De werkzaamheden bestaan in hoofdzaak uit het verbeteren van de wegfundering, het gedeeltelijk
vervangen van het hoofdriool, het aanbrengen van nieuwe verharding en het renoveren van het groen.
De voorbereiding staat gepland in het 4 e kwartaal 2012 en de start van de uitvoering staat gepland in
het 2 e kwartaal 2013.
Heenvliet:
Reconstructie, herinrichting Branderf e.o.
Dit omvat het Branderf en Engel de Merlestraat. Dit project bevindt zich in een beschermd stads- en
dorpsgebied. Met de inrichting dient hier rekening mee gehouden te worden.
De werkzaamheden bestaan in hoofdzaak uit het verwijderen van het asfalt, verbeteren van de
wegfundering, het vervangen van een groot deel van het riool, het aanbrengen van gebakken klinker
verharding en het renoveren van het groen.
110

De initiatie fase en (externe) voorbereiding start in het 4 e kwartaal 2012. De start van de uitvoering is
gepland in het 1 e en 2 e kwartaal van 2013 (moet gereed zijn voor de paardenmarkt).
Reconstructie Nieuwesluisplein e.o.
Dit project bestaat uit de wegen Hugo van Voorneweg (ged) Nieuwesluisplein, Bloemendaele en Korte
Welleweg (ged)
De werkzaamheden bestaan in hoofdzaak uit het verbeteren van de wegfundering, het gedeeltelijk
vervangen van het hoofdriool, het aanbrengen van nieuwe verharding en het renoveren van het groen.
De voorbereiding start 3 e kwartaal 2013 gepland en de start van de uitvoering staat gepland in het 2 e
kwartaal 2014.
Oudenhoorn:
Reconstructie W. Hoogenboomstraat en Beatrixstraat
Dit omvat W. Hoogenboomstraat, A.S. Moermanstraat, Tochtweistraat en Beatrixstraat.
De werkzaamheden bestaan in hoofdzaak uit het verbeteren van de wegfundering, het gedeeltelijk
vervangen van het hoofdriool, het aanbrengen van een regenwaterriool (onderdeel afkoppelplan), het
aanbrengen van nieuwe verharding en het renoveren van het groen. De voorbereiding (externe) vindt
plaats in 2012. De start van de uitvoering is gepland in het 4e kwartaal 2012 en begin 2013 (waarin
tevens de nazorgfase begint).
Budgetten
Het wegenonderhoud kunnen we onderscheiden in:
a. groot onderhoud (structureel)
b. reconstructie (herinrichting
c. kleinschalig onderhoud (incl. meldingen)
Alle lasten en baten van het wegonderhoud worden via de voorziening wegen geëgaliseerd, incl.
kapitaallasten.
De hoogte van de voorziening wegen maakt het met ingang van 2012 mogelijk om wegreconstructies
niet meer te activeren, maar ineens ten laste van de voorziening te brengen.
De voorziening wordt op basis van het programma onderhoud wegen doorgerekend voor een periode
van 40 jaar.
In de onderstaande tabel staan de kosten en het verloop van de onderhoudsvoorziening voor wegen de
komende jaren vermeld.
Bedragen * € 1.000
Jaar: 2017 2022 2027 2032
Stand 1 jan 5.443 2.645 -/- 184 -/- 3.012
4.4.3 Bruggen
Volume
De gemeente Bernisse heeft 14 bruggen in beheer en onderhoud. Het betreft 10 houten bruggen,
waarvan 9 bruggen met een gemiddelde lengte van 12 meter, 1 brug met een lengte van 55 meter,
1 stalen brug en 3 betonnen bruggen.
Beleid / norm
Er is op dit moment geen norm voor het onderhoudsniveau vastgesteld. Het onderhoud vindt nu plaats
op “adequaat” niveau wat inhoudt dat gebreken worden hersteld zodra deze zich voordoen of dat
algehele vervanging wordt toegepast als dit noodzakelijk is.
Beheerplan
Voor het opzetten van een beheer en onderhoudsysteem voor bruggen is het gewenst om eerst bij de
buurgemeenten te informeren. Indien zij gebruik maken van een goed functionerend beheer- en
onderhoudsysteem kan hierbij aangesloten worden. Als ook de buurgemeenten nog geen beheer – en
onderhoudsysteem bezitten, is het een mooie aangelegenheid om dit gezamenlijk op te pakken. Indien
dit niet mogelijk blijkt, zal de reguliere aanbesteding gelden: 3 gespecialiseerde bureaus worden
benaderd voor een presentatie van hun beheer- en onderhoudsysteem voor bruggen. Afhankelijk van
de benodigde inzet wordt bezien of hier uitvoering aan gegeven kan worden.
111

Uitvoeringsprogramma 2013
De brug ter hoogte van de parkeerplaats bij het gemeentehuis is erg slecht en aan vervanging toe. Bij
het waterschap is een verzoek ingediend om de brug te mogen vervangen door een dam met duiker
(goedkoper dan het vervangen van de brug) De geplande voorbereiding en uitvoering is 2013.
Budgetten
Vooruitlopend op een meerjarig onderhoudsplan wordt in de voorziening wegen wel rekening gehouden
met een jaarlijks bedrag dat aan onderhoud en vervanging van bruggen besteed moet worden. Op
termijn is dat ongeveer € 55.000 per jaar. Dit bedrag is gebaseerd op ervaringscijfers zoals opgedaan
bij de vervanging van twee bruggen in 2009.
4.4.4 Openbare verlichting
Volume
De gemeente bezit ca. 2.200 lichtmasten van diverse typen, kwaliteit en leeftijd.
Beleid / norm
Het verlichtingsniveau voldoet aan de minimale normen van de Nederlandse Stichting voor
Verlichtingskunde (NSVV) die door de meeste gemeenten en nutsbedrijven wordt gehanteerd. De
verkeersveiligheid, openbare orde, sociale beleving en de woon – en leefbaarheid worden hierbij
gewaarborgd.
Beheersplan
Voor vervanging van de openbare verlichting is jaarlijks € 54.600 beschikbaar. Dit bedrag wordt als
taakstellend gehanteerd. In 2012 is contact opgenomen met CityTec om inzicht te krijgen in een
meerjarig onderhoudsplan met de bijbehorende kosten. Deze is nog niet opgeleverd waardoor niet
inzichtelijk is of de budgetten opgenomen in de begroting 2013 e.v. toereikend zijn.
Budgetten
De kapitaallasten van de investeringen (de vervangingen) bedragen ruim € 64.000. Het budget voor
regulier en schadeonderhoud bedraagt structureel € 58.300. Daarmee is in de begroting bijna
€ 122.000 structureel opgenomen voor onderhoud en vervanging van lichtmasten.
4.4.5 Groen
Volume
De oppervlakte van het groen in Bernisse bedraagt ruim 450.000 m2.
Beleid / norm
In 2012 is het Groenstructuurplan vastgesteld waarin de kwantiteit en de kwaliteit van het groen staat
aangegeven. Zo is bijvoorbeeld vastgelegd waar in de gemeente het groen extensief wordt
onderhouden en waar intensief onderhoud plaatsvindt.
Beheersplan
In het groenbeheerplan is de wijze waarop we deze doelstellingen gaan halen vastgelegd. Het beheer
wordt uitgevoerd via beeldbestekken.
Uitvoeringsprogramma 2013
In 2012 is het onderhoud voor het maaien van de gazons opnieuw aanbesteed. In 2013 vindt een
evaluatie plaats van dit maaibestek en worden de vervolgacties ondernomen waaronder een nieuwe
aanbesteding die aansluit bij het huidige beleid.
Budget
Het structureel budget voor het onderhoud van het groen is opgenomen in programma 4 van deze
begroting. In totaal gaat het daarbij om een bedrag van bijna € 600.000.
112

4.4.6 Gebouwen
Volume
De gemeente Bernisse heeft de volgende gebouwen in bezit:
1. Brandweerkazernes (3) -> programma Veiligheid
2. Gebouwen op begraafplaatsen (5) -> programma Infrastructuur
3. Jeugdsoos -> programma Jeugd
4. Zwembaden (2) -> programma Accommodaties
5. Multifunctionele accommodaties (5) -> programma Accommodaties
6. Kerktorens (6) -> programma Recreatie en toerisme
7. Kaaistraat 2 te Geervliet -> programma Recreatie en toerisme
8. Molens (2) -> programma Recreatie en toerisme
9. Muziektenten (4) -> programma Kunst en cultuur
10. Bibliotheken (2) -> programma Kunst en cultuur
11. Gemeentehuis -> Algemene baten en lasten
12. Gemeentewerf -> Algemene baten en lasten
Niet al deze gebouwen worden door de gemeente Bernisse onderhouden. De exploitatie van de
kazernes wordt uitgevoerd door de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. De twee zwembaden zijn in
exploitatie bij stichtingen. Dat geldt ook voor de twee multifunctionele accommodaties De Meent in
Oudenhoorn en De Haveling in Geervliet. Anders dan voor de brandweerkazernes wordt voor de
overige hier genoemde gebouwen geen onderhoudsvoorziening meer aangehouden.
Een bijzondere positie hebben de in de gemeente gelegen scholen voor primair onderwijs. Vanuit de
verantwoordelijkheid van de gemeente voor de oprichting en instandhouding van deze scholen staan
deze scholen verantwoord bij de gemeente (economisch eigendom). De gemeente is daarbij
verantwoordelijk voor het groot onderhoud (de zogenaamde huisvestingsvoorzieningen). De
schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor het dagelijks onderhoud aan de schoolgebouwen.
Beleid / norm
De doorrekening van de onderhoudsvoorziening vindt plaats op de instandhoudingsnorm. Dit betekent
dat het noodzakelijke onderhoud wordt uitgevoerd om de functie en veiligheid van het gebouw te
behouden. Esthetisch kan het gebouw daarmee in aanzien dalen.
Beheersplan
Het onderhoud aan de gebouwen wordt uitgevoerd op basis van een meerjarig onderhoudsplan
(MJOP). Het MJOP voor de schoolgebouwen is geactualiseerd in augustus 2011. Het plan loopt van
2012 tot en met 2031. Hierin is rekening gehouden met de samenvoeging van de twee
schoolgebouwen binnen de kaders van de nieuw te bouwen “brede school”in Zuidland.
Uitvoeringsprogramma
In juni 2010 is de opdracht voor het uitvoeren van het dagelijks onderhoud aan gemeentelijke
accommodaties gegund aan Breijer B.V. Vanaf 1 augustus 2010 voeren zij het dagelijks onderhoud uit
voor een periode van 4 jaar.
Budget
Het verloop van de voorziening onderhoud gebouwen is als volgt:
Bedragen * € 1.000
Jaar: 2013 2014 2015 2016
Stand 1 jan. 1.555 872 982 1.091
113

De storting in de onderhoudsvoorziening bedraagt voor 2013 € 352.000. De verdeling over de
programma’s is als volgt:
Programma
Bedrag
Veiligheid 39
Infrastructuur en openbare ruimte 5
Verkeer en vervoer 1
Onderwijs en Jeugd 3
Accommodaties 142
Recreatie en toerisme 71
Kunst en cultuur 24
Algemene baten en lasten 67
Totaal 352
4.4.7 Riolering
Volume
De riolering heeft een lengte van ongeveer 141 km.
Beleid / norm
In september 2012 is het nieuwe vGRP 2013-2017 aangeboden aan de raad. Dit vGRP is gebaseerd
op de nieuwe Waterwet die 1 januari 2008 in werking is getreden. Volgens deze Waterwet krijgen de
gemeenten de zorgplicht voor het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater, het inzamelen
en verwerken van hemelwater en het grondwater (nieuwe taak). Ook het afkoppelplan en registratie
worden in dit vGRP opgenomen. Implementatie van het vGRP vindt plaats in 2012 waarbij tevens de
nieuwe tarieven worden berekend op basis van 100% kostendekking (ingaande 2013)
Beheerplan
Uitvoeringsprogramma
Met de opgelopen achterstand betreft het reinigen en inspecteren van de riolering wordt vanaf 2013 een
inhaalslag opgestart en zullen de gegevens ook digitaal worden verwerkt.
Budget
De voorziening riolen is aan de doorrekening van het GRP gerelateerd. Op basis van het GRP 2013-
2017 is een doorrekening van de voorziening gemaakt waarbij de kosten zijn meegenomen van de
bestaande investeringen en de toekomstige vervangingsinvesteringen.
De voorzieningen vertegenwoordigen een vervangingswaarde van ongeveer € 32 miljoen. Voor het
beheer is het rioleringsbeheersysteem (MI 2) aanwezig. In dit informatiesysteem zijn de meeste
rioleringsgegevens vastgelegd. De kosten van de riolering zijn terug te vinden in programma 4
Infrastructuur en Openbare Ruimte en bedragen ruim € 1,2 miljoen.
4.4.8 Water(wegen)
Beschoeiingen
Voor het onderhoud van watergangen, incl. betuining en duikers, is nog geen meerjaren
onderhoudsschema beschikbaar. In 2012 is de actie opgestart om het aantal km beschoeiing te
inventariseren inclusief een beoordeling van de staat (kwaliteit) hiervan. Doel is om een
beheersstrategie voor de aankomende 15 jaar voor beschoeiing op te stellen.
Bij het ouder worden van de beschoeiing langs de watergangen in de verschillende kernen neemt het
aantal klachten jaarlijks toe.
114

Uitgezonderd wat plaatsen waar de beschoeiing eigendom is van de aanwonende eigenaar (sommige
eigendomssituaties vergen nog wat uitzoekwerk) is zeker dat het beheer van de beschoeiing een taal
van de gemeente is.
Op dit moment zijn nog geen gegevens beschikbaar over lengte, onderhoudstoestand e.d. van de
beschoeiing die in beheer bij de gemeente zijn .Dit project zit in de afrondende fase. Gelet op de kosten
die renovatie vervanging van beschoeiing met zich meebrengt sluiten wij niet uit dat er een aanzienlijk
budget nodig zal zijn. Uit de rapportage van de beschoeiing zal in 2013 van het beschikbare bedrag van
€ 30.000,00 de meest urgente beschoeiingen eerst worden opgepakt. Helaas is er onvoldoende
personele capaciteit om in 2013 deze werkzaamheden uit te voeren. De inhuur die hiervoor benodigd is
(€ 8.000,00). Dit wordt betaald uit de vrijval salariskosten van de vacature die in 2012 gedurende een
langere periode nog niet gevuld was.
Waterplan
Jaarlijks wordt er een schouw uitgevoerd door het Waterschap voor het schoonmaken van de sloten
van rieten en vellen.
Om kwaliteit en de kwantiteit te verbeteren is een waterplan opgesteld in samenwerking met het
Waterschap. Het waterplan is door uw raad vastgesteld. In dit waterplan is voor 2012/2013 de aanleg
van een fontein in de watergang aan de Ring in Oudenhoorn opgenomen. De aanleg van een duiker in
Abbenbroek staat voor het najaar 2013 ingepland. De benodigde budgetten zijn opgenomen onder het
programma 4 Infrastructuur en Openbare Ruimte.
Baggeren
Voor het baggeren van de watergangen is het baggerprogramma 2004-2010 als leidraad beschikbaar.
De bedragen voor het baggeren van 2013-2016 komen uit de investeringsbudgetten.
Het uitvoeren van baggerwerkzaamheden in verband met de 7-jaarlijkse baggerschouw is wel
gebaseerd op een meerjarenschema. In dit schema zijn ook de duikers opgenomen.
In overleg met het Waterschap zal een baggerplan voor de komende jaren worden opgesteld. De
beschikbare budgetten worden afgestemd op die in het nieuwe programma staan genoemd. De
watergangen in Oudenhoorn en Zuidland worden in 2013 gebaggerd.
4.4.9 Speeltoestellen
Volume
De gemeente Bernisse telt een groot aantal speelplaatsen met 1 of meer speeltoestellen.
Beleid/norm
Op dit moment wordt als norm aangehouden dat de speeltoestellen moeten voldoen aan de
veiligheidseisen zoals die wettelijk zijn vastgelegd.
Beheersplan
Voor het onderhoud en vervanging van speeltoestellen en de kosten van inspecties is een structureel
budget van € 44.000 beschikbaar. Het onderhoud is de afgelopen jaren op minimaal niveau geweest. In
2010 heeft een inventarisatie van speelplaatsen en speeltoestellen plaatsgevonden. In 2012 is een
speelbeleidsplan opgesteld. De uitvoering van dit speelbeleidsplan kan door personele capaciteit niet
(geheel) uitgevoerd worden. Zodoende is de inschatting dat ca € 5000 van de reserve speeltuinen
benut zal moeten worden voor inhuur van capaciteit en niet ingezet kan worden voor de attracties.
4.4.10 Kunstobjecten
Volume
In de gemeente staan op dit moment 3 kunstwerken:
1. Het paard in Heenvliet
2. De Korenaar in Zuidland
3. De Spade in Zuidland
Beleid / norm
Er is (nog) geen beleids- en/of onderhoudsnorm voor kunstwerken vastgesteld.
Beheersplan
Er is geen meerjarig beheersplan voor kunstwerken vastgesteld.
115

Budget
Er is geen structureel budget in het programma 13 Kunst en Cultuur in de begroting opgenomen.
4.4.11 Beleid activeren & afschrijven
Inleiding
Voor het realiseren van beleidsdoelen zijn soms investeringen nodig. Investeringen zijn uitgaven voor
het verwerven of produceren van duurzame goederen waarvan het nut zich over meerdere jaren
uitstrekt. Investeringen worden als regel afgeschreven over een periode die gelijk is aan het aantal
jaren waarover de investering nut met zich meebrengt. In dit onderdeel worden de beleidskaders
hiervoor aangegeven.
De wettelijke voorschriften
In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is een aantal bepalingen opgenomen over de vaste
activa. Volgens het BBV wordt bij de vaste activa onderscheid gemaakt in:
a. immateriële vaste activa
Dit zijn bijvoorbeeld kosten gemaakt voor het sluiten geldleningen of kosten van onderzoek en
ontwikkeling van en bepaald actief
b. materiële vaste activa
Hier wordt onderscheiden gemaakt in investeringen met een economisch nut (zijn verhandelbaar of
kunnen inkomsten genereren) en investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut
(bijvoorbeeld aanleg wegen en civiele kunstwerken)
c. financiële vaste activa
Dit zijn bijvoorbeeld leningen of bijdragen aan activa in eigendom van derden.
Over het waarderen, activeren en afschrijven van investeringen is in het BBV onder andere het
volgende geregeld:
a. alle investeringen met een economisch nut moeten worden geactiveerd
b. investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut mogen worden geactiveerd
c. activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs maar mogen
worden verminderd met bijdragen van derden die in directe relatie staan met het actief
d. in tegenstelling tot investeringen met economisch nut mogen op investeringen in de openbare
ruimte met een maatschappelijk nut wel reserves in mindering worden gebracht in de vorm van
extra afschrijving
e. vervroegde afschrijving is niet toegestaan, met uitzondering van extra afschrijving bij
waardevermindering of bij verkoop van het actief
Met inachtname van de regelgeving in het BBV dienen voor investeringen nadere regels over activeren,
wijze van afschrijving, afschrijvingsduur etc. te worden vastgelegd. Hiermee wordt een eenduidige
behandeling van gemeentelijke investeringen beoogd. In 2006 heeft uw raad de nota afschrijvingsbeleid
vastgesteld waarin deze regels zijn opgenomen.
Afschrijvingsmethoden
Investeringen die over meerdere jaren nut hebben worden ook over meerdere jaren ten laste van de
exploitatie gebracht. Dat gebeurt in de vorm van afschrijving. Het BBV laat de gemeenten vrij in de
keuze van afschrijvingsmethodiek. De meest voorkomende methoden zijn de lineaire
afschrijvingsmethode waarbij jaarlijks gelijkblijvende bedragen worden afgeschreven en de afschrijving
door middel van jaarlijks gelijkblijvende annuïteiten waarbij afschrijving en rente gedurende de gehele
looptijd een jaarlijks vast bedrag vormen. De afschrijving is in de eerste jaren relatief laag maar wordt
elk jaar steeds hoger.
(Nieuwe) investeringen en afschrijvingstermijnen
Voor het bepalen van de afschrijvingstermijn worden de volgende uitgangspunten aangehouden:
116

Bestaande afschrijvingsduur en afschrijvingsmethodiek
Dit betreft de afschrijvingstermijnen en –methodieken die tot en met 2011 zijn toegepast op de lopende
investeringen. Deze termijnen en methodieken worden gehandhaafd tot het einde van de looptijd van
de betreffende investeringen.
Gemeentelijk rioleringsplan (GRP)
Periodiek wordt het GRP door de gemeenteraad vastgesteld. De in dit plan genoemde
afschrijvingstermijnen worden gehanteerd. Uitzondering hierop vormen investeringen die
lager zijn dan € 25.000. Deze worden om praktische redenen in één jaar afgeschreven.
Investeringsuitgaven met beperkte omvang (niet GRP)
Soms is met bepaalde investering maar een gering bedrag gemoeid en is het alleen al om
administratieve redenen wenselijk die investeringen niet te activeren maar in één jaar af te schrijven.
Als grensbedrag wordt € 5.000 (excl. verrekenbare of compensabele b.t.w.) gehanteerd.
Wijze van afschrijven
De keus van afschrijving wordt als regel afgestemd op de vraag of de onderhoudskosten van het actief
bij het ouder worden toenemen. Is dat het geval dan wordt gekozen voor lineaire afschrijving omdat de
kapitaallasten dan jaarlijks lager worden wat de hogere onderhoudskosten compenseert.
Vervangingsinvesteringen en nieuwe investeringen
Vervangingsinvesteringen worden direct in de ontwerp begroting geraamd, incl. de daaruit
voortvloeiende (kapitaal)lasten. Voor nieuwe investeringen geldt dat niet.
Afschrijving van niet in de tabel genoemde investeringen
In de hierna volgende afschrijvingstabel wordt een opsomming gegeven van diverse soorten vaste
activa met de daarvoor ingaande 2012 voor investeringen te hanteren afschrijvingstermijnen. Deze
tabel is niet limitatief. Als een investering niet voorkomt bepalen burgemeester en wethouders de
afschrijvingstermijn.
Aanvang afschrijving
Afschrijving van een actief begint in het jaar dat volgt op het jaar waarin het actief is opgeleverd, in
gebruik is genomen of gereed is gekomen.
Afwijking van in de tabel opgenomen afschrijvingstermijnen
Ons college kan, als er gegronde redenen voor zijn en met in acht name van de relevante wet- en
regelgeving, in individuele gevallen afwijken van het in dit onderdeel beschreven afschrijvingsbeleid.
Hierbij zijn wij verplicht dit schriftelijk te motiveren in het besluit tot afwijking.
Tabel met afschrijvingstermijnen
De volgende afschrijvingstermijnen en –methodieken worde gehanteerd:
117

Soort actief
duur / jr.
methodiek
Soort actief
duur / jr.
methodiek
1 Automatisering 10 Riolering
1 Software 5 ann. 1 Gem alen (bouwkundig) 45 ann.
2 Hardware 3 ann. 2 Gem alen (m echanis ch) 15 ann.
3 Pers leidingen 45 ann.
2 Begraafplaatsen 4 Drukriolering (bouwkundig) 45 ann.
1 Grond -- -- 5 Drukriolering (m echanis ch) 15 ann.
2 Aanleg en uitbreiding 50 ann. 6 Aanleg buitengebied 45 ann.
3 Graflift 10 lin. 7 Mechan./elektr. buitengebied 20 ann.
8 Vervanging vrijverval riolering 60 ann.
3 Gebouw en (geen scholen) 9 Bergbezinkbas s ins 55 ann.
1 Grond -- -- 10 Milieum aatregelen 15 ann.
2 Bouw (perm anent) 50 ann.
3 Bouw (s em i-perm anent) 25 ann. 11 Sloten en w atergangen
4 Inventaris 10 ann. 1 Baggers chouw 7 lin.
2 Betuining 20 lin.
4 Gebouw en (scholen)
1 Grond -- -- 12 Speeltoestellen 10 lin.
2 Bouw 40 ann.
3 Eers te inrichting 20 ann. 13 Verkiezingsborden 10 lin.
4 Uitbreiding res t. lev.dr.
14 Vervoermiddelen 10 lin.
5 1 Geldleningen (u/g) cfm .over.k.
15 Voetbalvelden (renovatie) 15 ann.
6 1 Grondexploitaties -- --
16 Volkstuinen
7 Kantoorbenodigdheden 1 Grond -- --
1 Machines 5 lin. 2 Aanleg 25 ann.
2 Meubilair 15 ann.
3 Koffie-autom aten 5 ann. 17 W aarschuwingslichten 25 ann.
4 Telefooncentrale 10 ann.
5 Noodagregaat 15 ann. 18 W aterplan
1 Duikers , s tuwen etc. 60 ann.
8 Openb. verlichting (masten) 35 ann. 2 Fontein 10 ann.
9 Reiniging (milieustraat) 19 W egen
1 Grond -- -- 1 Wegrecons tructies 35 ann.
2 Aanleg 50 ann. 2 Machines gladheidbes trijding 10 lin.
3 Inrichting 25 ann. 3 Bruggen 35 ann.
4 Containers m ilieus traat 5 lin.
5 Minicontainers (groen/grijs ) 15 ann.
6 Ondergronds e afvalcontainers 10 ann.
7 Mobiele kraan 5 lin.
8 Pas jes s ys teem 10 ann.
118

4.5 Weerstandsvermogen
4.5.1 Inleiding & indeling
De gemeente voert taken uit die door omvang, looptijd, complexiteit etc. risico’s met zich meebrengen.
In de begroting zijn in beginsel alle risico’s die al bekend zijn gedekt, of in het exploitatiebudget (bijv. via
verzekering) of in een reserve. Toch kan er ook sprake zijn van risico’s waarvan het op dit moment nog
te onduidelijk is wanneer die zich voordoen en wat de financiële consequenties daarvan zijn. Het gaat
dan uitsluitend om incidentele zaken. In de paragraaf weerstandsvermogen wordt inzicht gegeven in die
risico’s en in de financiële middelen die daarvoor gereserveerd zijn, de zgn. weerstandscapaciteit.
Volgens het Besluit Begroting en Verantwoording dient in de paragraaf weerstandsvermogen het
volgende te worden weergegeven:
• een inventarisatie van de risico’s;
• een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;
• het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's.
4.5.2 Risicobeleid
Door middel van het systematisch beheersen van risico’s en de gevolgen wanneer deze zich
openbaren worden de negatieve financiële gevolgen voor de gemeente beperkt. Door (pro)-actief met
(mogelijke) risico’s om te gaan is de organisatie in staat hier de meest effectieve en efficiënte
maatregel(en) voor te treffen.
4.5.3 Weerstandscapaciteit
De omvang van de weerstandscapaciteit bestaat uit de post onvoorzien, de daarvoor in aanmerking
komende (delen) van reserves (geprognosticeerde stand aan het begin van het begrotingsjaar) en de
onbenutte belastingcapaciteit in het begrotingsjaar.
In de berekening van de weerstandscapaciteit worden bepaalde bestemmingsreserves (gedeeltelijk)
betrokken. Dit wordt aanvaardbaar geacht omdat deze reserves weliswaar middelen bevatten die
geoormerkt zijn voor een bepaald beleidsterrein maar daarop nog geen concrete verplichting rust. Het
inzetten van een deel van deze reserves om zonodig risico’s op te vangen heeft dus geen
consequenties voor het bestaand beleid.
Vertaling van deze uitgangspunten geeft de volgende weerstandscapaciteit:
Dekkingsbron (x € 1.000)
Bedrag
1-1-2013
Beschikbaar Capaciteit
Post onvoorziene uitgaven 50 100% 50
Risicoreserve (algemeen) 109 100% 109
Algemene reserve (vrij) 518 10% 52
Lopende verplichtingen 345 25% 87
Maatschappelijke zaken 980 50% 490
Onbenutte belastingcap. 33 100% 33
Weerstandscapaciteit 821 821
De volgorde van aanspraak van de reserves
Ingeval risico’s zich aandienen zullen de reserves in de volgende volgorde worden aangesproken:
1 e : Risicoreserve
2 e : Algemene reserve (vrij)
3 e : Reserve lopende verplichtingen
4 e : Op basis van het betreffende risico de meest relevante reserve
119

4.5.4 Risico’s
De risico’s die het behalen van de programmadoelstellingen bedreigen worden in de navolgende tabel
kort samengevat. De inhoudelijke toelichting vindt plaats in betreffende programma’s. Omdat niet
aannemelijk is dat de genoemde risico’s zich gelijktijdig voor de volle omvang zullen voordoen, wordt
slechts een deel van het geschatte maximum schadebedrag gereserveerd, afhankelijk van de geschatte
kans op optreden van het risico.
De risico’s en de risicoreserve voor de grondexploitatie worden separaat beheerst via het
Meerjarenprogramma Grondbedrijfsfunctie en de daarmee verband houdende Risicoanalyse.
Normenkader
Voor het berekenen van de te dekken kosten van de risico’s wordt 20, 40 of 60 procent van het
schadebedrag gereserveerd voor risico’s met kans laag, middel of hoog.
Bedrag
Programma kans 2013
Bestuur
1 Wachtgeld wethouders laag 24.000
Vergunningverlening en handhaving
3 Handhaving middel 4.800
4 Bouwfouten middel 20.000
Maatschappelijke ondersteuning
7 GGD transitie hoog 15.000
Ruimt.ordening en volkshuisvesting
8 Onvoorziene sanering middel 10.000
9 Niet verhaalbare (omslag)heffing 4 laag 120.000
Algemene dekkingsmiddelen
10 Fiscale claims middel 250.000
11 Onjuiste mandatering laag 0
12 Fouten in contracten laag 100.000
543.800
4 Risico lager vanwege lagere kans op optreden, o.m. door huidige economische crisis
120

4.5.5 Het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's
Het weerstandsvermogen bestaat conform het BBV uit de relatie tussen:
• de weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt
of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken en
• alle risico's waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen
zijn in relatie tot de financiële positie.
De gekwantificeerde risico´s bedragen ruim € 0,5 miljoen. Dit betekent dat de ratio van het
weerstandsvermogen (beschikbare capaciteit à € 0,82 mln. / risico´s à € 0,6 mln.) ongeveer 1,5
bedraagt. In het algemeen kiezen gemeenten voor een ratio die tussen 1 en 2 ligt. Voor de gemeente
Bernisse wordt een ratio van 1 minimaal geacht.
121

4.6 Bedrijfsvoering
4.6.1 Inleiding & indeling
Bedrijfsvoering bestaat traditioneel uit de onderdelen personeel, organisatie, informatisering,
automatisering, communicatie, financieel beheer, juridische zaken en huisvesting.
De bedrijfsvoering ondersteunt de realisatie van de beoogde maatschappelijke effecten, zoals
door u geformuleerd. Het welslagen van de programma’s is in belangrijke mate afhankelijk van de
kwaliteit van de bedrijfsvoering.
Deze ondersteuning heeft onder andere betrekking op:
- Het mogelijk maken van een kwalitatief hoogwaardige politiek besluitvormingsproces;
- Een gestructureerde planning en beheersing van de beleidsuitvoering en verantwoording
daarover, gebaseerd op een actuele en betrouwbare administratie;
- De beschikbaarheid over voldoende gemotiveerd en gekwalificeerd personeel;
- Het optimaliseren en vereenvoudigen van werkprocessen door ICT;
- Een optimaal beheer van financiële posities en geldstromen en beperking van de daaraan
verbonden risico´s.
Deze paragraaf richt zich op de reguliere, operationele kaders voor de bedrijfsvoering. Het
betreft een operationalisering voor de dagelijkse uitvoering van de programma’s om de
eerder genoemde maatschappelijke effecten te kunnen realiseren
4.6.2 Personeel & organisatie (incl.huisvesting)
Nieuwe Cao Gemeenten
Na instemming van een grote meerderheid van de gemeenten heeft het bestuur van de VNG de Cao
Gemeenten definitief vastgesteld. Hiermee geldt deze Cao, waar de achterban van de bonden al eerder
mee instemde, van 1 juni 2011 tot 31 december 2012.
Op basis van een door beide partijen gezamenlijk onderschreven analyse en de acties die daaruit
voortvloeien voor sociale partners, zijn de volgende hoofdlijnen voor deze leidraad afgesproken:
- Meer mobiliteit en Van-Werk-Naar-Werk
- Algemene dienst
- Flexibilisering van de werktijden
- Modernisering en de Cao van de Toekomst
- Terugdringing bureaucratie
- Terugdringing aantal externen
Partijen hebben afgesproken uiterlijk 1 januari 2013 de werkzaamheden voor de implementatie van
deze leidraad af te ronden.
HR- beleid
Gezien de huidige ontwikkelingen op het gebied van samenwerking, interne projecten als een
Voorzieningennota en het SSC, maar ook de bezuinigingen vanuit Beter Bernisse II in 2010, maken het
noodzakelijk een prioritering aan te brengen in de beleidsstukken van het HR- beleid. Het is in de
huidige omstandigheden niet mogelijk een volledig HR- beleid te ontwikkelen en optimaal uit te voeren.
Daarom is er bewust voor gekozen om prioriteiten te leggen bij beleidsonderdelen, waarbij de
belangrijkste uitgangspunten zoals de tevredenheid van de medewerkers, de ontwikkeling van de
organisatie en de individuele medewerker centraal staan. In samenwerking met de OR worden de
beleidsonderdelen besproken en uitgevoerd.
Werkkostenregeling
Vanaf 1 januari 2011 geldt er binnen de Nederlandse regelgeving een nieuw fiscaal regime voor
vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers. Dit nieuwe regime wordt aangeduid als de
werkkostenregeling en moet per 1 januari 2014 definitief door de werkgevers zijn geïntegreerd in de
salarisadministratie. Met de werkkostenregeling kunnen werkgevers maximaal 1,6% (per 01-01-2013)
van het totale fiscale loon besteden aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen voor hun
werknemers.
122

Over het bedrag boven de vrije ruimte is in beginsel een eindheffing van 80% verschuldigd. Uit
onderzoek blijkt dat implementatie van de werkkostenregeling gunstig is voor de gemeente Bernisse.
Dit betekent dat alle vergoedingen en verstrekkingen volledig binnen het werkkostenbudget vallen en er
dus geen eindheffing verschuldigd is. In overleg met het G.O. en de OR is besloten de
werkkostenregeling per 1 januari 2013 in te voeren.
Arbeidsmarkt en mobiliteit
De economische recessie en de ruimte op de arbeidsmarkt hebben ook voor de gemeente Bernisse
gevolgen. Voor gemeenten geldt nog altijd dat bepaalde functies moeilijk vervulbaar zijn. Het gaat
hierbij vooral om specialistische functies. Hiertoe is een regionaal mobiliteitscentrum ingericht. Naast de
reguliere werving- en selectiemiddelen wordt ook steeds meer gezocht binnen andere doelgroepen
welke moeilijk aan het arbeidsproces deel kunnen nemen. Daarnaast wordt er nauw met andere
gemeenten samengewerkt op het gebied van mobiliteit. Zo is het gebruik van detacheringcontracten
hier een voorbeeld van. Ook wordt ingezet op verdere ontwikkeling en inzet van deze
samenwerkingsvorm. Verder draagt regionale samenwerking op verschillende beleids- en
uitvoeringsgebieden bij aan vergroting van de loopbaanmogelijkheden.
Formatie en structuur
De formatiegrootte op 1 juli 2012 bedraagt ca. 80,37 fte. Er werken ongeveer 94 personen bij de
gemeente Bernisse. Dit aantal is inclusief de vacatures die we op dat moment hadden.
De structuur van de organisatie is als volgt ingedeeld:
Salariskosten
Wegens salariskosten voor de ambtelijke formatie wordt in 2013 een bedrag van € 4,7 miljoen
geraamd. Voor overige salariskosten (bestuur, wachtgeld) wordt € 0,5 miljoen geraamd.
Personeelsbuffer
Het beperken van de inhuur van interim personeel is een belangrijk thema in de politiek maar ook in de
CAO. Specifieke projecten of uitval in verband met ziekte maakt in een aantal gevallen inhuur
noodzakelijk. Voorafgaand aan eventuele externe inhuur wordt onderzocht of omliggende gemeenten
een dienst kunnen leveren. Mocht dit niet het geval zijn, dan wordt er kritisch gekeken naar de
mogelijkheden voor externe inhuur.
123

Ziekteverzuim
Het ziekteverzuimpercentage in het eerste half jaar van 2012 bedraagt 7,16%. Het
ziekteverzuimpercentage van de gemeente Bernisse ligt ruim boven het landelijk gemiddelde van 4,6%.
Sinds 2010 is het ziekteverzuim geleidelijk gestegen, waarbij het aantal langdurig arbeidsongeschikten
door ziekte is toegenomen. Oorzaken zijn zowel werk- als privé gerelateerd. In 2012 zijn we gestart met
Sociaal Medisch Team- gesprekken. Daarnaast is actualisering van het huidige verzuimbeleid een
prioriteit. Middels deze aanpak wordt gestreefd naar een stabiel en zo mogelijk dalend ziekteverzuimpercentage.
De verwachting is echter wel dat het verzuimpercentage in de tweede helft van 2012 zal dalen in
verband met de re-integratie van arbeidsongeschikte medewerkers.
Tevredenheid medewerkers
Bernisse hecht veel waarden aan de tevredenheid van de medewerker, omdat die het belangrijkste
kapitaal van een organisatie zijn. Daarom wordt er om de twee jaar een Medewerkerstevredenheidsonderzoek
(MTO) uitgevoerd. Voor 2013 staat er wederom een dergelijk onderzoek
gepland, waarbij in samenwerking met de ondernemingsraad kritisch wordt gekeken naar de
uitkomsten.
4.6.3 Financiën, planning & control
Planning en control is de verzamelnaam voor alle activiteiten die nodig zijn om een organisatie te
helpen sturen en beheersen. Een goed functionerend systeem van planning en control wordt
gekenmerkt door een cyclus, waarbij vier fasen te onderscheiden zijn:
1. Planning
2. Uitvoering en voortgangsbewaking
3. Verantwoording
4. Bijstelling
Concreet gaat het daarbij iedere keer om de drie zogenaamde “W-vragen”:
Wat willen wij bereiken?
Wat gaan wij daarvoor doen?
Wat mag dat kosten?
Zowel ambtelijk als bestuurlijk heeft iedereen te maken met planning en control. Voor de vier genoemde
fases worden diverse instrumenten ingezet om adequate informatie te verschaffen om daadwerkelijk te
kunnen sturen en beheersen. Daarbij is het belangrijk dat deze instrumenten een informatieniveau
kennen dat is toegesneden op de behoefte van de eindgebruiker. Informatie op maat dus. Een aantal
van deze instrumenten is in ontwikkeling.
Organisatorische inbedding
Planning en control vindt in alle geledingen van de organisatie plaats. Het management, de
afdelingshoofden en directie, dragen ambtelijk de verantwoordelijkheid voor de sturing en beheersing
van de organisatie. Daarbij gaat het continu om drie kernbegrippen: rechtmatigheid, doeltreffendheid en
doelmatigheid.
Rechtmatigheid
De accountantsverklaring bevat naast een oordeel over getrouwheid ook een oordeel over
rechtmatigheid. In 2012 is een goedkeurende verklaring met beperking van de accountant ontvangen
over het jaar 2011 ten aanzien van de rechtmatigheid. Deze beperking waas het gevolg van het feit dat
er in het geval van een dossier niet rechtmatig was gehandeld. Belangrijk voor het verkrijgen van deze
verklaring is een goede opzet van de interne controle. Het is zeer belangrijk dat de interne controle een
logisch onderdeel is van het primaire proces.
Ten behoeve van de rechtmatigheidcontrole wordt het normenkader jaarlijks geactualiseerd en nader
uitgewerkt in een toetsingskader. Ook het intern controleplan wordt jaarlijks geactualiseerd. Nadere
definiëring van het begrip rechtmatigheid vindt plaats in de Financiële verordening gemeente Bernisse.
124

Doelmatigheid
Een ander belangrijk onderdeel van `control` is de toets of er wel doelmatig wordt gehandeld. De
verplichting om dit periodiek te toetsen is vastgelegd in de artikel 213a verordening. Wij doen in principe
jaarlijks onderzoek naar de doelmatigheid van een product, proces of organisatieonderdeel. Daarnaast
wordt, onder andere via benchmarks, ook op andere wijzen de doelmatigheid onderzocht en zo
mogelijk verbeterd.
Doeltreffendheid
Wellicht nog belangrijker dan de begrippen doel- en rechtmatigheid is het begrip doeltreffendheid.
Hebben we bereikt wat we wilden bereiken, is het gewenste effect bereikt? Om deze vraag te kunnen
beantwoorden moet vooraf zo concreet mogelijk gemaakt worden wat we willen bereiken en op welke
wijze we gaan meten dat we dat ook bereikt hebben. In 2011 is de systematiek verder geëvalueerd,
hetgeen geleid heeft tot verbeteringen in de voorliggende begroting (o.a. een betere koppeling met het
collegeprogramma). Het is de bedoeling een programma Bedrijfsvoering in te richten, maar dit is
uitgesteld in afwachting van de adviezen van de Commissie BBV over dit onderwerp.
Budgetcyclus
De Planning en Control cyclus in 2013 ziet er als volgt uit:
Document
Raadsvergadering
Normenkader 2013 februari
jaarverslag 2012 mei/juni
kadernota begroting 2014
juni
zomernota 2013 juli
programmabegroting 2014
oktober / november
eindejaarswijziging 2013 laatste raadsvergadering van het jaar
Procesbeschrijvingen
Een andere belangrijke pijler onder planning en control heeft betrekking op het beschrijven van
processen. Doordat processen goed beschreven zijn, kan worden geborgd dat deze recht- en doelmatig
worden uitgevoerd. Ook bieden ze duidelijkheid voor de medewerker bij de taakuitvoering en borgen ze
de continuïteit bij vertrek van een medewerker. Een van de projecten van het informatiebeleidsplan is
procesbeschrijvingen.
4.6.4 Dienstverlening
De dienstverlening aan burgers, bedrijven en instellingen willen wij verder professionaliseren. Mede
door de regionale samenwerking verwachten wij op dit vlak goede voortgang te realiseren. Het
Actieprogramma Vraaggerichte Dienstverlening kent meerdere projecten die hieraan direct of indirect
een bijdrage leveren.
Enkele onderdelen waaraan gewerkt wordt zijn:
- De digitale dienstverlening:
Via het internet kunnen burgers met hun persoonlijke DIGID reeds veel zaken
afhandelen en meerdere producten aanvragen.
De aanvraag van een uittreksel uit de Gemeentelijk Bevolkingsadministratie (GBA) en aangifte
van verhuizing zijn hiervan voorbeelden, die in toenemende mate door burgers worden ingezet.
In de toekomst zullen er vaker vooringevulde formulieren (prefill) beschikbaar zijn.
De fysieke openingstijden van het gemeentehuis zullen worden beperkt;
- KlantenContactCentrum (KCC)
Bij de implementatie van het KlantContactCentrum (KCC) zal worden samengewerkt
met de gemeenten op Voorne-Putten. Het eerste resultaat is sedert 1 januari 2012 zichtbaar:
het 14+ netnummer (140181) is operationeel. Burgers, bedrijven en instellingen kunnen via dit
erkenbare telefoonnummer hun gemeente bereiken. Gebruik van dit telefoonnummer vertoont
continue een stijgende lijn; zelf in de relatief rustige zomermaanden.
Het opstellen van een programma van eisen voor een Klantcontactsysteem is een voorbeeld
van een volgend project.
- Het op afspraak gebruik maken van de dienstverlening zullen wij prominenter inzetten.
125

Een aantal projecten die als doel hebben de administratieve lasten van de burger te verlichten verlopen
moeizaam. De rijksoverheid die hierover de regie voert, heeft - mogelijk door de complexiteit – moeite
tot invoering van de maatregelen over te gaan.
De onderwerpen waaraan gewerkt wordt zijn:
- digitaal aangifte doen van geboorte en overlijden, in ondertrouw gaan;
- plaatsonafhankelijke dienstverlening, zoals het aanvragen van paspoorten, Nederlandse
identiteitskaarten en rijbewijzen in iedere gemeente in Nederland.
Het verhogen van de leeftijd voor medische keuring bij vernieuwen van het rijbewijs (van 70 naar 75
jaar) kent nu wel een concrete invoeringsdatum: 1 juli 2013.
De kwaliteit van de dienstverlening krijgt een impuls door de verdere uitbouw van het stelsel van
basisregistraties. De medewerker van het Klant Contact Centrum heeft gemakkelijker toegang tot de
noodzakelijke informatie om de gevraagde service te kunnen verlenen..
4.6.5 Informatisering & automatisering (incl.DIV)
Actieprogramma Vraaggerichte Dienstverlening
Net zoals voorgaande jaren zullen er, als gevolg van de voortdurende landelijke ontwikkelingen op het
gebied van informatievoorziening, ook in 2013 wederom een aantal activiteiten plaats vinden. Landelijke
activiteiten welke gepland staan, zijn het aansluiten op de Digikoppeling t.b.v. het elektronische
berichtenverkeer tussen overheidsorganisaties, e-herkenning voor bedrijven, de invoering van het
Nieuw Handelsregister (aansluiting gemeenten per 1-7-2014) en de aansluiting op de landelijke
Basisregistratie Ondergrond. Deze ontwikkelingen zijn reeds opgenomen in het Actieprogramma
Vraaggerichte Dienstverlening (AVD). De invoering van de Basisregistratie Grootschalige Topografie
(BGT) en de modernisering GBA welke gepland stonden voor 2012, worden doorgeschoven naar 2013,
aangezien deze vanwege nog niet afgeronde wetgeving konden worden gerealiseerd.
Shared Service Center ICT
Naast de landelijke ontwikkelingen zal er in 2013 met name tijd worden besteed aan de daadwerkelijke
totstandkoming van het Shared Service Center. Het streven is er nog steeds op gericht dat deze nieuwe
gemeenschappelijke regeling met de gemeenten Brielle, Spijkenisse en Westvoorne, 1 januari 2013
van start gaat. Dan zal ook inzicht moeten bestaan in de te verwachten jaarlijkse kosten van deelname
aan het SSC. In de begroting 2013 is voorlopig nog uit gegaan van de kosten, zoals die tot nu toe
gewoon waren voor Bernisse, als zou er geen SSC zijn.
Het SSC zal aan de participerende gemeenten ICT, telefonie en Geo diensten gaan leveren.
Reserve ICT
Voor deze reserve heeft uw raad de volgende uitgangspunten vastgesteld:
- doorrekening voor een periode van 10 jaar of meer
- noodzakelijke aanvulling bij een tekort in de 4 jaar jaarschijf van de begroting.
Zoals toegezegd is op basis van de actuele stand van zaken een overzicht gemaakt van de
beschikbare en benodigde hard- en software, ook die voor in de nabije toekomst. Ook hierbij is nog
geen rekening gehouden met de gevolgen van het SSC.
Op basis van dit overzicht zijn ook de benodigde exploitatiekosten doorgerekend in relatie tot het
beschikbare normbudget voor de ICT en de beschikbare reserve. Uit die doorrekening is gebleken dat
het beschikbare budget en reserve de eerstkomende 10 jaar voldoende moeten zijn om de te
verwachten kosten te dekken. Als het SSC tot stand is gekomen zullen normbudget en reserve opnieuw
tegen het licht worden gehouden en zullen de doorrekeningen opnieuw worden gemaakt.
Archivering
Met substitutie moet het mogelijk worden om van papieren archivering over te stappen op digitale
archivering. Aan het hybride archiveren komt dan een einde, wat efficiencyvoordelen oplevert. In 2013
willen wij doorgaan met de voorwaarden te creëren die daarvoor nodig zijn. Dit is een onvermijdelijk
proces dat veel tijd en energie zal gaan kosten.
126

4.7 Grondbeleid
4.7.1 Visie op grondbeleid
Bij gebiedsontwikkelingen proberen overheden en marktpartijen te komen tot een samenhangende en
ondernemende aanpak voor verschillende functies in het plangebied. Gelet op het feit dat de
beschikbaarheid van grond een essentiële schakel vormt in de snel veranderende ruimtelijke ordening
van Nederland dient het grondbeleid een doelgerichte interventie op de grondmarkt mogelijk te maken.
Door als gemeente grond(en) in eigendom te hebben en/of door afspraken te maken met (toekomstige)
grondeigenaren kunnen de mogelijkheden voor kostenverhaal, verevening en ontwikkeling optimaal
benut worden. Duidelijk mag zijn dat een en ander de invloed op de uitvoering van ontwikkelingen
vergroot.
Grondbeleid is geen doel op zich maar een hulpmiddel om de ambities uit ruimtelijke plannen te
vertalen in concrete plannen c.q. ontwikkelingen en deze ook daadwerkelijk te verwezenlijken middels
een actief of meer faciliterend grondbeleid. Het grondbeleid is ingebed in de verantwoording welke de
gemeente moet geven in het kader van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en
gemeenten (BBV).
Gelet op de bepalingen in de financiële verordening, de invoering van de nieuwe Wro, alsmede een
groot aantal woningbouwontwikkelingen in de gemeente Bernisse is op 2 februari 2010 de Nota
Grondbeleid 2010 vastgesteld. Kort gezegd draagt deze nota bij aan een evenwichtige en duurzame
ontwikkeling van de gemeente, zowel in kwaliteit als in kwantiteit. De Nota Grondbeleid biedt als het
ware een gereedschapskist voor het te voeren grondbeleid waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen
het procesmatige, juridische en financiële kader. Voorts geeft de Nota Grondbeleid de
ontwikkelstrategie van gemeente Bernisse weer: samenwerking, faseerbaarheid en flexibiliteit in de
ontwikkelprocessen zijn nadrukkelijke voorwaarden om ontwikkelingen mogelijk te maken.
Afhankelijk van het wel of niet hebben van een grondpositie, beoogde ontwikkelprogramma’s en
marktontwikkelingen wordt maatwerk ingezet teneinde de gemeentelijke ambities met betrekking tot de
ontwikkeling van woningbouw en woningbouwvoorzieningen optimaal te realiseren. Per ontwikkeling en
locatie wordt de strategische keuze gemaakt of actief of faciliterend grondbeleid wordt gevoerd, op
welke wijze de grondexploitatie wordt gevoerd en welke samenwerkingsvorm met de ontwikkelende
partij het meest geëigend is. Bij inzet van actief grondbeleid wordt gebruik gemaakt van een
projectmatige aanpak en van haalbaarheids- en/of risicoanalyses. Bij inzet van facilitair grondbeleid
wordt gebruik gemaakt van de formats uit het Processtatuut Bouwplanprocedure van 15 juli 2008.
Projectmatig werken in fasen is een belangrijk onderdeel van de Nota Grondbeleid. Bernisse werkt in
vier fasen van gebiedsontwikkeling:
- initiatieffase: wel of niet starten van het project en onder welke uitgangspunten c.q.
voorwaarden;
- ontwerpfase: uitwerking van de voorgestane ontwikkeling alsmede het sluiten van een
anterieure overeenkomst;
- uitvoeringsfase: reguliere besluitvorming zoals bouwvergunningverlening, structureren
besluitvormingsproces en het monitoren van afspraken;
- beheerfase: afronden projectrealisatie, overdracht van projectonderdelen en het beheer van
de openbare ruimte.
Iedere fase wordt afgerond middels het vastleggen van het resultaat in beslisdocumenten en anterieure
overeenkomsten. Genoemde stukken hebben betrekking op zowel de samenwerking als de inhoudelijke
uitwerking. Ook voor een verantwoorde financiële beheersing van de processen is een projectmatige
aanpak van belang. De ontwerp- en uitvoeringsfase maken deel uit van de grondbedrijfsfunctie.
Bernisse heeft in het kader van de Stadsregio woningmarktafspraken gemaakt voor de periode 2010-
15. Het in deze afspraken opgenomen woningbouwprogramma omvat 298 woningen (opgeleverd en
aangemeld bij het CBS) tot en met 2014. Het genoemde bouwprogramma wordt gerealiseerd in de
volgende woonmilieus: dorps: 284 woningen, landelijk: 14 woningen. Hierbij past nadrukkelijk de
kanttekening dat dergelijke planningen bezien moeten worden in het licht van de huidige financiële
crisis en de daaraan gerelateerde stagnatie op de woningmarkt.
127

Een belangrijke bijdrage aan de woningbouwproductie wordt geleverd middels actief grondbeleid.
Daarnaast stimuleert de gemeente ook vanuit faciliterend grondbeleid de realisatie van ontwikkelingen
van particuliere grondeigenaren. De procesbegeleiding is op projectniveau organisatorisch ingebed.
Vanaf de start hiervan in 2009 is gebleken dat deze structuur de projectmatige
(woning)bouwontwikkelingen in de gemeente Bernisse goed ondersteunen.
4.7.2 Uitvoering grondbeleid
Provincie Zuid-Holland
De Provincie Zuid-Holland is vanuit haar kaderstellende, ondersteunende en toetsende rol van invloed
op het gemeentelijk grondbeleid waarbij de Provinciale Structuurvisie en de verordening Ruimte
maatgevend zijn. De Provinciale Structuurvisie wordt jaarlijks geactualiseerd.
Stadsregio Rotterdam
De basis voor de samenwerking op het terrein van grondbeleid tussen gemeente Bernisse en
Stadsregio Rotterdam, een regionaal bestuur dat via een integrale aanpak zaken tot stand brengt voor
gemeenten gezamenlijk, is het Convenant Woningmarktafspraken 2010-15.
Gemeente Bernisse
Afhankelijk van financiële risico’s en eigendomsverhoudingen kiest de gemeente Bernisse in haar
grondbeleid voor zowel de actieve vorm (actieve beschikkingsmacht over de grond waarbij zelf de
grondexploitatie wordt gevoerd) als de passieve oftewel de faciliterende vorm (de gemeente stelt het
bestemmingsplan vast, houdt toezicht, stelt eisen aan inrichting en kwaliteit). Bij inzet van actief
grondbeleid wordt gebruik gemaakt van een projectmatige aanpak en van haalbaarheids- en/of
risicoanalyses. Bij inzet van facilitair grondbeleid wordt gebruik gemaakt van het eerder genoemde
Processtatuut Bouwplanprocedure waarbij kosten middels een anterieure overeenkomst worden
verhaald op de ontwikkelende partij.
Op het gemeentelijk grondbeleid zijn meerdere beleidsvelden van belang. Te denken valt aan:
- Nota Grondbeleid;
- Meerjaren Programma Grondbedrijfsfunctie;
- Structuurvisie Bernisse 2010;
- Diverse bestemmingsplannen;
- Visie Recreatiegebied Bernisse;
- Toekomstvisie Bernisse 2025;
- Woonbeleidsplan gemeente Bernisse 2009;
- Discussiedocument maatschappelijke voorzieningen nieuwbouw Zuidland;
- Kadernota inkoop en aanbestedingsbeleid gemeente Bernisse 2008-10;
- Financiële verordening gemeente Bernisse;
- Prestatieafspraken gemeente Bernisse en woonstichting De Zes Kernen.
4.7.3 Grondbeleid gemeente Bernisse
Actief grondbeleid
Ingeval van actief grondbeleid heeft (of, na verwerving) de gemeente actief beschikking over grond(en),
waarbij onderstaande aspecten van belang zijn:
- gemeente voert geheel zelf de grondexploitatie of doet dit voor een groter of kleiner deel
samen met een marktpartij waardoor kosten en opbrengsten beter kunnen worden beheerd
en beïnvloed;
- opbrengsten kunnen zelf worden geïncasseerd en gebruikt ter dekking van kosten en
verevening;
- eventuele mee- en tegenvallers zijn voor rekening van gemeente.
Het succes van actief grondbeleid wordt mede bepaald door de wijze van samenwerking met
marktpartijen en/of overheden. Voorts dient bij actief grondbeleid een projectmatige aanpak gevolgd te
worden en dienen haalbaarheid- en risicoanalyses gemaakt te worden om risico’s inzichtelijk te maken
en af te (kunnen) dekken. Ontwikkelingskosten komen ten laste van de projectexploitatie.
128

Het voeren van actief grondbeleid biedt maximale beleidsruimte waarbij een integrale afweging tussen
grondprijs en kwaliteit kan plaatsvinden. In het kader van deze beleidsruimte heeft de gemeente invloed
op thema’s als samenstelling van het bouwprogramma, wijze van selectie van marktpartijen, grondprijs,
voorwaarden waaronder gronden worden uitgegeven, kwaliteit en de factor tijd versus fasering.
Gegeven de woningbouwopgave en de ambities van de gemeente Bernisse voert de gemeente
Bernisse een actieve koers op het gebied van grondbeleid en is bewust gekozen een actieve strategie
toe te passen.
Faciliterend grondbeleid
Van faciliterend grondbeleid wordt gesproken als de gemeente het verwerven van onroerend goed en
het produceren en uitgeven van (bouw)grond(en) overlaat aan derden. De gemeente beperkt zich
daarbij tot het vaststellen van het bestemmingsplan, het scheppen van randvoorwaarden en het
uitvoeren van toezicht. Basis hiervoor is gelegd in de formats welke zijn vastgelegd in het Processtatuut
Bouwplanprocedure. Kosten worden verhaald middels een anterieure overeenkomst op de
ontwikkelende partij(en).
Samenwerkingsvormen
Bij het voeren van actief en faciliterend grondbeleid zijn diverse samenwerkingsvormen mogelijk. Per
ontwikkeling en locatie zal een strategische keuze dienen te worden gemaakt op welke wijze de
gemeente de grondexploitatie wil (laten) voeren en welke samenwerkingsvorm het meest geëigend is.
Indien sprake is van een gemeenschappelijke grondexploitatie, worden de financiële consequenties
voor gemeente Bernisse expliciet gemaakt in een gemeentelijke exploitatieberekening.
Contractvorming
Voor locaties waarbij sprake is van grondeigendom bij een private exploitant, en dus van facilitair
grondbeleid vanuit de gemeente, worden intentieovereenkomsten gesloten zodra wordt overgegaan
van de initiatief- naar ontwerpfase en realisatieovereenkomsten voordat wordt overgegaan naar de
uitvoeringsfase van een project. Zodoende kan worden zeker gesteld dat de gemeentelijke kosten die
op de locaties rusten, worden verhaald op de ontwikkelende partij(en).
Kostenverhaal
Van belang is dat als de grond niet kan worden verworven, de gemeente Bernisse de kosten die zij
maakt ter realisatie van de ontwikkeling kan verhalen op de ontwikkelende partij(en).
Indien er sprake is van actief grondbeleid komen de exploitatiekosten van de betreffende
gebiedsontwikkeling ten laste van grondexploitatie van het betreffende project.
Bij facilitair grondgebied geschiedt de ontwikkeling op initiatief van de marktpartijen. Kostenverhaal
wordt dan geregeld door het afsluiten van een exploitatieovereenkomst met de marktpartijen.
Indien niet tot minnelijke overeenstemming kan worden gekomen zal kostenverhaal plaatsvinden via het
exploitatieplan.
Kostenverhaal kan op de volgende manieren geschieden:
a. Privaat- en publiekrechtelijk spoor
Om kosten te verhalen maakt de gemeente Bernisse gebruik van de mogelijkheden als opgenomen in
afdeling 6.4 van de Wro. Deze regeling bevordert de samenwerking tussen gemeente en een
projectontwikkelaar in situaties waarin de grond in handen is van de private partij. In eerste instantie
wordt namelijk getracht een anterieure (realisatie)overeenkomst met de grondeigenaar te sluiten waarin
het kostenverhaal wordt zeker gesteld (privaatrechtelijk spoor). Voor deze anterieure overeenkomst
geldt volledige contractvrijheid (gemeente Bernisse hanteert overigens zoveel mogelijk standaard
overeenkomsten). Indien bij vaststelling van het bestemmingsplan niet met alle grondeigenaren in het
bestemmingsplangebied, welke de intentie hebben tot planontwikkeling, een anterieure overeenkomst
is gesloten, is de gemeente verplicht een exploitatieplan op te stellen om kostenverhaal bij de
bouwvergunningaanvraag te verzekeren (publiekrechtelijk spoor).
129

. Exploitatieplan
Uw raad (of bij delegatie ons college) stelt een exploitatieplan vast, gelijktijdig met het bestemmingsplan
of projectbesluit (Wabo) waarop het betrekking heeft. Deze samenloop van vaststellingsprocedures
biedt huidige en toekomstige eigenaren in het plangebied rechtszekerheid. Alle eigenaren binnen het
plangebied worden geïnformeerd over het ontwerp exploitatieplan en de vaststelling daarvan. Tegen
het ontwerp kunnen belanghebbenden zienswijzen indienen en tegen het vastgestelde exploitatieplan
beroep instellen.
Ingeval van kostenverhaal via de publiekrechtelijke weg met behulp van het exploitatieplan moet de
gemeente zich houden aan de volgende drie beginselen: profijt, causaliteit en proportionaliteit.
c. Koppeling bouwvergunningaanvraag
Het kostenverhaal via het publiekrechtelijk spoor vindt plaats via de bouwvergunningaanvraag. Een
bouwvergunning wordt enkel verleend indien het kostenverhaal zeker is gesteld. Niet-tijdige betaling
van de verschuldigde exploitatiebijdrage kan leiden tot een bouwstop, invordering bij dwangbevel of
zelfs intrekking van de bouwvergunning.
d. Bovenplanse kosten
Bovenplanse kosten kunnen conform artikel 6.13 lid 7 Wro voor meerdere locaties of gedeeltes daarvan
in een exploitatieopzet worden opgenomen in de vorm van een fondsbijdrage. Een en ander op basis
van de Structuurvisie gemeente Bernisse welke aanwijzingen geeft over de bestedingen die ten laste
van een op te richten fonds kunnen komen.
Bij faciliterend grondbeleid wordt gebruik gemaakt van afdeling 6.4 Wro. In eerste instantie wordt
getracht een anterieure overeenkomst te sluiten. Bij het voorbereiden en vaststellen van het
bestemmingsplan wordt, indien het kostenverhaal nog niet is zeker gesteld met anterieure
overeenkomst(en), tevens een exploitatieplan voorbereid en vastgesteld om kostenverhaal zeker te
stellen bij bouwvergunningverlening.
Strategische grondaankopen
In het kader van actief grondbeleid en het slagvaardig kunnen optreden bij de verwerving van grond(en)
en grondposities kan ons college eigenstandig handelen tot een gemaximeerd budget van € 1,5
miljoen. Duidelijk mag zijn dat in het kader van de actieve informatieplicht de gemeenteraad
geïnformeerd wordt over de aankoop.
4.7.4 Grondexploitaties
Grondbeleid en vooral de financiële gevolgen van grondbeleid hebben hun invloed op de gemeentelijke
begroting en op het weerstandsvermogen. De kosten en opbrengsten van een grondexploitatie ingeval
van actief grondbeleid worden opgenomen in een exploitatieopzet naar dynamisch model, hetgeen
inhoudt dat rekening wordt gehouden met prijs- en opbrengststijgingen en de fasering van kosten en
opbrengsten in de tijd. Voor een grondexploitatie ingeval van faciliterend grondbeleid wordt eveneens
een exploitatieopzet opgesteld; deze is over het algemeen minder uitgebreid en complex dan bij
opzetten ingeval van actief grondbeleid.
a. Apparaatskosten
De gemeente Bernisse rekent de gemeentelijke apparaatskosten toe aan grondexploitaties voor zover
deze betrekking hebben op het betreffende project. Ingeval van actief grondbeleid zal dekking
plaatsvinden vanuit inkomsten uit verkoop van benodigde grond(en), ingeval van faciliterend
grondbeleid worden de te maken kosten verhaald op de grondeigenaar c.q. ontwikkelende partij.
b. Verlies- en winstnemingen
Een eventueel batig saldo van de grondexploitatie wordt bij afsluiting aan de Algemene Reserve
Grondexploitatie toegevoegd, bij voorzienbare tekorten wordt ten laste van deze reserve een
voorziening getroffen. In principe wordt de gehele winst van een grondexploitatie genomen bij afsluiting
van de grondexploitatie, tenzij het mogelijk is om op verantwoorde wijze al vooruitlopend op de
afsluiting een deel van de winst te nemen. Voorwaarde is dat er daadwerkelijk sprake moet zijn van
gerealiseerde winsten in de grondexploitatie en dat deze uit oogpunt van verantwoorde bedrijfsvoering
(rekening houdend met nog te realiseren kosten en opbrengsten) ook kunnen worden genomen.
130

Tussentijdse winstneming is mogelijk indien een deelproject is afgesloten, de winst op betreffend
deelproject is gerealiseerd en er geen verlies wordt verwacht op andere deelprojecten, tenzij daarvoor
voldoende voorzieningen zijn getroffen. Tussentijdse winstneming ingeval van een meerjarig project
kan alleen plaatsvinden als tussentijdse prestaties verantwoord zijn te bepalen:
- ingeval geen overwegende onzekerheid over de totale omvang van het project bestaat;
- ingeval geen overwegende onzekerheden bestaan over de ontvangst van de
overeengekomen bedragen bestaan;
- ingeval de nog te maken kosten en de mate van de voortgang van het project op
verantwoorde wijze kunnen worden bepaald;
- ingeval de vergelijking van de werkelijke kosten met de voorcalculatie per fase c.q.
deelproject mogelijk is.
Indien aan bovenstaande voorwaarden wordt voldaan, mag de winstneming naar rato van voortgang
van het project plaatsvinden. Zodra 75% van de voorgecalculeerde verkoopopbrengst is gerealiseerd,
mag worden overgegaan tot het naar rato (75%) nemen van winst.
Indien er aanleiding bestaat dit beleid omtrent tussentijdse winstneming uit grondexploitaties te
wijzigen, zal de gemeenteraad daartoe een onderbouwd voorstel ter vaststelling worden voorgelegd.
c. Reserves en voorzieningen
Reserves en voorzieningen zijn belangrijk onderdelen in de totale beheersing van de grondexploitaties;
alle financiële consequenties van de activiteiten binnen de grondbedrijfsfunctie worden met elkaar in
verband gebracht en vertaald in een meerjarige staat van reserves en voorzieningen waarmee een
meerjarig beeld wordt geschapen.
Via een beleidsmatige kaderstelling, gerelateerd aan bepaalde kwaliteitsniveaus, geeft de
gemeenteraad richtlijnen c.q. kaders over de voeding van reserves en voorzieningen. Ingeval reserves
en voorzieningen onder het minimumniveau komen, vindt een afweging plaats om wel of niet te komen
tot de noodzakelijke hoogte.
Uitgangspunt in de Nota Grondbeleid is dat binnen de grondbedrijfsfunctie alle mogelijke financiële
tegenvallers en negatieve resultaten primair worden gedekt door activiteiten met een voordelig saldo.
d. Algemene Reserve Grondexploitatie (ARG)
De Algemene Reserve Grondexploitatie (ARG) is een algemene reserve waarmee alle positieve en
negatieve resultaten van de activiteiten binnen de grondbedrijfsfunctie worden verrekend. In het licht
van art. 43 BBV is de ARG een bestemmingsreserve, welke wordt gevoed door:
- het toevoegen van batige saldi van afgesloten grondcomplexen en uit tussentijdse
winstnemingen vanuit lopende grondexploitaties;
- opbrengsten van verkopen en vastgoed binnen de grondbedrijfsfunctie;
- incidentele bijdragen uit de algemene dienst;
- mutaties in de risicoreserve grondbedrijfsfunctie en eventuele voorzieningen, (welke
kunnen leiden tot het terugvloeien van middelen naar de ARG).
Onttrekkingen aan de ARG kunnen worden gedaan voor:
- het vormen van voorzieningen ter afdekking van negatieve exploitatiesaldi;
- het voeden van de risicoreserve grondbedrijfsfunctie;
- afroming ten gunste van de algemene dienst;
- overige incidentele uitgaven ten behoeve van de grondbedrijfsfunctie.
e. Risicoreserve grondbedrijfsfunctie
De Risicoreserve Grondbedrijfsfunctie dient voor het opvangen van reële en aanwijsbare
(plan)economische risico’s voortvloeiend uit de uitvoering van het vastgestelde grondbeleid. De
benodigde middelen in deze reserve worden tenminste jaarlijks opnieuw berekend en onderbouwd. De
Risicoreserve Grondbedrijfsfunctie wordt gevoed ten laste van de ARG. Indien bij herberekening van de
risico’s blijkt dat er een overschot aan middelen in de risicoreserve aanwezig is, zullen deze middelen
terugvloeien naar de ARG.
f. Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen doelt op de middelen die beschikbaar zijn om eventuele conjuncturele risico’s
op te vangen. De omvang van het benodigde weerstandsvermogen wordt berekend en onderbouwd in
de jaarlijkse risicoanalyse die met het herzien van de grondexploitaties wordt opgesteld. Daarbij wordt
tenminste rekening gehouden met de effecten van achterblijvende opbrengsten en planvertragingen als
gevolg van algemene economische omstandigheden.
131

Het weerstandsvermogen en de risicoreserve grondexploitaties dekken de bekend zijnde risico’s.
Wijzigingen en de gebruikelijke dynamiek binnen projecten hebben direct effect op het
weerstandsvermogen. Ten minste eenmaal per jaar worden de middelen voor risicodekking in
overeenstemming gebracht met de berekende behoefte(n). In geval van significante wijzigingen in de
bekende risico’s kan dit ook tussentijds geschieden.
g. Risicomanagement
Risicomanagement is een regelmatig, systematisch onderzoek naar risico’s welke de (financiële)
haalbaarheid van een project bedreigen alsmede de formulering en toepassing van maatregelen
waarmee deze risico’s zo doeltreffend mogelijk kunnen worden beheerst. Een risico wordt in dit kader
gedefinieerd als het verschil tussen uitgangspunten en de afwijking op deze uitgangspunten welke zich
gegeven een bepaald (reëel) scenario op termijn kan voordoen. Risico’s kunnen zowel een negatief als
een positief effect hebben. Grondexploitatie is een risicodragende activiteit, een activiteit welke vraagt
om adequate analyse en beheersing van deze risico’s. In het kader van risicomanagement is het van
belang te beseffen in welke mate de gemeente zelf een risico kan beïnvloeden. Indien de
beïnvloedbaarheid groot is, kan een gerichte strategie worden ingezet om een negatief risico te
beperken of zelfs af te wenden. Indien de beïnvloedbaarheid gering is, is monitoring van belang om
tijdig over de omvang en het financiële gevolg te kunnen rapporteren. Dit kan leiden tot het bijstellen
van ramingen of tot aanpassingen in het plan. Ingeval van het opstellen van een exploitatieberekening
dient eveneens een risicoanalyse te worden opgesteld.
h. Planschade
De kosten die samenhangen met een door gemeente aan een belanghebbende toe te kennen
vergoeding van planschade, komen overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.4a Wro voor rekening
van de ontwikkelende partij(en). Een en ander wordt middels een anterieure overeenkomst tussen
gemeente en ontwikkelaar vastgelegd. De gemeente stelt deze in kennis van een aanvraag om
planschadevergoeding en beslist over de aanvraag met inachtneming van het bepaalde in de
Procedureverordening advisering tegemoetkoming in planschade 2008.
i. Bovenplanse voorzieningen
Bovenplanse kosten kunnen conform artikel 6.13 lid 7 Wro voor meerdere locaties of gedeeltes daarvan
in een exploitatieopzet worden opgenomen in de vorm van een fondsbijdrage indien voor deze locaties
of gedeeltes daarvan een Structuurvisie is vastgesteld, die aanwijzingen geeft over de bestedingen die
ten laste van het fonds gebracht kunnen worden. Ingeval van kostenverhaal via de publiekrechtelijke
weg middels exploitatieplan dienen de beginselen profijt, causaliteit en proportionaliteit in acht genomen
te worden. Ingeval van faciliterend grondbeleid wordt gemaakt van afdeling 6.4 Wro.
4.7.5 Meerjarenprogramma grondbedrijfsfunctie (MPG)
In artikel 5.5.1 Nota Grondbeleid is bepaald dat jaarlijks een MPG vastgesteld dient te worden.
Onderdeel van het MPG is een risicoanalyse per project alsmede een overzicht van de geconsolideerde
risico’s van alle projecten tezamen.
Doelstelling van het MPG is de bedrijfseconomische situatie van de grondbedrijfsfunctie transparant in
beeld te brengen waarbij verantwoording wordt afgelegd over de voortgang en uitvoering in
ontwikkelingen met een doorkijk naar de toekomst. Peildatum is de stand van zaken per 1 januari van
ieder jaar.
Het MPG vormt een kader voor het gemeentebestuur op basis waarvan op een verantwoorde wijze
financiële beslissingen kunnen worden genomen en dient feitelijk als toelichting op de jaarrekening. Op
basis van geactualiseerde exploitatieberekeningen worden de financiële consequenties vertaald in een
meerjarig overzicht van reserves en voorzieningen.
Voorts biedt het MPG ook informatie ten behoeve van de Kadernota voor ieder volgend jaar.
Het MPG geeft dus een integraal financieel beeld op basis waarvan nieuwe investeringsbeslissingen of
beleid op het gebied van ruimtelijke ontwikkelingen kunnen worden afgewogen.
Het Meerjaren Programma Grondbedrijfsfunctie 2011 (peildatum 1 januari 2012) en de bijhorende
Risico-analyse is op 17 april 2012 door de raad vastgesteld. In het voorjaar van 2013 wordt het MPG en
de Risico-analyse met peildatum 1 januari 2013 voor raadsbehandeling geagendeerd.
132

4.7.6 Actuele ontwikkelingen / planning woningbouw
Voor de periode 2013 – 2020 wordt uitgegaan van de volgende toename van het aantal woningen:
project 2012 2013 2014 2015 2016 2017-2020
Gemeenlandsedijk Nrd Abb. pm pm
Wasastraat Abb. 3
Bernisseweg Gvl. pm pm
OVK-gronden Hvl. 10 10 10 10
Molenweg Oh. 20 20 160
Kreken van N: Beeldsweg 21
Kreken van N. 2 e bouwstroom 15 15 15 319
Kreken van N. Eekhout 15 15 28
Kreken van N., 1 e bouwstroom 8 10 10 7
deel Noord
Kreken van N. , 1 e bouwstroom 4 4 4 4 17
deel Zuid
Molendijk Zdl 10 10 12
T o t a a l 12 17 49 102 89 517
Voor wat betreft de bouw van de resterende (ca. 60) recreatiewoningen in het recreatiegebied wordt er
van uitgegaan dat deze niet eerder dan in 2014 zullen worden opgeleverd.
Projecten
Voor de periode 2010-2015 heeft de gemeente Bernisse met de Stadsregio Rotterdam, en na overleg
met de andere gemeenten op Voorne-Putten, een Convenant Woningmarktafspraken 2010-2015
afgesloten. Met dit convenant spreekt de gemeente Bernisse de ambitie uit om ten behoeve van het
herstel van de woonmilieubalans in de periode 2010-2015 een bouwprogramma te realiseren van 298
woningen (opgeleverd en aangemeld bij het CBS tot 1 januari 2015).
De gevolgen van de in 2008 ingezette economische recessie is ook op locaal niveau merkbaar.
Woningbouwprojecten waarvan de uitvoering aanvankelijk als een gegeven werd beschouwd, blijven
geconfronteerd worden met een stagnerende verkoop waardoor de uitvoering van het desbetreffende
project vertraging oploopt. Duidelijk is dat de stagnerende woningbouwontwikkeling(en) gevolgen heeft
voor de gemeentelijke begroting. De bijgestelde planning is verwerkt in de begroting.
133

4.7.7 Ramingen
De financiële stand van zaken betreffende de verschillende grondexploitaties is in het hierna volgende
schema weergegeven.
Overzicht boekwaarde en mutaties complexen grondexploitatie
Complex / locatie
plaats
Oppervlakte (m2)
Fase I / O / U
bedragen x € 1.000,-- (*1) (*2) (*2) (*3) (*3) (*4)
Actieve grondexploitaties
Tuinen Abb 6.188 I 1.451 0 ---
Spuikade Gvl I 0 0 ---
Hugo van Voorneweg Hvl I 33 0 ---
OVK-gronden Hvl O 380 398 21dec10
Kreken, Brede school Zdl 5.446 O 102 7 2mrt10
Kreken, Beeldsweg Zdl 6.583 O 111 8 ---
Kreken, Fase 2 Zdl 283.184 O 5.149 394 ---
Bongerd / Wissel Zdl 6.005 O 0 0 ---
Harregat I Zdl 84.020 U 240 360 1999
Kreken, Bouwstroom I (DKW) Zdl 64.602 U 7.571 7.442 10.941 9.835 7 juni12
Zuid 1 (33 won. gemeente) Zdl 18.931 U 1.242 737 4.588 2.371 7 juni 12
Kreken, Kerkweg / sportcpl. Zdl 1.800 I 288 14 ---
Verenigingsgebouw Zdl 2.317 I 218 0 ---
Troostterrein Zdl 32.495 U 1.380 1.355 2001
Facilitaire grondexploitaties
Wasastraat Abb I 12 0 ---
Gemeenlandsedijk Nrd Abb O 25 28 2008
Geervliet O. / Bedrijvenster Gvl I 15 0 ---
Bernisseweg Gvl O 149 0 ---
Herstr. Wiel./Blijd./Oliph.pad Hvl U 103 100 14mrt11
Molenweg / Nieuwenburg Oh O 201 103 ---
Eeweg Oh O 124 75 ---
Beverwijkstraat Smh U 333 354 18dec07
Kreken, Eekhout Zdl O 156 0 ---
Molendijk Zdl O 12 8 10dec09
Harregat III Zdl U 68 48 17feb09
(*1) I=initiatieffase, O=Ontwerpfase, U=Uitvoeringsfase
(*2) Naar de situatie per medio juli 2012
(*3) Bedragen volgens de laatst vastgestelde exploitatie-opzet
(*4) Betreft de datum van vaststelling van de exploitatieopzet, ontwikkelingsovereenkomst of
intentieovereenkomst.
De rente over de boekwaarde van de in dit overzicht vermelde complexen (met uitzondering van de
tuinen van Abbenbroek) wordt jaarlijks op de boekwaarde bijgeschreven.
Voor de volgende complexen zijn exploitatieopzetten in voorbereiding waarvan verwacht wordt dat deze
in de loop van 2013 kunnen worden vastgesteld:
• Kreken van Nibbeland, Brede school Zuidland
• Kreken van Nibbeland, Beeldsweg Zuidland
Totaal lasten
Totaal baten
Expl. opzet (baten)
Expl. opzet (lasten)
Datum
135

Op basis van de met de woonstichting De Zes Kernen afgesloten samenwerkingsovereenkomst mag
worden verwacht dat de locatie Bongerd en de locatie Wissel aan de woonstichting verkocht zal
worden.
4.7.8 Risico’s
Grondbeleid en vooral de financiële gevolgen daarvan hebben invloed op de gemeentelijke begroting
en op het weerstandsvermogen. Hieraan zijn risico’s verbonden die in een vroegtijdig stadium
transparant en zo volledig mogelijk onderdeel van de besluitvorming moeten zijn. Daarvoor zijn in de
nota grondbeleid instrumenten en spelregels benoemd. De belangrijkste daarvan zijn de
risicobeheersing, de vorming van reserves en voorzieningen, de informatievoorziening en het Meerjaren
Programma Grondbedrijfsfunctie.
136

4.8 Reserves & Voorzieningen
4.8.1 Inleiding & indeling
In deze paragraaf staan de “spelregels” beschreven voor de vorming van- en onttrekkingen aan
reserves en voorzieningen.
4.8.2 Algemeen beleid
Voor de doeleinden waarvoor reserves en voorzieningen worden gevormd, de wijze waarop besteding
plaatsvindt, rentetoerekening e.d. gelden de volgende uitgangspunten:
1. de gemeenteraad geeft door middel van een beleidsmatige kaderstelling gerelateerd aan
bepaalde kwaliteitsniveaus richtlijnen voor de voeding van reserves en voorzieningen;
2. het aantal reserves en voorzieningen dient beperkt te blijven tot het hoogst noodzakelijke;
3. reserves en voorzieningen dienen onderbouwd te worden;
4. van het instellen van nieuwe reserves of voorzieningen doen wij u een voorstel bij begroting,
kadernota of jaarverslag;
5. de noodzakelijke hoogte van de reserves en voorzieningen wordt bij de kadernota ten behoeve
van de eerstvolgende ontwerpbegroting door ons college in beeld gebracht;
6. reserves en voorzieningen worden als regel doorgerekend voor een periode van:
a. 60 jaar voor riolen
b. 10 jaar voor huisvestingsvoorzieningen onderwijs
c. 40 jaar voor wegen
d. minimaal 10 jaar: alle overige reserves en voorzieningen
7. overschotten binnen reserves worden betrokken bij de jaarlijkse kaderstelling door de
gemeenteraad;
8. als uit de doorrekening van reserves en/of voorzieningen blijkt dat deze onder het
minimumniveau komen vindt bij de begrotingsbehandeling afweging door uw raad plaats om te
komen tot de noodzakelijke hoogte van de reserve of voorziening. Voor deze afweging geldt de
volgende volgorde:
a. eventuele heroverweging van de uitvoering van diensten of producten of van de
kwaliteitsniveaus;
b. verhoging van direct daaraan gerelateerde retributies;
c. extra storting(en) ten laste van de exploitatie
9. als de onder 8 genoemde afweging leidt tot aanvulling van de reserve of voorziening vindt die
aanvulling plaats met ingang van de eerste jaarschijf van de ontwerp meerjarenramingen;
10. de ingestelde voorzieningen dienen gebaseerd te zijn op actuele beheersplannen;
11. de saldi van de zomernota, eindejaarswijziging en jaarrekening worden betrokken bij de
periodieke financiële afwegingsmomenten van de gemeenteraad;
12. aan de reserves wordt geen rente toegevoegd.
Volgens het Besluit begroting en verantwoording worden reserves onderverdeeld in:
a. de algemene reserve;
b. bestemmingsreserves die dienen om ongewenste schommelingen op te vangen in de tarieven
die aan derden in rekening worden gebracht, maar die niet specifiek besteed hoeven te
worden;
c. overige bestemmingsreserves;
Een bestemmingsreserve is een reserve waaraan de gemeenteraad een bepaalde bestemming heeft
gegeven.
Volgens het Besluit begroting en verantwoording worden voorzieningen gevormd voor:
a. verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, maar
redelijkerwijs in te schatten is;
b. op de balansdatum bestaande risico’s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of
verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs in te schatten is
c. kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt mits het maken van die kosten
zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de
voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren.
137

Aan voorzieningen mag in principe geen rente worden toegevoegd.
4.8.3 Reserves
4.8.3.1 Algemene reserve (deel vast / deel vrij)
Doel
Algemene buffer
Voeding Overschotten zomernota, eindejaarswijziging, jaarrekening +
overheveling overschotten van andere reserves
Onttrekking
Minimale hoogte
Maximale hoogte
Bespaarde rente
Periode doorrekening
Noodzakelijke aanvulling
4.8.3.2 Risicoreserve
Via apart raadsbesluit
Niet van toepassing
Niet van toepassing
5,75% over het “vaste” deel van de reserve
10 jaar of meer
Niet van toepassing (reserve kan niet negatief zijn)
Doel
Voeding
Onttrekking
Minimale hoogte
Maximale hoogte
Bijzonderheden
Periode doorrekening
Noodzakelijke aanvulling
Buffer voor de in de weerstandsparagraaf genoemde risico’s
Via apart raadsbesluit
Via apart raadsbesluit
Afhankelijk van de risico’s
Afhankelijk van de risico’s
De noodzakelijke hoogte wordt gerelateerd aan de benodigde
capaciteit zoals dat in de weerstandsparagraaf bij de begroting
staat.
10 jaar of meer
Niet van toepassing. De reserve kan niet negatief zijn. Als deze
reserve is uitgeput worden de algemene reserves aangesproken.
4.8.3.3 Algemene reserve grondexploitatie (ARG) + Risicoreserve grondbedrijfsfunctie +
Voorziening grondbedrijfsfunctie
Doel
Voeding
Onttrekking
Minimale hoogte
Maximale hoogte
Bijzonderheden
Periode doorrekening
Noodzakelijke aanvulling
Verrekenen van alle positieve en negatieve resultaten van de
activiteiten binnen de grondbedrijffunctie. Ten laste van de ARG
worden de Risicoreserve grondbedrijfsfunctie en de Voorziening
grondbedrijfsfunctie gevoed.
Zie de nota grondbeleid
Zie de nota grondbeleid
Wordt jaarlijks berekend in de risicoanalyse grondbedrijffunctie (zie
de nota grondbeleid)
Wordt jaarlijks berekend in de risicoanalyse grondbedrijffunctie (zie
de nota grondbeleid)
In de nota grondbeleid staan de uitgangspunten voor deze
reserves en voorziening genoemd.
10 jaar of meer
De reserve mag geen nadelig saldo hebben
138

4.8.3.4 Gemeentereiniging
Doel
Voeding
Onttrekking
Minimale hoogte
Maximale hoogte
Bijzonderheden
Periode doorrekening
Noodzakelijke aanvulling
Egalisatie kosten product reiniging
Saldo product reiniging
Saldo product reiniging
Onbepaald
Onbepaald
De reserve kan worden afgebouwd ten gunste van het product
reiniging met als doel de hoogte van de tarieven reinigingsrecht
voor de burger positief te beïnvloeden.
10 jaar of meer
Niet van toepassing (reserve kan niet negatief zijn)
4.8.3.5 Algemene dekkingsmiddelen
Doel
Voeding
Onttrekking
Minimale hoogte
Maximale hoogte
Bijzonderheden
Periode doorrekening
Noodzakelijke aanvulling
Dekking van uitgaven in de begroting waaronder begrepen enkele
specifieke kapitaallasten.
Heeft in 2010 plaatsgevonden met de saldi van de reserves
“opvang exploitatieverliezen”, “kapitaallasten” en “incidentele
middelen”.
1. Jaarlijks via een aflopende reeks ten gunste van de
exploitatie
2. Dekking van kapitaallasten van sportcomplex Zuidland,
verbouw gemeentehuis, verbouw dorpshuis Abbenbroek
en sporthal Drenkwaard Zuidland.
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Via een aflopende reeks wordt de reserve ten gunste van de
exploitatie afgebouwd.
Tot en met 2020 (reserve is dan uitgeput)
Niet van toepassing (reserve kan niet negatief zijn)
4.8.3.6 Graven
Doel
Dekking (gedeeltelijk) exploitatiekosten begraafplaatsen
Voeding
Afkoopsommen onderhoud graven en bedragen voor aankoop
graven
Onttrekking Kapitaallasten investeringen voor bijv. uitbreiding van de
begraafplaatsen + een jaarlijkse algemene bijdrage in dekking
kosten begraven / begraafplaatsen
Minimale hoogte
Onbepaald
Maximale hoogte
Onbepaald
Bespaarde rente 5,75%
Bijzonderheden
De reserve zal worden geactualiseerd nadat de nodige duidelijkheid
bestaat over de extra inkomsten wegens onderhoudsbijdragen en
nadat voldoende duidelijkheid bestaat over de al dan niet
noodzakelijke uitbreiding van begraafplaatsen in verband met de
ontwikkelingen rond het ruimen van graven.
Periode doorrekening 10 jaar of meer
Noodzakelijke aanvulling Bij tekort in 4 e jaarschijf begroting
4.8.3.7 Personeelskosten
Doel
Voeding
Onttrekking
Minimale hoogte
Maximale hoogte
Egalisatie personele kosten
Restant budgetten personele kosten in enig jaar
Overschrijding budgetten personele kosten in enig jaar
Onbepaald
Onbepaald
139

Bijzonderheden
Periode doorrekening
Noodzakelijke aanvulling
Geen
10 jaar of meer
Niet van toepassing (reserve kan niet negatief zijn)
4.8.3.8 ICT
Doel
Voeding
Onttrekking
Minimale hoogte
Maximale hoogte
Bijzonderheden
Periode doorrekening
Noodzakelijke aanvulling
Egalisatie uitgaven I.C.T.
Restant budgetten ICT in enig jaar
Overschrijding budgetten ICT in enig jaar
Onbepaald
Onbepaald
Geen
10 jaar of meer
Bij tekort in 4 e jaarschijf begroting
4.8.3.9 Reserve lopende verplichtingen
Doel
Voeding
Onttrekking
Minimale hoogte
Maximale hoogte
Bijzonderheden
Periode doorrekening
Noodzakelijke aanvulling
Afwikkeling van lopende verplichtingen uit voorafgaande jaren
Overheveling specifiek benoemde niet bestede budgetten (lopende
verplichtingen) naar een volgend jaar
Afwikkeling van lopende verplichtingen uit voorafgaande jaren
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Geen
10 jaar of meer
Niet van toepassing (reserve kan niet negatief zijn)
4.8.3.10 Egalisatiereserve inkomsten woningbouw
Doel
Dekking van verschillen tussen de in enig jaar geraamde
inkomsten bouwleges en de werkelijk ontvangen bouwleges.
Voeding
Positieve verschillen tussen de in enig jaar geraamde inkomsten
bouwleges en de werkelijk ontvangen bouwleges
Onttrekking Het restant van de reserve op 1 januari 2012 zal in 2012 en 2013
in gelijke delen worden ingezet ter dekking van de lagere
opbrengst bouwleges.
Minimale hoogte
Niet van toepassing.
Maximale hoogte
Niet van toepassing.
Bijzonderheden
Zie onder “onttrekking”.
Periode doorrekening 2011 t/m 2013
Noodzakelijke aanvulling Niet van toepassing
4.8.3.11 Bestemmingsplannen
Doel
Egalisatie ontwerpkosten van bestemmingsplannen
Voeding
Verschil tussen beschikbaar budget en saldo lasten/baten
Onttrekking
Verschil tussen beschikbaar budget en saldo lasten/baten
Minimale hoogte
Onbepaald
Maximale hoogte
Onbepaald
Bijzonderheden Met de provincie is afgesproken dat in Bernisse uiteindelijk 10
bestemmingsplannen voor de gehele gemeente van toepassing
zullen zijn
Periode doorrekening 10 jaar of meer
Noodzakelijke aanvulling Bij tekort in 4 e jaarschijf begroting
140

4.8.3.12 Maatschappelijke ondersteuning
Doel
Voeding
Onttrekking
Minimale hoogte
Maximale hoogte
Bijzonderheden
Periode doorrekening
Noodzakelijke aanvulling
Egalisatie budgetten bijzondere bijstand en WMO en afwikkeling
van verplichtingen ten laste van de vml. reserves Wet voorziening
gehandicapten en welzijnswerk
Restant budgetten bijzondere bijstand, WMO, reserve WVG en
reserve welzijnswerk
Overschrijding budgetten bijzondere bijstand en WMO
Onbepaald
Onbepaald
Geen
10 jaar of meer
Niet van toepassing (reserve kan niet negatief zijn)
4.8.4 Voorzieningen
4.8.4.1 Onderhoud gebouwen
Doel
Voeding
Aanwending
Minimale hoogte
Maximale hoogte
Bijzonderheden
Periode doorrekening
Noodzakelijke aanvulling
Beschikbaar hebben van voldoende budget voor toekomstig
onderhoud afgestemd op de meerjaren onderhoudsplanning.
Vast bedrag per gebouw gebaseerd op de onderhoudskosten in de
eerstvolgende 20 jaar
Werkelijke onderhoudskosten
Afgestemd op de meerjaren onderhoudsplanning
Afgestemd op de meerjaren onderhoudsplanning
Betreft: brandweergarages/gemeentewerf (3), abri’s, muziektenten
(4), torens/klokken/uurwerken (6), bibliotheken (2) sporthal/-zaal (3),
jeugdsoos (1), gemeentehuis (1), molens (2), baarhuisjes (4),
Kaaistraat 2 Gvl.
10 jaar of meer
Voorziening mag de eerstkomende 5 jaar niet negatief zijn
4.8.4.2 Onderhoud speeltoestellen en -plaatsen
Doel
Voeding
Aanwending
Minimale hoogte
Maximale hoogte
Bijzonderheden
Periode doorrekening
Noodzakelijke aanvulling
Beschikbaar hebben van voldoende budget voor toekomstig
onderhoud afgestemd op de meerjaren onderhoudsplanning.
Vast bedrag voor alle speeltoestellen en –plaatsen samen.
Werkelijke onderhoudskosten
Afgestemd op de meerjaren onderhoudsplanning
Afgestemd op de meerjaren onderhoudsplanning
Geen
10 jaar of meer
Voorziening mag de eerstkomende 5 jaar niet negatief zijn
4.8.4.3 Huisvestingsvoorzieningen onderwijs
Doel
Dekking van uitgaven voor huisvestingsvoorzieningen ten behoeve
van het openbaar en bijzonder basisonderwijs
Voeding Rijksbijdrage in het kader van de decentralisatie per 1-1-1997 +
aanvullingen in het kader van de maatregelen klassenverkleining
Onttrekking Uitgaven voor huisvestingsvoorzieningen op grond van de
Verordening huisvestingsvoorzieningen onderwijs
Minimale hoogte
Afgestemd op de meerjaren onderhoudsplanning
Maximale hoogte
Afgestemd op de meerjaren onderhoudsplanning
Bijzonderheden
Geen
Periode doorrekening 10 jaar
Noodzakelijke aanvulling Voorziening mag de eerstkomende 5 jaar niet negatief zijn
141

4.8.4.4 Wegen
Doel
Dekking saldo lasten / baten van het product wegen (incl.
kapitaallasten van investeringen)
Voeding Restant budgetten en ontvangsten voor onderhoud wegen /
duurzaam veilig
Onttrekking
Overschrijding budgetten voor onderhoud wegen / maatregelen
duurzaam veilig
Minimale hoogte
De voorziening mag na 10 jaar niet structureel negatief zijn
Maximale hoogte
Onbepaald in die zin dat op basis van de doorrekening van de
onderhoudsplanning wegen dient te blijken dat de voorziening na 10
jaar niet structureel negatief zal zijn
Bijzonderheden
De hoogte van de voorziening is gebaseerd op het meerjarenplan
onderhoud wegen.
Periode doorrekening Afschrijvingsduur wegreconstructies
Noodzakelijke aanvulling Voorziening mag na 10 jaar niet structureel negatief zijn
4.8.4.5 Riolering
Doel
Voeding
Onttrekking
Minimale hoogte
Maximale hoogte
Bijzonderheden
Periode doorrekening
Noodzakelijke aanvulling
Dekking saldo lasten / baten van het product riolering (incl.
kapitaallasten van investeringen)
Exploitatiebaten product riolering
Exploitatielasten product riolering
Gebaseerd op het laatst door de raad vastgestelde GRP
Gebaseerd op het benodigde bedrag volgens het Gemeentelijk
Rioleringsplan
* De voorziening wordt doorgerekend voor een periode van
60 jaar.
* Actualisering van de voorziening vindt steeds plaats op
basis van een geactualiseerd GRP
* De noodzakelijke hoogte van de voorziening wordt bereikt
door verhoging of verlaging van de tarieven rioolheffing
60 jaar
Op basis van de doorrekening van het GRP
4.8.4.6 Pensioenvoorziening gewezen wethouders
Doel
Voeding
Aanwending
Minimale hoogte
Maximale hoogte
Bijzonderheden
Periode doorrekening
Noodzakelijke aanvulling
Dekking pensioenverplichtingen van gewezen wethouders
Ingehouden pensioenpremies wethouders en bij toename van het
aantal gewezen wethouders: een bedrag ter grootte van de daarvoor
verschuldigde toekomstige pensioenverplichtingen
Jaarlijkse pensioenlasten
Bedrag ter grootte van de toekomstige pensioenverplichtingen aan
gewezen wethouders
Bedrag ter grootte van de toekomstige pensioenverplichtingen aan
gewezen wethouders
Geen
10 jaar of meer
Voorziening mag de eerstkomende 5 jaar niet negatief zijn
4.8.4.7 Verloop van de reserves en voorzieningen
Het overzicht van het geprognosticeerde verloop van de reserves en voorzieningen is opgenomen in de
financiële begroting onder 6.4. Dit overzicht geeft inzicht in de beginstanden, de mutaties en de
eindstanden voor de periode 2013 – 2016.
142

143

FINANCIËLE BEGROTING
5. OVERZICHT VAN BATEN EN LASTEN
6. UITEENZETTING FINANCIELE POSITIE
144

5. Overzicht van baten en lasten
5.1 Per programma
5.2 Gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd
5.3 Verschillen met vorige begroting
5.4 Incidentele lasten en baten
145

5.1 Per programma
2011 (rekening) 2012*
2013 2014
2015 2016
Programma Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten
1 Bestuur 167 1.729 32 1.927 0 1.813 0 1.761 0 1.730 0 1.708
Reservemutaties 25 27 20 0 #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW!
2 Dienstverlening 236 1.082 197 958 171 945 168 956 166 955 165 955
Reservemutaties 9 71 28 24 10 16 0 0 0 0 0 0
3 Veiligheid 167 1.439 210 1.453 149 1.413 149 1.414 149 1.414 149 1.414
Reservemutaties 47 20 0 0 #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW!
4 Infrastructuur & openbare ruimte 2.818 5.694 2.972 6.279 2.858 6.322 3.104 6.504 3.252 6.605 3.420 6.730
Reservemutaties 205 445 205 103 192 122 237 124 217 127 196 129
5 Verkeer en vervoer 5 71 110 224 0 72 0 72 0 77 0 72
Reservemutaties 0 5 0 0 #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW!
6 Vergunningverlening & handhaving 243 1.367 287 1.366 289 1.196 414 1.196 363 1.196 404 1.196
Reservemutaties 62 86 158 0 148 0 0 0 0 0 0 0
7 Economische zaken 13 90 20 98 17 65 17 65 17 65 17 65
Reservemutaties 0 7 0 0 #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW!
8 Onderwijs en jeugd 288 1.865 469 2.142 284 1.979 284 1.882 284 1.942 284 1.942
Reservemutaties 52 218 56 0 #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW!
9 Werk en inkomen 1.569 2.454 1.451 2.425 1.618 2.272 1.566 2.251 1.516 2.222 1.499 2.211
Reservemutaties 20 0 0 0 #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW!
10 Maatschappelijke ondersteuning 1.003 1.921 1.015 1.932 1.041 1.791 1.041 1.781 1.041 1.781 1.041 1.781
Reservemutaties 172 0 80 0 #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW!
11 Sport- en culturele accommodaties 276 853 270 964 280 842 283 827 283 805 283 804
Reservemutaties 169 9 260 0 87 0 89 0 89 0 89 0
12 Recreatie en toerisme 65 391 75 445 82 353 81 320 80 320 78 320
Reservemutaties 193 204 0 0 #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW!
13 Kunst en cultuur 43 291 45 285 0 222 0 222 0 197 0 197
Reservemutaties 0 3 0 0 #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW!
14 Ruimtelijke ordening & volkshuisvesting 1.463 1.300 505 1.046 450 930 450 930 450 930 450 930
Reservemutaties 58 248 54 0 0 0 0 0 0 0 0 0
15 Algemene dekkingsmiddelen 12.713 156 12.496 183 12.290 164 12.458 318 12.602 358 13.074 585
Reservemutaties 742 552 760 -84 223 50 201 40 293 317 156 272
Baten en lasten excl. Reserves 21.069 20.704 20.154 21.727 19.607 20.359 19.967 20.454 20.133 20.530 20.768 20.815
Resultaat vóór bestemming
365 -1.573
-752 -125
-242 -7
Reservemutaties 1.754 1.894 1.621 43 660 188 527 164 599 444 441 401
Resultaat na bestemming
225 5
-281 -125
-242 -7
*stand incl.Zomernota, saldo na bestemming veroorzaakt door afronding op duizendtallen
5.2 Gronden waarop de ramingen gebaseerd zijn:
Aantal woningen
Voor de periode 2012 – 2019 wordt uitgegaan van de toename van het aantal woningen zoals dat in het
betreffende overzicht in de paragraaf grondbeleid staat aangegeven.
146

Aantal inwoners
Het aantal inwoners op 1 januari 2012 bedroeg 12.426. De gemiddelde woningbezetting (momenteel
2,347 personen) is een gegeven om een betrouwbare prognose te kunnen berekenen van het
toekomstige aantal inwoners in de gemeente Bernisse. Door een minder snelle toename van het aantal
woningen valt ook het te verwachten aantal inwoners de komende jaren behoorlijk lager uit.
In deze begroting is van de volgende aantallen uitgegaan:
1 januari 2012: 12.426 (raming was 12.482)
1 januari 2013: 12.380 (raming was 12.568)
1 januari 2014: 12.345 (raming was 12.600)
1 januari 2015: 12.384 (raming was 12.626)
1 januari 2016: 12.542 (raming was n.v.t.)
Stelposten woningbouw
In de begroting wordt (gemiddeld) per woning rekening gehouden met de volgende extra inkomsten als
gevolg van woningbouw:
a. bouwleges € 2.400
b. gemeentefonds € 350
c. o.z.b. € 200
Van de netto meerinkomsten die voortvloeien uit de woningtoename wordt een gedeelte gereserveerd
voor hogere exploitatiekosten van de openbare ruimte, hogere bijdragen aan gemeenschappelijke
regelingen e.d. Deze reserveringen zijn groot:
incidenteel: 12,5% uit de opbrengst bouwleges
structureel: 50% uit de opbrengst o.z.b. en gemeentefonds
Loonkosten
Op 1 juni 2011 liep de huidige CAO Gemeenten af. De VNG en de vakbonden hebben in 2012 een
akkoord bereikt voor een nieuwe CAO. Voor 2011 en 2012 bedraagt de verhoging 2%. Voor de jaren
2013 – 2016 is in de begroting een stelpost opgenomen gebaseerd op een jaarlijkse loonstijging van
1%. Daarbovenop is rekening gehouden met hogere loonkosten vanwege periodieke verhogingen,
jubilea-uitkeringen e.d.
Uitgavenbudgetten
De budgetten zijn meestal verhoogd met 1,4%. Dat percentage is berekend op basis van de informatie
in de junicirculaire gemeentefonds over de prijsmutatie in 2013 voor overheidsconsumptie.
In de jaren 2014 – 2016 zijn vanuit de algemene uitkering uit het gemeentefonds stelposten opgenomen
voor opvang van prijsstijgingen. Deze bedragen zijn gebaseerd op het percentage algemene
prijsontwikkeling (prijsmutatie Bruto Binnenlands Product) van1,75% zoals dat in de junicirculaire over
de ontwikkeling van het gemeentefonds staat vermeld.
Vervangingsinvesteringen
Vervangingsinvesteringen worden in principe geraamd in het jaar volgend op het jaar waarin de
betreffende investering is afgeschreven. De budgetten zijn geïndexeerd met 1,4%.
Gemeenschappelijke regelingen
De budgetten in de begroting zijn afgestemd op de ontvangen begrotingen. Aan de besturen van de
gemeenschappelijke regelingen is medegedeeld dat rekening mag worden gehouden met een
indexering van 2 %. Dit is conform de jaarlijks toegepaste regiobrede systematiek op basis van de
circulaires over de gemeentefondsuitkering. Daarnaast is de gemeenschappelijke regelingen een
aanvullende taakstellende bezuiniging opgelegd van 4 % in 2013.
Belastingen, retributies, huren e.d.
In de begroting is rekening gehouden met de volgende tariefsverhogingen:
rioolheffing: uitgangspunt voor de rioolheffing is 100% kostendekking. Als de opbrengst te laag is voor
100% kostendekking wordt het verschil gecompenseerd uit de voorziening riolen. De tarieven 2013 zijn
gebaseerd op het raadsbesluit van 9 oktober 2012. Daarbovenop komt de indexering van 1,4%.
afvalstoffenheffing/reinigingsrechten: ook hier is sprake is van 100% kostendekkende tarieven. Hierop
gebaseerd, vanwege de kostenontwikkeling en de gefaseerde inzet van een deel van de reserve
reiniging dienen de tarieven in 2013 worden verhoogd te worden met 1,4%.
147

onroerende zaakbelasting: de tarieven zijn verhoogd met 1,4%. Daarnaast worden de tarieven extra
verhoogd om de lagere inkomsten als gevolg van de algemene daling van de WOZ-waarde (2,5 % voor
woningen en 3% voor niet-woningen) op te vangen.
hondenbelasting: de tarieven worden verhoogd met 1,4%
marktgelden: de tarieven worden verhoogd met 1,4%
overige retributies: de tarieven worden verhoogd met 1,4%
forensenbelasting: de tarieven worden verhoogd met 1,4%
toeristenbelasting: de tarieven worden verhoogd met 1,4%
Rente reserves
Aan de reserves wordt geen rente toegevoegd.
Dividenduitkeringen
De in de gemeentelijke jaarrekening 2011 verantwoorde dividendinkomsten zijn als structurele inkomst
in de meerjarenbegroting geraamd
Onderhoud gebouwen
In de begroting 2013 – 2016 worden de stortingen in de voorziening onderhoud gebouwen gebaseerd
op de doorrekening van die onderhoudsvoorziening en de bedragen zoals die in het meerjaren
onderhoudschema 2010 - 2029 voor die gebouwen worden geraamd. Daarbij wordt ook rekening
gehouden met het resultaat van de aanbesteding van het onderhoud voor een periode van 4 jaar.
Verkiezingen
In de jaren 2013 -2016 zullen verkiezingen plaatsvinden voor:
2013: Geen
2014: Gemeenteraad, Europees Parlement
2015: Provinciale Staten,
2016 Tweede Kamer
Gemeentefonds
De algemene uitkering uit het gemeentefonds is geraamd op basis van de junicirculaire 2011 over de
ontwikkeling van het gemeentefonds.
Onderhoud riolen
In 2011 is gestart met het opstellen van een nieuw Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (voor 5 jaar).
Dit is op 9 oktober 2012 door de raad vastgesteld. De investeringen, exploitatielasten en tarieven
rioolheffing zijn in de begroting 2013 – 2016 op het nieuwe GRP gebaseerd.
.
148

5.3 Verschillen met vorige begroting
149

5.4 Incidentele baten en lasten
Het resultaat van een begroting wordt beïnvloed door incidentele baten en lasten. Om te kunnen zien of
er sprake is van materieel evenwicht dienen de gepresenteerde cijfers te worden gecorrigeerd met de
uitkomst van het onderstaande overzicht (alle bedragen x € 1.000,--).
Incidentele baten
Prg. omschrijving 2013 2014 2015 2016
1
Bestuurskrachtmeting
29
6
Reserve bouwleges
148
177 0 0 0
Incidentele lasten
Prg. omschrijving 2013 2014 2015 2016
4
Waterplan
13 11
5
Verkeersteller
5
8
Combi functie brede school
63
8
Jeugdsoos Zuidland
101
11
Subsidie Bernissebad
42 22
13
Subsidies bibliotheekwerk
25 25
15
Storting algemene reserve
100
244 58 105 0
RECAPITULATIE
2013 2014 2015 2016
TOTAAL BATEN 177 0 0 0
TOTAAL LASTEN 244 58 105 0
Saldo - 67 - 58 - 105 0
150

6. Uiteenzetting financiële positie met toelichting
6.1 Arbeidskosten gerelateerde verplichtingen
6.2 Investeringen
6.3. Financiering
6.4 Stand en verloop reserves en voorzieningen
6.5. EMU-Saldo
151

6.1 Arbeidskostengerelateerde verplichtingen
Programma / omschrijving * € 1.000 2013 2014 2015 2015
Bestuur
Wachtgeld bestuur 75 75 57 57
Algemene dekkingsmiddelen c.a.
Vakantiegeld 233 233 233 233
Wachtgeld / FPU personeel 48 44 40 36
TOTAAL 356 352 330 326
152

6.2 Investeringen
Dit onderdeel biedt informatie over het verloop van de vaste activa(=investeringen) van de gemeente .
Tabel b.1 geeft een overzicht van de activa per voorgeschreven rubriek:economisch nut,
maatschappelijk nut in de openbare ruimte, financiële activa en onderhanden werken.
Tabel b.2 geeft de ontwikkeling van de activa per programma weer.
Tabel b.1: activa per rubriek (* 1.000,--)
2013
2014 2015 2016
1-jan (+) (-) 31-dec 31 dec 31 dec 31 dec
Economisch nut:
Bestuur 38 3 35 31 27 23
Dienstverlening 4 1 3 2 1 -
Veiligheid 1.929 23 1.906 1.881 1.864 1.839
Infrastructuur en openb ruimte 11.988 1.159 303 12.844 13.950 14.269 13.987
Onderwijs en Jeugd 4.664 189 4.475 4.407 4.228 4.048
Accomodaties 770 31 739 707 663 638
Recreatie en toerisme 25 1 24 23 23 22
Kunst en cultuur 132 2 130 128 126 124
Ruimtelijke ordening 130 130 130 130 130
Algemene dekkingsmiddelen 1.516 290 1.226 1.154 948
TOTAAL ECONOMISCH NUT 21.196 1.159 843 21.512 22.413 22.279 20.811
Maatschappelijk nut:
Infrastructuur en openb ruimte 10.108 151 9.957 9.798 9.632 9.460
Verkeer en vervoer 7 1 6 6 6 5
TOTAAL MAATSCHAPPELIJK NUT 10.115 - 152 9.963 9.804 9.638 9.465
Financiele activa
Accomodaties 474 3 471 468 465 462
Ruimtelijke ordening 9.000 9.000 9.000 9.000 9.000
Algemene dekkingsmiddelen 117 117 113 113 113
TOTAAL FINANCIEEL 9.591 - 3 9.588 9.581 9.578 9.575
Onderhanden werk
Ruimtelijke ordening 6.695 - - 6.695 6.695 6.695 6.695
TOTAAL ONDERHANDEN WERK 6.695 - - 6.695 6.695 6.695 6.695
TOTAAL GENERAAL 47.597 1.159 998 47.758 48.493 48.190 46.546
153

Tabel b.2: activa per programma (* 1.000,--)
2013
2014 2015 2016
1-jan (+) (-) 31-dec 31 dec 31 dec 31 dec
Bestuur
Economisch nut 38 - 3 35 31 27 23
TOTAAL 38 3 35 31 27 23
Dienstverlening
Economisch nut 4 - 1 3 2 1 -
TOTAAL 4 1 3 2 1 -
Veiligheid
Economisch nut 1.929 - 23 1.906 1.881 1.864 1.839
TOTAAL 1.929 - 23 1.906 1.881 1.864 1.839
Infrastructuur en openb. Ruimte
Maatschappelijk nut 10.108 - 151 9.957 9.798 9.632 9.460
Economisch nut 11.988 1.159 303 12.844 13.950 14.269 13.987
TOTAAL 22.096 1.159 454 22.801 23.748 23.901 23.447
Verkeer en Vervoer
Maatschappelijk nut 7 - 1 6 6 6 5
TOTAAL 7 - 1 6 6 6 5
Onderwijs en jeugd
Economisch nut 4.664 - 189 4.475 4.407 4.228 4.048
TOTAAL 4.664 - 189 4.475 4.407 4.228 4.048
Accomodaties
Financieel 474 - 3 471 468 465 462
Economisch nut 770 - 31 739 707 663 638
TOTAAL 1.244 - 34 1.210 1.175 1.128 1.100
Recreatie en Toerisme
Economisch nut 25 - 1 24 23 23 22
TOTAAL 25 - 1 24 23 23 22
Kunst en cultuur
Economisch nut 132 - 2 130 128 126 124
TOTAAL 132 - 2 130 128 126 124
Ruimtelijke ordening c.a.
Financieel 9.000 - - 9.000 9.000 9.000 9.000
Onderhanden werk 6.695 - - 6.695 6.695 6.695 6.695
Economisch nut 130 - - 130 130 130 130
TOTAAL 15.825 - - 15.825 15.825 15.825 15.825
Algemene dekkingsmiddelen c.a.
Economisch nut 1.516 - 290 1.226 1.154 948 -
Financieel 117 - - 117 113 113 113
TOTAAL 1.633 - 290 1.343 1.267 1.061 113
TOTAAL GENERAAL 47.597 1.159 998 47.758 48.493 48.190 46.546
154

6.3 Financiering
De ontwikkeling van de financieringspositie is bepalend voor de toekomstige ontwikkeling van de
omvang van de leningenportefeuille ( het lange vermogen). Uit de hierna volgende investerings- en
financieringsstaat blijken de verwachte financieringstekorten voor de jaren 2013 tot en met 2016.
Investerings- en financieringsstaat (bedragen x € 1,000)
Investeringen:
2013
2014 2015 2016
1-jan (+) (-) 31-dec 31 dec 31 dec 31 dec
Materiele vaste activa
Economisch nut 21.196 1.159 843 21.512 22.413 22.279 20.811
Maatschappelijk nut: 10.115 - 152 9.963 9.804 9.638 9.465
Financiele vaste activa 9.591 - 3 9.588 9.581 9.578 9.575
Totaal vaste activa 40.902 1.159 998 41.063 41.798 41.495 39.851
Onderhanden werk 6.695 - - 6.695 6.695 6.695 6.695
Totale vaste activa + onderhanden werk 47.597 1.159 998 47.758 48.493 48.190 46.546
Financiering:
Eigen vermogen
Algemene reserve 1.763 16 10 1.769 1.769 1.371 1.271
Bestemmingsreserves 7.451 172 658 6.965 6.648 6.057 5.368
Vreemd Vermogen
Voozieningen 9.237 679 1.667 8.249 7.860 8.406 7.098
Opgenomen langlopende leningen 9.000 9.000 9.000 9.000 9.000
Totaal financieringsmiddelen 27.451 867 2.335 25.983 25.277 24.834 22.737
TOTAAL GENERAAL 20.146- 292- 1.337 21.775- 23.216- 23.356- 23.809-
155

6.4 Stand en verloop reserves en voorzieningen
raming rente ontstand
naar stor- trek- stand stand stand
nr. r e s e r v e 1jan13 expl. ting king stand 31dec 31dec 31dec
(*1) (*2) (*3) 31dec13 2014 2015 2016
Algemene reserve
1 algemene reserve (vast) 370 21 370 370 370 370
2 algemene reserve (vrij) 517 16 10 523 523 125 25
3 risicoreserve 109 109 109 109 109
4 alg. reserve grondexpl. 127 127 127 127 127
5 risicoreserve grondexpl. 640 640 640 640 640
totaal 1.763 21 16 10 1.769 1.769 1.371 1.271
Tariefegalisatiereserve
6 gemeentereiniging 354 35 319 236 179 139
totaal 354 0 0 35 319 236 179 139
Overige bestem.reserves
7 algemene dekkingsmiddelen 3.251 318 2.933 2.632 2.356 2.104
8 graven 282 16 122 157 247 213 183 156
9 personeelskosten 69 69 27 16 5
10 ICT 1.789 50 1.839 2.040 1.827 1.663
11 lopende verplichtingen 346 346 340 300 200
12 egalisatiereserve woningbouw 148 148 0 0 0 0
13 bestemmingsplannen 232 232 195 231 136
14 maatschapp. ondersteuning 980 980 965 965 965
totaal 7.097 16 172 623 6.646 6.412 5.878 5.229
TOTAAL RESERVES 9.214 37 188 668 8.734 8.417 7.428 6.639
Voorzieningen
15 onderhoud gebouwen 1.461 352 941 872 982 1.091 336
16 speeltoestellen 146 44 59 131 136 131 133
17 huisvest.voorzien. onderwijs 689 276 173 792 857 861 847
18 onderhoud wegen 6.233 316 5.917 5.472 5.980 5.443
19 rioleringen 456 172 284 164 95 94
20 voorziening wethouders 252 7 6 253 249 248 245
TOTAAL VOORZIENINGEN 9.237 0 679 1.667 8.249 7.860 8.406 7.098
TOTAAL GENERAAL 18.451 37 867 2.335 16.983 16.277 15.834 13.737
(*1) Rente 5,75%
(*2) Storting ten laste van exploitatie
(*3) Onttrekking ten gunste van exploitatie
156

6.5 EMU-saldo
2012 2013 2014
Omschrijving x € 1000,- x € 1000,- x € 1000,-
Volgens realisatie Volgens begroting
Volgens
tot en met sept.
2013
meerjarenraming in
2012, aangevuld
begroting 2013
met raming
resterende periode
1 Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves
-2.057 -752 -487
(zie BBV, artikel 17c)
2 Afschrijvingen ten laste van de exploitatie 1.036 998 998
3 Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie
609 257 238
4 Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden
461 1.103 596
geactiveerd
5
Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en
overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in
mindering zijn gebracht bij post 4
6 Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa:
Baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen
verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantwoord
7 Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d.
495 2.329 1.201
(alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan)
8 Baten bouwgrondexploitatie:
Baten voorzover transacties niet op exploitatie verantwoord 1.458 1.760 1.426
9 Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties 794 889 997
met derden betreffen
10
Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder post 1
genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de
reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die
nog niet vallen onder één van bovenstaande posten
11 Verkoop van effecten:
a Gaat u effecten verkopen? (ja/nee)
b Zo ja wat is bij verkoop de verwachte boekwinst op de exploitatie?
ja nee ja nee ja nee
Berekend EMU-saldo
-704 -2.058 -619
157

7. Bijlagen
7.1 Subsidieplafonds
158

7.1 Subsidieplafonds
Op grond van artikel 6 lid 1 van de Algemene Subsidieverordening Bernisse 2010 kan uw raad
subsidieplafonds vaststellen. Het volgende plafond wordt vastgesteld:
Subsidies WMO/ maatschappelijke zaken / jeugdzorg € 1.000.000.
159