Eigentijds rapport - Faculteit Geowetenschappen - Universiteit Utrecht
Eigentijds rapport - Faculteit Geowetenschappen - Universiteit Utrecht
Eigentijds rapport - Faculteit Geowetenschappen - Universiteit Utrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Transport (x 1 mln kg/dag)<br />
a: bodemtransport b: zwevend transport c: totaal transport<br />
4<br />
4<br />
4<br />
4<br />
(=hystereseverloop)<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
2<br />
2<br />
2<br />
2<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0 5 10 15 0 5 10 15 0 5 10 15<br />
Schuifspanning (N/m 2 ) Schuifspanning (N/m 2 ) Schuifspanning (N/m 2 )<br />
Transport (x 1 mln kg/dag)<br />
Figuur 48<br />
De verandering van het bodemtransport (a), zwevend transport (b) en totaaltransport (c) in het<br />
Pannerdensch Kanaal onder invloed van de breedtegemiddelde schuifspanning op basis van de<br />
Delft Nile Sampler- en AZTM-metingen in januari en september 2004.<br />
Bodemtransport (x 1 mln kg/dag)<br />
1.0<br />
0.5<br />
Figuur 49<br />
a: Pannerdensch Kanaal b: Nederrijn c: IJssel<br />
1.0<br />
Traject A<br />
0.15<br />
Traject D<br />
Traject G<br />
Traject B<br />
Traject E<br />
Traject H<br />
+ Traject F<br />
+ Traject I<br />
0.10<br />
0.0<br />
800 1600 2400<br />
Afvoer (m 3 /s)<br />
Bodemtransport (x 1 mln kg/dag)<br />
0.5<br />
0.0<br />
800 1600 2400<br />
Afvoer (m 3 /s)<br />
0.00<br />
800 1600 2400<br />
De verandering van het bodemtransport onder invloed van de afvoer in het Pannerdensch Kanaal<br />
(a), de Nederrijn (b) en de IJssel (c) op basis van de multibeammetingen in november 2002 en<br />
januari 2004. Alleen de datapunten gemeten tijdens dalende afvoeren zijn weergegeven. De<br />
vermelde afvoerwaarden hebben steeds betrekking op de afvoer van het Pannerdensch Kanaal.<br />
Bodemtransport (x 1 mln kg/dag)<br />
0.05<br />
Afvoer (m 3 /s)<br />
Vaak vertoont het sedimenttransport een sterker verband met de schuifspanning dan met de<br />
afvoer. Daarom is ook de variatie van het transport als functie van de schuifspanning uitgezet (fig.<br />
48). Er blijkt echter nauwelijks verschil te zijn met figuur 47. De invloed van afvoervariaties op de<br />
grootte van het bodemtransport kan ook bestudeerd worden op basis van de multibeammetingen<br />
in 2002 en 2004. In figuur 49 staat voor alle drie de riviertakken op de IJsselkop het<br />
bodemtransport uitgezet tegen de afvoer (alleen datapunten uit de periode van dalende afvoeren<br />
zijn opgenomen, zodat de invloed van hysterese afwezig is). Er blijkt dat het bodemtransport in het<br />
Pannerdensch Kanaal en in de IJssel sterk reageerde op afvoerveranderingen. In de Nederrijn was<br />
er echter geen systematisch verband tussen bodemtransport en afvoer. Elk van de onderscheiden<br />
riviertrajecten reageerde anders op afvoerveranderingen. Het maximum transport werd in traject D<br />
veel eerder bereikt dan in de meer stroomafwaarts gelegen trajecten E en F (zie ook fig. 29). Het<br />
lijkt erop dat er sprake was van een sedimentgolf die langzaam stroomafwaarts bewoog gedurende<br />
de afvoergolven van januari 2004 en november 2002. Iets dergelijks is ook waargenomen bij de<br />
Pannerdensche Kop. Bepaling van de oorzaken van deze sedimentgolf viel buiten het bestek van dit<br />
onderzoek. Er zijn echter twee mogelijkheden: pulsgewijze aanlevering van bodemsediment van<br />
bovenstrooms, of lokale splitsingspuntdynamiek (zie Kleinhans 2002). Ongeacht de oorzaak, het<br />
voorkomen van een vrij bewegende sedimentgolf is altijd een teken van een tekort aan<br />
transporteerbaar sediment. Immers, als er overal voldoende transporteerbaar bodemmateriaal<br />
aanwezig zou zijn, dan zou op alle plaatsen het maximum transport bereikt worden op het moment<br />
van maximale waterafvoer (of beter gezegd: op het moment van maximale korrelschuifspanning).<br />
35