15.11.2013 Views

Eigentijds rapport - Faculteit Geowetenschappen - Universiteit Utrecht

Eigentijds rapport - Faculteit Geowetenschappen - Universiteit Utrecht

Eigentijds rapport - Faculteit Geowetenschappen - Universiteit Utrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

minuut bij hoge transportsnelheden tot 30 minuten bij lage transportsnelheden, terwijl het aantal<br />

vangste n tijdens een meting varieerde van 20 (bij hoge transportsnelheden) tot 2 (bij lage<br />

transportsnelheden). Om te bepalen of de<br />

meetwaarden verstoord zijn door sediment dat<br />

opwoelde als de Delft Nile Sampler op de bodem<br />

landde, zijn ook zogenaamde nulmetingen<br />

uitgevoerd. Daarbij werd de Delft Nile Sampler 5<br />

keer achter elkaar vlug op de bodem gezet en<br />

weer opgehaald, waarna het volume sediment in<br />

het vangnetje gemeten is.<br />

Per meetloc atie en meetdag zijn drie<br />

bulkmonsters van 1 liter genomen uit de totale<br />

hoeveelheid sediment die werd verzameld tijdens<br />

de afzonderlijke vangsten. Van deze<br />

bulkmonsters<br />

is in het Fysisch Geografisch<br />

vangnetje<br />

Laboratorium van de <strong>Universiteit</strong> <strong>Utrecht</strong> de<br />

korrelgrootteverdeling bepaald met behulp van<br />

vangmond<br />

zeefanalyse. Hiervoor is door Rijkswaterstaat<br />

RIZA een aparte opdracht verstrekt (nrs. Foto 2 De Delft Nile Sampler in actie op de<br />

8041388, 8041672).<br />

IJsselkop (foto: Bolwidt, RIZA).<br />

3.2.3 Data-inspectie en berekening van het totaal transport<br />

Eerst zijn de volumes sediment van de afzonderlijke vangsten omgerekend naar<br />

bodemtransporten:<br />

q<br />

bvangst ,<br />

= V 1 3600⋅<br />

24<br />

Δ tB1.00<br />

0.000<br />

Waarbij q b,vangst het instantane bodemtransport per meter breedte [m 2 /dag], V het volume<br />

sediment in het vangnetje [ml], Δt de tijdsperiode waarin de Delft Nile Sampler op de bodem stond<br />

[s] en B de breedte van de vangmond [0.098 m].<br />

Voor elke meetlocatie is vervolgens de frequentieverdeling 12<br />

van de gemeten transporten opgesteld. Een voorbeeld is<br />

weergegeven in figuur 17. Vrijwel alle frequentieverdelingen<br />

8<br />

hadden een rechts-asymmetrische vorm met veel lage<br />

transporten en sporadisch een hoog transport. Het is mogelijk<br />

dat deze hoge transportwaarden het gevolg zijn van het 4<br />

opwoelen of meescheppen van bodemmateriaal tijdens het<br />

landen of ophalen van de Delft Nile Sampler. Waarschijnlijk is 0<br />

dit echter niet. De frequentieverdelingen van de gemeten<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

bodemtransporten komen namelijk sterk overeen met de<br />

theoretische frequentieverdeling voor bodemtransport van<br />

Bodemtransport (m 2 /dag)<br />

Hamamori (1962, zie bijlage 7). Deze theoretische<br />

Figuur 17 Frequentieverdeling van<br />

frequentieverdeling gaat ervan uit dat het bodemtransport<br />

de gemeten transporten<br />

plaatsvindt door kleine secundaire duintjes die over de<br />

(incl. poriën) op 29<br />

loefzijde van de grotere duinen bewegen, iets wat op de<br />

januari 2004, Pannerdensch<br />

Kanaal km 878.0<br />

IJsselkop inderdaad het geval was (zie §4.1.2-4.1.4).<br />

De nulmetingen geven óók informatie over het al dan niet<br />

meescheppen van bodemmateriaal tijdens het landen en ophalen van de Delft Nile Sampler. In<br />

figuur 18 is het volume sediment gevangen tijdens een nulmeting (V 0 ) [ml] uitgezet tegen de<br />

gemiddelde vangst op een meetlocatie (V gem ) [ml] per tijdseenheid Δt [s]. De meeste punten liggen<br />

op een rechte lijn met als vergelijking:<br />

V 0 = 14.71 V gem /Δt<br />

De richtingcoëfficiënt heeft als eenheid ‘seconde’ en dient geïnterpreteerd te worden als de<br />

gemiddelde tijd dat de Delft Nile Sampler tijdens een nulmeting op de grond stond. Deze bedroeg<br />

dus blijkbaar 14.71 seconde (ofwel 5 maal 2.9 seconde), hetgeen heel realistisch is. Opvallend is<br />

dat de regressielijn in figuur 18 recht door de oorsprong van de grafiek gaat, hetgeen betekent dat<br />

de nulvangsten geen meegeschept bodemmateriaal bevatten. Als er namelijk bodemmateriaal zou<br />

zijn meegeschept, zou de regressielijn niet door de oorsprong gaan, maar de verticale as snijden<br />

Frequentie (-)<br />

15

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!