Eigentijds rapport - Faculteit Geowetenschappen - Universiteit Utrecht
Eigentijds rapport - Faculteit Geowetenschappen - Universiteit Utrecht
Eigentijds rapport - Faculteit Geowetenschappen - Universiteit Utrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Voor iedere loding is een lopend gemiddelde berekend,<br />
waarna elk deel van een loding dat lager lag dan dit lopend<br />
gemiddelde beschouwd is als de trog van een duin. De diepste<br />
punten uit de troggen zijn verbonden om de duinbases te<br />
verkrijgen (fig. 10). Deze duinbases zijn vervolgens<br />
beschouwd als het duinoppervlak van een tweede duinlaag.<br />
Door hierdoor opnieuw een lopend gemiddelde te berekenen,<br />
zijn ook de duinen in deze tweede duinlaag gelokaliseerd.<br />
DT2D heeft van alle duinen in beide duinlagen<br />
automatisch een groot aantal kenmerken berekend, zoals het<br />
aantal meetpunten per duin, de duinlengte (Λ), de duinhoogte<br />
(Δ), het duinoppervlak (A) en de helling van de loef- (S loef ) en<br />
de lijzijde (S lij ) (zie de definitieschets in figuur 11). Ook is de<br />
migratie van de duinen berekend. Daarbij is gebruik gemaakt<br />
van de kruiscorrelatietechniek (Wilbers & Kleinhans 1999). Dit<br />
gebeurde niet per afzonderlijke duin, maar voor elke loding in<br />
zijn geheel.<br />
In verhouding tot andere ‘dune tracking’-software vraagt<br />
Het aantal punten per<br />
meter lengte (= ‘effectieve<br />
puntendichtheid’)<br />
in de lodingen ge-<br />
DT2D 3.0 relatief weinig ‘expert-knowledge’ van de gebruiker.<br />
Toch moesten een aantal subjectieve beslissingen genomen<br />
worden die veel invloed hebben op de resultaten. In de eerste<br />
vormd uit de multibeambestanden<br />
van<br />
plaats moest de lengte van de lodingen bepaald worden. Hoe<br />
langer een loding, hoe betrouwbaarder het berekende lodinggemiddelde<br />
november 2002 en<br />
sedimenttransport, maar hoe minder informatie<br />
januari 2004. (+<br />
er beschikbaar is over de longitudinale variatie in transport.<br />
stroomopwaarts; -<br />
Er is gekozen voor een lodinglengte van 400 meter. Om dit te<br />
stroomafwaarts).<br />
bereiken zijn de multibeamdata opgedeeld in trajecten van<br />
400 meter lang (fig. 12). De data direct rond het splitsingspunt zijn buiten beschouwing gelaten,<br />
omdat DT2D hier waarschijnlijk geen correcte duinkarakteristieken kan berekenen.<br />
In de tweede plaats moest besloten worden of de migratie berekend zou worden op basis van<br />
twee overlappende (20 minuten na elkaar gemeten) dataraaien, of op basis van twee identieke<br />
3.1<br />
Figuur 9<br />
2.1<br />
+ -<br />
5.3 5.1 5.0<br />
+ -<br />
3.0<br />
+ -<br />
6 nov 14-20 nov 16-29 jan<br />
2002 2002 2004<br />
(enkele uren na elkaar gemeten) dataraaien. Slechts één van beide methoden kon juiste resultaten<br />
opleveren, omdat de migratiesnelheid alleen correct berekend kan worden als de duinen tussen de<br />
twee metingen minstens 10% en maximaal 90% van hun duinlengte verschoven zijn. Op basis van<br />
enkele proefanalyses is besloten de migratie te berekenen op basis van twee identieke dataraaien,<br />
want de duinen rond de IJsselkop bewogen zo langzaam dat gebruik van de overlappende<br />
metingen geen goede resultaten opleverde.<br />
Hoogte (m +NAP)<br />
5.8<br />
5.6<br />
5.4<br />
5.2<br />
5.0<br />
Duinoppervlak<br />
Duinbasis<br />
Lopend<br />
gemiddelde<br />
0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50<br />
Afstand (m)<br />
Figuur 3.7 10<br />
De lokalisering van duinen met DT2D.<br />
Migratierichting<br />
A<br />
V<br />
ΔH<br />
S loef<br />
L<br />
Λ<br />
S lij<br />
Figuur Figuur 3.8 115. Definitie Definitie van van de de duinkarakteristieken<br />
duineigenschappen (naar: (naar Wilbers Wilbers 1997). 1997). Zie Zie de de tekst tekst voor voor de verklaring de verklaring van<br />
de van symbolen. de symbolen.<br />
9