Eigentijds rapport - Faculteit Geowetenschappen - Universiteit Utrecht
Eigentijds rapport - Faculteit Geowetenschappen - Universiteit Utrecht
Eigentijds rapport - Faculteit Geowetenschappen - Universiteit Utrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Bovenrijnafvoer<br />
(Lobith) (m 3 /s)<br />
7000<br />
a<br />
IJsselafvoer<br />
(IJsselkop) (m 3 /s)<br />
1500<br />
Bovenrijnafvoer<br />
(Lobith) (m 3 /s)<br />
7000<br />
b<br />
IJsselafvoer<br />
(IJsselkop) (m 3 /s)<br />
1500<br />
1000<br />
BR<br />
3500<br />
IJ<br />
500<br />
Meetdagen: 6, 14 en 20 november<br />
0<br />
21-okt-02 20-nov-02<br />
0<br />
20-dec-02<br />
Datum<br />
1000<br />
3500<br />
BR<br />
500<br />
IJ<br />
Meetdagen: 16, 19, 22, 26 en 29 januari<br />
0<br />
1-jan-04 31-jan-04<br />
0<br />
1-mrt-04<br />
Datum<br />
Figuur 4:<br />
De brede afvoergolf van november 2002 (a) en de smalle afvoergolf van januari 2004 (b). Zowel<br />
de afvoer van de Bovenrijn (BR) als de afvoer van de IJssel (IJ) is aangegeven. De dagen<br />
waarop multibeam bodempeilingen zijn uitgevoerd zijn aangegeven met een stip. Er zijn steeds<br />
twee peilingen uitgevoerd per meetdag.<br />
rechterrivierhelft en tegen de stroming in in de linkerrivierhelft. De raaien overlapten elkaar<br />
meestal voor 25–50%. Door de meetdienst zijn de (meeste) outliers verwijderd uit de data, waarna<br />
de data zijn omgezet in ASCII-bestanden. Deze ASCII-bestanden bestonden uit vier kolommen met<br />
voor elk gemeten punt de X-, Y-, en Z-coördinaat volgens het Rijksdriehoek-NAP stelsel en het<br />
meettijdstip. In enkele gevallen ontbrak het meettijdstip.<br />
3.1.4 Inspectie van de databestanden<br />
Eerst is de puntendichtheid bepaald van de multibeambestanden. Daartoe is uit een aantal<br />
representatieve bestanden een 50-100 meter lange strook geknipt, waarvan de centrale 12-14<br />
meter geselecteerd is, want dit is het deel van het multibeambestand dat gebruikt is om duinen<br />
mee te berekenen. Vervolgens is het aantal punten in deze gebieden geteld (fig. 5). Op 14 en 20<br />
november 2002 blijkt de puntendichtheid ruim 4 maal zo groot te zijn geweest als op alle andere<br />
meetdagen. Dit komt vooral omdat de laterale afstand (dwars op de stroming) tussen twee<br />
meetpunten op deze dagen zeer klein was. De nauwkeurigheid van de duinverplaatsingsmethode<br />
hangt echter vooral samen met de afstand tussen twee meetpunten in stroomafwaartse richting<br />
(de longitudinale puntafstand) en deze was op alle meetdagen vrijwel even groot, circa 40 cm.<br />
Alleen de metingen op 6 november 2002 die stroomafwaarts gevaren zijn, hadden een beduidend<br />
g rotere puntafstand, namelijk 63 cm.<br />
Puntendichtheid (pt/m 2 ) 63 Longitudinale Laterale<br />
puntafstand (cm) puntafstand (cm)<br />
10<br />
6<br />
+ -<br />
49<br />
41<br />
19<br />
11<br />
42<br />
41<br />
46<br />
+ -<br />
+ - + -<br />
+ -<br />
6 nov 14-20 nov 16-29 jan<br />
2002 2002 2004<br />
22<br />
38<br />
+ -<br />
6 nov 14-20 nov 16-29 jan<br />
2002 2002 2004<br />
23<br />
26<br />
+ -<br />
5 5<br />
+ -<br />
25<br />
25<br />
+ -<br />
6 nov 14-20 nov 16-29 jan<br />
2002 2002 2004<br />
Figuur 5<br />
Puntendichtheid, longitudinale puntafstand en laterale puntafstand in de multibeambestanden van<br />
november 2002 en januari 2004 (+ stroomopwaarts; - stroomafwaarts).<br />
5