15.11.2013 Views

Download de Welstandsnota Bernisse - Gemeente Bernisse

Download de Welstandsnota Bernisse - Gemeente Bernisse

Download de Welstandsnota Bernisse - Gemeente Bernisse

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Gemeente</strong> <strong>Bernisse</strong><br />

nummer 148x00132_09654<br />

<strong>Welstandsnota</strong><br />

datum mei 2004


Documentatiepagina<br />

Opdrachtgever:<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Bernisse</strong><br />

Titel rapport:<br />

<strong>Welstandsnota</strong> <strong>Bernisse</strong><br />

Rapportnummer: 148x00132.09654<br />

Datum: 1 e concept oktober 2003<br />

2 e concept januari 2004<br />

ontwerp februari 2004<br />

mei 2004<br />

Projectteam BRO:<br />

John Stohr, Susanne Peters, San<strong>de</strong>r Boon, Jochem<br />

Rietbergen, Pascal Hendriks, Ronald van Delft<br />

Beknopte inhoud:<br />

<strong>Welstandsnota</strong> met gebiedsbeschrijving, welstandsbeleid<br />

en welstandsprocedure<br />

Trefwoor<strong>de</strong>n:<br />

<strong>Welstandsnota</strong>, <strong>Bernisse</strong>


Inhoudsopgave<br />

VOORWOORD<br />

INLEIDING<br />

Tabblad 1<br />

Inleiding<br />

DEEL A - BELEID<br />

Tabblad 2<br />

Tabblad 3<br />

Welstandsbeleid<br />

Inka<strong>de</strong>ring van het welstandsbeleid<br />

DEEL B – CRITERIA<br />

Tabblad 4<br />

Tabblad 5<br />

Tabblad 6<br />

Tabblad 7<br />

Tabblad 8<br />

Gebruikshandleiding<br />

Algemene criteria<br />

Gebiedsgerichte (sneltoets)criteria<br />

Thematische uitwerkingen<br />

Sneltoetscriteria<br />

(Repressieve) criteria voor vergunningsvrije bouwwerken<br />

DEEL C - PROCEDURE<br />

Tabblad 9 Organisatie van welstand<br />

Tabblad 10 Welstands- en bouwvergunningsprocedure<br />

BIJLAGEN<br />

Tabblad 11<br />

KAARTEN<br />

Tabblad 12


VOORWOORD<br />

In <strong>de</strong> nieuwe Woningwet is on<strong>de</strong>rkend dat welstandszorg als mid<strong>de</strong>l tot sturing van<br />

<strong>de</strong> ruimtelijke kwaliteit onontbeerlijk is. Tegelijkertijd is ook geconstateerd dat er<br />

kritiek is op <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> welstandszorg tot nu toe wordt uitgeoefend. De<br />

werkwijze van <strong>de</strong> commissie om, in beslotenheid en zon<strong>de</strong>r vooraf geformuleer<strong>de</strong><br />

criteria, adviezen uit te brengen met verstrekken <strong>de</strong> gevolgen voor <strong>de</strong> burger, is<br />

achterhaald. Tegen <strong>de</strong>ze achtergrond heeft <strong>de</strong> Rijksoverheid in <strong>de</strong> nieuwe Woningwet<br />

voorstellen opgenomen om <strong>de</strong> welstandsadvisering te vermaatschappelijken en<br />

te baseren op vooraf geformuleer<strong>de</strong> criteria. Aan <strong>de</strong> gemeenten <strong>de</strong> taak om <strong>de</strong>ze<br />

criteria voor <strong>de</strong> welstandsbeoor<strong>de</strong>ling vast te stellen. Het doet mij genoegen u <strong>de</strong><br />

welstandsnota voor <strong>de</strong> gemeente <strong>Bernisse</strong> te kunnen voorleggen.<br />

Wat beoogt <strong>de</strong> gemeente met <strong>de</strong> nieuwe nota?<br />

Ie<strong>de</strong>reen die onze gemeente rondkijkt zal zo zijn oor<strong>de</strong>el hebben over mooi en lelijk.<br />

Dit is en blijft een persoonlijke opvatting, daar gaat <strong>de</strong>ze welstandsnota dan<br />

ook niet over. Toch valt er op twee aspecten winst te behalen als het om <strong>de</strong> gebouw<strong>de</strong><br />

omgeving gaat, en wel op het gebied van <strong>de</strong> kwaliteit van het woonmilieu<br />

en <strong>de</strong> verbetering van het inzicht in <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling van bouwplannen. De kwaliteit<br />

van het woon- en leefmilieu is altijd voor verbetering vatbaar, op <strong>de</strong> ene plaats wat<br />

meer dan op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re. In <strong>de</strong> nota is hierop ingespeeld door die <strong>de</strong>len van <strong>de</strong> gemeente<br />

aandacht te geven, die dat wat meer nodig hebben. In <strong>de</strong>ze nota wordt het<br />

gemeentelijke beleid vastgesteld, hierin kan wor<strong>de</strong>n bepaald dat een historisch<br />

dorpscentrum aan hogere kwaliteitseisen moet voldoen dan een industrieterrein.<br />

Ook binnen woonwijken kan on<strong>de</strong>rscheid aangebracht wor<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> toe te<br />

passen welstandscriteria, afhankelijk van <strong>de</strong> na te streven verbetering. Om dit te<br />

bereiken is in <strong>de</strong> wet <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> gebiedsgerichte aanpak geïntroduceerd. Zon<strong>de</strong>r<br />

expliciete criteria is <strong>de</strong> welstandsbeoor<strong>de</strong>ling voor <strong>de</strong> burger nauwelijks voorspelbaar.<br />

In <strong>de</strong> nota wordt daarom aangegeven aan welke criteria <strong>de</strong> plannen getoetst<br />

wor<strong>de</strong>n en op welke accenten er in bepaal<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n of bij bijzon<strong>de</strong>re objecten<br />

specifiek wordt gelet. Op <strong>de</strong>ze manier wordt <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>rheid en <strong>de</strong> openheid<br />

bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling door <strong>de</strong> welstandscommissie vergroot. Ik ben er van overtuigd,<br />

dat <strong>de</strong>ze welstandsnota een positieve bijdrage levert aan <strong>de</strong> bevor<strong>de</strong>ring van het<br />

begrip tussen planindiener en welstandscommissie en daarmee aan <strong>de</strong> versoepeling<br />

van <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling van bouwplannen in onze gemeente en niet te vergeten, dat<br />

<strong>de</strong>ze welstandsnota bijdraagt aan het behou<strong>de</strong>n en versterken van een goe<strong>de</strong> ruimtelijke<br />

kwaliteit in onze gemeente! Ik dank allen die aan het tot stand komen van<br />

<strong>de</strong>ze nota hebben gewerkt.<br />

Wethou<strong>de</strong>r gemeente <strong>Bernisse</strong>


INLEIDING


Inhoudsopgave<br />

pagina<br />

INLEIDING<br />

1. INLEIDING 1<br />

1.1 Aanleiding 1<br />

1.2 Het doel en <strong>de</strong> reikwijdte van <strong>de</strong>ze welstandsnota 1<br />

1.3 Leeswijzer 2<br />

Inhoudsopgave Inleiding


1. INLEIDING<br />

1.1 Aanleiding<br />

Veran<strong>de</strong>ringen in <strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong> omgeving gaan vaak heel gelei<strong>de</strong>lijk. Ze zijn het<br />

resultaat van een optelling van bouwinitiatieven, variërend van kleinere bouwwerken<br />

zoals een schutting, aanbouw of dakkapel, tot een compleet nieuwe woning.<br />

Deze optelling valt niet altijd positief uit. Het is immers lastig <strong>de</strong> invloed van ie<strong>de</strong>re<br />

bouwaanvraag op <strong>de</strong> omgeving goed te beoor<strong>de</strong>len en naar <strong>de</strong> burger inzichtelijk<br />

te maken waarom <strong>de</strong>ze beoor<strong>de</strong>ling zo uitvalt. Het welstandsbeleid moet <strong>de</strong> handvaten<br />

bie<strong>de</strong>n om <strong>de</strong>ze beoor<strong>de</strong>ling te kunnen maken. Bovendien geeft het <strong>de</strong> burgers<br />

vooraf inzicht in <strong>de</strong> criteria waaraan hun bouwaanvraag getoetst zal wor<strong>de</strong>n.<br />

Zij kunnen <strong>de</strong>ze gebruiken als handvat bij het opstellen van hun bouwplan waardoor<br />

dit eer<strong>de</strong>r aan <strong>de</strong> eisen van welstand kan voldoen zodat <strong>de</strong> vergunningprocedure<br />

soepeler kan wor<strong>de</strong>n doorlopen.<br />

Een belangrijke aanleiding voor het opstellen van welstandsbeleid vormen <strong>de</strong> wijzigingen<br />

van <strong>de</strong> Woningwet. Deze wijzigingen hebben tot doel <strong>de</strong> welstandsbeoor<strong>de</strong>ling<br />

met kortere procedures transparanter en objectiever te maken. Het beleid<br />

moet lokaal ontwikkeld wor<strong>de</strong>n en bestuurlijk door <strong>de</strong> gemeenteraad wor<strong>de</strong>n vastgesteld.<br />

De wet eist voortaan dat gemeenten welstandsbeleid ontwikkelen om een<br />

welstandstoets te kunnen blijven uitvoeren. Met <strong>de</strong>ze welstandsnota voldoet <strong>de</strong><br />

gemeente <strong>Bernisse</strong> aan <strong>de</strong>ze eis.<br />

1.2 Het doel en <strong>de</strong> reikwijdte van <strong>de</strong>ze welstandsnota<br />

Voordat iemand mag gaan bouwen, zal hij in beginsel een vergunning moeten aanvragen<br />

bij <strong>de</strong> gemeente. De bouwaanvraag wordt, naast welstand, o.a. getoetst aan<br />

het Bouwbesluit en aan het bestemmingsplan.<br />

De welstandsnota bevat <strong>de</strong> basisvoorwaar<strong>de</strong>n, waaraan bouwaanvragen op welstandsaspecten<br />

getoetst zullen wor<strong>de</strong>n. Het legt voor een bepaald gebied, bijvoorbeeld<br />

een dorpskern, een beoor<strong>de</strong>lingska<strong>de</strong>r vast. Dit is opgesteld vanuit een visie<br />

op <strong>de</strong> toekomst van het gebied en vanuit een beeld van aanwezige waar<strong>de</strong>n. Er<br />

wor<strong>de</strong>n criteria benoemd die ertoe moeten bijdragen dat <strong>de</strong> toekomstige bebouwing<br />

past in <strong>de</strong> omgeving. Afhankelijk van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van het gebied en <strong>de</strong> ambitie<br />

van <strong>de</strong> gemeente kan het ka<strong>de</strong>r meer of min<strong>de</strong>r streng zijn. In bijvoorbeeld een historisch<br />

dorpscentrum zal <strong>de</strong> prioriteit van welstand an<strong>de</strong>rs liggen dan op een regulier<br />

bedrijventerrein.<br />

Hoofdstuk 1 1


Welstandstoezicht is dus niet simpelweg een vraag van mooi of niet mooi, maar een<br />

beoor<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> kwaliteit van het bouwwerk aan <strong>de</strong> hand van dui<strong>de</strong>lijk benoem<strong>de</strong><br />

criteria. Welstand is niet zozeer een waar<strong>de</strong>oor<strong>de</strong>el over een bouwwerk op zich,<br />

maar vooral een beoor<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> bijdrage van dat bouwwerk aan <strong>de</strong> ruimtelijke<br />

kwaliteit op die specifieke locatie.<br />

De gemeentelijke welstandsnota richt zich op <strong>de</strong> lokale karakteristieken in bestaan<strong>de</strong><br />

ste<strong>de</strong>lijke gebie<strong>de</strong>n en het buitengebied.<br />

Als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het welstandsbeleid van <strong>Bernisse</strong> richt <strong>de</strong>ze welstandsnota zich op<br />

<strong>de</strong> relatief kleine bouwopgaven van één of enkele gebouwen, uitbreidingen van<br />

bestaan<strong>de</strong> bebouwing en veel voorkomen<strong>de</strong> kleine bouwwerken in bestaand ste<strong>de</strong>lijk-<br />

en buitengebied (beheergebie<strong>de</strong>n). Voor grootschalige ontwikkelingen of voor<br />

herontwikkelingen in bijvoorbeeld dorpscentra, vormen an<strong>de</strong>re documenten, zoals<br />

beeldkwaliteitsplannen, het welstandsbeleid welke t.z.t. zullen wor<strong>de</strong>n opgenomen<br />

in <strong>de</strong>ze welstandsnota.<br />

1.3 Leeswijzer<br />

De '<strong>Welstandsnota</strong> <strong>Bernisse</strong>’ bestaat naast het voorwoord, <strong>de</strong> inleiding en <strong>de</strong> bijlage<br />

uit drie <strong>de</strong>len: een toelichting op het welstandsbeleid (<strong>de</strong>el A), criteria (<strong>de</strong>el B) en<br />

welstandsprocedures (<strong>de</strong>el C).<br />

Het benoemen, inventariseren en analyseren van <strong>de</strong> lokale ruimtelijke karakteristieken<br />

en vervolgens het vertalen van <strong>de</strong>ze karakteristieken naar <strong>de</strong>elgebie<strong>de</strong>n en<br />

thema's, vormen <strong>de</strong> basis voor een gebiedsgericht welstandsbeleid.<br />

In <strong>de</strong>el A - het welstandsbeleid - wordt toegelicht hoe <strong>de</strong> gemeente vorm geeft aan<br />

haar gebiedsgerichte welstandsbeleid. Op basis van een waar<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

kwaliteiten per gebied wordt een welstandsniveau toegekend.<br />

Deel B - criteria - gaat in op <strong>de</strong> bij een bouwaanvraag te hanteren criteria. In dit <strong>de</strong>el<br />

zijn <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> 'algemene', 'gebiedsgerichte' en 'sneltoets'-criteria aangegeven. De<br />

algemene criteria van welstand bestaan uit een 'algemene richtlijn voor goe<strong>de</strong> architectuur'.<br />

De gebiedsgerichte criteria zijn op basis van een gebiedsinventarisatie en<br />

een gebiedsanalyse opgesteld en gel<strong>de</strong>n voor een specifiek <strong>de</strong>elgebied van <strong>de</strong> gemeente.<br />

De sneltoetscriteria bestaan uit een algemene en een gebiedsgerichte set<br />

van criteria voor veel voorkomen<strong>de</strong> kleine bouwwerken. Het lezen van dit hoofdstuk<br />

geeft inzicht in <strong>de</strong> eisen die aan een bouwplan in een bepaald gebied wor<strong>de</strong>n gesteld.<br />

2<br />

Inleiding


Bij <strong>de</strong> uitoefening van een gebiedsgericht welstandsbeleid zijn vervolgens procedureregels<br />

nodig. Het welstandsinstrumentarium is vervat in procedures. Deze zijn te<br />

vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>el C - procedures - van <strong>de</strong>ze nota. Dit ge<strong>de</strong>elte gaat in op <strong>de</strong> organisatie<br />

van welstandstoezicht. Daarnaast is een gebruikshandleiding voor het toetsen van<br />

bouwaanvragen opgenomen.<br />

Hoofdstuk 1 3


DEEL A – BELEID


Inhoudsopgave<br />

pagina<br />

DEEL A – BELEID<br />

2. WELSTANDSBELEID 1<br />

2.1 Inleiding 1<br />

2.2 Gebiedsgericht welstandsbeleid 3<br />

2.2.1 Inleiding 3<br />

2.2.2 Gebiedsanalyse 5<br />

2.2.3 Drie niveaus van welstand 9<br />

2.3 Welstandsbeleid voor kleine bouwplannen 15<br />

2.4 Thematisch welstandsbeleid 16<br />

2.5 Regionaal Welstandsbeleid 16<br />

3. INKADERING VAN HET WELSTANDSBELEID 1<br />

3.1 Inleiding 1<br />

3.2 Welstand en het bestemmingsplan 2<br />

3.3 Welstand en het Beeldkwaliteitsplan 3<br />

3.4 Welstand en openbare ruimte en groenbeleid 5<br />

3.5 Welstand en monumentenbeleid 6<br />

3.5.1 Inleiding 6<br />

3.5.2 Monumenten op <strong>de</strong> Welstandsbeleidskaart 7<br />

3.6 Welstand en reclamebeleid 8


2<br />

Deel A - Beleid


2. WELSTANDSBELEID<br />

2.1 Inleiding<br />

In Ne<strong>de</strong>rland staat <strong>de</strong> vormgeving van het collectieve beeld boven dat van het individuele<br />

object. Ste<strong>de</strong>nbouw en architectuur zijn in Ne<strong>de</strong>rland van oudsher reeds<br />

lang aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> van <strong>de</strong> dag. Al sinds <strong>de</strong> 15 <strong>de</strong> eeuw bestaan er in Ne<strong>de</strong>rland lokale<br />

verplichtingen ten aanzien van vormgevingsaspecten. In 1962 werd <strong>de</strong> verplichting<br />

voor gemeenten om een welstandscommissie te benoemen opgenomen in <strong>de</strong> Woningwet.<br />

De laatste jaren is er kritiek geuit op <strong>de</strong> werkwijze en geringe mate van<br />

<strong>de</strong>mocratische controle op <strong>de</strong> welstandscommissie. In <strong>de</strong> nieuwe Woningwet, die<br />

sinds 1 januari 2003 van kracht is, wor<strong>de</strong>n veran<strong>de</strong>ringen doorgevoerd om het welstandsbeleid<br />

toegankelijker en toetsbaar<strong>de</strong>r te maken. De on<strong>de</strong>rhavige welstandsnota<br />

en het hierin uitgedragen beleid geeft invulling aan het toegankelijk en toetsbaar<strong>de</strong>r<br />

maken van het welstandsbeleid.<br />

In dit hoofdstuk is het nieuwe welstandsbeleid van <strong>de</strong> gemeente uitgewerkt. Dit<br />

welstandsbeleid is in hoofdlijnen gestoeld op een gebiedsgerichte bena<strong>de</strong>ring. Er<br />

wor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> typen criteria on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n. Aan welke criteria een bouwplan<br />

getoetst wordt, hangt af van het soort gebied en het type bouwwerk. In het welstandsbeleid<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> typen criteria on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:<br />

• Algemene Criteria 1 : <strong>de</strong>ze liggen (haast onzichtbaar) ten grondslag aan ie<strong>de</strong>re<br />

bouwplanbeoor<strong>de</strong>ling. Ze fungeren daarnaast als 'vangnet' wanneer een bouwplan<br />

gemotiveerd afwijkt van <strong>de</strong> gebiedsgerichte criteria.<br />

• Gebiedsgerichte criteria: specifieke aan bebouwing in verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>elgebie<strong>de</strong>n<br />

gerelateer<strong>de</strong> criteria. Ze gel<strong>de</strong>n alleen voor reguliere bouwvergunningplichtige<br />

bouwwerken, dit zijn <strong>de</strong> grotere bouwwerken (5).<br />

• Sneltoetscriteria (algemeen): algemeen gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong>, met name kwantitatieve criteria<br />

voor licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken en regulier bouwvergunningplichtige<br />

aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen (zowel vrijstaand als nietvrijstaand),<br />

overkappingen en dakkapellen. Gel<strong>de</strong>n voor zowel solitaire aanvragen<br />

als voor on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een totaal bouwplan (7).<br />

• Gebiedsgerichte sneltoetscriteria: gebiedsgerichte criteria voor licht-bouwvergunningplichtige<br />

bouwwerken en regulier bouwvergunningplichtige aanbouwen,<br />

uitbouwen, bijgebouwen (zowel vrijstaand als niet-vrijstaand), overkappingen<br />

en dakkapellen: specifieke, aan elementen van bebouwing in verschillen<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>elgebie<strong>de</strong>n gerelateer<strong>de</strong> criteria. Gel<strong>de</strong>n voor zowel solitaire aanvragen<br />

als voor on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een totaalplan (5).<br />

1<br />

De teksten van <strong>de</strong> Algemene criteria zijn gebaseerd op <strong>de</strong> tekst van <strong>de</strong> heer Tj. Dijkstra, voormalig<br />

rijksbouwmeester, ‘Architectonische kwaliteit, een notitie over architectuurbeleid’, 1985.<br />

Hoofdstuk 2 1


• Thematische criteria: gel<strong>de</strong>n aanvullend op <strong>de</strong> gebiedsgerichte criteria en (gebiedsgerichte)<br />

sneltoetscriteria voor specifieke bouwwerken zoals monumenten,<br />

historische boer<strong>de</strong>rijen en masten of specifieke plekken zoals stads- en dorpsran<strong>de</strong>n,<br />

en entrees (6). Deze zijn dus moeilijk in gebiedsgerichte criteria te vatten.<br />

Het is wenselijk dat een burger met een bouwvoornemen contact opneemt met <strong>de</strong><br />

gemeente. De initiatiefnemer van een te bouwen vergunningsvrij bouwwerk kan dit<br />

vrijwillig laten toetsen aan re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand, om te voorkomen dat men<br />

achteraf geconfronteerd wordt met een aanschrijving omdat het bouwwerk in ernstige<br />

mate in strijd is met re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand. De (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria<br />

kunnen dan dienen als adviserend toetsingska<strong>de</strong>r.<br />

In on<strong>de</strong>rstaand schema is aangegeven welke criteria van toepassing zijn op welk<br />

type bouwvergunning. De nummers verwijzen naar <strong>de</strong> respectievelijke hoofdstukken.<br />

BOUWAANVRAAG<br />

Regulier<br />

vergunningplichtige<br />

bouwwerken<br />

Licht<br />

vergunningplichtige<br />

bouwwerken<br />

Vergunningsvrije<br />

bouwwerken<br />

Bouwwerken behorend<br />

tot thema's<br />

Repressieve / vrijwillige<br />

welstandstoets [8]<br />

Thematische criteria<br />

[6]<br />

WELSTANDSTOETS<br />

Gebiedsgerichte<br />

criteria [5]<br />

WELSTANDSTOETS<br />

Gebiedsgerichte<br />

sneltoetscriteria [5]<br />

Gebiedsgerichte<br />

sneltoetscriteria [5]<br />

Algemene<br />

sneltoetscriteria [7]<br />

Algemene<br />

sneltoetscriteria [7]<br />

WELSTANDSADVIES<br />

2<br />

Deel A - Beleid


In <strong>de</strong> criteria wor<strong>de</strong>n soms (kwantitatieve) maatvoeringen genoemd. Deze zijn gebaseerd<br />

op kwalitatieve kenmerken van het gebied. Daarbij is geen aansluiting gezocht<br />

bij <strong>de</strong> maatvoering uit het Besluit Bouwvergunningsvrije en lichtbouwvergunningplichtige<br />

bouwwerken (BBlb) en maatvoering uit het gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

bestemmingsplan. Het bestemmingsplan staat in ‘rangor<strong>de</strong>’ boven <strong>de</strong> welstandsnota<br />

en is dus bepalend. In <strong>de</strong> criteria wordt bijvoorbeeld gesproken over een minimale<br />

afstand van met het hoofdgebouw verbon<strong>de</strong>n bijgebouwen, zoals aanbouwen, uitbouwen<br />

en bijgebouwen tot <strong>de</strong> voorgevel. Deze bouwwerken zijn in sommige gevallen<br />

vergunningsvrij, soms lichtvergunningplichtig en soms regulier vergunningplichtig.<br />

In <strong>de</strong> criteria is een algemene maat opgenomen en is geen aansluiting gezocht<br />

bij het BBlb. Het is gezien <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>tailleerdheid van <strong>de</strong> regeling uit het BBlb<br />

niet gewenst om <strong>de</strong>ze als maatstaf te nemen. Dan zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> criteria te ingewikkeld<br />

en niet meer leesbaar wor<strong>de</strong>n. Dit betekent, dat in sommige gevallen criteria zijn<br />

opgenomen voor bouwwerken, die vergunningsvrij zijn. Dit zal geen probleem zijn.<br />

Hierboven is reeds aangegeven, dat <strong>de</strong> toetsen<strong>de</strong> ambtenaar altijd eerst moet on<strong>de</strong>rzoeken<br />

of een bouwplan vergunningsvrij is. Is dat het geval dan zal hij niet meer<br />

toekomen aan <strong>de</strong> criteria uit <strong>de</strong> welstandsnota.<br />

2.2 Gebiedsgericht welstandsbeleid<br />

2.2.1 Inleiding<br />

Gebiedsgericht welstandsbeleid is vervat in gebiedsgerichte criteria voor regulier<br />

vergunningplichtige bouwwerken en in gebiedsgerichte sneltoetscriteria voor lichtvergunningplichtige<br />

bouwwerken.<br />

Een mid<strong>de</strong>l om het welstandsbeleid transparanter te maken is het gebiedsgericht<br />

maken van het welstandsbeleid. Met een gebiedsgericht welstandsbeleid wil <strong>Bernisse</strong><br />

ervoor zorgen dat nieuwe gebouwen en bouwwerken passen bij <strong>de</strong> karakteristiek<br />

en kwaliteit van een gebied. Binnen het grondgebied van <strong>de</strong> gemeente komen verschillen<strong>de</strong><br />

soorten gebie<strong>de</strong>n voor, elk met hun eigen kwaliteit en karakteristiek.<br />

Het historische centrum van een kern is an<strong>de</strong>rs dan een pol<strong>de</strong>rlint in het buitengebied<br />

of een woonwijk. Hoe mensen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> karakteristieken en kenmerken<br />

waar<strong>de</strong>ren, verschilt van persoon tot persoon. In <strong>de</strong>ze gemeentelijke welstandnota<br />

wordt <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>ring vastgelegd.<br />

Ruimtelijke i<strong>de</strong>ntiteit<br />

De i<strong>de</strong>ntiteit van een gebied, waarmee dat gebied zich on<strong>de</strong>rscheidt van an<strong>de</strong>re, is<br />

een door <strong>de</strong> jaren heen gegroeid gegeven. Aandacht voor dit gegeven, gestoeld op<br />

cultuurhistorisch besef en een beleving van en waar<strong>de</strong>ring voor <strong>de</strong> eigen historische,<br />

ste<strong>de</strong>nbouwkundige en architectonische kwaliteiten en karakteristieken is belang-<br />

Hoofdstuk 2 3


ijk. Ingrepen in <strong>de</strong> gebouw<strong>de</strong> omgeving (bouwplannen) hebben invloed op die<br />

omgeving. Het is bij bouwopgaven van belang <strong>de</strong>ze ruimtelijke i<strong>de</strong>ntiteit van een<br />

gebied te behou<strong>de</strong>n en waar mogelijk zelfs te versterken. Het is <strong>de</strong> bedoeling om<br />

geïnspireerd te wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> omgeving en daar gebruik van te maken<br />

in het creatieve ontwerpproces.<br />

Ruimtelijke kwaliteit<br />

De ruimtelijke kwaliteit van <strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong> omgeving wordt door verschillen<strong>de</strong> factoren<br />

beïnvloed. Ze kan een puur esthetische waar<strong>de</strong> bezitten, een verwijzing geven<br />

naar <strong>de</strong> geschiedkundige of oudheidkundige betekenis van een gebied. De ruimtelijke<br />

kwaliteit is waar<strong>de</strong>vol indien <strong>de</strong> mens <strong>de</strong>ze factoren ook als zodanig herkent en<br />

daar waar<strong>de</strong> aan hecht. Dit waar<strong>de</strong>oor<strong>de</strong>el is sterk cultuurhistorisch en educatief<br />

bepaald. Iets is niet waar<strong>de</strong>vol, maar men vindt iets waar<strong>de</strong>vol.<br />

Zo wer<strong>de</strong>n bijvoorbeeld gotische kerken in <strong>de</strong> ‘mo<strong>de</strong>rne’ renaissance geassocieerd<br />

met het barbaarse, platvloerse mid<strong>de</strong>leeuwse leven. In <strong>de</strong> ‘romantische’ 19 e eeuw is<br />

men <strong>de</strong> gotiek opnieuw gaan waar<strong>de</strong>ren en zijn <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> vervallen gotische kerken<br />

opgeknapt en vaak ver<strong>de</strong>r afgebouwd.<br />

Samenhang<br />

Als er sprake is van veel samenhang tussen <strong>de</strong> cultuurhistorie, ste<strong>de</strong>nbouw en architectuur<br />

zal een, van <strong>de</strong> karakteristiek afwijkend, nieuwbouwplan eer<strong>de</strong>r als min<strong>de</strong>r<br />

passend ervaren wor<strong>de</strong>n dan in gebie<strong>de</strong>n met weinig samenhang tussen <strong>de</strong>ze kenmerken.<br />

Wordt <strong>de</strong> samenhang tussen <strong>de</strong> kenmerken ook hoog gewaar<strong>de</strong>erd, zoals<br />

in een ou<strong>de</strong> dorpskern, dan zal men een afwijkend gebouw eer<strong>de</strong>r als een verstoring<br />

van <strong>de</strong>ze kwaliteit beleven. An<strong>de</strong>re gebie<strong>de</strong>n waar <strong>de</strong> samenhang in kenmerken<br />

ontbreekt zijn min<strong>de</strong>r gevoelig. Daar hoeven min<strong>de</strong>r eisen te wor<strong>de</strong>n gesteld<br />

aan nieuwe bouwplannen. Wanneer sprake is van een gebied met een grote samenhang<br />

door bijvoorbeeld een specifieke overeenkomstige architectonische stijl of<br />

ste<strong>de</strong>nbouwkundige compositie is sprake van een sterke ensemblewaar<strong>de</strong>.<br />

De gevoeligheid van een gebied voor nieuwe bouwplannen is dus afhankelijk van <strong>de</strong><br />

samenhang tussen <strong>de</strong> cultuurhistorie, <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouw en <strong>de</strong> architectuur. Deze samenhang<br />

wordt bepaald door een aantal kenmerken van het gebied. Deze kenmerken<br />

zijn:<br />

• hoe <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> gebouwen in een gebied zijn gesitueerd ten opzichte van<br />

<strong>de</strong> straat, <strong>de</strong> verkaveling en elkaar;<br />

• welke bouwvormen voorkomen in dat gebied (grote of kleine massa's, één of<br />

meer<strong>de</strong>re verdiepingen, met of zon<strong>de</strong>r kap);<br />

• of <strong>de</strong> gevels een karakteristieke opbouw hebben (staan<strong>de</strong> of liggen<strong>de</strong> ramen,<br />

een afzon<strong>de</strong>rlijke on<strong>de</strong>rpui e.d.);<br />

• of er sprake is van kenmerkend kleur- en materiaalgebruik en van specifieke<br />

<strong>de</strong>tails.<br />

4<br />

Deel A - Beleid


2.2.2 Gebiedsanalyse<br />

Kenmerken<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n<br />

Gebiedsgericht betekent maatwerk voor die specifieke situatie. <strong>Bernisse</strong> maakt <strong>de</strong>el<br />

uit van het eiland Voorne-Putten. Dit eiland heeft vanuit zijn ontstaansgeschie<strong>de</strong>nis<br />

een eenduidige ruimtelijke opbouw met een dui<strong>de</strong>lijke begrenzing. Binnen <strong>de</strong> Zuid-<br />

Hollandse Eilan<strong>de</strong>n in het algemeen en het eiland Voorne-Putten in het bijzon<strong>de</strong>r<br />

bestaat een dui<strong>de</strong>lijke samenhangen<strong>de</strong> karakteristiek en kwaliteit. Daarom zijn 8<br />

gemeenten op <strong>de</strong> Zuid-Hollandse Eilan<strong>de</strong>n Voorne-Putten en Goeree-Overflakkee<br />

eerst samen op zoek gegaan naar <strong>de</strong>ze samenhangen<strong>de</strong> kwaliteiten en karakteristieken.<br />

De uitkomsten van dit regionale welstandska<strong>de</strong>r zijn uiteengezet in paragraaf<br />

2.5 van het werkdocument 'Regionaal ka<strong>de</strong>r welstandsbeleid Zuid-Hollandse<br />

Eilan<strong>de</strong>n'. Aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> gezamenlijk bepaal<strong>de</strong> regionale karakteristieken is<br />

per gemeente een na<strong>de</strong>re <strong>de</strong>taillering hiervan voor <strong>de</strong> lokale situatie gemaakt. Op<br />

basis van <strong>de</strong> samenhang tussen karakteristieken van (cultuur)historie, ste<strong>de</strong>nbouw<br />

en architectuur zoals die in <strong>de</strong> bebouwing herkenbaar zijn, is voor <strong>de</strong> gemeente<br />

<strong>Bernisse</strong> een gebiedstypologiekaart met te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n <strong>de</strong>elgebie<strong>de</strong>n gemaakt.<br />

Deze <strong>de</strong>elgebie<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld in Deel B, hoofdstuk 5.<br />

Om tot kenmerken<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n te komen is een bepaal<strong>de</strong> methodiek gehanteerd<br />

die leidt tot een logische in<strong>de</strong>ling van gebiedstypen. Hierna is <strong>de</strong> wijze van kijken<br />

na<strong>de</strong>r toegelicht. Het schema geeft een samenvattend overzicht.<br />

Functioneel<br />

Veel ruimtelijke vraagstukken hebben een directe relatie met <strong>de</strong> functie van bepaal<strong>de</strong><br />

gebie<strong>de</strong>n. Zo staan op bedrijventerreinen an<strong>de</strong>re gebouwen dan in een woonwijk<br />

en speelt er in <strong>de</strong> centrumgebie<strong>de</strong>n en linten een an<strong>de</strong>re dynamiek dan in het<br />

buitengebied. In centrumgebie<strong>de</strong>n zal veelvuldig een aanvraag tot het aanbrengen<br />

van winkelpuien ingediend wor<strong>de</strong>n, terwijl in het buitengebied <strong>de</strong> opgave eer<strong>de</strong>r<br />

ligt in het aan- en bijbouwen van of aan agrarische bedrijfsgebouwen. Een eerste<br />

hoofdin<strong>de</strong>ling naar gebiedstypen is gemaakt naar <strong>de</strong> functionele verschijningsvorm<br />

van een gebied (laag 1 van het schema). De volgen<strong>de</strong> hoofdgebiedstypen wor<strong>de</strong>n<br />

on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:<br />

• Centrumgebie<strong>de</strong>n (H-gebie<strong>de</strong>n);<br />

• Gemeng<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n (H-gebie<strong>de</strong>n);<br />

• Woongebie<strong>de</strong>n (W en A-gebie<strong>de</strong>n);<br />

• Werkgebie<strong>de</strong>n en grootschalige publieke voorzieningen (B-gebie<strong>de</strong>n);<br />

• Groengebie<strong>de</strong>n en buitengebied (G-gebie<strong>de</strong>n).<br />

Hoofdstuk 2 5


Functioneel<br />

Centrum gebie<strong>de</strong>n<br />

Gemeng<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n<br />

Woongebie<strong>de</strong>n<br />

Werkgebie<strong>de</strong>n en grootschalige<br />

publieke voorzieningen<br />

Groengebie<strong>de</strong>n en<br />

buitengebied<br />

Ontstaanswijze<br />

Planmatig<br />

ontworpen<br />

centrumgebie<strong>de</strong>n<br />

(W,A)<br />

Historische<br />

gegroei<strong>de</strong><br />

gebie<strong>de</strong>n (H)<br />

Planmatig<br />

ontworpen<br />

woongebie<strong>de</strong>n<br />

(W,A)<br />

Historische<br />

gegroei<strong>de</strong><br />

gebie<strong>de</strong>n (B1)<br />

Planmatig<br />

ontworpen<br />

gebie<strong>de</strong>n<br />

(B2 t/mB4)<br />

Historische<br />

gegroei<strong>de</strong><br />

gebie<strong>de</strong>n<br />

(G1)<br />

Overige<br />

gebie<strong>de</strong>n<br />

(G2 t/m G6)<br />

Buitengebied<br />

Landschapstypologie<br />

G6<br />

Ruimtelijke<br />

verschijningsvorm<br />

historisch ste<strong>de</strong>lijke<br />

bebouwing<br />

H1.1, H1.2, H1.3<br />

historische linten<br />

HX.1 dorps<br />

HX.2 uitloper<br />

HX.3 lan<strong>de</strong>lijk<br />

W1.1 vooroorlogse<br />

woongebie<strong>de</strong>n<br />

W1.2 woongebie<strong>de</strong>n in<br />

stroken- en blokverkaveling<br />

W1.3 woonerven<br />

W1.4 woongebie<strong>de</strong>n<br />

eind 20e eeuw<br />

W2 Individuele<br />

bebouwing<br />

B2 met<br />

kenmerken<strong>de</strong><br />

architectuur<br />

B3 met weinig tot<br />

geen kenmerken<strong>de</strong><br />

architectuur<br />

B4 werkgebie<strong>de</strong>n<br />

en grootschalige<br />

publieke<br />

voorzieningen<br />

G2 parken en begraafplaatsen<br />

G3 sportterreinen en recreatiegebie<strong>de</strong>n<br />

G4 grootschalige bebouwingscomplexen<br />

G5 recreatieparken en vakantiewoningen<br />

Architectuurkenmerken<br />

Sterke architectonische ensemblewaar<strong>de</strong> (A)<br />

A1 Neo-stijlen A5 Functionalisme<br />

A2 Rationalisme A6 Forumbeweging<br />

A3 Expressionisme A7 Structuralisme<br />

A4 Traditionalisme A8 Mo<strong>de</strong>rnisme<br />

B2.1 Functionalisme<br />

B2.2 Traditionalisme<br />

B2.3 Structuralisme<br />

B2.4 Mo<strong>de</strong>rnisme<br />

6<br />

Deel A - Beleid


Ontstaanswijze<br />

In <strong>de</strong> beleving van <strong>de</strong> gebouw<strong>de</strong> wereld wordt in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse samenleving tegenwoordig<br />

veel waar<strong>de</strong> gehecht aan <strong>de</strong> cultuurhistorische betekenis, <strong>de</strong> relatie<br />

tussen <strong>de</strong> historie van <strong>de</strong> plek en zijn huidige verschijningsvorm (<strong>de</strong> ontstaanswijze).<br />

Daarom zijn bebouw<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n, daar waar <strong>de</strong> relatie met <strong>de</strong> cultuurhistorie nog in<br />

<strong>de</strong> bebouwing zichtbaar is, binnen <strong>de</strong> gemeente inge<strong>de</strong>eld naar hun cultuurhistorische<br />

relatie: ste<strong>de</strong>lijke ne<strong>de</strong>rzettingen, kerkringdorpen, dijk- en weglinten en zandlinten<br />

(H-gebie<strong>de</strong>n).<br />

Gebie<strong>de</strong>n die planmatig zijn aangelegd, zoals <strong>de</strong> naoorlogse woonwijken(W en A-<br />

gebie<strong>de</strong>n), <strong>de</strong> reguliere bedrijventerreinen (B2 t/m B4) en sport- en recreatiecomplexen<br />

(G2 t/m G5) kennen een min<strong>de</strong>r dui<strong>de</strong>lijke en min<strong>de</strong>r directe relatie met <strong>de</strong><br />

cultuurhistorie.<br />

Ook <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> landschappen in het buitengebied kennen ie<strong>de</strong>r hun eigen<br />

karakteristiek, ontstaan door een wisselwerking tussen mens en natuur. Het buitengebied<br />

van <strong>Bernisse</strong> is inge<strong>de</strong>eld naar landschapstype (G6-gebie<strong>de</strong>n). Het lan<strong>de</strong>lijk<br />

gebied is daarom on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld naar kenmerken<strong>de</strong> landschapseenhe<strong>de</strong>n: het kleipol<strong>de</strong>rlandschap<br />

en <strong>de</strong> buitendijkse gron<strong>de</strong>n.<br />

Ruimtelijke verschijningsvorm<br />

Binnen <strong>de</strong> hoofdin<strong>de</strong>ling naar functionele verschijningsvorm en ontstaanswijze is<br />

een na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rscheid gemaakt op basis van kenmerken<strong>de</strong> ruimtelijke verschijningsvormen.<br />

Bij <strong>de</strong> kernen is dit on<strong>de</strong>rscheid gebaseerd op <strong>de</strong> specifieke structuur<br />

van <strong>de</strong> oorspronkelijke ne<strong>de</strong>rzetting (<strong>de</strong> kerkringdorpen, H2-gebie<strong>de</strong>n), bij <strong>de</strong> linten<br />

op <strong>de</strong> mate van verdichting, dorpscentrum (Hx.1-gebie<strong>de</strong>n) en <strong>de</strong> uitlopers/buurtschappen<br />

(Hx.2-gebie<strong>de</strong>n). De specifieke structuur komt in <strong>de</strong> gemeente<br />

<strong>Bernisse</strong> voor <strong>de</strong> kernen overeen (kerkringdorpen). De linttypologieën verschillen<br />

echter per kern. Daarom wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> dorpskernen, met een ou<strong>de</strong> (nog herkenbare)<br />

dorpsstructuur, in <strong>de</strong> gebiedsbeschrijving doorgaans apart beschreven en beoor<strong>de</strong>eld.<br />

Er gel<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> dorpscentra dan ook afzon<strong>de</strong>rlijke gebiedsgerichte criteria.<br />

De los bijgevoeg<strong>de</strong> kaart geeft <strong>de</strong> typologieën weer voor <strong>Bernisse</strong>.<br />

Ook <strong>de</strong> planmatig ontwikkel<strong>de</strong> gemeng<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n, woon- en groengebie<strong>de</strong>n,<br />

kennen een gedifferentieer<strong>de</strong> ruimtelijke verschijningsvorm. De woongebie<strong>de</strong>n en<br />

gemeng<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n zijn allereerst inge<strong>de</strong>eld naar hoofdverschijningsvorm: seriem a-<br />

tig (W1-gebie<strong>de</strong>n) of individueel (W2-gebie<strong>de</strong>n), en vervolgens naar ste<strong>de</strong>nbouwkundige<br />

hoofdstromingen:<br />

• Vooroorlogse woongebie<strong>de</strong>n en gemeng<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n - gesloten bouwblok,<br />

tuindorpen (W1.1-gebie<strong>de</strong>n);<br />

• Woongebie<strong>de</strong>n en gemeng<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n in stroken- en blokverkaveling (W1.2-<br />

gebie<strong>de</strong>n);<br />

• Woonerven (W1.3-gebie<strong>de</strong>n);<br />

Hoofdstuk 2 7


• Woongebie<strong>de</strong>n en gemeng<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n eind 20 e eeuw (W1.4-gebie<strong>de</strong>n).<br />

Werkgebie<strong>de</strong>n en gebie<strong>de</strong>n met grootschalige publieke voorzieningen zijn als volgt<br />

naar ruimtelijke verschijningsvorm inge<strong>de</strong>eld:<br />

• Bedrijventerreinen (B3-gebie<strong>de</strong>n);<br />

• Winkelcentra (solitair) en grootschalige publieke voorzieningen (B4-gebie<strong>de</strong>n).<br />

Voor groengebie<strong>de</strong>n is <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> in<strong>de</strong>ling aangehou<strong>de</strong>n:<br />

• Parken en begraafplaatsen (G2-gebie<strong>de</strong>n);<br />

• Sportterreinen en recreatiegebie<strong>de</strong>n (G3-gebie<strong>de</strong>n);<br />

• Grootschalige bebouwingscomplexen in het groen en instituten (G4-gebie<strong>de</strong>n);<br />

• Bungalowparken en vakantiewoningen (G5-gebie<strong>de</strong>n);<br />

• Landschappelijke on<strong>de</strong>rgrond en versprei<strong>de</strong> bebouwing in het buitengebied<br />

(G6).<br />

Architectuurkenmerken<br />

Vanaf <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1870 – 1900 is <strong>de</strong> uitbreiding van <strong>de</strong> gebouw<strong>de</strong> omgeving vooral<br />

planmatig aangestuurd. Bij <strong>de</strong>ze planmatige ontwikkelingen van woon- en werkgebie<strong>de</strong>n<br />

hebben kenmerken<strong>de</strong> stijloverwegingen in meer of min<strong>de</strong>re mate hun stempel<br />

gedrukt op <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> omgeving. Gebie<strong>de</strong>n met een herkenbare samenhangen<strong>de</strong><br />

bouwstijl wor<strong>de</strong>n daarbij hoog gewaar<strong>de</strong>erd. In enkele kernen zijn<br />

gebie<strong>de</strong>n met sterke architectuur kenmerken aanwezig. Op basis van specifieke<br />

sterke architectuurkenmerken is <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> in<strong>de</strong>ling gemaakt:<br />

• Neostijlen;<br />

• Rationalisme;<br />

• Expressionisme;<br />

• Traditionalisme;<br />

• Functionalisme;<br />

• Forumbeweging;<br />

• Structuralisme;<br />

• Mo<strong>de</strong>rnisme;<br />

In woongebie<strong>de</strong>n die in kleine stappen zijn ontwikkeld en vaak ook in <strong>de</strong> meer recente<br />

woonwijken is <strong>de</strong> ontwikkeling meer overgelaten aan <strong>de</strong> markt. Individuele<br />

woonwensen en aversie tegen seriematig bouwen en het zoeken naar verschei<strong>de</strong>nheid,<br />

hebben geleid tot wijken met weinig samenhang tussen ste<strong>de</strong>nbouw en architectuur<br />

(W1 en W2-gebie<strong>de</strong>n). Met name <strong>de</strong> woonwijken die ontwikkeld zijn tussen<br />

1950 en 1980 kennen een veelheid aan seriematige bouw. Wijken met een dui<strong>de</strong>lijk<br />

herkenbare ensemblewaar<strong>de</strong> zijn <strong>de</strong> Forum-wijken.<br />

8<br />

Deel A - Beleid


2.2.3 Drie niveaus van welstand<br />

Waar<strong>de</strong>ring<br />

De typologie or<strong>de</strong>nt en beschrijft <strong>de</strong> kenmerken en karakteristieken van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

gebie<strong>de</strong>n. De waar<strong>de</strong> die hier aan wordt gehecht bepaalt het niveau van<br />

welstandstoezicht. Deze wordt gebaseerd op:<br />

• <strong>de</strong> ruimtelijke karakteristiek en samenhang;<br />

• <strong>de</strong> cultuurhistorische kwaliteiten;<br />

• <strong>de</strong> architectonische kwaliteiten;<br />

• <strong>de</strong> dynamiek van <strong>de</strong> bouwopgave;<br />

• en <strong>de</strong> wijze waarop bovenstaan<strong>de</strong> zaken binnen <strong>de</strong> gemeente wor<strong>de</strong>n beleefd<br />

en gewaar<strong>de</strong>erd.<br />

De keuze voor een bepaald niveau van welstand is een gemeentelijke. Deze is gestoeld<br />

op een afweging van bovenstaan<strong>de</strong> kwaliteiten en <strong>de</strong> prioriteit die het gemeentebestuur<br />

hier aan heeft gegeven. In zijn algemeenheid geldt daarbij dat<br />

naarmate <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ring voor een bepaald gebied, gecombineerd met een bepaal<strong>de</strong><br />

samenhang tussen cultuurhistorie, ste<strong>de</strong>nbouw en architectuur, hoger is, een hoger<br />

niveau van welstand gehanteerd wordt.<br />

Niveaus van welstand<br />

De criteria, zoals die zijn opgesteld in <strong>de</strong>ze nota, bie<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> welstandstoets <strong>de</strong><br />

aanknopingspunten voor het beoor<strong>de</strong>len van het ontwerp. De zwaarte van <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling<br />

hangt af van het niveau van welstand. De niveaus van welstand geven<br />

namelijk een indicatie voor <strong>de</strong> mate van ontwerpvrijheid. De niveaus van welstand<br />

bepalen in hoofdlijnen <strong>de</strong> mate van ge<strong>de</strong>tailleerdheid van <strong>de</strong> gebiedsgerichte criteria.<br />

De welstandscommissie kan in haar welstandsadvies geen zwaar<strong>de</strong>re criteria<br />

hanteren dan vastgelegd in <strong>de</strong>ze nota.<br />

De gemeente <strong>Bernisse</strong> on<strong>de</strong>rscheidt drie niveaus van welstandstoezicht:<br />

• BASIS niveau van welstand;<br />

• PLUS niveau van welstand;<br />

• BIJZONDER niveau van welstand.<br />

De wet biedt ook <strong>de</strong> mogelijkheid welstandsvrije gebie<strong>de</strong>n te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n. In<br />

<strong>Bernisse</strong> zijn geen welstandsvrije gebie<strong>de</strong>n opgenomen, omdat <strong>de</strong>ze welstandsnota<br />

is gericht op <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> ruimtelijke structuren, waarbij altijd<br />

sprake is van een bepaal<strong>de</strong> basiskwaliteit. De gemeente vindt het uit oogpunt van<br />

rechtsbescherming van burgers niet verantwoord voor bestaan<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n geen<br />

enkele welstandstoets toe te passen. Bij nieuwe ontwikkelingen zal <strong>de</strong> gemeente<br />

steeds afwegen of daarin <strong>de</strong> mogelijkheid van welstandsvrij bouwen kan wor<strong>de</strong>n<br />

opgenomen.<br />

Hoofdstuk 2 9


Oranje schema invoegen<br />

LET OP WIJKT AF VAN DE OVERIGE !!!!!<br />

10<br />

Deel A - Beleid


De in<strong>de</strong>ling in BASIS, PLUS en BIJZONDER niveau van welstand is vastgelegd op <strong>de</strong><br />

welstandbeleidskaart. Met <strong>de</strong> drie<strong>de</strong>ling BASIS, PLUS en BIJZONDER niveau van welstand<br />

verwacht <strong>de</strong> gemeente gebiedsgericht <strong>de</strong> juiste accenten te kunnen leggen<br />

voor welstand. Een basisniveau in het ene gebiedstype (zoals een werkgebied) omvat<br />

uiteraard inhou<strong>de</strong>lijk an<strong>de</strong>re criteria als een basisniveau in een an<strong>de</strong>r gebiedstype<br />

(zoals een woongebied).<br />

Toelichting op niveaus van welstand<br />

Basis<br />

Bij het BASIS niveau van welstand wordt <strong>de</strong> toets door welstandstoezicht beperkt tot die<br />

aspecten die te maken hebben met <strong>de</strong> situering van het bouwwerk (rooilijn, zij<strong>de</strong>lingse afstand,<br />

oriëntatie), <strong>de</strong> hoofdvormen van het bouwwerk (bouwmassa, bouwhoogte, kapvorm<br />

en kaprichting), <strong>de</strong> schaal en geleding van het gebouw, het overwegen<strong>de</strong> materiaalgebruik<br />

en <strong>de</strong> gebruikte kleurtoon. De toets is vooral gericht op het gebouw als geheel in relatie tot<br />

zijn omgeving. Het welstandstoezicht is in <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n beperkt tot het handhaven van <strong>de</strong><br />

basiskwaliteiten. Dit BASIS niveau van toetsen wordt toegepast in gebie<strong>de</strong>n waar <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong><br />

ruimtelijke structuur relatief veel kan verdragen. Afwijkingen en ingrepen hebben<br />

hier min<strong>de</strong>r grote gevolgen voor <strong>de</strong> ruimtelijke kwaliteit. Er zal bij <strong>de</strong> toets niet ge<strong>de</strong>tailleerd<br />

op architectonische kwaliteiten wor<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld.<br />

Plus<br />

In gebie<strong>de</strong>n waarvoor het PLUS niveau van welstand van toepassing is, wordt naast <strong>de</strong> criteria<br />

uit <strong>de</strong> BASIS toets ook getoetst op <strong>de</strong>elaspecten die te maken hebben met <strong>de</strong> gevelaanzichten<br />

en <strong>de</strong> belangrijkste <strong>de</strong>tailleringen van het bouwwerk. Het bouwwerk wordt dus uitgebrei<strong>de</strong>r<br />

op <strong>de</strong> architectonische kwaliteiten beoor<strong>de</strong>eld. Daarbij wordt gelet op kenmerken<strong>de</strong><br />

massaverhoudingen, schaal en maat, plaatsing van gevelelementen in het vlak, verticaliteit /<br />

horizontaliteit, hiërarchische verhoudingen tussen gevelelementen on<strong>de</strong>rling en <strong>de</strong> vormgeving<br />

van gevelelementen. Ook wordt gelet op <strong>de</strong> specifieke materiaalkeuze en <strong>de</strong> materiaalkleur<br />

van <strong>de</strong> hoofdvlakken. Dit PLUS niveau van welstand is gericht op het handhaven van<br />

bestaan<strong>de</strong> karakteristieken en kwaliteiten. Nieuwe ontwikkelingen vragen om een zorgvuldige<br />

afstemming. De kwaliteit moet bijdragen aan <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> karakteristiek en samenhang.<br />

Bouwopgaven mogen daaraan op eigen wijze invulling geven. Dit regime zal wor<strong>de</strong>n<br />

toegepast in gebie<strong>de</strong>n waar <strong>de</strong> ruimtelijke kwaliteiten en samenhang van belang zijn, maar<br />

die ook enige dynamiek kunnen verdragen.<br />

Bijzon<strong>de</strong>r<br />

Bij het BIJZONDER niveau van welstand wordt het bouwwerk ook op <strong>de</strong>tailaspecten beoor<strong>de</strong>eld.<br />

Naast <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r genoem<strong>de</strong> criteria wordt dan ook gelet op <strong>de</strong> materiaalverwerking,<br />

<strong>de</strong> specifieke materiaalkleuren en <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re <strong>de</strong>taillering van <strong>de</strong> architectuur in <strong>de</strong> vorm van<br />

gevelafwerking, ornamenten, voegvormen en -kleur, aanduiding van bewegen<strong>de</strong> <strong>de</strong>len in<br />

kozijnen, muurankers en muurschotels. Daarbij is afstemming, consistentie, evenwicht en<br />

samenhang in materiaal, kleur en <strong>de</strong>taillering een criterium. Dit niveau van welstandstoezicht<br />

beperkt zich tot gebie<strong>de</strong>n waar <strong>de</strong> combinatie van ruimtelijke kwaliteiten en samenhang en<br />

<strong>de</strong> aanwezige of verwachte dynamiek van <strong>de</strong> bouwopgaven vragen om extra aandacht voor<br />

<strong>de</strong> ruimtelijke kwaliteit. In <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n zullen naast het welstandsbeleid aanvullen<strong>de</strong> ruimtelijke<br />

beleidsinstrumenten moeten bijdragen aan <strong>de</strong> te bereiken ruimtelijke kwaliteiten.<br />

Hoofdstuk 2 11


Aspecten van bebouwing<br />

De drie welstandsniveaus bepalen <strong>de</strong> mate van sturing van het welstandstoezicht.<br />

De concrete beoor<strong>de</strong>ling van welstand van gebouwen en bouwwerken vindt op alle<br />

niveaus plaats vanuit vier soorten aspecten van bebouwing:<br />

• <strong>de</strong> situering van het bouwwerk;<br />

• <strong>de</strong> hoofdvormen van het bouwwerk;<br />

• <strong>de</strong> gevelaanzichten van het bouwwerk;<br />

• <strong>de</strong> materialisatie en <strong>de</strong>taillering van het bouwwerk.<br />

In algemene zin kan wor<strong>de</strong>n gesteld dat <strong>de</strong>ze kenmerken op het BASIS niveau van<br />

welstand op hoofdlijnen wor<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld, bij het PLUS niveau van welstand tevens<br />

op hun specifieke samenstellen<strong>de</strong> <strong>de</strong>len en bij het BIJZONDER niveau van welstand<br />

hiervoor <strong>de</strong> wijze van <strong>de</strong>taillering wordt toegevoegd.<br />

Strijdigheid met <strong>de</strong> criteria<br />

De gebiedsgerichte criteria zijn algemeen gel<strong>de</strong>nd voor <strong>de</strong> regulier vergunningplichtige<br />

bouwwerken in een bepaald gebied (m.u.v. <strong>de</strong> grotere aan- en bijgebouwen,<br />

etc, zie ook hoofdstuk 5, pag.2). Er zijn echter uitzon<strong>de</strong>ringssituaties <strong>de</strong>nkbaar waar<br />

<strong>de</strong>ze algemeen gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> gebiedsgerichte criteria ontoereikend, onbruikbaar of niet<br />

van toepassing zijn. In on<strong>de</strong>rstaand ka<strong>de</strong>r zijn <strong>de</strong>ze gevallen aangegeven en wor<strong>de</strong>n<br />

bepaal<strong>de</strong> toepassingsregels gehanteerd. Deze toepassingsregels zijn algemeen gel<strong>de</strong>nd<br />

in alle gebiedstypen. De toepassingsregels zijn dan ook on<strong>de</strong>r elke set van gebiedsgerichte<br />

criteria weergegeven.<br />

In bijzon<strong>de</strong>re situaties wanneer een bouwplan afwijkt van <strong>de</strong> gebiedsgerichte (sneltoets)<br />

criteria, maar door schoonheid, bijzon<strong>de</strong>rheid, architectuur of structuur wél<br />

aan re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand voldoet, zal wor<strong>de</strong>n getoetst aan <strong>de</strong> 'Algemene<br />

Criteria'. De initiatiefnemer, ontwerper of architect zal in dit geval gemotiveerd<br />

moeten aantonen waarom het plan op die plek wél architectonischste<strong>de</strong>nbouwkundig<br />

verantwoord is. De commissie geeft advies aan B&W en zij zal <strong>de</strong><br />

argumenten van <strong>de</strong> initiatiefnemer betrekken bij haar advisering aan B&W.<br />

Toepassingsregels voor gebiedsgerichte criteria<br />

• Voor percelen gelegen binnen meer<strong>de</strong>re gebiedstypen geldt het gebiedstype waarbinnen<br />

<strong>de</strong> huisnummering van die percelen, zoals vastgelegd op <strong>de</strong> gemeentelijk huisnummerkaart,<br />

is gelegen.<br />

• On<strong>de</strong>rgeschikte bouwwerken die on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el uitmaken van een totaal bouwplan (regulier<br />

vergunningplichtig) wor<strong>de</strong>n in één welstandstoets zowel aan <strong>de</strong> gebiedsgerichte criteria<br />

als aan <strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria getoetst.<br />

• Zodra aan-, uitbouwen en niet-vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen regulier bouwvergunningplichtig<br />

zijn, zijn <strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van<br />

<strong>de</strong> maatvoeringseis ten aanzien van <strong>de</strong> bouwhoogte.<br />

• Zodra vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en overkappingen regulier bouwvergunningplichtig zijn,<br />

zijn <strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> sneltoetscriteria<br />

ten aanzien van bouwhoogte en oppervlakte.<br />

• Zodra dakkapellen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria<br />

van toepassing.<br />

12<br />

Deel A - Beleid


Als een plan zowel in strijd is met <strong>de</strong> gebiedsgerichte als <strong>de</strong> algemene criteria, maar<br />

als B&W het plan toch aanvaardbaar achten, dan geldt <strong>de</strong> inherente afwijkingsbevoegdheid.<br />

Criteria zijn immers beleidsregels (art. 12a lid Woningwet 2003). Hiervan<br />

kan naar zijn aard in bijzon<strong>de</strong>re gevallen en mits gemotiveerd afgeweken wor<strong>de</strong>n<br />

(zie art. 4:84 Algemene wet bestuursrecht).<br />

Daarnaast zijn burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs op grond van artikel 44, lid 1d, Woningwet<br />

bevoegd gemotiveerd af te wijken van een welstandsadvies, indien zwaarwegen<strong>de</strong><br />

(economische of maatschappelijke) belangen dit wenselijk maken. Het<br />

college van burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs zal uiterst terughou<strong>de</strong>nd zijn met het gebruik<br />

van <strong>de</strong>ze mogelijkheid omdat <strong>de</strong> ruimtelijke kwaliteit niet snel on<strong>de</strong>rgeschikt<br />

wordt geacht aan economische of maatschappelijke belangen.<br />

Tenslotte kunnen burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs afwijken van <strong>de</strong> criteria, indien zij<br />

dienen te voldoen aan an<strong>de</strong>re wet- en regelgeving (in het ka<strong>de</strong>r van bijvoorbeeld<br />

brandveiligheid of het milieu). Uitgangspunt is dat noodzakelijke maatregelen in<br />

het ka<strong>de</strong>r van bijvoorbeeld <strong>de</strong> brandveiligheid zodanig verwerkt wor<strong>de</strong>n in het<br />

bouwplan, dat voldaan wordt aan <strong>de</strong> welstandscriteria. Alleen als aangetoond<br />

wordt dat dit niet mogelijk is, kunnen burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs afwijken van <strong>de</strong><br />

criteria. Wel zal in goed overleg gezocht moeten wor<strong>de</strong>n naar een zodanige inpassing<br />

van het bouwwerk in het bouwplan, dat zoveel mogelijk recht gedaan wordt<br />

aan re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand.<br />

Motivering keuze welstandsniveaus gemeente <strong>Bernisse</strong><br />

In <strong>de</strong>el B zijn bij <strong>de</strong> gebiedscriteria per type gebied <strong>de</strong> specifieke kenmerken beschreven<br />

die voor dat gebied bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling relevant zijn.<br />

In zijn algemeenheid geldt dat naar mate <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ring voor een bepaald gebied,<br />

samengaand met een bepaal<strong>de</strong> samenhang tussen cultuurhistorie, ste<strong>de</strong>nbouw en<br />

architectuur, hoger is, een hoger niveau van welstand gehanteerd wordt.<br />

Voor <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n is gekozen voor een BASIS-niveau van welstand:<br />

• De woongebie<strong>de</strong>n (W-gebie<strong>de</strong>n, met uitzon<strong>de</strong>ring van vooroorlogse (W1.1) gebie<strong>de</strong>n).<br />

In <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n wordt <strong>de</strong> samenhang sterk bepaald door <strong>de</strong> situering van het<br />

bouwwerk en <strong>de</strong> hoofdvorm ervan. De criteria zijn dan ook vooral hierop gericht.<br />

De bebouwingsdynamiek is binnen woongebie<strong>de</strong>n bovendien beperkt.<br />

• De bedrijventerreinen met weinig samenhang tussen ste<strong>de</strong>nbouw en architectuur<br />

( B3-gebie<strong>de</strong>n).<br />

Kenmerkend voor bedrijventerreinen is <strong>de</strong> individualiteit van <strong>de</strong> bedijfsbebouwing.<br />

Door het respecteren van een continue rooilijn en min of meer overeenkomstige<br />

bouwmassa’s wordt een samenhangen<strong>de</strong> omgeving bereikt.<br />

Hoofdstuk 2 13


• Begraafplaatsen, sportterreinen en recreatiegebie<strong>de</strong>n en –parken (G2- en G3-gebie<strong>de</strong>n).<br />

Deze gebie<strong>de</strong>n kennen een sterke groene inrichting en een grote diversiteit in<br />

<strong>de</strong> bebouwing. Criteria voor overwegen<strong>de</strong> bebouwingskarakteristieken bie<strong>de</strong>n<br />

daarom voldoen<strong>de</strong> kwaliteit en samenhang.<br />

• Agrarisch gebied zon<strong>de</strong>r landschaps- (en natuur)waar<strong>de</strong>n (G6.1-gebied).<br />

De bebouwing in het kleipol<strong>de</strong>rlandschap van <strong>Bernisse</strong> ligt verspreid van elkaar<br />

in een bijzon<strong>de</strong>r lage dichtheid. Deze bebouwing kent daarmee on<strong>de</strong>rling weinig<br />

relatie. Het voornamelijk stellen van criteria aan <strong>de</strong> hoofdvorm en situering<br />

van <strong>de</strong> gebouwen volstaat.<br />

Het PLUS niveau is van toepassing op <strong>de</strong> beeldbepalen<strong>de</strong> locaties en structuren binnen<br />

en buiten <strong>de</strong> kernen. Vanwege <strong>de</strong> beeldbepalen<strong>de</strong> functie dient er, buiten <strong>de</strong><br />

situering en <strong>de</strong> hoofdvormen van <strong>de</strong> bebouwing, extra aandacht besteed te wor<strong>de</strong>n<br />

aan <strong>de</strong> gevelin<strong>de</strong>ling en <strong>de</strong> uitstraling van het bouwwerk in relatie met <strong>de</strong> omgeving.<br />

De volgen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n hebben een PLUS-niveau van welstand:<br />

• De dorpse bebouwingslinten (Hx.2-gebie<strong>de</strong>n).<br />

De lintstructuren binnen <strong>de</strong> kernen vormen door hun functioneren als dorpsontsluitingswegen<br />

belangrijke beeldbepalen<strong>de</strong> ruimtelijke eenhe<strong>de</strong>n. De beleving<br />

van <strong>de</strong> kern hangt dus is hoge mate samen met <strong>de</strong> kwaliteit, <strong>de</strong> uitstraling en <strong>de</strong><br />

samenhang van <strong>de</strong> lintbebouwing.<br />

• Vooroorlogse woongebie<strong>de</strong>n (W1.1-gebie<strong>de</strong>n).<br />

De bebouwing in <strong>de</strong> vooroorlogse woongebie<strong>de</strong>n kennen een nadrukkelijke samenhang<br />

in materiaal- en kleurgebruik en <strong>de</strong> toegepaste architectuur en <strong>de</strong>taillering.<br />

• Woongebie<strong>de</strong>n met sterke architectonische kenmerken (A-gebie<strong>de</strong>n).<br />

De specifieke architectonische vormgeving die <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rscheidt van<br />

an<strong>de</strong>re woongebie<strong>de</strong>n wordt gerespecteerd door aan <strong>de</strong>ze karakteristieken in<br />

<strong>de</strong> criteria extra aandacht te geven.<br />

• Werkgebie<strong>de</strong>n met sterke architectonische kenmerken (B2-gebie<strong>de</strong>n).<br />

De bebouwing in <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n is ontworpen volgens vooropgestel<strong>de</strong> randvoorwaar<strong>de</strong>n<br />

die <strong>de</strong> specifieke samenhang en uitstraling op het bedrijventerrein<br />

waarborgen. Deze randvoorwaar<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> criteria opgenomen.<br />

• Groene gebie<strong>de</strong>n met een dui<strong>de</strong>lijke relatie met <strong>de</strong> cultuurhistorie (G1-<br />

gebie<strong>de</strong>n).<br />

Dit cultuurhistorisch waar<strong>de</strong>volle gebied is nog dui<strong>de</strong>lijk als ruimtelijke eenheid<br />

herkenbaar. Om <strong>de</strong> specifieke bebouwingskenmerken en cultuurhistorische<br />

waar<strong>de</strong> binnen dit gebied te behou<strong>de</strong>n zal daarom er extra aandacht moeten<br />

wor<strong>de</strong>n besteed om bij toekomstige ontwikkelingen <strong>de</strong> historische betekenis te<br />

behou<strong>de</strong>n.<br />

• Agrarisch gebied met landschaps- (en natuur)waar<strong>de</strong>n (G6.1 gebied),<br />

14<br />

Deel A - Beleid


In <strong>de</strong>ze (ou<strong>de</strong>re) pol<strong>de</strong>rgebie<strong>de</strong>n vertoont <strong>de</strong> bebouwing, in tegenstelling tot<br />

het agrarische gebied zon<strong>de</strong>r landschaps- en natuurwaar<strong>de</strong>n, zodanig specifieke<br />

karakteristieken dat met het toespitsen van <strong>de</strong> criteria hierop ingespeeld dient<br />

te wor<strong>de</strong>n.<br />

Het aandui<strong>de</strong>n van een gebied met een BIJZONDER niveau van welstand geeft aan<br />

dat binnen en buiten <strong>de</strong> gemeente een grote waar<strong>de</strong> wordt toegekend aan <strong>de</strong>ze<br />

gebie<strong>de</strong>n. Deze waar<strong>de</strong>ring is veelal gebaseerd op <strong>de</strong> cultuurhistorische waar<strong>de</strong> van<br />

<strong>de</strong> locaties. Aan <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n is een BIJZONDER-niveau van welstand toegekend:<br />

• De historische dorpsgebie<strong>de</strong>n (H2.x-gebie<strong>de</strong>n).<br />

De historische dorpsgebie<strong>de</strong>n hebben hun cultuurhistorisch karakter in <strong>de</strong> ruimtelijke<br />

structuur en uitstraling in grote mate behou<strong>de</strong>n. Daarbij functioneren <strong>de</strong>ze<br />

dorpscentra als verblijfsgebie<strong>de</strong>n en trekkers van recreatieve bezoekers en<br />

horecabezoekers. Om <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>nen dient bebouwing in <strong>de</strong> historische dorpsgebie<strong>de</strong>n<br />

zwaar<strong>de</strong>r getoetst te wor<strong>de</strong>n om daarmee <strong>de</strong> historische karakteristieken<br />

en kwalitatief hoogwaardige uitstraling te waarborgen.<br />

2.3 Welstandsbeleid voor kleine bouwplannen<br />

Voor- en achterkant bena<strong>de</strong>ring (BBlb)<br />

Eén van <strong>de</strong> uitgangspunten bij het bepalen of een bouwwerk vergunningsvrij dan<br />

wel licht-vergunningplichtig is, is <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> voor- en achterkant bena<strong>de</strong>ring.<br />

Deze bena<strong>de</strong>ring houdt in dat er met het oog op ste<strong>de</strong>nbouw en welstand in een<br />

aantal gevallen verschil moet wor<strong>de</strong>n gemaakt tussen het bouwen aan <strong>de</strong> voorkant<br />

of aan <strong>de</strong> achterkant van een bouwwerk. Vanuit welstandsoptiek is het bouwen aan<br />

<strong>de</strong> voorkant in het algemeen kwetsbaar<strong>de</strong>r dan het bouwen aan <strong>de</strong> achterkant. Dit<br />

is immers bepalend voor <strong>de</strong> beleving van <strong>de</strong> openbare ruimte. Voor een toelichting<br />

op <strong>de</strong> voor- en achterkantenbena<strong>de</strong>ring wordt verwezen naar <strong>de</strong> toelichting op het<br />

Besluit Bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken<br />

(BBlb).<br />

Prece<strong>de</strong>ntwerking<br />

In vele gevallen wordt door <strong>de</strong> aanvrager verwezen naar eer<strong>de</strong>r uitgevoer<strong>de</strong> en dus vaak<br />

goedgekeur<strong>de</strong> bouwwerken. Een <strong>de</strong>rgelijk bouwwerk kan als prece<strong>de</strong>nt werken voor overige<br />

bouwplannen. Dit levert voornamelijk bij uitgevoer<strong>de</strong> bouwwerken, die achteraf niet voldoen<br />

aan re<strong>de</strong>lijk eisen van welstand, problemen op. Hierdoor wordt <strong>de</strong> ongewenste willekeur<br />

van <strong>de</strong> welstandscommissie alleen maar versterkt. Door een gebiedsgericht beleid te<br />

voeren kan <strong>de</strong> gemeente voor een groot <strong>de</strong>el beargumenteerd afwijken van <strong>de</strong> verwijzingen<br />

naar eer<strong>de</strong>r uitgevoer<strong>de</strong> bouwwerken. Bouwaanvragers kunnen dan alleen nog verwijzen<br />

naar eer<strong>de</strong>r uitgevoer<strong>de</strong> bouwwerken in <strong>de</strong> omgeving. Dit sluit niet alle prece<strong>de</strong>ntwerking<br />

uit. Ook in <strong>de</strong> directe omgeving zijn vaak voorbeel<strong>de</strong>n aan te dragen die niet voldoen aan<br />

re<strong>de</strong>lijk eisen van welstand. Het op <strong>de</strong>ze manier uitsluiten van prece<strong>de</strong>ntwerking van ‘slechte’<br />

voorbeel<strong>de</strong>n is dan ook een illusie.<br />

Hoofdstuk 2 15


Nieuw beleid is maatgevend (uitsterf-regeling)<br />

De gemeente <strong>Bernisse</strong> heeft gekozen om het nieuwe welstandsbeleid als richtinggevend<br />

vast te stellen. Eer<strong>de</strong>r toegestane bouwwerken kunnen niet verwij<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n<br />

maar zullen langzamerhand verdwijnen (uitsterven) doordat het nieuwe welstandsbeleid<br />

bepalend is. Het door bouwaanvragers verwijzen naar <strong>de</strong>ze eer<strong>de</strong>r toegestane<br />

exemplaren gaat niet meer op, <strong>de</strong> gemeente heeft namelijk een dui<strong>de</strong>lijk standpunt<br />

ingenomen. Het nieuwe beleid ten aanzien van bouwplannen is daarom wel<br />

dui<strong>de</strong>lijk vertaald in criteria waaraan consequent getoetst zal wor<strong>de</strong>n. Als er alsnog<br />

wordt afgeweken van <strong>de</strong> opgenomen criteria dient dat goed beargumenteerd te<br />

wor<strong>de</strong>n. Deze afwijkingen zullen bovendien beschouwd wor<strong>de</strong>n als nieuwe uitzon<strong>de</strong>ringen<br />

of mogelijkhe<strong>de</strong>n.<br />

2.4 Thematisch welstandsbeleid<br />

Voor specifieke bouwwerken of bouwwerken op specifieke locaties zijn aanvullen<strong>de</strong><br />

criteria opgesteld. Per thema is aansluiting gezocht bij het ruimtelijke kwaliteitsbeleid<br />

en <strong>de</strong> gewenste ontwikkelingen.<br />

Naast het benoemen en on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n van verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>elgebie<strong>de</strong>n kent elke<br />

gemeente en regio ook haar specifieke gebouwen, gebouwtypen en bouwwerken<br />

op specifieke locaties. De gemeente benoemt gebouwtypen en bouwwerken die zo<br />

gebiedseigen zijn, een specifieke functie hebben of als object op zich beeldbepalend<br />

zijn, dat daarvoor afzon<strong>de</strong>rlijke criteria kunnen wor<strong>de</strong>n opgesteld. Daarnaast zijn er<br />

bepaal<strong>de</strong> plekken, zoals een dorpsrand, een entree, een verblijfsrecreatiegebied of<br />

een kassengebied die bijzon<strong>de</strong>re aandacht vragen. Deze thematische bebouwingstypen<br />

zijn uitgewerkt in Deel B - Hoofdstuk 6 van <strong>de</strong>ze nota.<br />

Voor specifieke gebouwtypen en bouwwerken geldt dat <strong>de</strong> criteria altijd in samenhang<br />

gezien moeten wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> gebiedsgerichte welstandscriteria waarin het<br />

bouwwerk wordt geplaatst.<br />

2.5 Regionaal Welstandsbeleid<br />

Bij het opstellen van gebiedsgericht welstandsbeleid is het belangrijk te achterhalen<br />

wat <strong>de</strong> specifieke ruimtelijke kenmerken van een gebied zijn, op welke wijze <strong>de</strong>ze<br />

beleefd wor<strong>de</strong>n en hoe zij gewaar<strong>de</strong>erd wor<strong>de</strong>n. De gemeente <strong>Bernisse</strong> is gelegen<br />

op het eiland Voorne-Putten, wat <strong>de</strong>el uitmaakt van <strong>de</strong> Zuid-Hollandse Eilan<strong>de</strong>n.<br />

Binnen <strong>de</strong> Zuid-Hollandse Eilan<strong>de</strong>n in het algemeen en het eiland Voorne-Putten in<br />

het bijzon<strong>de</strong>r bestaat een dui<strong>de</strong>lijke samenhangen<strong>de</strong> karakteristiek en kwaliteit. Het<br />

inzichtelijk maken van <strong>de</strong> ruimtelijke samenhang die binnen <strong>de</strong> gemeenten op <strong>de</strong><br />

Zuid-Hollandse Eilan<strong>de</strong>n bestaat is een belangrijk doel van het regionale welstands-<br />

16<br />

Deel A - Beleid


eleid. Vanuit <strong>de</strong> samenhang in ruimtelijke en landschappelijke karakteristieken<br />

kunnen namelijk overeenkomsten in bebouwingsstructuren en bouwvormen wor<strong>de</strong>n<br />

verklaard.<br />

De gemeenten Rozenburg, Westvoorne, Brielle, <strong>Bernisse</strong>, Goe<strong>de</strong>ree<strong>de</strong>, Dirksland,<br />

Mid<strong>de</strong>lharnis en Oostflakkee hebben daarom <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n in één geslagen bij het<br />

opstellen van <strong>de</strong> lokale welstandsnota’s. De ambitie van <strong>de</strong> gemeenten is om <strong>de</strong><br />

regionale samenhang te behou<strong>de</strong>n en versterken en om een gelijkwaardige welstandstoets<br />

in verschillen<strong>de</strong> aan elkaar grenzen<strong>de</strong> gemeenten te bereiken. Het eiland<br />

is tenslotte een geheel en ontwikkelaars en architecten werken op regionaal<br />

niveau, gemeentegrens overschrij<strong>de</strong>nd, waarbij behoefte aan een gelijke welstandsbena<strong>de</strong>ring<br />

is. Op ambtelijk en bestuurlijk niveau is daarom het opstellen van gebiedsgericht<br />

welstandsbeleid regionaal afgestemd. In het werkdocument 'Regionaal<br />

welstandsbeleid Zuid-Hollandse Eilan<strong>de</strong>n' zijn <strong>de</strong> resultaten van <strong>de</strong> zoektocht naar<br />

samenhang weergegeven. Dit werkdocument is tot stand gekomen door het gezamenlijk<br />

na<strong>de</strong>nken over en zoeken naar kwaliteiten en kenmerken<strong>de</strong> structuren.<br />

Tezamen met een ge<strong>de</strong>gen literatuurstudie, veldinventarisatie en analyse is <strong>de</strong> ruimtelijke<br />

samenhang tussen <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong> acht gemeenten in het regionale werkdocument<br />

aangegeven. In <strong>de</strong> bijlage is beknopt aangegeven om welke samenhangen<strong>de</strong><br />

elementen het gaat en hoe <strong>de</strong>ze in <strong>de</strong> gemeentelijke welstandsnota doorvertaald<br />

zijn. Er is ingezoomd op landschappelijke samenhang, samenhang in structuren<br />

en <strong>de</strong> samenhang in bewonings- en bebouwingspatronen (<strong>de</strong> gebiedstypologie).<br />

De daarin opgenomen kaarten die <strong>de</strong> analyse verbeel<strong>de</strong>n zijn abstract en kunnen<br />

niet exact gelezen wor<strong>de</strong>n. Het vormt een globale basis die in <strong>de</strong>ze nota uitgewerkt<br />

en ge<strong>de</strong>tailleerd is.<br />

Hoofdstuk 2 17


18<br />

Deel A - Beleid


3. INKADERING VAN HET WELSTANDSBELEID<br />

3.1 Inleiding<br />

Het handhaven en liefst versterken van <strong>de</strong> ruimtelijke kwaliteit is een belangrijk<br />

uitgangspunt in het ruimtelijk beleid. Ruimtelijk kwaliteitsbeleid betekent: aandacht<br />

schenken aan cultuurhistorie en ruimtelijke i<strong>de</strong>ntiteit, het creëren van een aantrekkelijke<br />

omgeving met ruimtelijke diversiteit in landschap, ste<strong>de</strong>nbouw en architectuur<br />

en het verantwoord omgaan met natuur en ecologische waar<strong>de</strong>n. Welstand is<br />

slechts één van <strong>de</strong> beleidstakken die zich bezighoudt met het ruimtelijk kwaliteitsbeleid.<br />

Het welstandsbeleid staat niet op zich. Het is <strong>de</strong>els verankerd in en <strong>de</strong>els<br />

gebaseerd op beleidslijnen uit an<strong>de</strong>re beleidsvel<strong>de</strong>n. Vanuit <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouw en architectuur<br />

zijn geen concrete beleidska<strong>de</strong>rs opgesteld waarop het welstandsbeleid is<br />

gebaseerd; wel bestaat er een dui<strong>de</strong>lijke visie op <strong>de</strong> benutting van <strong>de</strong> ruimte (o.a. <strong>de</strong><br />

in ontwikkeling zijn<strong>de</strong> Nota Ruimte (of Vijf<strong>de</strong> Nota Ruimtelijke Or<strong>de</strong>ning) en zijn er<br />

algemene architectonische aandachtspunten zoals vervat in <strong>de</strong> 'Architectuurnota'. Er<br />

bestaan nauwelijks beleidsstukken waar <strong>de</strong> relatie tussen natuurbeleid en welstand<br />

wordt uitgewerkt en geoperationaliseerd. Wel wordt met name in bestemmingsplannen,<br />

in zekere zin <strong>de</strong> kwetsbaarheid van met name het buitengebied voor bouwen<br />

in het algemeen aangegeven. De landschapstypologie zoals te <strong>de</strong>stilleren uit <strong>de</strong><br />

geomorfologische kaart vormt <strong>de</strong> basis voor <strong>de</strong> in<strong>de</strong>ling naar gebiedsspecifieke (historische)<br />

structuren.<br />

De essentie van het nieuwe welstandsbeleid is <strong>de</strong> gebiedsgerichte bena<strong>de</strong>ring. Op<br />

elk beleidsniveau zijn gebiedsspecifieke kenmerken te benoemen. Deze bena<strong>de</strong>ring<br />

stelt <strong>de</strong> gemeente in staat om <strong>de</strong> samenhang tussen verschillen<strong>de</strong> beleidsvel<strong>de</strong>n<br />

inzichtelijk te maken en daarmee <strong>de</strong> samenhang tussen het welstandsbeleid en an<strong>de</strong>r<br />

beleid en an<strong>de</strong>rsom.<br />

De kwalitatieve kenmerken van een gebied zijn in het ka<strong>de</strong>r van het welstandsbeleid<br />

bepalend voor <strong>de</strong> samenstelling van gebiedsgerichte toetsingscriteria. De gebiedsgerichte<br />

bena<strong>de</strong>ring levert een hel<strong>de</strong>re beschrijving en beeld op van <strong>de</strong> specifieke<br />

karakteristieken van een <strong>de</strong>elgebied.<br />

Voor het welstandsbeleid richt <strong>de</strong>ze bena<strong>de</strong>ring zich met name op <strong>de</strong> specifieke<br />

bebouwingskenmerken van een gebied. Naast <strong>de</strong> bebouwingskenmerken zijn in<br />

bre<strong>de</strong>r verband uit <strong>de</strong>ze bena<strong>de</strong>ring eveneens kenmerken te distilleren die belangrijk<br />

zijn voor an<strong>de</strong>r gemeentelijk ruimtelijk beleid. Deze bena<strong>de</strong>ring biedt kansen<br />

voor een bre<strong>de</strong> basis voor gebiedsgericht beleid op alle ruimtelijke beleidsvel<strong>de</strong>n.<br />

Hoofdstuk 3 1


DEELGEBIED<br />

BESCHRIJVEN KARAKTERISTIEK DEELGEBIED<br />

Benoemen van het gewenste beleid<br />

• Functie<br />

• Bebouwing<br />

• Ruimtelijke kwaliteit<br />

• Verkeer en parkeren<br />

• Openbare ruimte<br />

• Groen<br />

Criteria wel-<br />

Regelgeving be-<br />

Maatregelen<br />

Inrichtingska<strong>de</strong>rs<br />

standstoets<br />

stemmingsplan<br />

verkeersnota<br />

openbare ruimte<br />

In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragrafen wordt ingegaan op <strong>de</strong> relatie van welstand met een aantal<br />

an<strong>de</strong>re ruimtelijke beleidsvel<strong>de</strong>n.<br />

3.2 Welstand en het bestemmingsplan<br />

Het op te stellen welstandsbeleid moet een ka<strong>de</strong>r bie<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> toetsing van een<br />

bouwaanvraag aan re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand. In <strong>de</strong>ze nota wor<strong>de</strong>n criteria benoemd<br />

die er aan bijdragen dat <strong>de</strong> toekomstige bebouwing past in <strong>de</strong> omgeving. De<br />

criteria wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re geformuleerd vanuit een visie op het gebied en vanuit<br />

een beeld van <strong>de</strong> aanwezige waar<strong>de</strong>n. Aspecten die aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen betreffen<br />

zowel niet-ruimtelijk relevante aspecten zoals kleur en materiaalgebruik, als ruimtelijk<br />

relevante aspecten zoals hoogte, omvang en situering van <strong>de</strong> gebouwen. Er is<br />

dus een nauwe relatie met het bestemmingsplan. De ruimtelijk relevante aspecten<br />

kunnen –wanneer wenselijk en noodzakelijk- vertaald wor<strong>de</strong>n in het bestemmingsplan.<br />

Voor niet-ruimtelijk relevante aspecten is een vertaling in het bestemmingsplan<br />

niet mogelijk. Welstand kan kwalitatieve eisen, bijvoorbeeld het materiaalgebruik<br />

ten opzichte van <strong>de</strong> naastgelegen woning, aan een gebouw stellen terwijl het<br />

bestemmingsplan alleen kwantitatieve (ruimtelijk relevante) eisen stelt, bijvoorbeeld<br />

2<br />

Deel A - Beleid


maximale nok- en goothoogte. Het welstandsbeleid en bestemmingsplan liggen dus<br />

in elkaars verleng<strong>de</strong> en vullen elkaar aan.<br />

Een bouwaanvraag wordt zowel getoetst aan re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand als aan<br />

<strong>de</strong> bouwvoorschriften zoals opgenomen in het bestemmingsplan. Wanneer er sprake<br />

is van een verschil tussen <strong>de</strong> inhoud van een bestemmingsplan en een welstandsnota<br />

blijven bij toetsing van een bouwaanvraag <strong>de</strong> criteria buiten toepassing. Het<br />

bestemmingsplan heeft hier formeel juridisch ‘het laatste woord’. Het is dus van<br />

belang om <strong>de</strong> inhoud van een bestemmingsplan en <strong>de</strong> inhoud van een welstandsnota<br />

op elkaar af te stemmen. Vanuit een visie op het gebied en <strong>de</strong> aanwezige waar<strong>de</strong>n,<br />

moet bepaald wor<strong>de</strong>n welke criteria in welk document opgenomen wor<strong>de</strong>n en<br />

op welke wijze.<br />

Vooralsnog heeft <strong>de</strong> gemeente er voor gekozen eerst een samenhangend welstandsbeleid<br />

te formuleren. Vanuit dit beleid kunnen ka<strong>de</strong>rs wor<strong>de</strong>n geformuleerd<br />

voor <strong>de</strong> toekomstige herzieningen van bestemmingsplannen, zodat met <strong>de</strong> tijd een<br />

consistent samenhangend ruimtelijk beleid zal wor<strong>de</strong>n gevoerd.<br />

Bij het opstellen van <strong>de</strong> criteria is dus geen rekening gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> vigeren<strong>de</strong><br />

bestemmingsplannen. Gekozen is om op basis van een kwalitatieve beschrijving van<br />

<strong>de</strong> gemeente, gebiedsgerichte criteria op te stellen. In veel gevallen is het niet zinvol<br />

bestaan<strong>de</strong> voorschriften uit het bestemmingsplan als uitgangspunt te nemen voor<br />

het welstandsbeleid, omdat <strong>de</strong>ze meestal niet geformuleerd zijn met het oog op<br />

‘re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand’. Bovendien gel<strong>de</strong>n er binnen <strong>de</strong> gemeente vele bestemmingsplannen,<br />

waardoor het zeer lastig wordt om met al <strong>de</strong>ze verschillen<strong>de</strong><br />

bestemmingsplannen rekening te hou<strong>de</strong>n. De consequentie van <strong>de</strong>ze aanpak is, dat<br />

er strijdigheid kan ontstaan tussen het vigeren<strong>de</strong> bestemmingsplan en <strong>de</strong> welstandsnota.<br />

Zo kan een bestemmingsplan ruimere bebouwingsmogelijkhe<strong>de</strong>n bie<strong>de</strong>n<br />

dan <strong>de</strong> criteria uit <strong>de</strong> welstandsnota. Indien zich dit voordoet zullen (in <strong>de</strong><br />

meeste gevallen) <strong>de</strong> (ruimtelijk relevante) criteria uit <strong>de</strong> welstandsnota buiten toepassing<br />

blijven totdat het bestemmingsplan is herzien.<br />

3.3 Welstand en het Beeldkwaliteitsplan<br />

De welstandsnota richt zich primair op <strong>de</strong> min of meer reguliere en/of inci<strong>de</strong>ntele<br />

bouwopgave in bestaan<strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke gebie<strong>de</strong>n en het buitengebied. Voor gebie<strong>de</strong>n<br />

met een planmatige functieveran<strong>de</strong>ring, zoals nieuwe woon- en werkgebie<strong>de</strong>n en<br />

herontwikkelingsgebie<strong>de</strong>n (stads- en dorpscentra, wijkontwikkelingsgebie<strong>de</strong>n) kan<br />

voor <strong>de</strong> sturing van welstand ook een beeldkwaliteitsplan wor<strong>de</strong>n opgesteld.<br />

Hoofdstuk 3 3


Deze beeldkwaliteitsplannen kennen in <strong>de</strong> meeste gevallen niet alleen criteria van<br />

welstand waaraan bouwwerken dienen te voldoen, maar gaan bijvoorbeeld ook in<br />

op <strong>de</strong> vormgeving van het openbare gebied.<br />

Dat <strong>de</strong>el van het beeldkwaliteitsplan, dat betrekking heeft op het bouwen, kan als<br />

basis dienen voor welstandstoetsing bij bouwaanvragen.<br />

Indien reeds een beeldkwalteitsplan bestaat voordat <strong>de</strong> welstandsnota wordt vastgesteld<br />

door <strong>de</strong> gemeenteraad dient dit plan tot on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el te wor<strong>de</strong>n gemaakt van<br />

<strong>de</strong> welstandsnota door in <strong>de</strong> welstandsnota hier expliciet naar te verwijzen. Wel<br />

dient het beeldkwaliteitsplan tot stand te zijn gekomen volgens <strong>de</strong> voorschriften,<br />

die <strong>de</strong> nieuwe Woningwet ten aanzien van <strong>de</strong> vaststelling en wijziging van <strong>de</strong> welstandsnota<br />

stelt (vaststelling door <strong>de</strong> gemeenteraad en inspraak conform <strong>de</strong> gemeentelijke<br />

inspraakveror<strong>de</strong>ning). Door in <strong>de</strong> welstandsnota naar het beeldkwaliteitsplan<br />

te verwijzen vormt dit plan juridisch een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> welstandsnota.<br />

Beeldkwaliteitsplannen zijn in principe bedoeld om specifieke ontwikkelingen te<br />

kunnen begelei<strong>de</strong>n zowel in nieuw te ontwikkelen gebie<strong>de</strong>n als in bestaan<strong>de</strong> (historische)<br />

gebied. Als een ontwikkeling in een nieuw te ontwikkelen gebied is afgerond<br />

ligt het in <strong>de</strong> re<strong>de</strong> om <strong>de</strong> criteria die gel<strong>de</strong>n voor het betreffen<strong>de</strong> gebied bij een<br />

wijziging van <strong>de</strong> welstandsnota op te nemen in <strong>de</strong> welstandsnota zelf. Ook voor<br />

criteria opgesteld voor bestaan<strong>de</strong> (historische) gebie<strong>de</strong>n geldt dat <strong>de</strong>ze bij een wijziging<br />

van <strong>de</strong> welstandsnota hierin zijn op te nemen. De verwijzing naar het beeldkwaliteitsplan<br />

kan dan vervallen.<br />

De mogelijkheid bestaat om een beeldkwaliteitsplan vast te stellen in aanvulling op<br />

een vastgestel<strong>de</strong> welstandsnota; bijvoorbeeld als het betreffen<strong>de</strong> beeldkwaliteitsplan<br />

een ver<strong>de</strong>re concretisering van het beleid inhoudt dat reeds in <strong>de</strong> welstandsnota<br />

is verankerd. In dat geval is er sprake van een wijziging van <strong>de</strong> welstandsnota,<br />

bijvoorbeeld om ontwikkelingen in een straatwand te sturen en te stimuleren of<br />

aanvullen<strong>de</strong> eisen voor een karakteristiek stukje centrumgebied op te stellen. Deze<br />

wijziging van <strong>de</strong> welstandsnota dient weer door <strong>de</strong> gemeenteraad te wor<strong>de</strong>n vastgesteld<br />

en <strong>de</strong> inspraakprocedure conform <strong>de</strong> gemeentelijke inspraakveror<strong>de</strong>ning<br />

dient te zijn gevolgd.<br />

Behalve <strong>de</strong> toetsingscriteria omvat een beeldkwaliteitsplan bij voorkeur ook een<br />

toelichting waarin het on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> beleid kan wor<strong>de</strong>n verklaard. In <strong>de</strong>ze toelichting<br />

wordt het gemeentebeleid voor het betreffen<strong>de</strong> (ontwikkelings)gebied met<br />

betrekking tot beeldkwaliteit op hoofdlijnen samengevat. De toelichting vervult<br />

ver<strong>de</strong>r een belangrijke rol bij uitvoering van projecten, omdat initiatiefnemers bij<br />

het realiseringstraject kunnen refereren aan <strong>de</strong> voorbeel<strong>de</strong>n en beleidslijnen. Maar<br />

net als bij een bestemmingsplan heeft <strong>de</strong> toelichting ook bij een beeldkwaliteitsplan<br />

slechts een beperkte status.<br />

4<br />

Deel A - Beleid


Voor <strong>de</strong> historische centrumgebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> kernen Geervliet, Heenvliet, Abbenbroek,<br />

Ou<strong>de</strong>nhoorn en Simonshaven zijn beeldkwaliteitsplannen opgesteld. Hierin<br />

wordt <strong>de</strong> ontstaansgeschie<strong>de</strong>nis en <strong>de</strong> huidige karakteristieken beschreven, bovendien<br />

wor<strong>de</strong>n randvoorwaar<strong>de</strong>n gesteld aan toekomstige ontwikkelingen in <strong>de</strong>ze<br />

gebie<strong>de</strong>n. De randvoorwaar<strong>de</strong>n die betrekking hebben op <strong>de</strong> bebouwing zijn op<br />

genomen in <strong>de</strong> welstandscriteria (hoofdstuk 5, H2 gebie<strong>de</strong>n).<br />

In <strong>de</strong> kern Zuidland zijn daarnaast twee beeldkwaliteitsplannen vastgesteld te weten,<br />

‘Referentieka<strong>de</strong>r voor Realisatie, Bedrijvenpark Harregat’ en ‘Landgoed Gooischedijk’.<br />

Hierin wor<strong>de</strong>n zeer specifieke eisen gesteld aan <strong>de</strong> bouwinitiatieven <strong>de</strong>ze<br />

eisen zijn overgenomen in <strong>de</strong> welstandscriteria (hoofdstuk 5, respectievelijk B2 gebied<br />

en W2 gebied).<br />

3.4 Welstand en openbare ruimte en groenbeleid<br />

De openbare ruimte en groengebie<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n binnen een gemeente over het algemeen<br />

begrensd door bebouwing. Over die bebouwing doet welstand een uitspraak<br />

om <strong>de</strong> kwaliteit van die bebouwing en vooral ook <strong>de</strong> samenhang tussen bebouwing<br />

binnen een gebied zoveel mogelijk te waarborgen.<br />

De kwaliteit van die bebouwing heeft effect op <strong>de</strong> omgeving waarin dat gebouw<br />

staat. Een straat met kwalitatief hoogwaardige bebouwing draagt positief bij aan<br />

<strong>de</strong> beleving van die ruimte. An<strong>de</strong>rsom draagt een straat met een kwalitatief hoogwaardige<br />

inrichting positief bij aan <strong>de</strong> beleving van <strong>de</strong> bebouwing langs die straat.<br />

In het welstandsbeleid kan slechts in geringe mate wor<strong>de</strong>n ingegaan op <strong>de</strong> kwaliteiten<br />

van <strong>de</strong> openbare ruimte en groen, namelijk slechts op die aspecten waarvoor<br />

een bouwvergunning vereist is. Daarom is het <strong>de</strong> kunst dat bij <strong>de</strong> wens tot een integraal<br />

kwaliteitsbeleid er voldoen<strong>de</strong> afstemming plaatsvindt tussen <strong>de</strong> welstandsnota,<br />

met daarin vastgelegd <strong>de</strong> kwaliteiten voor <strong>de</strong> bebouwing, en <strong>de</strong> beleidsnota's<br />

waarin <strong>de</strong> kwaliteiten vastgelegd zijn van <strong>de</strong> openbare ruimte en groen.<br />

Deze afstemming kan op twee manieren plaatsvin<strong>de</strong>n:<br />

• Enerzijds door vanuit <strong>de</strong> gebiedsgerichte bena<strong>de</strong>ring, die gevolgd wordt in het<br />

ka<strong>de</strong>r van het opstellen van <strong>de</strong> welstandsnota, beleidskeuzen voor an<strong>de</strong>re beleidsvel<strong>de</strong>n<br />

vast te leggen. Dit vereist reeds van het begin af aan een integrale<br />

aanpak op gebiedsniveau.<br />

• An<strong>de</strong>rzijds kan men bij het opstellen van inrichtingsplannen, waar voorheen <strong>de</strong><br />

uitvoering en het beheer geschied<strong>de</strong> door <strong>de</strong> gemeentelijke diensten, <strong>de</strong> welstandscommissie<br />

bij <strong>de</strong> opzet van <strong>de</strong>ze plannen betrekken. Immers, straatmeu-<br />

Hoofdstuk 3 5


ilair, verlichting, verharding en verkeersmid<strong>de</strong>len maken integraal on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el<br />

uit van <strong>de</strong> beleving van ruimtelijke kwaliteit in <strong>de</strong> gemeente.<br />

3.5 Welstand en monumentenbeleid<br />

3.5.1 Inleiding<br />

Rijksmonumenten<br />

De bescherming van het monument zelf is geregeld in <strong>de</strong> Monumentenwet (1988) of<br />

in <strong>de</strong> gemeentelijke Monumentenveror<strong>de</strong>ning. Bouwen en verbouwen aan rijksmonumenten<br />

is vastgelegd in <strong>de</strong> Monumentenwet. Deze wet geeft het Rijk <strong>de</strong> mogelijkheid<br />

om objecten met een leeftijd van 50 jaar of hoger als rijksmonument aan te<br />

wijzen. Rijksmonumenten wor<strong>de</strong>n wettelijk beschermd via het vergunningenstelsel<br />

en bij restauratie zijn financiële mid<strong>de</strong>len beschikbaar. Rijksmonumenten zijn in het<br />

Monumentenregister ingeschreven door <strong>de</strong> Rijksdienst voor <strong>de</strong> Monumentenzorg<br />

(RDMZ). Het hele object, of het nu een gebouw of een object in <strong>de</strong> openbare ruimte<br />

betreft, is beschermd. Veran<strong>de</strong>ringen aan rijksmonumenten doorvoeren is niet verbo<strong>de</strong>n,<br />

maar er moet altijd een vergunning aangevraagd te wor<strong>de</strong>n. Het is verbo<strong>de</strong>n<br />

rijksmonumenten te beschadigen of vernielen. Het is bovendien niet toegestaan een<br />

monument zo te herstellen, te gebruiken of laten gebruiken dat het monument in<br />

gevaar wordt gebracht of ontsierd wordt. Een vergunning wordt pas verleend na<br />

afweging van alle belangen van zowel <strong>de</strong> belanghebben<strong>de</strong>(n) als van het object zelf.<br />

Deze afweging wordt gemaakt door <strong>de</strong> RDMZ en <strong>de</strong> gemeente. Voorts kan <strong>de</strong> eigenaar<br />

een verzoek indienen bij <strong>de</strong> rijksoverheid om subsidie te krijgen voor restauratie<br />

of, bij bijzon<strong>de</strong>re monumenten, voor on<strong>de</strong>rhoud. De relatie tussen het welstandsbeleid<br />

en monumenten is ver<strong>de</strong>r uitgewerkt in het themablad ‘Bouwen aan<br />

en nabij monumenten en beeldbepalen<strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n’ (hoofdstuk 6 Thematische uitwerkingen).<br />

Beschermd stads- en dorpsgezicht<br />

De Monumentenwet geeft daarnaast <strong>de</strong> mogelijkheid tot aanwijzing van bescherm<strong>de</strong><br />

stads- en dorpsgezichten. Deze zijn in <strong>de</strong> gemeente <strong>Bernisse</strong> aanwezig in <strong>de</strong> kernen<br />

Heenvliet, Geervliet, Zuidland en Abbenbroek. Aangezien het beschermen van<br />

stads- en dorpsgezichten een zaak is van monumentenzorg en van ruimtelijke or<strong>de</strong>ning,<br />

heeft zowel <strong>de</strong> staatssecretaris van OC&W als <strong>de</strong> Minister van VROM <strong>de</strong> bevoegdheid<br />

tot aanwijzing. Bouwen in bescherm<strong>de</strong> stads- en dorpsgezichten is aan<br />

bepaal<strong>de</strong> regels gebon<strong>de</strong>n. De regels zijn vervat in een aangepast bestemmingsplan<br />

en hebben primair betrekking op het respecteren van <strong>de</strong> lokale karakteristiek. Voor<br />

welstand betekent een beschermd stads- en dorpsgezicht dat alle bouwwerken minimaal<br />

licht bouwvergunningplichtig zijn. Het opstellen van het aangepaste bestemmingsplan<br />

voor een beschermd stads- en dorpsgezicht gebeurt in nauwe samenspraak<br />

met <strong>de</strong> monumentencommissie en <strong>de</strong> RDMZ. De relatie tussen het wel-<br />

6<br />

Deel A - Beleid


standsbeleid en het bescherm<strong>de</strong> stads- en dorpsgezicht is ver<strong>de</strong>r uitgewerkt in het<br />

themablad ‘Bouwen aan en nabij monumenten en beeldbepalen<strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n’ (hoofdstuk<br />

6 Thematische uitwerkingen).<br />

<strong>Gemeente</strong>lijke monumenten<br />

Net als bij rijksmonumenten dient bij bouwen en verbouwen aan een gemeentelijk<br />

monument uitgegaan wor<strong>de</strong>n van een afweging tussen <strong>de</strong> belangen van <strong>de</strong> belanghebben<strong>de</strong>(n)<br />

en het object zelf. Bij een bouwvergunning moet <strong>de</strong> gemeentelijke<br />

monumentencommissie verplicht om advies gevraagd wor<strong>de</strong>n. Een beslissing wordt<br />

genomen door Burgemeester en Wethou<strong>de</strong>rs of door Ge<strong>de</strong>puteer<strong>de</strong> Staten. Een<br />

belangrijk verschil tussen rijksmonumenten enerzijds en gemeentelijke en provinciale<br />

monumenten an<strong>de</strong>rzijds is dat alleen rijksmonumenten vallen on<strong>de</strong>r het regime<br />

van <strong>de</strong> Monumentenwet en dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rdomsnorm van 50 jaar alleen op rijksmonumenten<br />

van toepassing is. De relatie tussen het welstandsbeleid en monumenten<br />

is ver<strong>de</strong>r uitgewerkt in het themablad ‘Bouwen aan en nabij monumenten en<br />

beeldbepalen<strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n’ (hoofdstuk 6 Thematische uitwerkingen).<br />

3.5.2 Monumenten op <strong>de</strong> Welstandsbeleidskaart<br />

Het aan- en verbouwen van het monument op zich is dus geregeld in <strong>de</strong> Monumentenveror<strong>de</strong>ning<br />

en - wet. Echter, <strong>de</strong> gebouwen in <strong>de</strong> directe omgeving van een monument<br />

vallen hier niet on<strong>de</strong>r terwijl zij wel liggen binnen <strong>de</strong> beeldinvloedssfeer<br />

van dat monument. In het ka<strong>de</strong>r van welstand is het wenselijk bij (aan- of<br />

ver)bouwen van <strong>de</strong> belen<strong>de</strong>n<strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n extra aandacht aan <strong>de</strong> vormgeving te beste<strong>de</strong>n,<br />

zodat met <strong>de</strong> nieuwe ontwikkeling het monument gerespecteerd wordt.<br />

Bouwplannen aan of nabij monumenten wor<strong>de</strong>n getoetst door <strong>de</strong> monumentencommissie<br />

en door <strong>de</strong> welstandscommissie. Dit vormen twee onafhankelijke adviezen.<br />

De welstandscommissie toetst aan <strong>de</strong> gebiedsgerichte criteria. Voor monumenten<br />

en bescherm<strong>de</strong> stads- en dorpsgezichten geldt dat alle vergunningsvrije bouwwerken<br />

zoals genoemd in <strong>de</strong> AmvB licht-vergunningsplichtig zijn. Dit houdt in dat<br />

kleine bouwplannen die normaal gesproken vergunningvrij zijn en dus preventief<br />

niet getoetst wor<strong>de</strong>n aan re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand, vooraf getoetst wor<strong>de</strong>n aan<br />

re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand. De monumentencommissie toetst aan <strong>de</strong> re<strong>de</strong>ngeven<strong>de</strong><br />

beschrijving van het monument. Door <strong>de</strong> monumentencommissie wordt vaak<br />

meer op <strong>de</strong>tail getoetst, ook kan bijvoorbeeld het interieur van belang zijn. Het<br />

<strong>de</strong>tailniveau hoeft voor <strong>de</strong> welstandscommissie niet van belang te zijn.<br />

Hoofdstuk 3 7


3.6 Welstand en reclamebeleid<br />

Reclame-uitingen aan of op gevels alsme<strong>de</strong> reclameobjecten zijn bedoeld om op te<br />

vallen. Daarom kunnen ze, indien harmonieuze inpassing achterwege blijft, al snel<br />

als visueel storend wor<strong>de</strong>n ervaren. Derhalve is voor plaatsing in beginsel altijd een<br />

vergunning van <strong>de</strong> gemeente nodig.<br />

Bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling van reclame-uitingen door gemeenten in het ka<strong>de</strong>r van welstand<br />

wordt on<strong>de</strong>r meer gelet op <strong>de</strong> visuele afstemming van <strong>de</strong> reclame op het gebouw en<br />

<strong>de</strong> omgeving. Hiervoor wordt advies gevraagd aan <strong>de</strong> plaatselijke of provinciale<br />

welstandscommissie.<br />

Concreet wordt gekeken naar <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> aspecten:<br />

• Er moet wor<strong>de</strong>n gelet op <strong>de</strong> vormgeving van <strong>de</strong> reclame.<br />

• De reclame moet een functionele relatie hebben met het gebouw waarop <strong>de</strong>ze<br />

wordt aangebracht.<br />

• In het themablad ‘Reclame’ zijn criteria voor reclame-uitingen opgenomen.<br />

8<br />

Deel A - Beleid


DEEL B – CRITERIA


Inhoudsopgave<br />

pagina<br />

DEEL B – CRITERIA<br />

GEBRUIKSHANDLEIDING 1<br />

4. ALGEMENE CRITERIA 1<br />

5. GEBIEDSGERICHTE (SNELTOETS) CRITERIA 1<br />

Globale typering en ontstaansgeschie<strong>de</strong>nis gemeente <strong>Bernisse</strong> 4<br />

Historisch gegroei<strong>de</strong> woon- en gemeng<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n (H-gebie<strong>de</strong>n) 9<br />

H2 Historische ne<strong>de</strong>rzettingen: Kerkringdorp 11<br />

H2.1 Kerkringdorp met voorstraat 13<br />

H2.2 Kerkring binnengebied 23<br />

H4 Historische linten: Dijk- en Weglinten 28<br />

H4.2 Dijk- en weglinten, uitlopers/buurtschappen 30<br />

H6 Historische linten: Ontginningslinten 36<br />

H6.2 Ontginningslinten, uitlopers/buurtschappen 38<br />

Planmatig ontworpen woongebie<strong>de</strong>n (W-gebie<strong>de</strong>n) 44<br />

W1.1 Vooroorlogse woongebie<strong>de</strong>n (1900-1945) 47<br />

W1.2 Woongebie<strong>de</strong>n in stroken- en blokverkaveling (1945-1980) 50<br />

W1.3 Woonerven (1970-1985) 59<br />

W1.4 Woongebie<strong>de</strong>n eind 20 e eeuw 63<br />

W2 Individuele bouw 67<br />

Woongebie<strong>de</strong>n met een sterke architectonische ensemblewaar<strong>de</strong><br />

(A gebie<strong>de</strong>n) 72<br />

A3 Expressionisme 74<br />

A7 Structuralisme 78<br />

Werkgebie<strong>de</strong>n (B-gebie<strong>de</strong>n) 82<br />

Planmatig ontworpen gebie<strong>de</strong>n met kenmerken<strong>de</strong> architectuur<br />

(B2-gebie<strong>de</strong>n) 85<br />

B2.4 Werkgebie<strong>de</strong>n en grootschalige publieke voorzieningen met een<br />

B3<br />

kenmerken<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rnistische architectuur 86<br />

Werkgebie<strong>de</strong>n met weinig samenhang tussen ste<strong>de</strong>nbouw en<br />

architectuur 89<br />

Groengebie<strong>de</strong>n (G-gebie<strong>de</strong>n) 91<br />

G1 Groene gebie<strong>de</strong>n met een dui<strong>de</strong>lijke relatie met <strong>de</strong> cultuurhistorie 93<br />

G2 Parken en begraafplaatsen 96<br />

Inhoudsopgave Deel B 1


G3 Sportterreinen en recreatiegebie<strong>de</strong>n 98<br />

G4 Grootschalige bebouwingscomplexen en instituten in een groene<br />

omgeving 101<br />

G6 Buitengebied 104<br />

G6.1 Kleipol<strong>de</strong>rlandschap 104<br />

6. THEMATISCHE UITWERKINGEN 1<br />

Inleiding 1<br />

Ontwikkelings- en herstructureringsgebie<strong>de</strong>n 2<br />

Historische boer<strong>de</strong>rijen 4<br />

Bouwen aan en nabij monumenten en beeldbepalen<strong>de</strong>/MIP pan<strong>de</strong>n 6<br />

Dakopbouwen 10<br />

Volkstuincomplexen 14<br />

(Zend)masten 15<br />

Weg- en waterbouwkundige werken 19<br />

Windmolens en molenrestanten 20<br />

(Agrarische) bedrijfsbebouwing 22<br />

Geschenkwoningen 26<br />

Archeologie 29<br />

Reclame-uitingen 31<br />

7. SNELTOETSCRITERIA 1<br />

7.1 Inleiding 1<br />

7.2 Toepassing 1<br />

7.3 Beoor<strong>de</strong>lingsaspecten 3<br />

7.4 Aan- en uitbouwen 5<br />

7.5 Bijgebouwen en overkappingen 10<br />

7.6 Kozijn- en gevelwijzigingen 15<br />

7.7 Dakkapellen 17<br />

7.8 Erfafscheidingen 25<br />

7.9 Overige licht-vergunningplichtige bouwwerken 28<br />

7.10 Dakramen 29<br />

7.11 Zonnepanelen en –collectoren 32<br />

7.12 Spriet-, staaf- en schotelantennes 33<br />

7.13 Rolhekken, luiken en rolluiken 37<br />

8. (REPRESSIEVE) CRITERIA VOOR VERGUNNINGSVRIJE BOUWWERKEN 1<br />

8.1 Inleiding 1<br />

8.2 Repressieve toetsing van vergunningsvrije bouwplannen 1<br />

8.3 Vrijwillige toetsing van vergunningsvrije bouwplannen 2<br />

2<br />

Inhoudsopgave Deel B


GEBRUIKSHANDLEIDING<br />

Gebruik<br />

In dit hoofdstuk zijn <strong>de</strong> criteria ten behoeve van <strong>de</strong> welstandstoets van <strong>de</strong> gemeente<br />

uitgewerkt. Deze criteria zijn in belangrijke mate gestoeld op een gebiedsgerichte<br />

bena<strong>de</strong>ring. Er wor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> typen criteria on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n. Aan welke criteria<br />

een bouwplan getoetst wordt, hangt af van het soort gebied en het type bouwwerk.<br />

Met behulp van <strong>de</strong> AMvB 'Bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige<br />

bouwwerken' kan wor<strong>de</strong>n bepaald of een bouwaanvraag vergunningsvrij,<br />

licht- danwel regulier vergunningplichtig is. De welstandstoets vormt een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el<br />

van <strong>de</strong> bouwvergunningsprocedure. De bouwvergunningsprocedure is uitgewerkt in<br />

Deel C, hoofdstuk 10.<br />

In <strong>Bernisse</strong> wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> typen criteria on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:<br />

• Algemene welstandscriteria 1 : <strong>de</strong>ze liggen ten grondslag aan ie<strong>de</strong>re bouwplanbeoor<strong>de</strong>ling.<br />

Ze fungeren daarnaast als 'vangnet' wanneer een bouwplan gemotiveerd afwijkt<br />

van <strong>de</strong> gebiedsgerichte criteria.<br />

• Gebiedsgerichte criteria: specifieke aan bebouwing in verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>elgebie<strong>de</strong>n gerelateer<strong>de</strong><br />

criteria. Ze gel<strong>de</strong>n alleen voor reguliere bouwvergunningplichtige bouwwerken<br />

(5).<br />

• Sneltoetscriteria (algemeen): algemeen gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong>, met name kwantitatieve criteria voor<br />

licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken en regulier bouwvergunningplichtige aanbouwen,<br />

uitbouwen, bijgebouwen (zowel vrijstaand als niet-vrijstaand), overkappingen<br />

en dakkapellen. Gel<strong>de</strong>n voor zowel solitaire aanvragen als voor on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een totaal<br />

bouwplan (7).<br />

• Gebiedsgerichte sneltoetscriteria: Gebiedsgerichte criteria voor licht-bouwvergunningplichtige<br />

bouwwerken en regulier bouwvergunningplichtige aanbouwen, uitbouwen,<br />

bijgebouwen (zowel vrijstaand als niet-vrijstaand), overkappingen en dakkapellen:<br />

specifieke, aan elementen van bebouwing in verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>elgebie<strong>de</strong>n gerelateer<strong>de</strong><br />

criteria. Gel<strong>de</strong>n voor zowel solitaire aanvragen als voor on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een totaalplan<br />

(5).<br />

• Thematische criteria: gel<strong>de</strong>n aanvullend op <strong>de</strong> gebiedsgerichte (sneltoets)criteria voor<br />

specifieke bouwwerken zoals monumenten, historische boer<strong>de</strong>rijen en masten of specifieke<br />

plekken zoals stads- en dorpsran<strong>de</strong>n, entrees en rivierfronten (6).<br />

Gebruikshandleiding Deel B 1


In on<strong>de</strong>rstaand schema staat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge relaties tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> typen<br />

criteria weergegeven. Afhankelijk van <strong>de</strong> te doorlopen bouwvergunningsprocedure<br />

zijn <strong>de</strong> typen criteria uit het schema wel of niet van toepassing. In het ka<strong>de</strong>r van een<br />

welstandstoets is er altijd sprake van één toets. Deze toets kan overigens bestaan uit<br />

meer<strong>de</strong>re toetselementen, <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> typen criteria.<br />

BOUWAANVRAAG<br />

Regulier<br />

vergunningplichtige<br />

bouwwerken<br />

Licht<br />

vergunningplichtige<br />

bouwwerken<br />

Vergunningsvrije<br />

bouwwerken<br />

Bouwwerken behorend<br />

tot thema's<br />

Repressieve / vrijwillige<br />

welstandstoets [8]<br />

Thematische criteria<br />

[6]<br />

WELSTANDSTOETS<br />

Gebiedsgerichte<br />

criteria [5]<br />

WELSTANDSTOETS<br />

Gebiedsgerichte<br />

sneltoetscriteria [5]<br />

Gebiedsgerichte<br />

sneltoetscriteria [5]<br />

Algemene<br />

sneltoetscriteria [7]<br />

Algemene<br />

sneltoetscriteria [7]<br />

WELSTANDSADVIES<br />

2<br />

Deel B - Criteria


Niveau van welstand<br />

De welstandscommissie han<strong>de</strong>lt bij haar toets conform <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> welstandscriteria,<br />

zoals in <strong>de</strong>ze nota opgenomen. Zij houdt bij haar toets rekening met <strong>de</strong><br />

verschillen in <strong>de</strong> niveaus van welstand. Bie<strong>de</strong>n <strong>de</strong> criteria voor <strong>de</strong> welstandstoets<br />

aanknopingspunten voor het ontwerp, <strong>de</strong> niveaus van welstand geven een indicatie<br />

voor <strong>de</strong> mate van ontwerpvrijheid. De niveaus van welstand bepalen in hoofdlijnen<br />

<strong>de</strong> mate van ge<strong>de</strong>tailleerdheid van <strong>de</strong> gebiedsgerichte criteria. De welstandscommissie<br />

kan in haar welstandsadvies dus geen zwaar<strong>de</strong>re criteria hanteren dan vastgelegd<br />

in <strong>de</strong>ze nota.<br />

De gemeente <strong>Bernisse</strong> on<strong>de</strong>rscheidt drie niveaus van welstandstoezicht:<br />

• BASIS niveau van welstand;<br />

• PLUS niveau van welstand;<br />

• BIJZONDER niveau van welstand.<br />

In Deel A, Hoofdstuk 2, §2.2.3 wordt <strong>de</strong> invulling van <strong>de</strong>ze niveaus van welstand<br />

na<strong>de</strong>r toegelicht. In Deel B, Hoofdstuk 5 wordt per gebiedstype het gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> niveau<br />

van welstand en <strong>de</strong> bijbehoren<strong>de</strong> set van criteria per gebiedstype uitgewerkt.<br />

Gebruikshandleiding Deel B 3


4<br />

Deel B - Criteria


4. ALGEMENE CRITERIA<br />

Naast <strong>de</strong> specifieke gebiedsgerichte criteria zijn bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling van een bouwwerk<br />

ook algemene criteria van kracht. Deze richten zich op <strong>de</strong> zeggingskracht en<br />

het vakmanschap van het architectonisch ontwerp en zijn terug te voeren op universele<br />

kwaliteitsprincipes. De algemene criteria liggen ten grondslag aan elke planbeoor<strong>de</strong>ling<br />

en bestaan uit een uiteenzetting van algemene architectonische begrippen<br />

en aspecten. De algemene architectonische begrippen komen voort uit <strong>de</strong> notitie<br />

die <strong>de</strong> toenmalige rijksbouwmeester, dhr. Tj. Dijkstra, in 1985 heeft uitgebracht<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titel 'Architectonische kwaliteit, een notitie over architectuurbeleid'. Ze<br />

vormen het begrippenka<strong>de</strong>r en zijn als het ware het gereedschap van <strong>de</strong> welstandscommissie<br />

bij <strong>de</strong> argumentatie van het welstandsadvies.<br />

Toepassing algemene criteria<br />

In bijzon<strong>de</strong>re situaties, wanneer <strong>de</strong> gebiedsgerichte en <strong>de</strong> objectgerichte criteria<br />

(sneltoetscriteria) ontoereikend zijn, kan het nodig zijn expliciet terug te grijpen op<br />

<strong>de</strong> algemene criteria. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een bouwplan<br />

afwijkt van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> of toekomstige omgeving maar door bijzon<strong>de</strong>re schoonheid<br />

wél aan re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand voldoet. De welstandscommissie kan Burgemeester<br />

en Wethou<strong>de</strong>rs in zo'n geval gemotiveerd en schriftelijk adviseren af te<br />

wijken van <strong>de</strong> gebiedsgerichte en sneltoetscriteria. In praktijk betekent dit dat het<br />

betreffen<strong>de</strong> plan alleen op grond van <strong>de</strong> algemene criteria wordt beoor<strong>de</strong>eld en dat<br />

<strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re schoonheid van het plan met <strong>de</strong>ze criteria overtuigend kan wor<strong>de</strong>n<br />

aangetoond. Het niveau van 're<strong>de</strong>lijke eisen van welstand' ligt dan uiteraard hoog,<br />

het is immers re<strong>de</strong>lijk dat er hogere eisen wor<strong>de</strong>n gesteld aan <strong>de</strong> zeggingskracht en<br />

het architectonisch vakmanschap naarmate een bouwwerk zich sterker van zijn omgeving<br />

on<strong>de</strong>rscheidt.<br />

Relatie tussen vorm, gebruik en constructie<br />

Van een bouwwerk dat voldoet aan re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand mag wor<strong>de</strong>n verwacht<br />

dat <strong>de</strong> verschijningsvorm een relatie heeft met het gebruik ervan en <strong>de</strong> wijze<br />

waarop het gemaakt is, terwijl <strong>de</strong> vormgeving daarnaast ook zijn eigen samenhang<br />

en logica heeft.<br />

Een bouwwerk wordt primair gemaakt om te wor<strong>de</strong>n gebruikt. Hoewel het welstandstoezicht<br />

slechts is gericht op <strong>de</strong> uiterlijke verschijningsvorm, kan <strong>de</strong> vorm van<br />

het bouwwerk niet los wor<strong>de</strong>n gedacht van <strong>de</strong> eisen vanuit het gebruik en <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

die materialen en technieken bie<strong>de</strong>n om een doelmatige constructie te<br />

maken. Gebruik en constructie staan aan <strong>de</strong> wieg van ie<strong>de</strong>re vorm. Daarmee is nog<br />

niet gezegd dat <strong>de</strong> vorm altijd on<strong>de</strong>rgeschikt is aan het gebruik of <strong>de</strong> constructie.<br />

Ook wanneer an<strong>de</strong>re aspecten dan gebruik en constructie <strong>de</strong> vorm tij<strong>de</strong>ns het ont-<br />

Hoofdstuk 4 1


werpproces gaan domineren, mag wor<strong>de</strong>n verwacht dat <strong>de</strong> uitein<strong>de</strong>lijke verschijningsvorm<br />

een begrijpelijke relatie houdt met zijn oorsprong. Daarmee is tegelijk<br />

gezegd dat <strong>de</strong> verschijningsvorm méér is dan een rechtstreekse optelsom van gebruik<br />

en constructie. Er zijn daarnaast an<strong>de</strong>re factoren die hun invloed kunnen hebben,<br />

zoals <strong>de</strong> omgeving en <strong>de</strong> associatieve betekenis van <strong>de</strong> vorm in <strong>de</strong> sociaalculturele<br />

context. Maar als <strong>de</strong> vorm in tegenspraak is met het gebruik en <strong>de</strong> constructie<br />

dan verliest zij daarmee aan begrijpelijkheid en integriteit.<br />

Relatie tussen bouwwerk en omgeving<br />

Van een bouwwerk dat voldoet aan re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand mag wor<strong>de</strong>n verwacht<br />

dat het een positieve bijdrage levert aan <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> openbare (ste<strong>de</strong>lijke<br />

of landschappelijke) ruimte. Daarbij wor<strong>de</strong>n hogere eisen gesteld naarmate<br />

<strong>de</strong> openbare betekenis van het bouwwerk of van <strong>de</strong> omgeving groter is.<br />

Bij het oprichten van een gebouw is sprake van het afzon<strong>de</strong>ren en in bezit nemen<br />

van een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> algemene ruimte voor particulier gebruik. Gevels en volumes<br />

vormen zowel <strong>de</strong> externe begrenzing van <strong>de</strong> gebouwen als ook <strong>de</strong> wan<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

openbare ruimte die zij gezamenlijk bepalen. Het gebouw is een particulier object in<br />

een openbare context, het bestaansrecht van het gebouw ligt niet in het eigen functioneren<br />

alleen, maar ook in <strong>de</strong> betekenis die het gebouw heeft in zijn ste<strong>de</strong>lijke of<br />

landschappelijke omgeving. Ook van een gebouw dat contrasteert met zijn omgeving<br />

mag wor<strong>de</strong>n verwacht dat het zorgvuldig is ontworpen en <strong>de</strong> omgeving niet<br />

ontkent. Waar het om gaat is dat het gebouw een positieve bijdrage levert aan <strong>de</strong><br />

kwaliteit van <strong>de</strong> omgeving en <strong>de</strong> te verwachten ontwikkeling daarvan.<br />

Over <strong>de</strong> wijze waarop dat bij voorkeur zou moeten gebeuren, kunnen <strong>de</strong> gebiedsgerichte<br />

criteria dui<strong>de</strong>lijkheid verschaffen.<br />

Betekenissen van vormen in <strong>de</strong> sociaal-culturele context<br />

Van een bouwwerk dat voldoet aan re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand mag wor<strong>de</strong>n verwacht<br />

dat verwijzingen en associaties zorgvuldig wor<strong>de</strong>n gebruikt en uitgewerkt,<br />

zodat er concepten en vormen ontstaan die bruikbaar zijn in <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> maatschappelijke<br />

realiteit.<br />

Voor vormgeving gel<strong>de</strong>n in ie<strong>de</strong>re cultuur bepaal<strong>de</strong> regels, net zoals een taal zijn<br />

eigen grammaticale regels heeft om zinnen en teksten te maken. Die regels zijn<br />

geen wetten en moeten ter discussie kunnen staan. Maar als ze wor<strong>de</strong>n verhaspeld<br />

of ongeïnspireerd wor<strong>de</strong>n gebruikt, wordt een tekst verwarrend of saai. Precies zo<br />

wordt een bouwwerk verwarrend of saai als <strong>de</strong> regels van <strong>de</strong> architectonische vormgeving<br />

niet bewust wor<strong>de</strong>n gehanteerd.<br />

Als vormen regelmatig in een bepaald verband zijn waargenomen krijgen zij een<br />

zelfstandige betekenis en roepen zij, los van gebruik en constructie, bepaal<strong>de</strong> associaties<br />

op. Pilasters in classicistische gevels verwijzen bijvoorbeeld naar zuilenstructu-<br />

2<br />

Deel B - Criteria


en, zuilen en/of pilasters van tempels. Transparante gevels van glas en metaal roepen<br />

associaties op met techniek en vooruitgang.<br />

In ie<strong>de</strong>re bouwstijl wordt gebruik gemaakt van verwijzingen en associaties naar wat<br />

eer<strong>de</strong>r of el<strong>de</strong>rs reeds aanwezig was of naar wat in <strong>de</strong> toekomst wordt verwacht. De<br />

kracht of <strong>de</strong> kwaliteit van een bouwwerk ligt echter vooral in <strong>de</strong> wijze waarop die<br />

verwijzingen en associaties wor<strong>de</strong>n verwerkt en geïnterpreteerd binnen het ka<strong>de</strong>r<br />

van <strong>de</strong> actuele culturele ontwikkelingen. Er kunnen dan concepten en vormen ontstaan<br />

die bruikbaar zijn in <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> maatschappelijke realiteit. Zorgvuldig gebruik<br />

van verwijzingen en associaties betekent on<strong>de</strong>r meer dat er een bouwwerk<br />

ontstaat dat integer is naar zijn tijd doordat het op grond van zijn uiterlijk in <strong>de</strong> tijd<br />

kan wor<strong>de</strong>n geplaatst waarin het werd gebouwd of verbouwd. Bij restauraties is<br />

sprake van herstel van elementen uit het verle<strong>de</strong>n, maar bij nieuw- of verbouw in<br />

bestaan<strong>de</strong> (monumentale) omgevingen betekent dit dat dui<strong>de</strong>lijk moet zijn wat<br />

authentiek is en wat nieuw is toegevoegd. Een ontwerp kan wor<strong>de</strong>n geïnspireerd<br />

door een bepaal<strong>de</strong> tijdsperio<strong>de</strong>, maar dat is iets an<strong>de</strong>rs dan het imiteren van stijlen,<br />

vormen en <strong>de</strong>tailleringen uit het verle<strong>de</strong>n.<br />

Associatieve betekenissen zijn van groot belang om een omgeving te 'begrijpen' als<br />

beeld van <strong>de</strong> tijd waarin zij is ontstaan, als verhaal van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis, als representant<br />

van een stijl. Daarom is het zo belangrijk om ook bij nieuwe bouwplannen<br />

zorgvuldig met stijlvormen om te gaan, zij vormen immers <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong><br />

toekomst.<br />

Evenwicht tussen hel<strong>de</strong>rheid en complexiteit<br />

Van een bouwwerk dat voldoet aan re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand mag wor<strong>de</strong>n verwacht<br />

dat er structuur is aangebracht in het beeld, zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> aantrekkingskracht<br />

door eenvoud verloren gaat.<br />

Een belangrijke eis die aan een ontwerp voor een gebouw mag wor<strong>de</strong>n gesteld is<br />

dat er structuur wordt aangebracht in het beeld. Een hel<strong>de</strong>re structuur biedt houvast<br />

voor <strong>de</strong> waarneming en is bepalend voor het beeld dat men vasthoudt van een<br />

gebouw. Symmetrie, ritme, herkenbare maatreeksen en materialen maken het voor<br />

<strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> waarnemer mogelijk <strong>de</strong> grote hoeveelheid visuele informatie die <strong>de</strong><br />

gebouw<strong>de</strong> omgeving geeft, te reduceren tot een bevattelijk beeld.<br />

Het streven naar hel<strong>de</strong>rheid mag echter niet ontaar<strong>de</strong>n in simpelheid. Een bouwwerk<br />

moet <strong>de</strong> waarnemer blijven prikkelen en intrigeren en zijn geheimen niet direct<br />

prijsgeven. Er mag best een beheerst beroep op <strong>de</strong> creativiteit van <strong>de</strong> voorbijganger<br />

wor<strong>de</strong>n gedaan. Van oudsher wor<strong>de</strong>n hel<strong>de</strong>rheid en complexiteit daarom als<br />

complementaire begrippen ingebracht bij het ontwerpen van bouwwerken. Complexiteit<br />

in <strong>de</strong> architectonische compositie ontstaat vanuit <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouwkundige<br />

eisen en het programma van eisen voor het bouwwerk. Bij een gebouw<strong>de</strong> omgeving<br />

met een hoge belevingswaar<strong>de</strong> zijn hel<strong>de</strong>rheid en complexiteit tegelijk aanwezig in<br />

een evenwichtige en spanningsvolle relatie.<br />

Hoofdstuk 4 3


Schaal en maatverhoudingen<br />

Van een bouwwerk dat voldoet aan re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand mag wor<strong>de</strong>n verwacht<br />

dat het een samenhangend stelsel van maatverhoudingen heeft dat beheerst<br />

wordt toegepast in ruimtes, volumes en vlakver<strong>de</strong>lingen.<br />

le<strong>de</strong>r bouwwerk heeft een schaal die voortkomt uit <strong>de</strong> grootte of <strong>de</strong> betekenis van<br />

<strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> bouwopgave. Grote bouwwerken kunnen uiteraard binnen hun eigen<br />

grenzen geleed zijn maar wor<strong>de</strong>n onherkenbaar en ongeloofwaardig als ze er<br />

uitzien alsof ze bestaan uit een verzameling losstaan<strong>de</strong> kleine bouwwerken.<br />

De maatverhoudingen van een bouwwerk zijn van groot belang voor <strong>de</strong> belevingswaar<strong>de</strong><br />

ervan, maar vormen tegelijk één van <strong>de</strong> meest ongrijpbare aspecten bij het<br />

beoor<strong>de</strong>len van ontwerpen. De waarnemer ervaart bewust of onbewust <strong>de</strong> maatverhoudingen<br />

van een bouwwerk, maar wáárom <strong>de</strong> maatverhoudingen van een<br />

bepaal<strong>de</strong> ruimte aangenamer, evenwichtiger of spannen<strong>de</strong>r zijn dan die van een<br />

an<strong>de</strong>re, valt nauwelijks vast te stellen.<br />

Dui<strong>de</strong>lijk is dat <strong>de</strong> kracht van een compositie groter is naarmate <strong>de</strong> maatverhoudingen<br />

een sterkere samenhang en hiërarchie vertonen. Mits bewust toegepast kunnen<br />

ook spanning en contrast daarin hun werking hebben.<br />

De afmetingen en verhoudingen van gevelelementen vormen tezamen <strong>de</strong> compositie<br />

van het gevelvlak. Hellen<strong>de</strong> daken vormen een belangrijk element in <strong>de</strong> totale<br />

compositie. Als toegevoeg<strong>de</strong> elementen (zoals een dakkapel, een aanbouw of een<br />

zonnecollector) te dominant zijn ten opzichte van <strong>de</strong> hoofdmassa en/of <strong>de</strong> vlakver<strong>de</strong>ling,<br />

verstoren zij het beeld niet alleen van het object zelf maar ook van <strong>de</strong> omgeving<br />

waarin dat is geplaatst.<br />

Materiaal, textuur, kleur en licht<br />

Van een bouwwerk dat voldoet aan re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand mag wor<strong>de</strong>n verwacht<br />

dat materiaal, textuur, kleur en licht het karakter van het bouwwerk zelf on<strong>de</strong>rsteunen<br />

en <strong>de</strong> ruimtelijke samenhang met <strong>de</strong> omgeving of <strong>de</strong> te verwachten<br />

ontwikkeling daarvan dui<strong>de</strong>lijk maken.<br />

Door mid<strong>de</strong>l van materialen, kleuren en lichttoetreding krijgt een bouwwerk uitein<strong>de</strong>lijk<br />

zijn visuele en tactiele kracht: het wordt zichtbaar en voelbaar. De keuze van<br />

materialen en kleuren is tegenwoordig niet meer beperkt tot wat lokaal aan materiaal<br />

en ambachtelijke kennis voorhan<strong>de</strong>n is. Die keuzevrijheid maakt <strong>de</strong> keuze moeilijker<br />

en het risico van een onsamenhangend beeld groot. Als materialen en kleuren<br />

teveel los staan van het ontwerp en daarin geen on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> functie hebben,<br />

maar slechts wor<strong>de</strong>n gekozen op grond van <strong>de</strong>coratieve werking, wordt <strong>de</strong> betekenis<br />

ervan toevallig en kan <strong>de</strong> materiaal- en kleurkeuze afbreuk doen aan <strong>de</strong> zeggingskracht<br />

van het bouwwerk. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer het gebruik<br />

van materialen en kleuren geen on<strong>de</strong>rsteuning geeft aan <strong>de</strong> architectonische vormgeving<br />

of wanneer het gebruik van materialen en kleuren een juiste interpretatie<br />

van <strong>de</strong> aard en <strong>de</strong> ontstaansperio<strong>de</strong> van het bouwwerk in <strong>de</strong> weg staat.<br />

4<br />

Deel B - Criteria


5. GEBIEDSGERICHTE (SNELTOETS) CRITERIA<br />

Gebiedsgerichte criteria<br />

Naast <strong>de</strong> algemene welstandscriteria, welke een gebouw op zich beoor<strong>de</strong>len, bestaan<br />

er criteria die eisen stellen aan bouwwerken in relatie tot <strong>de</strong> omgeving van<br />

dat bouwwerk: <strong>de</strong> gebiedsgerichte welstandscriteria. In dit hoofdstuk zijn per <strong>de</strong>elgebied<br />

gebiedsgerichte welstandscriteria geformuleerd. Vertrekpunt voor het bepalen<br />

van gebiedsgerichte criteria is <strong>de</strong> ruimtelijke hoofdstructuur; verfijnd in een<br />

gebiedstypologiekaart en gebiedsbeschrijving. Op <strong>de</strong> typologiekaart wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> gebiedstypen in lan<strong>de</strong>lijke en ste<strong>de</strong>lijke gebie<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n. De<br />

typologiekaart voor <strong>Bernisse</strong> is als losse bijlage opgenomen. De gebiedsbeschrijving<br />

gaat in op het voorkomen, <strong>de</strong> oorsprong en <strong>de</strong> karakteristieken van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

gebie<strong>de</strong>n en gebieds<strong>de</strong>len. Op basis van inventarisatie en analyse zijn <strong>de</strong> belangrijkste<br />

karakteristieken bepaald. Deze vormen <strong>de</strong> aandachtspunten voor <strong>de</strong> gebiedsgerichte<br />

welstandsnota.<br />

Binnen één type gebied kunnen meer<strong>de</strong>re welstandseenhe<strong>de</strong>n voorkomen. De keuze<br />

voor een bepaald welstandsniveau (BASIS, PLUS of BIJZONDER) in een bepaald<br />

(ge<strong>de</strong>elte) van een gebiedstype wordt bepaald vanuit <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> invalshoeken: 1)<br />

<strong>de</strong> ruimtelijke karakteristiek en samenhang tussen cultuurhistorie, ste<strong>de</strong>nbouw en<br />

architectuur, 2) <strong>de</strong> cultuurhistorische kwaliteiten en 3) <strong>de</strong> dynamiek van <strong>de</strong> bouwopgave<br />

1 . Door <strong>de</strong> benoeming van een bepaald welstandsniveau ontstaan verschillen<strong>de</strong><br />

welstandseenhe<strong>de</strong>n. De welstandbeleidskaart voor <strong>de</strong> gemeente is als losse<br />

bijlage opgenomen. Voor elke welstandseenheid is een set met gebiedsgerichte criteria<br />

opgesteld (zie on<strong>de</strong>rstaand ‘Voorbeeld tabel gebiedsgerichte (sneltoets)criteria’).<br />

Voor grenssituaties en ingrepen van grote invloed zijn algemene<br />

beleidsregels on<strong>de</strong>raan <strong>de</strong> tabellen opgenomen. Een begrippenlijst en een uitleg<br />

van bouwkundige termen is als bijlage bij <strong>de</strong>ze welstandsnota gevoegd.<br />

In <strong>de</strong> navolgen<strong>de</strong> paragrafen is achtereenvolgens ingegaan op:<br />

• <strong>de</strong> ruimtelijke hoofdstructuur van <strong>de</strong> gemeente;<br />

• <strong>de</strong> historisch gegroei<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n (H-gebie<strong>de</strong>n);<br />

• <strong>de</strong> planmatig aangeleg<strong>de</strong> woongebie<strong>de</strong>n (W-gebie<strong>de</strong>n);<br />

• <strong>de</strong> bedrijventerreinen (B-gebie<strong>de</strong>n);<br />

• <strong>de</strong> groengebie<strong>de</strong>n en buitengebied (G-gebie<strong>de</strong>n).<br />

1<br />

Zie voor uitgebrei<strong>de</strong> toelichting <strong>de</strong>el A - paragraaf 2.2.3<br />

Hoofdstuk 5 1


Gebiedsgerichte sneltoetscriteria<br />

Voor veel voorkomen<strong>de</strong> kleine bouwplannen (licht-bouwvergunningplichtige<br />

bouwwerken) gel<strong>de</strong>n in eerste instantie <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria, zoals benoemd<br />

in <strong>de</strong>el B – hoofdstuk 7.<br />

Het gaat hier bijvoorbeeld om kleine bouwplannen ter uitbreiding van of toevoeging<br />

aan een bestaand gebouw (zoals aanbouwen, uitbouwen en al of niet vrijstaan<strong>de</strong><br />

bijgebouwen). Ook kunnen het kleine bouwplannen zijn, die on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el<br />

uitmaken van een bouwplan voor een nieuw gebouw.<br />

In bepaal<strong>de</strong> gevallen gel<strong>de</strong>n aanvullend op <strong>de</strong>ze algemene sneltoetscriteria gebiedsgerichte<br />

sneltoetscriteria. Deze zijn gerelateerd aan een bepaald type architectuur<br />

in een bepaald gebied en zijn in tabelvorm weergegeven on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> tabel met<br />

gebiedsgerichte criteria. In hoofdstuk 7 ‘Algemene sneltoetscriteria’ is, indien van<br />

toepassing, een verwijzing opgenomen naar <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte sneltoetscriteria.<br />

De (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria zijn niet alleen van toepassing voor lichtbouwvergunningplichtige<br />

bouwwerken, maar ook voor regulier-bouwvergunningplichtige<br />

bouwwerken, die alleen maar in sommige gevallen lichtbouwvergunningplichtig<br />

zijn. Het betreft hier allereerst grotere aanbouwen, uitbouwen,<br />

vrijstaan<strong>de</strong> en niet-vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en overkappingen. Deze regulier-bouwvergunningplichtige<br />

bouwwerken wor<strong>de</strong>n ook getoetst aan <strong>de</strong> (gebiedsgerichte)<br />

sneltoetscriteria, omdat zij in vorm en functie lijken op <strong>de</strong> lichtbouwvergunningplichtige<br />

bouwwerken. Besloten is om niet apart voor <strong>de</strong>ze grotere<br />

bouwwerken gebiedsgerichte criteria op te nemen. Om <strong>de</strong> leesbaarheid en hanteerbaarheid<br />

zo groot mogelijk te hou<strong>de</strong>n gel<strong>de</strong>n dus voor alle aanbouwen, uitbouwen,<br />

vrijstaan<strong>de</strong> en niet vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en overkappingen <strong>de</strong> (gebiedsgerichte)<br />

sneltoetscriteria.<br />

Ook dakkapellen kunnen soms regulier-bouwvergunningplichtig zijn. Dit is het geval<br />

als zij niet op een bestaand gebouw wor<strong>de</strong>n geplaatst. Als tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> bouw van een<br />

woning besloten wordt alsnog een dakkapel te bouwen is <strong>de</strong>ze dakkapel regulierbouwvergunningplichtig<br />

en gel<strong>de</strong>n ook hiervoor <strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria.<br />

Eén welstandstoets<br />

Een nieuwbouwplan voor bijvoorbeeld een woning omvat vaak een hoofdgebouw<br />

met verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len, zoals aanbouwen, bijgebouwen of dakkapellen. Een<br />

<strong>de</strong>rgelijk bouwplan wordt in één keer getoetst aan zowel <strong>de</strong> (relevante) gebiedsgerichte<br />

criteria als aan <strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria.<br />

2<br />

Deel B - Criteria


Hieron<strong>de</strong>r is een voorbeeld opgenomen van een tabel met gebiedgerichte sneltoetscriteria.<br />

Voorbeeld tabel gebiedsgerichte (sneltoets) criteria<br />

Gebiedsgerichte welstandscriteria voor gebied X<br />

Algemene karakteristiek<br />

Situering bouwwerk • Algemeen gel<strong>de</strong>nd: criteria voor rooilijn, plaatsing, oriëntatie.<br />

Hoofdvormen bouwwerk • Algemeen gel<strong>de</strong>nd: criteria voor relatie vorm bouwwerk tot hoofdvormen<br />

in gebied.<br />

Gevelaanzichten • Algemeen gel<strong>de</strong>nd: criteria in relatie tot gevelaanzichten in gebied.<br />

Materialisatie en <strong>de</strong>taillering<br />

bouwwerk<br />

• Algemeen gel<strong>de</strong>nd: criteria in relatie tot materialisatie en <strong>de</strong>taillering<br />

van bouwwerken in gebied.<br />

• Voor percelen gelegen binnen meer<strong>de</strong>re gebiedstypen geldt het gebiedstype waarbinnen <strong>de</strong> huisnummering<br />

van die percelen, zoals vastgelegd op <strong>de</strong> gemeentelijk huisnummerkaart, is gelegen.<br />

• On<strong>de</strong>rgeschikte on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een totaal bouwplan, zoals aanbouwen of bijgebouwen, wor<strong>de</strong>n<br />

in één welstandstoets getoetst aan zowel <strong>de</strong> relevante gebiedsgerichte criteria als aan <strong>de</strong> (gebiedsgerichte)<br />

sneltoetscriteria.<br />

• Zodra aan-, uitbouwen en niet-vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn<br />

<strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> maatvoeringseis ten<br />

aanzien van <strong>de</strong> bouwhoogte.<br />

• Zodra vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en overkappingen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong><br />

(gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> sneltoetscriteria ten<br />

aanzien van hoogte en oppervlakte.<br />

• Zodra dakkapellen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria<br />

van toepassing.<br />

Gebiedsgerichte sneltoetscriteria voor veel voorkomen<strong>de</strong> kleine bouwplannen<br />

aan-, uitbouwen en nietvrijstaan<strong>de</strong><br />

bijgebouwen<br />

• Gel<strong>de</strong>n aanvullend op <strong>de</strong> sneltoetscriteria voor specifiek type bouwwerk<br />

in gebied X.<br />

vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en<br />

overkappingen<br />

• Gel<strong>de</strong>n aanvullend op <strong>de</strong> sneltoetscriteria voor specifiek type bouwwerk<br />

in gebied X.<br />

kozijn- en gevelwijz igingen • Gel<strong>de</strong>n aanvullend op <strong>de</strong> sneltoetscriteria voor specifiek type bouwwerk<br />

in gebied X.<br />

dakkapellen • Gel<strong>de</strong>n aanvullend op <strong>de</strong> sneltoetscriteria voor specifiek type bouwwerk<br />

in gebied X.<br />

erfafscheidingen • Gel<strong>de</strong>n aanvullend op <strong>de</strong> sneltoetscriteria voor specifiek type bouwwerk<br />

in gebied X.<br />

dakramen • Gel<strong>de</strong>n aanvullend op <strong>de</strong> sneltoetscriteria voor specifiek type bouwwerk<br />

in gebied X.<br />

zonnepanelen, -collectoren • Gel<strong>de</strong>n aanvullend op <strong>de</strong> sneltoetscriteria voor specifiek type bouwwerk<br />

in gebied X.<br />

spriet-, staaf- en schotelantennes<br />

• Gel<strong>de</strong>n aanvullend op <strong>de</strong> sneltoetscriteria voor specifiek type bouwwerk<br />

in gebied X.<br />

rolhekken, luiken en rolluiken<br />

• Gel<strong>de</strong>n aanvullend op <strong>de</strong> sneltoetscriteria voor specifiek type bouwwerk<br />

in gebied X.<br />

Hoofdstuk 5 3


Globale typering en ontstaansgeschie<strong>de</strong>nis gemeente <strong>Bernisse</strong> 2<br />

Landschap<br />

Het Deltagebied waarvan Voorne-Putten <strong>de</strong>el uitmaakt is een landschap in toom<br />

gehou<strong>de</strong>n door duinen, dijken en dammen. Het landschap van Voorne Putten ligt in<br />

het zeekleigebied van zuidwest Ne<strong>de</strong>rland. In <strong>de</strong> Romeinse tijd (0-260 na Cht.) waren<br />

hier uitgestrekte veenmoerassen die doorsne<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n door grotere en kleinere<br />

rivieren. Het veen was tot ontwikkeling gekomen achter een reeks van beschermen<strong>de</strong><br />

strandwallen, die het binnendringen van <strong>de</strong> zee verhin<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n. Bewoning<br />

vond hoofdzakelijk plaats aan <strong>de</strong> strandwallen en langs <strong>de</strong> oevers van <strong>de</strong> estuaria<br />

(plekken waar <strong>de</strong> zee via <strong>de</strong> rivieren <strong>de</strong> kans kreeg het veen gebied binnen te dringen).<br />

Na <strong>de</strong> Romeinse tijd (vanaf het begin van <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen) komt het zeewater<br />

steeds ver<strong>de</strong>r landinwaarts. Op Voorne-Putten vindt dan geen bewoning meer<br />

plaats. Kreken verbre<strong>de</strong>n zich tot stromen en het veengebied wordt opge<strong>de</strong>eld in<br />

een groot aantal veeneilan<strong>de</strong>n en omgevormd tot één groot schorrenlandschap. Een<br />

landschap van hoge zandige oeverwallen begeleidt het krekenstelsel, te mid<strong>de</strong>n van<br />

lage voornamelijk uit zware klei opgebouw<strong>de</strong> schorren en poelen. De <strong>Bernisse</strong><br />

vorm<strong>de</strong> een bre<strong>de</strong> stroom die tussen hoger gelegen gebie<strong>de</strong>n slinger<strong>de</strong>. De oever<br />

van <strong>de</strong>ze stroom werd gevormd door een bre<strong>de</strong> zone van slikken en schorren die<br />

zeer regelmatig on<strong>de</strong>r water liepen. De waterstand wissel<strong>de</strong> sterk omdat <strong>de</strong> <strong>Bernisse</strong><br />

on<strong>de</strong>r invloed stond van <strong>de</strong> getij<strong>de</strong>n. Kreken doorsne<strong>de</strong>n <strong>de</strong> drogere gebie<strong>de</strong>n en<br />

mon<strong>de</strong>n uit in <strong>de</strong> <strong>Bernisse</strong>. Vanaf <strong>de</strong> 6 e of 7 e eeuw slibben veel kreken dicht en ontstaan<br />

er kreekruggen. In <strong>de</strong> 8 e eeuw zijn met name <strong>de</strong> hogere gron<strong>de</strong>n in het schorrengebied<br />

weer permanent bewoond. Men beschermt zich tegen het water door<br />

mid<strong>de</strong>l van vluchtheuvels en ka<strong>de</strong>n.<br />

De grootschalige bedijking vindt plaats vanaf <strong>de</strong> late mid<strong>de</strong>leeuwen (1200-1500). In<br />

eerste instantie wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> woongebie<strong>de</strong>n omgeven door een ringdijk als<br />

wering tegen het buitenwater. Later wordt <strong>de</strong> bedijkingstechniek ook aangewend<br />

voor <strong>de</strong> winning van land. De eerste pol<strong>de</strong>rs in Voorne-Putten lagen op <strong>de</strong> hogere<br />

gron<strong>de</strong>n langs <strong>de</strong> kust en waren omgeven door <strong>de</strong> krekenstelsels van <strong>de</strong> Maas en <strong>de</strong><br />

<strong>Bernisse</strong>. Door <strong>de</strong> aanleg van zogenaam<strong>de</strong> leidammen die aanslibbing bevor<strong>de</strong>ren,<br />

wordt uitein<strong>de</strong>lijk heel Voorne-Putten ingepol<strong>de</strong>rd. Met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> kreek<br />

<strong>Bernisse</strong>, <strong>de</strong>ze bleef tot in <strong>de</strong> late mid<strong>de</strong>leeuwen een vaarweg van betekenis en was<br />

hierdoor aanleiding voor het stichten van verschillen<strong>de</strong> dorpen en stadjes<br />

Kernen<br />

De vijf mid<strong>de</strong>leeuwse ne<strong>de</strong>rzettingen langs <strong>de</strong> <strong>Bernisse</strong> (Geervliet, Heenvliet, Abbenbroek,<br />

Zuidland en Simonshaven) vertonen wat hun ontstaansgeschie<strong>de</strong>nis betreft<br />

grote overeenkomsten. Zij ontwikkel<strong>de</strong>n zich allen rondom een haven gelegen<br />

aan <strong>de</strong> <strong>Bernisse</strong>. De ou<strong>de</strong>rdom van <strong>de</strong>ze havenplaatsen loopt nogal uiteen: Geervliet<br />

2<br />

Gebaseerd op <strong>de</strong> beeldkwaliteitsplannen Heenvliet, Geervliet, Simonshaven en Ou<strong>de</strong>nhoorn, GSO Ste<strong>de</strong>nbouwkundigen<br />

en Landschapsarchitecten, Grondmij <strong>de</strong>c. 2000. En Beeldkwaliteitsplan Abbenbroek,<br />

Kuiper Compagnons okt. 1999, en Beeldkwaliteitplan Zuidland, Kuiper Compagnons nov. 1996.<br />

4<br />

Deel B - Criteria


ontstond in <strong>de</strong> 12 e eeuw, terwijl Zuidland in of kort na 1414 werd gesticht. De oorspronkelijke<br />

bebouwing van <strong>de</strong> ne<strong>de</strong>rzettingen ontstond met <strong>de</strong> aanleg van <strong>de</strong> eerste<br />

dijken (vanaf <strong>de</strong> 11 <strong>de</strong> eeuw). Hierbij wer<strong>de</strong>n veel kreken afgedamd, <strong>de</strong> dijk werd<br />

daarbij ter plaatse van <strong>de</strong> kreekmonding iets teruggelegd zodat buitendijks ruimte<br />

voor een open getij<strong>de</strong>haven ontstond. De haven kreeg hierdoor een min of meer<br />

rechthoekige vorm. Landinwaarts werd <strong>de</strong> kreek vaak omgevormd tot pol<strong>de</strong>rsloot<br />

waardoor <strong>de</strong> afwateren<strong>de</strong> functie gehandhaafd bleef. Aan drie zij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> haven<br />

ontstond op <strong>de</strong> dijk vervolgens <strong>de</strong> eerste bebouwing. De ne<strong>de</strong>rzetting kreeg hierdoor<br />

<strong>de</strong> karakteristieke hoefijzervorm. Vervolgens werd vanuit één van <strong>de</strong> havenhoeken<br />

een pol<strong>de</strong>rpad aangelegd dat <strong>de</strong> nieuwe ne<strong>de</strong>rzetting met het achterland<br />

verbond. Langs <strong>de</strong>ze weg werd in <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kerk met het kerkhof gesitueerd. De<br />

eerste uitbreiding van bebouwing buiten het havenfront vond vaak langs <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>rweg<br />

plats. Hierdoor ontstond een centraal gelegen voorstraat die <strong>de</strong> haven met<br />

<strong>de</strong> kerk verbond. In <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> verkregen Heenvliet en Geervliet stadsrechten.<br />

Rond Geervliet werd een begin gemaakt met <strong>de</strong> bouw van ver<strong>de</strong>digingswerken. Aan<br />

het eind van <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen zette het verval van <strong>de</strong> <strong>Bernisse</strong>-ne<strong>de</strong>rzettingen in.<br />

De <strong>Bernisse</strong> en <strong>de</strong> havenmondingen verland<strong>de</strong>n in toenemen<strong>de</strong> mate waardoor een<br />

ein<strong>de</strong> kwam aan <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van economische bloei. De inpol<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> oevers<br />

bevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> dit proces. In enkele gevallen is <strong>de</strong> verwaarloos<strong>de</strong> haven geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk<br />

verdwenen doordat er nieuwe bebouwing ontstond binnen het hoefijzer<br />

van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> dijk.<br />

Heenvliet<br />

In Heenvliet zijn <strong>de</strong> historische lijnen in <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagse structuur van <strong>de</strong> stad nog<br />

dui<strong>de</strong>lijk te herkennen. Op twee punten wijkt <strong>de</strong> ontwikkeling in Heenvliet echter af<br />

van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re <strong>Bernisse</strong>-ne<strong>de</strong>rzettingen. In <strong>de</strong> eerste plaats is <strong>de</strong> kerk zo dicht bij <strong>de</strong><br />

Markt gebouwd dat er geen hoofdstraat is ontstaan die <strong>de</strong> centrale as van <strong>de</strong> stad<br />

vormt. In plaats hiervan heeft <strong>de</strong> bebouwing zich ontwikkeld langs <strong>de</strong> dijk aan<br />

weerszij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> haven. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats is in een vroeg stadium van <strong>de</strong> verlanding<br />

een ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> haven ge<strong>de</strong>mpt waardoor een rechthoekig plein is ontstaan:<br />

<strong>de</strong> markt. Hierdoor is <strong>de</strong> ruimte van <strong>de</strong> haven vrij gehou<strong>de</strong>n van bebouwing<br />

en vormt <strong>de</strong> haven nog steeds <strong>de</strong> centrale open ruimte in <strong>de</strong> stad. Bij <strong>de</strong> toegang tot<br />

<strong>de</strong> markt vanaf <strong>de</strong> Korte Welleweg stond het kasteel Wyelestein. In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1959-<br />

1965 is <strong>de</strong> ruïne gerestaureerd (het huidige Ambachtsherenhuis) De kasteelruïne ligt<br />

in een grote groene ruimte en heeft slotgrachten. Tot halverwege <strong>de</strong> 20 e eeuw was<br />

in Heenvliet bebouwing ontwikkeld langs <strong>de</strong> haven en <strong>de</strong> markt en aan <strong>de</strong> landzij<strong>de</strong><br />

van <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>rdijk. Na <strong>de</strong> oorlog groei<strong>de</strong> Heenvliet in zowel noor<strong>de</strong>lijke als westelijke<br />

richting, als gevolg van <strong>de</strong> komst van forensen uit <strong>de</strong> regio Rotterdam.<br />

Hoofdstuk 5 5


Geervliet<br />

In Geervliet zijn <strong>de</strong> historische lijnen in <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagse structuur tevens nog dui<strong>de</strong>lijk<br />

te herkennen. Dui<strong>de</strong>lijk zichtbaar is het ou<strong>de</strong> pol<strong>de</strong>rpad (nu Kerkstraat) die <strong>de</strong><br />

centrale bebouwingsas vormt. Ook <strong>de</strong> instulping in <strong>de</strong> oorspronkelijke dijk is dui<strong>de</strong>lijk<br />

te zien (hoefijzervorm). In tegenstellingen tot Heenvliet is <strong>de</strong> ruimte binnen dit<br />

hoefijzer echter wel bebouwd. Oorspronkelijk was <strong>de</strong>ze ruimte tevens ommuurd en<br />

ken<strong>de</strong> het een vestingsgracht, <strong>de</strong>ze zijn groten<strong>de</strong>els verdwenen. De ruimtelijke<br />

structuur binnen <strong>de</strong> voormalige stadsgrachten is niet essentieel veran<strong>de</strong>rd sinds het<br />

ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen. Het stratenpatroon is niet gewijzigd en het aaneengesloten<br />

bebouwd gebied beperkt zich nog steeds tot enkele straten. Het grondgebruik<br />

is weinig intensief, <strong>de</strong> agrarische functie, met enkele grote stadsboer<strong>de</strong>rijen<br />

bepaald nog steeds het karakter van grote stukken van het stadsgebied binnen <strong>de</strong><br />

singels. Na <strong>de</strong> oorlog is <strong>de</strong> bevolkingsgroei door met name forensen uit <strong>de</strong> regio<br />

Rotterdam opgevangen in planmatige uitbreidingen ten noordoosten van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong><br />

stadsgrachten.<br />

Abbenbroek<br />

Ook in Abbenbroek is <strong>de</strong> typische voorstraatne<strong>de</strong>rzettingstructuur nog dui<strong>de</strong>lijk<br />

herkenbaar. Ten behoeve van verkeersaanpassingen is <strong>de</strong> havensloot ge<strong>de</strong>eltelijk<br />

ge<strong>de</strong>mpt en is <strong>de</strong> samenhang tussen <strong>de</strong> havensloot en <strong>de</strong> havenkom verdwenen. In<br />

tegenstelling tot Geervliet is <strong>de</strong> bebouwing rond <strong>de</strong> havenkom nadrukkelijk op <strong>de</strong>ze<br />

ruimte georiënteerd. De trappen en stoepen die het water bereikbaar maken verwijzen<br />

nog naar <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> functie die <strong>de</strong> haven eveneens als wasplaats had. Bijzon<strong>de</strong>r<br />

is bovendien <strong>de</strong> muziektent die centraal in <strong>de</strong> havenkom hoog boven het water is<br />

gesitueerd. De planmatige uitbreidingen uit <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> vorige eeuw<br />

liggen achter <strong>de</strong> bebouwing aan <strong>de</strong> haven en <strong>de</strong> lintbebouwing langs <strong>de</strong> Gemeenlandsedijk.<br />

Zuidland<br />

De historische kern van Zuidland wordt gekenmerkt door een regelmatig verkavelingspatroon<br />

met percelen georiënteerd op het Hoofd, <strong>de</strong> Ring, <strong>de</strong> Dorpsstraat en <strong>de</strong><br />

Breedstraat allen gelegen rond <strong>de</strong> haven. De havenkom is waarschijnlijk in <strong>de</strong> 18 e<br />

eeuw afgedamd. In 1878 is boven op <strong>de</strong> dam een bebouwingsstrook gerealiseerd<br />

met het raadhuis, een school en een woning. Het resteren<strong>de</strong> ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> Haven<br />

is in latere tijd omgevormd tot een vijver met een rondom gelegen park, waarin een<br />

achthoekige muziektent is opgenomen. Na <strong>de</strong> 1 e Wereldoorlog vindt bebouwing<br />

plaats buiten <strong>de</strong> oorspronkelijke kern in <strong>de</strong> vorm van lintbebouwing langs <strong>de</strong> Kerkweg<br />

en <strong>de</strong> Langeweg, en een complex woningwetwoningen nabij <strong>de</strong> Kerkweg. Na<br />

<strong>de</strong> 2 e Wereldoorlog vindt als gevolg van <strong>de</strong> komst van forenzen uit het havengebied<br />

van Rotterdam een ver<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> uitbreiding van het dorp in <strong>de</strong> vorm van woningbouw;<br />

eerst aan <strong>de</strong> westzij<strong>de</strong> en later aan <strong>de</strong> oostzij<strong>de</strong>.<br />

6<br />

Deel B - Criteria


Simonshaven<br />

De oorspronkelijke ruimtelijke structuur van het dorp is nog af te lezen in <strong>de</strong> hoefijzervormige<br />

dijk die nu het noor<strong>de</strong>lijke <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> Ring vormt. In Simonshaven is <strong>de</strong><br />

haven vermoe<strong>de</strong>lijk al zeer snel verland en geheel verdwenen. Er is dan ook al vroeg<br />

bebouwing ontstaan binnen het hoefijzer van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> dijk. Kenmerkend voor Simonshaven<br />

is dat <strong>de</strong> kerk dui<strong>de</strong>lijk los ligt van <strong>de</strong> overige bebouwing. Langs het<br />

pol<strong>de</strong>rpad naar <strong>de</strong> kerk is nooit bebouwing ontstaan, waardoor <strong>de</strong> ontwikkeling van<br />

een voorstraat niet heeft plaatsgevon<strong>de</strong>n. De omvang van het dorp is zeer beperkt<br />

gebleven door het uitblijven van grootschalige planmatige uitbreidingen. Enkel tussen<br />

<strong>de</strong> Molendijk en <strong>de</strong> <strong>Bernisse</strong> is een bebouwingsstrook gerealiseerd.<br />

Ou<strong>de</strong>nhoorn<br />

Ou<strong>de</strong>nhoorn heeft kenmerken van een planmatige aanleg en is verwant aan <strong>de</strong><br />

nabij gelegen kernen Nieuwenhoorn en Nieuw-Helvoet. Deze kernen wer<strong>de</strong>n direct<br />

na <strong>de</strong> bedijking gesticht in een drietal grotere nieuwlandpol<strong>de</strong>rs uit <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft<br />

van <strong>de</strong> 14 e eeuw. In <strong>de</strong>ze pol<strong>de</strong>rs zijn <strong>de</strong> kernen in het mid<strong>de</strong>n gesticht, rondom <strong>de</strong><br />

kerk. In die tijd was blijkbaar het risico van wateroverlast en overstroming geringer<br />

en durf<strong>de</strong> men het aan los van <strong>de</strong> dijk te bouwen. In Ou<strong>de</strong>nhoorn werd <strong>de</strong> kerk<br />

dusdanig gesitueerd dat er aan alle vier <strong>de</strong> zij<strong>de</strong>n bebouwing omheen kon verrijzen.<br />

Een volstrekt regelmatige kerkring was het gevolg. De vorm van het plein is direct<br />

afgeleid van het verkavelingspatroon in <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>r. Vanuit <strong>de</strong> ring is Ou<strong>de</strong>nhoorn<br />

ver<strong>de</strong>r uitgegroeid langs <strong>de</strong> Molenweg, <strong>de</strong> Dorpsweg, <strong>de</strong> Heullaan, <strong>de</strong> Eeweg en <strong>de</strong><br />

Hollandseweg. De bebouwing bestaat voornamelijk uit losstaan<strong>de</strong> woningen met af<br />

en toe schuren en bedrijfsgebouwen. Tussen <strong>de</strong> Eeweg en <strong>de</strong> Heullaan zijn enkele<br />

dwarsstraten gemaakt waarlangs <strong>de</strong> laatste uitbreidingen hebben plaatsgevon<strong>de</strong>n.<br />

Structuurlijnen<br />

De kolken, wielen en walen en het slingeren<strong>de</strong> verloop van <strong>de</strong> ringdijken vormen<br />

historische overblijfselen in strijd tegen het water. Het slingeren<strong>de</strong> dijkverloop ontstond<br />

doordat bij een dijkdoorbraak een nieuwe dijk werd aangelegd om het weggeslagen<br />

gat heen. Typerend voor <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>rs is het open weidse landschap met <strong>de</strong><br />

ringdijken. Door mid<strong>de</strong>l van het graven van sloten werd het land ontgonnen. Daar<br />

waar dit vanaf <strong>de</strong> ringdijk gebeur<strong>de</strong> kreeg <strong>de</strong> verkaveling een enigszins gerend patroon.<br />

Ver<strong>de</strong>r is het verkavelingspatroon doorgaans regelmatig en blokvormig, afgeleid<br />

van het rationele wegenpatroon. Naast het wegenpatroon is ook <strong>de</strong> infrastructuurlijn<br />

van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> stoomtramverbinding nog herkenbaar in het landschap.<br />

Over <strong>de</strong> brug bij Spijkenisse werd na 1903 namelijk een stoomtramverbinding aangelegd<br />

tussen Rotterdam en Brielle. Enige jaren later volg<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verlenging van <strong>de</strong><br />

lijn tot Oostvoorne en <strong>de</strong> aanleg van een nieuwe tak naar Hellevloetsluis. De tramlijn<br />

heeft tot in 1965/1966 gefunctioneerd. Het tracé van <strong>de</strong> zui<strong>de</strong>lijke tak naar Hellevloetsluis<br />

is nog goed herkenbaar in het nu als rijwielpad dienstdoen<strong>de</strong> tracé langs<br />

Zuidland en Ou<strong>de</strong>nhoorn. Het tracé van <strong>de</strong> voormalige trambaan loop onafhankelijk<br />

van <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>rverkaveling. De 1,5 meter hoge ka<strong>de</strong> valt slechts op door <strong>de</strong> begelei-<br />

Hoofdstuk 5 7


<strong>de</strong>n<strong>de</strong> beplanting in <strong>de</strong> overhoeken, die ontstaan door <strong>de</strong> hoekverdraaiingen bij <strong>de</strong><br />

kruising met <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>rwegen.<br />

Oriëntatiepunten in <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n gevormd door <strong>de</strong> kerken van <strong>de</strong> kernen, en<br />

<strong>de</strong> molens. Langs <strong>de</strong> noor<strong>de</strong>lijke rand overheerst <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijkheid van <strong>de</strong> regio Rotterdam<br />

met <strong>de</strong> Spijkenisserbrug, een flatgebouw van Spijkenisse en <strong>de</strong> schoorstenen<br />

van <strong>de</strong> industrie van Rijnmond.<br />

8<br />

Deel B - Criteria


Historisch gegroei<strong>de</strong> woon- en gemeng<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n (H-gebie<strong>de</strong>n)<br />

Historisch gegroei<strong>de</strong> woon- en gemeng<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n zijn allen op verschillen<strong>de</strong> manieren<br />

ontstaan. De landschappelijke en historische ontwikkeling van <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n<br />

zijn bepalend geweest voor <strong>de</strong> historische i<strong>de</strong>ntiteit.<br />

Welstandseenhe<strong>de</strong>n<br />

Dorpen en ste<strong>de</strong>n kunnen op verschillen<strong>de</strong> wijzen ontstaan en gegroeid zijn. De<br />

landschappelijk ontwikkeling, situering langs ou<strong>de</strong> hoofdwegen en knooppunten<br />

maar ook strategische plekken zijn hierin bepalend geweest.<br />

Binnen <strong>de</strong> gemeente <strong>Bernisse</strong> kan on<strong>de</strong>rscheid wor<strong>de</strong>n gemaakt naar <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

manieren waarop <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n zijn ontstaan.<br />

Historische ne<strong>de</strong>rzettingen:<br />

1. Kerkringdorp (H2). Gesticht op <strong>de</strong> hogere <strong>de</strong>len van <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>rs, grenzend aan<br />

het open water. De ne<strong>de</strong>rzetting is rondom een kerk gebouwd. Van <strong>de</strong> kerk<br />

naar het haventje aan het open water loopt vaak <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> voorstraat.<br />

Historische linten:<br />

2. Dijk- en Weglinten (H4). Om gebie<strong>de</strong>n te beschermen tegen overstromingen zijn<br />

dijken opgeworpen. Vanaf <strong>de</strong> dijk- en weglinten is het gebied landinwaarts verkaveld<br />

en in cultuur gebracht. De bebouwing aan <strong>de</strong> linten komt zowel op <strong>de</strong><br />

dijk als aan voet van <strong>de</strong> dijk en langs <strong>de</strong> linten voor.<br />

3. Ontginningslinten (H6). In <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>rgebie<strong>de</strong>n zijn ontginningslinten ontstaan.<br />

De bebouwing aan het ontginningslint heeft overwegend <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> richting als<br />

<strong>de</strong> verkaveling.<br />

Binnen <strong>de</strong> gemeente <strong>Bernisse</strong> zijn <strong>de</strong> historische ne<strong>de</strong>rzettingen en linten als volgt<br />

on<strong>de</strong>r te ver<strong>de</strong>len:<br />

Gebiedsco<strong>de</strong> Naam gebied typologiebeschrijving<br />

Woon- en gemeng<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n met een dui<strong>de</strong>lijke relatie met <strong>de</strong> cultuurhistorie<br />

Historische ne<strong>de</strong>rzettingen:<br />

H2<br />

De oorspronkelijke kernen van Heenvliet,<br />

Geervliet, Abbenbroek, Zuidland en Simonshaven<br />

en Ou<strong>de</strong>nhoorn.<br />

Kerkringdorp<br />

Historische linten:<br />

H4<br />

Heenvliet: Kerkweg<br />

Geervliet: Bebouwing ten westen van <strong>de</strong><br />

Spuika<strong>de</strong><br />

Abbenbroek: Gemeenlandsedijk Noord,<br />

Gemeenlandsedijk Zuid en <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong>landsedijk<br />

Dijk- en Weglinten<br />

Hoofdstuk 5 9


H6<br />

Zuidland: Stationsweg, Oosteind, Molendijk<br />

en Drogendijk<br />

Zuidland: Raadhuisstraat, Kerkweg,<br />

Beeldsweg<br />

Ou<strong>de</strong>nhoorn: Dorpsweg, Molenweg,<br />

Heullaan, Hollandseweg, Eeweg<br />

Ontginningslinten<br />

In het vervolg van dit hoofdstuk wordt een korte omschrijving gegeven van het ontstaan<br />

van bovengenoem<strong>de</strong> typologieën en wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> karakteristieken beschreven<br />

en <strong>de</strong> toetsingscriteria gegeven.<br />

10<br />

Deel B - Criteria


H2<br />

Historische ne<strong>de</strong>rzettingen: Kerkringdorp<br />

Ontstaansgeschie<strong>de</strong>nis<br />

Verspreid over Voorne-Putten liggen dorpen en gehuchten. De meeste wer<strong>de</strong>n gesticht<br />

op <strong>de</strong> hogere <strong>de</strong>len van <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>rs en vaak grens<strong>de</strong>n <strong>de</strong> meeste dorpen aan<br />

het open water. Door <strong>de</strong> inpol<strong>de</strong>ring van aanwassen kwamen ze op <strong>de</strong>n duur mid<strong>de</strong>n<br />

op het eiland te liggen. Vaak zorg<strong>de</strong> een gegraven kanaal voor <strong>de</strong> verbinding<br />

met open zee, tot het kanaal verzand<strong>de</strong>. Veel van <strong>de</strong> historische kernen zijn aangewezen<br />

als beschermd dorpsgebied.<br />

Algemene karakteristiek<br />

De meeste ne<strong>de</strong>rzettingen zijn rondom een kerk gebouwd. In het centrum staat <strong>de</strong><br />

kerk met een plein eromheen. De bebouwing is in cirkels rond het Kerkplein gegroepeerd.<br />

Van <strong>de</strong> kerk naar het haventje loopt <strong>de</strong> voorstraat, <strong>de</strong> voornaamste<br />

straat. Hier woon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> belangrijke burgers van het dorp. Waar <strong>de</strong> voorstraat en <strong>de</strong><br />

dijk elkaar kruisen, ligt een kaai, <strong>de</strong> aanlegplaats voor schepen. Niet bij alle dorpen<br />

zijn <strong>de</strong>ze drie kenmerken<strong>de</strong> elementen – haven, kerkring en voorstraat – nog terug<br />

te vin<strong>de</strong>n. Dat is wel het geval in Heenvliet, Geertvliet, Simonshaven, Abbenbroek en<br />

Zuidland. Men spreekt dan ook van voorstraatne<strong>de</strong>rzettingen.<br />

Daar waar het risico van wateroverlast en overstromingen gering was durf<strong>de</strong> men<br />

los van <strong>de</strong> dijken te bouwen. De kernen zijn hier mid<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>rs gesticht,<br />

eveneens rondom <strong>de</strong> kerk. De bebouwing werd dusdanig gesitueerd dat er in een<br />

ring rondom <strong>de</strong> kerk bebouwing kon verrijzen. Men spreekt dan ook hier van<br />

kerkringdorpen. Voorbeel<strong>de</strong>n hiervan binnen <strong>de</strong> gemeente <strong>Bernisse</strong> is Ou<strong>de</strong>nhoorn.<br />

Dynamiek<br />

De bouwmogelijkhe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> kerkringdorpen en voorstraatne<strong>de</strong>rzettingen zijn in<br />

verband met <strong>de</strong> cultuurhistorische waar<strong>de</strong> en <strong>de</strong> ruimtelijke kwaliteit en eenheid<br />

over het algemeen zeer beperkt. De bouwactiviteiten liggen op het vlak van restauratie,<br />

renovatie en (vervangen<strong>de</strong>) nieuwbouw.<br />

Waar<strong>de</strong>ring<br />

De kerkringdorpen en voorstraatne<strong>de</strong>rzettingen hebben een aantal kenmerken, die<br />

zeer waar<strong>de</strong>vol zijn voor <strong>de</strong> karakteristiek van <strong>de</strong> kernen. Deze kenmerken hebben<br />

een relatie met <strong>de</strong> ontstaansgeschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> Zuid-Hollandse Eilan<strong>de</strong>n. Inpassing<br />

van nieuwe gebouwen met aandacht voor <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>volle omgeving is belangrijk.<br />

De gebouwen vertonen over het algemeen een grote samenhang in materiaalgebruik<br />

en gevelopbouw. Naast <strong>de</strong> bebouwing is ook <strong>de</strong> structuur van straten en pleinen<br />

cultuurhistorisch waar<strong>de</strong>vol. Bij uitbreiding van bestaan<strong>de</strong> gebouwen is belangrijk<br />

dat <strong>de</strong> karakteristiek van <strong>de</strong> kerkring of voorstraatne<strong>de</strong>rzetting gehandhaafd<br />

blijft. Daarnaast zal <strong>de</strong> uitbreiding moeten passen bij het hoofdgebouw.<br />

Hoofdstuk 5 11


Aandachtspunten welstandska<strong>de</strong>r<br />

• Eenheid en samenhang tussen <strong>de</strong> gevels in straat- of pleinwand;<br />

• Architectonische aansluiting van <strong>de</strong> winkelpui op het oorspronkelijk pand;<br />

• Handhaving van historische rooilijnen;<br />

• Situering van <strong>de</strong> woning ten opzichte van <strong>de</strong> kerkring of voorstraat;<br />

<strong>Gemeente</strong>lijke uitwerking typologie<br />

Binnen <strong>de</strong> gemeente <strong>Bernisse</strong> kan on<strong>de</strong>rscheid wor<strong>de</strong>n gemaakt in <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n:<br />

• Kerkringdorp met voorstraat (H2.1)<br />

De oorspronkelijke kernen van Heenvliet, Geervliet, Abbenbroek, Zuidland<br />

en Simonshaven.<br />

• Kerkring binnengebied (H2.2).<br />

De oorspronkelijke kern van Ou<strong>de</strong>nhoorn.<br />

Op <strong>de</strong> gemeentelijke typologiekaart wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Kerkringdorpen met bovenstaan<strong>de</strong><br />

co<strong>de</strong>ring aangegeven.<br />

12<br />

Deel B - Criteria


H2.1 Kerkringdorp met voorstraat<br />

Heenvliet<br />

Rond <strong>de</strong> haven en <strong>de</strong> in het verleng<strong>de</strong> daarvan aangeleg<strong>de</strong><br />

markt ontstond op <strong>de</strong> dijk aan drie zij<strong>de</strong>n bebouwing.<br />

De haven is, nadat <strong>de</strong>ze was dichtgeslibd,<br />

vóór 1600 ge<strong>de</strong>eltelijk ge<strong>de</strong>mpt. Hierdoor is in Heenvliet<br />

een pleinachtige ruimte ontstaan, <strong>de</strong> Markt. Het<br />

Bran<strong>de</strong>rf, een onbebouw<strong>de</strong> ruimte gelegen ten noor<strong>de</strong>n<br />

van <strong>de</strong> Markt, is ontstaan door een brand in 1684,<br />

waarna alleen <strong>de</strong> bebouwing langs <strong>de</strong> Markt werd<br />

herbouwd. De bebouwing is kleinschalig en vormen<br />

aaneengesloten bouwwan<strong>de</strong>n met sterk wisselen<strong>de</strong><br />

bouwhoogtes van één laag met kap tot drie lagen met<br />

kap. De bebouwing aan <strong>de</strong> Markt heeft een rijk karakter.<br />

Veel ou<strong>de</strong>re gevels hebben een 19 e eeuws uiterlijk<br />

gekregen door <strong>de</strong> vensters en het toepassen van baksteen,<br />

natuursteen en pleistering. Algemeen wordt het<br />

beeld bepaald door lijstgevels en klok- en tuitgevels<br />

ge<strong>de</strong>tailleerd met rollagen en strekken boven <strong>de</strong>ur-<br />

(lijsten) en kozijnen, muurankers en beperkt toegepaste<br />

ornamenten. Het kleurgebruik is over het algemeen<br />

wit met Oudhollandse kleuraccenten op luiken, kozijnen<br />

en <strong>de</strong>uren. De ou<strong>de</strong> kern van Heenvliet valt voor<br />

het grootste <strong>de</strong>el on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> aanwijzing tot beschermd<br />

stadsgezicht. De pan<strong>de</strong>n die zijn aangewezen als rijksmonument<br />

liggen vooral in dit gebied. Daarnaast hebben<br />

enkele pan<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> Markt een waar<strong>de</strong> als monument<br />

van vooral lokale betekenis.<br />

Geervliet<br />

In tegenstelling tot Heenvliet waar <strong>de</strong> haven een centrale<br />

open ruimte vormt is het gebied binnen <strong>de</strong> hoefijzervorm<br />

wel bebouwd. De woningen zijn hier georienteerd<br />

op <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> dijken (Tolstraat en Visserszij<strong>de</strong>)<br />

waardoor in <strong>de</strong> huidige situatie <strong>de</strong> haven begeleid<br />

wordt door tuinen. Hierdoor heeft <strong>de</strong> haven een heel<br />

an<strong>de</strong>r aanzien dan in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re <strong>Bernisse</strong>-ne<strong>de</strong>rzettingen.<br />

Dit aaneengesloten bebouwd gebied beperkt<br />

zich tot <strong>de</strong> dijken rond <strong>de</strong> haven, <strong>de</strong> Kerkstraat<br />

en <strong>de</strong> noordzij<strong>de</strong> van het kerkhof. In het omringen<strong>de</strong><br />

gebied is het grondgebruik weinig intensief, <strong>de</strong> agrarische<br />

functie bepaalt nog steeds het karakter van grote<br />

Hoofdstuk 5 13


stukken van het ou<strong>de</strong> stadsgebied binnen <strong>de</strong><br />

oorspronkelijke singels. Opvallend zijn zodoen<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

vele groene open ruimtes en <strong>de</strong> aanwezigheid van<br />

enkele grote stadsboer<strong>de</strong>rijen met bijbehoren<strong>de</strong><br />

stallen. De bebouwing is zeer divers, zowel in<br />

bouwmassa’s (van liggen<strong>de</strong> tot staan<strong>de</strong> staafvormen<br />

tot blokvormig), bouwhoogtes (één tot twee lagen<br />

met kap) en kapvormen (mansar<strong>de</strong>kap, za<strong>de</strong>ldak, za<strong>de</strong>ldak<br />

met wolfseind en schilddak). De on<strong>de</strong>rlinge<br />

samenhang wordt met name verkregen door <strong>de</strong> toegepaste<br />

materialen en kleuren. De gevels zijn opgebouwd<br />

uit bakstenen al dan niet afgewerkt met witte<br />

pleistering, <strong>de</strong> daken zijn be<strong>de</strong>kt met voornamelijk<br />

oranje gebakken dakpannen en in min<strong>de</strong>re mate met<br />

zwarte dakpannen. Kenmerkend voor <strong>de</strong> (bedrijfsmatige)<br />

agrarische bebouwing zijn <strong>de</strong> volledig houten<br />

gevels. De toegepaste kleuren bestaan uit Oudhollandse<br />

tinten, aangebracht op <strong>de</strong> <strong>de</strong>uren, luiken, bre<strong>de</strong><br />

daklijsten en boeiboor<strong>de</strong>n. De <strong>de</strong>taillering is vrij sober<br />

maar op grote schaal toegepast in <strong>de</strong> rollagen,<br />

strekken, muurankers, sierlijke raamlijsten en vensters,<br />

en <strong>de</strong> windveren. In Geervliet valt slechts een klein<br />

historisch gebied buiten <strong>de</strong> oorspronkelijke stadsmuren<br />

en –grachten. De bebouwing ten westen van <strong>de</strong><br />

Spuika<strong>de</strong> bestaat uit woonhuizen op <strong>de</strong> kop van <strong>de</strong><br />

kavel met (agrarische) bebouwing daarachter.<br />

De woonhuizen zijn vrijstaan<strong>de</strong> elementen met za<strong>de</strong>ldaken<br />

voornamelijk haaks op <strong>de</strong> weg georiënteerd.<br />

De woningen kennen een traditionele architectuur uit<br />

<strong>de</strong> eerste helft van <strong>de</strong> vorige eeuw. Het materiaal- en<br />

kleurgebruik sluit aan op <strong>de</strong> vormgeving en bestaat<br />

uit aardkleurige baksteen, hout en gebakken oranje<br />

en donkere dakpannen in natuureigen of donkere<br />

kleurtinten.<br />

14<br />

Deel B - Criteria


Abbenbroek<br />

De ou<strong>de</strong> kern van Abbenbroek is een beschermd<br />

dorpsgezicht en wordt gevormd door een in belangrijke<br />

mate in <strong>de</strong> 18 e , 19 e , en vroeg 20 e eeuw opnieuw<br />

ingevul<strong>de</strong>, van oorsprong Mid<strong>de</strong>leeuwse dorpsplattegrond.<br />

De belangrijkste structuurelementen zijn <strong>de</strong><br />

Gemeenlandsedijk, <strong>de</strong> lusvormige dijk rond <strong>de</strong> havenkom<br />

(zogenaam<strong>de</strong> Ring), het havenkanaal, het Bleekveld,<br />

achterstraatjes en het aan landzij<strong>de</strong> gelegen<br />

Kerkplein. Dit geheel is nog herkenbaar als een typisch<br />

kerkringdorp met voorstraat. Rondom <strong>de</strong> voormalige<br />

haven is een aaneengesloten bebouwingswand ontstaan<br />

opgebouwd uit lijstgevels, tuitgevels en klokgevels,<br />

plaatselijk on<strong>de</strong>rbroken door smalle dwarsstraatjes.<br />

De percelen zijn overwegend smal en diep (5<br />

tot 6m bij ca. 30 m). Via inci<strong>de</strong>ntele smalle doorsteekjes<br />

zijn <strong>de</strong> achtererven met achterhuizen, loodsen<br />

en schuurtjes bereikbaar. Deze kleinschalige bebouwing<br />

is georiënteerd op <strong>de</strong> achterweg en bepaald daar<br />

me<strong>de</strong> het straatbeeld. De bebouwing aan het<br />

Bleekveld en het Kerkplein zijn los van elkaar<br />

gesitueerd. De bebouwing in het gehele gebied komt<br />

vrijwel overeen en on<strong>de</strong>rscheidt zich van <strong>de</strong> rest van<br />

het dorp door <strong>de</strong> zeer beperkte hoogte, namelijk 1 tot<br />

1,5 laag plus kap. De dakvorm bestaat overwegend uit<br />

za<strong>de</strong>ldaken met afwisselend een wolfseind. De richting<br />

van <strong>de</strong> kappen verschilt van zowel haaks op, als evenwijdig<br />

aan <strong>de</strong> weg. Het materiaalgebruik is baksteen,<br />

natuursteen, pleisterwerk, keramische dakpannen<br />

(oranje en zwart) en hout. Met name <strong>de</strong> (bedrijfsmatige)<br />

bijgebouwen aan <strong>de</strong> achterweg typeren zich<br />

door het grootschalige gebruik van hout. Toegepaste<br />

<strong>de</strong>tails zijn strekken boven <strong>de</strong> vensters, raam- en<br />

<strong>de</strong>urlijsten, windveren, streklagen en muurankers. Als<br />

markant bebouwingselement geldt <strong>de</strong> muziektent<br />

boven het water in <strong>de</strong> havenkom.<br />

Hoofdstuk 5 15


Zuidland<br />

De ou<strong>de</strong> dorpskern heeft een hoge ste<strong>de</strong>nbouwkundige<br />

kwaliteit. Met name door <strong>de</strong><br />

herkenbare hoogteverschillen en <strong>de</strong> spannen<strong>de</strong><br />

opeenvolging van <strong>de</strong> dorpsruimten, welke alle<br />

verschillend van karakter zijn. Zowel qua aard als qua<br />

opzet. An<strong>de</strong>rs dan in an<strong>de</strong>re kernen van <strong>Bernisse</strong> is<br />

hier sprake van compleet met bebouwing omgeven<br />

ste<strong>de</strong>lijke ruimte. Deze bebouwing bestaat uit veelal<br />

aaneengesloten woonhuizen geplaatst op smalle,<br />

diepe percelen. Deze woningen zijn als afzon<strong>de</strong>rlijke<br />

elementen te beleven door <strong>de</strong> sterke afwisseling van<br />

nok- en goothoogtes en variatie in klokgevels,<br />

tuitgevels en lijstgevels. Ook het materiaal- en<br />

kleurgebruik verschilt per woning, er zijn namelijk<br />

diverse soorten bakstenen toegepast en het pleisterwerk<br />

is uitgevoerd in verschillen<strong>de</strong> lichtgekleur<strong>de</strong><br />

tinten. Overeenkomst is er wel in het overwegen<strong>de</strong><br />

gebruik van oranje keramische dakpannen, <strong>de</strong><br />

nadrukkelijke verticale geleding en <strong>de</strong> kaprichting die<br />

overwegend haaks op <strong>de</strong> weg ligt. Ook <strong>de</strong> kapvorm is<br />

in het gehele gebied gelijk: za<strong>de</strong>ldaken al dan niet<br />

met wolfseind. De bebouwing langs <strong>de</strong> open ruimtes<br />

on<strong>de</strong>rscheidt zich van <strong>de</strong> bebouwing langs <strong>de</strong> straten<br />

door <strong>de</strong> forsere bouwmassa’s en –hoogtes. Langs <strong>de</strong><br />

straten reikt <strong>de</strong> bebouwing tot maximaal an<strong>de</strong>rhalve<br />

laag met kap, in <strong>de</strong> pleinwan<strong>de</strong>n komt bebouwing<br />

voor met twee hoge bouwlagen plus kap.<br />

16<br />

Deel B - Criteria


Simonshaven<br />

Hoewel <strong>de</strong> haven van Simonshaven al een zeer lange<br />

tijd niet meer aanwezig is in <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> kern, is <strong>de</strong><br />

ontstaansgeschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> kerkringdorp met<br />

voorstraat nog dui<strong>de</strong>lijk af te lezen aan <strong>de</strong><br />

hoefijzervormige dijk en het pol<strong>de</strong>rpad waaraan <strong>de</strong><br />

kerk ligt. In <strong>de</strong>ze opzet zijn een aantal dui<strong>de</strong>lijk te<br />

on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n ruimtelijke eenhe<strong>de</strong>n aan te wijzen.<br />

Allereerst het groene binnengebied waar in <strong>de</strong> holle<br />

maaiveldligging en <strong>de</strong> relatieve openheid <strong>de</strong> locatie<br />

van oorspronkelijke haven nog herkenbaar is.<br />

Momenteel is het gebied in gebruik als tuinen. De<br />

bebouwingsschil om <strong>de</strong>ze groene ruimte heeft een<br />

hoge dichtheid met stroken aaneengesloten<br />

kleinschalige bebouwing. Langs <strong>de</strong> buitenzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />

Ring neemt <strong>de</strong> dichtheid af en wordt het beeld<br />

bepaald door grootschaligere oorspronkelijk agrarische<br />

bebouwing. Los van <strong>de</strong> kern ligt <strong>de</strong> kerk in het open<br />

pol<strong>de</strong>rlandschap. De bebouwing telt op een enkele<br />

uitzon<strong>de</strong>ring na één laag plus kap. Deze kappen zijn<br />

vrijwel uitsluitend uitgevoerd als za<strong>de</strong>ldaken, be<strong>de</strong>kt<br />

met keramische, oranje of donkere dakpannen. De<br />

gevels zijn opgebouwd uit bakstenen met verschillen<strong>de</strong><br />

aardkleurige tinten. Daarnaast wordt ook wit<br />

pleisterwerk en hout op <strong>de</strong> gevels toegepast. De<br />

<strong>de</strong>taillering is overwegend zeer sober en bestaat uit<br />

raam- en <strong>de</strong>urlijsten, muurankers, strekken en in<br />

patronen uitgezaag<strong>de</strong> boeiboor<strong>de</strong>n. De kleuren die in<br />

<strong>de</strong> gevels gebruikt wor<strong>de</strong>n zijn Oudhollands donkere<br />

tinten.<br />

Hoofdstuk 5 17


Welstandsniveau<br />

Met uitzon<strong>de</strong>ring van Simonshaven en Ou<strong>de</strong>nhoorn geldt voor alle kernen een beschermd<br />

stadsgezicht. Voor alle H2.1 gebie<strong>de</strong>n is daarom een BIJZONDER niveau van<br />

welstand van toepassing. Dit beleid is er op gericht zowel <strong>de</strong> karakteristieke situering<br />

en hoofdvorm van <strong>de</strong> bebouwing te behou<strong>de</strong>n als <strong>de</strong> kenmerken<strong>de</strong> <strong>de</strong>tails en<br />

materiaal- en kleurgebruik. In <strong>de</strong>ze H2.1 gebie<strong>de</strong>n komen beeldbepalend/MIP pan<strong>de</strong>n<br />

voor. De uitstraling van <strong>de</strong>ze specifieke pan<strong>de</strong>n draagt bij aan een verhoog<strong>de</strong><br />

ruimtelijke kwaliteit. De specifieke locaties van <strong>de</strong>ze beeldbepalen<strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n zijn te<br />

vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> bijlage. Voor toetsing wordt tevens verwezen naar het themablad<br />

‘Bouwen aan en nabij monumenten en beeldbepalen<strong>de</strong>/MIP pan<strong>de</strong>n’ in hoofdstuk 6.<br />

Criteria<br />

Voor <strong>de</strong> bebouwing in <strong>de</strong> binnengebie<strong>de</strong>n (H2.1) gel<strong>de</strong>n aparte criteria. In on<strong>de</strong>rstaand<br />

schema zijn <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte criteria aangegeven. De criteria met betrekking<br />

tot welstand, zoals opgesteld in <strong>de</strong> beeldkwaliteitsplannen voor <strong>de</strong>ze historische<br />

kernen in <strong>Bernisse</strong> zijn in dit schema opgenomen. Voor <strong>de</strong> specifieke kaprichtingen<br />

per pand is een ‘kappenplan’ opgesteld in <strong>de</strong> beeldkwaliteitsplannen. Deze<br />

zijn opgenomen in <strong>de</strong> bijlage. De criteria bestaan uit har<strong>de</strong> randvoorwaar<strong>de</strong>n aan<br />

toekomstige bouwinitiatieven aangevuld met aanbevelingen, <strong>de</strong>ze zijn in het schema<br />

geschei<strong>de</strong>n en staan respectievelijk boven en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> stippellijn.<br />

Gebiedsgerichte criteria voor Kerkringdorp met voorstraat H2.1<br />

Een kerkring met voorstraat is ontstaan op <strong>de</strong> hogere <strong>de</strong>len van <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>rs. De bebouwing bestaat uit<br />

een mix van staafvormige en kleinere blokvormige bouwmassa’s die dicht op <strong>de</strong> weg gesitueerd zijn. De<br />

bebouwing in <strong>de</strong> kerkringen met voorstraat volgt het verloop van <strong>de</strong> weg. In <strong>de</strong> kerkring met voorstraat<br />

bepalen <strong>de</strong> gesloten rooilijnen <strong>de</strong> structuur.<br />

On<strong>de</strong>rstaand schema geeft <strong>de</strong> gebiedsgerichte criteria aan.<br />

Situering van het<br />

bouwwerk<br />

Hoofdvormen van het<br />

bouwwerk<br />

Rooilijn:<br />

• Aansluiten bij <strong>de</strong> aanwezige rooilijn in het gebied.<br />

Zij<strong>de</strong>lingse afstand:<br />

• Het dui<strong>de</strong>lijke on<strong>de</strong>rscheid tussen aaneengesloten bebouwing en versprei<strong>de</strong> bebouwing<br />

behou<strong>de</strong>n.<br />

Oriëntatie:<br />

• Hoofdgebouw is meestal georiënteerd op <strong>de</strong> straten.<br />

Bouwmassa:<br />

• Het is van groot belang voor <strong>de</strong> herkenbaarheid en zeggingskracht van het geheel dat er<br />

een dui<strong>de</strong>lijk verband tussen <strong>de</strong> vorm en het gebruik van het individuele gebouw bestaat.<br />

• Per erf is er één hoofdbouwmassa aanwezig.<br />

• Het individuele karakter van gebouwen in een aaneengesloten bebouwingswand dient<br />

gehandhaafd te blijven.<br />

• De hoofdvorm is staafvormig (liggend en staand) en blokvormig.<br />

• De bouwmassa kent een hel<strong>de</strong>re, eenduidige hoofdvorm.<br />

Bouwhoogte:<br />

• Bestaan<strong>de</strong> goot- en bouwhoogtes dienen gelijk te blijven tenzij vanuit cultuurhistorisch<br />

oogpunt an<strong>de</strong>rs wenselijk is.<br />

18<br />

Deel B - Criteria


Kapvorm:<br />

• Kapvorm afhankelijk van <strong>de</strong> toegepaste kapvormen in <strong>de</strong> gehele gevelwand.<br />

• Toepassen van een za<strong>de</strong>ldak of schilddak.<br />

• Toepassen van een zichtbare hellen<strong>de</strong> kap.<br />

Kaprichting:<br />

• Evenwijdig aan en haaks op <strong>de</strong> staat (zie ‘kappenplan’ beeldkwaliteitsplan).<br />

• Smalle topgevels (bij smalle pan<strong>de</strong>n) toegestaan.<br />

Gevelaanzichten van het bouwwerk<br />

Materialisatie en <strong>de</strong>taillering van<br />

het bouwwerk<br />

Gevelopbouw<br />

• Zorgdragen voor een dui<strong>de</strong>lijke in<strong>de</strong>ling: bouwlagen en dakge<strong>de</strong>elte dui<strong>de</strong>lijk herkenbaar<br />

in <strong>de</strong> gevelopbouw.<br />

• Bij voorname, grotere bouwmassa's toepassen van hoge on<strong>de</strong>rverdiepingen en 1e verdieping<br />

en een lagere toplaag.<br />

• Vensteropbouw: afnemend van begane grond naar 1 e en 2 e verdieping.<br />

• Winkelpuien (en overige begane gron<strong>de</strong>n) afstemmen op gevelopbouw 1 e verdieping.<br />

• Vernieuwen of veran<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> in<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> gevels en muurvlakken zijn alleen toegestaan<br />

wanneer <strong>de</strong>ze geen afbreuk doen aan <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> karakteristiek.<br />

• Bij verbouw dienen karakteristieke gevels behou<strong>de</strong>n te blijven.<br />

Gevelgeleding:<br />

• De verticale geleding van het hoofdgebouw handhaven.<br />

• Geleding passend bij architectuurstijl hoofdbouw.<br />

• Toepassen van hoge vensters, staan<strong>de</strong> ramen en relatief smalle muurdammen aanbevolen.<br />

Plasticiteit:<br />

• Toepassen van een vlakke of vrijwel vlakke gevelwand (geen erkers, balkons, loggia's etc.<br />

toegestaan).<br />

• Raampartijen toepassen met een diepe neggemaat en/of diepteprofilering in het kozijn<br />

overeenkomstig toegepaste maatvoering in <strong>de</strong> omgeving (indien in gebied aanwezig).<br />

• Toepassen van forse, dui<strong>de</strong>lijk uitkomen<strong>de</strong> (geprononceer<strong>de</strong>) daklijsten bij gevelbeëindiging<br />

(met name bij voorname, grotere bouwmassa's).<br />

• Geaccentueer<strong>de</strong> <strong>de</strong>ur- of raamlijsten.<br />

Materiaalgebruik:<br />

• Gevels: baksteen, natuursteen of pleisterwerk. Plaatmaterialen en kunststof zichtbaar in <strong>de</strong><br />

gevel zijn niet toegestaan<br />

• Baksteen of pleisterwerk als hoofdmateriaal in <strong>de</strong> gevel.<br />

• Baksteenformaat, baksteentype en metselverband in overeenstemming met bestaan<strong>de</strong><br />

karakteristieken binnen <strong>de</strong>ze gebiedstypologie.<br />

• Kozijnen: hout.<br />

• Dakbe<strong>de</strong>kking: (oud) Hollandse keramische pannen.<br />

• Schuren wor<strong>de</strong>n uitgevoerd in hout (zwart geteer<strong>de</strong> gepot<strong>de</strong>ksel<strong>de</strong> planken).<br />

• Schuren in <strong>Bernisse</strong> dienen te wor<strong>de</strong>n be<strong>de</strong>kt met ro<strong>de</strong> keramische pannen.<br />

• Toepassen van leien, (oud) Hollandse gebakken pannen of metalen bekleding als dakbe<strong>de</strong>kking<br />

toegestaan<br />

Hoofdstuk 5 19


Materialisatie en <strong>de</strong>taillering van het bouwwerk<br />

Kleurgebruik:<br />

• Baksteenkleur: aansluiten bij <strong>de</strong> toegepaste kleuren binnen <strong>de</strong>ze gebiedstypologie.<br />

• Pleisterwerk: lichte tinten aansluitend bij toegepaste kleurstellingen in <strong>de</strong> omgeving.<br />

• Dakbe<strong>de</strong>kking: rood of blauwgrijs.<br />

• Gebruik van traditionele (oud Hollandse) kleuren als donkerrood (ossenbloed rood), roomwit,<br />

donkergroen (mosgroen) en donkerblauw.<br />

Detaillering:<br />

• Toegevoeg<strong>de</strong> elementen zelfstandig vormgeven in <strong>de</strong> lijn van <strong>de</strong> architectuur van het<br />

geheel.<br />

• Geen roe<strong>de</strong>s tussen isolatieglas toegestaan.<br />

• Reclame alleen in gevelvlak toegestaan. Constructies groter dan <strong>de</strong> gevelbreedte niet toegestaan.<br />

• Eventuele dakkapellen met omlijsting toepassen.<br />

• Vaste luifels en overkappingen aan <strong>de</strong> voorzij<strong>de</strong> niet toegestaan.<br />

• Detaillering aanbevolen, bijvoorbeeld in <strong>de</strong> vorm van raamlijsten, gevelversiering, kroonlijsten,<br />

gestuct trasraam, muurschotels en –ankers, windveren en makelaars.<br />

• Afwerking metselwerk langs gevels en vensteropeningen met rollaag of strek.<br />

• Toepassen van forse vensterbanken aanbevolen.<br />

• Voor schuren wordt een <strong>de</strong>taillering in <strong>de</strong> vorm van windveren, daklijsten en makelaars<br />

aanbevolen.<br />

• Entrees en trappartijen, mits op eigen grond, aanbevolen wanneer voortbordurend op<br />

belen<strong>de</strong>n<strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n.<br />

• Reclame bij voorkeur achter het venster en dient zich te voegen naar het individuele karakter<br />

van <strong>de</strong> gevel. Transparante constructies aan <strong>de</strong> buitenzij<strong>de</strong> met verlichting zijn ongewenst.<br />

• Bij voorkeur geen reclame.<br />

• Voor percelen gelegen binnen meer<strong>de</strong>re gebiedstypen geldt het gebiedstype waarbinnen <strong>de</strong> huisnummering<br />

van die percelen, zoals vastgelegd op <strong>de</strong> gemeentelijk huisnummerkaart, is gelegen.<br />

• On<strong>de</strong>rgeschikte on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een totaal bouwplan, zoals aanbouwen of bijgebouwen, wor<strong>de</strong>n<br />

in één welstandstoets getoetst aan zowel <strong>de</strong> relevante gebiedsgerichte criteria als aan <strong>de</strong> (gebiedsgerichte)<br />

sneltoetscriteria.<br />

• Zodra aan-, uitbouwen en niet-vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn<br />

<strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> maatvoeringseis ten<br />

aanzien van <strong>de</strong> bouwhoogte.<br />

• Zodra vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en overkappingen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong><br />

(gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> sneltoetscriteria ten<br />

aanzien van hoogte en oppervlakte.<br />

• Zodra dakkapellen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria<br />

van toepassing.<br />

20<br />

Deel B - Criteria


Gebiedsgerichte sneltoetscriteria voor Kerkringdorp met voorstraat H2.1.<br />

• De gebiedsgerichte sneltoetscriteria gel<strong>de</strong>n aanvullend op <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria van hoofdstuk<br />

7.<br />

• Bij strijdigheid prevaleren <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte sneltoetscriteria boven <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria<br />

van hoofdstuk 7.<br />

Type bouwwerk<br />

Aan-, uitbouwen en nietvrijstaan<strong>de</strong><br />

bijgebouwen aan<br />

<strong>de</strong> voorkant en aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en<br />

overkappingen aan <strong>de</strong> voorkant<br />

en aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Criteria<br />

• Eventueel aan <strong>de</strong> achterkant.<br />

• Materiaal, kleur en <strong>de</strong>tailleringsniveau afstemmen op dat van het<br />

hoofdgebouw.<br />

• Extra aandacht voor maatvoering, vormgeving, kleur- en materiaalgebruik<br />

van overstek, daklijst etc. afstemming met het hoofdgebouw<br />

is essentieel.<br />

• Eventueel aan <strong>de</strong> achterkant situeren.<br />

• Kapvorm afstemmen op <strong>de</strong> kapvorm van het hoofdgebouw.<br />

• Extra aandacht voor maatvoering, vormgeving, kleur- en materiaalgebruik<br />

van overstek, daklijst kozijnen etc. Afstemming met het<br />

hoofdgebouw is essentieel.<br />

Kozijn- en gevelwijzigingen • Bij kozijn- en gevelwijzigingen dient het oorspronkelijk ontwerp als<br />

uitgangspunt.<br />

• Het samenvoegen van meer<strong>de</strong>re pan<strong>de</strong>n door het toepassen van<br />

luifels of an<strong>de</strong>re geveltoevoegingen is niet toegestaan. Deze moeten<br />

altijd <strong>de</strong> oorspronkelijke gevelin<strong>de</strong>ling van het individuele gebouw<br />

volgen en afgestemd zijn op <strong>de</strong> materiaalkeuze en kleurstelling van<br />

het bestaan<strong>de</strong> hoofdgebouw.<br />

• Ritmeren<strong>de</strong> elementen als voor<strong>de</strong>uren en vensters blijven i<strong>de</strong>ntiek of<br />

krijgen bij vernieuwing tenminste een aan elkaar verwante vormgeving.<br />

• Behoud van en respect voor oorspronkelijke raamin<strong>de</strong>ling.<br />

• Behoud van en respect voor oorspronkelijke ornamentiek.<br />

• Zonneweringen en luifels dienen zich te voegen naar <strong>de</strong> gevel in<strong>de</strong>ling,<br />

en uitgevoerd te wor<strong>de</strong>n als elegante, open constructies.<br />

• Luifel- en zonweringconstructies groter dan 1 voorgevelbreedte zijn<br />

niet toegestaan.<br />

Dakkapellen • Dakkapellen aan <strong>de</strong> voorkant in maatvoering minimaliseren en<br />

passend bij <strong>de</strong> architectuur van het hoofdgebouw.<br />

• Dakkapellen toegestaan mits verticaal gericht (breedte kleiner dan<br />

hoogte).<br />

• Geen dakopbouwen en doorgetrokken gevels.<br />

• Aangekapte dakkapel is eventueel mogelijk.<br />

• Extra aandacht voor maatvoering, vormgeving, kleur- en materiaalgebruik<br />

van overstek, daklijst, kozijnen etc. Afstemming met hoofdbebouwing<br />

is essentieel.<br />

Erfafscheidingen • Uitsluitend erfafscheidingen in metselwerk, begroeiing/ hagen of<br />

houten (gepot<strong>de</strong>ksel<strong>de</strong>) of ijzeren hekwerken en schuttingen, passend<br />

bij <strong>de</strong> karakteristiek van <strong>de</strong> bebouwing en inrichting van <strong>de</strong><br />

openbare ruimte.<br />

Hoofdstuk 5 21


Zonnepanelen en – collectoren<br />

Spriet-, staaf- en schotelantennes<br />

Rolhekken, luiken en rolluiken<br />

• Geen vanaf <strong>de</strong> straat zichtbare zonnepanelen en – collectoren toegestaan.<br />

• Geen vanaf <strong>de</strong> straat zichtbare spriet-, staaf- en schotelantennes<br />

toegestaan.<br />

• In principe geen (rol)luiken en rolhekken toegestaan. Wanneer, in<br />

geval van veiligheidsre<strong>de</strong>nen, rolluiken noodzakelijk zijn dienen <strong>de</strong>ze<br />

aan <strong>de</strong> binnenzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> uitwendige scheidingsconstructie te<br />

zijn geplaatst.<br />

22<br />

Deel B - Criteria


H2.2 Kerkring binnengebied<br />

Ou<strong>de</strong>nhoorn<br />

De vorm van het plein in Ou<strong>de</strong>nhoorn is direct afgeleid<br />

van het verkavelingspatroon in <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>r. De kernmerken<strong>de</strong><br />

hoekverdraaiing van <strong>de</strong> oost-west georiënteer<strong>de</strong><br />

kerk t.o.v. <strong>de</strong> pleinwan<strong>de</strong>n laat dit dui<strong>de</strong>lijk zien. De<br />

sprong in <strong>de</strong> Dorpsweg/ Kaatsbaan/ Molenweg zorgt<br />

voor <strong>de</strong> ruimtelijke verzelfstandiging van het plein. Het<br />

plein is als het ware losgekoppeld van <strong>de</strong> doorgaan<strong>de</strong><br />

route. De woningen om het plein zijn opgebouwd uit<br />

een woonlaag met kap met zowel topgevels als langsgevels.<br />

De kapvormen lopen uiteen van za<strong>de</strong>ldaken,<br />

za<strong>de</strong>ldaken met wolfseind en mansar<strong>de</strong>kappen. De<br />

architectuur is sober en kent op beperkte schaal<br />

<strong>de</strong>taillering voornamelijk in <strong>de</strong> vorm van strekken en<br />

rollagen boven <strong>de</strong>uren en vensters en gevelbre<strong>de</strong><br />

streklagen. Het materiaalgebruik is zeer eenkennig<br />

door <strong>de</strong> toepassing van baksteen in verschillen<strong>de</strong> aardkleurige<br />

tinten en beperkte afwerking van <strong>de</strong> gevels<br />

met pleisterwerk. Ook het toepassen van donkere<br />

Oudhollandse kleurtinten komt overeen. De huizen<br />

staan los van elkaar, zodat er geen sprake is van een<br />

gesloten pleinwand, dit wordt nog eens on<strong>de</strong>rstreept<br />

door <strong>de</strong> situering van <strong>de</strong> kappen haaks op <strong>de</strong> straat. De<br />

samenhang in het plein ontstaat voornamelijk door <strong>de</strong><br />

dui<strong>de</strong>lijke rooilijn en <strong>de</strong> eenduidige invulling van het<br />

plein met <strong>de</strong> gracht en het groen.<br />

Welstandsniveau<br />

Voor dit gebied is een BIJZONDER niveau van welstand van toepassing. Dit beleid is<br />

er op gericht zowel <strong>de</strong> karakteristieke situering en hoofdvorm van <strong>de</strong> bebouwing te<br />

behou<strong>de</strong>n als <strong>de</strong> kenmerken<strong>de</strong> <strong>de</strong>tails en materiaal- en kleurgebruik. In dit H2.2<br />

gebied komen beeldbepalen<strong>de</strong>/MIP pan<strong>de</strong>n voor. De uitstraling van <strong>de</strong>ze specifieke<br />

pan<strong>de</strong>n draagt bij aan een verhoog<strong>de</strong> ruimtelijke kwaliteit van <strong>de</strong> linten. De specifieke<br />

locaties van <strong>de</strong>ze beeldbepalen<strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n zijn te vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> bijlage. Voor<br />

toetsing wordt tevens verwezen naar het themablad ‘Bouwen aan en nabij monumenten<br />

en beeldbepalen<strong>de</strong>/MIP pan<strong>de</strong>n’ in hoofdstuk 6.<br />

Criteria<br />

Voor <strong>de</strong> bebouwing in <strong>de</strong> binnengebie<strong>de</strong>n (H2.2) gel<strong>de</strong>n aparte criteria. In on<strong>de</strong>rstaand<br />

schema zijn <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte criteria aangegeven. De criteria met betrekking<br />

tot welstand, zoals opgesteld in het beeldkwaliteitsplan voor <strong>de</strong> historische<br />

Hoofdstuk 5 23


kern zijn in dit schema opgenomen. Voor <strong>de</strong> specifieke kaprichtingen per pand is<br />

een ‘kappenplan’ opgesteld in het beeldkwaliteitsplan. Deze is opgenomen in <strong>de</strong><br />

bijlage. De criteria bestaan uit har<strong>de</strong> randvoorwaar<strong>de</strong>n voor toekomstige bouwinitiatieven<br />

aangevuld met aanbevelingen, <strong>de</strong>ze zijn in het schema geschei<strong>de</strong>n en staan<br />

respectievelijk boven en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> stippellijn.<br />

Gebiedsgerichte criteria voor Kerkringdorp binnengebied H2.2<br />

De binnengebie<strong>de</strong>n liggen direct aan <strong>de</strong> kerkring en kunnen wor<strong>de</strong>n gezien als <strong>de</strong> eerste uitbreidingen<br />

van <strong>de</strong> kern. De bebouwing bestaat uit een mix van staafvormige en kleinere blokvormige dicht op <strong>de</strong><br />

weg gesitueerd. De bebouwing in <strong>de</strong> binnengebie<strong>de</strong>n volgt het karakteristieke verloop van <strong>de</strong> weg.<br />

On<strong>de</strong>rstaand schema geeft <strong>de</strong> gebiedsgerichte criteria aan.<br />

Situering van het<br />

bouwwerk<br />

Hoofdvormen van het bouwwerk<br />

Gevelaanzichten van het bouwwerk<br />

Rooilijn:<br />

• Aansluiten bij <strong>de</strong> aanwezige rooilijn in het gebied.<br />

Zij<strong>de</strong>lingse afstand:<br />

• Het dui<strong>de</strong>lijke on<strong>de</strong>rscheid tussen aaneengesloten bebouwing en versprei<strong>de</strong> bebouwing<br />

behou<strong>de</strong>n.<br />

Oriëntatie:<br />

• Hoofdgebouw is meestal georiënteerd op <strong>de</strong> straten.<br />

Bouwmassa:<br />

• Het is van groot belang voor <strong>de</strong> herkenbaarheid en zeggingskracht van het geheel dat er<br />

een dui<strong>de</strong>lijk verband tussen <strong>de</strong> vorm en het gebruik van het individuele gebouw bestaat.<br />

• Het individuele karakter van gebouwen in een aaneengesloten bebouwingswand dient<br />

gehandhaafd te blijven.<br />

• De hoofdvorm is staafvormig (liggend en staand) en blokvormig.<br />

• De bouwmassa heeft een hel<strong>de</strong>re, eenduidige hoofdvorm<br />

Bouwhoogte:<br />

• Bestaan<strong>de</strong> goot- en bouwhoogtes dienen gelijk te blijven tenzij vanuit cultuurhistorisch<br />

oogpunt an<strong>de</strong>rs wenselijk is.<br />

Kapvorm:<br />

• Kapvorm afhankelijk van <strong>de</strong> toegepaste kapvormen in <strong>de</strong> gehele gevelwand.<br />

• Toepassen van een za<strong>de</strong>ldak, schilddak of mansar<strong>de</strong>kap.<br />

• Toepassen van dakvlakken met een hellingshoek tussen <strong>de</strong> 35 en 60 gra<strong>de</strong>n.<br />

Kaprichting:<br />

• Evenwijdig aan en haaks op <strong>de</strong> staat.<br />

• Bij voorkeur haaks op <strong>de</strong> straat.<br />

Gevelopbouw:<br />

• Zorgdragen voor een dui<strong>de</strong>lijke in<strong>de</strong>ling: bouwlagen en dakge<strong>de</strong>elte dui<strong>de</strong>lijk herkenbaar<br />

in <strong>de</strong> gevelopbouw.<br />

• Bij voorname, grotere bouwmassa's toepassen van hoge on<strong>de</strong>rverdiepingen en 1e verdieping<br />

en een lagere toplaag.<br />

• Vensteropbouw: afnemend van begane grond naar 1 e en 2 e verdieping.<br />

• Winkelpuien (en overige begane gron<strong>de</strong>n) afstemmen op gevelopbouw 1 e verdieping.<br />

• Vernieuwen of veran<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> in<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> gevels en muurvlakken zijn alleen toegestaan<br />

wanneer <strong>de</strong>ze geen afbreuk doen aan <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> karakteristiek.<br />

• Bij verbouw dienen karakteristieke gevels behou<strong>de</strong>n te blijven.<br />

Gevelgeleding:<br />

• De verticale geleding van het hoofdgebouw handhaven.<br />

• Geleding passend bij architectuurstijl hoofdbouw.<br />

• Toepassen van hoge vensters, staan<strong>de</strong> ramen en relatief smalle muurdammen aanbevolen.<br />

24<br />

Deel B - Criteria


Materialisatie en <strong>de</strong>taillering van het bouwwerk<br />

Plasticiteit:<br />

• Toepassen van een vlakke of vrijwel vlakke gevelwand (geen balkons, loggia's etc. toegestaan).<br />

• Raampartijen toepassen met een diepe neggemaat en/of diepteprofilering in het kozijn<br />

overeenkomstig maatvoering in het gebied (indien aanwezig).<br />

• Toepassen van forse, dui<strong>de</strong>lijk uitkomen<strong>de</strong> (geprononceer<strong>de</strong>) daklijsten bij gevelbeëindiging<br />

(met name bij voorname, grotere bouwmassa's).<br />

• Geaccentueer<strong>de</strong> <strong>de</strong>ur- of raamlijsten.<br />

Materiaalgebruik:<br />

• Gevels: baksteen, natuursteen of pleisterwerk. Plaatmaterialen en kunststof zichtbaar in <strong>de</strong><br />

gevel zijn niet toegestaan<br />

• Baksteen of pleisterwerk als hoofdmateriaal in <strong>de</strong> gevel.<br />

• Baksteenformaat, baksteentype en metselverband in overeenstemming met bestaan<strong>de</strong><br />

karakteristieken binnen <strong>de</strong>ze gebiedstypologie.<br />

• Kozijnen: hout.<br />

• Dakbe<strong>de</strong>kking: (oud) Hollandse keramische pannen.<br />

• Schuren wor<strong>de</strong>n uitgevoerd in hout (zwart geteer<strong>de</strong> gepot<strong>de</strong>ksel<strong>de</strong> planken).<br />

• Toepassen van leien, (oud) Hollandse gebakken pannen en metalen bekleding als dakbe<strong>de</strong>kking<br />

toegestaan<br />

Kleurgebruik:<br />

• Baksteenkleur: aansluiten bij <strong>de</strong> toegepaste kleuren (oud Hollands) binnen <strong>de</strong>ze gebiedstypologie.<br />

• Pleisterwerk: lichte tinten aansluitend bij toegepaste kleurstellingen in <strong>de</strong> omgeving.<br />

• Dakbe<strong>de</strong>kking: rood of blauwgrijs.<br />

• Gebruik van traditionele (oud Hollandse) kleuren als donkerrood (ossenbloed rood), roomwit,<br />

donkergroen (mosgroen) en donkerblauw.<br />

Detaillering:<br />

• Toegevoeg<strong>de</strong> elementen zelfstandig vormgeven in <strong>de</strong> lijn van <strong>de</strong> architectuur van het<br />

geheel.<br />

• Geen roe<strong>de</strong>s tussen isolatieglas toegestaan.<br />

• Reclame alleen in gevelvlak toegestaan. Constructies groter dan <strong>de</strong> gevelbreedte niet toegestaan.<br />

• Eventuele dakkapellen met omlijsting toepassen.<br />

• Vaste luifels en overkappingen aan <strong>de</strong> voorzij<strong>de</strong> niet toegestaan.<br />

• Detaillering aanbevolen, bijvoorbeeld in <strong>de</strong> vorm van raamlijsten, gevelversiering, kroonlijsten,<br />

gestuct trasraam, muurschotels en –ankers, windveren en makelaars.<br />

• Afwerking metselwerk langs gevels en vensteropeningen met rollaag of strek.<br />

• Toepassen van forse vensterbanken aanbevolen.<br />

• Voor schuren wordt een <strong>de</strong>taillering in <strong>de</strong> vorm van windveren, daklijsten en makelaars<br />

aanbevolen.<br />

• Entrees en trappartijen, mits op eigen grond, aanbevolen wanneer voortbordurend op<br />

belen<strong>de</strong>n<strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n.<br />

• Reclame bij voorkeur achter het venster en dient zich te voegen naar het individuele karakter<br />

van <strong>de</strong> gevel. Transparante constructies aan <strong>de</strong> buitenzij<strong>de</strong> met verlichting zijn ongewenst.<br />

• Bij voorkeur geen reclame.<br />

Hoofdstuk 5 25


• Voor percelen gelegen binnen meer<strong>de</strong>re gebiedstypen geldt het gebiedstype waarbinnen <strong>de</strong> huisnummering<br />

van die percelen, zoals vastgelegd op <strong>de</strong> gemeentelijk huisnummerkaart, is gelegen.<br />

• On<strong>de</strong>rgeschikte on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een totaal bouwplan, zoals aanbouwen of bijgebouwen, wor<strong>de</strong>n<br />

in één welstandstoets getoetst aan zowel <strong>de</strong> relevante gebiedsgerichte criteria als aan <strong>de</strong> (gebiedsgerichte)<br />

sneltoetscriteria.<br />

• Zodra aan-, uitbouwen en niet-vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn<br />

<strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> maatvoeringseis ten<br />

aanzien van <strong>de</strong> bouwhoogte.<br />

• Zodra vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en overkappingen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong><br />

(gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> sneltoetscriteria ten<br />

aanzien van hoogte en oppervlakte.<br />

• Zodra dakkapellen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria<br />

van toepassing.<br />

Gebiedsgerichte sneltoetscriteria voor Kerkringdorp binnengebied H2.2.<br />

• De gebiedsgerichte sneltoetscriteria gel<strong>de</strong>n aanvullend op <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria van hoofdstuk<br />

7.<br />

• Bij strijdigheid prevaleren <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte sneltoetscriteria boven <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria<br />

van hoofdstuk 7.<br />

Type bouwwerk<br />

Aan-, uitbouwen en nietvrijstaan<strong>de</strong><br />

bijgebouwen aan<br />

<strong>de</strong> voorkant en aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en<br />

overkappingen aan <strong>de</strong> voorkant<br />

en aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Criteria<br />

• Eventueel aan <strong>de</strong> achterkant.<br />

• Materiaal, kleur en <strong>de</strong>tailleringsniveau van afstemmen op dat van<br />

het hoofdgebouw.<br />

• Extra aandacht voor maatvoering, vormgeving, kleur- en materiaalgebruik<br />

van overstek, daklijst etc. afstemming met het hoofdgebouw<br />

is essentieel.<br />

• Eventueel aan <strong>de</strong> achterkant situeren.<br />

• Kapvorm afstemmen op <strong>de</strong> kapvorm van het hoofdgebouw.<br />

• Extra aandacht voor maatvoering, vormgeving, kleur- en materiaalgebruik<br />

van overstek, daklijst kozijnen etc. Afstemming met het<br />

hoofdgebouw is essentieel.<br />

Kozijn- en gevelwijzigingen • Bij kozijn- en gevelwijzigingen dient het oorspronkelijk ontwerp als<br />

uitgangspunt.<br />

• Het samenvoegen van meer<strong>de</strong>re pan<strong>de</strong>n door het toepassen van<br />

luifels of an<strong>de</strong>re geveltoevoegingen is niet toegestaan. Deze moeten<br />

altijd <strong>de</strong> oorspronkelijke gevelin<strong>de</strong>ling van het individuele gebouw<br />

volgen en afgestemd zijn op <strong>de</strong> materiaalkeuze en kleurstelling van<br />

het bestaan<strong>de</strong> hoofdgebouw.<br />

• Ritmeren<strong>de</strong> elementen als voor<strong>de</strong>uren en vensters blijven i<strong>de</strong>ntiek of<br />

krijgen bij vernieuwing tenminste een aan elkaar verwante vormgeving.<br />

• Behoud van en respect voor oorspronkelijke raamin<strong>de</strong>ling.<br />

• Behoud van en respect voor oorspronkelijke ornamentiek.<br />

• Zonneweringen en luifels dienen zich te voegen naar <strong>de</strong> gevel in<strong>de</strong>ling,<br />

en uitgevoerd te wor<strong>de</strong>n als elegante, open constructies.<br />

• Luifel- en zonweringconstructies groter dan 1 voorgevelbreedte zijn<br />

niet toegestaan.<br />

26<br />

Deel B - Criteria


Dakkapellen • Dakkapellen aan <strong>de</strong> voorkant in maatvoering minimaliseren en<br />

passend bij <strong>de</strong> architectuur van het hoofdgebouw.<br />

• Dakkapellen toegestaan mits verticaal gericht (breedte kleiner dan<br />

hoogte).<br />

• Geen dakopbouwen en doorgetrokken gevels.<br />

• Aangekapte dakkapel is eventueel mogelijk.<br />

• Extra aandacht voor maatvoering, vormgeving, kleur- en materiaalgebruik<br />

van overstek, daklijst, kozijnen etc. Afstemming met hoofdbebouwing<br />

is essentieel.<br />

Erfafscheidingen • Uitsluitend erfafscheidingen in metselwerk, begroeiing/ hagen of<br />

houten (gepot<strong>de</strong>ksel<strong>de</strong>) of ijzeren hekwerken en schuttingen, passend<br />

bij <strong>de</strong> karakteristiek van <strong>de</strong> bebouwing en inrichting van <strong>de</strong><br />

openbare ruimte.<br />

Zonnepanelen en – collectoren<br />

Spriet-, staaf- en schotelantennes<br />

Rolhekken, luiken en rolluiken<br />

• Geen vanaf <strong>de</strong> straat zichtbare zonnepanelen en – collectoren toegestaan.<br />

• Geen vanaf <strong>de</strong> straat zichtbare spriet-, staaf- en schotelantennes<br />

toegestaan.<br />

• In principe geen (rol)luiken en rolhekken toegestaan. Wanneer, in<br />

geval van veiligheidsre<strong>de</strong>nen, rolluiken noodzakelijk zijn dienen <strong>de</strong>ze<br />

aan <strong>de</strong> binnenzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> uitwendige scheidingsconstructie te<br />

zijn geplaatst.<br />

Hoofdstuk 5 27


H4 Historische linten: Dijk- en Weglinten<br />

Ontstaansgeschie<strong>de</strong>nis<br />

In geheel Voorne-Putten komen in het pol<strong>de</strong>rlandschap dijk- en weglinten voor. Op<br />

verschillen<strong>de</strong> plaatsen zijn <strong>de</strong>ze zelfs uitgegroeid tot kernen. Dijk- en weglinten zijn<br />

ontstaan door het herhaal<strong>de</strong>lijk overstromen van ou<strong>de</strong> veengron<strong>de</strong>n, waardoor vele<br />

malen een laagje klei ge<strong>de</strong>poneerd werd. In <strong>de</strong> 12 e en 13 e eeuw wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze ringvormige<br />

veeneilan<strong>de</strong>n met een dijk omgeven. Als een flink gebied ook bij vloed<br />

droog bleef, leg<strong>de</strong> men er een dijk omheen die op twee plaatsen aansloot op <strong>de</strong><br />

bestaan<strong>de</strong> dijk. Zo veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> zeedijk in een ‘droge’ dijk. Daarnaast vormen<br />

<strong>de</strong> dijken na <strong>de</strong> eerste bedijking in <strong>de</strong> 11 e eeuw tevens <strong>de</strong> basis voor <strong>de</strong> voorstraatne<strong>de</strong>rzettingen,<br />

die op <strong>de</strong> bei<strong>de</strong>n eilan<strong>de</strong>n nog dui<strong>de</strong>lijk herkenbaar aanwezig<br />

zijn. De dijklinten vormen nu als uitlopers van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> kernen <strong>de</strong> overgang tussen<br />

het dorp en het pol<strong>de</strong>rlandschap.<br />

Algemene karakteristiek<br />

Kenmerkend is het verschil in hellingshoek van <strong>de</strong> diverse dijk- en weglinten. Aan <strong>de</strong><br />

voormalige zeezij<strong>de</strong> is <strong>de</strong> helling van <strong>de</strong> dijk altijd wat flauwer en langer doordat<br />

daar slib is bezonken en aan <strong>de</strong> landzij<strong>de</strong> niet. Na <strong>de</strong> bedijking wer<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> zeezij<strong>de</strong><br />

meestal boer<strong>de</strong>rijen en an<strong>de</strong>re opstallen gebouwd. De richting van <strong>de</strong> boer<strong>de</strong>rijen<br />

is evenwijdig of haaks op <strong>de</strong> verkavelingsrichting. Tussen <strong>de</strong> boer<strong>de</strong>rijen zijn<br />

doorzichten op het achterland. De jongere bebouwing staat voornamelijk op <strong>de</strong><br />

kruin van <strong>de</strong> dijk. Dit zijn voornamelijk kleine vrijstaan<strong>de</strong> woningen die direct aan<br />

<strong>de</strong> weg liggen.<br />

Dynamiek<br />

De bouwmogelijkhe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> dijklinten zijn over het algemeen zeer beperkt. De<br />

bouwactiviteiten liggen op het vlak van sloop en nieuwbouw.<br />

Waar<strong>de</strong>ring<br />

De dijklinten hebben een aantal kenmerken, die zeer waar<strong>de</strong>vol zijn voor <strong>de</strong> karakteristiek<br />

van het lint. Deze kenmerken hebben een relatie met <strong>de</strong> ontstaansgeschie<strong>de</strong>nis<br />

van <strong>de</strong> Zuid-Hollandse Eilan<strong>de</strong>n. Het betreft het wel of juist niet aanwezig zijn<br />

van <strong>de</strong> doorzichten, <strong>de</strong> oriëntatie van <strong>de</strong> bebouwing op <strong>de</strong> richting van <strong>de</strong> dijk of<br />

weg dan wel <strong>de</strong> verkavelingrichting, <strong>de</strong> situering van <strong>de</strong> bebouwing. Inpassing van<br />

nieuwe gebouwen met aandacht voor <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>volle omgeving is belangrijk. Bij<br />

uitbreiding van bestaan<strong>de</strong> gebouwen is belangrijk dat het zicht vanuit <strong>de</strong> linten op<br />

het achterland gehandhaafd blijft. Daarnaast zal <strong>de</strong> uitbreiding moeten passen bij<br />

het hoofdgebouw.<br />

28<br />

Deel B - Criteria


Aandachtspunten welstandska<strong>de</strong>r<br />

• Situering van <strong>de</strong> woning ten opzichte van <strong>de</strong> dijk;<br />

• Oriëntatie van <strong>de</strong> woning op <strong>de</strong> dijk dan wel <strong>de</strong> verkavelingrichting.<br />

• Openheid en doorzichten vanuit <strong>de</strong> linten naar het open landschap.<br />

<strong>Gemeente</strong>lijke uitwerking typologie<br />

Tussen <strong>de</strong> dijk- en weglinten bestaat verschil in dichtheid en in beleving van openof<br />

beslotenheid. Op sommige plekken zijn ne<strong>de</strong>rzettingen en buurtschappen ontstaan<br />

en op an<strong>de</strong>re is het dijklint juist lan<strong>de</strong>lijk gebleven. Bij alle kernen Zuidland en<br />

Abbenbroek, komen dijk- en weglinten voor die <strong>de</strong> uitlopers vormen van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong><br />

kerkringdorpen met een voorstraat. Hier komen dus enkel dijk- en weglinten voor in<br />

<strong>de</strong> categorie uitlopers/buurtschappen (H4.2).<br />

Op <strong>de</strong> gemeentelijke typologiekaart wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> typen dijk- en weglinten<br />

met bovenstaan<strong>de</strong> co<strong>de</strong>ringen aangegeven.<br />

Hoofdstuk 5 29


H4.2 Dijk- en weglinten, uitlopers/buurtschappen<br />

Abbenbroek<br />

Buiten <strong>de</strong> kerkring met voorstraat zijn in Abbenbroek<br />

heel dui<strong>de</strong>lijk uitlopers van <strong>de</strong> oorspronkelijke kern te<br />

on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> Gemeenlandsedijk Noord en Zuid,<br />

en ver<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> dorpskom <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong>landsedijk waar<br />

<strong>de</strong> dichtheid van <strong>de</strong> bebouwing zodanig hoog is dat<br />

het zich on<strong>de</strong>rscheidt van <strong>de</strong> overige dijk- en weglinten<br />

in het buitengebied. Voor zowel <strong>de</strong> Gemeenlandsedijken<br />

als <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong>landsedijk geldt dat naarmate<br />

men ver<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> dorpskern verwij<strong>de</strong>rd is <strong>de</strong> bebouwingsdichtheid<br />

afneemt. De bebouwing aan <strong>de</strong>ze linten<br />

is gesitueerd aan <strong>de</strong> weg, op <strong>de</strong> kruin van <strong>de</strong> dijk.<br />

Enkele uitzon<strong>de</strong>ringen hierop zijn in het buitendijkse<br />

gebied te vin<strong>de</strong>n langs <strong>de</strong> Gemeenschapsedijk Zuid<br />

waar <strong>de</strong> bebouwing aan <strong>de</strong> voet of op enige afstand<br />

van <strong>de</strong> dijk ligt. De bebouwing in <strong>de</strong> linten typeert<br />

zich door <strong>de</strong> grote variatie. De bouwmassa’s kennen<br />

verschillen<strong>de</strong> vormen, liggen<strong>de</strong> staafvormige massa’s,<br />

blokvormige massa’s en staan<strong>de</strong> staafvormige massa’s.<br />

Dit betekent voor <strong>de</strong> bouwhoogtes een differentiatie<br />

tussen bouwwerken met één laag plus kap tot bouwwerken<br />

met twee hoge lagen met kap. De éénlaagse<br />

gebouwen met kappen in <strong>de</strong> langsrichting overheersen<br />

daarbij in het straatbeeld, <strong>de</strong> hogere gebouwen<br />

met kappen dwars op <strong>de</strong> straat functioneren als accenten<br />

die <strong>de</strong> wisselen<strong>de</strong> bebouwingsritmiek verdui<strong>de</strong>lijken.<br />

Ook architectonische is een grote verschei<strong>de</strong>nheid<br />

waarneembaar door het toepassen van lijstgevels<br />

en tuitgevels tussen meer traditioneel vormgegeven<br />

woningen. Als materiaal wordt overwegend<br />

gebruik gemaakt van baksteen in diverse aardkleurige<br />

tinten, al dan niet afgewerkt met pleisterwerk. De daken<br />

zijn be<strong>de</strong>kt met gebakken pannen in donkere tinten<br />

of oranje. Daklijsten, kozijnen e.d. zijn voornamelijk<br />

uitgevoerd in wit, <strong>de</strong> gebuikte kleuren hebben<br />

donkere tinten. De <strong>de</strong>taillering is sober en sporadisch<br />

terug te vin<strong>de</strong>n in voornamelijk forse daklijsten, organische<br />

venstervormen en rol- en streklagen.<br />

30<br />

Deel B - Criteria


Zuidland<br />

Het dijklint in Zuidland kenmerkt zich door het<br />

onregelmatige bebouwingspatroon. Versprei<strong>de</strong><br />

vrijstaan<strong>de</strong> bebouwing langs <strong>de</strong> Stationsweg,<br />

Oostein<strong>de</strong>, Molendijk en Drogendijk wordt afgewisseld<br />

met open plekken en clusters van aaneengesloten<br />

woningen. De bebouwing staat zowel op <strong>de</strong> kruin van<br />

<strong>de</strong> dijk als aan <strong>de</strong> voet of op enige afstand ervan. Door<br />

<strong>de</strong> aanwezigheid van verschillen<strong>de</strong> bebouwingstypen<br />

die variëren van kleinschalige arbei<strong>de</strong>rswoningen tot<br />

forse boer<strong>de</strong>rijen is er een grote verschei<strong>de</strong>nheid aan<br />

bouwmassa’s en bouwhoogtes. Door latere invullingen<br />

van open ruimtes in het dijklint bestaat er tevens een<br />

differentiatie in <strong>de</strong> architectonische stijlen die<br />

uiteenlopen van eind 19 e eeuws tot eind 20 e eeuws. Dit<br />

resulteert in een straatbeeld dat bepaald wordt door<br />

lijst- en tuitgevels (<strong>de</strong> kleinschalige bebouwing op <strong>de</strong><br />

dijk) tot traditioneel vormgegeven bouwwerken<br />

variërend in één tot twee lagen met za<strong>de</strong>ldak. Het<br />

materiaalgebruik en kleurgebruik zorgt voor enige<br />

samenhang tussen <strong>de</strong> lintbebouwing, door het gebruik<br />

van aardkleurige baksteen, keramische dakpannen,<br />

houten kozijnen en daklijsten en een donker<br />

kleurgebruik. De <strong>de</strong>taillering in <strong>de</strong> gevels is op<br />

beperkte schaal toegepast en is terug te vin<strong>de</strong>n in<br />

voornamelijk forse daklijsten, organische venstervormen<br />

en rol- en streklagen.<br />

Welstandsniveau<br />

Voor <strong>de</strong>ze linten is gekozen voor een PLUS niveau van welstand. De ambitie voor<br />

<strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n is <strong>de</strong> cultuurhistorische karakteristieken te behou<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong>ze H4.2<br />

gebie<strong>de</strong>n komen beeldbepalend/MIP pan<strong>de</strong>n voor. De uitstraling van <strong>de</strong>ze specifieke<br />

pan<strong>de</strong>n draagt bij aan een verhoog<strong>de</strong> ruimtelijke kwaliteit van <strong>de</strong> linten. De specifieke<br />

locaties van <strong>de</strong>ze beeldbepalen<strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n zijn te vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> bijlage. Voor<br />

toetsing van <strong>de</strong>ze pan<strong>de</strong>n wordt tevens verwezen naar het themablad ‘Bouwen aan<br />

en nabij monumenten en beeldbepalen<strong>de</strong>/MIP pan<strong>de</strong>n’ in hoofdstuk 6.<br />

Criteria<br />

Voor <strong>de</strong> uitlopers/buurtschappen in dijklinten (H4.2) gel<strong>de</strong>n aparte criteria. In on<strong>de</strong>rstaand<br />

schema zijn <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte criteria aangegeven. Voor <strong>de</strong> agrarische<br />

bedrijfsbebouwing en <strong>de</strong> historische boer<strong>de</strong>rijen wordt verwezen naar <strong>de</strong> betref-<br />

Hoofdstuk 5 31


fen<strong>de</strong> themabla<strong>de</strong>n. De criteria bestaan uit har<strong>de</strong> randvoorwaar<strong>de</strong>n voor toekomstige<br />

bouwinitiatieven aangevuld met aanbevelingen, <strong>de</strong>ze zijn in het schema geschei<strong>de</strong>n<br />

en staan respectievelijk boven en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> stippellijn<br />

Gebiedsgerichte criteria voor dijklinten; uitloper/buurtschap - H4.2<br />

Een uitloper/buurtschap bestaat uit een clustering van bebouwing die zowel op <strong>de</strong> kruin als aan <strong>de</strong> voet<br />

van <strong>de</strong> dijk is gelegen. De bebouwing is een mix van voornamelijk staafvormige bouwmassa's en enkele<br />

kleinere bouwmassa’s die gezamenlijk <strong>de</strong> loop van het dijklint volgen. In <strong>de</strong> uitlopers/buurtschappen<br />

bepalen <strong>de</strong> open tot half-open rooilijnen <strong>de</strong> structuur van het occupatiepatroon. Er zijn twee typen<br />

hoofdbouwmassa’s in het gebied te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:<br />

• Type A: staafvormige boer<strong>de</strong>rijachtige bouwmassa’s.<br />

• Type B: kleinere staaf- en blokvormige bouwmassa’s.<br />

Type A komt in <strong>de</strong> uitlopers/buurtschappen het meeste voor. Dit type is aangevuld met bebouwing van<br />

het type B. De bebouwing in <strong>de</strong> uitlopers/buurtschappen ligt <strong>de</strong> hoofdbebouwing overwegend op <strong>de</strong><br />

kruin of op <strong>de</strong> berm van <strong>de</strong> van <strong>de</strong> dijk. Bij nieuwbouw- en vervanging van <strong>de</strong> hoofdbouwmassa kan één<br />

van <strong>de</strong> hiervoor genoem<strong>de</strong> typen teruggebouwd wor<strong>de</strong>n. Voor monumentale / cultuurhistorisch waar<strong>de</strong>volle<br />

pan<strong>de</strong>n of gevelwand<strong>de</strong>len dient bij vervanging hetzelf<strong>de</strong> type te wor<strong>de</strong>n teruggebouwd. O n-<br />

<strong>de</strong>rstaand schema geeft <strong>de</strong> criteria per type aan.<br />

Situering van het bouwwerk<br />

Type A<br />

Type B<br />

Rooilijn:<br />

• De overwegend gebogen, op <strong>de</strong> weg gerichte, rooilijn dient gerespecteerd te wor<strong>de</strong>n.<br />

Zij<strong>de</strong>lingse afstand:<br />

• De bebouwing is vrijstaand. De openheid<br />

tussen <strong>de</strong> bouwmassa's dient gehandhaafd<br />

te wor<strong>de</strong>n.<br />

Oriëntatie:<br />

• De oriëntatie van <strong>de</strong> bebouwing is zowel<br />

evenwijdig aan <strong>de</strong> straat (langsrichting)<br />

als haaks op <strong>de</strong> straat (dwarsrichting). Dit<br />

beeld dient gerespecteerd te wor<strong>de</strong>n.<br />

• Hoofdbebouwing kan zowel aan <strong>de</strong> voet<br />

als op <strong>de</strong> kruin van <strong>de</strong> dijk gesitueerd<br />

wor<strong>de</strong>n.<br />

• Bij situering aan <strong>de</strong> voet of in <strong>de</strong> berm van<br />

<strong>de</strong> dijk dient <strong>de</strong> aansluiting van het perceel<br />

op het dijklint (trappartijen, insteekstraten,<br />

inritten e.d.) vormgegeven te<br />

wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> lijn van reeds bestaan<strong>de</strong><br />

elementen.<br />

Zij<strong>de</strong>lingse afstand:<br />

• Behou<strong>de</strong>n van het dui<strong>de</strong>lijke on<strong>de</strong>rscheid<br />

tussen aaneengesloten en versprei<strong>de</strong> bebouwing.<br />

De doorzichten naar het achtergebied<br />

dienen gerespecteerd te wor<strong>de</strong>n.<br />

Oriëntatie:<br />

• De oriëntatie van <strong>de</strong> bebouwing is zowel<br />

evenwijdig aan <strong>de</strong> straat (langsrichting)<br />

als haaks op <strong>de</strong> straat (dwarsrichting). Dit<br />

beeld dient gerespecteerd te wor<strong>de</strong>n.<br />

• Hoofdbebouwing is nabij het centrum<br />

gesitueerd op <strong>de</strong> kruin van <strong>de</strong> dijk. Richting<br />

het buitengebied en in het buitengebied<br />

tevens aan <strong>de</strong> voet van <strong>de</strong> dijk.<br />

• Bij situering aan <strong>de</strong> voet of in <strong>de</strong> berm van<br />

<strong>de</strong> dijk dient <strong>de</strong> aansluiting van het perceel<br />

op het dijklint (trappartijen, insteekstraten,<br />

inritten e.d.) vormgegeven te<br />

wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> lijn van reeds bestaan<strong>de</strong><br />

elementen.<br />

32<br />

Deel B - Criteria


Hoofdvormen van het<br />

bouwwerk<br />

Gevelaanzichten van het bouwwerk<br />

Materialisatie en <strong>de</strong>taillering van het<br />

bouwwerk<br />

Type A<br />

Bouwmassa:<br />

• Per erf of kavel één hoofdbouwmassa.<br />

• Staafvormig, liggend.<br />

• De bouwmassa kent een hel<strong>de</strong>re, eenduidige<br />

hoofdvorm.<br />

Bouwhoogte:<br />

• Streven naar afwisselen<strong>de</strong> bouwhoogtes.<br />

• Passend in <strong>de</strong> gevelwand.<br />

Kapvorm:<br />

• Za<strong>de</strong>ldak of een direct afgelei<strong>de</strong> van dit<br />

daktype met een hel<strong>de</strong>re hoofdvorm.<br />

• Daken mogen met overstek wor<strong>de</strong>n toegepast.<br />

Type B<br />

Bouwmassa:<br />

• Per erf of kavel één hoofdbouwmassa.<br />

Een hoofdbouwmassa kan uit meer<strong>de</strong>r<br />

woningen bestaan.<br />

• Staafvormig, liggend en blokvormig.<br />

• De bouwmassa kent een hel<strong>de</strong>re, eenduidige<br />

hoofdvorm.<br />

Bouwhoogte:<br />

• Streven naar afwisselen<strong>de</strong> bouwhoogtes.<br />

• Passend in <strong>de</strong> gevelwand.<br />

Kapvorm:<br />

• Za<strong>de</strong>ldak, mansar<strong>de</strong>kap of een direct<br />

afgelei<strong>de</strong> van dit daktype met een hel<strong>de</strong>re<br />

hoofdvorm.<br />

• Daken mogen met overstek wor<strong>de</strong>n toegepast.<br />

Kaprichting:<br />

• Evenwijdig aan (langsrichting) of haaks op (dwarsrichting) het lint.<br />

Gevelopbouw:<br />

• Voorgevel van het hoofdgebouw bestaat uit één geheel waarin <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> bouwlagen<br />

en het dakge<strong>de</strong>elte dui<strong>de</strong>lijk herkenbaar zijn.<br />

• Bij verbouw dienen karakteristieke gevels behou<strong>de</strong>n te blijven.<br />

Gevelgeleding:<br />

• Voorgevel van het hoofdgebouw heeft een verticale geleding.<br />

• Geleding passend bij architectuurstijl hoofdbouw.<br />

• Gebruik van staan<strong>de</strong> ramen en smalle muurdammen is aanbevolen.<br />

Plasticiteit:<br />

• -<br />

Materiaalgebruik:<br />

• Kozijnen: hout of goedgelijken<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

materialen.<br />

• Dakbe<strong>de</strong>kking: (kunst)riet of gebakken<br />

pannen.<br />

• Gevel: hoofdzakelijk bakstenen.<br />

• Baksteenformaat, baksteentype en metselverband<br />

in overeenstemming met bestaan<strong>de</strong><br />

situatie.<br />

Materiaalgebruik:<br />

• Kozijnen: hout of goedgelijken<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

materialen.<br />

• Dakbe<strong>de</strong>kking: gebakken pannen.<br />

• Gevel: hoofdzakelijk bakstenen.<br />

• Baksteenformaat, baksteentype en metselverband<br />

in overeenstemming met bestaan<strong>de</strong><br />

situatie.<br />

• Afwerking met pleisterwerk toegestaan. • Afwerking met pleisterwerk toegestaan.<br />

Kleurgebruik:<br />

• Baksteenkleur: aardtinten.<br />

• Peisterwerk in lichte tinten, aansluitend op toegepaste kleurstellingen in <strong>de</strong> omgeving.<br />

• Kozijnkleur: Oudhollandse kleuren.<br />

Hoofdstuk 5 33


Type A<br />

Type B<br />

Detaillering:<br />

• Toegevoeg<strong>de</strong> elementen zelfstandig vormgeven in <strong>de</strong> lijn van <strong>de</strong> architectuur van het<br />

geheel.<br />

• Detaillering in <strong>de</strong> vorm van bijvoorbeeld raam- en <strong>de</strong>urlijsten, gevelversiering, windveren,<br />

makelaars en gootlijsten aanbevolen.<br />

• Afwerking metselwerk langs gevels en vensteropeningen: rollaag of strek.<br />

• Toepassen van muurschotels en -ankers in <strong>de</strong> gevel is mogelijk.<br />

• Toepassen van een gestuct trasraam is mogelijk.<br />

• Voor percelen gelegen binnen meer<strong>de</strong>re gebiedstypen geldt het gebiedstype waarbinnen <strong>de</strong> huisnummering<br />

van die percelen, zoals vastgelegd op <strong>de</strong> gemeentelijk huisnummerkaart, is gelegen.<br />

• On<strong>de</strong>rgeschikte on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een totaal bouwplan, zoals aanbouwen of bijgebouwen, wor<strong>de</strong>n<br />

in één welstandstoets getoetst aan zowel <strong>de</strong> relevante gebiedsgerichte criteria als aan <strong>de</strong> (gebiedsgerichte)<br />

sneltoetscriteria.<br />

• Zodra aan-, uitbouwen en niet-vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn<br />

<strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> maatvoeringseis ten<br />

aanzien van <strong>de</strong> bouwhoogte.<br />

• Zodra vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en overkappingen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong><br />

(gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> sneltoetscriteria ten<br />

aanzien van hoogte en oppervlakte.<br />

• Zodra dakkapellen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria<br />

van toepassing.<br />

34<br />

Deel B - Criteria


Aanvullen<strong>de</strong> criteria op <strong>de</strong> sneltoetscriteria voor H4.2 Dijklint; uitlopers/ buurtschappen<br />

• De gebiedsgerichte sneltoetscriteria gel<strong>de</strong>n aanvullend op <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria van hoofdstuk<br />

7.<br />

• Bij strijdigheid prevaleren <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte sneltoetscriteria boven <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria<br />

van hoofdstuk 7.<br />

Type bouwwerk<br />

Aan-, uitbouwen en nietvrijstaan<strong>de</strong><br />

bijgebouwen aan<br />

<strong>de</strong> voorkant en aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en<br />

overkappingen aan <strong>de</strong> voorkant<br />

en aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Criteria<br />

• Eventuele uitbreiding aan zijgevel alleen mogelijk als vorm en maat<br />

van het perceel daar ruimte voor laat: doorzichten niet dichtzetten.<br />

• Kapvorm afstemmen op kapvorm van het hoofdgebouw.<br />

• Extra aandacht voor maatvoering, vormgeving, kleur- en materiaalgebruik<br />

van overstek, daklijst, kozijnen etc. Afstemming met het<br />

hoofdgebouw is essentieel.<br />

• Eventueel on<strong>de</strong>rgeschikt hou<strong>de</strong>n aan het hoofdgebouw, in principe<br />

achter het hoofdgebouw niet zichtbaar vanaf <strong>de</strong> openbare weg.<br />

• Passend in het ensemble van alle bebouwing op het erf.<br />

• Kapvorm afstemmen op kapvorm van <strong>de</strong> hoofdbebouwing.<br />

• Extra aandacht voor maatvoering, vormgeving, kleur- en materiaalgebruik<br />

van overstek, daklijst, kozijnen etc. Afstemming met het<br />

hoofdgebouw is essentieel.<br />

Kozijn- en gevelwijzigingen • Bij kozijn- en gevelwijzigingen dient het oorspronkelijk ontwerp als<br />

uitgangspunt.<br />

• Bij nieuwe winkelpuien afstemming zoeken in ritmiek van <strong>de</strong> puien/of<br />

gevelstructuur tussen begane grondgevel en bovengevel.<br />

• Het samenvoegen van meer<strong>de</strong>re pan<strong>de</strong>n door het toepassen van<br />

luifels of an<strong>de</strong>re geveltoevoegingen is niet toegestaan. Deze moeten<br />

altijd <strong>de</strong> oorspronkelijke gevelin<strong>de</strong>ling van het individuele gebouw<br />

volgen en afgestemd zijn op <strong>de</strong> materiaalkeuze en kleurstelling van<br />

het bestaan<strong>de</strong> hoofdgebouw.<br />

• Detaillering van <strong>de</strong> oorspronkelijke historische bebouwing met<br />

rolbogen, speklagen e.d. richtinggevend.<br />

• Met name (winkel)puien op hoeken verdienen een zorgvuldige<br />

vormgeving.<br />

• Behoud van en respect voor oorspronkelijke raamin<strong>de</strong>ling.<br />

• Behoud van en respect voor oorspronkelijke ornamentiek.<br />

Dakkapellen<br />

Erfafscheidingen<br />

• Dakkapellen aan <strong>de</strong> voorkant in maatvoering minimaliseren en<br />

aansluiten bij <strong>de</strong> architectuur van het hoofdgebouw.<br />

• Geen dakopbouwen en doorgetrokken gevels.<br />

• Extra aandacht voor maatvoering, vormgeving, kleur- en materiaalgebruik<br />

van overstek, daklijst, kozijnen etc. Afstemming met hoofdbebouwing<br />

essentieel.<br />

• Aangekapte kapel is mogelijk.<br />

• N.v.t.<br />

• Bij voorkeur erfafscheidingen in metselwerk, begroeiing/ hagen of<br />

houten (gepot<strong>de</strong>ksel<strong>de</strong>) of ijzeren hekwerken en schuttingen.<br />

Hoofdstuk 5 35


H6<br />

Historische linten: Ontginningslinten<br />

Ontstaansgeschie<strong>de</strong>nis<br />

Het eiland Voorne-Putten is verkaveld en in cultuur<br />

gebracht vanaf <strong>de</strong> dijken. Een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>rs is<br />

ontstaan na aanleg van <strong>de</strong> Brielsemaasdam en <strong>de</strong><br />

Haringvlietdam.<br />

Algemene karakteristiek<br />

Ontginningslinten wor<strong>de</strong>n gekenmerkt door<br />

langgerekte landschappelijke lijnen met bebouwing in<br />

verschillen<strong>de</strong> dichthe<strong>de</strong>n. De linten hebben een zeer<br />

lan<strong>de</strong>lijk karakter. Op enkele plaatsen, met name nabij<br />

<strong>de</strong> dorpskernen, is een verdichting in het lint ontstaan.<br />

De bebouwing aan het ontginningslint heeft<br />

overwegend <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> richting als <strong>de</strong> verkaveling.<br />

Dynamiek<br />

De bouwmogelijkhe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> linten zijn over het algemeen zeer beperkt. De linten<br />

hebben namelijk een hoge cultuurhistorische waar<strong>de</strong>. De bouwactiviteiten liggen op<br />

het vlak van sloop en nieuwbouw. Inpassing van <strong>de</strong>ze nieuwe gebouwen met aandacht<br />

voor <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>volle omgeving en aansluiting bij <strong>de</strong> oorspronkelijke bouwvorm<br />

en oriëntatie is belangrijk. Bij uitbreiding van bestaan<strong>de</strong> gebouwen is belangrijk<br />

dat het zicht vanuit <strong>de</strong> linten op het achterland gehandhaafd blijft. Daarnaast<br />

zal <strong>de</strong> uitbreiding moeten passen bij het hoofdgebouw (zie ook thema historische<br />

boer<strong>de</strong>rijen).<br />

Waar<strong>de</strong>ring<br />

De ontginningslinten hebben diverse kenmerken, die zeer waar<strong>de</strong>vol zijn. Het betreft<br />

<strong>de</strong> doorzichten naar het achterland, <strong>de</strong> oriëntatie van <strong>de</strong> bebouwing op het<br />

lint en/of <strong>de</strong> verkavelingsrichting.<br />

Aandachtspunten welstandska<strong>de</strong>r<br />

• Situering van <strong>de</strong> woningen ten opzichte van het ontginningslint;<br />

• Oriëntatie van <strong>de</strong> woning overwegend op <strong>de</strong> verkavelingsrichting;<br />

• Openheid en doorzichten vanuit <strong>de</strong> linten naar het open landschap.<br />

36<br />

Deel B - Criteria


<strong>Gemeente</strong>lijke uitwerking typologie<br />

De dichtheid en <strong>de</strong> beleving van open- dan wel beslotenheid van bebouwing in <strong>de</strong><br />

ontginningslinten verschilt. Soms zijn er ne<strong>de</strong>rzettingen aan <strong>de</strong> linten ontstaan. Binnen<br />

<strong>de</strong> gemeente <strong>Bernisse</strong> komen ontginningslinten in <strong>de</strong> categorie ‘Uitlopers/buurtschappen’<br />

voor. Deze bevin<strong>de</strong>n zich in <strong>de</strong> kernen Zuidland en Ou<strong>de</strong>nhoorn.<br />

Op <strong>de</strong> gemeentelijke typologiekaart wor<strong>de</strong>n dit type ontginningslint met<br />

bovenstaan<strong>de</strong> co<strong>de</strong>ringen aangegeven<br />

Hoofdstuk 5 37


H6.2 Ontginningslinten, uitlopers/buurtschappen<br />

Heenvliet<br />

Het dorpse dijklint maakt in Heenvliet on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el uit<br />

van <strong>de</strong> gebiedstypologie ‘Kerkringdorp met voorstraat’.<br />

Het ontginningslint dat aansluit op <strong>de</strong>ze ou<strong>de</strong><br />

dorpskern, <strong>de</strong> Kerkweg, is <strong>de</strong> enige noemenswaardig<br />

bebouw<strong>de</strong> uitloper. De bebouwing is hier zeer divers<br />

door een grote variatie in bouwhoogtes (1 laag tot 2<br />

lagen met kap), kapvormen (za<strong>de</strong>ldak, za<strong>de</strong>ldak met<br />

wolfseind, afgeplatte daken en mansar<strong>de</strong>kap), kaprichtingen<br />

(zowel haaks op, als evenwijdig aan <strong>de</strong> weg) en<br />

architectonische vormgeving (van begin 20 e eeuw tot<br />

jaren ’80 architectuur). Het straatbeeld wordt bepaald<br />

door vrijstaan<strong>de</strong> en halfvrijstaan<strong>de</strong> woningen op enige<br />

afstand gelegen van <strong>de</strong> weg. De voor- en zijtuinen<br />

kennen een sterke groene invulling en aangevuld met<br />

<strong>de</strong> karakteristieke bomenrijen aan weerszij<strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />

weg kent <strong>de</strong>ze uitloper een bijzon<strong>de</strong>r groen karakter.<br />

Opvallend element in het lint is <strong>de</strong> van oorsprong<br />

agrarische kop-staartboer<strong>de</strong>rij met klokgevel die <strong>de</strong><br />

plek markeert waar <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> kern, <strong>de</strong> kasteelruïne en<br />

<strong>de</strong> Kerkweg elkaar ontmoeten en overgaan in <strong>de</strong> meer<br />

recente planmatige uitbreidingen. Het materiaalgebruik<br />

in dit lint is traditioneel: aardkleurige baksteen,<br />

hout en gebakken oranje en donkere dakpannen. De<br />

<strong>de</strong>taillering is sober en sporadisch terug te vin<strong>de</strong>n in<br />

voornamelijk forse daklijsten en rol- en streklagen.<br />

38<br />

Deel B - Criteria


Zuidland<br />

De bebouwing aan <strong>de</strong> Raadhuisstraat, <strong>de</strong> Kerkweg en<br />

<strong>de</strong> Beeldsweg vorm<strong>de</strong>n <strong>de</strong> eerste uitbreidingen aan <strong>de</strong><br />

ou<strong>de</strong> kern het pol<strong>de</strong>rlandschap in. Deze historische<br />

structuren zijn nu nog dui<strong>de</strong>lijk herkenbaar binnen het<br />

ste<strong>de</strong>lijk gebied van <strong>de</strong> huidige dorpscontour. De uitlopers<br />

on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n zich door <strong>de</strong> rechtlijnige structuur<br />

en <strong>de</strong> bebouwing in <strong>de</strong> architectuurstijlen uit <strong>de</strong><br />

eerste <strong>de</strong>cennia van <strong>de</strong> vorige eeuw of mo<strong>de</strong>rnere architectuur<br />

die naar <strong>de</strong>ze oorspronkelijke architectuurstijlen<br />

verwijzen. De bebouwing in <strong>de</strong> ontginningslinten<br />

bestaat uit vrijstaan<strong>de</strong> gebouwen met een dorps<br />

karakter. Op beperkte schaal komen ook boer<strong>de</strong>rijen in<br />

het lint voor die daarmee contrasteren met <strong>de</strong> kleinschaligere<br />

woningen. Deze woningen tellen doorgaans<br />

één tot an<strong>de</strong>rhalve laag plus kap. De toegepaste kapvormen<br />

bestaan voornamelijk uit za<strong>de</strong>ldaken sporadisch<br />

afgewisseld met een za<strong>de</strong>ldak met wolfseind of<br />

mansar<strong>de</strong>kap. De bebouwing is op enige afstand van<br />

<strong>de</strong> weg gesitueerd waardoor een open en breed<br />

dwarsprofiel ontstaan is. De Kerkweg en <strong>de</strong> Beeldsweg<br />

vormen daarmee een goe<strong>de</strong> overgang tussen het dorp<br />

en het pol<strong>de</strong>rlandschap. De Raadhuisstraat heeft door<br />

<strong>de</strong> ruime voortuinen in het bre<strong>de</strong> profiel een sterk<br />

groen karakter gekregen. Het materiaalgebruik is traditioneel<br />

en bestaat dus uit verschillen<strong>de</strong> aardkleurige<br />

baksteen (enkele malen afgewerkt met pleisterwerk),<br />

hout en gebakken dakpannen in donkere tinten of<br />

oranje. De <strong>de</strong>taillering is als rol- en streklagen aangebracht<br />

in het metselwerk en ver<strong>de</strong>r vormgegeven als<br />

daklijsten, windveren en artistieke venstervormen.<br />

Ou<strong>de</strong>nhoorn<br />

Deze kern is ontstaan rond het knooppunt van enkele ontginningswegen. De rechtlijnige<br />

structuur is daarom in <strong>de</strong> huidige plattegrond (buiten <strong>de</strong> kerkring) nog dui<strong>de</strong>lijk<br />

herkenbaar. De eerste uitbreidingen buiten <strong>de</strong> Ring hebben plaatsgevon<strong>de</strong>n<br />

langs <strong>de</strong> Dorpsweg, <strong>de</strong> Molenweg, <strong>de</strong> Heullaan, <strong>de</strong> Hollandseweg en <strong>de</strong> Eeweg. Deze<br />

bebouwing on<strong>de</strong>rscheidt zich dan ook van <strong>de</strong> planmatige uitbreidingen achter <strong>de</strong><br />

ontginningslinten. Kenmerkend voor <strong>de</strong> bebouwing is dat het doorgaans parallel<br />

gesitueerd is aan het slotenpatroon tussen <strong>de</strong> ontginningsslagen. Wanneer dit slotenpatroon<br />

niet haaks ligt op <strong>de</strong> weg zorgt dit voor <strong>de</strong> typeren<strong>de</strong> verdraai<strong>de</strong> ligging<br />

van <strong>de</strong> bebouwing ten opzichte van <strong>de</strong> weg. De vrijstaan<strong>de</strong> en halfvrijstaan<strong>de</strong> kleinschalige<br />

bebouwing heeft een dorpse uitstraling. De woonbebouwing heeft over-<br />

Hoofdstuk 5 39


wegend één tot an<strong>de</strong>rhalve laag met kap en is in kapvorm en richting zeer divers.<br />

Naast <strong>de</strong> kleinschalige woningen bevin<strong>de</strong>n zich aan <strong>de</strong> Molenweg ook enkele grootschalige<br />

bebouwingscomplexen die zich in maat en schaal on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n maar qua<br />

architectuur echter aansluiten op <strong>de</strong> lintbebouwing. Ook hier is het kleur- en materiaalgebruik<br />

traditioneel en vergelijkbaar die toegepast in <strong>de</strong> overige kernen binnen<br />

<strong>de</strong> gemeente. De <strong>de</strong>taillering is we<strong>de</strong>rom sober en voornamelijk terug te vin<strong>de</strong>n in<br />

forse daklijsten en rol- en streklagen in het metselverband.<br />

Welstandsniveau<br />

Voor <strong>de</strong>ze linten is gekozen voor een PLUS niveau van welstand. De ambitie voor<br />

<strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n is <strong>de</strong> cultuurhistorische karakteristieken te behou<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong>ze H6.2<br />

gebie<strong>de</strong>n komen beeldbepalend/MIP pan<strong>de</strong>n voor. De uitstraling van <strong>de</strong>ze specifieke<br />

pan<strong>de</strong>n draagt bij aan een verhoog<strong>de</strong> ruimtelijke kwaliteit van <strong>de</strong> linten. De specifieke<br />

locaties van <strong>de</strong>ze beeldbepalen<strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n zijn te vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> bijlage. Voor<br />

toetsing wordt tevens verwezen naar het themablad ‘Bouwen aan en nabij monumenten<br />

en beeldbepalen<strong>de</strong>/MIP pan<strong>de</strong>n’ in hoofdstuk 6.<br />

Criteria<br />

Voor <strong>de</strong> uitlopers en buurtschappen in ontginningslinten (H6.2) gel<strong>de</strong>n aparte criteria.<br />

In on<strong>de</strong>rstaand schema zijn <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte criteria aangegeven. Voor <strong>de</strong><br />

agrarische bedrijfsbebouwing en <strong>de</strong> historische boer<strong>de</strong>rijen wordt verwezen naar <strong>de</strong><br />

betreffen<strong>de</strong> themabla<strong>de</strong>n. De criteria bestaan uit har<strong>de</strong> randvoorwaar<strong>de</strong>n voor toekomstige<br />

bouwinitiatieven aangevuld met aanbevelingen, <strong>de</strong>ze zijn in het schema<br />

geschei<strong>de</strong>n en staan respectievelijk boven en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> stippellijn.<br />

Gebiedsgerichte criteria voor Ontginningslinten; uitloper/buurtschap H6.2<br />

Een uitloper/buurtschap aan een pol<strong>de</strong>rlint bestaat uit (een opeenvolging van) clusterbebouwing. De<br />

clusters vormen soms een eenheid en zijn in <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r jaren ontstaan en opgebouwd uit een mix van<br />

gebouwen uit verschillen<strong>de</strong> tijdsperio<strong>de</strong>s. Zowel in <strong>de</strong> van oorsprong agrarische als in <strong>de</strong> niet-agrarische<br />

uitlopers/buurtschappen bepalen <strong>de</strong> open tot half-open rooilijnen <strong>de</strong> structuur van het occupatiepatroon.<br />

Er zijn drie typen hoofdbouwmassa’s in <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:<br />

• Type A: staafvormige boer<strong>de</strong>rijachtige bouwmassa’s.<br />

• Type B: kleinere staaf- en blokvormige bouwmassa’s.<br />

Type A, B komen in <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>rlinten van dit type naast elkaar voor. Bij nieuwbouw of vervanging van een<br />

hoofdbouwmassa kan één van <strong>de</strong> hiervoor genoem<strong>de</strong> typen (terug)gebouwd wor<strong>de</strong>n. On<strong>de</strong>rstaand<br />

schema geeft <strong>de</strong> criteria per type aan.<br />

Situering van het bouwwerk<br />

Type A<br />

Rooilijn:<br />

• Rechte, rechtlijnige rooilijnen handhaven.<br />

Zij<strong>de</strong>lingse afstand:<br />

• Overwegend los van elkaar.<br />

Type B<br />

40<br />

Deel B - Criteria


Hoofdvormen van het bouwwerk<br />

Gevelaanzichten van het bouwwerk<br />

Type A<br />

Type B<br />

Oriëntatie:<br />

• Bij (vervangen<strong>de</strong>) nieuwbouw is <strong>de</strong> positie en oriëntatie van <strong>de</strong> oorspronkelijke bebouwing<br />

richtinggevend.<br />

• Achterzij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> bebouwing op eilan<strong>de</strong>n tussen twee weteringen en of een wetering<br />

en een openbare weg in verband met <strong>de</strong> zichtbaarheid van <strong>de</strong> openbare ruimte behan<strong>de</strong>len<br />

als voorzij<strong>de</strong>n.<br />

Bouwmassa:<br />

• Aansluiten bij <strong>de</strong> staafvormige, (liggen<strong>de</strong>)<br />

bouwmassa’s.<br />

• Bouwmassa kent een hel<strong>de</strong>re, eenduidige<br />

hoofdvorm.<br />

• Bij renovatie of (vervangen<strong>de</strong>) nieuwbouw<br />

heeft een herhaling van eigenschappen<br />

van <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke gebouwen zoals<br />

in <strong>de</strong> directe omgeving voorkomen<strong>de</strong><br />

boer<strong>de</strong>rijen, of een bewerking hiervan <strong>de</strong><br />

voorkeur.<br />

Bouwhoogte:<br />

• Streven naar afwisselen<strong>de</strong> bouwhoogtes.<br />

• Afstemmen op <strong>de</strong> bebouwingshoogte van<br />

<strong>de</strong> omgeving.<br />

Kapvorm:<br />

• Forse kappen: za<strong>de</strong>ldak, of een direct<br />

afgelei<strong>de</strong> van dit daktype met een hel<strong>de</strong>re<br />

hoofdvorm.<br />

• Toevoegingen aan het dakvlak aan <strong>de</strong><br />

achterzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> hoofdbouw situeren.<br />

• Daken mogen met overstek wor<strong>de</strong>n toegepast.<br />

Kaprichting:<br />

• Haaks op het lint (dwarsrichting).<br />

Bouwmassa:<br />

• Aansluiten bij <strong>de</strong> staafvormige, (liggen<strong>de</strong><br />

of staan<strong>de</strong>) en blokvormige bouwmassa’s.<br />

• Bouwmassa kent een hel<strong>de</strong>re, eenduidige<br />

hoofdvorm.<br />

• Bij renovatie of (vervangen<strong>de</strong>) nieuwbouw<br />

heeft een herhaling van eigenschappen<br />

van <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke gebouwen zoals<br />

in <strong>de</strong> directe omgeving voorkomen<strong>de</strong><br />

boer<strong>de</strong>rijen, of een bewerking hiervan <strong>de</strong><br />

voorkeur.<br />

Bouwhoogte:<br />

• Streven naar afwisselen<strong>de</strong> bouwhoogtes.<br />

• Afstemmen op <strong>de</strong> bebouwingshoogte van<br />

<strong>de</strong> omgeving.<br />

Kapvorm:<br />

• Za<strong>de</strong>ldak, mansar<strong>de</strong>kap of een direct<br />

afgelei<strong>de</strong> van dit daktype met een hel<strong>de</strong>re<br />

hoofdvorm.<br />

• Toevoegingen aan het dakvlak aan <strong>de</strong><br />

achterzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> hoofdbouw situeren.<br />

• Daken mogen met overstek wor<strong>de</strong>n toegepast.<br />

Kaprichting:<br />

• Evenwijdig (langsrichting) of haaks (langsrichting)<br />

op het lint.<br />

Gevelopbouw<br />

• Voorgevel van het hoofdgebouw bestaat uit één geheel waarin <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> bouwlagen<br />

en het dakge<strong>de</strong>elte herkenbaar zijn.<br />

• Bij <strong>de</strong> uitstraling van <strong>de</strong> bouwstijl prevaleert <strong>de</strong> herkenbaarheid van <strong>de</strong> functie van het<br />

bouwwerk.<br />

• Bij verbouw dienen karakteristieke gevels behou<strong>de</strong>n te blijven.<br />

Gevelgeleding:<br />

• Voorgevel van het hoofdgebouw heeft een verticale geleding.<br />

• Geleding passend bij architectuurstijl hoofdbouw.<br />

Plasticiteit:<br />

• -<br />

Hoofdstuk 5 41


Materialisatie en <strong>de</strong>taillering van het bouwwerk<br />

Type A<br />

Type B<br />

Materiaalgebruik:<br />

• Deuren en kozijnen: hout of goedgelijken<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re materialen.<br />

• Dakbe<strong>de</strong>kking: keramische pannen.<br />

• Gevel: hoofdzakelijk bakstenen.<br />

• Baksteenformaat en baksteentype in overeenstemming met bestaan<strong>de</strong> situatie.<br />

• Aan-, uitbouwen en bijgebouwen (zowel vrijstaand als niet-vrijstaand): uitvoeren in metselwerk,<br />

gepot<strong>de</strong>kseld hout of staalprofiel. Regulier damwandprofiel is hier min<strong>de</strong>r passend<br />

en afhankelijk van <strong>de</strong> situering op <strong>de</strong> kavel.<br />

• Afwerking met pleisterwerk is mogelijk.<br />

Kleurgebruik:<br />

• Gebruik van (oud Hollandse) kleuren afgestemd op <strong>de</strong> omgeving zoals: roomwit, donkere<br />

aardtinten, donkerrood (ossenbloed rood), zwart, donker groen (mosgroen) en donker<br />

blauw.<br />

• Baksteenkleur: aardtinten.<br />

• Pleisterwerk in lichte tinten passend bij gebruikte kleurstellingen in <strong>de</strong> omgeving.<br />

• Hout of staal bij aan-, uitbouwen en bijgebouwen (zowel vrijstaand als niet-vrijstaand):<br />

donkere kleurstelling in Oudhollandse kleuren.<br />

Detaillering:<br />

• Zorgvuldige <strong>de</strong>taillering aansluitend aan <strong>de</strong> oorspronkelijke en/of in overeenstemming met<br />

<strong>de</strong> <strong>de</strong>tailleringen van belendingen.<br />

• Detaillering in <strong>de</strong> vorm van bijvoorbeeld raam- en <strong>de</strong>urlijsten, gevelversiering, windveren,<br />

makelaars en gootlijsten aanbevolen.<br />

• Afwerking metselwerk langs gevels en vensteropeningen: rollaag of strek.<br />

• Toepassen van muurschotels en -ankers in <strong>de</strong> gevel is mogelijk.<br />

• Toepassen van een gestuct trasraam is mogelijk.<br />

• Voor percelen gelegen binnen meer<strong>de</strong>re gebiedstypen geldt het gebiedstype waarbinnen <strong>de</strong> huisnummering<br />

van die percelen, zoals vastgelegd op <strong>de</strong> gemeentelijk huisnummerkaart, is gelegen.<br />

• On<strong>de</strong>rgeschikte on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een totaal bouwplan, zoals aanbouwen of bijgebouwen, wor<strong>de</strong>n<br />

in één welstandstoets getoetst aan zowel <strong>de</strong> relevante gebiedsgerichte criteria als aan <strong>de</strong> (gebiedsgerichte)<br />

sneltoetscriteria.<br />

• Zodra aan-, uitbouwen en niet-vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn<br />

<strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> maatvoeringseis ten<br />

aanzien van <strong>de</strong> bouwhoogte.<br />

• Zodra vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en overkappingen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong><br />

(gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> sneltoetscriteria ten<br />

aanzien van hoogte en oppervlakte.<br />

• Zodra dakkapellen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria<br />

van toepassing.<br />

42<br />

Deel B - Criteria


Gebiedsgerichte sneltoetscriteria voor H6.2 Ontginningslinten; uitlopers/buurtschappen<br />

• De gebiedsgerichte sneltoetscriteria gel<strong>de</strong>n aanvullend op <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria van hoofdstuk<br />

7.<br />

• Bij strijdigheid prevaleren <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte sneltoetscriteria boven <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria<br />

van hoofdstuk 7.<br />

Type bouwwerk<br />

Aan-, uitbouwen en nietvrijstaan<strong>de</strong><br />

bijgebouwen aan<br />

<strong>de</strong> voorkant en aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en<br />

overkappingen aan <strong>de</strong> voorkant<br />

en aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Criteria<br />

• Eventuele uitbreiding aan zijgevel alleen mogelijk als vorm en maat<br />

van het perceel daar ruimte voor laat: doorzichten niet dichtzetten.<br />

• Kapvorm afstemmen op kapvorm van het hoofdgebouw.<br />

• Extra aandacht voor maatvoering, vormgeving, kleur- en materiaalgebruik<br />

van overstek, daklijst, kozijnen etc. Afstemming met het<br />

hoofdgebouw is essentieel.<br />

• On<strong>de</strong>rgeschikt hou<strong>de</strong>n aan het hoofdgebouw, in principe achter het<br />

hoofdgebouw niet zichtbaar vanaf <strong>de</strong> openbare weg.<br />

• Passend in het ensemble van alle bebouwing op het erf.<br />

• Kapvorm afstemmen op kapvorm van <strong>de</strong> hoofdbebouwing.<br />

• Extra aandacht voor maatvoering, vormgeving, kleur- en materiaalgebruik<br />

van overstek, daklijst, kozijnen etc. Afstemming met het<br />

hoofdgebouw is essentieel.<br />

Kozijn- en gevelwijzigingen • Bij kozijn- en gevelwijzigingen dient het oorspronkelijk ontwerp als<br />

uitgangspunt.<br />

• Bij nieuwe winkelpuien afstemming zoeken in ritmiek van <strong>de</strong> puien/of<br />

gevelstructuur tussen begane grondgevel en bovengevel.<br />

• Het samenvoegen van meer<strong>de</strong>re pan<strong>de</strong>n door het toepassen van<br />

luifels of an<strong>de</strong>re geveltoevoegingen is niet toegestaan. Deze moeten<br />

altijd <strong>de</strong> oorspronkelijke gevelin<strong>de</strong>ling van het individuele gebouw<br />

volgen en afgestemd zijn op <strong>de</strong> materiaalkeuze en kleurstelling van<br />

het bestaan<strong>de</strong> hoofdgebouw.<br />

• Detaillering van <strong>de</strong> oorspronkelijke historische bebouwing met<br />

rolbogen, speklagen e.d. richtinggevend.<br />

• Met name (winkel)puien op hoeken verdienen een zorgvuldige<br />

vormgeving.<br />

• Behoud van en respect voor oorspronkelijke raamin<strong>de</strong>ling.<br />

• Behoud van en respect voor oorspronkelijke ornamentiek.<br />

Dakkapellen<br />

Erfafscheidingen<br />

• Dakkapellen aan <strong>de</strong> voorkant in maatvoering minimaliseren en<br />

aansluiten bij <strong>de</strong> architectuur van het hoofdgebouw.<br />

• Geen dakopbouwen en doorgetrokken gevels.<br />

• Extra aandacht voor maatvoering, vormgeving, kleur- en materiaalgebruik<br />

van overstek, daklijst, kozijnen etc. Afstemming met hoofdbebouwing<br />

essentieel.<br />

• Aangekapte kapel is mogelijk.<br />

• N.v.t.<br />

• Bij voorkeur erfafscheidingen in metselwerk, begroeiing/ hagen of<br />

houten (gepot<strong>de</strong>ksel<strong>de</strong>) of ijzeren hekwerken en schuttingen.<br />

Hoofdstuk 5 43


Planmatig ontworpen woongebie<strong>de</strong>n (W-gebie<strong>de</strong>n)<br />

Ontstaansgeschie<strong>de</strong>nis<br />

In <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> tijd zijn er verschillen<strong>de</strong> opvattingen<br />

geweest over <strong>de</strong> bouw en opzet van woonwijken. De<br />

verschijningsvorm van <strong>de</strong> woonwijken is beïnvloed<br />

door culturele-, economische- en maatschappelijke<br />

omstandighe<strong>de</strong>n die <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong>n typeren. Daarnaast<br />

zijn <strong>de</strong> opvattingen een reactie op opvattingen uit<br />

voorgaan<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>n. We on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n hoofdzakelijk<br />

twee typen woonwijken; <strong>de</strong> vooroorlogse wijk en<br />

<strong>de</strong> naoorlogse wijk.<br />

Vanaf <strong>de</strong> perio<strong>de</strong>n 1870-1900 is <strong>de</strong> uitbreiding van <strong>de</strong><br />

bebouw<strong>de</strong> omgeving vooral planmatig aangestuurd.<br />

Bij <strong>de</strong>ze planmatige ontwikkelingen van woon- en<br />

werkgebie<strong>de</strong>n hebben kenmerken<strong>de</strong> stijloverwegingen<br />

in meer of min<strong>de</strong>re mate hun stempel gedrukt op<br />

<strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> omgeving. Gebie<strong>de</strong>n met een herkenbare<br />

samenhangen<strong>de</strong> bouwstijl wor<strong>de</strong>n daarbij<br />

hoog gewaar<strong>de</strong>erd, bijvoorbeeld buurten gebouwd in<br />

<strong>de</strong> ‘Amsterdamse school’.<br />

Algemene karakteristiek<br />

De vooroorlogse wijken in <strong>de</strong> kernen van <strong>Bernisse</strong> hebben min<strong>de</strong>r samenhang tussen<br />

ste<strong>de</strong>nbouw en architectuur dan <strong>de</strong> naoorlogse woonwijken. Na <strong>de</strong> oorlog wer<strong>de</strong>n<br />

woonwijken ontworpen als ensembles; <strong>de</strong>ze woonwijken zijn ontworpen als een<br />

eenheid, waarbij <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len zoals huizen, woongebouwen, straten,<br />

pleinen, plantsoenen en parkeerterreinen zijn samengebracht tot een harmonisch<br />

geheel. De perio<strong>de</strong> na <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> wereldoorlog bood i<strong>de</strong>ale omstandighe<strong>de</strong>n voor<br />

<strong>de</strong> grote woningbouwensembles.<br />

Dynamiek<br />

Tegenwoordig laat <strong>de</strong> overheid het ontwikkelen van woonwijken groten<strong>de</strong>els over<br />

aan <strong>de</strong> markt. Projectontwikkelaars en architecten schipperen tussen ‘eenheid’ en<br />

‘verschei<strong>de</strong>nheid’.<br />

44<br />

Deel B - Criteria


Aandachtspunten welstandska<strong>de</strong>r<br />

De zwaarte van het beoor<strong>de</strong>lingska<strong>de</strong>r voor een woonwijk is afhankelijk van <strong>de</strong><br />

historische, architectonische en ste<strong>de</strong>nbouwkundige waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong><br />

wijk.<br />

In <strong>de</strong> gemeente <strong>Bernisse</strong> kan een on<strong>de</strong>rscheid wor<strong>de</strong>n gemaakt in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

woongebie<strong>de</strong>n:<br />

1) Vooroorlogse woongebie<strong>de</strong>n (W1.1). De traditionele bebouwing uit <strong>de</strong> perio<strong>de</strong><br />

1900-1945 heeft een ingetogen materiaal- en kleurgebruik voorzien van eenvoudige<br />

<strong>de</strong>tails. Er is vooral gebruik gemaakt van baksteen als bouwmateriaal.<br />

2) Woongebie<strong>de</strong>n in stroken- en blokverkaveling (W1.2). Door <strong>de</strong> hoge productiestroom<br />

is er in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1945-1980 veelvuldig gebruik gemaakt van verschillen<strong>de</strong><br />

bouwmaterialen zoals glas, baksteen, beton en staal. De bouwblokken<br />

hebben een repeterend patroon en geheel eigen kenmerken<strong>de</strong> <strong>de</strong>taillering.<br />

3) Woonerven (W1.3). Deze woongebie<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> jaren 1970-1985 kenmerken zich<br />

door het woonerf-concept. De bebouwing is zeer divers een gesitueerd in een<br />

groene woonomgeving. De menselijke schaal en maat is hierbij lei<strong>de</strong>nd. Kenmerkend<br />

zijn ook <strong>de</strong> vele aanbouwen aan <strong>de</strong> hoofdbouwvorm.<br />

4) Woongebie<strong>de</strong>n eind 20 e eeuw (W1.4). In <strong>de</strong>ze woongebie<strong>de</strong>n is een grote diversiteit<br />

aanwezig in bouwvormen en kleur- en materiaalgebruik. Binnen <strong>de</strong> bouwblokken<br />

en/of straatwan<strong>de</strong>n is <strong>de</strong> samenhang doorgaans groot. De blokken on<strong>de</strong>rling<br />

zijn doorgaans verschillend.<br />

Daarnaast zijn gebie<strong>de</strong>n met een overwegend individuele bouw (W2) gerealiseerd.<br />

Deze gebie<strong>de</strong>n kernmerken zich door een individuele architectuur, die geen of weinig<br />

relatie vertoont met <strong>de</strong> omliggen<strong>de</strong> planmatige bebouwing.<br />

<strong>Gemeente</strong>lijke uitwerking typologie<br />

In <strong>de</strong> gemeente zijn verschillen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n te karakteriseren als gebie<strong>de</strong>n die planmatig<br />

ontworpen zijn. In on<strong>de</strong>rstaand schema wordt aangegeven welke typologie<br />

aan bepaal<strong>de</strong> wijken kan wor<strong>de</strong>n toegeschreven. De nummers verwijzen naar <strong>de</strong><br />

gebieds-/typologie-beschrijvingen met bijbehoren<strong>de</strong> criteria. Daarnaast correspon<strong>de</strong>ren<br />

zij met <strong>de</strong> legenda-eenhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> typologiekaart.<br />

Hoofdstuk 5 45


Gebiedsco<strong>de</strong> Naam gebied typologiebeschrijving<br />

Planmatig ontworpen woongebie<strong>de</strong>n (W-gebie<strong>de</strong>n)<br />

W1.1 Zuidland: Wilhelminastraat, Bernhardstraat,<br />

Willemstraat, Nijverheidstraat.<br />

W1.2 Heenvliet: woongebied tussen <strong>de</strong> Coolwijkseweg<br />

en Hugo van Voorneweg, woongebied<br />

tussen Bloemendaele en Gouwershoeck,<br />

woongebied tussen <strong>de</strong> Hugo van<br />

Voorneweg en <strong>de</strong> Korte Welleweg, woongebied<br />

tussen <strong>de</strong> Nieuwstraat en Kerkweg.<br />

Geervliet: woongebied tussen <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong><br />

Singel en <strong>de</strong> Hoofdweg-Griendweg<br />

Abbenbroek: woongebied tussen <strong>de</strong> Achterweg<br />

en Komweisingel, woongebied<br />

tussen <strong>de</strong> Wassenaarsestraat en Molenstraat.<br />

Zuidland: woongebied tussen <strong>de</strong> Julianastraat<br />

en <strong>de</strong> Raadhuisstraat, woongebied<br />

tussen <strong>de</strong> Ganzenhoek en Kerkweg,<br />

woongebied tussen <strong>de</strong> Mr. P.J. Oudweg en<br />

<strong>de</strong> Mr. J.R. Thorbeckestraat.<br />

Simonshaven: bebouwing ten noor<strong>de</strong>n van<br />

<strong>de</strong> Beverwijkstraat.<br />

Ou<strong>de</strong>nhoorn: woongebied tussen <strong>de</strong><br />

Zeeuwstraat en Dorpsweg.<br />

W1.3 Zuidland: woongebied tussen <strong>de</strong> Raadhuisstraat<br />

en Drogendijk.<br />

Ou<strong>de</strong>nhoorn: woongebied tussen <strong>de</strong> Willem<br />

Hoogenboomstraat en C. Blaakstraat,<br />

Drs. J.M. <strong>de</strong>n Uylstraat.<br />

W1.4 Zuidland: woongebied tussen <strong>de</strong> Stationsweg<br />

en Weversstraat.<br />

W2<br />

Heenvliet: ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> Schoolstraat.<br />

Abbenbroek: Ten zui<strong>de</strong>n van Bleekveld, De<br />

Kreek, Molenstraat.<br />

Vooroorlogse woongebie<strong>de</strong>n<br />

Woongebie<strong>de</strong>n in stroken- en blokverkaveling<br />

Woonerven<br />

Woongebie<strong>de</strong>n eind 20 e eeuw<br />

Individuele bouw<br />

46<br />

Deel B - Criteria


W1.1 Vooroorlogse woongebie<strong>de</strong>n (1900-1945)<br />

Door <strong>de</strong> opkomst van <strong>de</strong> industrialisatie rond 1900 en daarmee <strong>de</strong> grote economische<br />

vooruitgang, nam <strong>de</strong> bevolking in <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n steeds meer toe. Mensen trokken<br />

van het platteland naar <strong>de</strong> stad voor werk. De slechte woningen van voor <strong>de</strong> Woningwet<br />

(1901) en <strong>de</strong> stijgen<strong>de</strong> vraag naar woningen in <strong>de</strong>ze jaren leid<strong>de</strong> tot een<br />

grote behoefte aan betere woningen. Deze wer<strong>de</strong>n gesitueerd in een schil rondom<br />

<strong>de</strong> ou<strong>de</strong> kernen en in linten.<br />

Welstandseenhe<strong>de</strong>n<br />

De revolutiebouw lever<strong>de</strong> in Ne<strong>de</strong>rland een plattegrond op die gekenmerkt wordt<br />

door minimale planmatigheid. Dit is ontstaan door het onvoldoen<strong>de</strong> leiding geven<br />

bij <strong>de</strong> groei van woonkernen. In <strong>de</strong> kern Zuidland zijn <strong>de</strong> Wilhelminastraat, Pr. Bernhardstraat,<br />

Willemstraat, Nijverheidstraat te karakteriseren als gebie<strong>de</strong>n met vooroorlogse<br />

woonbebouwing. De structuur van <strong>de</strong> vooroorlogse woongebie<strong>de</strong>n vormt<br />

een aaneenrijging van kleine stratenplannen die slechts het beloop van <strong>de</strong> straten<br />

en rioleringen regelen. Bepalend zijn ook het beloop van vroegere pol<strong>de</strong>rsloten,<br />

eigendoms- en perceelgrenzen en ou<strong>de</strong> verkavelingspatronen.<br />

Er zijn twee typen bebouwingselementen te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:<br />

• seriematige objecten<br />

• bijzon<strong>de</strong>re bebouwingselementen<br />

Op <strong>de</strong> typologiekaart zijn <strong>de</strong>ze met <strong>de</strong> co<strong>de</strong>ring W1.1 aangegeven.<br />

Zuidland<br />

De bebouwing langs <strong>de</strong> Wilhelminastraat, Bernhardstraat,<br />

Willemstraat en Nijverheidstraat is <strong>de</strong> eerste<br />

planmatige uitbreiding van <strong>de</strong>ze kern en vorm<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

aanzet voor <strong>de</strong> na-oorlogse schil die er later omheen<br />

gerealiseerd is. Het ste<strong>de</strong>nbouwkundig plan is gebaseerd<br />

op het patroon van <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>rsloten. Dit is nog af<br />

te lezen aan <strong>de</strong> behou<strong>de</strong>n gebleven sloot in dit gebied<br />

en <strong>de</strong> verdraai<strong>de</strong> situering van <strong>de</strong> woningen aan <strong>de</strong><br />

noordzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Pr. Bernhardstraat. De woningen<br />

vertonen per bouwstrook een grote samenhang door<br />

<strong>de</strong> éénduidige architectuur, <strong>de</strong> rechte rooilijn, het<br />

overeenkomstige materiaal- en kleurgebruik en <strong>de</strong><br />

gelijke bouwhoogte in één laag met kap. De bebouwing<br />

aan <strong>de</strong> noordzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Pr. Bernhardstraat<br />

vormt hierop een uitzon<strong>de</strong>ring door <strong>de</strong> diversiteit aan<br />

bouwmassa’s en vormgeving en <strong>de</strong> vertan<strong>de</strong> rooilijn.<br />

De samenhangen<strong>de</strong> bouwstroken wor<strong>de</strong>n getypeerd<br />

door <strong>de</strong> donkere bakstenen gevels, die afwisselend wit<br />

Hoofdstuk 5 47


geverfd zijn, <strong>de</strong> oranje keramische dakpannen, <strong>de</strong> situering in <strong>de</strong> langsrichting, <strong>de</strong><br />

ritmiek van <strong>de</strong> gelijkvormige dakkapellen en <strong>de</strong> afwijken<strong>de</strong> hellingshoek van <strong>de</strong><br />

aanbouw aan <strong>de</strong> achterzij<strong>de</strong>. Uitgesproken <strong>de</strong>taillering komt bij <strong>de</strong>ze bebouwing<br />

niet voor.<br />

Welstandsniveau<br />

Voor het vooroorlogse woongebied is gekozen voor een PLUS niveau van welstand.<br />

Aangezien <strong>de</strong> bebouwing zich kenmerkt door een dui<strong>de</strong>lijke samenhang in <strong>de</strong> toegepaste<br />

architectuur en kleur- en materiaalgebruik.<br />

Criteria<br />

Voor <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n met seriematige bebouwing (W1.1) gel<strong>de</strong>n aparte criteria. In on<strong>de</strong>rstaand<br />

schema zijn <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte criteria aangegeven.<br />

Gebiedsgerichte criteria voor vooroorlogse woongebie<strong>de</strong>n – W1.1<br />

Situering van het<br />

bouwwerk<br />

Hoofdvormen van het<br />

bouwwerk<br />

Gevelaanzichten<br />

van het bouwwerk<br />

Seriematige bouw<br />

Rooilijn:<br />

• Aansluiten bij <strong>de</strong> aanwezige rooilijn in gebied.<br />

Zij<strong>de</strong>lingse afstand:<br />

• Aaneengesloten of clusters halfvrijstaan<strong>de</strong> gebouwen.<br />

• Bouwblokken en woningen on<strong>de</strong>rling: respecteren toegepaste zij<strong>de</strong>lingse afstand.<br />

Oriëntatie:<br />

• De op <strong>de</strong> straat georiënteer<strong>de</strong> bebouwingskarakteristiek handhaven.<br />

Bouwmassa:<br />

• Aansluiten bij bouwmassa cluster of halfvrijstaan<strong>de</strong> gebouwen of toepassen afgelei<strong>de</strong><br />

bouwvorm.<br />

• Binnen bouwblok: aansluiten bij bouwmassa van het bouwblok.<br />

Bouwhoogte:<br />

• Bouwhoogte aflei<strong>de</strong>n van bouwhoogte binnen bouwblok of halfvrijstaan<strong>de</strong> gebouwen.<br />

Kapvorm en kaprichting:<br />

• Aansluiten bij <strong>de</strong> kapvorm en kaprichting van het bouwblok of halfvrijstaan<strong>de</strong> gebouwen.<br />

• Dakopbouw toegestaan, mits aansluitend bij architectuur van <strong>de</strong> hoofdbouwvorm.<br />

Gevelopbouw en geleding:<br />

• Aansluiten bij gevelopbouw en gevelgeleding binnen bouwblok of cluster van seriematige<br />

vrijstaan<strong>de</strong> of halfvrijstaan<strong>de</strong> gebouwen.<br />

Plasticiteit:<br />

• Aansluiten bij plasticiteit binnen bouwblok of cluster of halfvrijstaan<strong>de</strong> gebouwen.<br />

48<br />

Deel B - Criteria


Materialisatie en <strong>de</strong>taillering<br />

van het bouwwerk<br />

Seriematige bouw<br />

Materiaalkeuze en overwegend kleurgebruik<br />

• Gevel: baksteen.<br />

• Baksteen in donker aardtint of witgeverfd.<br />

• Dak: oranje ro<strong>de</strong> keramische pannen.<br />

• Vensters: hout.<br />

• Aansluiten bij kleur- en materiaalgebruik binnen bouwblok of cluster gebouwen.<br />

Detaillering:<br />

• Toegevoeg<strong>de</strong> elementen zelfstandig vormgeven in <strong>de</strong> lijn van <strong>de</strong> architectuur van het<br />

geheel.<br />

• Voor percelen gelegen binnen meer<strong>de</strong>re gebiedstypen geldt het gebiedstype waarbinnen <strong>de</strong> huisnummering<br />

van die percelen, zoals vastgelegd op <strong>de</strong> gemeentelijk huisnummerkaart, is gelegen.<br />

• On<strong>de</strong>rgeschikte on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een totaal bouwplan, zoals aanbouwen of bijgebouwen, wor<strong>de</strong>n<br />

in één welstandstoets getoetst aan zowel <strong>de</strong> relevante gebiedsgerichte criteria als aan <strong>de</strong> (gebiedsgerichte)<br />

sneltoetscriteria.<br />

• Zodra aan-, uitbouwen en niet-vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn<br />

<strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> maatvoeringseis ten<br />

aanzien van <strong>de</strong> bouwhoogte.<br />

• Zodra vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en overkappingen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong><br />

(gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> sneltoetscriteria ten<br />

aanzien van hoogte en oppervlakte.<br />

• Zodra dakkapellen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria<br />

van toepassing.<br />

Gebiedsgerichte sneltoetscriteria voor vooroorlogse woongebie<strong>de</strong>n – W1.1<br />

• De gebiedsgerichte sneltoetscriteria gel<strong>de</strong>n aanvullend op <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria van hoofdstuk<br />

7.<br />

• Bij strijdigheid prevaleren <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte sneltoetscriteria boven <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria<br />

van hoofdstuk 7.<br />

Type bouwwerk<br />

Aan-, uitbouwen en nietvrijstaan<strong>de</strong><br />

bijgebouwen aan<br />

<strong>de</strong> voorkant en aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Criteria<br />

• Alleen erkers als meer<strong>de</strong>re erkers in <strong>de</strong> gevelwand aanwezig zijn en<br />

<strong>de</strong> erker optimaal wordt geïntegreerd in architectuur van hoofdgebouw.<br />

• Samenhang, ritmiek en herhaling per bouwblok handhaven of versterken.<br />

Kozijn- en gevelwijz igingen • Terugkeren<strong>de</strong> elementen als voor<strong>de</strong>uren en vensters blijven i<strong>de</strong>ntiek<br />

of krijgen bij vernieuwing tenminste een aan elkaar verwante vormentaal.<br />

• Bij aanwezigheid van sterk bin<strong>de</strong>n<strong>de</strong> gevelelementen zoals houten<br />

gevelbekleding, lateibalken, kozijnbehan<strong>de</strong>ling, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze per<br />

ensemble/compositie op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze behan<strong>de</strong>ld.<br />

• Bij verbouw krijgen bin<strong>de</strong>n<strong>de</strong> elementen een gelijke behan<strong>de</strong>ling<br />

(daklijsten e.d.).<br />

Hoofdstuk 5 49


W1.2 Woongebie<strong>de</strong>n in stroken- en blokverkaveling (1945-1980)<br />

Woonwijken in stroken- en blokverkaveling zijn planmatig ontwikkel<strong>de</strong> woonwijken<br />

met een in vorm en uitstraling eenzijdige woonbebouwing. Veel uitleggebie<strong>de</strong>n zijn<br />

vanaf <strong>de</strong> jaren ’50 gerealiseerd in een eenvoudig patroon van rechte straten met een<br />

symmetrisch straatprofiel. Langs <strong>de</strong>ze straten zijn verschillen<strong>de</strong> typen woningen<br />

gebouwd, veelal in rijen, afgewisseld met flats, appartementenblokken en dubbele<br />

woningen.<br />

Welstandseenhe<strong>de</strong>n<br />

In <strong>Bernisse</strong> zijn in elke kern wijken en buurten te karakteriseren als gebie<strong>de</strong>n met<br />

traditionele bebouwing. Woongebie<strong>de</strong>n in stroken- en blokverkaveling wor<strong>de</strong>n gekenmerkt<br />

door een eenvoudige ruimtelijke structuur, ste<strong>de</strong>nbouwkundig patroon<br />

en eenvoudige hoofdbouwvormen. De architectuur en <strong>de</strong> toegepaste materialen en<br />

bouwvormen stralen anti-ste<strong>de</strong>lijkheid uit. Doorgaans wor<strong>de</strong>n natuurlijke materialen<br />

toegepast, bij voorkeur baksteen en gebakken pannen. De gevels zijn voorzien<br />

van een eenvoudige ‘dorpse‘ <strong>de</strong>taillering in donkere kleurtinten. In <strong>de</strong> grootschaligere<br />

planmatige uitbreidingen is er vaker sprake van clusters huizenblokken, vaak in<br />

een repeterend patroon. Vaak wor<strong>de</strong>n verkavelingsvormen toegepast zoals strokenen<br />

hofverkaveling. In <strong>de</strong> kleinere kernen zijn het vooral woonwijken in traditionele<br />

blokverkaveling met traditioneel vormgegeven rijen- en dubbele woningen. Vaak<br />

komen <strong>de</strong> straten op <strong>de</strong> historische structuren in <strong>de</strong> kernen uit. Er zijn twee typen<br />

bebouwingselementen te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:<br />

• seriematige objecten<br />

• bijzon<strong>de</strong>re bebouwingselementen<br />

Op <strong>de</strong> typologiekaart zijn <strong>de</strong>ze met <strong>de</strong> co<strong>de</strong>ring W1.2 aangegeven.<br />

Heenvliet<br />

Woongebied tussen <strong>de</strong> Coolwijkseweg en Korte Welleweg<br />

Deze wijk is opgebouwd uit een hel<strong>de</strong>r stratenpatroon<br />

waar <strong>de</strong> gelijkvormige bouwblokken gesitueerd zijn<br />

tussen doodlopen<strong>de</strong> dwarsstraten. De wijk kent een<br />

hoge bebouwingsdichtheid rond een grote open groene<br />

ruimte. De bouwstroken hebben binnen hetzelf<strong>de</strong><br />

bouwblok een gelijke hoogte en verschijningsvorm, <strong>de</strong><br />

bouwblokken on<strong>de</strong>rling verschillen sterk van elkaar. Er<br />

komen in dit gebied bouwstroken voor bestaan<strong>de</strong> uit<br />

één laag plus kap tot bouwstroken die twee en een<br />

halve bouwlaag tellen met kap. De kapvormen bestaan<br />

enkel uit za<strong>de</strong>ldaken parallel aan <strong>de</strong> straat georiënteerd.<br />

De architectuur is sober en traditioneel. De woningen<br />

zij opgebouwd uit aardkleurige bakstenen en<br />

donkere dakpannen.<br />

50<br />

Deel B - Criteria


Woongebied tussen Bloemendaele en Gouwershoeck<br />

Dit woongebied kent een vergelijkbare opzet als <strong>de</strong><br />

hiervoor beschreven wijk. Ook hier zijn gelijkvormige<br />

bouwblokken, ontsloten door doodlopen<strong>de</strong> dwarsstraten<br />

gesitueerd langs een groene zone. De bouwstroken<br />

hebben hier echter <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> hoogte bestaan<strong>de</strong><br />

uit twee lagen plus een za<strong>de</strong>ldak. Door een afwijken<strong>de</strong><br />

gevelin<strong>de</strong>ling per bouwstrook verschillen <strong>de</strong> bouwblokken<br />

toch van elkaar. Deze gevelin<strong>de</strong>ling is traditioneel<br />

maar kent met het toepassen van verschillen<strong>de</strong><br />

aardkleurige tinten baksteen en patronen in het<br />

metselwerk enige diversiteit en <strong>de</strong>taillering. De daken<br />

zijn be<strong>de</strong>kt met donkere keramische dakpannen.<br />

Woongebied tussen <strong>de</strong> Nieuwstraat en Kerkweg<br />

Deze woonbuurt tussen <strong>de</strong> dijk en <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> pol<strong>de</strong>rweg<br />

vertoont in <strong>de</strong> bouwvormen een grote samenhang, <strong>de</strong><br />

architectonische invulling van <strong>de</strong> bouwstroken is zeer<br />

divers. De verschijningsvormen variëren van traditionele<br />

bouwstroken met een rijke <strong>de</strong>taillering tot zeer<br />

sober uitgevoer<strong>de</strong> stroken waarin grote oppervlaktes<br />

plaatmateriaal het gevelaanzicht bepalen. Afzon<strong>de</strong>rlijk<br />

hebben <strong>de</strong> bouwstroken zodoen<strong>de</strong> een grote samenhang.<br />

De on<strong>de</strong>rlinge samenhang wordt verkregen door<br />

<strong>de</strong> toegepaste materialen: aardkleurige baksteen en<br />

oranje keramische dakpannen. Daarbij dragen ook <strong>de</strong><br />

overeenkomstige za<strong>de</strong>ldaken in <strong>de</strong> langsrichting bij<br />

aan <strong>de</strong> samenhang. Kenmerkend op <strong>de</strong>ze daken zijn <strong>de</strong><br />

in wit geschil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> houten opbouwen. De <strong>de</strong>taillering<br />

is over het algemeen zeer sober, een enkele strook<br />

vormt hierop een uitzon<strong>de</strong>ring door <strong>de</strong> toepassing van<br />

strekken boven vensters en <strong>de</strong>uren, muurankers en<br />

forse witte <strong>de</strong>urlijsten. Naast <strong>de</strong> veelvuldig gebruikte<br />

witte tinten hebben <strong>de</strong> materialen <strong>de</strong> natuureigen<br />

kleur of een donkere kleurstelling.<br />

Hoofdstuk 5 51


Geervliet<br />

Woongebied tussen <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong> Singel en <strong>de</strong> Hoofdweg-Griendweg<br />

Deze wijk is opgebouwd uit twee bebouwingsschillen<br />

rond een open groene ruimte waarin zich grootschalige<br />

bebouwing (een school) bevindt. De bebouwing<br />

bestaat uit strokenbouw in <strong>de</strong> traditionele vormen van<br />

één tot twee lagen met een za<strong>de</strong>ldak. In <strong>de</strong> situering<br />

van <strong>de</strong> één- en tweelaagse stroken is een dui<strong>de</strong>lijke<br />

ste<strong>de</strong>nbouwkundige opzet waar te nemen. Met name<br />

in <strong>de</strong> eerste schil rond <strong>de</strong> groene ruimte en in <strong>de</strong>ze<br />

groene ruimte is <strong>de</strong> bouwhoogte beperkt, in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong><br />

schil bevin<strong>de</strong>n zich <strong>de</strong> tweelaagse bouwstroken.<br />

Door <strong>de</strong> éénvormigheid van <strong>de</strong> traditionele bouwvormen<br />

on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n <strong>de</strong> bouwstroken zich enkel van<br />

elkaar door een afwijken<strong>de</strong> gevelin<strong>de</strong>ling en materiaalgebruik.<br />

Deze differentiatie wordt bereikt door het<br />

wisselend toepassen van grote houten oppervlaktes in<br />

<strong>de</strong> gevel, door het gebruik van twee kleuren aardkleurige<br />

bakstenen en door het afwisselend toepassen van<br />

zowel een horizontale als verticale geleding in <strong>de</strong> gevels.<br />

Uitgesproken <strong>de</strong>taillering komt niet voor, ook het<br />

kleurgebruik is niet opvallend. Naast het vele wit zijn<br />

er donkere kleurstellingen aangebracht. De individualiteit<br />

van <strong>de</strong> woningen wordt plaatselijk door een dakkapel<br />

on<strong>de</strong>rstreept.<br />

Abbenbroek<br />

Woongebied tussen <strong>de</strong> Achterweg en Komweisingel<br />

Dit gebied is een samenstelling van samenhangen<strong>de</strong><br />

bebouwing die in verschillen<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>s gerealiseerd<br />

zijn. De oudste bebouwing vormt <strong>de</strong> eerste planmatige<br />

uitbreiding van het dorp buiten <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> kern. Deze<br />

bouwstroken liggen dan ook direct achter <strong>de</strong> oorspronkelijke<br />

bebouwing. De hierop volgen<strong>de</strong> uitbreiding<br />

bestaat eveneens uit traditionele strokenbouw en<br />

vormt met strakke gelijkvormige bouwblokken het<br />

mid<strong>de</strong>ngebied van <strong>de</strong> buurt. De bebouwing die <strong>de</strong><br />

huidige ran<strong>de</strong>n vormen zijn het meest recent en on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n<br />

zijn niet alleen in architectuur van <strong>de</strong><br />

strokenbouw maar ook in <strong>de</strong> bebouwingstypologie. De<br />

ran<strong>de</strong>n hebben namelijk een lagere woningdichtheid<br />

door het realiseren van blokvormige massa’s in <strong>de</strong><br />

vorm van halfvrijstaan<strong>de</strong> woningen.<br />

52<br />

Deel B - Criteria


Ook in het materiaalgebruik verschillen <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re en<br />

jonge bebouwing van elkaar. In <strong>de</strong> ran<strong>de</strong>n wordt een<br />

lichtere baksteen toegepast dan <strong>de</strong> donkere tinten van<br />

<strong>de</strong> strokenbouw. Overeenkomsten zijn er in <strong>de</strong> overwegen<strong>de</strong><br />

dakvorm, namelijk za<strong>de</strong>ldaken en <strong>de</strong> donkere<br />

gebakken dakpannen waarmee <strong>de</strong>ze be<strong>de</strong>kt zijn. De<br />

oudste bouwstroken on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n zich hierbij door<br />

<strong>de</strong> oranje dakpannen.<br />

Woongebied tussen <strong>de</strong> Wassenaarsestraat en Molenstraat<br />

Deze wijk kent een hel<strong>de</strong>re opzet door het rastervormige<br />

stratenpatroon, waarlangs bouwstroken gerealiseerd<br />

zijn. Daarnaast zijn ook blokvormige bouwmassa’s<br />

aanwezig in <strong>de</strong> vorm van halfvrijstaan<strong>de</strong> woningen<br />

langs <strong>de</strong> grens met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> dorpskern. Tussen <strong>de</strong><br />

bouwstroken on<strong>de</strong>rling is een grote variatie aanwezig.<br />

Met name <strong>de</strong> ongelijke hellingshoeken en het doorlopen<br />

van <strong>de</strong> dakvlakken geeft een wisselt beeld. Ook<br />

aanbouwen aan <strong>de</strong> voorzij<strong>de</strong>n en overkappingen boven<br />

<strong>de</strong> voor<strong>de</strong>ur zorgen voor <strong>de</strong> differentiatie. De<br />

bouwhoogtes zijn over het algemeen gelijk door het<br />

toepassen van twee lagen met kap. De aanwezigheid<br />

van <strong>de</strong> éénlaagse bebouwing met nagenoeg plat dak<br />

valt daarom op in het straatbeeld. De bebouwing langs<br />

<strong>de</strong> Achterweg Z-Z is voor het grootste <strong>de</strong>el bekleed<br />

met houtenplanken en sluit daarmee aan op <strong>de</strong> houten<br />

bijgebouwen aan <strong>de</strong> overzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> straat behoren<strong>de</strong><br />

bij <strong>de</strong> oorspronkelijke bebouwing aan <strong>de</strong> Ring.<br />

Binnen <strong>de</strong> wijk is het materiaalgebruik traditioneel:<br />

aardkleurige baksteen en donkere keramische dakpannen.<br />

Van enige uitgesproken <strong>de</strong>taillering is geen<br />

sprake.<br />

Hoofdstuk 5 53


Zuidland<br />

Woongebied tussen <strong>de</strong> Julianastraat en <strong>de</strong> Raadhuisstraat<br />

Dit gebied is het vervolg op <strong>de</strong> vooroorlogse uitbreiding<br />

ten noor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> kern. De strokenbouw<br />

vertoont hier een grote samenhang en sluit in bouwmassa,<br />

bouwvorm en architectuur aan op <strong>de</strong> vooroorlogse<br />

bebouwing. Ook het materiaalgebruik komt<br />

overeen waardoor donkere bakstenen en oranje dakpannen<br />

het straatbeeld bepalen. Wit pleisterwerk en<br />

dakkapellen komen hier echter niet voor. De seriem a-<br />

tig gebouw<strong>de</strong> vrijstaan<strong>de</strong> en halfvrijstaan<strong>de</strong> bebouwing<br />

in dit gebied stammen uit <strong>de</strong> zelf<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> als<br />

<strong>de</strong> strokenbouw en sluiten dan ook aan op <strong>de</strong> sfeer in<br />

<strong>de</strong> rest van <strong>de</strong> wijk. Uitbundig kleurgebruik komt in dit<br />

gebied niet voor waardoor <strong>de</strong> oorspronkelijke sfeer<br />

behou<strong>de</strong>n blijft. Bij <strong>de</strong> grootschalige bebouwing tot<br />

drie lagen hoog langs <strong>de</strong> noor<strong>de</strong>lijke <strong>de</strong> rand wor<strong>de</strong>n<br />

echter wel hel<strong>de</strong>re kleuren toegepast, samen met <strong>de</strong><br />

mo<strong>de</strong>rne architectonische vormgeving en <strong>de</strong> afwijken<strong>de</strong><br />

bouwvormen vormt <strong>de</strong>ze bebouwing dan ook een<br />

sterk contrast met <strong>de</strong> strokenbouw.<br />

Woongebied tussen <strong>de</strong> Ganzenhoek en Kerkweg<br />

De structuur van <strong>de</strong>ze buurt is sterk afgeleid van <strong>de</strong><br />

rechtlijnige pol<strong>de</strong>rstructuur van <strong>de</strong> oorspronkelijke<br />

on<strong>de</strong>rgrond en <strong>de</strong> direct omgeving. De bebouwing<br />

langs het hel<strong>de</strong>re stratenpatroon is zeer divers en bestaat<br />

uit verschillen<strong>de</strong> woningtypes. Aaneengeschakel<strong>de</strong><br />

woningen in stroken komen voor naast via garages<br />

aan elkaar geschakel<strong>de</strong> woningen en blokvormige gestapel<strong>de</strong><br />

woonbebouwing. Deze afzon<strong>de</strong>rlijke woontypologieën<br />

kennen een eigen verschijningsvorm. De<br />

strokenbouw on<strong>de</strong>rscheidt zich door <strong>de</strong> twee en een<br />

halve laag met lessenaarsdak en aanbouwtjes aan <strong>de</strong><br />

voorzij<strong>de</strong>, <strong>de</strong> geschakel<strong>de</strong> woningen on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n<br />

zich door éénlaagse bebouwing met een gecombineerd<br />

za<strong>de</strong>l- en platdak, <strong>de</strong> gestapel<strong>de</strong> woningen typeren<br />

zich door <strong>de</strong> twee lagen met platdak en <strong>de</strong> balkons aan<br />

<strong>de</strong> voorzij<strong>de</strong>. Ook in het materiaal- en kleurgebruik<br />

verschillen <strong>de</strong> typologieën van elkaar, bij <strong>de</strong> aaneengesloten<br />

en gestapel<strong>de</strong> bebouwing wor<strong>de</strong>n hel<strong>de</strong>re kleuren<br />

toegepast, bij <strong>de</strong> geschakel<strong>de</strong> woningen wordt het<br />

beeld bepaald door donkere kleurtinten.<br />

54<br />

Deel B - Criteria


Woongebied tussen <strong>de</strong> Raadhuisstraat en <strong>de</strong> Mr. J.R. Thorbeckestraat<br />

Typerend voor dit woongebied is het rationele stratenen<br />

verkavelingspatroon. Door <strong>de</strong>ze rechtlijnige structuren<br />

zijn gelijkvormige bouwblokken ontstaan waarin<br />

<strong>de</strong> bebouwing uniform is vormgegeven. De bouwstroken<br />

hebben een traditionele opbouw bestaan<strong>de</strong> uit<br />

één of twee bouwlagen met een za<strong>de</strong>ldak. Het materiaalgebruik<br />

vertoont tussen <strong>de</strong> bouwblokken on<strong>de</strong>rling<br />

een grote gelijkenis en straalt een dorpse sfeer uit. De<br />

bouwstroken zij opgebouwd uit aardkleurige baksteen,<br />

<strong>de</strong> daken zijn be<strong>de</strong>kt met donkere dakpannen.<br />

Van enige uitgesproken <strong>de</strong>taillering is geen sprake.<br />

Simonshaven<br />

Bebouwing ten noor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Beverwijkstraat<br />

Deze buitendijkse woonbuurt wordt gevormd door<br />

korte doodlopen<strong>de</strong> dwarsstraatjes haaks op <strong>de</strong><br />

buurtontsluitingsweg die gekoppeld is aan <strong>de</strong><br />

Molendijk. De oudste bebouwing staat het dichts bij <strong>de</strong><br />

dijk en is herkenbaar aan <strong>de</strong> traditionele bouwstroken<br />

in twee lagen met za<strong>de</strong>ldak be<strong>de</strong>kt met oranje<br />

dakpannen. De meer recente bebouwing bestaat uit<br />

één en twee lagen plus za<strong>de</strong>ldak. Deze bouwstroken<br />

on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n zich van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re bebouwing door <strong>de</strong><br />

toegepaste zwarte dakpannen. Het materiaalgebruik<br />

komt in <strong>de</strong> gehele buurt overeen en wordt<br />

gedomineerd door <strong>de</strong> bakstenen gevels. Het<br />

kleurgebruik bestaat uit donkere tinten en opvallen<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>tails zijn niet toegepast.<br />

Hoofdstuk 5 55


Ou<strong>de</strong>nhoorn<br />

Woongebied tussen <strong>de</strong> Zeeuwstraat en Dorpsweg<br />

Het stratenpatroon is in <strong>de</strong>ze buurt gebaseerd op het<br />

ontginningspatroon van <strong>de</strong> oorspronkelijke on<strong>de</strong>rgrond.<br />

De strokenbouw, gesitueerd in een strakke<br />

rooilijn parallel aan <strong>de</strong> weg versterkt <strong>de</strong> rechtlijnige<br />

pol<strong>de</strong>rstructuur. De traditioneel vormgegeven strokenbouw<br />

in één en twee uit baksteen opgetrokken lagen<br />

met za<strong>de</strong>ldak verschillen on<strong>de</strong>rling minimaal van elkaar.<br />

Vooral <strong>de</strong> kleur van <strong>de</strong> dakpannen (oranje of<br />

zwart) laat een dui<strong>de</strong>lijk on<strong>de</strong>rscheid blijken. Daarnaast<br />

zijn <strong>de</strong> raampartijen in <strong>de</strong> meest recente bebouwing<br />

relatief groter. Als <strong>de</strong>tail vallen alleen <strong>de</strong> vijfhoekige<br />

vensters op on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> nok van het dak in <strong>de</strong> zijgevels.<br />

Welstandsniveau<br />

De waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong>ze wijken schuilt vooral in <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouwkundige opzet: <strong>de</strong> (eenvoudige)<br />

compositie van <strong>de</strong> bouwmassa’s. De architectonische waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

bouwblokken verschilt on<strong>de</strong>rling sterk. Daarom is gekozen voor een BASIS<br />

niveau van welstand.<br />

Criteria<br />

Voor <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n met traditionele bebouwing (W1.2) gel<strong>de</strong>n aparte criteria. In on<strong>de</strong>rstaand<br />

schema zijn <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte criteria aangegeven. De criteria bestaan<br />

uit har<strong>de</strong> randvoorwaar<strong>de</strong>n voor toekomstige bouwinitiatieven aangevuld met aanbevelingen,<br />

<strong>de</strong>ze zijn in het schema geschei<strong>de</strong>n en staan respectievelijk boven en<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> stippellijn.<br />

56<br />

Deel B - Criteria


Gebiedsgerichte criteria voor woongebie<strong>de</strong>n in stroken- en blokverkaveling – W1.2<br />

Situering van het bouwwerk<br />

Hoofdvormen van het bouwwerk<br />

Gevelaanzichten<br />

van het bouwwerk<br />

Seriële bouw<br />

Bijzon<strong>de</strong>re bebouwing<br />

Rooilijn:<br />

• Aansluiten bij toegepaste rooilijn in gebied.<br />

Zij<strong>de</strong>lingse afstand:<br />

• Aaneengesloten of clusters twee-on<strong>de</strong>réén-kap<br />

woningen en vrijstaan<strong>de</strong> seriematige<br />

woningbouw.<br />

• Blokken en woningen on<strong>de</strong>rling: respecteren<br />

toegepaste zij<strong>de</strong>lingse afstand.<br />

Oriëntatie:<br />

• De op <strong>de</strong> straat of hof georiënteer<strong>de</strong><br />

bebouwingskarakteristiek handhaven.<br />

• Bij blokverkaveling oriëntatie op <strong>de</strong><br />

straat.<br />

• Bij strokenbouw oriëntatie op weg of<br />

openbare ruimte.<br />

Bouwmassa:<br />

• Aansluiten bij bouwmassa/cluster seriematige<br />

vrijstaan<strong>de</strong> of twee-on<strong>de</strong>r-één-kap<br />

woningen - staaf- of blokvormig, bij<br />

hoogbouw staan<strong>de</strong> schijf - of toepassen<br />

afgelei<strong>de</strong> bouwvorm.<br />

• Binnen bouwblok: aansluiten bij bouwmassa<br />

bouwblok.<br />

Bouwhoogte:<br />

• Afhankelijk van bouwhoogte binnen<br />

bouwblok of cluster van seriematige vrijstaan<strong>de</strong><br />

of twee-on<strong>de</strong>r-één-kap woningen.<br />

Kapvorm en kaprichting:<br />

• Aansluiten bij kapvorm en -richting bijbouwblok<br />

of cluster seriematige vrijstaan<strong>de</strong><br />

of twee-on<strong>de</strong>r-één-kap woningen.<br />

• Diverse kapvormen mogelijk.<br />

• Dakopbouw toegestaan mits aansluitend<br />

bij architectuur van <strong>de</strong> hoofdbouwvorm.<br />

• Accenten op hoeken ter versterking van<br />

<strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouwkundige structuur toegestaan.<br />

Gevelopbouw en geleding:<br />

• Aansluiten bij gevelopbouw en -geleding<br />

binnen bouwblok of cluster van seriematige<br />

vrijstaan<strong>de</strong> of twee-on<strong>de</strong>r-één-kap<br />

woningen.<br />

Zij<strong>de</strong>lingse afstand:<br />

• Doorgaans los van elkaar.<br />

Oriëntatie:<br />

• Situatie afhankelijk: wisselend.<br />

Bouwmassa:<br />

• Toepassen passen<strong>de</strong> bouwvorm bij omgeving.<br />

Bouwhoogte:<br />

• Afhankelijk van functie van het gebouw<br />

en schaal van <strong>de</strong> omliggen<strong>de</strong> bebouwing.<br />

Kapvorm en kaprichting:<br />

• Toepassen passen<strong>de</strong> kapvorm en -richting<br />

bij bouwvorm en omgeving.<br />

• Diverse kapvormen mogelijk.<br />

• Dakopbouw toegestaan mits aansluitend<br />

bij architectuur van <strong>de</strong> hoofdbouwvorm.<br />

Gevelopbouw en geleding:<br />

• Toepassen passen<strong>de</strong> gevelopbouw en<br />

geleding bij bouwvorm en omgeving.<br />

Hoofdstuk 5 57


Materialisatie en <strong>de</strong>taillering<br />

van het bouwwerk<br />

Seriële bouw<br />

Plasticiteit:<br />

• Aansluiten bij plasticiteit binnen bouwblok<br />

of cluster van seriematige vrijstaan<strong>de</strong><br />

of twee-on<strong>de</strong>r-één-kap woningen.<br />

Bijzon<strong>de</strong>re bebouwing<br />

Plasticiteit:<br />

• Toepassen passen<strong>de</strong> plasticiteit bij bouwvorm<br />

en omgeving.<br />

Materiaalkeuze en overwegend kleurgebruik<br />

• Aansluiten bij kleur- en materiaalgebruik binnen bouwblok of cluster van seriematige<br />

vrijstaan<strong>de</strong> of twee-on<strong>de</strong>r-één-kap woningen.<br />

Detaillering:<br />

• Toegevoeg<strong>de</strong> elementen zelfstandig vormgeven in <strong>de</strong> lijn van <strong>de</strong> architectuur van het<br />

geheel.<br />

• Voor percelen gelegen binnen meer<strong>de</strong>re gebiedstypen geldt het gebiedstype waarbinnen <strong>de</strong> huisnummering<br />

van die percelen, zoals vastgelegd op <strong>de</strong> gemeentelijk huisnummerkaart, is gelegen.<br />

• On<strong>de</strong>rgeschikte on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een totaal bouwplan, zoals aanbouwen of bijgebouwen, wor<strong>de</strong>n<br />

in één welstandstoets getoetst aan zowel <strong>de</strong> relevante gebiedsgerichte criteria als aan <strong>de</strong> (gebiedsgerichte)<br />

sneltoetscriteria.<br />

• Zodra aan-, uitbouwen en niet-vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn<br />

<strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> maatvoeringseis ten<br />

aanzien van <strong>de</strong> bouwhoogte.<br />

• Zodra vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en overkappingen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong><br />

(gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> sneltoetscriteria ten<br />

aanzien van hoogte en oppervlakte.<br />

• Zodra dakkapellen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria<br />

van toepassing.<br />

Gebiedsgerichte sneltoetscriteria voor woongebie<strong>de</strong>n in stroken- en blokverkaveling<br />

– W1.2<br />

• De gebiedsgerichte sneltoetscriteria gel<strong>de</strong>n aanvullend op <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria van hoofdstuk<br />

7.<br />

• Bij strijdigheid prevaleren <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte sneltoetscriteria boven <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria<br />

van hoofdstuk 7.<br />

Type bouwwerk<br />

Aan-, uitbouwen en nietvrijstaan<strong>de</strong><br />

bijgebouwen aan<br />

<strong>de</strong> voorkant en aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Criteria<br />

• Alleen erkers als meer<strong>de</strong>re erkers in <strong>de</strong> gevelwand aanwezig zijn en<br />

<strong>de</strong> erker optimaal wordt geïntegreerd in architectuur van hoofdgebouw.<br />

• Samenhang, ritmiek en herhaling per bouwblok handhaven of versterken.<br />

Kozijn- en gevelwijzigingen • Ritmeren<strong>de</strong> elementen als voor<strong>de</strong>uren en vensters blijven i<strong>de</strong>ntiek of<br />

krijgen bij vernieuwing tenminste een aan elkaar verwante vormgeving.<br />

• Waar in <strong>de</strong> gevel beel<strong>de</strong>n per bouwblok kwalitatief sterk bin<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

elementen aanwezig zijn (bijv. houten gevelbekleding, lateibalken,<br />

kozijnbehan<strong>de</strong>ling) wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze per ensemble/compositie op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

wijze behan<strong>de</strong>ld.<br />

• Bij verbouw krijgen bin<strong>de</strong>n<strong>de</strong> elementen een gelijke behan<strong>de</strong>ling<br />

(daklijsten e.d.).<br />

Erfafscheidingen • Sterven naar verzorg<strong>de</strong> en samenhangen<strong>de</strong> vormgeving van erfafscheidingen<br />

per bouwblok.<br />

• Behou<strong>de</strong>n van lage erfafscheidingen (tot 1 meter) aan <strong>de</strong> voorkant.<br />

58<br />

Deel B - Criteria


W1.3 Woonerven (1970-1985)<br />

Als reactie op <strong>de</strong> blok- en strokenverkaveling ontstaat in <strong>de</strong> jaren ’70 een architectuurbeweging<br />

die aandacht vraagt voor <strong>de</strong> menselijke schaal en maat van nieuwe<br />

woongebie<strong>de</strong>n. Deze wijken wor<strong>de</strong>n gekenmerkt door het woonerfconcept. De<br />

wijken bestaan hoofdzakelijk uit eengezinswoningen in een groene woonomgeving<br />

waarbij <strong>de</strong> menselijke schaal en maat lei<strong>de</strong>nd is.<br />

Welstandseenhe<strong>de</strong>n<br />

De woongebie<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1970-1980 hebben een grillig straten- en verkavelingspatroon<br />

met hofjes. De bebouwing is <strong>de</strong>els georiënteerd op <strong>de</strong> openbare ruimte<br />

en <strong>de</strong>els op <strong>de</strong> weg. Bij <strong>de</strong> woningen die zijn geclusterd rondom <strong>de</strong> woonerven<br />

ontbreekt een dui<strong>de</strong>lijk on<strong>de</strong>rscheid tussen voor- en achterkanten. Dergelijke wijken<br />

zijn door <strong>de</strong> clustering en <strong>de</strong> situering van <strong>de</strong> woningen op het woonerf sterk naar<br />

binnen gekeerd. De architectuur van woningen in <strong>de</strong>rgelijke wijken is ingetogen en<br />

sluit aan bij <strong>de</strong> mo<strong>de</strong> van <strong>de</strong> jaren ’70: donkere kleurtoon, het gebruik van semiambachtelijke<br />

materialen zoals hout, baksteen en gebakken pannen. Op enkele<br />

plekken dringen erfafscheidingen door tot aan <strong>de</strong> openbare weg waardoor het grillige<br />

beeld nog eens versterkt wordt.<br />

Er zijn twee typen bebouwingselementen te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:<br />

• Seriematige objecten<br />

• Bijzon<strong>de</strong>re bebouwingselementen<br />

In <strong>de</strong> kern Zuidland is het woongebied tussen <strong>de</strong> Raadhuisstraat en Drogendijk als<br />

woonerf te typeren. In Ou<strong>de</strong>nhoorn bevin<strong>de</strong>n zich woonerven in het woongebied<br />

tussen <strong>de</strong> Willem Hoogenboomstraat en C. Blaakstraat, en <strong>de</strong> buurt rond <strong>de</strong> Drs. J.M.<br />

<strong>de</strong>n Uylstraat. Op <strong>de</strong> typologiekaart zijn <strong>de</strong>ze met <strong>de</strong> co<strong>de</strong>ring W1.3 aangegeven.<br />

Zuidland<br />

Woongebied tussen <strong>de</strong> Raadhuisstraat en Drogendijk<br />

Het ste<strong>de</strong>nbouwkundig plan is ge<strong>de</strong>eltelijk strak en<br />

rechtlijnig, gebaseerd op <strong>de</strong> aangrenzen<strong>de</strong> pol<strong>de</strong>rstructuur,<br />

maar kent voor het grootste <strong>de</strong>el een grillig<br />

verloop wat typerend is voor <strong>de</strong> woonerven uit <strong>de</strong> jaren<br />

’70. Het openbaar gebied is hier ingericht als verblijfsgebied<br />

waar <strong>de</strong> auto on<strong>de</strong>rgeschikt is. De aaneengesloten<br />

en geschakel<strong>de</strong> bebouwing is naar <strong>de</strong> weg<br />

gesitueerd en volgt <strong>de</strong>ze met veelvuldig gebogen en<br />

verspringen<strong>de</strong> rooilijnen. Typerend voor <strong>de</strong> bebouwing<br />

zijn <strong>de</strong> aanbouwtjes aan <strong>de</strong> voorzij<strong>de</strong> waarboven het<br />

schuine daklak doorloopt. De bebouwing telt één of<br />

twee lagen met een za<strong>de</strong>ldak of afgekapt za<strong>de</strong>ldak.<br />

De kaprichtingen zijn zowel parallel aan <strong>de</strong> straat geo-<br />

Hoofdstuk 5 59


iënteerd als haaks erop. Het materiaalgebruik wijkt af<br />

van <strong>de</strong> traditionele wijken door het op grote schaal<br />

toepassen van hout op <strong>de</strong> gevels. Het kleurgebruik<br />

bestaat zowel uit donkere kleurstellingen als lichte<br />

pasteltinten. In <strong>de</strong> sobere architectuur komen ver<strong>de</strong>r<br />

geen uitgesproken <strong>de</strong>tails voor.<br />

Ou<strong>de</strong>nhoorn<br />

Willem Hoogenboomstraat en C. Blaakstraat<br />

De rechtlijnige pol<strong>de</strong>rstructuur heeft hier als basis gediend<br />

voor <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouwkundige opzet. In tegenstelling<br />

tot het kenmerken<strong>de</strong> grillige stratenpatroon<br />

van een woonerf heeft het straatbeeld hier dus een<br />

strakke structuur. De bebouwing is echter wel te typeren<br />

als door <strong>de</strong> Forumgedachte geïnspireer<strong>de</strong> woningbouw.<br />

De aanbouwen aan <strong>de</strong> voorzij<strong>de</strong>, <strong>de</strong> grote houten<br />

oppervlaktes in <strong>de</strong> gevels en <strong>de</strong> donkere kleurstellingen<br />

zijn hier het bewijs van.<br />

Drs. J.M. <strong>de</strong>n Uylstraat<br />

Vergelijkbaar met <strong>de</strong> vorige woonbuurt bepaalt <strong>de</strong><br />

pol<strong>de</strong>rstructuur <strong>de</strong> situering van <strong>de</strong> bebouwing langs<br />

<strong>de</strong> ran<strong>de</strong>n. Het binnengebied ligt echter verdraaid van<br />

<strong>de</strong> pol<strong>de</strong>rwegen en zorgt daarmee voor een hoekverdraaiing<br />

in <strong>de</strong> situering van <strong>de</strong> bouwstroken ten opzichte<br />

van elkaar. In <strong>de</strong>ze bouwstroken van twee lagen<br />

met za<strong>de</strong>ldak zijn <strong>de</strong> aanbouwtjes aan <strong>de</strong> voorzij<strong>de</strong><br />

opnieuw typerend. An<strong>de</strong>rs dan in <strong>de</strong> vorige wijken<br />

heeft <strong>de</strong> bebouwing geen hout in <strong>de</strong> gevels. Kenmerkend<br />

zijn wel <strong>de</strong> doorlopen<strong>de</strong> dakvlakken tot aan <strong>de</strong><br />

eerste bouwlaag aan <strong>de</strong> achterzij<strong>de</strong>.<br />

Welstandsniveau<br />

Voor <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n met een woonerf karakter geldt een BASIS niveau van welstand.<br />

In <strong>de</strong> criteria ligt daarbij <strong>de</strong> nadruk op het aansluiten van <strong>de</strong> algemene bebouwingskarakteristieken<br />

op die in <strong>de</strong> omgeving.<br />

Criteria<br />

Voor <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n gebouwd in het woonerfconcept (W.1.3) gel<strong>de</strong>n aparte criteria. In<br />

on<strong>de</strong>rstaand schema zijn <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte criteria aangegeven.<br />

60<br />

Deel B - Criteria


Gebiedsgerichte criteria voor gebie<strong>de</strong>n gebouwd in het woonerfconcept – W1.3<br />

Situering van het bouwwerk<br />

Hoofdvormen van het bouwwerk<br />

Gevelaanzichten van<br />

het bouwwerk<br />

Seriematige bouw<br />

Bijzon<strong>de</strong>re bebouwing<br />

Rooilijn:<br />

• Aansluiten bij toegepaste rooilijn in gebied: doorgaans is dit een rechte of verspringen<strong>de</strong><br />

rooilijn.<br />

Zij<strong>de</strong>lingse afstand:<br />

• Aaneengesloten of clusters halfvrijstaan<strong>de</strong><br />

gebouwen en vrijstaan<strong>de</strong> seriematige woningbouw.<br />

• Bouwblokken, vrijstaan<strong>de</strong> en halfvrijstaan<strong>de</strong><br />

gebouwen on<strong>de</strong>rling: respecteren<br />

toegepaste zij<strong>de</strong>lingse afstand.<br />

Oriëntatie:<br />

• De aanwezige oriëntatie handhaven.<br />

• Doorgaans is dit een op <strong>de</strong> straat of<br />

openbare ruimte georiënteer<strong>de</strong> bebouwingskarakteristiek.<br />

Bouwmassa:<br />

• Aansluiten bij bouwmassa cluster seriematige<br />

vrijstaan<strong>de</strong> of halfvrijstaan<strong>de</strong> gebouwen<br />

of toepassen afgelei<strong>de</strong> bouwvorm.<br />

• Afhankelijk van toegepaste vormen in<br />

blok of cluster: Staaf- (liggend) en blokvormig,<br />

overwegend met kap.<br />

• Toepassen van afgekapte en uitsteken<strong>de</strong><br />

vormen in principe mogelijk mits toegepast<br />

in het bouwblok of cluster van vrijstaan<strong>de</strong><br />

of halfvrijstaan<strong>de</strong> gebouwen.<br />

Bouwhoogte:<br />

• Afhankelijk van bouwhoogte binnen<br />

bouwblok of cluster van seriematige vrijstaan<strong>de</strong><br />

of halfvrijstaan<strong>de</strong> gebouwen.<br />

Zij<strong>de</strong>lingse afstand:<br />

• Doorgaans los van elkaar.<br />

Oriëntatie:<br />

• Situatie afhankelijk: wisselend.<br />

Bouwmassa:<br />

• Bouwmassa aanpassen aan <strong>de</strong> omgeving.<br />

• Bouwmassa is een afgelei<strong>de</strong> van <strong>de</strong> functie<br />

van het gebouw.<br />

Bouwhoogte:<br />

• Bouwhoogte afhankelijk van maat en<br />

schaal van <strong>de</strong> omliggen<strong>de</strong> bebouwing.<br />

• Bouwhoogte afhankelijk van <strong>de</strong> functie<br />

van het gebouw.<br />

Kapvorm en kaprichting:<br />

• Diverse kapvormen mogelijk.<br />

• Aansluiten bij kapvorm en -richting van bouwblok of cluster seriematige vrijstaan<strong>de</strong> of<br />

halfvrijstaan<strong>de</strong> gebouwen.<br />

• Dakopbouw toegestaan mits aansluitend bij architectuur van <strong>de</strong> hoofdbouwvorm.<br />

Gevelopbouw en geleding:<br />

• Aansluiten bij gevelopbouw en -geleding<br />

binnen bouwblok of cluster van seriematige<br />

vrijstaan<strong>de</strong> of halfvrijstaan<strong>de</strong> gebouwen.<br />

Gevelopbouw en geleding:<br />

• Toepassen passen<strong>de</strong> gevelopbouw en<br />

geleding bij bouwvorm en omgeving<br />

Plasticiteit<br />

• Aansluiten bij plasticiteit binnen bouwblok of cluster van seriematige vrijstaan<strong>de</strong> of halfvrijstaan<strong>de</strong><br />

gebouwen.<br />

Hoofdstuk 5 61


Materialisatie en <strong>de</strong>taillering<br />

van het bouwwerk<br />

Seriematige bouw<br />

Bijzon<strong>de</strong>re bebouwing<br />

Materiaalkeuze en overwegend kleurgebruik<br />

• Aansluiten bij kleur- en materiaalgebruik binnen bouwblok of cluster van seriematige<br />

vrijstaan<strong>de</strong> of halfvrijstaan<strong>de</strong> gebouwen.<br />

Detaillering:<br />

• Toegevoeg<strong>de</strong> elementen zelfstandig vormgeven in <strong>de</strong> lijn van <strong>de</strong> architectuur van het<br />

geheel.<br />

• Voor percelen gelegen binnen meer<strong>de</strong>re gebiedstypen geldt het gebiedstype waarbinnen <strong>de</strong> huisnummering<br />

van die percelen, zoals vastgelegd op <strong>de</strong> gemeentelijk huisnummerkaart, is gelegen.<br />

• On<strong>de</strong>rgeschikte on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een totaal bouwplan, zoals aanbouwen of bijgebouwen, wor<strong>de</strong>n<br />

in één welstandstoets getoetst aan zowel <strong>de</strong> relevante gebiedsgerichte criteria als aan <strong>de</strong> (gebiedsgerichte)<br />

sneltoetscriteria.<br />

• Zodra aan-, uitbouwen en niet-vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn<br />

<strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> maatvoeringseis ten<br />

aanzien van <strong>de</strong> bouwhoogte.<br />

• Zodra vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en overkappingen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong><br />

(gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> sneltoetscriteria ten<br />

aanzien van hoogte en oppervlakte.<br />

• Zodra dakkapellen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria<br />

van toepassing.<br />

Gebiedsgerichte sneltoetscriteria voor woongebie<strong>de</strong>n in het woonerfconcept -W1.3<br />

• De gebiedsgerichte sneltoetscriteria gel<strong>de</strong>n aanvullend op <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria van hoofdstuk<br />

7.<br />

• Bij strijdigheid prevaleren <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte sneltoetscriteria boven <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria<br />

van hoofdstuk 7.<br />

Type bouwwerk<br />

Aan-, uitbouwen en nietvrijstaan<strong>de</strong><br />

bijgebouwen aan<br />

<strong>de</strong> voorkant en aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en<br />

overkappingen aan <strong>de</strong> voorkant<br />

en aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Criteria<br />

• Kapvorm afstemmen met <strong>de</strong> kapvorm van het hoofdgebouw.<br />

• Kapvorm afstemmen met <strong>de</strong> kapvorm van het hoofdgebouw.<br />

Kozijn- en gevelwijzigingen • Waar in <strong>de</strong> gevelwand per bouwblok kwalitatief sterk bin<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

elementen aanwezig zijn (bijv. houten gevelbekleding, lateibalken,<br />

kozijnbehan<strong>de</strong>ling) wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze per ensemble/compositie op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

wijze behan<strong>de</strong>ld.<br />

Dakkapellen • Individueel vormgeven dakkapellen zijn mogelijk, mits on<strong>de</strong>rgeschikt<br />

aan, en in samenhang met het hoofdgebouw.<br />

Erfafscheidingen • Streven naar verzorg<strong>de</strong> en samenhangen<strong>de</strong> vormgeving van erfafscheidingen<br />

per bouwblok.<br />

• Extra aandacht voor erfafscheidingen aan achterkant gelegen aan<br />

achtergelegen parkeerpleintjes en/of hofjes.<br />

62<br />

Deel B - Criteria


W1.4 Woongebie<strong>de</strong>n eind 20 e eeuw<br />

Eind 20 e eeuwse en begin 21 e eeuwse woongebie<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n gekenmerkt door een<br />

hel<strong>de</strong>re ste<strong>de</strong>nbouwkundige opzet. De architectuur varieert van wijk tot wijk, terwijl<br />

<strong>de</strong> eenheid en uniformiteit binnen <strong>de</strong> bebouwingsclusters groot is. Er ontstaan verschillen<strong>de</strong><br />

buurten met verschillen<strong>de</strong> neo-architectuur. Bijvoorbeeld van neotraditioneel<br />

(jaren 30-stijl) tot neo-mo<strong>de</strong>rn (kubisme, staal, beton, glas).<br />

Welstandseenhe<strong>de</strong>n<br />

Als reactie op <strong>de</strong> naoorlogse architectuur en ste<strong>de</strong>nbouw vindt eind jaren ’80 een<br />

omslag plaats in het ontwerp van nieuwe woongebie<strong>de</strong>n. De woningnood is achter<br />

<strong>de</strong> rug en er wordt meer marktconform gebouwd. In <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouwkundige opzet<br />

van <strong>de</strong> wijk krijgen verschillen<strong>de</strong> architectuurthema's een plek toegewezen, zodat<br />

ook het beeld van <strong>de</strong> wijken als geheel wordt on<strong>de</strong>rsteund. Enkele grote lijnen, die<br />

soms teruggrijpen op een historische route, verbin<strong>de</strong>n <strong>de</strong> eenhe<strong>de</strong>n binnen een wijk<br />

visueel. In <strong>de</strong> verkavelingsopzet wordt, in tegenstelling tot <strong>de</strong> wijken uit <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>cennia, weer gestreefd naar een hel<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rscheid tussen openbaar en<br />

privé. Er wor<strong>de</strong>n weer echte woonstraten en bouwblokken gerealiseerd, waarbij <strong>de</strong><br />

voorzij<strong>de</strong> is gericht naar <strong>de</strong> straat en in <strong>de</strong> binnengebie<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> achterzij<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

private achtertuinen zijn gelegen. Op dit aspect vertonen <strong>de</strong> wijken een dui<strong>de</strong>lijke<br />

gelijkenis met <strong>de</strong> woonwijken in traditionele blokverkaveling, waardoor veelal <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

gebiedsgerichte criteria zullen gel<strong>de</strong>n. De woongebie<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong><br />

hebben geen eenduidige structuur. Vaak zijn ze opge<strong>de</strong>eld in kleinere buurten of<br />

clusters door verschillen<strong>de</strong> woontypes, materialen en/of kleuren. De woningen kenmerken<br />

zich door hun enorme variatie aan vormen, kleuren en materialen waarmee<br />

<strong>de</strong> individualiteit van een wijk of buurt optimaal tot uitdrukking kan wor<strong>de</strong>n gebracht.<br />

Er zijn twee typen bebouwingselementen te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:<br />

• Seriematige objecten<br />

• Bijzon<strong>de</strong>re bebouwingselementen<br />

In Zuidland is het woongebied tussen <strong>de</strong> Stationsweg en Weversstraat te karakteriseren<br />

als gebied dat gebouwd is aan het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> 20 e eeuw. Op <strong>de</strong> typologiekaart<br />

is <strong>de</strong>ze met <strong>de</strong> co<strong>de</strong>ring W1.4 aangegeven.<br />

Hoofdstuk 5 63


Zuidland<br />

Woongebied tussen <strong>de</strong> Stationsweg en Weversstraat<br />

Het ste<strong>de</strong>nbouwkundig plan van <strong>de</strong>ze mo<strong>de</strong>rne wijk is<br />

<strong>de</strong>els gebaseerd op <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>rstructuren in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrond<br />

en zet zich hier ook <strong>de</strong>els vanaf door gebogen<br />

structuren te realiseren die sterk contrasteren met <strong>de</strong><br />

rechtlijnigheid van het pol<strong>de</strong>rlandschap. Er zijn geen<br />

dui<strong>de</strong>lijke bouwblokken te herkennen, maar <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke<br />

bouwstroken hebben een grote samenhang.<br />

Deze bouwstroken verschillen on<strong>de</strong>rling zeer<br />

sterk van elkaar, zowel in bouwvorm, bouwhoogte,<br />

kapvorm, kaprichting, gevelin<strong>de</strong>ling en materiaal- en<br />

kleurgebruik. De bouwhoogtes variëren van twee lagen<br />

met kap tot drie lagen met platdak. Naast het<br />

platdak komen ook za<strong>de</strong>ldaken, lessenaarsdaken en<br />

schilddaken voor. De bouwvormen verschillen sterk,<br />

van traditionalistische strokenbouw<br />

tot naar expressionisme neigen<strong>de</strong> geschakel<strong>de</strong> woningen<br />

en het gebruik van vrije vormen. Het materiaal dat<br />

voor <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rnistische architectuur gebruikt wordt<br />

zijn zowel traditionele materialen als baksteen (in uiteenlopen<strong>de</strong><br />

natuurlijke tinten van wit tot donker<br />

bruin) gebakken dakpannen en hout, en mo<strong>de</strong>rnere<br />

materialen als metalen en glazen bouwstenen. Er wor<strong>de</strong>n<br />

geen uitbundige kleuren gebruikt, <strong>de</strong> bouwmaterialen<br />

hebben doorgaans hun natuureigen kleuren<br />

behou<strong>de</strong>n.<br />

Vrijstaan<strong>de</strong> woningen aan San<strong>de</strong>rswatering<br />

Recent zijn hier een viertal mo<strong>de</strong>rnistische woningen gerealiseerd. Deze woningen<br />

zijn seriematig gebouwd in een gebogen rooilijn die <strong>de</strong> vorm van <strong>de</strong> straat volgt. De<br />

bebouwing on<strong>de</strong>rscheidt zich dui<strong>de</strong>lijk van het historische karakter van <strong>de</strong> omgeving<br />

door het vrije vormgebruik en <strong>de</strong> toegepaste materialen.<br />

Welstandsniveau<br />

Voor dit gebied geldt het BASIS niveau van welstand. In <strong>de</strong> criteria wordt <strong>de</strong> vrijheid<br />

gebo<strong>de</strong>n tot het toepassen van verschillen<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne en neo-mo<strong>de</strong>rne architectuur,<br />

hetgeen kenmerkend is voor het gebied.<br />

64<br />

Deel B - Criteria


Criteria<br />

Voor <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n met mo<strong>de</strong>rnistische bebouwing (W1.4) gel<strong>de</strong>n aparte criteria. In<br />

on<strong>de</strong>rstaand schema zijn <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte criteria aangegeven.<br />

Gebiedsgerichte criteria voor woongebie<strong>de</strong>n gebouwd eind 20 e eeuw – W1.4<br />

Situering van het bouwwerk<br />

Hoofdvormen van het bouwwerk<br />

Gevelaanzichten van het<br />

bouwwerk<br />

Seriematige bouw<br />

Bijzon<strong>de</strong>re bebouwing<br />

Rooilijn:<br />

• Aansluiten bij <strong>de</strong> aanwezige rooilijn in gebied: doorgaans is dit een rechte of gebogen<br />

rooilijn.<br />

Zij<strong>de</strong>lingse afstand:<br />

• Aaneengesloten bebouwing of clusters<br />

vrijstaan<strong>de</strong> seriematige of halfvrijstaan<strong>de</strong><br />

gebouwen.<br />

• Bouwblokken, vrijstaan<strong>de</strong> en halfvrijstaan<strong>de</strong><br />

gebouwen on<strong>de</strong>rling: respecteren<br />

toegepaste zij<strong>de</strong>lingse afstand.<br />

Oriëntatie:<br />

• De aanwezige oriëntatie handhaven.<br />

• Doorgaans is dit een op <strong>de</strong> straat georienteer<strong>de</strong><br />

bebouwingskarakteristiek.<br />

Bouwmassa:<br />

• Aansluiten bij bouwmassa cluster seriematige<br />

vrijstaan<strong>de</strong> of halfvrijstaan<strong>de</strong><br />

gebouwen of toepassen afgelei<strong>de</strong><br />

bouwvorm.<br />

• Binnen bouwblok: aansluiten bij bouwmassa<br />

bouwblok.<br />

• Diverse hoofdbouwvormen mogelijk.<br />

Bouwhoogte:<br />

• Afhankelijk van bouwhoogte binnen<br />

bouwblok of cluster van seriematige<br />

vrijstaan<strong>de</strong> of halfvrijstaan<strong>de</strong> gebouwen.<br />

Zij<strong>de</strong>lingse afstand:<br />

• Doorgaans vrijstaand.<br />

Oriëntatie:<br />

• Situatie afhankelijk: wisselend.<br />

Bouwmassa:<br />

• Bouwmassa aanpassen aan <strong>de</strong> omgeving.<br />

• Bouwmassa is een afgelei<strong>de</strong> van <strong>de</strong> functie<br />

van het gebouw.<br />

Bouwhoogte:<br />

• Bouwhoogte afhankelijk van maat en schaal<br />

van <strong>de</strong> omliggen<strong>de</strong> bebouwing.<br />

• Bouwhoogte afhankelijk van <strong>de</strong> functie van<br />

het gebouw.<br />

Kapvorm en kaprichting:<br />

• Diverse kapvormen mogelijk.<br />

• Aansluiten bij kapvorm en -richting bij bouwblok of cluster seriematige vrijstaan<strong>de</strong> of halfvrijstaan<strong>de</strong><br />

gebouwen.<br />

• Dakopbouw toegestaan mits aansluitend bij architectuur van <strong>de</strong> hoofdbouwvorm.<br />

Gevelopbouw en geleding:<br />

• Aansluiten bij gevelopbouw en gevelgeleding binnen bouwblok of cluster van seriematige<br />

vrijstaan<strong>de</strong> of halfvrijstaan<strong>de</strong> gebouwen.<br />

• Diverse typen geleding en gevelcomposities mogelijk<br />

Plasticiteit:<br />

• Aansluiten bij plasticiteit binnen bouwblok of cluster van seriematige vrijstaan<strong>de</strong> of halfvrijstaan<strong>de</strong><br />

gebouwen.<br />

• Hoge plasticiteit in <strong>de</strong> vorm van bijv. open constructies, luifels en volume accenten in <strong>de</strong><br />

gevel mogelijk, mits passend in het bouwblok.<br />

Hoofdstuk 5 65


Materialisatie en <strong>de</strong>taillering<br />

van het bouwwerk<br />

Seriematige bouw<br />

Bijzon<strong>de</strong>re bebouwing<br />

Materiaalkeuze en overwegend kleurgebruik<br />

• Aansluiten bij kleur- en materiaalgebruik binnen bouwblok of cluster van seriematige<br />

vrijstaan<strong>de</strong> of halfvrijstaan<strong>de</strong> gebouwen.<br />

Detaillering:<br />

• Toegevoeg<strong>de</strong> elementen zelfstandig vormgeven in <strong>de</strong> lijn van <strong>de</strong> architectuur van het<br />

geheel.<br />

• Voor percelen gelegen binnen meer<strong>de</strong>re gebiedstypen geldt het gebiedstype waarbinnen <strong>de</strong> huisnummering<br />

van die percelen, zoals vastgelegd op <strong>de</strong> gemeentelijk huisnummerkaart, is gelegen.<br />

• On<strong>de</strong>rgeschikte on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een totaal bouwplan, zoals aanbouwen of bijgebouwen, wor<strong>de</strong>n<br />

in één welstandstoets getoetst aan zowel <strong>de</strong> relevante gebiedsgerichte criteria als aan <strong>de</strong> (gebiedsgerichte)<br />

sneltoetscriteria.<br />

• Zodra aan-, uitbouwen en niet-vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn<br />

<strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> maatvoeringseis ten<br />

aanzien van <strong>de</strong> bouwhoogte.<br />

• Zodra vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en overkappingen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong><br />

(gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> sneltoetscriteria ten<br />

aanzien van hoogte en oppervlakte.<br />

• Zodra dakkapellen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria<br />

van toepassing.<br />

Gebiedsgerichte sneltoetscriteria voor woongebie<strong>de</strong>n gebouwd eind 20 e eeuw<br />

-W1.4<br />

• De gebiedsgerichte sneltoetscriteria gel<strong>de</strong>n aanvullend op <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria van hoofdstuk<br />

7.<br />

• Bij strijdigheid prevaleren <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte sneltoetscriteria boven <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria<br />

van hoofdstuk 7.<br />

Type bouwwerk<br />

Aan-, uitbouwen en nietvrijstaan<strong>de</strong><br />

bijgebouwen aan<br />

<strong>de</strong> voorkant en aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Criteria<br />

• Alleen erkers als meer<strong>de</strong>re erkers in <strong>de</strong> gevelwand aanwezig zijn en<br />

<strong>de</strong> erker optimaal wordt geïntegreerd in architectuur van hoofdgebouw.<br />

• Samenhang, ritmiek en herhaling per bouwblok handhaven of versterken.<br />

Kozijn- en gevelwijzigingen • Ritmeren<strong>de</strong> elementen als voor<strong>de</strong>uren en vensters blijven i<strong>de</strong>ntiek of<br />

krijgen bij vernieuwing tenminste een aan elkaar verwante vormgeving.<br />

• Waar in <strong>de</strong> gevel beel<strong>de</strong>n per bouwblok kwalitatief sterk bin<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

elementen aanwezig zijn (bijv. materiaal gevelbekleding, lateibalken,<br />

kozijnbehan<strong>de</strong>ling) wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze per ensemble/compositie op<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze behan<strong>de</strong>ld.<br />

• Bij verbouw krijgen bin<strong>de</strong>n<strong>de</strong> elementen een gelijke behan<strong>de</strong>ling<br />

(daklijsten e.d.).<br />

Erfafscheidingen • Streven naar verzorg<strong>de</strong> en samenhangen<strong>de</strong> vormgeving van erfafscheidingen<br />

per bouwblok.<br />

66<br />

Deel B - Criteria


W2 Individuele bouw<br />

Gebie<strong>de</strong>n met individueel ontworpen, vooral vrijstaan<strong>de</strong> gebouwen, hebben een<br />

beperkte samenhangen<strong>de</strong> karakteristiek tussen cultuurhistorie, ste<strong>de</strong>nbouwkundig<br />

concept en architectuurstijl. Deze gebie<strong>de</strong>n zijn met name ontstaan aan ran<strong>de</strong>n van<br />

wijken en kernen. De gebouwen zijn individueel ontworpen en <strong>de</strong> wijken en straten<br />

hebben daardoor een gevarieerd gezicht.<br />

Welstandseenhe<strong>de</strong>n<br />

In <strong>de</strong> kern Heenvliet is een ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> Schoolstraat te karakteriseren als gebied<br />

met individuele woningbouw. In Abbenbroek geldt dit voor het gebied ten zui<strong>de</strong>n<br />

van Bleekveld en De Kreek en Molenstraat. Op <strong>de</strong> typologiekaart zijn <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n<br />

met <strong>de</strong> co<strong>de</strong>ring W2 aangegeven. Individuele bouw bestaat uit veelal vrijstaan<strong>de</strong>,<br />

gevarieer<strong>de</strong> gebouwen. De individueel ontworpen woningen in <strong>de</strong> woongebie<strong>de</strong>n<br />

in kleine kernen kennen doorgaans een hoofdbouwmassa van één of twee bouwlagen<br />

met kap. In <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r jaren zijn <strong>de</strong> invloe<strong>de</strong>n van diverse ste<strong>de</strong>nbouwkundige<br />

stromingen ook in <strong>de</strong>ze vrije sectorwijken ingebracht.<br />

Heenvliet<br />

In Heenvliet is individuele bouw slechts op een zeer<br />

beperkte schaal gerealiseerd. Alleen aan een ge<strong>de</strong>elte<br />

van <strong>de</strong> Schoolstraat staan vrijstaan<strong>de</strong>, wisselend gesitueer<strong>de</strong><br />

en vormgegeven woningen. Deze woningen<br />

tellen één laag met een forse kap. De oriëntatierichting<br />

van zowel <strong>de</strong> kap als <strong>de</strong> woning is haaks op <strong>de</strong> weg.<br />

Het kleur- en materiaalgebruik straalt met natuureigen<br />

tinten een dorpse sfeer uit.<br />

Abbenbroek<br />

De individuele woningbouw komt in Abbenbroek nadrukkelijk<br />

langs <strong>de</strong> ran<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> kern voor, als gelei<strong>de</strong>lijke<br />

overgangen naar het buitengebied. Er zijn in <strong>de</strong><br />

ruimtelijke verschijningsvorm twee typen te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n,<br />

<strong>de</strong> éénlaagse vrijstaan<strong>de</strong> bebouwing met<br />

forse kappen aan <strong>de</strong> Molenstraat, Taludstraat en <strong>de</strong><br />

Gorzen, en <strong>de</strong> éénlaagse bungalows met platte daken<br />

langs het Sterrebos. De architectuur van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke<br />

woningen is zeer divers, mo<strong>de</strong>rnistische vormgeving<br />

komt voor naast traditionele dorpse architectuur.<br />

In het kleurgebruik wor<strong>de</strong>n voornamelijk natuureigen<br />

tinten toegepast of donkere kleurstellingen.<br />

Hoofdstuk 5 67


Zuidland<br />

Gooischedijk/ De Tramhalte<br />

Het Landgoed Gooischedijk kent een ruime verkavelingsopzet.<br />

De mean<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> ontsluitingsweg creëert<br />

een informele sfeer en een continu wisselend beeld. De<br />

buurt kent een sterk groen karakter. Tussen het openbaar<br />

groen en het erfafscheidingsgroen staan forse<br />

bouwvolumes, doorgaans bestaan<strong>de</strong> uit twee lagen<br />

plus kap. De vormgeving van <strong>de</strong> woningen verwijst<br />

naar klassieke bouwstijlen. In het ste<strong>de</strong>nbouwkundig<br />

plan zijn randvoorwaar<strong>de</strong>n opgesteld die lei<strong>de</strong>n tot<br />

een dui<strong>de</strong>lijke samenhang tussen <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>r vrij vormgegeven<br />

bebouwing.<br />

Welstandsniveau<br />

Voor gebie<strong>de</strong>n met individuele bouw is gekozen voor een BASIS niveau van welstand.<br />

Kenmerkend voor individuele bouw is het eigen, unieke uiterlijk van <strong>de</strong> vrijstaan<strong>de</strong><br />

pan<strong>de</strong>n. Specifieke, gebiedsgerichte aandachtspunten zijn daarom het aansluiten<br />

bij <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> rooilijn, het overwegend materiaalgebruik en <strong>de</strong> kleurtoon<br />

in relatie tot omgeving en <strong>de</strong> kwaliteit van het (stads)landschap. Voor het W2-<br />

gebied in Abbenbroek dat binnen het beschermd stads- en dorpsgezicht valt geldt<br />

een PLUS niveau van welstand. Voor <strong>de</strong>ze bebouwing geldt dat er op hoofdlijnen<br />

aansluiting gezocht dient te wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> bebouwingskarakteristieken van het historisch<br />

dorpscentrum in <strong>de</strong> directe omgeving.<br />

Criteria<br />

Voor <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n met individuele woningbouw (W2) gel<strong>de</strong>n aparte criteria. In on<strong>de</strong>rstaand<br />

schema zijn <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte criteria aangegeven. Voor <strong>de</strong> buurt<br />

Gooischedijk/ De Tramhalte is een beeldkwaliteitsplan opgesteld. De specifieke criteria<br />

voor bebouwing is overgenomen in dit schema. De criteria bestaan uit har<strong>de</strong><br />

randvoorwaar<strong>de</strong>n voor toekomstige bouwinitiatieven aangevuld met aanbevelingen,<br />

<strong>de</strong>ze zijn in het schema geschei<strong>de</strong>n en staan respectievelijk boven en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

stippellijn<br />

68<br />

Deel B - Criteria


Gebiedsgerichte criteria voor individuele bouw – W2<br />

Situering van het bouwwerk<br />

Hoofdvormen van<br />

het bouwwerk<br />

Gevelaanzichten<br />

van het bouwwerk<br />

Rooilijn:<br />

• Gebie<strong>de</strong>n met individuele pan<strong>de</strong>n kennen verschillen<strong>de</strong> soorten rooilijnen. Het is belangrijk<br />

dat, afhankelijk van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouwkundige opbouw van <strong>de</strong> wijk, <strong>de</strong> specifieke rooilijnen<br />

wor<strong>de</strong>n gerespecteerd. Dit is belangrijk bij <strong>de</strong> situering van het hoofdgebouw.<br />

Zij<strong>de</strong>lingse afstand:<br />

• De zij<strong>de</strong>lingse afstan<strong>de</strong>n tussen individueel gebouw<strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n is wisselend. Afhankelijk<br />

van <strong>de</strong> structuur van <strong>de</strong> buurt of straat dient <strong>de</strong> zij<strong>de</strong>lingse afstand tussen <strong>de</strong> individuele<br />

pan<strong>de</strong>n gerespecteerd te wor<strong>de</strong>n.<br />

Oriëntatie:<br />

• Individueel gebouw<strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n zijn verschillend / on<strong>de</strong>rling afwijkend georiënteerd. De<br />

aanwezige oriëntatie dient gerespecteerd te wor<strong>de</strong>n.<br />

• Bij <strong>de</strong> oriëntatie van <strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n dient aansluiting gezocht te wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> overwegen<strong>de</strong><br />

oriëntatie in het gebied.<br />

Hoofdbouwvorm:<br />

• Individuele pan<strong>de</strong>n hebben een eigen gezicht en een eigen hoofdbouwvorm. Aan <strong>de</strong><br />

ran<strong>de</strong>n van gebie<strong>de</strong>n met individuele bouw: dient <strong>de</strong> vorm van <strong>de</strong> bouwmassa ervoor te<br />

zorgen dat <strong>de</strong> gebouwen wor<strong>de</strong>n opgenomen in het (stads)landschap.<br />

Voor <strong>de</strong> Gooischedijk/ De Tramhalte geldt:<br />

• Dakhellingen 30 gra<strong>de</strong>n of groter.<br />

Gevelopbouw, gevelgeleding en plasticiteit:<br />

• Gevelopbouw, gevelgeleding en plasticiteit dienen in grote lijnen aan te sluiten op <strong>de</strong> in<br />

<strong>de</strong> omgeving aanwezige karakteristieken.<br />

• Voor het PLUS niveau geldt:Gevelopbouw, gevelgeleding en plasticiteit dienen in grote<br />

lijnen aan te sluiten op <strong>de</strong> karakteristieken van <strong>de</strong> historische bebouwing in <strong>de</strong> omgeving.<br />

Materialisatie en <strong>de</strong>taillering van het bouwwerk<br />

Overwegend materiaalgebruik en kleurtoon:<br />

• Wanneer individuele pan<strong>de</strong>n liggen aan een dorpsrand dient aandacht geschonken te<br />

wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> kleurstelling en het materiaalgebruik. Kleurtoon en materiaalkeuze die<br />

een relatie vertonen met <strong>de</strong> in het landschap overheersen<strong>de</strong> elementen kunnen daaraan<br />

bijdragen.<br />

Voor het PLUS niveau geldt:<br />

• Overwegend materiaalgebruik en kleurtoon dienen in grote lijnen aan te sluiten op <strong>de</strong><br />

karakteristieken van <strong>de</strong> historische bebouwing in <strong>de</strong> omgeving.<br />

Voor <strong>de</strong> Gooischedijk/ De Tramhalte geldt:<br />

• Voor <strong>de</strong> begrenzing van <strong>de</strong> kavels on<strong>de</strong>rling gel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> keuzemogelijkhe<strong>de</strong>n:<br />

1. Een Zeeuwse haag bestaan<strong>de</strong> uit een keuze uit minstens 4 van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> soorten:<br />

Vlier, Wil<strong>de</strong> Rozen, Vel<strong>de</strong>sdoorn, Lijsterbes, Krentenboom, Hazelaar, Meidoorn,<br />

Kroosjespruim, Kamperfoelie, Vuilboom.<br />

2. Laurierhaag.<br />

3. Olijfwilg.<br />

4. Ro<strong>de</strong> Berberis.<br />

5. Haagbeuk (rood en/of groen).<br />

Hoofdstuk 5 69


Materialisatie en <strong>de</strong>taillering van het bouwwerk<br />

• Bij <strong>de</strong> scheiding van <strong>de</strong> achterzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> kavel die grenst aan water wordt <strong>de</strong> begrenzing<br />

gevormd door Populieren en een eventuele haag bestaan<strong>de</strong> uit hierboven omschreven<br />

keuzemogelijkhe<strong>de</strong>n.<br />

• De erfafscheiding tussen het openbare gebied en het privé-gebied wor<strong>de</strong>n gevormd door<br />

stalen strippen hekken met een maximale hoogte van 800 mm in <strong>de</strong> kleur RAL 6012<br />

(zwartgroen)<br />

• Voor <strong>de</strong> dakbe<strong>de</strong>kking kan gekozen wor<strong>de</strong>n uit geansobeer<strong>de</strong> keramische pannen type<br />

Tule d’Nord in <strong>de</strong> kleur zwart of 60% zwart en 40% rood gemixt of voor een rieten kap,<br />

al dan niet gecombineerd met keramische pannen.<br />

• Zowel pannen als riet mogen in <strong>de</strong> gevels wor<strong>de</strong>n verwerkt volgens <strong>de</strong> voorgeschreven<br />

keuzekleuren.<br />

• Voor het gevelvlak is een keuze uit vier voorgeschreven stenen mogelijk (zie beeldkwaliteitsplan)<br />

die terugliggend gevoegd of verlijmd verwerkt mogen wor<strong>de</strong>n. Uit <strong>de</strong> vier<br />

steenkleuren mogen per woning maximaal twee kleuren wor<strong>de</strong>n gekozen.<br />

• Een an<strong>de</strong>r toegestaan gevelmateriaal is hout, refererend naar <strong>de</strong> houten huizen en schuren<br />

in <strong>de</strong> omgeving.<br />

• Hout als gevelmateriaal moet wor<strong>de</strong>n verwerkt als ruwe planken of moet wor<strong>de</strong>n gepot<strong>de</strong>kseld<br />

in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> keuzekleuren of wor<strong>de</strong>n verwerkt in naturel gebeitst: RAL<br />

8022 zwartbruin, RAL 8004 koperbruin, RAL 8012 roodbruin, RAL 9001 crèmewit.<br />

• Kozijnen wor<strong>de</strong>n in hout gematerialiseerd en geschil<strong>de</strong>rd in <strong>de</strong> kleur RAL 9001 crèmewit<br />

en/of RAL 8004 koperbruin.<br />

Detaillering:<br />

• Toegevoeg<strong>de</strong> elementen zelfstandig vormgeven in <strong>de</strong> lijn van <strong>de</strong> architectuur van het<br />

geheel.<br />

Voor <strong>de</strong> Gooischedijk/ De Tramhalte geldt:<br />

• Voorgeschreven wordt te werken met gemetsel<strong>de</strong> schoorstenen, die een integraal on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el<br />

van <strong>de</strong> architectuur vormen.<br />

• Voorgeschreven wordt geschil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> hemelwaterafvoeren toe te passen.<br />

Voor <strong>de</strong> Gooischedijk/ De Tramhalte geldt:<br />

• Voor bergingen wordt het gebruik van hout volgens <strong>de</strong> bewerking in ruwe planken of<br />

gepot<strong>de</strong>kseld voorgesteld, geschil<strong>de</strong>rd in <strong>de</strong> kleuren RAL 8022 zwartbruin, RAL 8004 koperbruin<br />

of RAL 8012 roodbruin.<br />

• Daarnaast wordt een schuindak met een hellingshoek van groter of gelijk aan 30 gra<strong>de</strong>n<br />

voorgesteld, die wordt gematerialiseerd met <strong>de</strong> zwarte Tule d’Nord pannen.<br />

• Voor percelen gelegen binnen meer<strong>de</strong>re gebiedstypen geldt het gebiedstype waarbinnen <strong>de</strong> huisnummering<br />

van die percelen, zoals vastgelegd op <strong>de</strong> gemeentelijk huisnummerkaart, is gelegen.<br />

• On<strong>de</strong>rgeschikte on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een totaal bouwplan, zoals aanbouwen of bijgebouwen, wor<strong>de</strong>n<br />

in één welstandstoets getoetst aan zowel <strong>de</strong> relevante gebiedsgerichte criteria als aan <strong>de</strong> (gebiedsgerichte)<br />

sneltoetscriteria.<br />

• Zodra aan-, uitbouwen en niet-vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn<br />

<strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> maatvoeringseis ten<br />

aanzien van <strong>de</strong> bouwhoogte.<br />

• Zodra vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en overkappingen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong><br />

(gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> sneltoetscriteria ten<br />

aanzien van hoogte en oppervlakte.<br />

• Zodra dakkapellen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria<br />

van toepassing.<br />

70<br />

Deel B - Criteria


Gebiedsgerichte sneltoetscriteria voor voor individuele bouw – W2<br />

• De gebiedsgerichte sneltoetscriteria gel<strong>de</strong>n aanvullend op <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria van hoofdstuk<br />

7.<br />

• Bij strijdigheid prevaleren <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte sneltoetscriteria boven <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria<br />

van hoofdstuk 7.<br />

Type bouwwerk<br />

Aan-, uitbouwen en nietvrijstaan<strong>de</strong><br />

bijgebouwen aan<br />

<strong>de</strong> voorkant en aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Criteria<br />

Voor <strong>de</strong> Gooischedijk/ De Tramhalte geldt:<br />

• Moeten een architectonisch onlosmakelijk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el vormen van <strong>de</strong><br />

woning. Dit betekent dat ook <strong>de</strong> daken hellend moeten wor<strong>de</strong>n uitgevoerd<br />

en bekleed moeten wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> voorgeschreven materialen.<br />

Hoofdstuk 5 71


Woongebie<strong>de</strong>n met een sterke architectonische ensemblewaar<strong>de</strong><br />

(A gebie<strong>de</strong>n)<br />

Karakteristiek<br />

Binnen <strong>de</strong> planmatig ontworpen woongebie<strong>de</strong>n zijn er bebouwingsclusters te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n<br />

met een sterke architectonische ensemblewaar<strong>de</strong>. Door <strong>de</strong> herkenbare<br />

samenhangen<strong>de</strong> bouwstijl wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n hoger gewaar<strong>de</strong>erd en verdienen<br />

daarmee vanuit welstandsoptiek extra aandacht.<br />

Bij <strong>de</strong>ze bebouwingsclusters in <strong>de</strong> planmatig ontworpen woon- en gemeng<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n<br />

hebben kenmerken<strong>de</strong> stijloverwegingen in hoge mate een stempel gedrukt<br />

op <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> omgeving. Bebouwingsclusters met een herkenbare samenhangen<strong>de</strong><br />

bouwstijl wor<strong>de</strong>n daarbij hoog gewaar<strong>de</strong>erd. Uitgangspunt voor <strong>de</strong><br />

waar<strong>de</strong>ring is <strong>de</strong> hoge mate van gaafheid in <strong>de</strong> individuele bebouwing en <strong>de</strong> herkenbaarheid<br />

van stijlkenmerken in <strong>de</strong> bebouwingsclusters.<br />

<strong>Gemeente</strong>lijke uitwerking typologie<br />

In <strong>de</strong> gemeentelijke welstandsnota zal aandacht besteed wor<strong>de</strong>n aan clusters bebouwing<br />

in een uitgesproken architectuur. Deze verfijning is gebaseerd op inventarisatiegegevens,<br />

welke in <strong>de</strong> gemeentelijke welstandsnota in tekst en op kaart zullen<br />

wor<strong>de</strong>n uitwerkt. Deze verfijning zal gebaseerd zijn op architectonische hoofdstromingen<br />

in Ne<strong>de</strong>rland.<br />

In on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> in<strong>de</strong>ling zijn <strong>de</strong> in <strong>Bernisse</strong> voorkomen<strong>de</strong> stijlen kort toegelicht.<br />

• Neostijlen;<br />

• Rationalisme;<br />

• Expressionisme;<br />

• Traditionalisme;<br />

• Functionalisme;<br />

• Forumbeweging;<br />

• Structuralisme;<br />

• Mo<strong>de</strong>rnisme;<br />

Expressionisme (A3)<br />

Vanaf <strong>de</strong> jaren ’20 zette <strong>de</strong> architecten zich af tegen <strong>de</strong> strakke en zakelijke ten<strong>de</strong>nsen<br />

in <strong>de</strong> overwegen<strong>de</strong> rationele architectuur. Het expressionisme streeft naar fantasieachtige<br />

vormen die later constructief mogelijk wer<strong>de</strong>n gemaakt. De buitengewoon<br />

schil<strong>de</strong>rachtige romantische bouwwerken waren een protest tegen <strong>de</strong> beperkingen<br />

die <strong>de</strong> eisen van gebruik en constructie aan <strong>de</strong> architect opleg<strong>de</strong>n. Er is sprake<br />

van en gecluster<strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouwkundige opzet, waarbij sommige buurten getypeerd<br />

wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>ze stroming als tuindorpen.<br />

72<br />

Deel B - Criteria


Structuralisme (A7)<br />

Als reactie op <strong>de</strong> uniforme woningbouw werd geëxperimenteerd met nieuwe<br />

woonvormen. Er werd gestreefd naar ‘menselijke woningbouw’. In functionalistische<br />

architectuurstijl waar functionele, technische en economische aspecten zo’n grote<br />

rol gingen spelen werd ‘<strong>de</strong> mens’, voor wie alles bestemd was, over het hoofd geizen.<br />

Het structuralisme streeft naar het scheppen van plekken waar mensen elkaar<br />

kunnen ontmoeten en waar <strong>de</strong> woonomgeving weer herkenbaar wordt. Het structuralisme<br />

hanteert <strong>de</strong> menselijke maat, maar zet zich dui<strong>de</strong>lijk af tegen <strong>de</strong> ‘kneuterigheid’<br />

van <strong>de</strong> forumbeweging. Dit uit zich in dui<strong>de</strong>lijke stratenpatronen en verkavelingpatronen.<br />

Woongebie<strong>de</strong>n met een sterke architectonische ensemblewaar<strong>de</strong> (A-gebie<strong>de</strong>n)<br />

A3<br />

A7<br />

Geervliet: bebouwing lang het kruispunt<br />

van <strong>de</strong> Sportlaan en <strong>de</strong> Stationssingel.<br />

Heenvliet: bebouwing tussen <strong>de</strong> Hugo van<br />

Voorneweg en Van Cruiningenweg.<br />

Expressionisme<br />

Structuralisme<br />

Hoofdstuk 5 73


A3<br />

Expressionisme<br />

Vanaf <strong>de</strong> jaren ’20 zetten <strong>de</strong> architecten zich af tegen <strong>de</strong> strakke en zakelijke ten<strong>de</strong>nsen<br />

in <strong>de</strong> overwegend rationele architectuur. Het expressionisme streeft naar<br />

fantasieachtige vormen die later constructief mogelijk wer<strong>de</strong>n gemaakt. De buitengewoon<br />

schil<strong>de</strong>rachtige romantische bouwwerken waren een protest tegen <strong>de</strong> beperkingen<br />

die <strong>de</strong> eisen van gebruik en constructie aan <strong>de</strong> architect opleg<strong>de</strong>n. De<br />

uiterlijke vorm, op driedimensionale wijze en in baksteen uitgevoerd, is allesbepalend.<br />

Welstandseenhe<strong>de</strong>n<br />

Het expressionisme is een verzamelnaam voor <strong>de</strong> architectuurstromingen van De<br />

Amsterdamse School, Het Zakelijk Expressionisme en het Organisch Expressionisme.<br />

Gebie<strong>de</strong>n met een overwegend expressionistische bebouwingsstijl wor<strong>de</strong>n gekenmerkt<br />

door bebouwing, gebouwd in organische vormen, expressief siermetselwerk<br />

en soms golven<strong>de</strong> gevels. De bouwwerken zijn rijk versierd met (niet-)functionele<br />

<strong>de</strong>tails als erkers, torentjes en een dakopbouw. Bij grote ste<strong>de</strong>lijke gebouwen overheerste<br />

het verticalisme. De woning- en villabouw wordt juist gekenmerkt door een<br />

sterke horizontale geleding met vensterreeksen en machtige schoorstenen. Typerend<br />

zijn <strong>de</strong> ‘lad<strong>de</strong>rvensters’ met hun horizontale roe<strong>de</strong>nver<strong>de</strong>ling. Gewapend beton<br />

werd weliswaar toegepast, maar in eerste instantie slechts voor grote gebouwen.<br />

Het betonnen skelet werd omkleed met baksteen, dat men als een schijnbaar<br />

‘kneedbaar’ beeldhouwmateriaal toepast. Handvormsteen was zeer geliefd en verhoog<strong>de</strong><br />

in combinatie met verdiepte voegen <strong>de</strong> plasticiteit. Er zijn twee typen bebouwingselementen<br />

te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:<br />

• individuele objecten<br />

• seriematige objecten<br />

Geervliet<br />

Bebouwing lang het kruispunt van <strong>de</strong> Sportlaan en <strong>de</strong> Stationssingel.<br />

Deze woningen vertonen een grote samenhang door<br />

<strong>de</strong> éénduidige vormgeving en materiaal- en kleurgebruik.<br />

De sfeer wordt hier bepaald door éénlaagse woningen<br />

met grote met oranje dakpannen be<strong>de</strong>kte mansar<strong>de</strong>kappen.<br />

Twee halfvrijstaan<strong>de</strong> woningen vormen<br />

samen één symmetrisch vormgegeven bebouwingselement.<br />

De gevels zijn geheel in baksteen opgetrokken.<br />

De witte dakgoten met forse overstek bepalen samen<br />

met <strong>de</strong> bre<strong>de</strong>, tevens in het wit uitgevoer<strong>de</strong>, dakkapellen<br />

voor een horizontale geleding. Naast het vele<br />

wit wor<strong>de</strong>n beperkt ook kleuren in donkere tinten<br />

gebruikt.<br />

74<br />

Deel B - Criteria


Welstandsniveau<br />

Voor het gebied met expressionistische bebouwing is gekozen voor een PLUS niveau<br />

van welstand. De criteria zijn er op gericht <strong>de</strong> specifieke architectonische kenmerken<br />

te respecteren.<br />

Criteria<br />

Voor <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n met expressionistische bebouwing (A3) gel<strong>de</strong>n aparte criteria. In<br />

on<strong>de</strong>rstaand schema zijn <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte criteria aangegeven.<br />

Gebiedsgerichte criteria voor gebie<strong>de</strong>n met expressionistische bebouwing - A3<br />

Aandachtpunt bij nieuw- of verbouw is dat <strong>de</strong> eenheid en samenhang tussen <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouwkundige<br />

opbouw en bebouwingskarakteristiek gehandhaafd blijft en/of versterkt wordt.<br />

Individuele objecten<br />

Seriematige objecten<br />

Situering van het bouwwerk<br />

Hoofdvormen van het<br />

bouwwerk<br />

Gevelaanzichten van het bouwwerk<br />

Rooilijn:<br />

• Aansluiten bij aanwezige rooilijn in<br />

gebied.<br />

Zij<strong>de</strong>lingse afstand:<br />

• Doorgaans vrijstaand of halfvrijstaand.<br />

• Ensembles met individuele bouw on<strong>de</strong>rling:<br />

respecteren toegepaste zij<strong>de</strong>lingse<br />

afstand.<br />

Rooilijn:<br />

• Aansluiten bij aanwezige rooilijn in gebied.<br />

• De rooilijn is recht en op accentpunten<br />

verspringend. Deze karakteristiek handhaven.<br />

Zij<strong>de</strong>lingse afstand:<br />

• Aaneengesloten.<br />

• Bouwblokken on<strong>de</strong>rling: respecteren toegepaste<br />

zij<strong>de</strong>lingse afstand.<br />

Oriëntatie:<br />

• De op <strong>de</strong> straat georiënteer<strong>de</strong> bebouwingskarakteristiek handhaven.<br />

Bouwmassa:<br />

• De bouwmassa bestaat uit één dui<strong>de</strong>lijke bouwmassa met (niet-)functionele <strong>de</strong>tails.<br />

• Toegepaste vormen: staaf (liggend en staand) of blokvormig - overwegend met kap.<br />

Bouwhoogte:<br />

• Bouwhoogte aflei<strong>de</strong>n van bouwhoogte binnen bouwblok, cluster van seriematige vrijstaan<strong>de</strong><br />

of halfvrijstaan<strong>de</strong> gebouwen.<br />

Kapvorm:<br />

• Voor hoofdbouwvorm toepassen van samengesteld schilddak en mansar<strong>de</strong>kap.<br />

• Daken met overstek toepassen.<br />

Kaprichting:<br />

• Evenwijdig een <strong>de</strong> straat (langsrichting).<br />

Gevelopbouw:<br />

• Het uiterlijk van <strong>de</strong> bouwvorm is bepalend voor <strong>de</strong> gevelopbouw en -geleding.<br />

• Dui<strong>de</strong>lijke afsluiting van <strong>de</strong> gevelwand door toepassing van een daklijst.<br />

• Dui<strong>de</strong>lijke opbouw gevel, bestaan<strong>de</strong> uit plint – dakopbouw, handhaven.<br />

• Gevelin<strong>de</strong>ling plint en dakopbouw is symmetrisch.<br />

Gevelgeleding:<br />

• Uiterlijk bouwvorm van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke elementen is bepalend voor <strong>de</strong> gevelopbouw en –<br />

geleding.<br />

• De horizontale geleding overheersend.<br />

Plasticiteit:<br />

• De over het algemeen hoge plasticiteit van <strong>de</strong> gevel handhaven.<br />

• Toepassing van o.a. uitbouwtjes en overige ornamenten toegestaan mits <strong>de</strong>ze in lijn van<br />

het geheel zijn vormgegeven en passen in <strong>de</strong> gevelwand.<br />

Hoofdstuk 5 75


Materialisatie en <strong>de</strong>taillering van het<br />

bouwwerk<br />

Individuele objecten<br />

Seriematige objecten<br />

Overwegend materiaalgebruik:<br />

• Gevels: baksteen.<br />

• Kap: oranje-ro<strong>de</strong> keramische pannen - platte daken bitumen.<br />

• Kozijnen: hout.<br />

Kleurtoon:<br />

• Gevels: baksteen in aardtinten.<br />

• Kozijnen: wit.<br />

• Toepassen van donkere kleurstellingen.<br />

Detaillering:<br />

• Bij ingrepen in <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> gevel zo dicht mogelijk bij <strong>de</strong> oorspronkelijke vorm en <strong>de</strong>taillering<br />

blijven: vooral <strong>de</strong> negge (diepte van het raam ten opzichte van het gevelvlak) en <strong>de</strong><br />

vorm van <strong>de</strong> kozijnen zijn daarbij van belang.<br />

• Details kunnen mits zorgvuldig ingepast en vormgegeven in <strong>de</strong> lijn met <strong>de</strong> overwegen<strong>de</strong><br />

architectuur en passend bij <strong>de</strong> schaal en <strong>de</strong> functie van het gebouw wor<strong>de</strong>n toegepast.<br />

• Voor percelen gelegen binnen meer<strong>de</strong>re gebiedstypen geldt het gebiedstype waarbinnen <strong>de</strong> huisnummering<br />

van die percelen, zoals vastgelegd op <strong>de</strong> gemeentelijk huisnummerkaart, is gelegen.<br />

• On<strong>de</strong>rgeschikte on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een totaal bouwplan, zoals aanbouwen of bijgebouwen, wor<strong>de</strong>n<br />

in één welstandstoets getoetst aan zowel <strong>de</strong> relevante gebiedsgerichte criteria als aan <strong>de</strong> (gebiedsgerichte)<br />

sneltoetscriteria.<br />

• Zodra aan-, uitbouwen en niet-vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn<br />

<strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> maatvoeringseis ten<br />

aanzien van <strong>de</strong> bouwhoogte.<br />

• Zodra vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en overkappingen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong><br />

(gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> sneltoetscriteria ten<br />

aanzien van hoogte en oppervlakte.<br />

• Zodra dakkapellen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria<br />

van toepassing.<br />

76<br />

Deel B - Criteria


Gebiedsgerichte sneltoetscriteria voor gebie<strong>de</strong>n met expressionistische bebouwing<br />

- A3<br />

• De gebiedsgerichte sneltoetscriteria gel<strong>de</strong>n aanvullend op <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria van hoofdstuk<br />

7.<br />

• Bij strijdigheid prevaleren <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte sneltoetscriteria boven <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria<br />

van hoofdstuk 7.<br />

Type bouwwerk<br />

Aan-, uitbouwen en nietvrijstaan<strong>de</strong><br />

bijgebouwen aan<br />

<strong>de</strong> voorkant en aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en<br />

overkappingen aan <strong>de</strong> voorkant<br />

en aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Criteria<br />

• Aan <strong>de</strong> achterkant situeren.<br />

• Geen erkers toegestaan.<br />

• Extra aandacht voor maatvoering, vormgeving kleur- en materiaalgebruik<br />

van overstek, daklijst, kozijnen etc. afstemming met het<br />

hoofdgebouw is essentieel.<br />

• Samenhang bouwblok handhaven of versterken.<br />

• Toepassen van za<strong>de</strong>ldak, plat dak of afgelei<strong>de</strong> dakvorm.<br />

• Extra aandacht voor maatvoering, vormgeving, kleur- en materiaalgebruik<br />

van overstek, daklijst, kozijnen etc.<br />

• Toepassen van za<strong>de</strong>ldak, plat dak of afgelei<strong>de</strong> dakvorm.<br />

Kozijn- en gevelwijzigingen • Bij ingrepen in <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> gevel zo dicht mogelijk bij <strong>de</strong> oorspronkelijke<br />

vorm en <strong>de</strong>taillering blijven: vooral <strong>de</strong> negge (diepte<br />

van het raam ten opzichte van het gevelvlak) en <strong>de</strong> vorm van <strong>de</strong> kozijnen<br />

zijn daarbij van belang.<br />

• Ritmeren<strong>de</strong> elementen als voor<strong>de</strong>uren en vensters blijven i<strong>de</strong>ntiek of<br />

krijgen bij vernieuwing tenminste een aan elkaar verwante vormentaal.<br />

• Met name puien op hoeken en topgevels verdienen een zeer zorgvuldige<br />

vormgeving.<br />

• Waar in <strong>de</strong> gevel beel<strong>de</strong>n per bouwblok kwalitatief sterk bin<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

elementen aanwezig zijn (bijv. houten gevelbekleding, lateibalken,<br />

kozijnbehan<strong>de</strong>ling) wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze per ensemble/compositie op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

wijze behan<strong>de</strong>ld.<br />

• Bij verbouw krijgen bin<strong>de</strong>n<strong>de</strong> elementen een gelijke behan<strong>de</strong>ling<br />

(daklijsten e.d.).<br />

Dakkapellen • Dakkapellen zijn per architectonische eenheid gelijk. Dakkapellen en<br />

opbouwen zijn niet zo groot dat <strong>de</strong> bin<strong>de</strong>n<strong>de</strong> werking te niet gaat,<br />

maar blijven dui<strong>de</strong>lijk on<strong>de</strong>rgeschikt.<br />

• Geen dakopbouwen en doorgetrokken gevels.<br />

Erfafscheidingen • Het dui<strong>de</strong>lijk on<strong>de</strong>rscheid tussen privé-groen en openbare ruimte<br />

intact hou<strong>de</strong>n.<br />

• Streven naar verzorg<strong>de</strong> en samenhangen<strong>de</strong> vormgeving van erfafscheidingen<br />

per bouwblok.<br />

Hoofdstuk 5 77


A7<br />

Structuralisme<br />

Als reactie op <strong>de</strong> uniforme woningbouw werd geëxperimenteerd met nieuwe<br />

woonvormen. In <strong>de</strong> jaren ’60 en ‘70 werd er gestreefd naar ‘menselijke woningbouw’.<br />

In <strong>de</strong> functionalistische architectuurstijl, waar functionele, technische en economische<br />

aspecten zo’n grote rol gingen spelen, werd ‘<strong>de</strong> mens’, voor wie alles was<br />

bestemd, over het hoofd gezien. Het structuralisme streeft naar het scheppen van<br />

plekken waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en waar <strong>de</strong> woonomgeving weer<br />

herkenbaar wordt. Het structuralisme hanteert <strong>de</strong> menselijke maat maar zet zich<br />

dui<strong>de</strong>lijk af tegen <strong>de</strong> ‘kneuterigheid’ van <strong>de</strong> forumbeweging. Dit uit zich in een hel<strong>de</strong>r<br />

stratenpatronen en verkavelingspatronen.<br />

Welstandseenhe<strong>de</strong>n<br />

In structuralistische gebie<strong>de</strong>n (op <strong>de</strong> typologiekaart met <strong>de</strong> co<strong>de</strong>ring A7 aangegeven)<br />

krijgt <strong>de</strong> openbare ruimte vorm door grote groene hofachtige ruimten van<br />

wisselen<strong>de</strong> grootte die in elkaar overlopen. De hoven wor<strong>de</strong>n afwisselend ingericht<br />

als parkeerterrein of grasveld met bomen. Het verkeer slingert zich door <strong>de</strong>ze hoven<br />

en wordt niet door <strong>de</strong> bebouwing geleid zoals bij normale straten. De bebouwing<br />

bestaat uit een samenhangend geheel met <strong>de</strong> mogelijkheid uit te brei<strong>de</strong>n zon<strong>de</strong>r<br />

die samenhang te verstoren. Ook hier wordt <strong>de</strong> menselijke schaal gehanteerd: een<br />

groot geheel bestaat uit een veelvoud van kleinere eenhe<strong>de</strong>n. De constructie van <strong>de</strong><br />

bebouwing is hel<strong>de</strong>r en herkenbaar. Er wordt veelvuldig gebruik gemaakt van baksteen<br />

en onbewerkt beton. Het kleurgebruik kent overwegend donkere tinten.<br />

Er zijn twee typen bebouwingselementen te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:<br />

• individuele objecten<br />

• seriematige objecten<br />

Heenvliet<br />

bebouwing tussen <strong>de</strong> Hugo van Voorneweg en Van Cruiningenweg.<br />

Typerend voor <strong>de</strong>ze structuralistische architectuur is <strong>de</strong><br />

zichtbaarheid van <strong>de</strong> constructie van het gebouw aan<br />

<strong>de</strong> buitenzij<strong>de</strong>. Dit komt tot uiting in <strong>de</strong> door <strong>de</strong> voorgevel<br />

heen steken<strong>de</strong> dragen<strong>de</strong> woningschei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> muren<br />

en kopgevels. Daarnaast zijn <strong>de</strong> voor <strong>de</strong>ze stroming<br />

kenmerken<strong>de</strong> platte dakvormen toegepast. De typeren<strong>de</strong><br />

opbouw uit kleinere elementen is dui<strong>de</strong>lijk herkenbaar<br />

in <strong>de</strong> samenhangen<strong>de</strong> opbouwtjes. Dit geeft<br />

<strong>de</strong> mogelijkheid uitbreidingen te realiseren zon<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong>ze samenhang te verstoren. Er is veelvuldig gebruik<br />

gemaakt van baksteen en hout. Het baksteen is onbewerkt<br />

gebleven, het hout is beschil<strong>de</strong>rd in donkere<br />

kleurstellingen.<br />

78<br />

Deel B - Criteria


Welstandsniveau<br />

Voor het gebied met structuralistische bebouwing is gekozen voor een PLUS niveau<br />

van welstand. De criteria zijn er op gericht <strong>de</strong> specifieke architectonische kenmerken<br />

te respecteren<br />

Criteria<br />

Voor <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n met structuralistische bebouwing (A7) gel<strong>de</strong>n aparte criteria. In<br />

on<strong>de</strong>rstaand schema zijn <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte criteria aangegeven.<br />

Gebiedsgerichte criteria voor gebie<strong>de</strong>n met structuralistische bebouwing - A7<br />

Aandachtpunt bij nieuw- of verbouw is dat <strong>de</strong> eenheid en samenhang tussen <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouwkundige<br />

opbouw en bebouwingskarakteristiek gehandhaafd blijft en/of versterkt wordt.<br />

Individuele objecten<br />

seriematige objecten<br />

Situering van het<br />

bouwwerk<br />

Hoofdvormen van het bouwwerk<br />

Gevelaanzichten<br />

van het bouwwerk<br />

Rooilijn:<br />

• Aansluiten bij toegepaste rooilijn in gebied: doorgaans is dit een rechte rooilijn.<br />

Zij<strong>de</strong>lingse afstand:<br />

• Vrijstaand of halfvrijstaand.<br />

• bebouwing on<strong>de</strong>rling: respecteren toegepaste<br />

zij<strong>de</strong>lingse afstand.<br />

Zij<strong>de</strong>lingse afstand:<br />

• Aaneengesloten.<br />

• Blokken on<strong>de</strong>rling: respecteren toegepaste<br />

zij<strong>de</strong>lingse afstand.<br />

Oriëntatie:<br />

• De op <strong>de</strong> straat georiënteer<strong>de</strong> bebouwingskarakteristiek handhaven.<br />

Bouwmassa:<br />

• Hanteren van <strong>de</strong> menselijke schaal: evenwichtige bouwmassa's - een groot geheel kan<br />

bestaan uit een veelvoud van kleine eenhe<strong>de</strong>n.<br />

• De bouwmassa is een samenhangend geheel met <strong>de</strong> mogelijkheid uit te berei<strong>de</strong>n zon<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> samenhang te verstoren.<br />

• Toepassen van afknottingen en uitsteeksels in principe mogelijk mits passend in ensemble.<br />

Bouwhoogte:<br />

• Bouwhoogte aflei<strong>de</strong>n van bouwhoogte binnen bouwblok, cluster van seriematige vrijstaan<strong>de</strong><br />

of halfvrijstaan<strong>de</strong> gebouwen.<br />

Kapvorm:<br />

• Toepassen van platdak of afgeknot za<strong>de</strong>ldak - aansluiten bij toegepaste kapvormen in <strong>de</strong><br />

omgeving.<br />

• Dakopbouw toepassen mits aansluitend bij architectuur omgeving.<br />

Kaprichting:<br />

• Haaks op <strong>de</strong> straat (dwarsrichting).<br />

Gevelopbouw:<br />

• Aansluiten bij <strong>de</strong> gevelopbouw in <strong>de</strong> bouwstrook.<br />

Gevelgeleding:<br />

• Bestaan<strong>de</strong> geleding handhaven.<br />

• Aansluiten bij <strong>de</strong> geleding van <strong>de</strong> bouwstrook.<br />

Hoofdstuk 5 79


Materialisatie en <strong>de</strong>taillering van<br />

het bouwwerk<br />

Individuele objecten<br />

Plasticiteit:<br />

• Vlakke gevel handhaven.<br />

seriematige objecten<br />

Materiaalkeuze:<br />

• Gevels: onbewerkt baksteen en (houten) plaatmaterialen.<br />

• Kap: aansluiten bij materiaalgebruik in bouwstrook.<br />

• Kozijnen: hout of goedgelijken<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re materialen.<br />

Materiaalkleur:<br />

• Toepassen van donkere, ge<strong>de</strong>kte materiaalkleuren of beigetinten voor <strong>de</strong> gevels.<br />

Detaillering:<br />

• Toegevoeg<strong>de</strong> elementen zelfstandig vormgeven in <strong>de</strong> lijn van <strong>de</strong> architectuur van het<br />

geheel.<br />

• Voor percelen gelegen binnen meer<strong>de</strong>re gebiedstypen geldt het gebiedstype waarbinnen <strong>de</strong> huisnummering<br />

van die percelen, zoals vastgelegd op <strong>de</strong> gemeentelijk huisnummerkaart, is gelegen.<br />

• On<strong>de</strong>rgeschikte on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een totaal bouwplan, zoals aanbouwen of bijgebouwen, wor<strong>de</strong>n<br />

in één welstandstoets getoetst aan zowel <strong>de</strong> relevante gebiedsgerichte criteria als aan <strong>de</strong> (gebiedsgerichte)<br />

sneltoetscriteria.<br />

• Zodra aan-, uitbouwen en niet-vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn<br />

<strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> maatvoeringseis ten<br />

aanzien van <strong>de</strong> bouwhoogte.<br />

• Zodra vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en overkappingen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong><br />

(gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> sneltoetscriteria ten<br />

aanzien van hoogte en oppervlakte.<br />

• Zodra dakkapellen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria<br />

van toepassing.<br />

80<br />

Deel B - Criteria


Gebiedsgerichte sneltoetscriteria voor gebie<strong>de</strong>n met structuralistische bebouwing<br />

-A7<br />

• De gebiedsgerichte sneltoetscriteria gel<strong>de</strong>n aanvullend op <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria van hoofdstuk<br />

7.<br />

• Bij strijdigheid prevaleren <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte sneltoetscriteria boven <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria<br />

van hoofdstuk 7.<br />

Type bouwwerk<br />

Criteria<br />

Aan-, uitbouwen en nietvrijstaan<strong>de</strong><br />

bijgebouwen aan<br />

<strong>de</strong> voorkant en aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en<br />

overkappingen aan <strong>de</strong> voorkant<br />

en aan <strong>de</strong> achterkant<br />

• Samenhang, ritmiek en herhaling per bouwblok handhaven of versterken.<br />

• Kapvorm afstemmen met <strong>de</strong> kapvorm van het hoofdgebouw.<br />

• Kapvorm afstemmen met <strong>de</strong> kapvorm van het hoofdgebouw.<br />

Kozijn- en gevelwijzigingen • Ritmeren<strong>de</strong> elementen als voor<strong>de</strong>uren en vensters blijven i<strong>de</strong>ntiek of<br />

krijgen bij vernieuwing tenminste een aan elkaar verwante vormgeving.<br />

• Waar in <strong>de</strong> gevel beel<strong>de</strong>n per bouwblok kwalitatief sterk bin<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

elementen aanwezig zijn (bijv. houten gevelbekleding, lateibalken,<br />

kozijnbehan<strong>de</strong>ling) wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze per ensemble/compositie op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

wijze behan<strong>de</strong>ld.<br />

• Bij verbouw krijgen bin<strong>de</strong>n<strong>de</strong> elementen een gelijke behan<strong>de</strong>ling<br />

(daklijsten e.d.).<br />

Erfafscheidingen • Streven naar verzorg<strong>de</strong> en samenhangen<strong>de</strong> vormgeving van erfafscheidingen<br />

per bouwblok.<br />

• Extra aandacht voor erfafscheidingen aan achterkant gelegen aan<br />

achtergelegen parkeerpleintjes en/of hofjes.<br />

Hoofdstuk 5 81


Werkgebie<strong>de</strong>n (B-gebie<strong>de</strong>n)<br />

Ontstaansgeschie<strong>de</strong>nis<br />

In Ne<strong>de</strong>rland wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> eerste bedrijventerreinen rond<br />

<strong>de</strong> eeuwwisseling (1900) door individuele on<strong>de</strong>rnemers<br />

ingericht. De planmatig opgezette bedrijventerreinen<br />

<strong>de</strong><strong>de</strong>n rond <strong>de</strong> jaren twintig van <strong>de</strong> vorige eeuw hun<br />

intre<strong>de</strong>. In <strong>de</strong> naoorlogse perio<strong>de</strong> neemt <strong>de</strong> verste<strong>de</strong>lijking<br />

in het gebied een grote vlucht. Na 1950 wordt<br />

<strong>de</strong> auto steeds belangrijker in het woon-werk verkeer.<br />

De uitbreiding van <strong>de</strong> woningbouw en bedrijventerreinen<br />

vindt vooral plaats langs <strong>de</strong> provinciale<br />

wegen en havengebie<strong>de</strong>n.<br />

De terreinen die nu ontwikkeld wor<strong>de</strong>n zijn kleiner<br />

gewor<strong>de</strong>n met meer aandacht voor (milieu)zonering<br />

en <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> bedrijfsbebouwing. Door technische<br />

en economische ontwikkelingen is er een<br />

verschuiving te zien van productie en diensten. De huisvestingswensen<br />

van bedrijven veran<strong>de</strong>ren: een representatief<br />

on<strong>de</strong>rkomen wordt een mid<strong>de</strong>l om <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntiteit<br />

van <strong>de</strong> organisatie uit te drukken.<br />

Binnen <strong>de</strong>ze typologie vallen ook grootschalige<br />

publieke voorzieningen zoals grootschalige planmatige<br />

winkelcentra in <strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong> omgeving.<br />

Algemene karakteristiek<br />

Er zijn 7 typen bedrijfsgebouwen te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:<br />

Kantoorachtig<br />

Kenmerken: 2 à 3 bouwlagen, representatieve en herkenbare entree, representatieve<br />

zijkanten, materiaal bestaan<strong>de</strong> uit baksteen, natuursteen, glas en aluminium.<br />

Showroom<br />

Kenmerken: 1 à 2 bouwlagen, representatieve en herkenbare entree, representatieve<br />

zijkanten, materiaal bestaan<strong>de</strong> voornamelijk uit glas maar ook baksteen, natuursteen<br />

en aluminium.<br />

Kantoorachtig met hal<br />

Kenmerken: kopgebouw 2 à 3 bouwlagen, representatieve en herkenbare entree,<br />

materiaal kopgebouw bestaan<strong>de</strong> uit baksteen en glas. De hal uit plaatmateriaal.<br />

82<br />

Deel B - Criteria


Bedrijven zon<strong>de</strong>r (zichtbare) opslag<br />

Kenmerken: hoogte 8 à 15 meter, entree nauwelijks herkenbaar, materiaal: combinatie<br />

met baksteen.<br />

Bedrijven met open opslag<br />

Kenmerken: hoogte 8 à 15 meter, entree nauwelijks herkenbaar, materiaal: plaatmateriaal<br />

soms in combinatie met baksteen.<br />

Kleinschalig bedrijfsgebouw<br />

Kenmerken: hoogte 5 à 8 meter, entree dui<strong>de</strong>lijk zichtbaar, materiaal: plaatmateriaal<br />

soms in combinatie met baksteen.<br />

Procesindustrie<br />

Kenmerken: hoogte onbeperkt, entree nauwelijks herkenbaar, materiaal: plaatmateriaal.<br />

Dynamiek<br />

Door hoge investeringskosten zijn bedrijven over het algemeen eer<strong>de</strong>r geneigd <strong>de</strong><br />

bestaan<strong>de</strong> bebouwing te wijzigen dan te zoeken naar een alternatieve locatie. Het<br />

gevolg hiervan is een grote dynamiek op het gebied van uitbreidingen en wijzigingen<br />

in en aan het bestaan<strong>de</strong> gebouw.<br />

Waar<strong>de</strong>ring<br />

Over het algemeen wor<strong>de</strong>n bedrijventerreinen gezien als een noodzakelijk kwaad.<br />

Vaak wor<strong>de</strong>n zij als storend ervaren in <strong>de</strong> beleving van <strong>de</strong> leefomgeving. Echter, in<br />

toenemen<strong>de</strong> mate is er aandacht voor <strong>de</strong> beeldkwaliteit (<strong>de</strong>nk ook aan revitalisering)<br />

van bedrijventerreinen. Daarnaast staat <strong>de</strong> cultuurhistorische waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />

bedrijfsbebouwing steeds meer in <strong>de</strong> belangstelling: het industrieel erfgoed.<br />

Drie aspecten spelen bij het bepalen van <strong>de</strong> beeldkwaliteit (van <strong>de</strong> ran<strong>de</strong>n) een belangrijke<br />

rol:<br />

• De gebruikersintensiteit: hoe meer bezoekers en werknemers op het terrein <strong>de</strong>s<br />

te belangrijker is het beeldkwaliteitsaspect.<br />

• De zichtbaarheid: mate van zichtbaarheid wordt me<strong>de</strong> bepaald door <strong>de</strong> ligging<br />

van het terrein (aan <strong>de</strong> doorgaan<strong>de</strong> wegen, in het ste<strong>de</strong>lijke gebied of open<br />

agrarische landschap). Dit stelt wel eisen aan <strong>de</strong> uitstraling van <strong>de</strong> ran<strong>de</strong>n.<br />

• De aard van <strong>de</strong> bedrijvigheid bepaalt voor een groot <strong>de</strong>el het type bebouwing.<br />

Aandachtspunten welstandska<strong>de</strong>r<br />

• De uitstraling van <strong>de</strong> ran<strong>de</strong>n van het terrein;<br />

• De belevingswaar<strong>de</strong> in <strong>de</strong> profielen;<br />

• De zuiverheid van <strong>de</strong> karakteristiek van <strong>de</strong> bedrijven.<br />

Hoofdstuk 5 83


Voor het mid<strong>de</strong>ngebied van een bedrijventerrein is <strong>de</strong> beleving van <strong>de</strong> ruimte tussen<br />

<strong>de</strong> gevels van groot belang. Op welk aspect gestuurd moet wor<strong>de</strong>n hangt af van het<br />

type bedrijf dat er is gevestigd.<br />

<strong>Gemeente</strong>lijke uitwerking typologie<br />

In <strong>de</strong> werkgebie<strong>de</strong>n en grootschalige publiek voorzieningen kan binnen <strong>de</strong> gemeente<br />

<strong>Bernisse</strong> on<strong>de</strong>rscheid wor<strong>de</strong>n gemaakt in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> type gebie<strong>de</strong>n.<br />

1) Planmatig ontworpen gebie<strong>de</strong>n met kenmerken<strong>de</strong> architectuur (B2). Werkgebie<strong>de</strong>n<br />

die zich als geheel of afzon<strong>de</strong>rlijk per gebouw on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n in representatieve<br />

architectuur.<br />

2) Planmatig ontworpen gebie<strong>de</strong>n met weinig tot geen kenmerken<strong>de</strong> architectuur<br />

(B3). Werkgebie<strong>de</strong>n waarin geen extra aandacht is geschonken aan <strong>de</strong> presentatie<br />

van <strong>de</strong> bebouwing.<br />

Gebiedsco<strong>de</strong> Naam gebied typologiebeschrijving<br />

Werkgebie<strong>de</strong>n en grootschalige publieke voorzieningen (B-gebie<strong>de</strong>n)<br />

B2 Zuidland: Bedrijvenpark Harregat. Planmatig ontworpen gebie<strong>de</strong>n met kenmerken<strong>de</strong><br />

architectuur<br />

B3<br />

Heenvliet: Polyan<strong>de</strong>rweg.<br />

Abbenbroek: <strong>Gemeente</strong>huis, politieburo en<br />

bedrijventerrein tussen <strong>de</strong> Gemeenlandsedijk<br />

Noord en <strong>de</strong> Rondweg.<br />

Zuidland: Bedrijventerrein tussen <strong>de</strong> Langeweg<br />

en Kerkweg, en het bedrijventerrein<br />

aan <strong>de</strong> Krommedijk.<br />

Planmatig ontworpen gebie<strong>de</strong>n met weinig<br />

tot geen kenmerken<strong>de</strong> architectuur<br />

84<br />

Deel B - Criteria


Planmatig ontworpen gebie<strong>de</strong>n met kenmerken<strong>de</strong> architectuur<br />

(B2-gebie<strong>de</strong>n)<br />

Binnen <strong>de</strong> planmatig ontworpen gebie<strong>de</strong>n zijn er bebouwingsclusters te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n<br />

met een sterke architectonische ensemblewaar<strong>de</strong>. Door <strong>de</strong> herkenbare<br />

samenhangen<strong>de</strong> bouwstijl wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n hoger gewaar<strong>de</strong>erd en verdienen<br />

daarmee vanuit welstandsoptiek extra aandacht.<br />

Welstandseenhe<strong>de</strong>n<br />

Bij <strong>de</strong>ze bebouwingsclusters in <strong>de</strong> planmatig ontworpen gebie<strong>de</strong>n hebben kenmerken<strong>de</strong><br />

stijloverwegingen in hoge mate een stempel gedrukt op <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong><br />

omgeving. Bebouwingsclusters met een herkenbare samenhangen<strong>de</strong> bouwstijl wor<strong>de</strong>n<br />

daarbij hoog gewaar<strong>de</strong>erd. Uitgangspunt voor <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ring is <strong>de</strong> hoge mate<br />

van gaafheid in <strong>de</strong> individuele bebouwing en <strong>de</strong> herkenbaarheid van stijlkenmerken<br />

in <strong>de</strong> bebouwingsclusters.<br />

Binnen <strong>de</strong> gemeente <strong>Bernisse</strong> is het volgen<strong>de</strong> gebied te typeren als een planmatig<br />

ontworpen gebie<strong>de</strong>n met kenmerken<strong>de</strong> architectuur:<br />

Gebiedsco<strong>de</strong> naam gebied typologiebeschrijving<br />

Planmatig ontworpen gebie<strong>de</strong>n met kenmerken<strong>de</strong> architectuur<br />

B2.4 Zuidland: Bedrijvenpark Harregat. Mo<strong>de</strong>rnisme<br />

Hoofdstuk 5 85


B2.4 Werkgebie<strong>de</strong>n en grootschalige publieke voorzieningen met een<br />

kenmerken<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rnistische architectuur<br />

Bij bedrijventerreinen met mo<strong>de</strong>rnistische architectuur is groot belang gehecht aan<br />

<strong>de</strong> ruimtelijke kwaliteit. Zowel ruimtelijk als architectonisch is er uitgegaan van een<br />

hoog ambitieniveau. Vaak heeft een gebied een thema gekregen wat tot uitdrukking<br />

komt in <strong>de</strong> inrichting van het plangebied en <strong>de</strong> bebouwing(-svormen).<br />

Welstandseenhe<strong>de</strong>n<br />

In Zuidland is het bedrijvenpark Harregat te karakteriseren als werkgebied met een<br />

kenmerken<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rnistische architectuur. Op <strong>de</strong> typologiekaart is dit gebied met<br />

<strong>de</strong> co<strong>de</strong>ring B2.4 aangegeven.<br />

Het bedrijvenpark Harregat kent een dui<strong>de</strong>lijke ruimtelijke<br />

opzet gebaseerd op <strong>de</strong> Scheij<strong>de</strong>lveweg als<br />

hoofdas, <strong>de</strong> lus van het Harregatplein en <strong>de</strong> ligging<br />

aan <strong>de</strong> Kerkweg en Langeweg. De oriëntatie van <strong>de</strong><br />

bebouwing is gericht op <strong>de</strong>ze ontsluitingswegen en <strong>de</strong><br />

bedrijven staan vrij op <strong>de</strong> kavels gesitueerd. De losse<br />

bebouwingselementen zijn blokvormig dan wel liggend<br />

staafvormig en kennen een sterk variëren<strong>de</strong> vormentaal.<br />

De toegepaste architectuur is afhankelijk van<br />

<strong>de</strong> functie van het gebouw. Het materiaalgebruik vertoont<br />

een zekere samenhang door het op grote schaal<br />

toepassen van metaal plaatmateriaal. Daarnaast bestaan<br />

representatieve gevels in baksteen en wor<strong>de</strong>n<br />

accenten van hout of staal en grote glazen oppervlaktes<br />

toegepast. Deze materialen hebben over het algemeen<br />

hun materiaaleigen kleuren behou<strong>de</strong>n.<br />

Welstandsniveau<br />

Voor <strong>de</strong> werkgebie<strong>de</strong>n met een kenmerken<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rnistische architectuur geldt een<br />

PLUS niveau van welstand. Door <strong>de</strong>ze criteria wordt <strong>de</strong> kenmerken<strong>de</strong> architectuur<br />

en uitstraling van <strong>de</strong> bedrijfsbebouwing van Harregat gewaarborgd.<br />

Welstandscriteria<br />

Voor <strong>de</strong> werkgebie<strong>de</strong>n en grootschalige publieke voorzieningen met een kenmerken<strong>de</strong><br />

mo<strong>de</strong>rnistische architectuur (B2.4) gel<strong>de</strong>n aparte welstandscriteria. In on<strong>de</strong>rstaand<br />

schema zijn <strong>de</strong>ze gebiedsspecifieke welstandscriteria aangegeven. In het<br />

schema zijn criteria opgenomen welke in het ‘Referentieka<strong>de</strong>r voor Realisatie’ voor<br />

het bedrijvenpark Harregat zijn opgesteld.<br />

86<br />

Deel B - Criteria


Gebiedspecifieke welstandscriteria voor werkgebie<strong>de</strong>n en grootschalige publieke<br />

voorzieningen met een kenmerken<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rnistische architectuur – B2.4<br />

Situering<br />

Hoofdvormen<br />

Gevelaanzichten<br />

Situering:<br />

• Bij <strong>de</strong> situering van gebouwen dient aansluiting te wor<strong>de</strong>n gezocht bij <strong>de</strong> karakteristieke<br />

uniforme opbouw van <strong>de</strong> werkgebie<strong>de</strong>n.<br />

• Permanente opslag dient over<strong>de</strong>kt aan <strong>de</strong> achterzij<strong>de</strong> van het hoofdgebouw gesitueerd te<br />

wor<strong>de</strong>n.<br />

Oriëntatie:<br />

• Met 1 representatieve zij<strong>de</strong> naar <strong>de</strong> ontsluitingswegen, blin<strong>de</strong> gevels en opslag zijn hier<br />

ongewenst.<br />

• Langs <strong>de</strong> Kerkweg en <strong>de</strong> Langeweg, een villa-achtige uitstraling, mogelijkheid om een<br />

bedrijfswoning te realiseren.<br />

• De gebouwen op het ‘eiland’ (bebouwing langs het Harregatplein) naar twee zij<strong>de</strong>n een<br />

representatieve uitstraling.<br />

• Bedrijven aan <strong>de</strong> rand van het bedrijvenpark langs het Harregat tevens met een representatieve<br />

zij<strong>de</strong> op het landschap georiënteerd.<br />

Bouwmassa:<br />

• Hoofdvorm van <strong>de</strong> gebouwen is vrij.<br />

• Ruimten met functie als kantoor, kantine, hal, entree of showroom dienen bij voorkeur<br />

direct achter <strong>de</strong> voorgevel geprojecteerd te wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> hoofdbouwmassa, zodat een<br />

spreken<strong>de</strong> voorgevel kan wor<strong>de</strong>n gerealiseerd.<br />

Bouwhoogte:<br />

• Afhankelijk van functie van het gebouw en schaal van <strong>de</strong> omliggen<strong>de</strong> bebouwing.<br />

Gevelopbouw en geleding:<br />

• Toepassen van expressieve architectuur door op een bijzon<strong>de</strong>re manier om te gaan met<br />

gevelcompositie, geleding, accentueringen en plasticiteit.<br />

Materialisatie en <strong>de</strong>taillering<br />

Materiaalkeuze en overwegend kleurgebruik<br />

• Toepassen van hoogwaardige gevelmaterialen, materiaal passend bij omliggen<strong>de</strong> bebouwing.<br />

• Materialen in hun natuurlijke of ‘eigen’ kleur toepassen in een evenwichtige compositie en<br />

verfijn<strong>de</strong> <strong>de</strong>taillering.<br />

• Kleuren dienen terughou<strong>de</strong>nd naar buiten te wor<strong>de</strong>n gebracht en aansluiting te vin<strong>de</strong>n bij<br />

<strong>de</strong> overige bebouwing.<br />

• Accentkleuren moeten architectuur on<strong>de</strong>rsteunend wor<strong>de</strong>n toegepast.<br />

Detaillering:<br />

• Reclame-uitingen kunnen een zwaar beslag leggen op het beeld van <strong>de</strong> gebouwen, <strong>de</strong><br />

straatwand en daarom dient er aan reclame-uitingen bijzon<strong>de</strong>re aandacht geschonken te<br />

wor<strong>de</strong>n. De reclame dient integraal on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el uit te maken van het beeld van <strong>de</strong> gevelarchitectuur.<br />

Plaats, formaat, vormgeving en <strong>de</strong>taillering van reclameobjecten dienen in een<br />

goe<strong>de</strong> verhouding tot elkaar te staan.<br />

• Verlichting van het gebouw dient on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el te zijn van het ontwerp.<br />

Hoofdstuk 5 87


• Voor percelen gelegen binnen meer<strong>de</strong>re gebiedstypen geldt het gebiedstype waarbinnen <strong>de</strong> huisnummering<br />

van die percelen, zoals vastgelegd op <strong>de</strong> gemeentelijk huisnummerkaart, is gelegen.<br />

• On<strong>de</strong>rgeschikte on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een totaal bouwplan, zoals aanbouwen of bijgebouwen, wor<strong>de</strong>n<br />

in één welstandstoets getoetst aan zowel <strong>de</strong> relevante gebiedsgerichte criteria als aan <strong>de</strong> (gebiedsgerichte)<br />

sneltoetscriteria.<br />

• Zodra aan-, uitbouwen en niet-vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn<br />

<strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> maatvoeringseis ten<br />

aanzien van <strong>de</strong> bouwhoogte.<br />

• Zodra vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en overkappingen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong><br />

(gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> sneltoetscriteria ten<br />

aanzien van hoogte en oppervlakte.<br />

• Zodra dakkapellen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria<br />

van toepassing.<br />

• Voor licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken in dit gebiedstype gel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> sneltoetscriteria,<br />

zoals opgenomen in hoofdstuk 7.<br />

• Voor <strong>de</strong> (bedrijfs)woningen in <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n gel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> criteria zoals opgenomen bij het gebiedstype<br />

W2 als welstandstoetsingscriteria.<br />

88<br />

Deel B - Criteria


B3<br />

Werkgebie<strong>de</strong>n met weinig samenhang tussen ste<strong>de</strong>nbouw en<br />

architectuur<br />

Werkgebie<strong>de</strong>n zijn divers in schaal en vorm. Bedrijventerreinen wor<strong>de</strong>n gekenmerkt<br />

door een menging verschillen<strong>de</strong> (bedrijfs)activiteiten (opslag, productie, overslag,<br />

kantoor etc.) en van wonen. De gebie<strong>de</strong>n kennen vaak een weinig samenhangen<strong>de</strong><br />

architectuur.<br />

Welstandseenhe<strong>de</strong>n<br />

Werkgebie<strong>de</strong>n zijn er in veel vormen en maten. In <strong>Bernisse</strong> komt bedrijvigheid voor<br />

langs <strong>de</strong> infrastructuur-assen. De werkgebie<strong>de</strong>n langs <strong>de</strong>ze infrastructuur-assen zijn<br />

grootschalig van opzet en vaak gericht op een specifiek segment. De afzon<strong>de</strong>rlijke<br />

pan<strong>de</strong>n zijn veelal in particulier opdrachtgeverschap ontwikkeld waardoor <strong>de</strong> samenhang<br />

in architectuur gering is. Met name op ou<strong>de</strong>re bedrijventerreinen, waar<br />

vaak ook nog verou<strong>de</strong>r<strong>de</strong> bedrijfsgebouwen staan, is <strong>de</strong>ze samenhang ver te zoeken.<br />

Dit komt <strong>de</strong> kwaliteit en uitstraling van <strong>de</strong>ze terreinen doorgaans niet ten goe<strong>de</strong>.<br />

De vormgeving van het gebouw is afhankelijk van <strong>de</strong> functie. De volgen<strong>de</strong> type<br />

bebouwing kunnen op <strong>de</strong> terreinen wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n: kantoorachtig (2 à 3<br />

bouwlagen, representatieve en herkenbare entree, representatieve zijkanten, materiaal<br />

bestaan<strong>de</strong> uit baksteen, natuursteen, glas en aluminium), showroom (1 à 2<br />

bouwlagen, representatieve en herkenbare entree, representatieve zijkanten, materiaal<br />

bestaan<strong>de</strong> voornamelijk uit glas maar ook baksteen, natuursteen en aluminium),<br />

kantoorachtig met hal (kopgebouw 2 à 3 bouwlagen, representatieve en herkenbare<br />

entree, materiaal kopgebouw bestaan<strong>de</strong> uit baksteen en glas, hal uit<br />

plaatmateriaal), bedrijven zon<strong>de</strong>r (zichtbare) opslag (hoogte 8 à 15 meter, entree<br />

nauwelijks herkenbaar, materiaal: combinatie met baksteen), bedrijven met open<br />

opslag (hoogte 8 à 15 meter, entree nauwelijks herkenbaar, materiaal: plaatmateriaal<br />

soms in combinatie met baksteen), kleinschalige bedrijfsgebouw (hoogte 5 à 8<br />

meter, entree dui<strong>de</strong>lijk zichtbaar, materiaal: plaatmateriaal soms in combinatie met<br />

baksteen), procesindustrie (hoogte onbeperkt, entree nauwelijks herkenbaar, materiaal:<br />

plaatmateriaal)<br />

In <strong>de</strong> gemeente <strong>Bernisse</strong> zijn <strong>de</strong> werkgebie<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> bedrijfsterreinen in Heenvliet<br />

(Polyan<strong>de</strong>rweg), Abbenbroek (gemeentehuis, politieburo en bedrijventerrein tussen<br />

<strong>de</strong> Gemeenlandsedijk Noord en <strong>de</strong> Rondweg) en Zuidland (Bedrijventerrein tussen<br />

<strong>de</strong> Langeweg en Kerkweg, en het bedrijventerrein aan <strong>de</strong> Krommedijk) te karakteriseren<br />

als werkgebie<strong>de</strong>n met weinig/geen kenmerken<strong>de</strong> architectuur. Op <strong>de</strong> typologiekaart<br />

zijn <strong>de</strong>ze met <strong>de</strong> co<strong>de</strong>ring B3 aangegeven.<br />

Welstandsniveau<br />

Voor <strong>de</strong>ze werkgebie<strong>de</strong>n geldt een BASIS niveau van welstand. De criteria zijn erop<br />

gericht op hoofdlijnen een samenhang te bereiken tussen <strong>de</strong> bedrijfsbebouwing.<br />

Hoofdstuk 5 89


Criteria<br />

Voor <strong>de</strong> werkgebie<strong>de</strong>n met weinig/geen kenmerken<strong>de</strong> architectuur (B3) gel<strong>de</strong>n<br />

aparte criteria. In on<strong>de</strong>rstaand schema zijn <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte criteria aangegeven.<br />

Gebiedsgerichte criteria voor werkgebie<strong>de</strong>n en grootschalige publieke voorzieningen<br />

met weinig/geen kenmerken<strong>de</strong> architectuur – B3<br />

• Aan <strong>de</strong> ran<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> werkgebie<strong>de</strong>n moet <strong>de</strong> situering van <strong>de</strong> gebouwen afgestemd wor<strong>de</strong>n<br />

op <strong>de</strong> aangrenzen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n en/of het landschap.<br />

• Bij <strong>de</strong> situering van gebouwen dient aansluiting te wor<strong>de</strong>n gezocht bij <strong>de</strong> karakteristieke<br />

uniforme opbouw van <strong>de</strong> werkgebie<strong>de</strong>n.<br />

Situering<br />

Hoofdvormen<br />

Gevelaanzichten<br />

• Aan <strong>de</strong> ran<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> werkgebie<strong>de</strong>n moet bij bouwvormen rekening wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n<br />

met <strong>de</strong> invloed van <strong>de</strong> bouwvormen op <strong>de</strong> aangrenzen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n en/of het landschap.<br />

• Veran<strong>de</strong>ringen en toevoegingen van nieuwe elementen dienen eenheid in en samenhang<br />

tussen <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouwkundige opbouw van <strong>de</strong> werkgebie<strong>de</strong>n te on<strong>de</strong>rsteunen.<br />

• Veran<strong>de</strong>ringen en toevoegingen aan <strong>de</strong> gevelkarakteristiek dienen <strong>de</strong>ze eenheid in en<br />

samenhang van <strong>de</strong> werkgebie<strong>de</strong>n te on<strong>de</strong>rsteunen.<br />

Materialisatie en<br />

<strong>de</strong>taillering<br />

• Aan <strong>de</strong> ran<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> werkgebie<strong>de</strong>n moet bij het kleurgebruik rekening wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n<br />

op <strong>de</strong> invloed op <strong>de</strong> aangrenzen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n en/of het landschap.<br />

• Gebruiken van kenmerken<strong>de</strong> materiaalkeuzen, vormen en <strong>de</strong>tails.<br />

• Reclame-uitingen kunnen een zwaar beslag leggen op het beeld van <strong>de</strong> gebouwen, <strong>de</strong><br />

straatwand en dienen daarom beschei<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n toegepast. On<strong>de</strong>rnemingsgericht kleurgebruik<br />

dient <strong>de</strong> lokale karakteristieken te respecteren. Om richting te geven aan <strong>de</strong> uitvoering<br />

van reclame heeft <strong>de</strong> gemeente <strong>Bernisse</strong> daarvoor afzon<strong>de</strong>rlijke richtlijnen geformuleerd.<br />

• Voor percelen gelegen binnen meer<strong>de</strong>re gebiedstypen geldt het gebiedstype waarbinnen <strong>de</strong> huisnummering<br />

van die percelen, zoals vastgelegd op <strong>de</strong> gemeentelijk huisnummerkaart, is gelegen.<br />

• On<strong>de</strong>rgeschikte on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een totaal bouwplan, zoals aanbouwen of bijgebouwen, wor<strong>de</strong>n<br />

in één welstandstoets getoetst aan zowel <strong>de</strong> relevante gebiedsgerichte criteria als aan <strong>de</strong> (gebiedsgerichte)<br />

sneltoetscriteria.<br />

• Zodra aan-, uitbouwen en niet-vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn<br />

<strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> maatvoeringseis ten<br />

aanzien van <strong>de</strong> bouwhoogte.<br />

• Zodra vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en overkappingen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong><br />

(gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> sneltoetscriteria ten<br />

aanzien van hoogte en oppervlakte.<br />

• Zodra dakkapellen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria<br />

van toepassing.<br />

• Voor licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken in dit gebiedstype gel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> sneltoetscriteria,<br />

zoals opgenomen in hoofdstuk 7.<br />

• Voor <strong>de</strong> (bedrijfs)woningen in <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n gel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> criteria zoals opgenomen bij het gebiedstype<br />

W2 als welstandstoetsingscriteria.<br />

90<br />

Deel B - Criteria


Groengebie<strong>de</strong>n (G-gebie<strong>de</strong>n)<br />

Naast ste<strong>de</strong>lijk bebouwing komen in <strong>de</strong> kernen van <strong>de</strong> gemeente <strong>Bernisse</strong> gebie<strong>de</strong>n<br />

voor met een groen karakter. Deze groengebie<strong>de</strong>n hebben elk een eigen functie en<br />

invulling.<br />

In <strong>de</strong> gemeente kan on<strong>de</strong>rscheid wor<strong>de</strong>n gemaakt in verschillen<strong>de</strong> verschijningsvormen<br />

van <strong>de</strong> groengebie<strong>de</strong>n.<br />

1) Dui<strong>de</strong>lijke relatie met <strong>de</strong> cultuurhistorie (G1). De groene gebie<strong>de</strong>n met een dui<strong>de</strong>lijke<br />

relatie met <strong>de</strong> cultuurhistorie zijn over het algemeen <strong>de</strong>len van landgoe<strong>de</strong>ren,<br />

kastelen, kloostercomplexen of ou<strong>de</strong> begraafplaatsen of overblijfselen<br />

van ver<strong>de</strong>digingslinies.<br />

2) Parken en begraafplaatsen (G2). Verspreidt over <strong>de</strong> kern komen parken en begraafplaatsen<br />

voor. Deze gebie<strong>de</strong>n zijn planmatig aangelegd en zorgen voor het<br />

‘groene’ gezicht van een gebied.<br />

3) Sportterreinen en recreatiegebie<strong>de</strong>n (G3). Deze gebie<strong>de</strong>n zijn planmatig aangelegd.<br />

De gebie<strong>de</strong>n hebben vooral een recreatieve functie en zorgen eveneens<br />

voor het ‘groene’ gezicht van een gebied.<br />

4) Grootschalige bebouwingscomplexen en instituten in een groene omgeving<br />

(G4). Deze gebie<strong>de</strong>n zijn planmatig aangelegd en zijn doorgaans grootschalig<br />

van opzet.<br />

5) Buitengebied (G6).<br />

In on<strong>de</strong>rstaand schema wordt aangegeven welke typologie aan <strong>de</strong> groengebie<strong>de</strong>n<br />

kan wor<strong>de</strong>n toegeschreven. De nummers verwijzen naar <strong>de</strong> gebieds-/typologiebeschrijvingen<br />

met bijbehoren<strong>de</strong> criteria. Daarnaast correspon<strong>de</strong>ren zij met <strong>de</strong> legenda-eenhe<strong>de</strong>n<br />

van <strong>de</strong> typologiekaart.<br />

Gebiedsco<strong>de</strong> naam gebied Typologiebeschrijving<br />

Groengebie<strong>de</strong>n<br />

G1 Heenvliet: Ruïne Ravesteijn Dui<strong>de</strong>lijke relatie met <strong>de</strong> cultuurhistorie<br />

G2<br />

G3<br />

Heenvliet: Begraafplaats aan <strong>de</strong> Bloemendaele<br />

en het park langs <strong>de</strong> Wieldijk.<br />

Geervliet: Begraafplaats aan <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong><br />

Noordlandsedijk.<br />

Abbenbroek: Park rond <strong>de</strong> kerk en <strong>de</strong><br />

begraafplaats langs <strong>de</strong> Kouwenhovenseweg.<br />

Zuidland: De begraafplaatsen aan <strong>de</strong><br />

Kerkweg en Raadhuisstraat.<br />

Heenvliet: Sportcomplex Heenvliet, sporthal<br />

en tennispark aan <strong>de</strong> Hugo van Voorneweg<br />

en het <strong>Bernisse</strong>bad.<br />

Parken en begraafplaatsen<br />

Sportterreinen en recreatiegebie<strong>de</strong>n<br />

Hoofdstuk 5 91


Geervliet: Sportcomplex Geervliet.<br />

Abbenbroek: Sportcomplex Abbenbroek.<br />

Zuidland: Sportcomplex Zuidland, en <strong>de</strong><br />

sporthal, het zwembad en tennispark aan<br />

<strong>de</strong> Molendijk.<br />

Simonshaven: Sportvel<strong>de</strong>n en Sportcomplex<br />

Simonshaven langs <strong>de</strong> Schud<strong>de</strong>beursedijk.<br />

Ou<strong>de</strong>nhoorn: Sportcomplex Ou<strong>de</strong>nhoorn.<br />

En door <strong>de</strong> gehele gemeente dagrecreatiegebied<br />

<strong>de</strong> <strong>Bernisse</strong>zone.<br />

G4<br />

Heenvliet: Scholen en bibliotheek langs <strong>de</strong><br />

Bloemendaele.<br />

Grootschalige bebouwingscomplexen en<br />

instituten in een groene omgeving<br />

G6 Buitengebied Versprei<strong>de</strong> bebouwing in het kleipol<strong>de</strong>rlandschap<br />

In het vervolg van dit hoofdstuk zal een korte omschrijving gegeven wor<strong>de</strong>n van het<br />

ontstaan van bovengenoem<strong>de</strong> typologieën en zullen <strong>de</strong> karakteristieken wor<strong>de</strong>n<br />

beschreven.<br />

92<br />

Deel B - Criteria


G1 Groene gebie<strong>de</strong>n met een dui<strong>de</strong>lijke relatie met <strong>de</strong> cultuurhistorie<br />

Algemene karakteristiek<br />

De groene gebie<strong>de</strong>n met een dui<strong>de</strong>lijke relatie met <strong>de</strong> cultuurhistorie zijn over het<br />

algemeen <strong>de</strong>len van landgoe<strong>de</strong>ren, kastelen, kloostercomplexen of ou<strong>de</strong> begraafplaatsen<br />

of overblijfselen van ver<strong>de</strong>digingslinies. De relatie met <strong>de</strong> cultuurhistorie<br />

komt vaak tot uiting in het monumentale groen en <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re bebouwing. Ook<br />

het niet planmatige aanlegpatroon laat zien dat <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n een lange geschie<strong>de</strong>nis<br />

hebben. Binnen <strong>de</strong> gemeente <strong>Bernisse</strong> is in <strong>de</strong> kern Heenvliet een groene locatie<br />

met een dui<strong>de</strong>lijke relatie met <strong>de</strong> cultuurhistorie aanwezig: <strong>de</strong> ruïne van het kasteel<br />

Ravesteijn in <strong>de</strong> groene omgeving.<br />

<strong>Gemeente</strong>lijke uitwerking typologie<br />

Achter <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> kern lag het uit <strong>de</strong> 13 e eeuw stammen<strong>de</strong> kasteel Ravensteijn. De<br />

burcht Ravensteijn werd in 1572 door <strong>de</strong> watergeuzen verwoest en nadien niet meer<br />

opgebouwd. Het kasteel maakte on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el uit van een reeks van ver<strong>de</strong>digingswerken<br />

op het eiland Voorne. Eén van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kastelen, genaamd Wyelestein, stond<br />

ter plaatse van het huidige Ambachtsherenhuis bij <strong>de</strong> toegang tot <strong>de</strong> Markt vanaf<br />

<strong>de</strong> Korte Welleweg. In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1959-1996 is <strong>de</strong> ruïne (en het Ambachtsherenhuis)<br />

gerestaureerd. De kasteelruïne ligt in een grote groene ruimte en heeft slotgrachten.<br />

De gron<strong>de</strong>n rond <strong>de</strong> kasteelruïne zijn lange tijd als boomgaard in gebruik geweest.<br />

Thans resteert alleen <strong>de</strong> singelbeplanting langs <strong>de</strong> watergangen en ran<strong>de</strong>n.<br />

Op <strong>de</strong> gemeentelijke typologiekaart wordt <strong>de</strong> typologie met co<strong>de</strong>ring G1 aangegeven.<br />

Welstandsniveau<br />

Het G1-gebied heeft een PLUS niveau van welstand. De criteria zijn er op gericht <strong>de</strong><br />

historische karakteristieken te behou<strong>de</strong>n. Aandachtpunten zijn <strong>de</strong> eenheid in en<br />

samenhang tussen <strong>de</strong> hoofdbouwvormen in hun on<strong>de</strong>rlinge compositie en <strong>de</strong> uitstraling<br />

van ran<strong>de</strong>n van terreinen binnen een landschappelijk ka<strong>de</strong>r.<br />

Criteria<br />

Voor <strong>de</strong> groene gebie<strong>de</strong>n met een dui<strong>de</strong>lijke relatie met <strong>de</strong> cultuurhistorie (G1) gel<strong>de</strong>n<br />

aparte criteria. In on<strong>de</strong>rstaand schema zijn <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte criteria aangegeven.<br />

Hoofdstuk 5 93


Specifieke criteria voor groene gebie<strong>de</strong>n met een sterke samenhang tussen bebouwing<br />

en cultuurhistorie - G1<br />

Situering<br />

• Bebouwing op een (historische) buitenplaats is geor<strong>de</strong>nd volgens een bepaald principe.<br />

Nieuwe bouwwerken dienen bij hun situering <strong>de</strong>ze or<strong>de</strong>ning te respecteren.<br />

Hoofdvormen<br />

Gevelaanzichten<br />

Materialisatie en<br />

<strong>de</strong>taillering<br />

• Bebouwing rondom <strong>de</strong> historische buitenplaatsen is behou<strong>de</strong>nd. Veelal is er sprake van een<br />

aantal kenmerken in bouwhoogte, kaprichting en –vorm. Bouwplannen dienen daarop<br />

aansluiting te vin<strong>de</strong>n.<br />

• Vanuit hun opzet kennen veel buitenplaatsen een kenmerken<strong>de</strong> gevelcompositie. Bij nieuwe<br />

ontwikkelingen dient daarop aansluiting te wor<strong>de</strong>n gezocht.<br />

• Vanuit hun opzet kennen veel buitenplaatsen een kenmerkend materiaal- en kleurgebruik<br />

en karakteristieke <strong>de</strong>taillering. Bij nieuwe ontwikkelingen dient daarop aansluiting te wor<strong>de</strong>n<br />

gezocht.<br />

• Aan <strong>de</strong> ran<strong>de</strong>n van een landgoed of buitenplaats dient kleurgebruik te zijn afgestemd op<br />

<strong>de</strong> betekenis van het landschap.<br />

• Voor percelen gelegen binnen meer<strong>de</strong>re gebiedstypen geldt het gebiedstype waarbinnen <strong>de</strong> huisnummering<br />

van die percelen, zoals vastgelegd op <strong>de</strong> gemeentelijk huisnummerkaart, is gelegen.<br />

• On<strong>de</strong>rgeschikte on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een totaal bouwplan, zoals aanbouwen of bijgebouwen, wor<strong>de</strong>n<br />

in één welstandstoets getoetst aan zowel <strong>de</strong> relevante gebiedsgerichte criteria als aan <strong>de</strong> (gebiedsgerichte)<br />

sneltoetscriteria.<br />

• Zodra aan-, uitbouwen en niet-vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn<br />

<strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> maatvoeringseis ten<br />

aanzien van <strong>de</strong> bouwhoogte.<br />

• Zodra vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en overkappingen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong><br />

(gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> sneltoetscriteria ten<br />

aanzien van hoogte en oppervlakte.<br />

• Zodra dakkapellen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria<br />

van toepassing.<br />

94<br />

Deel B - Criteria


Gebiedsgerichte sneltoetscriteria voor groene gebie<strong>de</strong>n met een sterke samenhang<br />

tussen bebouwing en cultuurhistorie - G1<br />

• De gebiedsgerichte sneltoetscriteria gel<strong>de</strong>n aanvullend op <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria van hoofdstuk<br />

7.<br />

• Bij strijdigheid prevaleren <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte sneltoetscriteria boven <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria<br />

van hoofdstuk 7.<br />

Type bouwwerk<br />

Aan-, uitbouwen en nietvrijstaan<strong>de</strong><br />

bijgebouwen aan<br />

<strong>de</strong> voorkant en aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en<br />

overkappingen aan <strong>de</strong> voorkant<br />

en aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Criteria<br />

• Zijn on<strong>de</strong>rgeschikt en maken <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> totaalcompositie van<br />

het gebied.<br />

• In materiaal en kleur afstemmen op <strong>de</strong> het gekozen/gebruikte kleuren<br />

materiaalgebruik in het gebied.<br />

• Zijn on<strong>de</strong>rgeschikt en maken <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> totale compositie van<br />

het gebouw of complex.<br />

• Passend in het ensemble van alle bebouwing op het erf.<br />

• Extra aandacht voor maatvoering, vormgeving, kleur- en materiaalgebruik<br />

van overstek, daklijst, kozijnen etc.<br />

Hoofdstuk 5 95


G2<br />

Parken en begraafplaatsen<br />

Ontstaansgeschie<strong>de</strong>nis en Algemene karakteristiek<br />

Parken komen verspreid in en om woonkernen voor. Met name vanaf <strong>de</strong> jaren ’60<br />

wer<strong>de</strong>n groene lobben in <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouwkundige structuur opgenomen. Zij dienen<br />

als scheiding tussen verschillen<strong>de</strong> wijken of buurten en kunnen tot diep in het ste<strong>de</strong>lijk<br />

gebied doordringen. De bebouwing in <strong>de</strong>ze groengebie<strong>de</strong>n varieert sterk en is<br />

afhankelijk van <strong>de</strong> tijdsperio<strong>de</strong> waarin <strong>de</strong> groenvoorzieningen zijn aangelegd. Prieeltjes,<br />

kiosken en speelvoorzieningen zijn veelvoorkomend in dit type gebied.<br />

Begraafplaatsen zijn traditioneel achter <strong>de</strong> kerkgebouwen gesitueerd of aan <strong>de</strong><br />

ran<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> kernen aangelegd. De ou<strong>de</strong>re begraafplaatsen kennen geen planmatige<br />

aanleg. Zij kennen geen dui<strong>de</strong>lijke landschapsarchitectuur. Nieuwe begraafplaatsen<br />

zijn aangelegd volgens een bepaald landschapsplan wat terug te zien is in<br />

<strong>de</strong> bebouwing op <strong>de</strong>ze terreinen. Grote gebouwen komen niet voor op begraafplaatsen.<br />

Het gaat vooral om erfafscheidingen met poorten, aula's en dienstgebouwtjes.<br />

Aandachtspunten welstandska<strong>de</strong>r<br />

• De uitstraling van <strong>de</strong> ran<strong>de</strong>n van het terrein;<br />

• De on<strong>de</strong>rlinge samenhang tussen <strong>de</strong> bebouwing op <strong>de</strong> terreinen.<br />

<strong>Gemeente</strong>lijke uitwerking typologie<br />

In <strong>de</strong> kernen Heenvliet, Geervliet, Abbenbroek en Zuidland zijn <strong>de</strong> begraafplaatsen<br />

aan <strong>de</strong> rand van <strong>de</strong> dorpen gelegen of zelfs daarbuiten. Dit zelf<strong>de</strong> geldt voor <strong>de</strong> veel<br />

min<strong>de</strong>r voorkomen<strong>de</strong> parken. Door <strong>de</strong> beschei<strong>de</strong>n omvang van <strong>de</strong> kernen en door<br />

<strong>de</strong> goe<strong>de</strong> relatie met het buitengebied is <strong>de</strong> noodzaak voor het aanleggen parken in<br />

het ste<strong>de</strong>lijk gebied ook niet noodzakelijk. De begraafplaatsen zijn opgezet volgens<br />

een rechtlijnig rationeel landschapsplan, <strong>de</strong> parken kennen meer romantische opzet<br />

met amorfe, gebogen structuren. Op <strong>de</strong> gemeentelijke typologiekaart wordt <strong>de</strong><br />

typologie met co<strong>de</strong> G2 aangegeven.<br />

Welstandsniveau<br />

Voor <strong>de</strong> parken en begraafplaatsen geldt het BASIS niveau van welstand. De criteria<br />

zijn erop gericht een verzorg<strong>de</strong> architectuur en samenhang tussen <strong>de</strong> bebouwing te<br />

bereiken per afzon<strong>de</strong>rlijk gebied.<br />

Criteria<br />

Voor <strong>de</strong> parken en begraafplaatsen (G2) gel<strong>de</strong>n aparte criteria. In on<strong>de</strong>rstaand<br />

schema zijn <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte criteria aangegeven.<br />

96<br />

Deel B - Criteria


Gebiedsgerichte criteria voor parken en begraafplaatsen – G2<br />

Situering<br />

Hoofdvormen<br />

Materialisatie en<br />

<strong>de</strong>taillering<br />

Situering:<br />

• Handhaven van <strong>de</strong> huidige situering en samenhang van losse gebouwen in het groen.<br />

• Handhaven van het groene, rustige en <strong>de</strong>els besloten karakter van <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n.<br />

• De voorzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> hoofdmassa is gericht naar <strong>de</strong> belangrijkste openbare ruimte.<br />

• Geen opslag op open terrein.<br />

Bouwmassa:<br />

• Per terrein één hoofdmassa.<br />

• De massa is geleed.<br />

• De gebouwen staan vrij op <strong>de</strong> kavel.<br />

Materiaalkeuze en overwegend kleurgebruik<br />

• De kleuren zijn natuurlijk en ge<strong>de</strong>kt, niet sterk contrasterend met <strong>de</strong> omliggen<strong>de</strong> bebouwing.<br />

Detaillering:<br />

• De <strong>de</strong>taillering is gevarieerd.<br />

• De entree krijgt nadruk in <strong>de</strong> compositie.<br />

• Detaillering van kozijnen, daklijsten, regenpijpen e.d. is eenvoudig en zorgvuldig.<br />

• Voor percelen gelegen binnen meer<strong>de</strong>re gebiedstypen geldt het gebiedstype waarbinnen <strong>de</strong> huisnummering<br />

van die percelen, zoals vastgelegd op <strong>de</strong> gemeentelijk huisnummerkaart, is gelegen.<br />

• On<strong>de</strong>rgeschikte on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een totaal bouwplan, zoals aanbouwen of bijgebouwen, wor<strong>de</strong>n<br />

in één welstandstoets getoetst aan zowel <strong>de</strong> relevante gebiedsgerichte criteria als aan <strong>de</strong> (gebiedsgerichte)<br />

sneltoetscriteria.<br />

• Zodra aan-, uitbouwen en niet-vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn<br />

<strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> maatvoeringseis ten<br />

aanzien van <strong>de</strong> bouwhoogte.<br />

• Zodra vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en overkappingen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong><br />

(gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> sneltoetscriteria ten<br />

aanzien van hoogte en oppervlakte.<br />

• Zodra dakkapellen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria<br />

van toepassing.<br />

Gebiedsgerichte sneltoetscriteria voor parken en begraafplaatsen – G2<br />

• De gebiedsgerichte sneltoetscriteria gel<strong>de</strong>n aanvullend op <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria van hoofdstuk<br />

7.<br />

• Bij strijdigheid prevaleren <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte sneltoetscriteria boven <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria<br />

van hoofdstuk 7.<br />

Type bouwwerk<br />

Aan-, uitbouwen en nietvrijstaan<strong>de</strong><br />

bijgebouwen aan<br />

<strong>de</strong> voorkant en aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en<br />

overkappingen aan <strong>de</strong> voorkant<br />

en aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Criteria<br />

• Zijn on<strong>de</strong>rgeschikt en maken <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> totaalcompositie van<br />

het gebied.<br />

• In materiaal en kleur afstemmen op <strong>de</strong> het gekozen/gebruikte kleuren<br />

materiaalgebruik in het gebied.<br />

• Zijn on<strong>de</strong>rgeschikt en maken <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> totale compositie van<br />

het gebouw of complex.<br />

• Passend in het ensemble van alle bebouwing op het erf.<br />

• Extra aandacht voor maatvoering, vormgeving, kleur- en materiaalgebruik<br />

van overstek, daklijst, kozijnen etc.<br />

Hoofdstuk 5 97


G3<br />

Sportterreinen en recreatiegebie<strong>de</strong>n<br />

Ontstaansgeschie<strong>de</strong>nis<br />

Deze gebie<strong>de</strong>n zijn vaak ontstaan vanuit een maatschappelijke behoefte en zijn in<br />

<strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> tijd geclusterd aan <strong>de</strong> rand van <strong>de</strong> kernen gesitueerd.<br />

Algemene karakteristiek<br />

Sportterreinen en recreatieve gebie<strong>de</strong>n komen verspreid in en om <strong>de</strong> kernen voor.<br />

De sportcomplexen hebben vaak een (vrijwel) planmatige en rationele opzet. De<br />

bebouwing in <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n bestaat on<strong>de</strong>r meer uit sporthallen, kantines en kleedruimten<br />

en heeft een recreatieve bestemming. Doorgaans bestaat <strong>de</strong> bebouwing uit<br />

één laag met plat dak of laag za<strong>de</strong>ldak en staat <strong>de</strong>ze vrij op het maaiveld. De gebouwen<br />

zijn daardoor rondom zichtbaar.<br />

Aandachtspunten welstandska<strong>de</strong>r<br />

• De uitstraling van <strong>de</strong> ran<strong>de</strong>n van het terrein;<br />

• De on<strong>de</strong>rlinge samenhang tussen <strong>de</strong> bebouwing op <strong>de</strong> terreinen.<br />

<strong>Gemeente</strong>lijke uitwerking typologie<br />

Binnen en rond kernen in <strong>de</strong> gemeente <strong>Bernisse</strong> komen<br />

enkel sportterreinen voor. Hierbij is een on<strong>de</strong>rscheid te<br />

maken tussen <strong>de</strong> gecluster<strong>de</strong> grootschalige bebouwingselementen<br />

(sporthallen, zwemba<strong>de</strong>n) en <strong>de</strong><br />

kleinschalige lage bebouwing in lage dichtheid bij <strong>de</strong><br />

sportvel<strong>de</strong>n. De sportterrein wor<strong>de</strong>n doorgaans omringd<br />

met opgaand groen waarmee <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n zich<br />

van hun omgeving afschei<strong>de</strong>n. De grootschaligere bebouwing<br />

heeft een op <strong>de</strong> functie gebaseer<strong>de</strong> vormgeving.<br />

Het materiaalgebruik bestaat naast traditionele<br />

materialen als baksteen en gebakken pannen ook uit<br />

metalen platen die vaak grote oppervlaktes bestrijken.<br />

Het recreatiegebied in <strong>de</strong> gemeente <strong>Bernisse</strong> bestaat<br />

uit <strong>de</strong> <strong>Bernisse</strong>zone welke vanaf <strong>de</strong> jaren ’70 als dagrecreatiegebied<br />

ingericht is. De zone bestaat uit een bre<strong>de</strong><br />

kreek, met daarlangs eilan<strong>de</strong>n, graslandjes, kleine<br />

bosjes en grillige waterpartijen ontsloten door langzaamverkeersroutes.<br />

In <strong>de</strong>ze zone liggen voorzieningen<br />

voor (water)recreatie.<br />

Op <strong>de</strong> gemeentelijke typologiekaart wordt <strong>de</strong>ze typologie<br />

met <strong>de</strong> co<strong>de</strong>ring G3 aangegeven.<br />

98<br />

Deel B - Criteria


Welstandsniveau<br />

Voor <strong>de</strong> sportterreinen en recreatiegebie<strong>de</strong>n geldt het BASIS niveau van welstand.<br />

De criteria zijn erop gericht een verzorg<strong>de</strong> architectuur en samenhang tussen <strong>de</strong><br />

bebouwing te bereiken per afzon<strong>de</strong>rlijk gebied.<br />

Criteria<br />

Voor <strong>de</strong> sportterreinen en recreatiegebie<strong>de</strong>n(G3) gel<strong>de</strong>n aparte criteria. In on<strong>de</strong>rstaand<br />

schema zijn <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte criteria aangegeven.<br />

Gebiedsgerichte criteria voor sportterreinen en recreatieve gebie<strong>de</strong>n – G3<br />

Situering<br />

Situering:<br />

• De voorzij<strong>de</strong> van het hoofdgebouw is gericht naar <strong>de</strong> belangrijkste openbare ruimte.<br />

Hoofdvormen<br />

Bouwmassa:<br />

• Per terrein één hoofdmassa.<br />

• De bouwmassa's zijn geleed.<br />

• De gebouwen staan vrij op <strong>de</strong> kavel.<br />

Materialisatie en <strong>de</strong>taillering<br />

Materiaalkeuze en overwegend kleurgebruik:<br />

• De kleuren zijn natuurlijk en ge<strong>de</strong>kt, niet sterk contrasterend met <strong>de</strong> omliggen<strong>de</strong> bebouwing<br />

en aansluitend op het omringen<strong>de</strong> landschap<br />

Detaillering:<br />

• De <strong>de</strong>taillering is gevarieerd.<br />

• De entree krijgt nadruk in <strong>de</strong> compositie.<br />

• Detaillering van kozijnen, daklijsten, regenpijpen e.d. is eenvoudig en zorgvuldig.<br />

• Voor percelen gelegen binnen meer<strong>de</strong>re gebiedstypen geldt het gebiedstype waarbinnen <strong>de</strong> huisnummering<br />

van die percelen, zoals vastgelegd op <strong>de</strong> gemeentelijk huisnummerkaart, is gelegen.<br />

• On<strong>de</strong>rgeschikte on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een totaal bouwplan, zoals aanbouwen of bijgebouwen, wor<strong>de</strong>n<br />

in één welstandstoets getoetst aan zowel <strong>de</strong> relevante gebiedsgerichte criteria als aan <strong>de</strong> (gebiedsgerichte)<br />

sneltoetscriteria.<br />

• Zodra aan-, uitbouwen en niet-vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn<br />

<strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> maatvoeringseis ten<br />

aanzien van <strong>de</strong> bouwhoogte.<br />

• Zodra vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en overkappingen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong><br />

(gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> sneltoetscriteria ten<br />

aanzien van hoogte en oppervlakte.<br />

• Zodra dakkapellen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria<br />

van toepassing.<br />

Hoofdstuk 5 99


Gebiedsgerichte sneltoetscriteria voor sportterreinen en recreatieve gebie<strong>de</strong>n – G3<br />

• De gebiedsgerichte sneltoetscriteria gel<strong>de</strong>n aanvullend op <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria van hoofdstuk<br />

7.<br />

• Bij strijdigheid prevaleren <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte sneltoetscriteria boven <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria<br />

van hoofdstuk 7.<br />

Type bouwwerk<br />

Aan-, uitbouwen en nietvrijstaan<strong>de</strong><br />

bijgebouwen aan<br />

<strong>de</strong> voorkant en aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en<br />

overkappingen aan <strong>de</strong> voorkant<br />

en aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Criteria<br />

• Zijn on<strong>de</strong>rgeschikt en maken <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> totaalcompositie van<br />

het gebied.<br />

• In materiaal en kleur afstemmen op <strong>de</strong> het gekozen/gebruikte kleuren<br />

materiaalgebruik in het gebied.<br />

• Zijn on<strong>de</strong>rgeschikt en maken <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> totale compositie van<br />

het gebouw of complex.<br />

• Staan niet op <strong>de</strong> voorgrond.<br />

• Passend in het ensemble van alle bebouwing op het erf.<br />

• Extra aandacht voor maatvoering, vormgeving, kleur- en materiaalgebruik<br />

van overstek, daklijst, kozijnen etc.<br />

100<br />

Deel B - Criteria


G4<br />

Grootschalige bebouwingscomplexen en instituten in een groene<br />

omgeving<br />

Ontstaansgeschie<strong>de</strong>nis en algemene karakteristiek<br />

In en rond het ste<strong>de</strong>lijk gebied komen grootschalige bebouwingscomplexen en instituten<br />

voor die in het groen zijn gesitueerd. Deze gebie<strong>de</strong>n zijn planmatig aangelegd<br />

en zijn doorgaans grootschalig van opzet. Deze complexen hebben vaak een (vrijwel)<br />

planmatige en rationele opzet. De bebouwing in <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n bestaat on<strong>de</strong>r<br />

meer uit scholen, publieke voorzieningen en kantoren. De gebouwen zijn daardoor<br />

in het algemeen rondom zichtbaar. Op <strong>de</strong> typologiekaart zijn <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n met <strong>de</strong><br />

co<strong>de</strong>ring G4 aangegeven.<br />

Aandachtspunten welstandska<strong>de</strong>r<br />

• De uitstraling van <strong>de</strong> ran<strong>de</strong>n van het terrein;<br />

• De on<strong>de</strong>rlinge samenhang tussen <strong>de</strong> bebouwing op <strong>de</strong> terreinen.<br />

<strong>Gemeente</strong>lijke uitwerking typologie<br />

In Heenvliet bevindt zich een gebied met grootschalige<br />

bebouwingscomplexen en instituten in een groene<br />

omgeving, tussen <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> grootschalige woongebie<strong>de</strong>n.<br />

In <strong>de</strong>ze groene zone bevin<strong>de</strong>n zich scholen en een<br />

bibliotheek. Deze bebouwing staat vrij in <strong>de</strong> groene<br />

ruimte en is daardoor rondom zichtbaar, alle gevels<br />

dienen daarom als voorgevels behan<strong>de</strong>ld te wor<strong>de</strong>n.<br />

De gebouwen bestaan uit één bouwlaag met overwegend<br />

plat dak. Het materiaalgebruik is traditioneel<br />

(baksteen, hout en dakpannen), het kleurgebruik is<br />

meer uitgesproken dan <strong>de</strong> omringen<strong>de</strong> woonbebouwing<br />

en bestaat uit hel<strong>de</strong>re, primaire kleuren.<br />

Welstandsniveau<br />

Voor <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n wordt een BASIS niveau van welstand gehanteerd. De relatie tussen<br />

<strong>de</strong> grootschalige gebouwen en <strong>de</strong> omringen<strong>de</strong> bebouwing, met name aan <strong>de</strong><br />

ran<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>ze terreinen krijgt daarbij extra aandacht.<br />

Criteria<br />

Voor <strong>de</strong> grootschalige bebouwingscomplexen en instituten (G4) gel<strong>de</strong>n aparte criteria.<br />

In on<strong>de</strong>rstaand schema zijn <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte criteria aangegeven.<br />

Hoofdstuk 5 101


Gebiedsgerichte criteria voor grootschalige bebouwingscomplexen en instituten<br />

-G4<br />

Situering<br />

Situering:<br />

• De voorzij<strong>de</strong> van het hoofdgebouw is gericht naar <strong>de</strong> belangrijkste openbare ruimte.<br />

Hoofdvormen<br />

Materialisatie en <strong>de</strong>taillering<br />

Bouwmassa:<br />

• De bouwmassa's zijn geleed.<br />

• De gebouwen staan vrij op het kavel.<br />

• Aandacht voor <strong>de</strong> uitstraling van gevels grenzend aan het openbaar gebied.<br />

• Het hoofdgebouw kent een dui<strong>de</strong>lijke ingangspartij.<br />

•<br />

Materiaalkeuze en overwegend kleurgebruik<br />

• De kleuren en materialen zijn natuurlijk en ge<strong>de</strong>kt.<br />

• Kleuraccenten moeten architectuuron<strong>de</strong>rsteunend wor<strong>de</strong>n toegepast.<br />

Detaillering:<br />

• De <strong>de</strong>taillering is gevarieerd.<br />

• De entree krijgt nadruk in <strong>de</strong> compositie.<br />

• Detaillering van kozijnen, daklijsten, regenpijpen e.d. is eenvoudig en zorgvuldig.<br />

• Voor percelen gelegen binnen meer<strong>de</strong>re gebiedstypen geldt het gebiedstype waarbinnen <strong>de</strong> huisnummering<br />

van die percelen, zoals vastgelegd op <strong>de</strong> gemeentelijk huisnummerkaart, is gelegen.<br />

• On<strong>de</strong>rgeschikte on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een totaal bouwplan, zoals aanbouwen of bijgebouwen, wor<strong>de</strong>n<br />

in één welstandstoets getoetst aan zowel <strong>de</strong> relevante gebiedsgerichte criteria als aan <strong>de</strong> (gebiedsgerichte)<br />

sneltoetscriteria.<br />

• Zodra aan-, uitbouwen en niet-vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn<br />

<strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> maatvoeringseis ten<br />

aanzien van <strong>de</strong> bouwhoogte.<br />

• Zodra vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en overkappingen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong><br />

(gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> sneltoetscriteria ten<br />

aanzien van hoogte en oppervlakte.<br />

• Zodra dakkapellen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria<br />

van toepassing.<br />

102<br />

Deel B - Criteria


Gebiedsgerichte sneltoetscriteria voor grootschalige bebouwingscomplexen en<br />

instituten – G4<br />

• De gebiedsgerichte sneltoetscriteria gel<strong>de</strong>n aanvullend op <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria van hoofdstuk<br />

7.<br />

• Bij strijdigheid prevaleren <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte sneltoetscriteria boven <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria<br />

van hoofdstuk 7.<br />

Type bouwwerk<br />

Aan-, uitbouwen en nietvrijstaan<strong>de</strong><br />

bijgebouwen aan<br />

<strong>de</strong> voorkant en aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en<br />

overkappingen aan <strong>de</strong> voorkant<br />

en aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Criteria<br />

• Zijn on<strong>de</strong>rgeschikt en maken <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> totaalcompositie van<br />

het gebied.<br />

• In materiaal en kleur afstemmen op <strong>de</strong> het gekozen/gebruikte kleuren<br />

materiaalgebruik in het gebied.<br />

• Zijn on<strong>de</strong>rgeschikt en maken <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> totale compositie van<br />

het gebouw of complex.<br />

• Staan niet op <strong>de</strong> voorgrond.<br />

• Passend in het ensemble van alle bebouwing op het erf.<br />

• Extra aandacht voor maatvoering, vormgeving, kleur- en materiaalgebruik<br />

van overstek, daklijst, kozijnen etc.<br />

Hoofdstuk 5 103


G6<br />

Buitengebied<br />

G6.1 Kleipol<strong>de</strong>rlandschap<br />

Ontstaansgeschie<strong>de</strong>nis<br />

Het landschap binnen <strong>de</strong> gemeente <strong>Bernisse</strong> is een typisch<br />

pol<strong>de</strong>rlandschap met slingeren<strong>de</strong> dijken die lopen<br />

door een regelmatig en blokvormig verkavelings- en<br />

wegenpatroon. Typerend is het open weidse landschap<br />

met ringdijken (Pol<strong>de</strong>r Heenvliet, Pol<strong>de</strong>r Geervliet,<br />

Pol<strong>de</strong>r Abbenbroek, Pol<strong>de</strong>r Ou<strong>de</strong>nhoorn, Pol<strong>de</strong>r<br />

Zuidland en <strong>de</strong> Biertse Pol<strong>de</strong>r). Door mid<strong>de</strong>l van het<br />

graven van sloten werd het land ontgonnen. Daar waar<br />

dit gebeur<strong>de</strong> vanaf <strong>de</strong> ringdijk kreeg <strong>de</strong> verkaveling<br />

een enigszins gerend patroon.<br />

Algemene karakteristiek<br />

In het pol<strong>de</strong>rlandschap treft men langs een aantal dijken<br />

lintbebouwing aan. De bebouwing in het buitengebied<br />

heeft, op <strong>de</strong> aangegeven historische linten (Hgebie<strong>de</strong>n)<br />

na, <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> kenmerken. Daarom is <strong>de</strong> versprei<strong>de</strong><br />

bebouwing in het buitengebied als één typologie<br />

weergegeven. Het betreft zowel woonbebouwing,<br />

als agrarische bedrijven met woonbebouwing.<br />

Los van <strong>de</strong> criteria die opgesteld zijn voor bebouwing in <strong>de</strong>ze drie landschapstypen<br />

zijn voor bijzon<strong>de</strong>re bebouwingobjecten in het buitengebied als kassen, agrarische<br />

bedrijfsbebouwing en historische boer<strong>de</strong>rijen aparte criteria opgesteld in <strong>de</strong> themabla<strong>de</strong>n<br />

in hoofdstuk 6 ‘Thematische uitwerkingen’.<br />

Aandachtspunten welstandska<strong>de</strong>r<br />

• De situering van <strong>de</strong> gebouwencomplexen on<strong>de</strong>rling;<br />

• De on<strong>de</strong>rlinge samenhang tussen <strong>de</strong> bebouwing op <strong>de</strong> terreinen.<br />

104<br />

Deel B - Criteria


<strong>Gemeente</strong>lijke uitwerking typologie<br />

In <strong>de</strong> omgeving van Heenvliet en Geervliet zijn twee<br />

typen landschappen te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n. Het fijnschalige<br />

en het grootschalige kleipol<strong>de</strong>rlandschap. Het fijnschalige<br />

kleipol<strong>de</strong>rlandschap ligt in <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>r Heenvliet en<br />

in <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>r Abbenbroek ten noor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong><br />

Waaldijk. Het land is voor het meren<strong>de</strong>el in gebruik als<br />

weiland. Het grootschalige kleipol<strong>de</strong>rlandschap treft<br />

men aan in <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>r Zuidland. De maaswijdte van <strong>de</strong><br />

kavels is groot en het land is voornamelijk in gebruik<br />

als bouwland. De pol<strong>de</strong>rwegen zijn in <strong>de</strong> lengterichting<br />

van <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>rs aangelegd en meestal on<strong>de</strong>rling verbon<strong>de</strong>n<br />

door een aantal dwarswegen. De ontstaanswijze<br />

van het landschap is nog dui<strong>de</strong>lijk afleesbaar.<br />

De pol<strong>de</strong>r Simonshaven is in 1305 ontstaan toen <strong>de</strong><br />

ringpol<strong>de</strong>rs Biervliet en Vriesland met een dijk met<br />

elkaar wer<strong>de</strong>n verbon<strong>de</strong>n. Deze pol<strong>de</strong>r is dan ook jonger<br />

dan <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>rs aan weerszij<strong>de</strong>n ervan. De pol<strong>de</strong>r<br />

vormt een zogenaam<strong>de</strong> aanlanding die er toe heeft<br />

bijgedragen dat verschillen<strong>de</strong> kleine eilandjes wer<strong>de</strong>n<br />

samengevoegd tot het grote eiland Putten.<br />

De pol<strong>de</strong>r Ou<strong>de</strong>nhoorn is een zeer grote overzichtelijke<br />

en weidse pol<strong>de</strong>r waarin boer<strong>de</strong>rijen met oranje daken<br />

en erfbeplanting regelmatig verspreid liggen. De pol<strong>de</strong>r<br />

is volgens een rationeel en grofmazig verkavelingspatroon<br />

inge<strong>de</strong>eld. Alleen <strong>de</strong> noordwest hoek<br />

wijkt van dit patroon af. De pol<strong>de</strong>r vormt een ruimtelijke<br />

eenheid met <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>r Zuidland en in min<strong>de</strong>re<br />

mate met <strong>de</strong> noor<strong>de</strong>lijk gelegen pol<strong>de</strong>rs. De noord- en<br />

oostrand zijn open of transparant waardoor verre<br />

doorzichten mogelijk zijn naar an<strong>de</strong>re gebie<strong>de</strong>n. De<br />

Ou<strong>de</strong>nhoornse Molendijk daarentegen is wel ruimtebegrenzend<br />

vanwege <strong>de</strong> lintbebouwing. Ook <strong>de</strong> hoge<br />

zeedijk vormt een afscheiding van het Haringvliet. Aan<br />

<strong>de</strong> pol<strong>de</strong>rzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> dijk werd <strong>de</strong> bebouwing veelal<br />

on<strong>de</strong>r aan <strong>de</strong> dijk, in <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>r geplaatst. Zo ontstond<br />

het langgerekte bebouwinglint langs <strong>de</strong> Molendijk bij<br />

Ou<strong>de</strong>rhoorn.<br />

Hoofdstuk 5 105


Lan<strong>de</strong>lijke kleipol<strong>de</strong>rlinten bestaan uit overwegend<br />

vrijstaan<strong>de</strong> bebouwing. Deze kan van oorsprong een<br />

relatie hebben met het achterliggen<strong>de</strong> agrarische gebied.<br />

Ze zijn op <strong>de</strong> verkavelingsrichting en niet op <strong>de</strong><br />

weg gesitueerd. De bebouwing staat overwegend op<br />

een behoorlijke afstand van elkaar. In een aantal gevallen<br />

staan enkele gebouwen dichter bij elkaar. Het<br />

beeld van een lan<strong>de</strong>lijk pol<strong>de</strong>rlint wordt echter<br />

gekenmerkt door een zekere openheid. Deze wordt<br />

verkregen door <strong>de</strong> situering van <strong>de</strong> bebouwing; overwegend<br />

op enige afstand van <strong>de</strong> weg. Langs <strong>de</strong> dijken<br />

is <strong>de</strong> bebouwing of overwegend op <strong>de</strong> kruin van <strong>de</strong><br />

dijk gesitueerd, of overwegend aan <strong>de</strong> voet van <strong>de</strong><br />

dijk. De woonbebouwing is op <strong>de</strong> weg georiënteerd,<br />

<strong>de</strong> agrarische bebouwing staat doorgaans achter <strong>de</strong><br />

voorgevelrooilijn. De kapvorm van <strong>de</strong> bebouwing aan<br />

<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke pol<strong>de</strong>rlinten bestaat overwegend uit een<br />

za<strong>de</strong>ldak (met of zon<strong>de</strong>r wolfseind) in dwarsrichting.<br />

De ou<strong>de</strong>re bebouwing kent een rijke <strong>de</strong>taillering van<br />

rol- en streklagen, muurankers, speklagen, versier<strong>de</strong><br />

boeiboor<strong>de</strong>n en gebogen (zonne- en bloemen-) vensters.<br />

Het materiaal bestaat uit baksteen, keramische<br />

dakpannen en hout voor <strong>de</strong> woningen, en metalen<br />

plaatmaterialen, hout en baksteen voor <strong>de</strong> agrarische<br />

bedrijfsbebouwing. Het kleurgebruik bestaat uit wit en<br />

natuurlijke (groen en bruin) en materiaaleigen tinten.<br />

Welstandsniveau<br />

Voor het kleipol<strong>de</strong>rlandschap is een BASIS niveau van welstand van toepassing.<br />

Wanneer (agrarische bedrijfs)bebouwing binnen een AL- en ALN-gebied (agrarisch<br />

gebied met landschaps- (en natuur)waar<strong>de</strong>n) valt zijn hiervoor extra aanvullen<strong>de</strong><br />

criteria opgesteld. Voor <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n geldt dan ook een PLUS niveau van welstand.<br />

Criteria<br />

Voor het kleipol<strong>de</strong>rlandschap (G6.1) gel<strong>de</strong>n aparte criteria. In on<strong>de</strong>rstaand schema<br />

zijn <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte criteria aangegeven. Voor <strong>de</strong> agrarische bedrijfsbebouwing,<br />

<strong>de</strong> historische boer<strong>de</strong>rijen en <strong>de</strong> beeldbepalen<strong>de</strong>/MIP pan<strong>de</strong>n wordt verwezen<br />

naar <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> themabla<strong>de</strong>n (hoofdstuk 6). De criteria bestaan uit har<strong>de</strong> randvoorwaar<strong>de</strong>n<br />

voor toekomstige bouwinitiatieven aangevuld met aanbevelingen,<br />

<strong>de</strong>ze zijn in het schema geschei<strong>de</strong>n en staan respectievelijk boven en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> stippellijn.<br />

106<br />

Deel B - Criteria


Gebiedsgerichte criteria voor het Kleipol<strong>de</strong>rlandschap G6.1<br />

Een lan<strong>de</strong>lijk pol<strong>de</strong>rlint is een langs een wetering gelegen, tamelijk recht lint dat wordt gekenmerkt<br />

door openheid. De bebouwing aan lan<strong>de</strong>lijke pol<strong>de</strong>rlinten is opgebouwd uit voornamelijk staafvormige<br />

bouwmassa's en enkele kleinere bouwmassa's die gezamenlijk <strong>de</strong> loop van het pol<strong>de</strong>rlint volgen. Aan <strong>de</strong><br />

lan<strong>de</strong>lijke pol<strong>de</strong>rlinten bepalen <strong>de</strong> open rooilijnen <strong>de</strong> structuur van het occupatiepatroon. Er zijn twee<br />

typen hoofdbouwmassa’s in het gebied te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:<br />

• Type A: staafvormige boer<strong>de</strong>rijachtige bouwmassa’s.<br />

• Type B: kleinere staaf- en blokvormige bouwmassa’s.<br />

Type A en B komen in <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke pol<strong>de</strong>rlinten naast elkaar voor. Bij nieuwbouw of vervanging van<br />

een hoofdbouwmassa kan één van <strong>de</strong> hiervoor genoem<strong>de</strong> typen (terug)gebouwd wor<strong>de</strong>n. On<strong>de</strong>rstaand<br />

schema geeft <strong>de</strong> criteria per type aan.<br />

Situering van het bouwwerk<br />

Hoofdvormen van het bouwwerk<br />

Type A<br />

Type B<br />

Rooilijn:<br />

• Rooilijnen evenwijdig aan <strong>de</strong> weg: rechtlijnig karakter van het pol<strong>de</strong>rlint handhaven door<br />

toepassing van rechte rooilijnen.<br />

Voor bebouwing binnen het AL- en ALN-gebied:<br />

• Gebogen karakter van <strong>de</strong> dijklinten handhaven door toepassing van gebogen rooilijnen.<br />

Zij<strong>de</strong>lingse afstand:<br />

• Los van elkaar.<br />

Oriëntatie:<br />

• Behou<strong>de</strong>n van open en weidse karakter van het lint - géén visuele verdichtingen toepassen.<br />

• Bij (vervangen<strong>de</strong>) nieuwbouw is <strong>de</strong> positie op <strong>de</strong> kop van <strong>de</strong> kavel en <strong>de</strong> oriëntatie met<br />

<strong>de</strong> voorgevel haaks op <strong>de</strong> kavelrichting van <strong>de</strong> oorspronkelijke bebouwing richtinggevend.<br />

Bouwmassa:<br />

• Aansluiten bij <strong>de</strong> staafvormige, (liggen<strong>de</strong>)<br />

bouwmassa’s.<br />

• Bij renovatie of (vervangen<strong>de</strong>) nieuwbouw<br />

heeft een herhaling van eigenschappen<br />

van <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke gebouwen<br />

zoals in <strong>de</strong> directe omgeving voorkomen<strong>de</strong><br />

boer<strong>de</strong>rijen, of een bewerking<br />

hiervan <strong>de</strong> voorkeur.<br />

Bouwhoogte:<br />

• Hoogtevariatie van 1 tot 1,5 bouwlaag<br />

handhaven, afstemmen op <strong>de</strong> bebouwingshoogte<br />

van <strong>de</strong> omgeving.<br />

Bouwmassa:<br />

• Aansluiten bij <strong>de</strong> staafvormige, (liggen<strong>de</strong><br />

of staan<strong>de</strong>) en blokvormige bouwmassa’s.<br />

• Bij renovatie of (vervangen<strong>de</strong>) nieuwbouw<br />

heeft een herhaling van eigenschappen<br />

van <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke gebouwen<br />

zoals in <strong>de</strong> directe omgeving voorkomen<strong>de</strong><br />

boer<strong>de</strong>rijen, of een bewerking<br />

hiervan <strong>de</strong> voorkeur.<br />

Bouwhoogte:<br />

• Hoogtevariatie van 1 tot 2 bouwlagen<br />

met kap handhaven, afstemmen op <strong>de</strong><br />

bebouwingshoogte van <strong>de</strong> omgeving.<br />

Hoofdstuk 5 107


Gevelaanzichten van het bouwwerk<br />

Materialisatie en <strong>de</strong>taillering van<br />

het<br />

bouwwerk<br />

Type A<br />

Kapvorm:<br />

• Forse kappen: za<strong>de</strong>ldak, schilddak of een<br />

direct afgelei<strong>de</strong> van dit daktype met een<br />

hel<strong>de</strong>re hoofdvorm.<br />

• Toevoegingen aan het dakvlak aan <strong>de</strong><br />

achterzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> hoofdbouw situeren.<br />

• Daken mogen met overstek wor<strong>de</strong>n toegepast..<br />

Kaprichting:<br />

• Haaks op het lint (dwarsrichting).<br />

Type B<br />

Kapvorm:<br />

• Za<strong>de</strong>ldak, afgeplat tentdak (vooral to e-<br />

pasbaar bij een staan<strong>de</strong> staaf als vorm<br />

hoofdbouwmassa) mansar<strong>de</strong>kap of een<br />

direct afgelei<strong>de</strong> van dit daktype met een<br />

hel<strong>de</strong>re hoofdvorm.<br />

• Toevoegingen aan het dakvlak aan <strong>de</strong><br />

achterzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> hoofdbouw situeren.<br />

• Daken mogen met overstek wor<strong>de</strong>n toegepast.<br />

Kaprichting:<br />

• Evenwijdig (langsrichting) of haaks (langsrichting)<br />

op het lint.<br />

Gevelopbouw:<br />

• Voorgevel van het hoofdgebouw bestaat uit één geheel waarin <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> bouwlagen<br />

en het dakge<strong>de</strong>elte te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n zijn.<br />

• Bij <strong>de</strong> uitstraling van <strong>de</strong> bebouwing dient <strong>de</strong> functie van het bouwwerk herkenbaar te zijn.<br />

Voor bebouwing binnen het AL- en ALN-gebied:<br />

• Aandacht voor zijgevels die door <strong>de</strong> openheid in het zicht komen te liggen door afstemming<br />

gevelopbouw en -geleding tussen zij- en voorgevel.<br />

Gevelgeleding:<br />

• Geleding passend bij architectuurstijl<br />

hoofdbouw.<br />

Voor bebouwing binnen het AL- en ALNgebied:<br />

• Voorgevel van het hoofdgebouw heeft een<br />

verticale geleding.<br />

• Gebruik van staan<strong>de</strong> ramen aanbevolen.<br />

Plasticiteit:<br />

• -<br />

Materiaalkeuze:<br />

• Deuren en kozijnen: hout.<br />

• Dakbe<strong>de</strong>kking: gebakken pannen en (kunst)riet.<br />

• Gevel: baksteen en hout.<br />

Gevelgeleding:<br />

• Geleding passend bij architectuurstijl<br />

hoofdbouw.<br />

Materiaalkleur:<br />

• Tegengaan van gebruik van sterk met <strong>de</strong> omgeving contrasteren<strong>de</strong> kleuren zoals: oranje<br />

gifgroen of fel paars etc.<br />

• Het is van belang het kleurgebruik af te stemmen op <strong>de</strong> omgeving passen<strong>de</strong> kleuren hierbij<br />

zijn: donkere aardtinten, donker rood, bruin, zwart en donker groen.<br />

• Baksteenkleur: bij voorkeur aardtinten.<br />

• Kozijnkleur: Oudhollandse kleuren.<br />

108<br />

Deel B - Criteria


Materialisatie en <strong>de</strong>taillering<br />

van het bouwwerk<br />

Type A<br />

Type B<br />

Detaillering:<br />

• Zorgvuldige <strong>de</strong>taillering aansluitend aan <strong>de</strong> oorspronkelijke en/of in overeenstemming met<br />

<strong>de</strong> <strong>de</strong>tailleringen van in <strong>de</strong> omgeving voortkomen<strong>de</strong> vormgeving.<br />

Voor bebouwing binnen het AL- en ALN-gebied:<br />

• Detaillering in <strong>de</strong> vorm van bijvoorbeeld raam- en <strong>de</strong>urlijsten, gevelversiering, windveren,<br />

makelaars en gootlijsten aanbevolen.<br />

• Toepassen van muurschotels en -ankers in <strong>de</strong> gevel is mogelijk.<br />

• Toepassen van een gestuct trasraam is mogelijk.<br />

• Voor percelen gelegen binnen meer<strong>de</strong>re gebiedstypen geldt het gebiedstype waarbinnen <strong>de</strong> huisnummering<br />

van die percelen, zoals vastgelegd op <strong>de</strong> gemeentelijk huisnummerkaart, is gelegen.<br />

• On<strong>de</strong>rgeschikte on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een totaal bouwplan, zoals aanbouwen of bijgebouwen, wor<strong>de</strong>n<br />

in één welstandstoets getoetst aan zowel <strong>de</strong> relevante gebiedsgerichte criteria als aan <strong>de</strong> (gebiedsgerichte)<br />

sneltoetscriteria.<br />

• Zodra aan-, uitbouwen en niet-vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn<br />

<strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> maatvoeringseis ten<br />

aanzien van <strong>de</strong> bouwhoogte.<br />

• Zodra vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en overkappingen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong><br />

(gebiedsgerichte) sneltoetscriteria van toepassing met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> sneltoetscriteria ten<br />

aanzien van hoogte en oppervlakte.<br />

• Zodra dakkapellen regulier bouwvergunningplichtig zijn, zijn <strong>de</strong> (gebiedsgerichte) sneltoetscriteria<br />

van toepassing.<br />

Hoofdstuk 5 109


Gebiedsgerichte sneltoetscriteria voor Kleipol<strong>de</strong>rlandschap G6.1<br />

• De gebiedsgerichte sneltoetscriteria gel<strong>de</strong>n aanvullend op <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria van hoofdstuk<br />

7.<br />

• Bij strijdigheid prevaleren <strong>de</strong>ze gebiedsgerichte sneltoetscriteria boven <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria<br />

van hoofdstuk 7.<br />

Type bouwwerk<br />

Aan-, uitbouwen en nietvrijstaan<strong>de</strong><br />

bijgebouwen aan<br />

<strong>de</strong> voorkant en aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en<br />

overkappingen aan <strong>de</strong> voorkant<br />

en aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Criteria<br />

• Uitbreiding aan zijgevel alleen mogelijk als vorm en maat van het<br />

perceel daar ruimte voor laat; doorzichten niet dichtzetten.<br />

• Kapvorm afstemmen op kapvorm van het hoofdgebouw.<br />

• Extra aandacht voor maatvoering, vormgeving, kleur- en materiaalgebruik<br />

van overstek, daklijst, kozijnen etc. Afstemming met het<br />

hoofdgebouw is essentieel.<br />

• Bij voorkeur uitvoeren in metselwerk, gepot<strong>de</strong>kseld hout of staalprofiel.<br />

Regulier damwandprofiel is hier min<strong>de</strong>r passend en afhankelijk<br />

van <strong>de</strong> situering op <strong>de</strong> kavel.<br />

• Binnen het AL- en ALN-gebied: uitvoeren in metselwerk of gepot<strong>de</strong>kseld<br />

hout. Regulier damwandprofiel is hier niet toegestaan.<br />

• Bij voorkeur donkere kleurstelling in Oudhollandse kleuren.<br />

• On<strong>de</strong>rgeschikt hou<strong>de</strong>n aan het hoofdgebouw, in principe achter het<br />

hoofdgebouw niet zichtbaar vanaf <strong>de</strong> openbare weg.<br />

• Passend in het ensemble van alle bebouwing op het erf.<br />

• Kapvorm afstemmen op kapvorm van <strong>de</strong> hoofdbebouwing.<br />

• Extra aandacht voor maatvoering, vormgeving, kleur- en materiaalgebruik<br />

van overstek, daklijst, kozijnen etc. Afstemming met het<br />

hoofdgebouw is essentieel.<br />

• Bij voorkeur uitvoeren in metselwerk, gepot<strong>de</strong>kseld hout of staalprofiel.<br />

Regulier damwandprofiel is hier min<strong>de</strong>r passend en afhankelijk<br />

van <strong>de</strong> situering op <strong>de</strong> kavel.<br />

• Binnen het AL- en ALN-gebied: uitvoeren in metselwerk of gepot<strong>de</strong>kseld<br />

hout. Regulier damwandprofiel is hier niet toegestaan.<br />

• Bij voorkeur donkere kleurstelling in Oudhollandse kleuren.<br />

Kozijn- en gevelwijzigingen • Bij kozijn- en gevelwijzigingen dient het oorspronkelijk ontwerp als<br />

uitgangspunt.<br />

• Bij nieuwe winkelpuien afstemming zoeken in ritmiek van <strong>de</strong> puien/of<br />

gevelstructuur tussen begane grondgevel en bovengevel.<br />

• Het samenvoegen van meer<strong>de</strong>re pan<strong>de</strong>n door het toepassen van<br />

luifels of an<strong>de</strong>re geveltoevoegingen is niet toegestaan. Deze moeten<br />

altijd <strong>de</strong> oorspronkelijke gevelin<strong>de</strong>ling van het individuele gebouw<br />

volgen en afgestemd zijn op <strong>de</strong> materiaalkeuze en kleurstelling van<br />

het bestaan<strong>de</strong> hoofdgebouw.<br />

• Detaillering van <strong>de</strong> oorspronkelijke/ historische bebouwing met<br />

rolbogen, speklagen e.d. richtinggevend.<br />

Dakkapellen • Dakkapellen aan <strong>de</strong> voorkant in maatvoering minimaliseren en<br />

passend in <strong>de</strong> architectuur van het hoofdgebouw.<br />

• Geen dakopbouwen en doorgetrokken gevels.<br />

• Aangekapte kapel is mogelijk.<br />

• Extra aandacht voor maatvoering, vormgeving, kleur- en materiaalgebruik<br />

van overstek, daklijst, kozijnen etc. Afstemming met hoofdbebouwing<br />

essentieel.<br />

110<br />

Deel B - Criteria


6. THEMATISCHE UITWERKINGEN<br />

Inleiding<br />

Naast het benoemen en on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n van verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>elgebie<strong>de</strong>n kent elke<br />

gemeente ook haar specifieke gebouwen, gebouwtypen en bouwwerken op specifieke<br />

locaties. De gemeente <strong>Bernisse</strong> benoemd gebouwtypen en bouwwerken die zo<br />

gebiedseigen zijn, een specifieke functie hebben of als object op zich beeldbepalend<br />

zijn, dat daarvoor afzon<strong>de</strong>rlijke criteria zijn opgesteld. Daarnaast bestaan er bepaal<strong>de</strong><br />

bijzon<strong>de</strong>re plekken die speciale aandacht vragen. De voor <strong>de</strong> gemeente relevante<br />

thema's zijn per thema in dit hoofdstuk uitgewerkt 3<br />

Voor specifieke gebouwtypen en bouwwerken geldt dat <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>lingska<strong>de</strong>rs<br />

altijd in samenhang gezien moeten wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> gebiedsgerichte beoor<strong>de</strong>lingska<strong>de</strong>rs<br />

waarin het bouwwerk wordt geplaatst. Bij strijdigheid van thematische criteria<br />

met <strong>de</strong> gebiedsgerichte criteria gaan <strong>de</strong> thematische criteria voor. Deze zijn immers<br />

objectgericht en daardoor specifieker. In Deel B, Hoofdstuk 5 zijn <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong><br />

gebiedsgerichte criteria voor een bepaald gebiedstype uitgewerkt.<br />

In dit hoofdstuk zijn themabla<strong>de</strong>n opgenomen voor:<br />

• Ontwikkelings- en herstructureringsgebie<strong>de</strong>n<br />

• Historische boer<strong>de</strong>rijen<br />

• Bouwen aan en nabij monumenten en beeldbepalen<strong>de</strong>/MIP pan<strong>de</strong>n<br />

• Dakopbouwen<br />

• Volkstuincomplexen<br />

• (Zend)masten<br />

• Windmolens en molenrestanten<br />

• (Agrarische) bedrijfsbebouwing buitengebied<br />

• Geschenkwoningen<br />

• Archeologie<br />

• Reclame-uitingen<br />

3<br />

Voor <strong>de</strong> thema's boer<strong>de</strong>rijen, dakopbouwen, antenne-installaties en reclame-uitingen' is gebruik<br />

gemaakt van <strong>de</strong> teksten uit <strong>de</strong> Raamwerknota 'Welstandsbeleid 2002-2003' van <strong>de</strong> Stichting Dorp,<br />

Stad en Land, Rotterdam, november 2002.<br />

Hoofdstuk 6 1


Ontwikkelings- en herstructureringsgebie<strong>de</strong>n<br />

Ontwikkelingsgebie<strong>de</strong>n zijn gebie<strong>de</strong>n waarvoor separate (kwalitatieve) planvorming<br />

plaats zal vin<strong>de</strong>n. Hiervoor zijn op dit moment nog geen gebiedsgerichte criteria op<br />

te stellen, maar <strong>de</strong> gemeente wenst, gelet op <strong>de</strong> specifieke kwaliteiten van <strong>de</strong>ze<br />

plekken dat in het ka<strong>de</strong>r van welstand in <strong>de</strong> toekomst zorgvuldig getoetst zal wor<strong>de</strong>n.<br />

Welstandseenhe<strong>de</strong>n<br />

Dit themablad is van toepassing op <strong>de</strong> ontwikkelingsgebie<strong>de</strong>n ‘De Eilan<strong>de</strong>n van<br />

Zuidland’ en ‘Oud Stompaard’.<br />

Ontwikkelingsprojecten<br />

De welstandsnota bevat geen criteria voor grotere (her)ontwikkelings-projecten die<br />

<strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> ruimtelijke structuur en karakteristiek doorbreken. Dergelijke criteria<br />

kunnen namelijk niet wor<strong>de</strong>n opgesteld zon<strong>de</strong>r dat er een beeldkwaliteitplan aan<br />

ten grondslag ligt en zeker is wat en hoe er in <strong>de</strong> toekomst gebouwd zal wor<strong>de</strong>n. De<br />

welstandsnota gaat immers over <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> situatie.<br />

Criteria<br />

Zodra een (her)ontwikkelingsproject aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> is zal <strong>de</strong> gemeenteraad criteria<br />

vaststellen welke in <strong>de</strong> welstandsnota wor<strong>de</strong>n opgenomen. Deze criteria vormen<br />

dan een aanvulling op <strong>de</strong> welstandsnota.<br />

Bij ontwikkelingsgebie<strong>de</strong>n moet wor<strong>de</strong>n gelet op <strong>de</strong> specifieke structuren en kwaliteiten<br />

van het gebied. Daarvoor kan een beeldkwaliteitplan opgesteld wor<strong>de</strong>n.<br />

De ambitie van <strong>de</strong> gemeente voor <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> ontwikkelingsgebie<strong>de</strong>n in <strong>Bernisse</strong> is als<br />

volgt:<br />

De Eilan<strong>de</strong>n van Zuidland<br />

Het concept van <strong>de</strong> structuurvisie ‘De eilan<strong>de</strong>n van Zuidland’ is ontwikkeld door<br />

mid<strong>de</strong>l van lezing en interpretatie van <strong>de</strong> context. Hierbij zijn <strong>de</strong> i<strong>de</strong>alen en ambities<br />

om van het gebied een unieke plek te maken bepalend voor <strong>de</strong> zoekrichting. Het<br />

gaat om het toekennen van “waar<strong>de</strong>n” een het gebied. Deze wor<strong>de</strong>n ontrafeld uit<br />

herinnering en reflectie, uit archeologie van <strong>de</strong> plek, zodat aan Zuidland een uniek<br />

eilan<strong>de</strong>nrijk zal wor<strong>de</strong>n toegevoegd.<br />

1.<br />

Oud Stompaard<br />

Het gebied langs <strong>de</strong> <strong>Bernisse</strong> ten westen van Simonshaven gaat ontwikkeld wor<strong>de</strong>n<br />

als recreatiegebied. Op langgerekte schiereilan<strong>de</strong>n in het westen van het plangebied<br />

(zie typologiekaart) wor<strong>de</strong>n kleinschalige vakantiewoningen gerealiseerd bestemd<br />

voor verblijfsrecreatie.<br />

2<br />

Deel B - Criteria


Procedure<br />

Om een beeldkwaliteitplan als welstandstoetsingska<strong>de</strong>r te hanteren dient het <strong>de</strong><br />

reguliere inspraakregeling te doorlopen en vastgesteld te wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> gemeenteraad.<br />

Hoofdstuk 6 3


OBJECTBESCHRIJVING<br />

Boer<strong>de</strong>rijen Hoeksche Waard en Voorne-Putten<br />

Eenvoudige en hel<strong>de</strong>re hoofdvorm van <strong>de</strong> bouwmassa:<br />

samengesteld uit huis en schuur met elk een laag<br />

met een kap.<br />

Laat 19 <strong>de</strong> eeuwse Vlaamse schuur boer<strong>de</strong>rij met een<br />

ingezwenkte lijstgevel van IJsselsteentjes. Het dak is van<br />

grijze pannen op het huis en riet op <strong>de</strong> schuur.<br />

De inrij<strong>de</strong>uren hebben een halfrond bovenlicht.<br />

17 <strong>de</strong> eeuwse boer<strong>de</strong>rij van het ou<strong>de</strong> type. De boer<strong>de</strong>rij is<br />

geheel met riet ge<strong>de</strong>kt.<br />

Hoofdvorm<br />

De historische boer<strong>de</strong>rijen in dit gebied verschillen sterk van <strong>de</strong> boer<strong>de</strong>rijen in<br />

Zuid-Holland ten noor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Maas. De karakteristieke boer<strong>de</strong>rijen bestaan<br />

uit een aaneengebouwd woonhuis (voor) en een grote schuur (achter). Het oudste<br />

type boer<strong>de</strong>rij, het hallehuistype, heeft dwars<strong>de</strong>len, met inrij<strong>de</strong>uren in <strong>de</strong> zijgevel.<br />

In Hoeksche Waard ontstaat in <strong>de</strong> 18 <strong>de</strong> eeuw, net als op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re Zuid-<br />

Hollandse eilan<strong>de</strong>n een an<strong>de</strong>r type schuur: <strong>de</strong> Vlaamse schuur met een zijlangs<strong>de</strong>el<br />

of een mid<strong>de</strong>nlangs<strong>de</strong>el en dubbele <strong>de</strong>uren in <strong>de</strong> voorgevel. Het woonhuis is dan<br />

smaller dan <strong>de</strong> schuur, of wordt asymmetrisch voor <strong>de</strong> schuur geplaatst.<br />

Er bestaat ook een overgangstype met een stel inrij<strong>de</strong>uren in <strong>de</strong> voorgevel, en<br />

een stel inrij<strong>de</strong>uren in <strong>de</strong> zijgevel.<br />

De gebouwen hebben een eenvoudige en hel<strong>de</strong>re hoofdvorm met weinig aanen<br />

uitbouwen. Er is een dui<strong>de</strong>lijk on<strong>de</strong>rscheid tussen woonhuis en schuur: <strong>de</strong><br />

schuur is hoger (zowel in nokhoogte als in goothoogte) en bre<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong><br />

schuur. Ook <strong>de</strong> architectonische i<strong>de</strong>ntiteit, het materiaal en <strong>de</strong> <strong>de</strong>taillering verschillen<br />

sterk. De grondvorm van het woonhuis en <strong>de</strong> schuur zijn rechthoekig.<br />

Bei<strong>de</strong> bouwmassa’s hebben één bouwlaag met een kap. De schuren zijn beeldbepalend<br />

door hun forse afmetingen en door <strong>de</strong> grote <strong>de</strong>uren.<br />

Gevels<br />

In <strong>de</strong> 19 <strong>de</strong> eeuw ontstaat een woonhuistype wat kenmerkend is gewor<strong>de</strong>n voor<br />

<strong>de</strong>ze regio: een lijstgevel met ingezwenkt metselwerk, een <strong>de</strong>ur in het mid<strong>de</strong>n<br />

van <strong>de</strong> voorgevel tussen twee vensters.<br />

De gevels van het woonge<strong>de</strong>elte zijn eenvoudig en weinig versierd.<br />

De boer<strong>de</strong>rijen van het ou<strong>de</strong> type hebben aan <strong>de</strong> erfzij<strong>de</strong> twee of drie grote inrij<strong>de</strong>uren<br />

in <strong>de</strong> zijgevel van <strong>de</strong> schuur. Het aantal inrij<strong>de</strong>uren was vanouds een maat<br />

voor <strong>de</strong> grootte van het bedrijf. In an<strong>de</strong>re zijgevel zitten kleine stal<strong>de</strong>uren en kleine<br />

stalramen.<br />

De boer<strong>de</strong>rijen van het nieuwere Vlaamse schuurtype hebben <strong>de</strong> grote inrij<strong>de</strong>uren<br />

aan <strong>de</strong> voorzij<strong>de</strong> en aan <strong>de</strong> achterzij<strong>de</strong>. Kenmerkend is het halfron<strong>de</strong> bovenlicht<br />

boven <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>uren.<br />

Daken<br />

De schuren van <strong>de</strong> boer<strong>de</strong>rijen hebben een fors za<strong>de</strong>ldak; <strong>de</strong> rietge<strong>de</strong>kte exemplaren<br />

hebben soms een wolfeind aan <strong>de</strong> voor- en achterzij<strong>de</strong>. De woonhuizen<br />

van het ou<strong>de</strong> type zijn doorgaans ook rietge<strong>de</strong>kt. De 19 <strong>de</strong> eeuwse boer<strong>de</strong>rijen<br />

hebben boven het woonhuis een wolfdak. De dakhelling is ca. 45°. Het dak<br />

heeft, behalve een eventuele opgelicht dakvlak boven <strong>de</strong> inrij<strong>de</strong>uren, geen on<strong>de</strong>rbrekingen.<br />

Kleur, materiaal en <strong>de</strong>coratie<br />

De gevels, zowel van het woonge<strong>de</strong>elte als van het bedrijfsge<strong>de</strong>elte zijn meest<br />

van gele IJsselsteen en soms van donker ro<strong>de</strong> baksteen. Zwarte gepot<strong>de</strong>ksel<strong>de</strong><br />

houten wan<strong>de</strong>n komen voor bij <strong>de</strong> oudste schuren. Stucwerk op <strong>de</strong> gevel is een<br />

aanpassing uit <strong>de</strong> 19<strong>de</strong> eeuw. De gevels van het voorhuis zijn rijker ge<strong>de</strong>tailleerd<br />

dan <strong>de</strong> stallen, maar blijven zeer eenvoudig. In het metselwerk van het<br />

woonhuis zijn soms accenten van ro<strong>de</strong> steen in een gevel van gele IJsselsteen.<br />

De <strong>de</strong>urpartij van <strong>de</strong> voor<strong>de</strong>ur heeft een bovenlicht en kan ge<strong>de</strong>coreerd zijn.<br />

De <strong>de</strong>uren zijn van hout en zijn donker geverfd of zwart geteerd.<br />

Vensters zijn vrijwel altijd uitgevoerd als schuifvensters in houten kozijnen, en<br />

vanouds voorzien van luiken. De vorm en <strong>de</strong> <strong>de</strong>taillering van <strong>de</strong> vensters is afhankelijk<br />

van <strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong> boer<strong>de</strong>rij of zijn gerelateerd aan een verbouwing.<br />

Het dak van <strong>de</strong> oudste schuren is soms nog van riet, in later tijd van dakpannen.<br />

Op <strong>de</strong> woonhuizen komt vrijwel geen riet meer voor. De dakpannen zijn<br />

meest grijze (’gesmoor<strong>de</strong>’) Hollandse pannen.


Erfinrichting<br />

De ligging van het hoofdgebouw en <strong>de</strong> bijgebouwen op het erf is<br />

logisch, waarbij <strong>de</strong> gebouwen dichtbij elkaar zijn gesitueerd. Het<br />

hoofdgebouw ligt op enige afstand van <strong>de</strong> dijk. De toegang tot<br />

het erf is ruim en loopt naar <strong>de</strong> plaats van <strong>de</strong> inrij<strong>de</strong>uren.<br />

Het erf is gelegen op een blokvormige, vaak vrijwel vierkante kavel.<br />

Het erf wordt aan een of meer kanten omringd door sloten. De<br />

plaatsing van <strong>de</strong> boer<strong>de</strong>rij op het erf is enigszins willekeurig. De<br />

voorgevel is niet altijd gericht op <strong>de</strong> dijk of <strong>de</strong> weg.<br />

Bij <strong>de</strong> vanouds welvaren<strong>de</strong> boer<strong>de</strong>rijen zijn er natuurstenen, houten<br />

of smeedijzeren hekpalen en smeedijzeren hekken.<br />

De boer<strong>de</strong>rijen en <strong>de</strong> grote schuren staan vaak, maar niet altijd,<br />

met <strong>de</strong> nok haaks op <strong>de</strong> weg of <strong>de</strong> dijk. De voorzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />

boer<strong>de</strong>rij is dan georiënteerd op <strong>de</strong> dijk.<br />

Het erf wordt omringd door bomen en struiken die dienen als windkering<br />

(iep, es, populier, wilg, vlier en moerbei).<br />

Een boerenerf is on<strong>de</strong>r te ver<strong>de</strong>len in ‘voor’ en ‘achter’.<br />

‘Voor’ is het werkterrein van <strong>de</strong> boerin: netjes, geor<strong>de</strong>nd en arbeidsintensief.<br />

Hier zijn <strong>de</strong> bleek, <strong>de</strong> waterput en <strong>de</strong> siertuin. De<br />

siertuin is eenvoudig; formele tuinen zijn hier schaars. Als er een<br />

formele tuin is, ligt <strong>de</strong>ze voor <strong>de</strong> voorgevel. Voor <strong>de</strong> boer<strong>de</strong>rij<br />

staan vaak grote solitaire bomen. De moestuin en een huisboomgaardje<br />

liggen voor, opzij of achter <strong>de</strong> boer<strong>de</strong>rij.<br />

‘Achter’ is het werkterrein van <strong>de</strong> boer, open en grootschaliger,<br />

meer gegroeid en arbeidsextensief. De maat <strong>de</strong>r dingen wordt<br />

hier bepaald door <strong>de</strong> wagens.<br />

Streekeigen erfafscheidingen zijn: hekken en meidoornhagen.<br />

Streekeigen erfverharding is grint of klinkerstenen.<br />

Bijgebouwen<br />

De erven op <strong>de</strong>ze eilan<strong>de</strong>n zijn vrij schaars aan bijgebouwen.<br />

Het meest voorkomend en kenmerkend zijn:<br />

Zomerhuizen staan vrijstaand op het erf of tegen <strong>de</strong> boer<strong>de</strong>rij en<br />

zijn kleiner en eenvoudiger dan <strong>de</strong> boer<strong>de</strong>rij.<br />

Wagenschuren zijn vrijstaand op het erf en hebben een open gevel<br />

of grote <strong>de</strong>uren, gericht naar het erf.<br />

Bakketen of stookhuisjes zijn vrijstaand of gecombineerd met een<br />

zomerhuis.<br />

Afhankelijk van <strong>de</strong> bedrijfsvoering uit het verle<strong>de</strong>n komen nu en<br />

dan voor: karnhuisjes (zuivel) en zwingelketen (vlas). Niet op het erf,<br />

maar in <strong>de</strong> directe nabijheid van <strong>de</strong> boer<strong>de</strong>rij staan soms nog <strong>de</strong> rentenierswoningen<br />

en <strong>de</strong> arbei<strong>de</strong>rswoningen.<br />

Schematische opbouw van het erf in ‘voor’ en ‘achter’<br />

Overzicht van een boerenerf op Voorne-Putten. Het erf is ruim opgezet<br />

en omzoomd met een windsingel en voorzien van hoog opgaan<strong>de</strong><br />

bomen aan <strong>de</strong> voorzij<strong>de</strong><br />

17 <strong>de</strong> eeuwse boer<strong>de</strong>rij van het ou<strong>de</strong> hallehuistype met inrij<strong>de</strong>uren aan<br />

<strong>de</strong> zijkant. Hiervoor is het rieten dak opgelicht. De wan<strong>de</strong>n zijn van<br />

gepot<strong>de</strong>ksel<strong>de</strong> zwart geteer<strong>de</strong> planken. De boer<strong>de</strong>rij is geheel met riet<br />

ge<strong>de</strong>kt.<br />

Kenmerken<strong>de</strong> erfinrichting van een boer<strong>de</strong>rij langs<br />

een dijk.


Bouwen aan en nabij monumenten en beeldbepalen<strong>de</strong>/MIP pan<strong>de</strong>n<br />

In <strong>de</strong> <strong>Bernisse</strong> bevin<strong>de</strong>n zich bescherm<strong>de</strong> stads- en dorpsgezichten en staan verschillen<strong>de</strong><br />

monumentale gebouwen en beeldbepalen<strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n. Zo staan langs <strong>de</strong> historische<br />

dijk- en ontginningslinten boer<strong>de</strong>rijen en landhuizen met een monumentenstatus<br />

en staan in diverse kernen ook ensembles van monumentale gebouwen, bijvoorbeeld<br />

in het historisch centrum. Het bouwen aan en nabij monumenten vereist<br />

zorgvuldigheid.<br />

Welstandseenhe<strong>de</strong>n<br />

Dit themablad is van toepassing op rijks- en gemeentelijke monumenten, bescherm<strong>de</strong><br />

stads- en dorpsgezichten en beeldbepalen<strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n verspreid over het plangebied<br />

en beeldruimte rondom <strong>de</strong>ze monumenten/beeldbepalen<strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n. De regelingen<br />

in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> monumentenwet en het beschermd stads- en dorpsgezicht<br />

staan boven hetgeen in <strong>de</strong> welstandsnota staat verwoord. Te allen tij<strong>de</strong> zal een<br />

wijzigingsplan daarom tevens aan <strong>de</strong> monumentencommissie voor advies moeten<br />

wor<strong>de</strong>n voorgelegd.<br />

De themablad 'bouwen aan en nabij monumenten en beeldbepalen<strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n'<br />

geldt voor pan<strong>de</strong>n binnen een beschermd stads- en dorpsgezicht en in <strong>de</strong> omgeving<br />

van:<br />

• Rijksmonumenten: pan<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> gevelwand binnen 50 meter 4 van een Rijksmonument;<br />

• <strong>Gemeente</strong>lijke monumenten en beeldbepalen<strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n: belen<strong>de</strong>n<strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n 4 .<br />

Daarnaast is dit themablad van toepassing voor het bouwen aan en bij beeldbepalen<strong>de</strong><br />

pan<strong>de</strong>n. Voor ligging van <strong>de</strong> monumenten zie welstandsbeleidskaart. Voor<br />

het adres en een beschrijving van het monument, zie <strong>de</strong> separate lijst van rijks- en<br />

gemeentelijke monumenten van <strong>Bernisse</strong> in <strong>de</strong> bijlage. Ook <strong>de</strong> beeldbepalen<strong>de</strong>/MIP<br />

pan<strong>de</strong>n zijn in <strong>de</strong> bijlage opgenomen.<br />

Wat zijn monumenten?<br />

Er zijn verschillen<strong>de</strong> soorten monumenten. Een gemeenschappelijke eigenschap is<br />

dat <strong>de</strong> gebouwen of objecten uniek zijn, ze een bepaal<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rdom kennen en dat<br />

er een bepaal<strong>de</strong> zeggingskracht van uit gaat. Wat verschild is <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n waarom een<br />

gebouw of object monumentaal wordt genoemd. Sommige monumenten zijn gebouwen<br />

of objecten met een geschiedkundige- of oudheidkundige waar<strong>de</strong> - en nemen<br />

een belangrijke plaats in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van een plaats of gebied in. An<strong>de</strong>re<br />

monumenten hebben architectuur en/of kunstwaar<strong>de</strong>; zij zijn opmerkelijk vanwege<br />

hun kenmerken<strong>de</strong> architectuur uit een bepaal<strong>de</strong> stijlperio<strong>de</strong>.<br />

4<br />

<strong>Bernisse</strong> kan er voor kiezen <strong>de</strong> afstan<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> aanvullen<strong>de</strong> criteria te vergroten of verkleinen.<br />

6<br />

Deel B - Criteria


Naast <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n waarom bepaal<strong>de</strong> gebouwen en objecten als monument zijn aangewezen,<br />

bestaat er een verschil in voorkomen en omvang van monumenten. Er zijn<br />

solitair gelegen monumenten, die als los element in een lan<strong>de</strong>lijke of ste<strong>de</strong>lijke omgeving<br />

zijn gesitueerd. De omgeving van en <strong>de</strong> ruimte rondom het monument kan<br />

belangrijk zijn voor <strong>de</strong> zeggingskracht van zo'n solitair monument. Er bestaan ook<br />

monumenten die in een meer of min<strong>de</strong>r gesloten straatwand gesitueerd zijn, waarbij<br />

het monument past binnen het overwegen<strong>de</strong> straatbeeld en <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> bepaald<br />

wordt door <strong>de</strong> gaafheid of uniciteit van dat ene pand of dat ene ensemble. Daarnaast<br />

bestaan er stads- en dorpsgezichten, waarbij het geheel, <strong>de</strong> compositie, van<br />

gebouwen en objecten een bijzon<strong>de</strong>re eigenschap bezit. Elk van <strong>de</strong>ze soorten monumenten<br />

vereist bescherming en het bouwen aan het monument is aan regels gebon<strong>de</strong>n.<br />

Noodzaak tot bescherming van Monumenten<br />

Ou<strong>de</strong> gebouwen en objecten laten ons zien hoe voorgaan<strong>de</strong> generaties leef<strong>de</strong>n. Ze<br />

bepalen in niet onbelangrijke mate het 'eigen gezicht' van een straat, dorp, stad of<br />

landschap. Dit eigen gezicht wordt steeds meer gewaar<strong>de</strong>erd en gezien als ruimtelijke<br />

kwaliteit van een gebied. Een monument kan behou<strong>de</strong>nswaardig zijn vanwege<br />

esthetische, een educatieve, economische en inspiratieve waar<strong>de</strong>(n).<br />

Criteria<br />

Bouwen aan en nabij monumenten vereist zorgvuldigheid. Niet ie<strong>de</strong>re ingreep aan<br />

of in <strong>de</strong> directe omgeving van een monument is evengoed inpasbaar. Het bouwen<br />

aan een monument en het bouwen in een beschermd stads- of dorpsgezicht is wettelijk<br />

geregeld in <strong>de</strong> Monumentenwet. Het bouwen nabij een monument is niet<br />

wettelijk geregeld. Door het bouwen in <strong>de</strong> directe omgeving van monumenten een<br />

bijzon<strong>de</strong>re status in het welstandbeleid te geven, kunnen aan bouwwerken nabij<br />

monumenten na<strong>de</strong>re, locatiespecifieke, eisen gesteld wor<strong>de</strong>n.<br />

Belangrijk bij het vormgeven van <strong>de</strong> gebouw<strong>de</strong> omgeving nabij een monument is<br />

het besef dat <strong>de</strong> omgeving me<strong>de</strong> bepalend is voor <strong>de</strong> karakteristiek van het monument.<br />

De betekenis van het monument moet tot zijn recht komen. De re<strong>de</strong>n waarom<br />

een object als monument aangewezen is, is bepalend voor het omgaan met <strong>de</strong><br />

omgeving.<br />

Wanneer een monument om zijn architectuur een zekere uniciteit uitstraalt en een<br />

contrast vormt met zijn omgeving, zoals het Rietveld-Schrö<strong>de</strong>rhuis in Utrecht, dient<br />

<strong>de</strong> omgeving <strong>de</strong> uniciteit van het monument te respecteren. Het nabootsen van<br />

kleuren en vormen in <strong>de</strong> directe omgeving zou in dit geval afbreuk doen aan <strong>de</strong><br />

kwaliteit van het Rietveldhuis. Wanneer een object in een historisch ste<strong>de</strong>lijke<br />

straatwand juist vanwege zijn cultuurhistorische en gave bouwkunst als monument<br />

aangewezen is, zoals een patriciërswoning, dient <strong>de</strong> omgeving <strong>de</strong> cultuurhistorische<br />

waar<strong>de</strong> te respecteren. Het aanpassen in kleur en materiaalgebruik en het handha-<br />

Hoofdstuk 6 7


ven van rooilijn en hoofdbouwmassa zijn in <strong>de</strong> omgeving van dit monument belangrijk.<br />

Bij het bouwen van of aan <strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> directe omgeving van een monument<br />

dient <strong>de</strong> beeldruimte die een monument inneemt gerespecteerd te wor<strong>de</strong>n. Dit<br />

houdt in dat het monument door een ruimtelijke ingreep niet verdrukt mag wor<strong>de</strong>n.<br />

Hierbij zijn ook <strong>de</strong> zichtlijnen naar een monument toe en <strong>de</strong> omgeving van het<br />

monument belangrijk. Voor welstandstoetsing wordt in <strong>de</strong> regel een straal van 50<br />

meter rondom een Rijksmonument als beeldruimte aangehou<strong>de</strong>n. Voor beeldbepalen<strong>de</strong><br />

en gemeentelijke monumenten vormen <strong>de</strong> belen<strong>de</strong>n<strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n <strong>de</strong> beeldruimte.<br />

Met het welstandsbeleid kan, afhankelijk van <strong>de</strong> betekenis van het monument en <strong>de</strong><br />

re<strong>de</strong>n tot aanwijzing van het monument, gestuurd wor<strong>de</strong>n op:<br />

1. afstemming van <strong>de</strong> bouwmassa van <strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> omgeving van het monument;<br />

2. situering en oriëntatie van <strong>de</strong> gebouwen in <strong>de</strong> omgeving van het monument;<br />

3. openheid en doorzichten (relatie met openbare ruimte);<br />

4. kleur-, materiaalgebruik en <strong>de</strong>taillering;<br />

5. procedure toetsing bouwaanvragen nabij monumenten.<br />

Bouwen aan en bij beeldbepalen<strong>de</strong>/MIP pan<strong>de</strong>n<br />

Beeldbepalen<strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n in <strong>Bernisse</strong> komen veel voor in <strong>de</strong> historische kernen en<br />

langs dijk-, pol<strong>de</strong>rlinten. Deze pan<strong>de</strong>n zorgen voor een hogere kwaliteit in het lint<br />

en bepalen het beeld. Het bouwen aan beeldbepalen<strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n vraagt om respect<br />

voor het beeldbepalen<strong>de</strong> karakter en een zekere zorgvuldigheid bij het ontwerp. In<br />

aanvulling op <strong>de</strong> gebiedsgerichte criteria is het bij het bouwen aan en nabij beeldbepalen<strong>de</strong><br />

pan<strong>de</strong>n van belang dat:<br />

• in het ontwerp rekening met <strong>de</strong> beeldbepalen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van het pand<br />

wordt gehou<strong>de</strong>n;<br />

• afstemming qua gekozen kleur- en materiaalgebruik op het kleur- en materiaalgebruik<br />

van het beeldbepalen<strong>de</strong> plaatsvindt – zodat het beeldbepalen<strong>de</strong> karakter<br />

gehandhaafd blijft;<br />

• per specifiek beeldbepalend pand gelet wordt op situering en oriëntatie van<br />

aan- en bijgebouwen;<br />

• per specifiek beeldbepalend pand gelet wordt op gevelin<strong>de</strong>ling en -geleding.<br />

Relatie met an<strong>de</strong>re sturingsinstrumenten<br />

• Monumentenwet en provinciale en gemeentelijke monumentenveror<strong>de</strong>ning:<br />

aanwijzingsbevoegdheid, toetsingsprocedure (ver)bouwen monumenten;<br />

• Ste<strong>de</strong>nbouwkundige plannen: ste<strong>de</strong>nbouwkundig beeld;<br />

• Bestemmingsplan: uitwerking van <strong>de</strong> ruimtelijke plannen, vastleggen bouwmassa,<br />

oriëntatie van <strong>de</strong> gebouwen en doorzichten;<br />

8<br />

Deel B - Criteria


• Beleidsplan openbare ruimte: richting geven aan <strong>de</strong> inrichting van <strong>de</strong> openbare<br />

ruimte nabij monumenten.<br />

NB: vergunningsvrije bouwwerken zijn bij Rijksmonumenten, provinciale en gemeentelijke<br />

monumenten en bescherm<strong>de</strong> stads- en dorpsgebie<strong>de</strong>n vergunningplichtig<br />

(art 43 lid 2 sub a WW). Bij beeldbepalen<strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n blijven vergunningsvrije<br />

bouwwerken vergunningsvrij. Deze laatste bouwwerken kunnen dus niet preventief<br />

getoetst wor<strong>de</strong>n aan re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand.<br />

Hoofdstuk 6 9


Dakopbouwen<br />

Omschrijving en uitgangspunten<br />

Een dakopbouw is een toevoeging aan het dak van <strong>de</strong> bouwmassa die, in tegenstelling<br />

tot een dakkapel, niet on<strong>de</strong>rgeschikt is aan het dakvlak. Een dakopbouw past<br />

het silhouet van het oorspronkelijke dak aan en heeft een ingrijpen<strong>de</strong> invloed op<br />

het straatbeeld. Een dakopbouw kan wor<strong>de</strong>n aangebracht op een plat dak of in een<br />

za<strong>de</strong>ldak of een asymmetrische kap. Bij dakopbouwen streeft <strong>de</strong> gemeente naar een<br />

herhaling van uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking op een horizontale<br />

lijn.<br />

Bij huizen met een flauwe dakhelling en geringe verdiepingshoogte on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> nok is<br />

het met genoem<strong>de</strong> normen vaak niet mogelijk via een dakkapel een bruikbare ruimte<br />

/ hoogte te maken. Een bruikbare dakkapel vormt bij een <strong>de</strong>rgelijke kapvorm<br />

geen on<strong>de</strong>rgeschikte toevoeging op het dak meer. Door <strong>de</strong> relatief forse afmetingen<br />

en geringe afstand tot <strong>de</strong> nok zal een dakkapel tot een verminking/aantasting<br />

van <strong>de</strong> massavorm en het profiel lei<strong>de</strong>n.<br />

Om een evenwichtige, hel<strong>de</strong>re massavorm en een sprekend profiel te behou<strong>de</strong>n zal<br />

in plaats van een element aan <strong>de</strong> bouwmassa toe te voegen in zo'n geval gedacht<br />

moeten wor<strong>de</strong>n aan een aanpassing van <strong>de</strong> bouwmassa c.q. het profiel. Een ingreep<br />

die is geïntegreerd met en inspeelt op <strong>de</strong> massavorm is noodzakelijk. Een dakopbouw<br />

(waarbij het bestaan<strong>de</strong> dak als het ware wordt verlengd en opgetild zodat <strong>de</strong><br />

karakteristiek en dakhelling van het dakvlak behou<strong>de</strong>n blijft) biedt hierbij vaak een<br />

uitkomst. Voor een evenwichtige verhouding van een <strong>de</strong>rgelijke dakopbouw is het<br />

echter van belang dat <strong>de</strong> kozijnhoogte beperkt blijft.<br />

Een dakopbouw betekent een omvangrijker en kostbaar<strong>de</strong>r ingreep dan het plaatsen<br />

van een dakkapel. Daar staat echter tegenover dat <strong>de</strong> ruimtewinst aanmerkelijk<br />

groter is dan bij een dakkapel, omdat een dakopbouw in <strong>de</strong> meeste gevallen over <strong>de</strong><br />

volle breedte van <strong>de</strong> woning kan wor<strong>de</strong>n aangebracht. Wanneer een welstandshalve<br />

aanvaardbare dakkapel niet tot <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> vergroting van het bruikbare vloeroppervlak<br />

leidt vormt een dakopbouw in <strong>de</strong> meeste gevallen een goed alternatief.<br />

Ver<strong>de</strong>r vraagt ook een dakopbouw qua vormgeving, materiaalgebruik en <strong>de</strong>taillering<br />

om een zorgvuldige afstemming op <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> toestand. Er zijn echter situaties<br />

<strong>de</strong>nkbaar (afhankelijk van afmetingen/vormgeving van <strong>de</strong> bouwmassa en/of <strong>de</strong><br />

omgeving) waarbij een dakopbouw min<strong>de</strong>r geschikt is. Een dakopbouw is over het<br />

algemeen moeilijk te combineren met dakkapellen.<br />

10<br />

Deel B - Criteria


Welstandscriteria<br />

Algemene criteria voor dakopbouwen<br />

• Een dakopbouw kan alleen wor<strong>de</strong>n toegestaan indien an<strong>de</strong>re uitbreidingsmogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

niet mogelijk zijn of niet kunnen voorzien in <strong>de</strong> ruimtebehoefte.<br />

• Een dakopbouw is alleen toegestaan indien in <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> ruimte tenminste<br />

een vrije stahoogte van 2.00 meter aanwezig is.<br />

• Een dakopbouw mag nooit uit meer dan één verdieping bestaan.<br />

• Een dakopbouw is alleen toegestaan op het hoofdgebouw.<br />

• Een dakopbouw is alleen toegestaan op plat dak of op een za<strong>de</strong>lkap waarvan <strong>de</strong><br />

hellingshoek gelijk is aan of kleiner is dan 30°.<br />

• Een dakopbouw is alleen toegestaan op een bouwwerk van minimaal twee<br />

bouwlagen, tenzij in on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> criteria nadrukkelijk an<strong>de</strong>rs is aangegeven.<br />

Dakopbouwen op bungalows of patiowoningen van één bouwlaag zijn nooit<br />

toegestaan.<br />

• Er dient verticaal gemeten minimaal 1.00 meter vrije ruimte te zijn tussen ramen<br />

en <strong>de</strong> verdiepingsvloer.<br />

• Op dakopbouwen zijn geen dakkapellen toegestaan. Daglichttoetreding dient<br />

te geschie<strong>de</strong>n door gevelvensters of dakramen.<br />

• Op een reeds bestaan<strong>de</strong> dakopbouw is geen nieuwe dakopbouw toegestaan.<br />

Een dakopbouw met plat dak mag bijvoorbeeld dus nooit ver<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n uitgebreid<br />

met een kap.<br />

• Een dakopbouw kan afwijken van <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> welstandscriteria indien er<br />

sprake is van een reeds aanwezig goed voorbeeld binnen het samenhangen<strong>de</strong><br />

bouwblok. Hierbij dient <strong>de</strong> nieuwe dakopbouw i<strong>de</strong>ntiek te wor<strong>de</strong>n uitgevoerd,<br />

waarbij er wordt aangesloten op <strong>de</strong> ritmiek binnen het betreffen<strong>de</strong> bouwblok.<br />

Dakopbouw op een plat dak<br />

toepassing:<br />

• Op samenhangen<strong>de</strong> rijwoningen, mits geen afwijken<strong>de</strong> dakopbouw reeds in <strong>de</strong><br />

rij gebouwd is.<br />

• Op solitaire (tussen)woningen.<br />

• Op hoekwoningen, mits geen on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van een twee-on<strong>de</strong>r-één-kap woning.<br />

plaatsing en aantal:<br />

• De dakopbouw dient bij voorkeur teruggelegen te wor<strong>de</strong>n gepositioneerd ten<br />

opzichte van <strong>de</strong> voorgevel. Indien <strong>de</strong> dakopbouw wordt gepositioneerd gelijk<br />

aan het voorgevelvlak, dient er bijzon<strong>de</strong>re aandacht te wor<strong>de</strong>n besteed aan <strong>de</strong><br />

vormgeving, <strong>de</strong>taillering en materialisatie van <strong>de</strong> overgang tussen bestaan<strong>de</strong><br />

gevel en dakopbouw.<br />

Hoofdstuk 6 11


maatvoering:<br />

• De hoogte van <strong>de</strong> ruimte die door <strong>de</strong> dakopbouw ontstaat mag op het hoogste<br />

punt niet meer dan 2.70 bedragen.<br />

• De totale bouwhoogte van het pand mag maximaal met 3.00 meter wor<strong>de</strong>n<br />

verhoogd.<br />

• Het hoogteverschil van <strong>de</strong> dakopbouw met belen<strong>de</strong>n<strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n mag bij plat dak<br />

niet meer dan 3.00 meter en bij een kap niet meer dan 3.50 meter bedragen.<br />

vormgeving:<br />

• Op samenhangen<strong>de</strong> rijwoningen dient bij toepassing van een kap <strong>de</strong> noklijn<br />

evenwijdig aan <strong>de</strong> voorgevel te liggen.<br />

• Op solitaire tussenwoningen met plat dak kan <strong>de</strong> noklijn van <strong>de</strong> dakopbouw<br />

zowel evenwijdig aan <strong>de</strong> voorgevel als haaks daarop liggen. De kapvorm en<br />

nokrichting van <strong>de</strong> belen<strong>de</strong>n<strong>de</strong> bebouwing zijn daarbij richtinggevend.<br />

• Oorspronkelijke doorgaan<strong>de</strong> goten en daklijsten dienen bij positionering van<br />

dakopbouw gelijk aan het bestaan<strong>de</strong> gevelvlak te wor<strong>de</strong>n behou<strong>de</strong>n.<br />

• Materiaal en kleur bij voorkeur afstemmen op het hoofdgebouw, sterk contrasteren<strong>de</strong><br />

kleuren zijn niet toegestaan.<br />

• Raamin<strong>de</strong>ling moet wor<strong>de</strong>n afgestemd op <strong>de</strong> architectuur en gevelgeleding van<br />

<strong>de</strong> woning.<br />

• Indien het resteren<strong>de</strong> oorspronkelijke dakvlak wordt gebruikt als terras, dient <strong>de</strong><br />

balustra<strong>de</strong> ten opzichte van <strong>de</strong> gevel minimaal 0.20 meter teruggelegen te wor<strong>de</strong>n<br />

gesitueerd.<br />

Dakopbouw op een za<strong>de</strong>ldak door nokverhoging<br />

toepassing:<br />

• Op samenhangen<strong>de</strong> rijwoningen met za<strong>de</strong>lkap evenwijdig aan <strong>de</strong> voorgevel.<br />

plaatsing en aantal:<br />

• Nokverhoging vindt uitsluitend plaats door het verlengen van het voordakvlak,<br />

waardoor <strong>de</strong> nok naar achter verschuift.<br />

• Geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk optillen van het dakvlak is niet toegestaan, tenzij dit<br />

reeds eer<strong>de</strong>r is toegestaan en uitgevoerd op an<strong>de</strong>re woningen in hetzelf<strong>de</strong><br />

bouwblok.<br />

• Een nokverhoging wordt horizontaal gemeten op minimaal 1.00 meter vanaf <strong>de</strong><br />

zijgevels beëindigd.<br />

• Een dakopbouw door nokverhoging wordt op minimaal 2.00 meter vanaf <strong>de</strong><br />

achtergevel beëindigd.<br />

• Een dakopbouw door nokverhoging wordt horizontaal gemeten op minimaal<br />

1.00 meter vanaf <strong>de</strong> nieuwe nok beëindigd.<br />

12<br />

Deel B - Criteria


maatvoering:<br />

• De nok mag door <strong>de</strong> dakopbouw verticaal gemeten met maximaal 0.80 meter<br />

wor<strong>de</strong>n verhoogd.<br />

• De hoogte van <strong>de</strong> ruimte die door <strong>de</strong> dakopbouw ontstaat mag op het hoogste<br />

punt niet meer dan 2.70 meter bedragen.<br />

• De hoogte van <strong>de</strong> buitenwan<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> dakopbouw moet minimaal 0.90 meter<br />

en mag maximaal 1.20 meter bedragen.<br />

vormgeving:<br />

• De hellingshoek van het nieuwe dakvlak moet gelijk zijn aan <strong>de</strong> hellingshoek<br />

van het bestaan<strong>de</strong> dakvlak.<br />

• Materialisering van het dakvlak dient uitgevoerd te wor<strong>de</strong>n in overeenstemming<br />

met <strong>de</strong> oorspronkelijke dakbe<strong>de</strong>kking van het hoofdgebouw.<br />

• Indien gemetsel<strong>de</strong> schoorstenen in het dakvlak staan moeten <strong>de</strong>ze wor<strong>de</strong>n gerespecteerd.<br />

• Kleurgebruik voor het dakvlak en <strong>de</strong> kozijnen dient in overeenstemming te zijn<br />

met het oorspronkelijke dakvlak.<br />

• Kleurgebruik voor <strong>de</strong> buitenwan<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> dakopbouw dient afgestemd te<br />

wor<strong>de</strong>n op het oorspronkelijke hoofdgebouw en bij voorkeur in donkere tinten<br />

te wor<strong>de</strong>n uitgevoerd.<br />

Hoofdstuk 6 13


Volkstuincomplexen<br />

Welstandseenhe<strong>de</strong>n<br />

Dit themablad is van toepassing op <strong>de</strong> volkstuincomplexen en gebie<strong>de</strong>n met hobbyschuren<br />

in <strong>de</strong> gemeente <strong>Bernisse</strong>.<br />

Volkstuincomplexen<br />

Volkstuinencomplexen hebben voornamelijk een groene invulling. De terreinen liggen<br />

aan <strong>de</strong> ran<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> kernen en grenzen veelal aan het buitengebied. Sommige<br />

terreinen zijn goed zichtbaar, an<strong>de</strong>re zijn omgeven door een dichte begroeiing van<br />

hagen en heesters. De gebouwen op <strong>de</strong> complexen hebben een kleinschalig karakter.<br />

Naast kleine bouwwerken voor het opbergen van tuingereedschap zijn er ook<br />

grotere schuren en bouwwerken geplaatst die on<strong>de</strong>r meer gebruikt wor<strong>de</strong>n als ontspanningsruimte.<br />

Het materiaal waar <strong>de</strong> kleine bouwwerken van gemaakt zijn wisselt<br />

sterk en heeft in veel gevallen geen permanent karakter. Er zijn dan ook makkelijk<br />

af te breken materialen als hout, (kunststof) plaatmaterialen en damwandprofielen<br />

gebruikt.<br />

Welstandscriteria<br />

• De gebouwen staan vrij op <strong>de</strong> kavel.<br />

• De gebouwen zijn blokvormig (met kap).<br />

• De bouwhoogte dient aan te sluiten op <strong>de</strong> toegepaste bouwhoogtes binnen het<br />

volkstuinencomplex.<br />

• De schuurtjes hebben een oppervlakte die niet groter is dan 25 m².<br />

• De toegepaste materialen van <strong>de</strong> bebouwing wisselen in <strong>de</strong> huidige situatie<br />

sterk. Om een zekere mate van uniformiteit te krijgen moet een gebouw wor<strong>de</strong>n<br />

opgetrokken uit zo min mogelijk verschillen<strong>de</strong> materialen.<br />

• De kleuren zijn natuurlijk en ge<strong>de</strong>kt, niet sterk contrasterend met <strong>de</strong> omliggend<br />

bebouwing.<br />

14<br />

Deel B - Criteria


(Zend)masten<br />

De invloed van antenne-installaties op het aanzien van gebouwen en van <strong>de</strong> omgeving<br />

is in <strong>de</strong> regel aanzienlijk. In <strong>de</strong> procedures voor een bouwvergunning voor <strong>de</strong>rgelijke<br />

installaties speelt het welstandsadvies daarom een belangrijke rol.<br />

Welstandseenhe<strong>de</strong>n<br />

Dit themablad is van toepassing voor het hele grondgebied van <strong>de</strong> eilan<strong>de</strong>n Voorne-<br />

Putten, Goeree-Overflakkee en voormalig eiland Rozenburg.<br />

Typering<br />

Zendmasten, masten voor GSM-antennes, hoogspanningsmasten en reclamemasten<br />

hebben een grote invloed op het landschapsbeeld. Vooral in het open landschap als<br />

dat van <strong>de</strong> Zuid-Hollandse Eilan<strong>de</strong>n vallen masten op en wor<strong>de</strong>n ze vaak ervaren als<br />

dominant aanwezig element.<br />

Ontwikkeling en effecten<br />

Vooral in <strong>de</strong> telefonie zijn nog steeds extra gsm-antennemasten nodig. Het plaatsen<br />

van antennemasten voldoet sterk aan een maatschappelijke behoefte, maar roept<br />

tegelijkertijd in een aantal gevallen maatschappelijke weerstand op. Planologische<br />

aspecten en gezondheidsaspecten (hoewel discutabel) spelen daarin een grote rol.<br />

Een zorgvuldige afweging van <strong>de</strong> locaties voor <strong>de</strong> nieuwe ‘sites’, met het oog op <strong>de</strong><br />

ruimtelijke impact van <strong>de</strong> groei, is gewenst. Ook het aantal reclamezuilen neemt<br />

door toenemen<strong>de</strong> verste<strong>de</strong>lijking toe. Deze hebben juist tot doel op te vallen en zijn<br />

daardoor landschappelijk vaak bijzon<strong>de</strong>r storend.<br />

Relatie met welstand<br />

Zendmasten zijn zelf niet te camoufleren. De bijbehoren<strong>de</strong> gebouwen echter kunnen<br />

wel voor welstand in aanmerking komen. Voor het plaatsen van gsm-masten is<br />

er <strong>de</strong> keuze tussen ‘verbergen’ of ‘gezien mogen wor<strong>de</strong>n’. Bij antennes (zon<strong>de</strong>r<br />

mast) binnen het ste<strong>de</strong>lijke gebied ligt ‘verbergen’ voor <strong>de</strong> hand door het camoufleren<br />

ervan ten opzichte van <strong>de</strong> bebouwing. Antennes kunnen zodanig uitgevoerd<br />

wor<strong>de</strong>n dat ze een vrijwel onzichtbaar on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het pand uitmaken. Reclamemasten<br />

en gsm-masten, maar ook hoogspanningsmasten die in het open gebied<br />

wor<strong>de</strong>n geplaatst zijn moeilijk te verbergen. Een goe<strong>de</strong> vormgeving en in passing<br />

zijn hier van groot belang. De vormgeving van <strong>de</strong> mast kan voor een bepaald gebied<br />

wor<strong>de</strong>n gestandaardiseerd of inspelen op <strong>de</strong> plek.<br />

Beeldpalend:<br />

• hoogte<br />

• bij gsm-masten een apparatuurkast en hekwerk<br />

• materiaal en kleurgebruik<br />

• relatie met omgeving<br />

Hoofdstuk 6 15


Omschrijving en uitgangspunten<br />

De ontwikkelingen binnen <strong>de</strong> mobiele telefonie gaan zeer snel. In Ne<strong>de</strong>rland staan<br />

al zo'n 4000 antennes en dat aantal zal nog aanzienlijk groeien. Om een lan<strong>de</strong>lijke<br />

<strong>de</strong>kking te bereiken zal het aantal locaties met antenne-installaties nog fors moeten<br />

wor<strong>de</strong>n uitgebreid. Gezien <strong>de</strong> enorme economische belangen die met <strong>de</strong> mobiele<br />

telefonie gemoeid zijn, zal het niet zo zeer <strong>de</strong> vraag zijn of ze er komen, maar waar<br />

en in welke vorm. Conform <strong>de</strong> kabinetsnota Nationaal Antenne Beleid mag <strong>de</strong><br />

hoogte van <strong>de</strong> te plaatsen antennedrager (antennemast) inclusief <strong>de</strong> daaraan bevestig<strong>de</strong><br />

antenne(s), in ie<strong>de</strong>r geval niet meer dan 5 meter bedragen.<br />

De inhoud van <strong>de</strong>ze notitie komt groten<strong>de</strong>els overeen met <strong>de</strong> notitie van <strong>de</strong> Fe<strong>de</strong>ratie<br />

Welstand over dit on<strong>de</strong>rwerp. Het verdient aanbeveling te streven naar lan<strong>de</strong>lijke<br />

afstemming van beleid juist op dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el, dat zo nadrukkelijk gemeentegrensoverschrij<strong>de</strong>nd<br />

is. Alle gemeentelijke beleidsnota's en toetsingscriteria die bij<br />

<strong>de</strong> Fe<strong>de</strong>ratie nu bekend zijn hebben in ie<strong>de</strong>r geval allemaal hetzelf<strong>de</strong> doel: kwaliteit<br />

toevoegen of <strong>de</strong> eventuele negatieve visuele invloed van antenne-installaties op<br />

gebouwen en op <strong>de</strong> omgeving tot een minimum te beperken.<br />

Het accent ligt daarbij op <strong>de</strong> plaats of locatie van <strong>de</strong> installatie. De vorm van <strong>de</strong> installatie<br />

zal in veel gevallen acceptabel zijn; techniek en lan<strong>de</strong>lijke uniformiteit bepalen<br />

immers in hoge mate het aanzien van <strong>de</strong> installatie. Soms vormt <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re<br />

kwaliteit van <strong>de</strong> omgeving aanleiding om mast en gebouwtje een bijzon<strong>de</strong>re eigen<br />

kwaliteit te geven.<br />

Criteria<br />

Hierbij maken we on<strong>de</strong>rscheid naar <strong>de</strong> plaatsing van:<br />

Masten met hekwerken, gebouwtjes of kasten enerzijds en <strong>de</strong> installaties op of aan<br />

gebouwen an<strong>de</strong>rzijds.<br />

Masten en annexen<br />

In principe kan een positief welstandsadvies wor<strong>de</strong>n gegeven in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> situaties:<br />

- Buiten <strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong> kom en in landschappelijk min<strong>de</strong>r gevoelige gebie<strong>de</strong>n,<br />

langs grote verkeerswegen en dan bij voorkeur bij parkeerplaatsen, benzinestations,<br />

knooppunten, viaducten, bedrijventerreinen en sportparken, recreatieterreinen<br />

en horecagelegenhe<strong>de</strong>n. Het betreft hier dus situaties waar reeds van een<br />

concentratie van activiteiten sprake is, of situaties waar <strong>de</strong> schaal van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong><br />

artefacten vergelijkbaar is met die van antennemasten. Masten kunnen<br />

in sommige situaties ook als een baken gezien en ontworpen wor<strong>de</strong>n;<br />

- Binnen <strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong> kom op bedrijven- en fabrieksterreinen als me<strong>de</strong> sportparken.<br />

16<br />

Deel B - Criteria


In principe wordt een negatief welstandsadvies gegeven in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> situaties:<br />

- In of nabij natuurgebie<strong>de</strong>n (veelal in bezit van <strong>de</strong> Provinciale Landschappen,<br />

Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer).<br />

- In karakteristieke kleinschalige of open cultuurlandschappen, op landgoe<strong>de</strong>ren<br />

en buitenplaatsen, in gebie<strong>de</strong>n die in het bestemmingsplan als waar<strong>de</strong>vol zijn<br />

aangemerkt.<br />

- In of nabij bescherm<strong>de</strong> stads- en dorpsgezichten.<br />

- In of nabij waar<strong>de</strong>volle kleinschalige dorpskernen en waar<strong>de</strong>volle dorps- of<br />

stadsrandzones.<br />

- In een woonomgeving.<br />

- In of nabij historische stadsparken en begraafplaatsen.<br />

- Wanneer op zichtafstand van <strong>de</strong> gewenste locatie al een mast aanwezig is.<br />

Per locatie zal altijd een waar<strong>de</strong>ring van bovengenoem<strong>de</strong> aspecten moeten plaatsvin<strong>de</strong>n.<br />

In veel gevallen kan alleen door een on<strong>de</strong>rzoek ter plaatse <strong>de</strong> invloed van <strong>de</strong><br />

mast op <strong>de</strong> omgeving in voldoen<strong>de</strong> mate inzichtelijk wor<strong>de</strong>n. Er kunnen na<strong>de</strong>re<br />

eisen gesteld wor<strong>de</strong>n, bijvoorbeeld ten aanzien van <strong>de</strong> kleur van <strong>de</strong> installatie of <strong>de</strong><br />

vormgeving van <strong>de</strong> masten en bijbehoren<strong>de</strong> gebouwtjes, kasten en hekwerken. Deze<br />

eisen zullen verband moeten hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> specifieke omgevingskwaliteit.<br />

Installaties op of aan een gebouw<br />

Het aanbrengen van antenne-installaties aan of op bestaan<strong>de</strong> gebouwen is soms te<br />

prefereren boven het plaatsen van een aparte mast. Een <strong>de</strong>rgelijke mast in <strong>de</strong> nabijheid<br />

van een bestaand waar<strong>de</strong>vol gebouw, zoals een kerktoren, kan immers minstens<br />

zo hin<strong>de</strong>rlijk zijn als een installatie op het gebouw zelf. In <strong>de</strong> afweging zal<br />

echter ook moeten wor<strong>de</strong>n betrokken of het mogelijk is meer<strong>de</strong>re installaties aan te<br />

brengen. Als dat niet mogelijk is, is <strong>de</strong> kans groot dat er in <strong>de</strong> nabijheid van het gebouw<br />

in <strong>de</strong> nabije toekomst alsnog een aparte mast wordt geplaatst.<br />

Voor alle gebouwen geldt in principe dat plaatsing van antenne-installaties zo onopvallend<br />

mogelijk dient plaats te vin<strong>de</strong>n, bij voorkeur geïntegreerd in bestaan<strong>de</strong> of<br />

nieuwe elementen van het gebouw. In <strong>de</strong> regel betekent dit dat <strong>de</strong> antenneinstallatie<br />

alleen op hoge gebouwen kan wor<strong>de</strong>n aangebracht, bij voorkeur op een<br />

plat dak en dan zo ver mogelijk van <strong>de</strong> dakrand moet wor<strong>de</strong>n geplaatst. De architectuur<br />

van het gebouw bepaalt of daar antennes, en zo ja, welke soort(en) antennes<br />

kunnen wor<strong>de</strong>n toegestaan.<br />

Meer<strong>de</strong>re antennes met verschillen<strong>de</strong> maten en vormen op één dak geven al snel<br />

een rommelig aanzien. In <strong>de</strong>rgelijke situaties kan een gemeenschappelijke mast als<br />

drager van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> antennes tot verbetering lei<strong>de</strong>n.<br />

Hoofdstuk 6 17


Bijzon<strong>de</strong>re en waar<strong>de</strong>volle gebouwen dienen geheel te wor<strong>de</strong>n ontzien door hun<br />

vorm en architectuur. Voor monumentale gebouwen kan <strong>de</strong> notitie van <strong>de</strong> Rijksdienst<br />

voor <strong>de</strong> Monumentenzorg wor<strong>de</strong>n aangehou<strong>de</strong>n (Plaatsing telecommunicatieapparatuur<br />

op, in of aan monumentale gebouwen, maart 1999, RDMZ, Zeist). Het<br />

aanbrengen van antenne-installaties tegen gevels van gebouwen is slechts dan acceptabel,<br />

wanneer <strong>de</strong> invloed van die installaties op <strong>de</strong> architectuur verwaarloosbaar<br />

is, of wanneer het aanbrengen van <strong>de</strong> installaties geen afbreuk doet aan aanwezige<br />

kwaliteiten. Belangrijk is <strong>de</strong> invloed van <strong>de</strong> installatie op <strong>de</strong> silhouetwerking van het<br />

bouwwerk. In sommige gevallen kan met camouflagetechnieken het nodige bereikt<br />

wor<strong>de</strong>n. In an<strong>de</strong>re gevallen biedt <strong>de</strong> vorm van <strong>de</strong> toren zelf mogelijkhe<strong>de</strong>n voor een<br />

ver<strong>de</strong>kte plaatsing, bijvoorbeeld wanneer diepe nissen of gaten aanwezig zijn.<br />

Sommige bestaan<strong>de</strong> bouwwerken bie<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze mogelijkhe<strong>de</strong>n niet. (<strong>de</strong>nk bijvoorbeeld<br />

aan ou<strong>de</strong> markante fabrieksschoorstenen). In die gevallen is het aanbrengen<br />

van antenne-installaties zon<strong>de</strong>r meer af te ra<strong>de</strong>n.<br />

Aanbevelingen<br />

- De techniek van <strong>de</strong> mobiele telefonie kent geen gemeentegrenzen. Het is daarom<br />

raadzaam bij het zoeken naar een geschikte locatie voor een antenneinstallatie<br />

soms over <strong>de</strong> eigen gemeentegrenzen heen te kijken en in overleg te<br />

tre<strong>de</strong>n met buurgemeenten;<br />

- Vanwege <strong>de</strong> vele planologische toetsingen bij masten door <strong>de</strong> provincie in verband<br />

met artikel 19 WRO-procedures is een inhou<strong>de</strong>lijke afstemming van het<br />

gemeentelijke welstandsbeleid en het provinciale ruimtelijke or<strong>de</strong>nings- en<br />

landschapsbeleid aan te ra<strong>de</strong>n;<br />

- De landschapsdiscipline is bij <strong>de</strong> welstandsbeoor<strong>de</strong>ling van masten in het lan<strong>de</strong>lijke<br />

gebied onmisbaar. Wij adviseren u <strong>de</strong>ze daarbij dan ook nadrukkelijk te betrekken<br />

in <strong>de</strong> persoon van een <strong>de</strong>skundige op het terrein van landschapsarchitectuur<br />

of een vergelijkbare <strong>de</strong>skundigheid;<br />

- Het is zeer aan te ra<strong>de</strong>n om in situaties waar (naar verwachting) meer<strong>de</strong>re aanbie<strong>de</strong>rs<br />

een antenne-installatie zullen plaatsen aan te sturen op bun<strong>de</strong>ling van<br />

<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> antennes.<br />

18<br />

Deel B - Criteria


Weg- en waterbouwkundige werken<br />

Typering<br />

Over het algemeen komen er veel weg- en waterbouwkundige werken voor. Te<br />

<strong>de</strong>nken valt aan;<br />

• Bruggen<br />

• Duikers<br />

• Sluizen<br />

• Viaducten<br />

Relatie met welstand<br />

Bij <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong>ze kunstwerken kan on<strong>de</strong>rscheid wor<strong>de</strong>n gemaakt in inci<strong>de</strong>ntele<br />

en seriële werken. Voor seriële werken en/of grootschalige kunstwerken kan<br />

een visie of beeldkwaliteitsplan opgesteld wor<strong>de</strong>n. Zowel bij <strong>de</strong> seriële als bij <strong>de</strong><br />

inci<strong>de</strong>ntele kunstwerken moet rekening wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> (bouwstijl van<br />

bouwwerken in <strong>de</strong>) omgeving.<br />

Hoofdstuk 6 19


Windmolens en molenrestanten<br />

Welstandseenhe<strong>de</strong>n<br />

Dit themablad geldt voor alle Molens en Molenrestanten<br />

voorkomend op <strong>de</strong> eilan<strong>de</strong>n Voorne-Putten,<br />

Goeree-Overflakkee en voormalig eiland Rozenburg.<br />

Typering<br />

Verspreid over <strong>de</strong> Zuid-Hollandse Eilan<strong>de</strong>n staat nog<br />

een groot aantal molens. Bij <strong>de</strong> inpol<strong>de</strong>ring en <strong>de</strong><br />

ontwatering van <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n hebben ze een grote<br />

rol gespeeld. Deze pol<strong>de</strong>rmolens zijn verdwenen. De<br />

molens die nu nog op <strong>de</strong> eilan<strong>de</strong>n te zien zijn behoren<br />

tot het type korenmolen.<br />

Ontwikkeling en effecten<br />

Rondom <strong>de</strong> windmolens stond om <strong>de</strong> windvang te<br />

optimaliseren geen bebouwing en opgaan<strong>de</strong> beplanting.<br />

Dit is een molenbiotoop. De provincie Zuid-<br />

Holland heeft in 1998 een ‘Planologische Richtlijn<br />

Traditionele Windmolens’ vastgesteld. De Richtlijn<br />

luidt in hoofdzaak als volgt:<br />

1. Binnen 100 meter rond <strong>de</strong> molen mag geen verstoring<br />

van bebouwing of beplanting voorkomen.<br />

2. Tussen <strong>de</strong> 100 en 400 meter moet wat betreft <strong>de</strong><br />

bebouwing en beplanting het volgen<strong>de</strong> geregeld<br />

zijn:<br />

• In het lan<strong>de</strong>lijke gebied mag <strong>de</strong> hoogte niet<br />

meer bedragen dan 1/100 van <strong>de</strong> afstand tussen<br />

bouwwerk/beplanting en molen (gerekend<br />

vanaf <strong>de</strong> verticaal staan<strong>de</strong> wiek);<br />

• In ste<strong>de</strong>lijke gebied mag <strong>de</strong> hoogte van bebouwing/beplanting<br />

niet hoger zijn dan 1/30<br />

van <strong>de</strong> afstand tussen bouwwerk/beplanting<br />

en molen gerekend vanaf <strong>de</strong> verticaal staan<strong>de</strong><br />

wiek.<br />

20<br />

Deel B - Criteria


Relatie met welstand<br />

De waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> molen wordt voor een groot <strong>de</strong>el bepaald door <strong>de</strong> relatie met zijn<br />

omgeving. Met name <strong>de</strong> herkenbaarheid van <strong>de</strong> molen of molenstomp staat on<strong>de</strong>r<br />

druk. In <strong>de</strong> molenbiotopen komt steeds meer opgaan<strong>de</strong> beplanting en/of bebouwing<br />

voor, waardoor het functioneren van <strong>de</strong> molens en <strong>de</strong> herkenbaarheid van <strong>de</strong><br />

molenstompen wordt belemmerd en <strong>de</strong> belevingswaar<strong>de</strong> afneemt. Bouwinitiatieven<br />

aan of bij ou<strong>de</strong> molens dienen door <strong>de</strong> welstandscommissie beoor<strong>de</strong>eld te wor<strong>de</strong>n.<br />

Als een molen tevens monument is moet <strong>de</strong>ze beoor<strong>de</strong>eld wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> monumentencommissie.<br />

Voor <strong>de</strong>ze molens zijn geen algemene criteria te benoemen.<br />

Relatie met an<strong>de</strong>re sturingsinstrumenten<br />

Behoud en herstel van molens, openhou<strong>de</strong>n en herstellen van molenbiotopen; (Bestemmingsplan<br />

buitengebied, Landschapsbeleidsplan, Monumentenwet/ UNESCO).<br />

Hoofdstuk 6 21


GEBIEDSCRITERIA<br />

Hoeksche Waard, Voorne-Putten,<br />

IJsselmon<strong>de</strong><br />

Verbouw / herbestemming van historische boer<strong>de</strong>rijen<br />

Aanvullen<strong>de</strong> criteria, gerelateerd aan <strong>de</strong> streekeigen kenmerken voor <strong>de</strong>ze regio.<br />

Uitgangspunten<br />

Het oorspronkelijke karakter van boer<strong>de</strong>rij en erf moet wor<strong>de</strong>n behou<strong>de</strong>n of versterkt. Karakteristieke<br />

bijgebouwen en <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> bebouwingsstructuur handhaven. Het open wei<strong>de</strong>landschap en<br />

<strong>de</strong> doorzichten respecteren en dus openhou<strong>de</strong>n.<br />

Situering en relatie met <strong>de</strong> omgeving<br />

De oriëntatie van <strong>de</strong> woning moet gericht blijven op <strong>de</strong> openbare weg of dijk. De bedrijfsbebouwing<br />

moet achter <strong>de</strong> woning zijn gelegen.<br />

Door aanbouwen en dakkapellen is <strong>de</strong><br />

oorspronkelijke vorm onherkenbaar gewor<strong>de</strong>n.<br />

Onjuiste en niet passen<strong>de</strong> vensters<br />

tasten het oorspronkelijke beeld aan<br />

Ook mo<strong>de</strong>rne kant- en klare schuren<br />

die als bouwpakket wor<strong>de</strong>n verkocht<br />

kunnen door vorm en schaal goed als<br />

bijgebouw bij een historische boer<strong>de</strong>rij<br />

passen …<br />

… mits zij een eenvoudige en hel<strong>de</strong>re<br />

vorm hebben, en niet zoals hier een te<br />

complexe vorm en een te rood dak.<br />

Hoofdvorm<br />

Woonhuis en bedrijfsge<strong>de</strong>elte moeten aaneengebouwd zijn en samengesteld uit twee enkelvoudige<br />

vormen. De hel<strong>de</strong>re en eenvudige hoofdvorm dient ook na aanpassingen dui<strong>de</strong>lijk herkenbaar te<br />

blijven.<br />

Architectonische uitwerking en <strong>de</strong>taillering<br />

Vereist is het respecteren, behou<strong>de</strong>n en mogelijk herstellen van:<br />

- het on<strong>de</strong>rscheid in karakter tussen het woonhuis en het (voormalige) bedrijfsge<strong>de</strong>elte.<br />

- <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> gevelopeningen, met name <strong>de</strong> gevelopeningen die <strong>de</strong> oorspronkelijke functie uitdrukken:<br />

(b.v. dubbele <strong>de</strong>el<strong>de</strong>uren/hooi<strong>de</strong>uren, stal<strong>de</strong>uren, stalvensters, mestluiken, hooiluiken).<br />

- <strong>de</strong> eenvoudige <strong>de</strong>taillering van het (voormalige) bedrijfsge<strong>de</strong>elte.<br />

- <strong>de</strong> meer uitgewerkte <strong>de</strong>taillering van het woonge<strong>de</strong>elte (gevel, dakgoten, daklijsten).<br />

Voor het verbeteren van <strong>de</strong> lichttoetreding heeft het <strong>de</strong> voorkeur om <strong>de</strong> ingrepen zoveel mogelijk<br />

op één punt te concentreren, bij voorkeur zo laag mogelijk in het dakvlak of in <strong>de</strong> gevel.<br />

Niet toegestaan is:<br />

- het toevoegen van niet-oorspronkelijke versieringen zoals luiken, erkers en bogen.<br />

- het ommetselen of isoleren van buitengevels. Alleen het aanbrengen van een spouwconstructie<br />

aan <strong>de</strong> binnenzij<strong>de</strong> is toegestaan.<br />

- het toevoegen van niet-oorspronkelijke boeiboor<strong>de</strong>n als aanpassing na dakisolatie. Dakisolatie<br />

dient (aan <strong>de</strong> binnenzij<strong>de</strong>) te wor<strong>de</strong>n aangebracht, zon<strong>de</strong>r zichtbare aanpassingen in het exterieur.<br />

Materiaal en kleurgebruik<br />

Respecteren, behou<strong>de</strong>n en mogelijk herstellen van <strong>de</strong> historische afwerking van het gebouw.<br />

Streekeigen materialen zijn gele IJsselsteen of ro<strong>de</strong> baksteen. Bij het bedrijfsge<strong>de</strong>elte in combinatie<br />

met houten pot<strong>de</strong>kselwerk. Dakpannen zijn grijs ‘gesmoor<strong>de</strong>’ Hollandse pannen. Voorkeur voor<br />

gebiedseigen kleuren: kozijnen Bentheimer; <strong>de</strong>uren, ramen en luiken groen.<br />

Het schil<strong>de</strong>ren of pleisteren van baksteen gevels is niet toegestaan.<br />

Erfinrichting<br />

De inrichting van het erf dient, ook na herbestemming of splitsing door meer<strong>de</strong>re wooneenhe<strong>de</strong>n,<br />

het oorspronkelijke karakter te behou<strong>de</strong>n.<br />

Het visueel ‘op<strong>de</strong>len’ van het erf met schuttingen e.d. voor verschillen<strong>de</strong> gebruikers is niet gewenst.<br />

Erfafscheidingen en privézones moeten zich beperken tot <strong>de</strong> ruimte dicht tegen <strong>de</strong> gevel.<br />

De toegang tot het erf moet in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> richting als <strong>de</strong> kavelrichting zijn.<br />

Parkeergelegenheid dient zover mogelijk collectief te zijn en achter op het erf te wor<strong>de</strong>n gesitueerd.<br />

Een beplantingsplan met streekeigen soorten voor het hele erf is essentieel.<br />

Streekeigen erfafscheidingen en afschermingen moeten zijn van windsingels, hekken of hagen, en<br />

mogen aan <strong>de</strong> voorzij<strong>de</strong> niet hoger zijn dan 1 meter.<br />

Inrijpoort en erftoegang eenvoudig hou<strong>de</strong>n, en in overeenstemming met het karakter van het gebouw.


Nieuwe agrarische bebouwing bij historische boer<strong>de</strong>rijen<br />

Naast <strong>de</strong> algemene criteria gel<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong>ze bouwopgave <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> aanvullen<strong>de</strong> criteria.<br />

Deze zijn gerelateerd aan <strong>de</strong> streekeigen kenmerken voor <strong>de</strong>ze regio.<br />

Situering en relatie met <strong>de</strong> omgeving<br />

Het beeldbepalen<strong>de</strong> karakter van <strong>de</strong> historische boer<strong>de</strong>rij mag niet wor<strong>de</strong>n aangetast door<br />

het nieuwe bedrijfsgebouw.<br />

De nieuwe bebouwing moet wor<strong>de</strong>n geplaatst achter of opzij van <strong>de</strong> boer<strong>de</strong>rij. In dat geval<br />

moet <strong>de</strong> voorgevelrooilijn van <strong>de</strong> nieuwbouw ten minste 10 m. achter <strong>de</strong> voorgevelrooilijn<br />

van <strong>de</strong> historische boer<strong>de</strong>rij liggen.<br />

De nokrichting moet gelijk zijn aan <strong>de</strong> nokrichting van <strong>de</strong> historische boer<strong>de</strong>rij.<br />

Hoofdvorm<br />

De nok moet lager zijn dan <strong>de</strong> nokhoogte van <strong>de</strong> historische boer<strong>de</strong>rij. De nokhoogte en<br />

<strong>de</strong> goothoogte zo laag mogelijk hou<strong>de</strong>n.<br />

Architectonische uitwerking en <strong>de</strong>taillering<br />

Voorkeur heeft een eenvoudige <strong>de</strong>taillering, zon<strong>de</strong>r overbodige en niet-functionele versieringen.<br />

Door <strong>de</strong> gekozen vorm blijft <strong>de</strong> nieuwbouw<br />

laag. Ook zijn juiste kleuren gekozen.<br />

Materiaal en kleurgebruik<br />

Voorkeur heeft <strong>de</strong> toepassing van donker houten pot<strong>de</strong>kselwerk of daarop gelijkend. Donkere<br />

kleurtonen zijn vereist. Dit geldt voor gevels, daken en <strong>de</strong>uren.<br />

Erfinrichting<br />

Een beplantingsplan met streekeigen soorten voor het hele erf is essentieel.<br />

De bijgebouwen kennen geen eenheid in<br />

kleur, vorm of materiaal, en zijn willekeurig<br />

geplaatst. Ook ontbreekt <strong>de</strong> erfbeplanting.<br />

De nieuwe schuur heeft een te flauwe dakhelling.<br />

De nieuwe schuur is te hoog t.o.v. <strong>de</strong> oorspronkelijke<br />

boer<strong>de</strong>rij.<br />

De nieuwe schuur is teveel naar<br />

voren geplaatst.<br />

Op <strong>de</strong>ze wijze past <strong>de</strong> nieuwe schuur ook met<br />

een grotere breedte bij <strong>de</strong> oorspronkelijke<br />

boer<strong>de</strong>rij.<br />

De nieuwe schuur heeft t.o.v. <strong>de</strong> oorspronkelijke<br />

boer<strong>de</strong>rij <strong>de</strong> juiste maten en verhoudingen.<br />

De nieuwe schuur is niet overeenkomstig<br />

het hoofdgebouw<br />

geplaatst.<br />

De nieuwe schuur is correct<br />

geplaatst.


Nieuwe agrarische complexen<br />

Naast <strong>de</strong> algemene criteria gel<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong>ze bouwopgave <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> aanvullen<strong>de</strong> criteria.<br />

Deze zijn gerelateerd aan <strong>de</strong> streekeigen kenmerken voor <strong>de</strong>ze regio.<br />

Situering en relatie met <strong>de</strong> omgeving<br />

De woning moet zich richten op <strong>de</strong> weg of dijk. De bedrijfsbebouwing moet achter <strong>de</strong><br />

woning liggen.<br />

De nieuwbouw moet zich richten naar <strong>de</strong> aangrenzen<strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> bebouwing.<br />

Nieuwbouw op nieuw aangeleg<strong>de</strong> verhogingen/terpen is niet toegestaan.<br />

Architectonische uitwerking en <strong>de</strong>taillering<br />

De gevelopbouw en -geleding moet een relatie hebben met <strong>de</strong> streekeigen kenmerken. Bij<br />

voorkeur staan<strong>de</strong> kozijnen.<br />

Het toepassen van versieringen zoals luiken, erkers en bogen is niet gewenst.<br />

Door <strong>de</strong> lichte materialen valt <strong>de</strong>ze nieuwe<br />

schuur teveel op.<br />

Materiaal en kleurgebruik<br />

Bij <strong>de</strong> bedrijfsgebouwen heeft <strong>de</strong> voorkeur donker houten pot<strong>de</strong>kselwerk of daarop gelijkend.<br />

Donkere kleurtonen zijn vereist. Dit geldt voor gevels, daken en <strong>de</strong>uren.<br />

Erfinrichting<br />

Bij het ontwerp behoort een beplantingsplan dat <strong>de</strong> erfinrichting on<strong>de</strong>rsteunt. Dit plan is<br />

gebaseerd op streekeigen boom/heestersoorten.<br />

Door <strong>de</strong> lichte kleur van het dak valt <strong>de</strong>ze<br />

schuur teveel op.<br />

Door <strong>de</strong> lichte <strong>de</strong>uren ontstaat een onrustig<br />

gevelbeeld.


(Vervangen<strong>de</strong>) nieuwbouw in boer<strong>de</strong>rijenlinten<br />

Aanvullen<strong>de</strong> criteria voor (vervangen<strong>de</strong>) nieuwbouw in boer<strong>de</strong>rijenlinten; b.v. door <strong>de</strong> toepassing<br />

van <strong>de</strong> Ruimte voor Ruimte Regeling met compensatieherbouw op <strong>de</strong> kavel, of door het bouwen<br />

van woningen in een boer<strong>de</strong>rijenlint binnen <strong>de</strong> contour.<br />

Situering en relatie met <strong>de</strong> omgeving<br />

Bij nieuwbouw op <strong>de</strong> kavel heeft het <strong>de</strong> voorkeur om <strong>de</strong> nieuwe woningen zodanig nabij <strong>de</strong><br />

historische boer<strong>de</strong>rijen te situeren dat <strong>de</strong> plaatsing van <strong>de</strong> nieuwbouw is geënt op <strong>de</strong> karakteristieke<br />

plaatsing van oorspronkelijke bijgebouwen, zoals <strong>de</strong> wagenschuren. Overige<br />

nieuwbouw moet ruim achter <strong>de</strong> oorspronkelijke boer<strong>de</strong>rij plaatsvin<strong>de</strong>n.<br />

Bij nieuwe kavels moet <strong>de</strong> voorgevelrooilijn in lijn zijn met <strong>de</strong> belendingen. Ook mogelijk is<br />

het bouwen van <strong>de</strong> woning tegen <strong>de</strong> kruin van <strong>de</strong> dijk, zoals bij <strong>de</strong> oorspronkelijke arbei<strong>de</strong>rswoningen<br />

het geval was.<br />

Nieuwbouw op nieuw aangeleg<strong>de</strong> verhogingen/terpen is niet toegestaan.<br />

Kleuren en materialen<br />

Streekeigen materialen zijn ro<strong>de</strong> baksteen (voor, woonge<strong>de</strong>elte) en houten pot<strong>de</strong>kselwerk<br />

(achter). Dakpannen zijn grijs ‘gesmoor<strong>de</strong>’ Hollandse pannen. Voorkeur voor gebiedseigen<br />

kleuren: kozijnen Bentheimer; <strong>de</strong>uren, ramen en luiken groen.<br />

Het schil<strong>de</strong>ren of pleisteren van baksteen gevels is niet toegestaan.<br />

Architectonische uitwerking en <strong>de</strong>taillering<br />

De gevelopbouw en -geleding moet een relatie hebben met <strong>de</strong> streekeigen kenmerken. Bij<br />

voorkeur staan<strong>de</strong> kozijnen.<br />

Het toepassen van versieringen zoals luiken, erkers en bogen is niet gewenst.<br />

Erfinrichting<br />

De inrichting van het erf dient, ook na herbestemming of splitsing door meer<strong>de</strong>re wooneenhe<strong>de</strong>n,<br />

het oorspronkelijke karakter te behou<strong>de</strong>n.<br />

Het visueel ‘op<strong>de</strong>len’ van het erf met schuttingen e.d. voor verschillen<strong>de</strong> gebruikers is niet<br />

gewenst. Erfafscheidingen en privézones moeten zich beperken tot <strong>de</strong> ruimte dicht tegen <strong>de</strong><br />

gevel.<br />

Parkeergelegenheid dient zover mogelijk collectief te zijn en achter op het erf te wor<strong>de</strong>n<br />

gesitueerd.<br />

Een beplantingsplan met streekeigen soorten voor het hele erf is essentieel.<br />

Streekeigen erfafscheidingen en afschermingen moeten zijn windsingels, hekken of hagen,<br />

en mogen aan <strong>de</strong> kant van <strong>de</strong> weg niet hoger zijn dan 1 meter.<br />

De inrijpoorten en <strong>de</strong> erftoegang in overeenstemming hou<strong>de</strong>n met het karakter van het gebouw.<br />

Het woonhuis van <strong>de</strong>ze historische boer<strong>de</strong>rij is gesloopt – alleen <strong>de</strong> schoorsteen is er<br />

nog – en is vervangen door een nieuwe woning die geen relatie heeft met streekeigen<br />

bouwen door <strong>de</strong> vierkante vorm, <strong>de</strong> witte steen, en het ro<strong>de</strong> tentdak.


Geschenkwoningen<br />

Welstandseenhe<strong>de</strong>n<br />

Dit themablad is van toepassing voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

geschenkwoningen op <strong>de</strong> Zuid-Hollandse Eilan<strong>de</strong>n.<br />

Ontstaansgeschie<strong>de</strong>nis<br />

In <strong>de</strong> nacht van 31 januari op 1 februari 1953 kreeg het<br />

zuidwesten van Ne<strong>de</strong>rland te maken met <strong>de</strong><br />

watersnoodramp. De brute kracht van het water<br />

zorg<strong>de</strong> voor veel scha<strong>de</strong>. Dorpen wer<strong>de</strong>n compleet<br />

overspoeld en veel woningen wer<strong>de</strong>n onherstelbaar<br />

verwoest. Hulpverlening vanuit <strong>de</strong> hele wereld kwam<br />

snel op gang. Kleding, voedsel en huisraad werd na <strong>de</strong><br />

getroffen gebie<strong>de</strong>n gestuurd. Een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> hulp<br />

kwam in vorm van houten geschenkwoningen. De<br />

woningen kwamen te staan in <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n die<br />

getroffen waren door het water. Het Ro<strong>de</strong> Kruis<br />

zorg<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling over <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

gemeenten. Hierdoor werd ‘watersnoodhuizen’ <strong>de</strong><br />

gangbare naam voor dit type woning.<br />

Karakteristiek<br />

De geschenkwoningen zijn afkomstig uit Oostenrijk,<br />

Finland, Denemarken, Zwe<strong>de</strong>n en Noorwegen. Het<br />

laatste land heeft er 325 aan Ne<strong>de</strong>rland geschonken.<br />

Hoewel <strong>de</strong> geschenkwoningen uit verschillen<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n<br />

afkomstig zijn, is <strong>de</strong> basiskarakteristiek hetzelf<strong>de</strong>; een<br />

prefab-woning opgebouwd uit houten <strong>de</strong>len.<br />

De woningen staan doorgaans gegroepeerd in <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> kernen op <strong>de</strong> Zuid-Hollandse Eilan<strong>de</strong>n.<br />

De woningen waren met name bestemd voor gezinnen met vijf tot negen bewoners.<br />

Streven was om twee gezinnen in één huis te laten wonen, bijvoorbeeld va<strong>de</strong>r/moe<strong>de</strong>r<br />

en hun zoon en diens gezin. Daarmee wil<strong>de</strong> het Ro<strong>de</strong> Kruis zoveel mogelijk<br />

‘asociale elementen van toewijzing van <strong>de</strong> woningen uitsluiten’.<br />

De woningen kwamen per trein aan in pakketjes uit <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n van herkomst. Vervoer<br />

van het houtwerk, <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>ring, het opbouwen en <strong>de</strong> aanleg van licht en waterleiding<br />

kwam voor rekening van <strong>de</strong> gemeente. Het Noorse Ro<strong>de</strong> Kruis had gezorgd<br />

voor uitgebrei<strong>de</strong> bouwtekeningen plus een Engelstalige handleiding hoe <strong>de</strong><br />

huizen te bouwen. De sauna’s die op <strong>de</strong> tekeningen staan, zijn veelal niet gebouwd.<br />

26<br />

Deel B - Criteria


Bovendien waren <strong>de</strong> Noorse woningen van origine voorzien van daken met leisteen.<br />

Dit werd in Ne<strong>de</strong>rland vervangen door <strong>de</strong> hier gangbare gebakken dakpan.<br />

Veel geschenkwoningen zijn nog in originele staat bewaard gebleven. Hoewel <strong>de</strong><br />

woningen niet zo ogen, zijn ze van binnen ruim waardoor er weinig aan- en uitbouwen<br />

aan <strong>de</strong> oorspronkelijk staafvormige bouwmassa zijn toegevoegd. Vaak betreft<br />

het niet meer dan een erker, halletje of berging. De woningen hebben overwegend<br />

een bouwhoogte van 1 tot 1,5 laag met daarop een fors za<strong>de</strong>ldak. De langste<br />

gevel is in veel gevallen <strong>de</strong> voorgevel. De noklijn van <strong>de</strong> woningen ligt evenwijdige<br />

aan <strong>de</strong> voorgevelrooilijn.<br />

De woningen zijn hoofdzakelijk opgebouwd uit houten <strong>de</strong>len. Net boven het maaiveld<br />

is een trasraam gemetseld, waarop <strong>de</strong> gevels in houten rabat<strong>de</strong>len staan. In <strong>de</strong><br />

gevel zijn relatief kleine vensters toegepast. De kozijnen zijn gemaakt van relatief<br />

bre<strong>de</strong> stijlen en dorpels en hebben vaak naar buiten opendraaien<strong>de</strong> <strong>de</strong>len. Soms zijn<br />

luiken naast <strong>de</strong> kozijnen toegepast. De forse kappen zijn be<strong>de</strong>kt met gebakken<br />

pannen. Op <strong>de</strong> kop is het dakvlak afgewerkt met een bre<strong>de</strong> dakrand. Dakkapellen<br />

komen oorspronkelijk niet voor op <strong>de</strong> huizen.<br />

Het kleurgebruik van <strong>de</strong> woningen is sober. De houten planken hebben een zwarte<br />

of donkerbruine kleur. De kozijnen en dakran<strong>de</strong>n zijn geverfd in een witte kleur.<br />

Welstandscriteria<br />

ligging in <strong>de</strong> omgeving:<br />

1. De woning dient op <strong>de</strong> kop van <strong>de</strong> kavel gesitueerd te zijn. De noklijn ligt haaks<br />

op <strong>de</strong> weg.<br />

2. Aan- uitbouwen en bijgebouwen (zowel vrijstaand als niet-vrijstaand) dienen bij<br />

voorkeur achter <strong>de</strong> hoofdbebouwing te liggen, maar minimaal 3 meter achter<br />

<strong>de</strong> voorgevelrooilijn.<br />

massa en vorm van het gebouw:<br />

3. Bij renovatie van <strong>de</strong> woningen dient <strong>de</strong> originele vorm(geving) het uitgangspunt<br />

te zijn.<br />

4. Bij vervangen<strong>de</strong> nieuwbouw in een cluster geschenkwoningen bij voorkeur <strong>de</strong><br />

oorspronkelijke eenvoudige hoofdvorm van <strong>de</strong> woning als beeldbepalend element<br />

in het landschap bewaren. Een hoofdvorm met één of an<strong>de</strong>rhalve verdieping<br />

met steile kap is het uitgangspunt.<br />

5. Grote ingrepen aan <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> woningen dienen zo veel mogelijk op één<br />

punt, bij voorkeur aan <strong>de</strong> achterzij<strong>de</strong>, te wor<strong>de</strong>n geconcentreerd, rekening hou<strong>de</strong>nd<br />

met <strong>de</strong> originele hoofdvorm en kapvorm.<br />

Hoofdstuk 6 27


<strong>de</strong>taillering, materiaal en kleur van het gebouw:<br />

6. Gootlijsten zijn eenvoudig ge<strong>de</strong>tailleerd en wat betreft maatvoering en kleur<br />

goed afgestemd op <strong>de</strong> hoofdvorm.<br />

7. De voorgevel kent een eenvoudige gevelin<strong>de</strong>ling;<br />

8. Toegestane materialen voor gevel en dak zijn houten rabat<strong>de</strong>len, houten kozijnen,<br />

dakpannen. Toepassingen van kunststof, aluminium of staal zijn ongewenst;<br />

9. Het kleurgebruik dient te wor<strong>de</strong>n beperkt tot donkerbruin en wit. Toepassing<br />

van sterk contrasteren<strong>de</strong> kleuren is ongewenst.<br />

10. Dakkapellen alleen toevoegen ter vervanging van een eer<strong>de</strong>r exemplaar. Voor<br />

meer daglicht op het zol<strong>de</strong>rge<strong>de</strong>elte heeft het <strong>de</strong> voorkeur om smalle en verticale<br />

dakramen toe te passen i.p.v. dakkapellen.<br />

11. Bij het plaatsen van schuurtjes en bergingen dient er gestreefd te wor<strong>de</strong>n naar<br />

het gebruik van donkere houten <strong>de</strong>len of daarop gelijkend materiaal als gevelbekleding.<br />

28<br />

Deel B - Criteria


Archeologie<br />

Archeologie houdt zich bezig met sporen van verdwenen menselijke culturen die in<br />

<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m zijn achtergebleven: het bo<strong>de</strong>marchief. Omdat ze voor het meren<strong>de</strong>el<br />

onzichtbaar on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> oppervlakte liggen, zou<strong>de</strong>n we kunnen spreken van een verborgen<br />

verhaal. Maar juist door dit verborgen verhaal krijgt het landschap zeggingskracht<br />

en i<strong>de</strong>ntiteit.<br />

Welstandseenhe<strong>de</strong>n<br />

Dit themablad is van toepassing voor verschillen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> gemeente <strong>Bernisse</strong>.<br />

Ontwikkelingen en effecten<br />

Archeologische sporen zijn bijzon<strong>de</strong>r kwetsbaar en gaan gemakkelijk verloren bij:<br />

a. verlaging van het grondwaterpeil, waarbij door <strong>de</strong> blootstelling aan lucht als<br />

eerste organische sporen (hout, leer, bot, za<strong>de</strong>n) maar op <strong>de</strong>n duur ook nietorganische<br />

cultuurresten (aar<strong>de</strong>werk, metaal, steen) door oxidatie geheel verdwijnen.<br />

b. actief grondverzet, waardoor niet alleen het vondstmateriaal maar ook <strong>de</strong> context<br />

verloren gaat en <strong>de</strong> sporen niet meer archeologisch geïnterpreteerd kunnen<br />

wor<strong>de</strong>n, bijvoorbeeld bij:<br />

• graven van bouwputten of sleuven en <strong>de</strong> aanleg van kel<strong>de</strong>rs<br />

• egalisatie van grasland of reconstructie van wegen. Naast mogelijke vernietiging<br />

van cultuursporen gaat hiermee bovendien het natuurlijk bo<strong>de</strong>mreliëf<br />

en dus <strong>de</strong> afleesbaarheid van het landschap verloren.<br />

• <strong>de</strong>mpen van sloten. Het slotenpatroon in het wei<strong>de</strong>gebied en rond <strong>de</strong> erfen<br />

akkerpercelen binnen <strong>de</strong> linten is van mid<strong>de</strong>leeuwse oorsprong en vormt<br />

<strong>de</strong> essentie van het verkavelingslandschap.<br />

Sloot<strong>de</strong>mping vindt plaats om bre<strong>de</strong>re aaneengesloten percelen met agrarische<br />

machines effectiever te kunnen bewerken. Binnen <strong>de</strong> bewoningslinten<br />

wor<strong>de</strong>n akker- en dijksloten ge<strong>de</strong>mpt voor parkeerruimte, opritten, een groter<br />

aaneengesloten erf of tuin en min<strong>de</strong>r slooton<strong>de</strong>rhoud.<br />

Criteria<br />

Het welstandsaspect van archeologische waar<strong>de</strong>n heeft vooral betrekking op <strong>de</strong><br />

zichtbare reliëf- en structuurelementen van donken, stroomruggen, oeverwallen en<br />

woonheuvels, waaruit het cultuurlandschap kan wor<strong>de</strong>n begrepen en afgelezen en<br />

waaraan <strong>de</strong> woonomgeving zijn i<strong>de</strong>ntiteit ontleent.<br />

Binnen <strong>de</strong> dynamiek van ontwikkelen en bouwen is het van belang <strong>de</strong>ze elementen<br />

te conserveren en waar mogelijk te accentueren en geloofwaardig in te passen.<br />

Ontwikkelingen behoren immers een plaats te krijgen in, en niet in plaats te komen<br />

van het cultuurlandschap. Wanneer behoud ‘in situ’ niet mogelijk is, kunnen <strong>de</strong> archeologische<br />

sporen in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrond eventueel door opgraving veilig wor<strong>de</strong>n ge-<br />

Hoofdstuk 6 29


steld, zodat zij ‘ex situ’ nog bijdragen aan het verborgen verhaal. Voor <strong>de</strong> bouwopgave<br />

betekent dit dat met name gestuurd moet wor<strong>de</strong>n op:<br />

1. De situering van het bouwwerk in relatie tot <strong>de</strong> aanwezige archeologische<br />

waar<strong>de</strong>.<br />

2. De oriëntatie van het bouwwerk, met name in relatie tot <strong>de</strong> effecten op <strong>de</strong> situering<br />

van op- en inritten, parkeerruimten e.d.<br />

Relatie met an<strong>de</strong>re sturingsinstrumenten<br />

• Malta-wetgeving (in voorbereiding), waarbij het principe geldt: <strong>de</strong> verstoor<strong>de</strong>r(opdrachtgever)<br />

betaalt.<br />

• Cultuurhistorische Effectrapportage (CHER), voor grootschaliger projecten,<br />

waarbij integrale randvoorwaar<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n opgesteld voor behoud en inpassing<br />

van o.a. archeologische waar<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> plannen.<br />

• Monumentenwet (wijzigingsvoorstel), <strong>de</strong> Monumentenwet wordt naar verwachting<br />

in 2004 gewijzigd in verband met <strong>de</strong> implementatie van het Verdrag van<br />

Malta. Het wijzigingsvoorstel stelt voor <strong>de</strong> archeologische monumentenzorg<br />

vooral tot uitdrukking te laten komen in het bestemmingsplan en <strong>de</strong> daaraan te<br />

toetsen besluiten. Bij een nieuw bestemmingsplan zal dus een (globale) inventarisatie<br />

van <strong>de</strong> aanwezige archeologische waar<strong>de</strong>n dienen plaats te vin<strong>de</strong>n. Indien<br />

het vermoe<strong>de</strong>n bestaat dat waar<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n aangetast, zal aanvullend on<strong>de</strong>rzoek<br />

plaatsvin<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> consequenties van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n vertaald wor<strong>de</strong>n in het<br />

plan. Initiatiefnemers van op winst gerichte projecten die scha<strong>de</strong> toebrengen<br />

aan het bo<strong>de</strong>marchief dienen ook <strong>de</strong> kosten voor het behoud van het bo<strong>de</strong>marchief<br />

voor hun rekening te nemen. Met <strong>de</strong> gewijzig<strong>de</strong> Monumentenwet krijgen<br />

Provinciale Staten <strong>de</strong> bevoegdheid archeologische attentiegebie<strong>de</strong>n aan te wijzen,<br />

waarna gemeenten verplicht zijn hun bestemmingsplannen binnen die gebie<strong>de</strong>n<br />

af te stemmen op <strong>de</strong> te beschermen archeologische waar<strong>de</strong>n.<br />

• Bestemmingsplan, vastleggen archeologische waar<strong>de</strong>n. Bepalen van <strong>de</strong> activiteiten<br />

waarvoor een aanlegvergunning wordt vereist. Bepalen van voorwaar<strong>de</strong>n<br />

waaron<strong>de</strong>r aanlegvergunningen wor<strong>de</strong>n verleend.<br />

• Ontgrondingsvergunning, voor uitgraven van bo<strong>de</strong>ms.<br />

• Peilbesluiten, voor veran<strong>de</strong>ringen van het grondwaterpeil.<br />

30<br />

Deel B - Criteria


Reclame-uitingen<br />

Reclame is een publieke aanprijzing van een bedrijf, een product of een dienst. Reclames<br />

vragen vanuit hun doelstelling aandacht en vormen hiermee een belangrijk<br />

en beeldbepalend element van <strong>de</strong> openbare ruimte. Derhalve is voor plaatsing in<br />

beginsel altijd een vergunning van <strong>de</strong> gemeente nodig.<br />

Karakteristiek<br />

In gebie<strong>de</strong>n met commerciële functies zijn reclames op zijn plaats en kunnen <strong>de</strong><br />

reclame-uitingen <strong>de</strong> visuele aantrekkingskracht van <strong>de</strong> omgeving positief, maar ook<br />

negatief beïnvloe<strong>de</strong>n. Evenals bij een gebouw speelt ook bij een reclame-uiting <strong>de</strong><br />

relatie met <strong>de</strong> omgeving waarin <strong>de</strong>ze wordt geplaatst alsme<strong>de</strong> het karakter van die<br />

situatie een belangrijke rol. Een reclame is geslaagd wanneer <strong>de</strong>ze een volledig geintegreerd<br />

on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het totale architectonische concept uitmaakt. Blijft <strong>de</strong><br />

zorg voor een goe<strong>de</strong> inpassing van een reclame in zijn omgeving achterwege dan<br />

wordt <strong>de</strong> reclame ervaren als een verstoring van <strong>de</strong> visuele kwaliteit van <strong>de</strong> omgeving.<br />

In gebie<strong>de</strong>n waar geen sprake is van commerciële functies, zoals woongebie<strong>de</strong>n,<br />

zijn reclame-uitingen in beginsel ongewenst.<br />

Het plaatsen van een reclame-uiting is een ingrijpen<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen aan een<br />

bouwwerk die het straatbeeld makkelijk kan aantasten. Bij het vaststellen van normen<br />

voor reclametekens, is het zinvol on<strong>de</strong>rscheid te maken tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

gebie<strong>de</strong>n in een gemeente. Een woonwijk vraagt een an<strong>de</strong>re bena<strong>de</strong>ring dan een<br />

winkelgebied, een beschermd dorpsgezicht, maar ook het buitengebied, zal ernstig<br />

aangetast wor<strong>de</strong>n bij plaatsing van reclametekens die op een bedrijventerrein gebruikelijk<br />

zijn. In <strong>de</strong> welstandscriteria is on<strong>de</strong>rscheid gemaakt naar verschillen<strong>de</strong><br />

gebie<strong>de</strong>n.<br />

Welstandscriteria<br />

In het algemeen geldt dat reclametekens alleen aanvaardbaar zijn indien zij een<br />

directe relatie hebben met <strong>de</strong> gekozen situering, <strong>de</strong> afmetingen en kleuren afgestemd<br />

zijn op het karakter van <strong>de</strong> directe omgeving en zij niet groter zijn dan voor<br />

een goe<strong>de</strong> leesbaarheid voor die situering noodzakelijk is. De reclametekens dienen<br />

qua afmetingen en plaatsing op <strong>de</strong> gevelopzet afgestemd te wor<strong>de</strong>n. De hierna te<br />

noemen maximum maten dienen in dit licht bezien te wor<strong>de</strong>n; er zullen zich situaties<br />

voordoen waarbij ook <strong>de</strong>ze maximum maten <strong>de</strong> welstand nog te zeer zullen<br />

verstoren. Het toepassen van losse letters en aanlichten van reclameteksten verdient<br />

<strong>de</strong> voorkeur boven het toepassen van lichtbakken. Bij lichtbakken is het raadzaam<br />

een donker fond te kiezen met hel<strong>de</strong>re letters, ook i.v.m. <strong>de</strong> verkeersveiligheid (verblindingseffecten).<br />

Hoofdstuk 6 31


Merkreclames zijn alleen <strong>de</strong>nkbaar indien het bedrijf slechts één product voert; te<br />

<strong>de</strong>nken valt b.v. aan een auto<strong>de</strong>aler. Dit om een wildgroei aan tekens te voorkomen.<br />

Reclame-uitingen in woongebie<strong>de</strong>n (W en A-gebie<strong>de</strong>n muv winkelcentra)<br />

In een gebied dat hoofdzakelijk is ingericht voor woondoelein<strong>de</strong>n passen geen reclametekens.<br />

Er ontbreekt immers een relatie tussen het woonmilieu en reclameuitingen.<br />

Een uitzon<strong>de</strong>ring hierop vormen woningen met een praktijkruimte voor het uitoefenen<br />

van een vrij beroep, zoals een arts, architect of verzekeringsadviseur. In <strong>de</strong>rgelijke<br />

gevallen is een beschei<strong>de</strong>n aanduiding aanvaardbaar.<br />

• Maximale oppervlakte 0.20 m 2 .<br />

• Alleen naam en aard van het bedrijf met eventueel openingstij<strong>de</strong>n, en/of een<br />

vignet (geen merkreclames!).<br />

• Aanlichten van <strong>de</strong> reclametekst verdient <strong>de</strong> voorkeur boven lichtreclame.<br />

• Bevestiging tegen gevel t.p.v. <strong>de</strong> bedrijfstoegang.<br />

• Bij aanwezigheid van voortuinen is plaatsing<br />

• van een bord in <strong>de</strong> tuin <strong>de</strong>nkbaar, mits zorgvuldig (als tuinmeubel) vormgegeven,<br />

geïntegreerd in het tuinontwerp. Het toepassen van lichtbakken is dan niet<br />

geschikt, beperkte aanlichting wel. Totaalhoogte maximaal 1.20 m.<br />

• Kleuren dienen terughou<strong>de</strong>nd gekozen te wor<strong>de</strong>n.<br />

Voor bedrijfsbebouwing met een positieve bestemming in een woonomgeving gel<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> uitgangspunten:<br />

• Alleen aanduidingen die betrekking hebben op naam en aard van het bedrijf<br />

zijn toelaatbaar. Het voeren van een merkreclame is alleen mogelijk indien het<br />

bedrijf slechts één merkproduct verkoopt (<strong>de</strong>nk b.v. aan een auto<strong>de</strong>aler). In an<strong>de</strong>re<br />

gevallen zal al snel door een te veel aan reclames een onrustig totaalbeeld<br />

ontstaan.<br />

• Per 10 meter gevelbreedte aan straatzij<strong>de</strong> is 1 m 2 reclame mogelijk. Per gebouw<br />

dient in principe niet meer dan 1 reclameteken gelijktijdig zichtbaar te zijn. Uitzon<strong>de</strong>ring<br />

hierop kan gemaakt wor<strong>de</strong>n voor gebouwen die gevels aan meer dan<br />

een straat hebben. Het aantal tekens blijft dan 1 per naar <strong>de</strong> straat gekeer<strong>de</strong><br />

gevel. Bij een grotere gevelbreedte dan 15 m zijn twee reclametekens <strong>de</strong>nkbaar.<br />

De reclame dient te wor<strong>de</strong>n aangebracht op begane grondniveau, in ie<strong>de</strong>r geval<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verdiepingsramen. Uiteraard gel<strong>de</strong>n ook hier weer <strong>de</strong> algemene uitgangspunten<br />

m.b.t. vormgeving, kleurstelling en plaatsing t.o.v. het gevelvlak.<br />

Het integreren van vrijstaan<strong>de</strong> beschei<strong>de</strong>n reclametekens in <strong>de</strong> voortuin is <strong>de</strong>nkbaar<br />

mits plaats, vormgeving en kleur wor<strong>de</strong>n afgestemd op <strong>de</strong> omgeving. Het<br />

toepassen van lichtbakken is dan niet geschikt, beperkte aanlichting wel. De<br />

32<br />

Deel B - Criteria


maximale hoogte van een <strong>de</strong>rgelijk element is sterk afhankelijk van <strong>de</strong> situatie,<br />

doch mag <strong>de</strong> 2.25 m niet overschrij<strong>de</strong>n.<br />

Reclame-uitingen in winkelgebie<strong>de</strong>n (H-gebie<strong>de</strong>n muv lan<strong>de</strong>lijke linten en buurtschappen)<br />

In gebie<strong>de</strong>n met een uitgesproken winkel en/of promena<strong>de</strong> karakter zijn <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

tot reclamevoering ruimer dan in woongebie<strong>de</strong>n. Algemeen kan gesteld<br />

wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> reclames op winkelniveau, d.w.z. het begane grond niveau geplaatst<br />

dienen te wor<strong>de</strong>n, zodat er een directe en logische relatie tussen het reclameteken<br />

en <strong>de</strong> functie ontstaat en <strong>de</strong> overlast voor eventuele bovenwoningen beperkt wordt.<br />

plaatsing en aantal:<br />

• Geen reclame aangebracht op bouwlagen met een woonbestemming of bouwlagen<br />

met een bedrijfsbestemming zon<strong>de</strong>r publieksfunctie, tenzij in <strong>de</strong> woning<br />

een praktijkruimte voor het uitoefenen van een vrij beroep zit.<br />

• Geen reclame-uitingen die het uitzicht op <strong>de</strong> openbare ruimte of het open landschap<br />

ernstig belemmeren.<br />

• Maximaal één reclame-uiting per gevel.<br />

reclames loodrecht op <strong>de</strong> gevel:<br />

• Niet hoger aangebracht dan <strong>de</strong> scheiding van <strong>de</strong> begane grond en <strong>de</strong> eerste<br />

verdieping (let op verkeer: hoogte minimaal 2.20 m boven het trottoir en tenminste<br />

4.20 m boven <strong>de</strong> rijweg).<br />

• Niet groter dan 1.00 m 2 en geplaatst op <strong>de</strong> voorzij<strong>de</strong> per travee (kleinste winkelbreedte).<br />

Geplaatst on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> luifel niet groter dan 0.50 x 0.70 m.<br />

• Niet uitgevoerd zijn in felle kleuren.<br />

gevelreclames evenwijdig aan <strong>de</strong> gevel:<br />

• Gecentreerd aangebracht op <strong>de</strong> borstwering van <strong>de</strong> eerste verdieping, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> raamdorpels op <strong>de</strong> eerste verdieping.<br />

• Uitgevoerd in geschil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> letters en tekens of in open letters of in losse letters<br />

en tekens maar géén lichtbak.<br />

• Niet bre<strong>de</strong>r zijn dan 70% van <strong>de</strong> gevelbreedte.<br />

• Niet hoger zijn dan 0.75 m.<br />

• Niet groter dan 0.50 m 2 bij een woning met een praktijkruimte voor het uitoefenen<br />

van een vrij beroep.<br />

• Niet uitgevoerd zijn in felle kleuren.<br />

Hoofdstuk 6 33


vormgeving:<br />

• In voorgevel reclame-uiting als zelfstandig element vormgeven, waarbij <strong>de</strong><br />

maatvoering en <strong>de</strong>tailleringen zijn afgestemd op en harmoniëren met <strong>de</strong> oorspronkelijke<br />

gevel.<br />

• In voorgevel samenhang en ritmiek van <strong>de</strong> straatwand niet verstoren.<br />

• Bij reclameteksten op markiezen, <strong>de</strong> reclame aanbrengen op <strong>de</strong> volant.<br />

• Reclame integreren in <strong>de</strong> architectuur en beperken tot het hoogst noodzakelijke.<br />

• Geen mechanisch bewegen<strong>de</strong> <strong>de</strong>len.<br />

• Geen lichtcouranten of lichtreclame met veran<strong>de</strong>rlijk of intermitterend licht;<br />

• Geen daglichtreflecteren<strong>de</strong> reclame.<br />

• Indien er sprake is van meer<strong>de</strong>re reclame-uitingen op een gevel dan dienen <strong>de</strong>ze<br />

in een eenduidige vormgeving uitgevoerd te wor<strong>de</strong>n.<br />

overige:<br />

• Reclame(vlaggen), indien meer dan 1 per 4.00 m gevellengte, zijn niet aanvaardbaar.<br />

• Zonneschermen of markiezen tot een maximale uitval van 2.50 m.<br />

• De reclame-uiting voldoet aan <strong>de</strong> eventuele aanvullen<strong>de</strong> criteria voor reclameuitingen<br />

in <strong>de</strong> gebieds- of objectgerichte beoor<strong>de</strong>lingska<strong>de</strong>rs.<br />

• Geen reclame voor diensten of producten die niet in het pand plaatsvin<strong>de</strong>n respectievelijk<br />

wor<strong>de</strong>n verkocht.<br />

Reclame-uitingen op bedrijventerreinen (B-gebie<strong>de</strong>n)<br />

Gezien <strong>de</strong> grotere schaal van <strong>de</strong> gebouwen en het utilitaire karakter, is een grotere<br />

hoeveelheid reclame <strong>de</strong>nkbaar. Uitgangspunt blijft dat <strong>de</strong> reclame op een logische<br />

plaats tegen het gebouw aangebracht dient te wor<strong>de</strong>n, b.v. bij <strong>de</strong> entree, en afgestemd<br />

dient te zijn op <strong>de</strong> massa c.q. gevelopzet.<br />

Indien plaatsing tegen een gevel niet mogelijk is, b.v. bij glasvliesgevels, dient <strong>de</strong><br />

reclametekst boven of in <strong>de</strong> buurt van <strong>de</strong> entree aangebracht te wor<strong>de</strong>n. Ook is een<br />

plaatsing op <strong>de</strong> dakrand dan mogelijk indien uitgegaan wordt van losse letters. Los<br />

geplaatste ornamenten zijn <strong>de</strong>nkbaar, mits zorgvuldig vormgegeven, geplaatst bij<br />

<strong>de</strong> toegang tot het bedrijf en qua hoogte afgestemd op het kantoorge<strong>de</strong>elte van<br />

het bedrijf met een maximum hoogte van 3.50 m. Per bedrijf zijn maximaal twee<br />

reclame-uitingen aan <strong>de</strong> gevel toelaatbaar.<br />

Routebor<strong>de</strong>n in één uniform ka<strong>de</strong>r zijn mogelijk. Per terrein zal een <strong>de</strong>rgelijk ka<strong>de</strong>r<br />

moeten wor<strong>de</strong>n ontwikkeld en vormgegeven. Alleen naamsaanduidingen van het<br />

bedrijf en branche, c.q. beroepsaanduiding toelaten.<br />

34<br />

Deel B - Criteria


Een gezamenlijke presentatie bij <strong>de</strong> entree van het bedrijventerrein is <strong>de</strong>nkbaar<br />

eventueel in combinatie met een plattegrond en routebeschrijving. Een zorgvuldige<br />

vormgeving is dan essentieel.<br />

Vrijstaan<strong>de</strong> reclame-uitingen / reclamezuilen<br />

plaatsing en aantal:<br />

• Bij <strong>de</strong> entree van het erf of op een parkeerplaats.<br />

• Geen reclame-uitingen die het uitzicht op <strong>de</strong> openbare ruimte of het open landschap<br />

ernstig belemmeren.<br />

• Maximaal één reclame-uiting per erf.<br />

maatvoering:<br />

• Reclamezuilen niet hoger dan 6.00 m en niet hoger dan <strong>de</strong> bouwhoogte van het<br />

op het betreffen<strong>de</strong> erf gesitueer<strong>de</strong> hoofdgebouw.<br />

vormgeving:<br />

• Reclame-uiting als zelfstandig element vormgeven, waarbij <strong>de</strong> maatvoering en<br />

<strong>de</strong>tailleringen zijn afgestemd op en harmoniëren met het hoofdgebouw.<br />

• Reclame beperken tot het hoogst noodzakelijke.<br />

• Geen mechanisch bewegen<strong>de</strong> <strong>de</strong>len.<br />

• Geen lichtcouranten of lichtreclame met veran<strong>de</strong>rlijk of met tussenpozen verschijnend<br />

licht.<br />

• Geen daglichtreflecteren<strong>de</strong> reclame.<br />

• Geen aangelichte reclame.<br />

overige:<br />

• De reclame-uiting voldoet aan <strong>de</strong> eventuele aanvullen<strong>de</strong> criteria voor reclameuitingen<br />

in <strong>de</strong> gebieds- of objectgerichte beoor<strong>de</strong>lingska<strong>de</strong>rs.<br />

• Geen reclame voor diensten of producten die niet in het pand plaatsvin<strong>de</strong>n respectievelijk<br />

wor<strong>de</strong>n verkocht.<br />

Reclame-uitingen op of aan een gebouw<br />

plaatsing en aantal:<br />

• Geen reclame-uitingen op een plat dak.<br />

• Maximaal twee reclame-uitingen per gebouw.<br />

maatvoering:<br />

• Gevelreclames evenwijdig aan <strong>de</strong> gevel niet bre<strong>de</strong>r dan 70 % van <strong>de</strong> gevelbreedte<br />

en niet hoger dan 0.75 m.<br />

• Gevelreclames loodrecht op <strong>de</strong> gevel maximaal 1.0 x 1.0 x 0.25 m.<br />

Hoofdstuk 6 35


vormgeving:<br />

• Reclametoepassingen dienen on<strong>de</strong>rgeschikt te zijn t.o.v het hoofdgebouw en bij<br />

voorkeur meegenomen wor<strong>de</strong>n in het ontwerp.<br />

• In <strong>de</strong> voorgevel reclame-uiting als zelfstandig element vormgeven, waarbij <strong>de</strong><br />

plaatsbepaling is afgestemd op en in verhouding is met <strong>de</strong> oorspronkelijke gevel.<br />

• Aan ran<strong>de</strong>n van bedrijventerreinen zijn geen lichtbakken of felle kleuren toegestaan.<br />

• Gevelreclames evenwijdig aan <strong>de</strong> gevel bij voorkeur uitgevoerd in open letters<br />

of in losse letters en tekens, bij voorkeur geen lichtbakken, mechanisch bewegen<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>len, lichtcouranten of lichtreclame met veran<strong>de</strong>rlijk of met tussenpozen<br />

verschijnend licht, daglichtreflecteren<strong>de</strong> en/of aangelichte reclame.<br />

Overige:<br />

• De reclame-uiting voldoet aan <strong>de</strong> eventuele aanvullen<strong>de</strong> criteria voor reclameuitingen<br />

in <strong>de</strong> gebieds- of objectgerichte beoor<strong>de</strong>lingska<strong>de</strong>rs.<br />

• Geen reclame voor diensten of producten die niet in het pand plaatsvin<strong>de</strong>n respectievelijk<br />

wor<strong>de</strong>n verkocht.<br />

Reclame-uitingen in het beschermd stads- of dorpsgezichten binnen <strong>Bernisse</strong><br />

Het vaststellen van een beschermd stads- of dorpsgezicht heeft het behoud van <strong>de</strong><br />

cultuurhistorische waar<strong>de</strong>n van een <strong>de</strong>rgelijk gebied ten doel. Om een harmonie<br />

met <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n te bereiken dienen reclame-uitingen in zijn algemeenheid gekenmerkt<br />

te wor<strong>de</strong>n door een gebruik van traditionele mid<strong>de</strong>len, materialen, vormen<br />

en kleuren. Voorbeel<strong>de</strong>n van traditionele mid<strong>de</strong>len zijn het uithangbord en het<br />

beletteren van kroonlijsten of luifels boven entree of etalage partijen. Uiteraard is<br />

het van groot belang dat <strong>de</strong> reclameaanduiding op harmonieuze manier opgenomen<br />

wordt in <strong>de</strong> architectuur van het pand of zelfs daartoe bijdraagt. Felle kleuren,<br />

grote ongele<strong>de</strong> vlakken met reclameboodschappen evenals lichtbakken zijn storend<br />

doordat zij onvoldoen<strong>de</strong> passen in <strong>de</strong> traditionele karakteristiek. Het aanlichten van<br />

losse letters op gevel of luifel biedt een goed alternatief voor lichtbakken.<br />

Reclame-uitingen op sportterreinen (G-gebie<strong>de</strong>n)<br />

Sportterreinen zijn meestal in een ‘groene’ omgeving gesitueerd. Het aanbrengen<br />

van reclames niet gericht op het complex zelf is slecht passend en niet aanvaardbaar.<br />

Naamsreclame voor <strong>de</strong> sportvereniging zelf is i.v.m. <strong>de</strong> bereikbaarheid wel mogelijk,<br />

mits <strong>de</strong>ze aanduidingen qua maat, vormgeving en kleurstelling zijn afgestemd op<br />

het karakter van <strong>de</strong> omgeving. Het verdient aanbeveling één uniform systeem te<br />

ontwikkelen. Reclame-uitingen, gericht op het complex zelf zijn <strong>de</strong>nkbaar (bor<strong>de</strong>n<br />

rond het (voetbal)veld, naamsaanduiding op kantine) indien <strong>de</strong> naar <strong>de</strong> natuur gekeer<strong>de</strong><br />

zij<strong>de</strong> donker van kleur is en <strong>de</strong> hoogte gerekend vanaf maaiveld maximaal<br />

1.20 m bedraagt.<br />

36<br />

Deel B - Criteria


Het toepassen van lichtreclame dient ver<strong>de</strong>r beperkt te blijven tot één lichtreclame<br />

per vereniging, aangebracht op het clubgebouw met een maximale afmeting van<br />

1.00 m 2 .<br />

Reclame-uitingen in het buitengebied (H-gebie<strong>de</strong>n, buitengebied)<br />

Reclamebor<strong>de</strong>n, aankondigingen en verwijzingsbor<strong>de</strong>n horen niet thuis in het buitengebied.<br />

Ze passen slecht bij het karakter van <strong>de</strong> omgeving en vormen een visuele<br />

vervuiling. Zeker nu het recreatieve karakter van het buitengebied meer aandacht<br />

krijgt, is het van belang het karakterverschil tussen <strong>de</strong> bebouwingskernen en het<br />

buitengebied te bewaren c.q. te versterken.<br />

Gebie<strong>de</strong>n die een bijzon<strong>de</strong>re landschappelijke kwalificatie in het bestemmingsplan<br />

of streekplan toegekend hebben gekregen zijn in principe niet geschikt om enige<br />

vorm van reclame toe te laten. Ter bescherming van het landschapsschoon en ter<br />

behoud van het specifieke karakter van <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n is een zeer terughou<strong>de</strong>nd<br />

beleid noodzakelijk.<br />

In <strong>de</strong> overige gebie<strong>de</strong>n kunnen reclamebor<strong>de</strong>n en/of tekens vrijstaand aan <strong>de</strong> weg<br />

alleen wor<strong>de</strong>n toegestaan voor niet agrarische bedrijven met een positieve bestemming.<br />

Dit om een teveel aan bor<strong>de</strong>n in het buitengebied te weren. Bij agrarische<br />

bedrijven is het wel mogelijk kleine bordjes te plaatsen (b.v. ‘eieren te koop’) bovendien<br />

is een naamsaanduiding op stal of bedrijfsgebouw mogelijk.<br />

Lichtreclames passen niet in het buitengebied en zullen m.n. 's avonds als zeer dominant<br />

en opzichtig ervaren wor<strong>de</strong>n. Daarom is het plaatsen van lichtreclames in het<br />

buitengebied in principe niet toelaatbaar.<br />

Verwijsbor<strong>de</strong>n zijn in beginsel niet toegestaan evenals niet perceelsgebon<strong>de</strong>n reclamebor<strong>de</strong>n<br />

en algemene merktekens. De vormgeving, kleurstelling en plaatsing<br />

dient in harmonie met <strong>de</strong> omgeving te zijn. Dus geen felle kleurwisselingen en<br />

schreeuwen<strong>de</strong> kleurcombinaties. Een donker fond met lichtkleurige letters is met<br />

name in het buitengebied van belang.<br />

Agrarische bestemming, perceelsgebon<strong>de</strong>n<br />

Vrijstaand op een onbebouwd perceel<br />

• Geen reclame toegestaan op een onbebouwd perceel.<br />

Vrijstaand op een bebouwd perceel<br />

• In principe geen naamsaanduidingen vrijstaand op een bebouwd perceel. Kleine<br />

bordjes met ‘te koop’ producten zijn mogelijk.<br />

• Slechts één vrijstaan<strong>de</strong> reclame-uiting per positief bestemd bedrijf (kan tweezijdig<br />

zijn),<br />

• een direct visueel verband tussen het bord en (<strong>de</strong> toegang van) het bedrijf,<br />

• Maximale afmetingen 0.60 m 2 , maximale hoogte 1.25 m,<br />

Hoofdstuk 6 37


• Maximale breedte 1.25 m,<br />

• Geen lichtreclame of aanlichting,<br />

• Donkere achtergrond met lichte belettering.<br />

Op of aan een gebouw<br />

• Eén naamsaanduiding aan een gevel van een bedrijfsbebouwing per perceel/bedrijf<br />

is mogelijk.<br />

• Maximale afmetingen van <strong>de</strong> naamsaanduiding is 3% van <strong>de</strong> geveloppervlakte<br />

met een maximum van 2.5 m 2 .<br />

• De naamsaanduiding op een logische wijze plaatsen; dat wil zeggen op een gevel<br />

grenzend aan het erf bij <strong>de</strong> toegang van het bedrijf en integreren met <strong>de</strong><br />

gevelopzet.<br />

Niet agrarische bestemming, perceelsgebon<strong>de</strong>n<br />

Vrijstaand op een onbebouwd perceel<br />

• De oppervlakte mag maximaal 0.5 m 2 bedragen.<br />

• De hoogte van het bord mag niet hoger reiken dan 1.25 m boven maaiveld.<br />

• Maximaal 1 bord per terrein.<br />

• Geen lichtreclames c.q. aanlichting.<br />

Vrijstaand op een bebouwd perceel<br />

• Oppervlakte per reclameobject maximaal 1 m 2 .<br />

• De maximale breedte van het reclameobject is 2m.<br />

• De bovenkant van het opschrift mag niet hoger reiken dan 2.5 m boven het<br />

maaiveld. Bij aanwezigheid van b.v. een aar<strong>de</strong>n wal geldt het peil van <strong>de</strong> weg<br />

en/of het bedrijfspand als maaiveld.<br />

• De afmetingen mogen in totaal niet meer dan 2 m2 bedragen. Deze oppervlakte<br />

wordt in min<strong>de</strong>ring gebracht op <strong>de</strong> maximaal toelaatbare reclame op het gebouw<br />

(4 m2, zie 5.5.).<br />

• Per terrein maximaal 2 reclameobjecten toegestaan.<br />

• Een dubbelzijdige reclame wordt gezien als twee reclameobjecten.<br />

• Geen lichtreclames c.q. aanlichting.<br />

• De plaatsing van <strong>de</strong> reclame dient een directe relatie met <strong>de</strong> toegang en/of ingang<br />

van het bedrijf te hebben.<br />

Op of aan een gebouw<br />

• De totale oppervlakte van het opschrift mag niet meer dan 5% van <strong>de</strong> geveloppervlakte<br />

bedragen met een maximum van 4 m2. Hierbij telt reclame op het perceel<br />

mee (zie 5.4.).<br />

• Per gebouw is maximaal één opschrift dat aan straatzij<strong>de</strong> zichtbaar is toelaatbaar.<br />

Een uitzon<strong>de</strong>ring kan gemaakt wor<strong>de</strong>n voor gebouwen die gevels aan<br />

38<br />

Deel B - Criteria


meer dan één straat hebben. Het aantal opschriften is dan één<br />

per naar straat<br />

gerichte gevel.<br />

• Per gebouw is maximaal 1 lichtreclame toelaatbaar met een maximale oppervlakte<br />

van 1 m2. Uitzon<strong>de</strong>ring kan gemaakt wor<strong>de</strong>n voor gebouwen die gevels<br />

hebben aan meer dan één straat.<br />

• De opschriften dienen te zijn opgenomen in <strong>de</strong> architectonische opbouw van <strong>de</strong><br />

gevel en daaraan zo mogelijk bij te dragen. Plaats, afmeting en kleur wor<strong>de</strong>n<br />

me<strong>de</strong> daardoor bepaald. Het is zeker niet on<strong>de</strong>nkbaar dat in bepaal<strong>de</strong> gevallen<br />

<strong>de</strong> maximale afmetingen nog te ruim zijn.<br />

Reclame-uitingen in overgangsgebie<strong>de</strong>n en verbindingsassen<br />

Met overgangsgebie<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> zones bedoeld waar <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re gebie<strong>de</strong>n (woonen<br />

winkelgebie<strong>de</strong>n, bescherm<strong>de</strong> gezichten, bedrijventerreinen, sportterreinen en<br />

buitengebied) aan elkaar grenzen. Deze gebie<strong>de</strong>n vallen vaak samen met verbindingsassen,<br />

waar het verkeer <strong>de</strong> enige dui<strong>de</strong>lijk aanwijsbare functie is. De vorm van<br />

<strong>de</strong> buitenruimte wordt hier dan ook in min<strong>de</strong>re mate door bebouwing bepaald. Niet<br />

bij elke overgang is een <strong>de</strong>rgelijk gebied aanwezig: sommige ruimtelijk-functionele<br />

structuren sluiten naadloos op elkaar aan.<br />

Overgangsgebie<strong>de</strong>n zijn vanwege hun mono-functionele karakter en, meestal, grote<br />

verkeersstromen, geschikte plaatsen voor het maken van tij<strong>de</strong>lijke reclame voor bijvoorbeeld<br />

evenementen en voorstellingen. Ook zullen zich in <strong>de</strong>ze zones vaak informatiedragers<br />

bevin<strong>de</strong>n, zoals gemeente- en wijkplattegron<strong>de</strong>n.<br />

Wanneer <strong>de</strong> gemeente besluit me<strong>de</strong>werking te verlenen aan <strong>de</strong> plaatsing van dragers<br />

voor wisselen<strong>de</strong> reclame-uitingen (billboards) dan zullen <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n daarvoor<br />

in het algemeen <strong>de</strong> meest aangewezen plekken zijn. Overigens zal ook hier een<br />

zorgvuldige plaatskeuze en afstemming op <strong>de</strong> omgeving noodzakelijk blijven, en<br />

blijft een welstandstoetsing dus ook nodig.<br />

Tenslotte: ‘snelwegmasten’ zijn, i.v.m. <strong>de</strong> verregaan<strong>de</strong> horizonvervuiling naar alle<br />

zij<strong>de</strong>n, niet toelaatbaar.<br />

Hoofdstuk 6 39


40<br />

Deel B - Criteria


7. SNELTOETSCRITERIA<br />

Dit hoofdstuk is gebaseerd op <strong>de</strong> standaard sneltoetscriteria voor veel voorkomen<strong>de</strong><br />

kleine bouwplannen van <strong>de</strong> Stichting Dorp, Stad en Land.<br />

7.1 Inleiding<br />

In veruit <strong>de</strong> meeste gevallen komen mensen via <strong>de</strong> bouwvergunningsaanvraag of in<br />

het voortraject daarvan met welstand in aanraking. Met <strong>de</strong> nieuwe Woningwet<br />

(Staatsblad 2001, 158) is ook <strong>de</strong> bouwvergunningsprocedure voor een ge<strong>de</strong>elte veran<strong>de</strong>rd.<br />

In <strong>de</strong> nieuwe Woningwet bestaan alleen nog vergunningsvrije en vergunningplichtige<br />

bouwwerken. Daarnaast is er een lichte en een reguliere procedure<br />

geïntroduceerd.<br />

Voor licht-bouwvergunningplichtige, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van regulier vergunningplichtige<br />

bouwaanvragen en sommige regulier bouwvergunningplichtige bouwwerken (zie<br />

ook hoofdstuk 5, pag. 1, 2 en 3) zijn <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> sneltoetscriteria van toepassing.<br />

Deze bestaan uit twee componenten: Algemene sneltoetscriteria en Gebiedsgerichte<br />

sneltoetscriteria. De algemene sneltoetscriteria bevatten criteria voor <strong>de</strong><br />

veel voorkomen<strong>de</strong> kleine bouwplannen. Deze set is op lan<strong>de</strong>lijk niveau door <strong>de</strong> Fe<strong>de</strong>ratie<br />

Welstand opgesteld en biedt een soli<strong>de</strong> basis voor een gekwantificeer<strong>de</strong><br />

sneltoets. Daarnaast wor<strong>de</strong>n gebiedsspecifieke sneltoetscriteria on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n die<br />

ten opzichte van <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria gebiedsspecifiek zijn gemaakt op<br />

specifieke gebiedseigen kenmerken van <strong>de</strong> veel voorkomen<strong>de</strong> kleine bouwplannen.<br />

In on<strong>de</strong>rstaand hoofdstuk zijn <strong>de</strong> algemeen gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> sneltoetscriteria per type<br />

bouwwerk gerangschikt. Per type veel voorkomend klein bouwplan is, indien van<br />

toepassing, in het schema voor § 7.3. een verwijzing naar <strong>de</strong>, aanvullend gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong>,<br />

gebiedsgerichte sneltoetscriteria aangegeven. Deze verwijzing is te vin<strong>de</strong>n De gebiedsgerichte<br />

criteria zijn te vin<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> tabellen in Deel B, hoofdstuk 5.<br />

7.2 Toepassing<br />

Per Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) is een lijst opgesteld van bouwvergunningsvrije<br />

bouwwerken en bouwwerkzaamhe<strong>de</strong>n waarvoor een lichte bouwvergunningsprocedure<br />

gaat gel<strong>de</strong>n. Bouwvergunningsaanvragen voor bouwwerken die<br />

niet behoren tot <strong>de</strong> categorie bouwvergunningsvrije of licht-vergunningplichtige<br />

bouwwerken vallen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> reguliere bouwvergunningsprocedure. De procedureschema's<br />

van <strong>de</strong> gemeente <strong>Bernisse</strong> zijn opgenomen in Deel C - hoofdstuk 10. Ten<br />

behoeve van <strong>de</strong> welstandstoetsing van <strong>de</strong>ze licht vergunningplichtige bouwplannen<br />

Hoofdstuk 7 1


zijn zogenaam<strong>de</strong> sneltoetscriteria geformuleerd. Deze sneltoetscriteria zijn tweeledig:<br />

algemeen en gebiedsspecifiek.<br />

Algemene sneltoetscriteria<br />

Bij <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria gaat het om objectieve criteria die <strong>de</strong> planindiener<br />

vooraf zoveel mogelijk dui<strong>de</strong>lijkheid dient te geven. De algemene sneltoetscriteria<br />

kunnen gezien wor<strong>de</strong>n als een verzameling standaardoplossingen die in elk geval<br />

geen bezwaren zullen oproepen. Wanneer een bouwplan niet strijdig is met <strong>de</strong> sneltoetscriteria<br />

kan <strong>de</strong> vergunning binnen zeer korte termijn wor<strong>de</strong>n verleend.<br />

Gebiedsgerichte sneltoetscriteria<br />

In bepaal<strong>de</strong> gevallen gel<strong>de</strong>n, aanvullend op <strong>de</strong> algemene sneltoetscriteria gebiedsgerichte<br />

sneltoetscriteria. Het gaat hier om aanvullen<strong>de</strong> gebiedsgerichte criteria<br />

voor veel voorkomen<strong>de</strong> kleine bouwplannen ter uitbreiding van of toevoeging aan<br />

een bestaand gebouw en wanneer <strong>de</strong>ze veel voorkomen<strong>de</strong> kleine bouwplannen<br />

<strong>de</strong>el uit maken van een nieuwbouwplan ten behoeve van een nieuw gebouw. Deze<br />

aanvullen<strong>de</strong>, gebiedsgerichte sneltoetscriteria zijn gerelateerd aan een bepaald type<br />

architectuur in een bepaald type gebied en zijn in tabelvorm weergegeven on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

tabel met 'gebiedsgerichte welstandscriteria' (zie ook hoofdstuk 5, pag.1, 2 en 3).<br />

Aanbouwen<br />

Vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen en<br />

Overkappingen<br />

Kozijn- en gevelwijzigingen<br />

Dakkapellen<br />

Erfafscheidingen<br />

H2.1 ? ? ? ? ?<br />

H2.2 ? ? ? ? ?<br />

H4.2 ? ? ? ?<br />

H6.2 ? ? ? ?<br />

W1.1 ? ?<br />

W1.2 ? ? ?<br />

W1.3 ? ? ? ? ?<br />

W1.4 ? ? ?<br />

W2<br />

A3 ? ? ? ? ?<br />

A7 ? ? ? ?<br />

2<br />

Deel B - Criteria


7.3 Beoor<strong>de</strong>lingsaspecten<br />

In <strong>de</strong>ze paragraaf wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> sneltoetscriteria weergegeven. Deze criteria zijn gebaseerd<br />

op een lan<strong>de</strong>lijke standaardisatie. Indien gewenst kan men door an<strong>de</strong>re waar<strong>de</strong>n<br />

in te vullen, criteria weg te laten of toe te voegen <strong>de</strong>ze criteria afstemmen op<br />

het gemeentelijk beleid.<br />

Het kan voorkomen dat een bouwwerk in strijd is met <strong>de</strong> criteria maar wel een<br />

waar<strong>de</strong>volle en/of kwalitatieve toevoeging vormt voor het hoofdgebouw of <strong>de</strong> omgeving.<br />

Daarnaast kan het voorkomen dat juist het hoofdgebouw of <strong>de</strong> omgeving<br />

zich niet leent voor het voorgestel<strong>de</strong> bouwwerk. Om dit soort situaties te voorkomen<br />

is een vangnet gebruikt door het toevoegen van <strong>de</strong> regel: ‘Deze criteria gel<strong>de</strong>n<br />

tenzij er sprake is van een bijzon<strong>de</strong>re situatie en er gere<strong>de</strong> twijfel mag bestaan aan<br />

<strong>de</strong> toepasbaarheid van <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> criteria”. Bij het gebruik van dit vangnet dient<br />

<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijk gemotiveerd te wor<strong>de</strong>n waarom er een uitzon<strong>de</strong>ring wordt gemaakt op<br />

<strong>de</strong> opgestel<strong>de</strong> criteria. Deze afwijkingsbevoegdheid is gebaseerd op art. 4:84 AwB.<br />

Hieron<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n sneltoetscriteria gegeven voor:<br />

• Aan- en uitbouwen<br />

• Bijgebouwen en overkappingen<br />

• Kozijn- en gevelwijzigingen<br />

• Dakkapellen<br />

• Erfafscheidingen<br />

• Dakramen<br />

• Zonnepanelen en –collectoren<br />

• Spriet-, staaf- en schotelantennes<br />

• Rolhekken, luiken en rolluiken<br />

Een bouwplan is in ie<strong>de</strong>r geval niet strijdig met re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand als:<br />

• Het bouwwerk voldoet aan <strong>de</strong> door <strong>de</strong> gemeente vastgestel<strong>de</strong> sneltoetscriteria<br />

zoals hierna zijn opgenomen, en;<br />

• Het bouwwerk voldoet aan <strong>de</strong> door <strong>de</strong> gemeente vastgestel<strong>de</strong> criteria in <strong>de</strong> gebiedsuitwerking<br />

met betrekking tot <strong>de</strong> kleine bouwwerken, of;<br />

• Het bouwwerk bij vervanging qua plaatsing en vormgeving i<strong>de</strong>ntiek is aan het<br />

oorspronkelijke bouwwerk, mits <strong>de</strong> vervanging geen gevolg is van repressief<br />

welstandstoezicht.<br />

Hoofdstuk 7 3


Bovendien geldt dat alle (licht)vergunningplichtige bouwplannen, waarbij het<br />

bouwwerk aan <strong>de</strong> voorkant is gepositioneerd altijd door <strong>de</strong> welstandscommissie<br />

getoetst wor<strong>de</strong>n op re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand. Hiervoor volgt <strong>de</strong> gemeente <strong>de</strong><br />

voor- en achterkantbena<strong>de</strong>ring zoals omschreven in <strong>de</strong> Algemene Maatregel van<br />

Bestuur voor vergunningsvrije en licht vergunningplichtige bouwwerken (Deel A -<br />

§2.4).<br />

Als er voor een bepaald type licht-vergunningplichtig bouwplan geen sneltoetscriteria<br />

zijn opgenomen zal het bouwplan door <strong>de</strong> welstandscommissie getoetst wor<strong>de</strong>n<br />

aan re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand. De welstandscommissie zal het bouwplan dan beoor<strong>de</strong>len<br />

op basis van <strong>de</strong> gebiedsgerichte (Deel B - hoofdstuk 5) en/of <strong>de</strong> algemene<br />

criteria (Deel B - hoofdstuk 4).<br />

Tenzij an<strong>de</strong>rs is aangegeven, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> afstan<strong>de</strong>n loodrecht en maten buitenwerks<br />

(buitenzij<strong>de</strong> gebouw) gemeten.<br />

4<br />

Deel B - Criteria


7.4 Aan- en uitbouwen<br />

Omschrijving en uitgangspunten<br />

Een aanbouw is een grondgebon<strong>de</strong>n toevoeging van één bouwlaag aan een gevel<br />

van een gebouw. Ook niet-vrijstaan<strong>de</strong> bijgebouwen vallen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze aanbouwen.<br />

Een uitbouw is een grondgebon<strong>de</strong>n vergroting van een bestaan<strong>de</strong> ruimte behoren<strong>de</strong><br />

tot het hoofdgebouw van één bouwlaag. Het bestemmingsplan treedt bij <strong>de</strong><br />

vergunningplichtige aan- en uitbouwen in eerste instantie regelend op voor wat<br />

betreft rooilijnen en maximale afmetingen. Aan- en uitbouwen wor<strong>de</strong>n in grote<br />

aantallen gerealiseerd. Als ze zichtbaar zijn vanuit <strong>de</strong> openbare ruimte, zijn ze voor<br />

het straatbeeld zeer bepalend. De voorkeur gaat daarom uit naar een aan- of uitbouw<br />

aan <strong>de</strong> achterkant (achtererf of zijerf als <strong>de</strong>ze niet gekeerd is naar <strong>de</strong> weg of<br />

het openbaar groen). Om het straatbeeld te respecteren en intact te hou<strong>de</strong>n dient<br />

er bij <strong>de</strong> mogelijke toepassing van aan- en uitbouwen aan <strong>de</strong> voorkant een bufferzone<br />

aanwezig te zijn tussen gevel en straat.<br />

De gemeente streeft in gebie<strong>de</strong>n met een samenhangen<strong>de</strong> ruimtelijk-formele karakteristiek<br />

naar een herhaling van gelijkvormige exemplaren die passen bij het karakter<br />

van <strong>de</strong> straat en <strong>de</strong> gebouwen. Belangrijk is dat <strong>de</strong> contour en het silhouet van<br />

het oorspronkelijke gebouw of bouwblok zichtbaar blijven en dat <strong>de</strong> aan- of uitbouw<br />

qua uitstraling en volume on<strong>de</strong>rgeschikt is aan het oorspronkelijke gebouw.<br />

zijaanbouw te dicht bij voorgevelrooilijn<br />

opzichtig materiaalgebruik<br />

zijaanbouw te hoog<br />

goed geplaatst, passen<strong>de</strong> vormgeving<br />

en materiaaltoepassing<br />

Hoofdstuk 7 5


Criteria voor aan- en uitbouwen aan <strong>de</strong> voorkant<br />

Een aan- of uitbouw aan <strong>de</strong> voorkant is niet in strijd met re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand<br />

als aan on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> sneltoetscriteria wordt voldaan. Voldoet een aan- of<br />

uitbouw niet aan on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> criteria of is er sprake van een bijzon<strong>de</strong>re situatie of<br />

gere<strong>de</strong> twijfel aan <strong>de</strong> toepasbaarheid van <strong>de</strong> sneltoetscriteria dan kan <strong>de</strong> bouwaanvraag<br />

voor advies aan <strong>de</strong> welstandscommissie wor<strong>de</strong>n voorgelegd. In geval van een<br />

beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht zal altijd <strong>de</strong> welstandscommissie<br />

om advies wor<strong>de</strong>n gevraagd.<br />

algemeen:<br />

• wanneer uit <strong>de</strong> tabel op pagina 2 van dit hoofdstuk blijkt dat voor het gebiedstype<br />

waarin het bouwplan is gelegen gebiedsgerichte sneltoetscriteria opgesteld<br />

zijn, dan moet tevens daaraan getoetst wor<strong>de</strong>n. Deze gebiedsgerichte sneltoetscriteria<br />

zijn opgenomen bij het betreffen<strong>de</strong> gebiedstype (hoofdstuk 5). Wanneer<br />

er sprake is van strijdigheid tussen <strong>de</strong> gebiedsgerichte sneltoetscriteria en <strong>de</strong>ze<br />

algemene sneltoetscriteria zoals hierna beschreven, dan gaan <strong>de</strong> gebiedsgerichte<br />

sneltoetscriteria voor<br />

• <strong>de</strong> aan- of uitbouw is een on<strong>de</strong>rgeschikte toevoeging aan het hoofdgebouw<br />

• geen secundaire aan- of uitbouw (bijvoorbeeld aan een bestaan<strong>de</strong> aan- of uitbouw),<br />

maar kiezen voor 1 éénduidige aanbouw<br />

plaatsing en aantal:<br />

• afstand van <strong>de</strong> aan- of uitbouw aan <strong>de</strong> zijgevel tot voorgevellijn minimaal<br />

3.00 m.<br />

• <strong>de</strong> aan- of uitbouw aan <strong>de</strong> voorgevel mag niet buiten <strong>de</strong> zijgevel uitsteken,<br />

geen hoekaanbouw<br />

• afstand van <strong>de</strong> aan- of uitbouw aan zijgevel tot zijerfgrens minimaal 1.00 m.<br />

• er is geen an<strong>de</strong>re aan- of uitbouw aan <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> gevel aanwezig<br />

6<br />

Deel B - Criteria


maatvoering:<br />

aan <strong>de</strong> zijgevel:<br />

• hoogte niet hoger dan eerste bouwlaag / vloer 1 ste verdieping plus 25 cm. van<br />

het hoofdgebouw en minimaal 0.50 meter on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> dakvoet<br />

• diepte maximaal 3.00 m. gemeten vanaf oorspronkelijke zijgevel<br />

• oppervlakte tot in totaal maximaal 50% van het oorspronkelijk zijerf is bebouwd<br />

aan <strong>de</strong> voorgevel:<br />

• hoogte niet hoger dan eerste bouwlaag / vloer 1 ste verdieping plus 25 cm. van<br />

het hoofdgebouw en minimaal 0.50 m. on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> dakvoet<br />

• breedte maximaal 50% van <strong>de</strong> breedte van <strong>de</strong> oorspronkelijke voorgevel en<br />

maximaal 4.00 m.<br />

• diepte maximaal 1.00 m. gemeten vanaf oorspronkelijke voorgevel<br />

vormgeving:<br />

• vormgegeven in één bouwlaag met een rechthoekige plattegrond<br />

• plat afge<strong>de</strong>kt<br />

• gevelgeleding gelijk aan <strong>de</strong> gevelgeleding van hoofdgebouw.<br />

• in<strong>de</strong>ling en profielen van kozijnen gelijk aan die van <strong>de</strong> gevelramen en kozijnen<br />

van hoofdgebouw<br />

• geen overmaat aan <strong>de</strong>tailleringen, dus beschei<strong>de</strong>n overstek (maximaal 22 cm.),<br />

boeiboord en ornamenten<br />

• geen koppeling met een entreeluifel<br />

materiaal en kleur:<br />

• materiaal- en kleurgebruik gevels, kozijnen en profielen gelijk aan gevels, kozijnen<br />

en profielen hoofdgebouw<br />

• Geen te gesloten of te transparante aan- of uitbouw (of aangebouwd bijgebouw)<br />

aan <strong>de</strong> voorkant (richtlijn: een aan- of uitbouw (of aangebouwd bijgebouw<br />

bezit minimaal 20 % en maximaal 75% openingen/glasvlakken).<br />

• bij tussenwoningen een eenvormige en on<strong>de</strong>rgeschikte overgang door bijvoorbeeld<br />

gemetsel<strong>de</strong> muur<br />

Hoofdstuk 7 7


Criteria voor aan- en uitbouwen aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Een aan- of uitbouw aan <strong>de</strong> achterkant is niet in strijd met re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand<br />

als aan on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> sneltoetscriteria wordt voldaan. Voldoet een aan- of<br />

uitbouw niet aan on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> criteria of is er sprake van een bijzon<strong>de</strong>re situatie of<br />

gere<strong>de</strong> twijfel aan <strong>de</strong> toepasbaarheid van <strong>de</strong> sneltoetscriteria dan kan <strong>de</strong> bouwaanvraag<br />

voor advies aan <strong>de</strong> welstandscommissie wor<strong>de</strong>n voorgelegd. In geval van een<br />

beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht zal altijd <strong>de</strong> welstandscommissie<br />

om advies wor<strong>de</strong>n gevraagd.<br />

algemeen:<br />

• wanneer uit <strong>de</strong> tabel op pagina 2 van dit hoofdstuk blijkt dat voor het gebiedstype<br />

waarin het bouwplan is gelegen gebiedsgerichte sneltoetscriteria opgesteld<br />

zijn, dan moet tevens daaraan getoetst wor<strong>de</strong>n. Deze gebiedsgerichte sneltoetscriteria<br />

zijn opgenomen bij het betreffen<strong>de</strong> gebiedstype (hoofdstuk 5). Wanneer<br />

er sprake is van strijdigheid tussen <strong>de</strong> gebiedsgerichte sneltoetscriteria en <strong>de</strong>ze<br />

algemene sneltoetscriteria zoals hierna beschreven, dan gaan <strong>de</strong> gebiedsgerichte<br />

sneltoetscriteria voor<br />

• <strong>de</strong> aan- of uitbouw is een on<strong>de</strong>rgeschikte toevoeging aan het hoofdgebouw<br />

• geen secundaire aan- of uitbouw (bijvoorbeeld aan bestaan<strong>de</strong> aan- of uitbouw)<br />

plaatsing en aantal:<br />

• afstand van <strong>de</strong> aan- of uitbouw aan <strong>de</strong> zijgevel tot voorgevellijn minimaal 3.00<br />

m.<br />

• aan- of uitbouw aan <strong>de</strong> achtergevel mag niet buiten <strong>de</strong> zijgevel uitsteken, tenzij<br />

er sprake is van een hoekaanbouw (geen hoekaanbouw als zijerf grenst aan weg<br />

of openbaar groen)<br />

• er is geen an<strong>de</strong>re aan- of uitbouw aan <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> gevel aanwezig<br />

maatvoering:<br />

• goothoogte in ie<strong>de</strong>r geval niet hoger dan eerste bouwlaag / vloer 1 ste verdieping<br />

plus 25 cm. van het hoofdgebouw<br />

• breedte/diepte zijaanbouw maximaal 3.00 m. gemeten vanaf oorspronkelijke<br />

gevel van het hoofdgebouw<br />

• oppervlakte tot in totaal maximaal 50% van het oorspronkelijk achter- of zijerf<br />

is bebouwd<br />

vormgeving:<br />

• vormgegeven in één bouwlaag met een rechthoekige plattegrond<br />

• plat afge<strong>de</strong>kt of <strong>de</strong>sgewenst een van het hoofdgebouw afgelei<strong>de</strong> kapvorm, -<br />

helling en nokrichting; serres met een enkelvoudig flauw-hellend transparant<br />

dak<br />

• geen doorgetrokken dakvlak van hoofdgebouw over aan- of uitbouw<br />

• gevelgeleding gelijk aan <strong>de</strong> gevelgeleding van hoofdgebouw, behalve bij serres<br />

8<br />

Deel B - Criteria


• in<strong>de</strong>ling en profielen van kozijnen gelijk aan die van <strong>de</strong> gevelramen en kozijnen<br />

van hoofdgebouw; bij serres een regelmatige ver<strong>de</strong>ling van kozijnstijlen<br />

• geen overmaat aan <strong>de</strong>tailleringen, dus beschei<strong>de</strong>n overstek (maximaal 22 cm),<br />

boeiboord en ornamenten<br />

materiaal en kleur:<br />

• materiaal- en kleurgebruik gevels, kozijnen en profielen (met uizon<strong>de</strong>ring van<br />

serres) gelijk aan gevels, kozijnen en profielen hoofdgebouw<br />

• aan- of uitbouw bestaat uit minimaal 20% en maximaal 75% openingen/glasvlak,<br />

bij serres zijn dak en achtergevel volledig transparant<br />

• bij tussenwoningen een eenvormige en on<strong>de</strong>rgeschikte overgang door bijvoorbeeld<br />

gemetsel<strong>de</strong> muur op erfgrens (muurdam) of m.b.v. schei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> penant;<br />

serres wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> erfgrens beëindigd met een horizontaal beëindig<strong>de</strong>, gemetsel<strong>de</strong><br />

gevel die dak en achtergevel volledig opsluit<br />

Hoofdstuk 7 9


7.5 Bijgebouwen en overkappingen<br />

Omschrijving en uitgangspunten<br />

Een bijgebouw of overkapping is een grondgebon<strong>de</strong>n bouwwerk van één bouwlaag.<br />

Een bijgebouw staat los op het erf van het hoofdgebouw en is meestal bedoeld<br />

als schuur, tuinhuis, of garage. De overkapping staat los op het erf of tegen<br />

het hoofdgebouw aan en is meestal bedoeld als carport of luifel boven een <strong>de</strong>ur of<br />

raampartij. Het bestemmingsplan treedt in eerste instantie regelend op voor wat<br />

betreft rooilijnen en maximale afmetingen. Als bijgebouwen en overkappingen<br />

zichtbaar zijn vanuit <strong>de</strong> openbare ruimte, zijn ze voor het straatbeeld zeer bepalend.<br />

De voorkeur gaat daarom uit naar een bijgebouw of overkapping aan <strong>de</strong> achterkant<br />

(achtererf of zijerf als <strong>de</strong>ze niet gekeerd is naar <strong>de</strong> weg of het openbaar groen).<br />

De gemeente streeft in principe naar een beschei<strong>de</strong>n uiterlijk van <strong>de</strong> bijgebouwen<br />

en overkappingen: materialen en kleuren van gevels en dakvlakken afgestemd op<br />

die van het hoofdgebouw, eenvoudige kapvorm en geen onnodig grote dakoverstekken<br />

of versieringen. Bijgebouwen moeten qua uitstraling en volume on<strong>de</strong>rgeschikt<br />

zijn aan het oorspronkelijke hoofdgebouw en afgestemd wor<strong>de</strong>n op het<br />

karakter van het hoofdgebouw of <strong>de</strong> erfinrichting. Een belangrijk kenmerk van een<br />

overkapping is <strong>de</strong> transparantie. Overkappingen mogen niet met wan<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n<br />

dichtgezet.<br />

Bijgebouwen of overkappingen die contrasteren met het hoofdgebouw zullen altijd<br />

aan <strong>de</strong> welstandscommissie wor<strong>de</strong>n voorgelegd.<br />

te hoog<br />

sterk afwijkend materiaalgebruik<br />

geen afstemming op an<strong>de</strong>re<br />

bijgebouwen<br />

goe<strong>de</strong> afstemming op omgeving<br />

10<br />

Deel B - Criteria


Criteria voor bijgebouwen en overkappingen aan <strong>de</strong> voorkant<br />

Een bijgebouw of overkapping aan <strong>de</strong> voorkant is niet in strijd met re<strong>de</strong>lijke eisen<br />

van welstand als aan on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> sneltoetscriteria wordt voldaan. Voldoet een<br />

bijgebouw of overkapping niet aan on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> criteria of is er sprake van een<br />

bijzon<strong>de</strong>re situatie of gere<strong>de</strong> twijfel aan <strong>de</strong> toepasbaarheid van <strong>de</strong> sneltoetscriteria<br />

dan kan <strong>de</strong> bouwaanvraag voor advies aan <strong>de</strong> welstandscommissie wor<strong>de</strong>n voorgelegd.<br />

In geval van een beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht<br />

zal altijd <strong>de</strong> welstandscommissie om advies wor<strong>de</strong>n gevraagd.<br />

Een bijgebouw of overkapping op het voorerf is altijd van grote invloed op het<br />

straatbeeld. Deze bijgebouwen of overkappingen zullen dan ook altijd aan <strong>de</strong> welstandscommissie<br />

wor<strong>de</strong>n voorgelegd.<br />

algemeen:<br />

• wanneer uit <strong>de</strong> tabel op pagina 2 van dit hoofdstuk blijkt dat voor het gebiedstype<br />

waarin het bouwplan is gelegen gebiedsgerichte sneltoetscriteria opgesteld<br />

zijn, dan moet tevens daaraan getoetst wor<strong>de</strong>n. Deze gebiedsgerichte sneltoetscriteria<br />

zijn opgenomen bij het betreffen<strong>de</strong> gebiedstype (hoofdstuk 5). Wanneer<br />

er sprake is van strijdigheid tussen <strong>de</strong> gebiedsgerichte sneltoetscriteria en <strong>de</strong>ze<br />

algemene sneltoetscriteria zoals hierna beschreven, dan gaan <strong>de</strong> gebiedsgerichte<br />

sneltoetscriteria voor<br />

• geen secundaire overkapping (bijvoorbeeld aan een reeds bestaan<strong>de</strong> aan- , uitbouw<br />

of bijgebouw)<br />

plaatsing en aantal:<br />

• geen bijgebouw of overkapping voor <strong>de</strong> voorgevellijn (voor advies naar <strong>de</strong> welstandscommissie)<br />

• afstand tot voorgevellijn minimaal 3.00 m.<br />

• afstand tot erfgrens minimaal 1.00 m. (achter erfafscheiding) tenzij bijgebouw<br />

wat betreft materialisering is geïntegreerd in erfafscheiding (bijvoorbeeld bei<strong>de</strong><br />

metselwerk en/of hetzelf<strong>de</strong> materiaal)<br />

• voor bijgebouwen afstand tot gevels hoofdgebouw (woning) inclusief eventuele<br />

aan-, uit- en bijgebouwen minimaal 3.00 m.<br />

Hoofdstuk 7 11


• niet meer dan twee bijgebouwen en/of overkappingen op het gehele erf<br />

maatvoering:<br />

• hoogte maximaal 3.00 m. gemeten vanaf het aansluitend terrein<br />

• oppervlakte maximaal 10 m 2 tot in totaal maximaal 50% van het oorspronkelijk<br />

zijerf is bebouwd<br />

vormgeving:<br />

• vormgegeven in één bouwlaag met een rechthoekige plattegrond<br />

• overkapping met maximaal twee zij<strong>de</strong>n tegen gevels hoofdgebouw en minimaal<br />

aan twee zij<strong>de</strong>n open.<br />

• plat afge<strong>de</strong>kt<br />

• in<strong>de</strong>ling en profielen van kozijnen gelijk aan die van <strong>de</strong> gevelramen en kozijnen<br />

van hoofdgebouw<br />

• geen overmaat aan <strong>de</strong>tailleringen, dus beschei<strong>de</strong>n overstek (maximaal 22 cm),<br />

boeiboord en ornamenten<br />

materiaal en kleur:<br />

• materiaal en kleur gevels, kozijnen en profielen gelijk aan het hoofdgebouw of<br />

afgestemd op tuinkarakter (metselwerk of hout). Geen golfplaat, betonplaten<br />

of damwandprofielen of daarmee vergelijkbaar materiaal.<br />

• bij integratie met erfafscheiding materiaal en kleurgebruik gelijk aan erfafscheiding<br />

(bijvoorbeeld bei<strong>de</strong> metselwerk of bei<strong>de</strong> hetzelf<strong>de</strong> materiaal)<br />

• gevels bijgebouw bestaan uit maximaal 75% openingen en/of glasvlak<br />

• geen te transparante bijgebouwen aan <strong>de</strong> voorkant (serres, kassen)<br />

12<br />

Deel B - Criteria


Criteria voor bijgebouwen en overkappingen aan <strong>de</strong> achterkant<br />

Een bijgebouw of overkapping aan <strong>de</strong> achterkant is niet in strijd met re<strong>de</strong>lijke eisen<br />

van welstand als aan on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> sneltoetscriteria wordt voldaan. Voldoet een<br />

bijgebouw of overkapping niet aan on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> criteria of is er sprake van een<br />

bijzon<strong>de</strong>re situatie of gere<strong>de</strong> twijfel aan <strong>de</strong> toepasbaarheid van <strong>de</strong> sneltoetscriteria<br />

dan kan <strong>de</strong> bouwaanvraag voor advies aan <strong>de</strong> welstandscommissie wor<strong>de</strong>n voorgelegd.<br />

In geval van een beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht<br />

zal altijd <strong>de</strong> welstandscommissie om advies wor<strong>de</strong>n gevraagd.<br />

algemeen:<br />

• wanneer uit <strong>de</strong> tabel op pagina 2 van dit hoofdstuk blijkt dat voor het gebiedstype<br />

waarin het bouwplan is gelegen gebiedsgerichte sneltoetscriteria opgesteld<br />

zijn, dan moet tevens daaraan getoetst wor<strong>de</strong>n. Deze gebiedsgerichte sneltoetscriteria<br />

zijn opgenomen bij het betreffen<strong>de</strong> gebiedstype (hoofdstuk 5). Wanneer<br />

er sprake is van strijdigheid tussen <strong>de</strong> gebiedsgerichte sneltoetscriteria en <strong>de</strong>ze<br />

algemene sneltoetscriteria zoals hierna beschreven, dan gaan <strong>de</strong> gebiedsgerichte<br />

sneltoetscriteria voor<br />

• geen secundaire overkapping (bijvoorbeeld aan een reeds bestaan<strong>de</strong> aan-, uitbouw<br />

of bijgebouw)<br />

plaatsing en aantal:<br />

• afstand tot voorgevellijn minimaal 3.00 m.<br />

• afstand tot erfgrens minimaal 0.50 m. (achter erfafscheiding) tenzij bijgebouw<br />

wat betreft materialisering is geïntegreerd in erfafscheiding (bijvoorbeeld bei<strong>de</strong><br />

metselwerk of bei<strong>de</strong> hetzelf<strong>de</strong> materiaal)<br />

• afstand tot gevels hoofdgebouw minimaal 3.00 m. voor bijgebouwen<br />

• niet meer dan twee bijgebouwen en overkappingen op het gehele erf<br />

maatvoering:<br />

• hoogte maximaal 3.00 m. gemeten vanaf het aansluitend terrein<br />

• bij toepassing van za<strong>de</strong>ldak goothoogte maximaal 3.00 m. en nokhoogte maximaal<br />

2.00 m. boven <strong>de</strong> goothoogte (bij toepassing van za<strong>de</strong>ldak goothoogte<br />

Hoofdstuk 7 13


maximaal 3.00 m. en nokhoogte maximaal 5.00 m. gemeten vanaf het aansluitend<br />

terrein<br />

• oppervlakte maximaal 30 m 2 tot in totaal maximaal 50% van het oorspronkelijk<br />

achter- of zijerf is bebouwd<br />

vormgeving:<br />

• vormgegeven in één bouwlaag met een rechthoekige plattegrond<br />

• overkapping met maximaal twee zij<strong>de</strong>n tegen gevels hoofdgebouw en minimaal<br />

aan twee zij<strong>de</strong>n open.<br />

• plat afge<strong>de</strong>kt of <strong>de</strong>sgewenst een van het hoofdgebouw afgelei<strong>de</strong> kapvorm, -<br />

helling en nokrichting<br />

• geen overmaat aan <strong>de</strong>tailleringen, dus beschei<strong>de</strong>n overstek (maximaal 22 cm),<br />

boeiboord en ornamenten<br />

materiaal en kleur:<br />

• materiaal en kleur gevels, kozijnen en profielen gelijk aan het hoofdgebouw of<br />

afgestemd op tuinkarakter (metselwerk of hout). Geen betonplaten of damwandprofielen<br />

in het zicht of daarmee vergelijkbaar materiaal<br />

• gevels bijgebouw bestaan uit maximaal 75% openingen en/of glasvlak<br />

14<br />

Deel B - Criteria


7.6 Kozijn- en gevelwijzigingen<br />

Omschrijving en uitgangspunten<br />

Van een kozijn- of gevelwijziging is sprake bij het veran<strong>de</strong>ren of verplaatsen van een<br />

kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel. Omdat <strong>de</strong> opbouw en in<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong><br />

gevel een belangrijk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el is van <strong>de</strong> architectonische vormgeving van het gebouw<br />

en/of <strong>de</strong> straatwand moeten ook <strong>de</strong> kozijn- of gevelwijzigingen zorgvuldig<br />

wor<strong>de</strong>n ingepast. Samenhang en ritmiek in straatwan<strong>de</strong>n mogen niet wor<strong>de</strong>n verstoord<br />

door inci<strong>de</strong>ntele kozijn- of gevelwijzigingen. Met name een kozijn- of gevelwijziging<br />

in <strong>de</strong> voorgevel of zijgevel als <strong>de</strong>ze gekeerd is naar <strong>de</strong> weg of het openbaar<br />

groen vraagt om een zorgvuldige vormgeving. Een kozijn- of gevelwijziging<br />

moet passen bij het karakter van het hoofdgebouw en <strong>de</strong> karakteristiek van <strong>de</strong> omgeving.<br />

Een naoorlogse woning vraagt bijvoorbeeld om an<strong>de</strong>re vormgeving dan een<br />

historisch pand uit <strong>de</strong> 19 <strong>de</strong> eeuw.<br />

Het uitgangspunt van <strong>de</strong> sneltoetscriteria is dat <strong>de</strong> oorspronkelijke of originele<br />

vormgeving in elk geval niet strijdig is met re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand. Belangrijke<br />

te handhaven kenmerken daarbij zijn <strong>de</strong> maatvoering van <strong>de</strong> negge en profilering<br />

van het kozijn en het raamhout. De materialisering en (mate aan) <strong>de</strong>taillering is<br />

voornamelijk afhankelijk van het gebiedsgerichte beoor<strong>de</strong>lingska<strong>de</strong>r.<br />

Wijzigingen in <strong>de</strong> gevel die contrasteren met het hoofdgebouw of <strong>de</strong> directe omgeving<br />

zullen altijd aan <strong>de</strong> welstandscommissie wor<strong>de</strong>n voorgelegd.<br />

samenhang straatbeeld verstoord<br />

door afwijkend kozijn<br />

nog meer verstoring door afwijkend<br />

materiaal voor kozijnen en gevelvlak<br />

bestaan<strong>de</strong> in<strong>de</strong>ling gerespecteerd bij<br />

vervanging<br />

Hoofdstuk 7 15


Criteria voor kozijn- of gevelwijzigingen<br />

Een kozijn- of gevelwijziging is niet in strijd met re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand als aan<br />

on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> sneltoetscriteria wordt voldaan. Voldoet een kozijn- of gevelwijziging<br />

niet aan on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> criteria of is er sprake van een bijzon<strong>de</strong>re situatie of gere<strong>de</strong><br />

twijfel aan <strong>de</strong> toepasbaarheid van <strong>de</strong> sneltoetscriteria dan kan <strong>de</strong> bouwaanvraag<br />

voor advies aan <strong>de</strong> welstandscommissie wor<strong>de</strong>n voorgelegd. In geval van een beschermd<br />

monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht zal altijd <strong>de</strong> welstandscommissie<br />

om advies wor<strong>de</strong>n gevraagd.<br />

Wijzigingen aan <strong>de</strong> voorgevel of zijgevel, als <strong>de</strong>ze gekeerd is naar <strong>de</strong> weg of openbaar<br />

groen, zijn altijd van grote invloed op het straatbeeld. Dergelijke kozijn- of<br />

gevelwijzigingen zullen dan ook altijd aan <strong>de</strong> welstandscommissie wor<strong>de</strong>n voorgelegd.<br />

Wijzigingen aan <strong>de</strong> achterkant op <strong>de</strong> begane grond hebben zo weinig invloed<br />

op <strong>de</strong> openbare ruimte dat hiervoor geen na<strong>de</strong>re eisen hoeven te wor<strong>de</strong>n gesteld.<br />

algemeen:<br />

• wanneer uit <strong>de</strong> tabel op pagina 2 van dit hoofdstuk blijkt dat voor het gebiedstype<br />

waarin het bouwplan is gelegen gebiedsgerichte sneltoetscriteria opgesteld<br />

zijn, dan moet tevens daaraan getoetst wor<strong>de</strong>n. Deze gebiedsgerichte sneltoetscriteria<br />

zijn opgenomen bij het betreffen<strong>de</strong> gebiedstype (hoofdstuk 5). Wanneer<br />

er sprake is van strijdigheid tussen <strong>de</strong> gebiedsgerichte sneltoetscriteria en <strong>de</strong>ze<br />

algemene sneltoetscriteria zoals hierna beschreven, dan gaan <strong>de</strong> gebiedsgerichte<br />

sneltoetscriteria voor<br />

• op wijzigingen aan <strong>de</strong> achterkant op <strong>de</strong> begane grond zijn on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> criteria<br />

niet van toepassing<br />

plaatsing en aantal:<br />

• niet van toepassing<br />

maatvoering:<br />

• oorspronkelijke maatvoering kozijn en ramen behou<strong>de</strong>n<br />

• diepte van negge gelijk aan bestaan<strong>de</strong> situatie<br />

• oorspronkelijke profielafmetingen van het kozijn en/of het raamhout behou<strong>de</strong>n<br />

16<br />

Deel B - Criteria


vormgeving:<br />

• gevelwijziging blijft in overeenstemming met <strong>de</strong> architectuur/tijdsbeeld van <strong>de</strong><br />

oorspronkelijke gevel<br />

• een individuele wijziging leidt niet tot een wijziging van <strong>de</strong> oorspronkelijke geleding<br />

en<br />

• in<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> gehele gevel, m.a.w. verticale of horizontale in<strong>de</strong>ling van gevel<br />

handhaven<br />

• samenhang en ritmiek van <strong>de</strong> straatwand wor<strong>de</strong>n niet verstoord<br />

• <strong>de</strong> gevel van begane grond en verdieping(en) blijft samenhangend<br />

• <strong>de</strong> hoofdin<strong>de</strong>ling komt overeen met <strong>de</strong> oorspronkelijke in<strong>de</strong>ling:<br />

• in<strong>de</strong>ling raamhout behou<strong>de</strong>n<br />

• eventuele roe<strong>de</strong>ver<strong>de</strong>ling alleen met authentieke roe<strong>de</strong>s<br />

• toegevoeg<strong>de</strong> of vervangen<strong>de</strong> draaien<strong>de</strong> of schuiven<strong>de</strong> <strong>de</strong>len zijn mogelijk<br />

• gevelopeningen niet geblin<strong>de</strong>erd met panelen of schil<strong>de</strong>rwerk<br />

• bestaan<strong>de</strong> lateien, on<strong>de</strong>rdorpels, raamlijsten, speklagen en/of rollagen in originele<br />

staat of in ie<strong>de</strong>r geval in overeenstemming met op <strong>de</strong> vormentaal van an<strong>de</strong>re<br />

in <strong>de</strong> gevel voorkomen<strong>de</strong> lateien, on<strong>de</strong>rdorpels en/of raamlijsten<br />

• Geen originele schuiframen met bovenramen vervangen door naar buiten vallen<strong>de</strong><br />

uitzetramen. Valramen of draaikiepramen genieten <strong>de</strong> voorkeur. De terug<br />

liggen<strong>de</strong> plaatsing van het schuifraam ten opzichte van het bovenraam intact laten<br />

materiaal en kleur:<br />

• materiaal- en kleurgebruik overeenkomstig <strong>de</strong> reeds aanwezige materialen en<br />

kleuren van het hoofdgebouw<br />

• stalen kozijn- en raamprofielen vervangen door aluminium renovatieprofielen,<br />

alleen aluminium kan <strong>de</strong> dimensionering en profilering van staal bena<strong>de</strong>ren<br />

• zeer terughou<strong>de</strong>nd met <strong>de</strong> toepassing van kunststof bij vervanging van houten<br />

kozijnen, en zo ja, verdiept of oorspronkelijk profiel van houten kozijn toepassen<br />

• geen opvallend en/of contrasterend kleurgebruik<br />

Hoofdstuk 7 17


7.7 Dakkapellen<br />

Omschrijving en uitgangspunten<br />

Een dakkapel is een beschei<strong>de</strong>n uitbouw in <strong>de</strong> kap, bedoeld om <strong>de</strong> lichttoetreding te<br />

verbeteren en het bruikbaar woonoppervlak te vergroten. Dakkapellen zijn, als ze<br />

zichtbaar zijn vanuit <strong>de</strong> openbare ruimte, voor het straatbeeld zeer bepalend. Later<br />

toegevoeg<strong>de</strong> dakkapellen zijn zel<strong>de</strong>n een verrijking van het straatbeeld. Wanneer<br />

het mogelijk is zal <strong>de</strong> welstandscommissie dan ook adviseren <strong>de</strong> dakkapel aan <strong>de</strong><br />

achterkant van <strong>de</strong> woning aan te brengen. (op het achter- of zijdakvlak als het zijerf<br />

of- gevel niet gekeerd is naar <strong>de</strong> weg of het openbaar groen)<br />

Dakkapellen moeten een on<strong>de</strong>rgeschikte toevoeging zijn aan een dakvlak. Het<br />

plaatsen van een dakkapel mag dus niet ten koste gaan van <strong>de</strong> karakteristiek van <strong>de</strong><br />

kapvorm. Daarom mag een dakkapel nooit domineren in het silhouet/profiel van het<br />

dak en moet <strong>de</strong> noklijn van het dak, afhankelijk van straatprofiel, vanaf <strong>de</strong> weg<br />

zichtbaar blijven. Bovendien moet <strong>de</strong> ruimte tussen dakkapel en goot voldoen<strong>de</strong><br />

zijn. Bij meer<strong>de</strong>re dakkapellen op één doorgaand dakvlak streeft <strong>de</strong> gemeente naar<br />

een herhaling van uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking op een<br />

horizontale lijn. Herhaling binnen een blok (van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> architectuur/bouwstijl) kan<br />

rust en samenhang brengen.<br />

In plaats van een dakkapel kunnen ook dakramen wor<strong>de</strong>n aangebracht. Deze zijn<br />

min<strong>de</strong>r dominant in het straatbeeld. Ook voor dakramen geldt het streven naar herhaling<br />

van uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking op een horizontale<br />

lijn.<br />

te hoog op het dak, profiel van <strong>de</strong><br />

woning wordt aangetast<br />

te groot ( hoog) in relatie tot maat<br />

dakvlak, te gesloten<br />

vormgeving sluit niet aan op stijl van<br />

woning<br />

evenwichtig van plaatsing, grootte<br />

en vormgeving. Zijwangen bij voorkeur<br />

donker of kleur dakvlak.<br />

18<br />

Deel B - Criteria


Criteria voor dakkapellen aan <strong>de</strong> voorkant<br />

Een dakkapel aan <strong>de</strong> voorkant is niet in strijd met re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand als<br />

aan on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> criteria wordt voldaan. Voldoet een dakkapel niet aan on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong><br />

criteria of is er sprake van een bijzon<strong>de</strong>re situatie of gere<strong>de</strong> twijfel aan <strong>de</strong><br />

toepasbaarheid van <strong>de</strong> criteria dan kan <strong>de</strong> bouwaanvraag voor advies aan <strong>de</strong> welstandscommissie<br />

wor<strong>de</strong>n voorgelegd. In geval van een beschermd monument of een<br />

beschermd stads- of dorpsgezicht zal altijd <strong>de</strong> welstandscommissie om advies wor<strong>de</strong>n<br />

gevraagd.<br />

algemeen:<br />

• wanneer uit <strong>de</strong> tabel op pagina 2 van dit hoofdstuk blijkt dat voor het gebiedstype<br />

waarin het bouwplan is gelegen gebiedsgerichte sneltoetscriteria opgesteld<br />

zijn, dan moet tevens daaraan getoetst wor<strong>de</strong>n. Deze gebiedsgerichte sneltoetscriteria<br />

zijn opgenomen bij het betreffen<strong>de</strong> gebiedstype (hoofdstuk 5). Wanneer<br />

er sprake is van strijdigheid tussen <strong>de</strong> gebiedsgerichte sneltoetscriteria en <strong>de</strong>ze<br />

algemene sneltoetscriteria zoals hierna beschreven, dan gaan <strong>de</strong> gebiedsgerichte<br />

sneltoetscriteria voor<br />

• <strong>de</strong> dakkapel is gelijkvormig aan eer<strong>de</strong>r geplaatste dakkapellen op het betreffen<strong>de</strong><br />

dakvlak van het bouwblok<br />

• <strong>de</strong> dakkapel is een on<strong>de</strong>rgeschikte toevoeging aan het hoofdgebouw<br />

• geen dakkapel op bijgebouw, aan- of uitbouw<br />

plaatsing en aantal:<br />

• bij meer<strong>de</strong>re dakkapellen in hetzelf<strong>de</strong> bouwblok regelmatige rangschikking op<br />

horizontale lijn, dus niet boven elkaar gerangschikt<br />

• bij een individueel hoofdgebouw gecentreerd in het dakvlak of gelijk aan geleding<br />

voorgevel<br />

• minimaal 1.00 m. dakvlak boven, on<strong>de</strong>r en aan weerszij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> dakkapel,<br />

afstand tot boven en on<strong>de</strong>rkant dak verticaal gemeten, afstand tot zijkant gemeten<br />

aan <strong>de</strong> bovenzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> dakkapel (bij kilkepers gemeten aan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzij<strong>de</strong>/dakvoet<br />

van <strong>de</strong> dakkapel)<br />

• niet meer dan één dakkapel per woning op het betreffen<strong>de</strong> dakvlak<br />

maatvoering:<br />

• hoogte maximaal 50% van <strong>de</strong> in het verticale vlak geprojecteer<strong>de</strong> hoogte van<br />

het dakvlak met een maximum van 1.50 m. gemeten vanaf voet dakkapel tot<br />

bovenzij<strong>de</strong> boeiboord of daktrim<br />

• breedte in totaal maximaal 50% van <strong>de</strong> breedte van het dakvlak met een maximum<br />

van 2.00 m. gemeten tussen mid<strong>de</strong>n woningschei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> bouwmuren of<br />

eindgevels gemeten aan <strong>de</strong> bovenzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> dakkapel (bij kilkepers gemeten<br />

aan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzij<strong>de</strong>/dakvoet van <strong>de</strong> dakkapel)<br />

Hoofdstuk 7 19


vormgeving:<br />

• plat afge<strong>de</strong>kt<br />

• gevelgeleding gelijk aan <strong>de</strong> gevelgeleding van hoofdgebouw<br />

• in<strong>de</strong>ling en profielen van kozijnen gelijk aan die van <strong>de</strong> gevelramen en kozijnen<br />

van hoofdgebouw<br />

• geen overmaat aan <strong>de</strong>tailleringen, dus beschei<strong>de</strong>n overstek (maximaal 22 cm),<br />

boeiboord en ornamenten<br />

materiaal en kleur:<br />

• materiaal- en kleurgebruik gevels, kozijnen en profielen gelijk aan gevels, kozijnen<br />

en profielen hoofdgebouw<br />

• beperkte toepassing van dichte panelen in het voorvlak, eventueel alleen in on<strong>de</strong>rgeschikte<br />

mate tussen <strong>de</strong> glasvlakken<br />

• zijwangen dakkapel afgewerkt in:<br />

• een donkere ge<strong>de</strong>kte kleur;<br />

• een witte kleur;<br />

• <strong>de</strong> kleur van het dakvlak;<br />

of afgewerkt met zink<br />

20<br />

Deel B - Criteria


Criteria voor dakkapellen aan <strong>de</strong> achterkant (voor zover niet vergunningsvrij)<br />

Een dakkapel aan <strong>de</strong> achterkant (voor zover niet vergunningsvrij) is niet in strijd met<br />

re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand als aan on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> criteria wordt voldaan. Voldoet<br />

een dakkapel niet aan on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> criteria of is er sprake van een bijzon<strong>de</strong>re situatie<br />

of gere<strong>de</strong> twijfel aan <strong>de</strong> toepasbaarheid van <strong>de</strong> sneltoetscriteria dan kan <strong>de</strong><br />

bouwaanvraag voor advies aan <strong>de</strong> welstandscommissie wor<strong>de</strong>n voorgelegd. In geval<br />

van een beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht zal altijd <strong>de</strong><br />

welstandscommissie om advies wor<strong>de</strong>n gevraagd.<br />

algemeen:<br />

• wanneer uit <strong>de</strong> tabel op pagina 2 van dit hoofdstuk blijkt dat voor het gebiedstype<br />

waarin het bouwplan is gelegen gebiedsgerichte sneltoetscriteria opgesteld<br />

zijn, dan moet tevens daaraan getoetst wor<strong>de</strong>n. Deze gebiedsgerichte sneltoetscriteria<br />

zijn opgenomen bij het betreffen<strong>de</strong> gebiedstype (hoofdstuk 5). Wanneer<br />

er sprake is van strijdigheid tussen <strong>de</strong> gebiedsgerichte sneltoetscriteria en <strong>de</strong>ze<br />

algemene sneltoetscriteria zoals hierna beschreven, dan gaan <strong>de</strong> gebiedsgerichte<br />

sneltoetscriteria voor<br />

• <strong>de</strong> dakkapel is gelijkvormig aan eer<strong>de</strong>r geplaatste dakkapellen op het betreffen<strong>de</strong><br />

dakvlak van het bouwblok<br />

• <strong>de</strong> dakkapel is een on<strong>de</strong>rgeschikte toevoeging aan het hoofdgebouw<br />

plaatsing en aantal:<br />

• bij meer<strong>de</strong>re dakkapellen in hetzelf<strong>de</strong> bouwblok regelmatige rangschikking op<br />

horizontale lijn, dus niet boven elkaar gerangschikt<br />

• bij individuele woning/pand gecentreerd in het dakvlak of gelijk aan geleding<br />

achtergevel<br />

• <strong>de</strong> afstand van <strong>de</strong> dakkapel tot <strong>de</strong> dakvoet dient minimaal 0.50 m. en maximaal<br />

1.00 m. te zijn<br />

• minimaal 0.50 m. dakvlak boven, on<strong>de</strong>r en aan weerszij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> dakkapel,<br />

afstand tot boven en on<strong>de</strong>rkant dak verticaal gemeten, afstand tot zijkant gemeten<br />

aan <strong>de</strong> bovenzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> dakkapel (bij kilkepers gemeten aan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzij<strong>de</strong>/dakvoet<br />

van <strong>de</strong> dakkapel)<br />

• bij plaatsing op een zijdakvlak afstand tot het voorerf (meestal <strong>de</strong> voorgevelrooilijn)<br />

minimaal 1.00 m<br />

• bij meer<strong>de</strong>re dakkapellen/dakramen een tussenruimte van minimaal 1.00 m.<br />

• niet meer dan twee dakkapellen per woning (regelmatig gerangschikt op horizontale<br />

lijn) op het betreffen<strong>de</strong> dakvlak<br />

maatvoering:<br />

• breedte in totaal maximaal 70% van <strong>de</strong> breedte van het dakvlak met een maximum<br />

van 4.50 m. gemeten tussen mid<strong>de</strong>n woningschei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> bouwmuren of<br />

eindgevels gemeten aan <strong>de</strong> bovenzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> dakkapel (bij kilkepers gemeten<br />

aan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzij<strong>de</strong>/dakvoet van <strong>de</strong> dakkapel)<br />

Hoofdstuk 7 21


• plat afge<strong>de</strong>kte dakkapellen:<br />

• hoogte maximaal 1.50 m. gemeten vanaf voet dakkapel tot bovenzij<strong>de</strong><br />

boeiboord of daktrim<br />

• aangekapte dakkapellen:<br />

• afstand tussen <strong>de</strong> voet van <strong>de</strong> dakkapel en <strong>de</strong> gootlijn van <strong>de</strong> dakkapel<br />

maximaal 1.00 m., totale hoogte maximaal 50% van <strong>de</strong> in het verticale vlak<br />

geprojecteer<strong>de</strong> hoogte van het dakvlak<br />

vormgeving:<br />

• plat afge<strong>de</strong>kt of, bij een dakhelling groter dan 45° <strong>de</strong>sgewenst een aangekapte<br />

dakkapel met een minimale dakhelling van 25°<br />

• gevelgeleding gelijk aan <strong>de</strong> gevelgeleding van hoofdgebouw<br />

• in<strong>de</strong>ling en profielen van kozijnen gelijk aan die van <strong>de</strong> gevelramen en kozijnen<br />

van hoofdgebouw<br />

• geen overmaat aan <strong>de</strong>tailleringen, dus beschei<strong>de</strong>n overstek (maximaal 22 cm),<br />

boeiboord en ornamenten<br />

materiaal en kleur:<br />

• materiaal- en kleurgebruik gevels, kozijnen en profielen gelijk aan gevels, kozijnen<br />

en profielen hoofdgebouw<br />

• materiaal- en kleurgebruik van kap bij aangekapte dakkapel gelijk aan kap<br />

hoofdgebouw<br />

• voorvlak groten<strong>de</strong>els gevuld met glas, beperkte toepassing van dichte panelen<br />

• zijwangen dakkapel afgewerkt in:<br />

• een donkere ge<strong>de</strong>kte kleur;<br />

• een witte kleur;<br />

• <strong>de</strong> kleur van het dakvlak;<br />

of afgewerkt met zink<br />

22<br />

Deel B - Criteria


Aanvullen<strong>de</strong> criteria voor dakkapellen per kapvorm<br />

Bij een aantal afwijken<strong>de</strong> kapvormen zijn naast bovenstaan<strong>de</strong> sneltoetscriteria voor<br />

<strong>de</strong> voor- en achterkant een aantal aanvullen<strong>de</strong> criteria van toepassing. In geval van<br />

combinaties van verschillen<strong>de</strong> dakvormen zal door <strong>de</strong> welstandscommissie per situatie<br />

een afweging gemaakt wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> toelaatbare uitbreidingen.<br />

Za<strong>de</strong>ldak met hellingshoek 30°<br />

De algemene sneltoetscriteria voor dakkapellen zijn hier<br />

van toepassing. Hiervoor gel<strong>de</strong>n dus geen aanvullen<strong>de</strong><br />

sneltoetscriteria.<br />

Za<strong>de</strong>ldak met wolfseind<br />

De beperkte maat van het wolfseind is ongeschikt voor<br />

toevoegingen. De zijdakvlakken zijn hiervoor meer geschikt,<br />

en dienen behan<strong>de</strong>ld te wor<strong>de</strong>n als het za<strong>de</strong>ldak.<br />

Hierbij dienen <strong>de</strong> wolfsein<strong>de</strong>n gerespecteerd te wor<strong>de</strong>n.<br />

Dakopbouwen zijn daarom niet gewenst.<br />

Hoofdstuk 7 23


Za<strong>de</strong>ldak met vliering<br />

De basismaat van <strong>de</strong> vliering is te gering om een dakkapel<br />

of -opbouw te realiseren. Plaatsing hoog in het dakvlak<br />

geeft een onevenwichtig beeld. Bij <strong>de</strong>ze dakvorm<br />

dus geen dakkapellen op dakvlak.<br />

Schild-, tent- of pirami<strong>de</strong>dak<br />

Het karakter van <strong>de</strong>ze kapvormen, met naar <strong>de</strong> nok toelopen<strong>de</strong><br />

hoekkepers, vereist een zeer beperkte afmeting<br />

van <strong>de</strong> dakkapel. Bij situering van <strong>de</strong> dakkapel dienen <strong>de</strong><br />

hoekkepers te wor<strong>de</strong>n gerespecteerd en dient minimaal<br />

een meter dakvlak vrij te blijven, gemeten aan <strong>de</strong> bovenzij<strong>de</strong><br />

van <strong>de</strong> dakkapel.<br />

Mansar<strong>de</strong>dak<br />

Een daktoevoeging is toegestaan in het on<strong>de</strong>rste <strong>de</strong>el<br />

van het dakvlak. Hierbij kan on<strong>de</strong>rscheid gemaakt wor<strong>de</strong>n<br />

tussen een schuin afge<strong>de</strong>kte dakkapel en een dakkapel<br />

met plat dak. In bei<strong>de</strong> gevallen dient <strong>de</strong> bovenaansluiting<br />

met het dakvlak op <strong>de</strong> knik van het dakvlak<br />

plaats te vin<strong>de</strong>n.<br />

Lessenaarsdak<br />

Voor dakkapellen op lessenaardaken gel<strong>de</strong>n <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

uitgangspunten als voor za<strong>de</strong>ldaken. Afhankelijk van <strong>de</strong><br />

hoek van het dak en <strong>de</strong> nok- en goothoogte gel<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong><br />

regels. Wanneer <strong>de</strong> hoek kleiner is dan 30° is<br />

een dakkapel welstandshalve niet wenselijk. Bij een hoek<br />

kleiner dan 45° is een dakkapel aanvaardbaar wanneer<br />

<strong>de</strong> vrije hoogte on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> nok meer dan 2.70 m meet,<br />

zodat <strong>de</strong> dakkapel voldoen<strong>de</strong> ver on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> nok zal blijven.<br />

Asymmetrisch dak<br />

Een dakkapel hoog in het dakvlak geeft bij een asymmetrisch<br />

dakvlak een onevenwichtig beeld en is welstandshalve<br />

niet gewenst. Het advies hier is omzetten naar het<br />

an<strong>de</strong>re dakvlak.<br />

In het algemeen wor<strong>de</strong>n dakkapellen on<strong>de</strong>r in het dakvlak<br />

toegepast. Door <strong>de</strong> grootte van het dakvlak ontstaat hierme<strong>de</strong> een goed en<br />

evenwichtig beeld.<br />

24<br />

Deel B - Criteria


7.8 Erfafscheidingen<br />

Omschrijving en uitgangspunten<br />

Een erfafscheiding is een bouwwerk, bedoeld om het erf af te bakenen van een<br />

buurerf of van <strong>de</strong> openbare weg. Een erfafscheiding tussen buren moet in <strong>de</strong> eerste<br />

plaats door bei<strong>de</strong> kanten wor<strong>de</strong>n gewaar<strong>de</strong>erd. Indien aan <strong>de</strong>ze voorwaar<strong>de</strong> wordt<br />

voldaan zal <strong>de</strong> gemeente zich terughou<strong>de</strong>nd opstellen. Erfafscheidingen aan <strong>de</strong><br />

openbare weg zijn van grote invloed op <strong>de</strong> ruimtelijke kwaliteit. De gemeente<br />

streeft ernaar een rommelige indruk door een te grote verschei<strong>de</strong>nheid aan erfafscheidingen<br />

te voorkomen. Vooral in nieuwbouwwijken is dit een belangrijk punt,<br />

omdat het groen hier <strong>de</strong> eerste jaren nog niet volgroeid is.<br />

Erfafscheidingen moeten passen bij het karakter van <strong>de</strong> omgeving. In het buitengebied<br />

bijvoorbeeld zijn dichte, gebouw<strong>de</strong> erfafscheidingen bijna altijd storend. Hier<br />

dient bij voorkeur te wor<strong>de</strong>n gewerkt met hagen, windsingels en boomaanplanting,<br />

eventueel in combinatie met onopvallend open gaaswerk zon<strong>de</strong>r puntdraad. In<br />

sommige gevallen is een open hekwerk ook voorstelbaar, zoals bijvoorbeeld bij<br />

landgoe<strong>de</strong>ren.<br />

Erfafscheidingen moeten op een zorgvuldige en professionele manier wor<strong>de</strong>n geplaatst<br />

en moeten wor<strong>de</strong>n gemaakt van duurzame materialen. Een lange, gesloten,<br />

slecht on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n schutting wekt bij velen het gevoel op van verloe<strong>de</strong>ring en sociale<br />

onveiligheid. Begroei<strong>de</strong> hekwerken en beplantingen hebben een open en vrien<strong>de</strong>lijke<br />

uitstraling.<br />

te hoog, inferieure materialen<br />

onsamenhangend materiaal- en<br />

kleurgebruik<br />

geen afstemming op omgeving, grof<br />

materiaal<br />

<strong>de</strong> beste oplossing heeft geen vergunning<br />

nodig<br />

Hoofdstuk 7 25


Criteria voor erfafscheidingen<br />

Het plaatsen van een erf- of perceelafscheiding is niet in strijd met re<strong>de</strong>lijke eisen<br />

van welstand als aan on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> sneltoetscriteria wordt voldaan. Voldoet een erfof<br />

perceelafscheiding niet aan on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> criteria of is er sprake van een bijzon<strong>de</strong>re<br />

situatie of gere<strong>de</strong> twijfel aan <strong>de</strong> toepasbaarheid van <strong>de</strong> sneltoetscriteria dan<br />

kan <strong>de</strong> bouwaanvraag voor advies aan <strong>de</strong> welstandscommissie wor<strong>de</strong>n voorgelegd.<br />

In geval van een beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht zal<br />

altijd <strong>de</strong> welstandscommissie om advies wor<strong>de</strong>n gevraagd.<br />

algemeen:<br />

• wanneer uit <strong>de</strong> tabel op pagina 2 van dit hoofdstuk blijkt dat voor het gebiedstype<br />

waarin het bouwplan is gelegen gebiedsgerichte sneltoetscriteria opgesteld<br />

zijn, dan moet tevens daaraan getoetst wor<strong>de</strong>n. Deze gebiedsgerichte sneltoetscriteria<br />

zijn opgenomen bij het betreffen<strong>de</strong> gebiedstype (hoofdstuk 5). Wanneer<br />

er sprake is van strijdigheid tussen <strong>de</strong> gebiedsgerichte sneltoetscriteria en <strong>de</strong>ze<br />

algemene sneltoetscriteria zoals hierna beschreven, dan gaan <strong>de</strong> gebiedsgerichte<br />

sneltoetscriteria voor<br />

maatvoering:<br />

• hoogte maximaal 1.00 m. als erfafscheiding wordt geplaatst voor of op min<strong>de</strong>r<br />

dan 1 meter afstand tot <strong>de</strong> voorgevellijn<br />

• hoogte maximaal 2.00 m. als erfafscheiding wordt geplaatst op minimaal 1 meter<br />

afstand tot <strong>de</strong> voorgevellijn<br />

vormgeving:<br />

• vormgeving afgestemd op erfafscheiding van belen<strong>de</strong>nd perceel, tenzij <strong>de</strong>ze<br />

niet voldoet aan <strong>de</strong> hier genoem<strong>de</strong> sneltoetscriteria voor erf- en perceelafscheidingen<br />

• volledig te begroeien open gaas- of hekwerk, als drager voor beplanting<br />

• geleding houten erfafscheiding afgestemd op erfafscheiding van belen<strong>de</strong>nd<br />

perceel of reeds bestaan<strong>de</strong> erfafscheiding in <strong>de</strong> omgeving<br />

• rechte vormgeving, geen toogvormen<br />

materiaal en kleur:<br />

• terughou<strong>de</strong>nd materiaal- en kleurgebruik: vermij<strong>de</strong>n van contrast met bebouwing<br />

in omgeving<br />

• kleur en materiaal aansluitend op erfafscheiding van naburig perceel, tenzij <strong>de</strong>ze<br />

niet voldoet aan <strong>de</strong> hier genoem<strong>de</strong> sneltoetscriteria voor erf- en perceelafscheidingen<br />

• metselwerk conform het hoofdgebouw, waarboven mogelijk metalen stijlen in<br />

donkere kleur of schotten van houten planken tussen gemetsel<strong>de</strong> penanten of<br />

on<strong>de</strong>rzij<strong>de</strong> gesloten (tot 1.00 m. vergunningsvrij) en bovenzij<strong>de</strong> tot 2.00 m.<br />

26<br />

Deel B - Criteria


transparant of volledig te begroeien open gaas- of hekwerk, als drager voor beplanting<br />

• houtwerk om en om aangebracht wanneer geplaatst achter <strong>de</strong> voorgevelrooilijn<br />

op <strong>de</strong> zij- of achtererfgrens als <strong>de</strong>ze niet gekeerd is naar <strong>de</strong> weg of openbaar<br />

groen<br />

• geen toepassing van beton, kunststof, staal, golfplaat, damwandprofielen, rietmatten<br />

of vlechtschermen, niet ver<strong>de</strong>r behan<strong>de</strong>ld geïmpregneerd hout, met bovengenoem<strong>de</strong><br />

toepassingen vergelijkbare materialen<br />

• geen felle contrasteren<strong>de</strong> kleuren<br />

Hoofdstuk 7 27


7.9 Overige licht-vergunningplichtige bouwwerken<br />

Sneltoetscriteria zijn, conform art. 7 van <strong>de</strong> AMvB, alleen verplicht voor <strong>de</strong> categorieën<br />

bouwwerken die hiervoor zijn behan<strong>de</strong>ld. Aanvullend daarop heeft <strong>de</strong> gemeente<br />

tevens sneltoetscriteria vastgesteld voor dakramen, zonnepanelen en zonnecollectoren,<br />

spriet-, staaf- en schotelantennes, rolhekken, luiken en rolluiken.<br />

28<br />

Deel B - Criteria


7.10 Dakramen<br />

Dakramen vallen vaak on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vergunningsvrije bouwwerken (zie <strong>de</strong> restricties in<br />

<strong>de</strong> brochures van VROM)). De volgen<strong>de</strong> omschrijvingen, uitgangspunten en criteria<br />

kunnen, wanneer bouwvergunningsvrij, wor<strong>de</strong>n gezien als aanbevelingen die kunnen<br />

bijdragen aan een verzorgd gevelbeeld. De excessenregeling heeft voornamelijk<br />

betrekking op sterk contrasterend kleur en materiaalgebruik.<br />

Omschrijving en uitgangspunten<br />

Een dakraam is een raam aangebracht in het dakvlak, waarbij <strong>de</strong> hoofdvorm van het<br />

dakvlak behou<strong>de</strong>n blijft en dakbe<strong>de</strong>kking rondom aanwezig is. Dakramen zijn niet<br />

erg dominant in het straatbeeld, maar kunnen door verschil in grootte en plaatsing<br />

binnen één dakvlak toch storend zijn.<br />

Dakramen moeten een on<strong>de</strong>rgeschikte toevoeging zijn aan een dakvlak. Het plaatsen<br />

van een dakraam mag dus niet ten koste gaan van <strong>de</strong> eenheid van het dakvlak.<br />

Bij meer<strong>de</strong>re dakramen op één doorgaand dakvlak streeft <strong>de</strong> gemeente naar een<br />

herhaling van uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking op een horizontale<br />

lijn. Daarbij moet <strong>de</strong> ruimte tussen het dakraam en goot of nok voldoen<strong>de</strong><br />

zijn. Ook <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge afstand tussen verschillen<strong>de</strong> dakramen moet voldoen<strong>de</strong> zijn<br />

om het dakvlak als eenheid te respecteren.<br />

niet geor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> plaatsing<br />

geor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> plaatsing<br />

Hoofdstuk 7 29


Criteria voor dakramen (voor zover niet bouwvergunningsvrij)<br />

In veel gevallen zullen dakramen vergunningsvrij zijn. In die gevallen waarbij dat<br />

niet het geval is geldt het navolgen<strong>de</strong>. Een dakraam is niet in strijd met re<strong>de</strong>lijke<br />

eisen van welstand als aan on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> sneltoetscriteria wordt voldaan. Voldoet<br />

een dakraam niet aan on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> criteria of is er sprake van een bijzon<strong>de</strong>re situatie<br />

of gere<strong>de</strong> twijfel aan <strong>de</strong> toepasbaarheid van <strong>de</strong> sneltoetscriteria dan kan <strong>de</strong><br />

bouwaanvraag voor advies aan <strong>de</strong> welstandscommissie wor<strong>de</strong>n voorgelegd. In geval<br />

van een beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht zal altijd <strong>de</strong><br />

welstandscommissie om advies wor<strong>de</strong>n gevraagd.<br />

algemeen:<br />

• wanneer uit <strong>de</strong> tabel op pagina 2 van dit hoofdstuk blijkt dat voor het gebiedstype<br />

waarin het bouwplan is gelegen gebiedsgerichte sneltoetscriteria opgesteld<br />

zijn, dan moet tevens daaraan getoetst wor<strong>de</strong>n. Deze gebiedsgerichte sneltoetscriteria<br />

zijn opgenomen bij het betreffen<strong>de</strong> gebiedstype (hoofdstuk 5). Wanneer<br />

er sprake is van strijdigheid tussen <strong>de</strong> gebiedsgerichte sneltoetscriteria en <strong>de</strong>ze<br />

algemene sneltoetscriteria zoals hierna beschreven, dan gaan <strong>de</strong> gebiedsgerichte<br />

sneltoetscriteria voor<br />

plaatsing en aantal:<br />

• bij meer<strong>de</strong>re dakramen in hetzelf<strong>de</strong> bouwblok regelmatige rangschikking op<br />

horizontale lijn, dus in beginsel niet boven elkaar gerangschikt<br />

• bij individuele woning/pand gecentreerd in het dakvlak of gelijk aan geleding<br />

voorgevel<br />

• minimaal 0.50 m. dakvlak boven, on<strong>de</strong>r en ter weerszij<strong>de</strong>n van het dakraam,<br />

afstand tot zijkant gemeten aan <strong>de</strong> bovenzij<strong>de</strong> van het dakraam (bij kilkepers<br />

gemeten aan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzij<strong>de</strong>/voet van <strong>de</strong> dakkapel)<br />

• bij meer<strong>de</strong>re dakramen een tussenruimte van minimaal 0.50 m.<br />

• maximaal twee dakramen op voordakvlak en vier dakramen op achter- en zijdakvlak<br />

tot in totaal maximaal 50% van het oppervlak van het betreffen<strong>de</strong> dakvlak<br />

is bebouwd.<br />

maatvoering:<br />

• oppervlakte maximaal 2.00 m 2 per dakraam<br />

• bij meer<strong>de</strong>re dakramen i<strong>de</strong>ntieke maatvoering aanhou<strong>de</strong>n<br />

vormgeving:<br />

• eenvoudige vormgeving, geen overmaat aan <strong>de</strong>tailleringen, dus beschei<strong>de</strong>n kozijnprofilering<br />

30<br />

Deel B - Criteria


materiaal en kleur:<br />

• eenvoudig en beschei<strong>de</strong>n kleurgebruik, geen opvallend en/of contrasterend<br />

kleurgebruik<br />

Hoofdstuk 7 31


7.11 Zonnepanelen en –collectoren<br />

Zonnepanelen en -collectoren vallen vaak on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vergunningsvrije bouwwerken<br />

(zie <strong>de</strong> restricties in <strong>de</strong> brochures van VROM)). De volgen<strong>de</strong> omschrijvingen,<br />

uitgangspunten en criteria kunnen, wanneer bouwvergunningsvrij, wor<strong>de</strong>n<br />

gezien als aanbevelingen die kunnen bijdragen aan een verzorgd gevelbeeld.<br />

De excessenregeling heeft voornamelijk betrekking op sterk contrasterend<br />

kleur en materiaalgebruik.<br />

Omschrijving en uitgangspunten<br />

Een zonnepaneel dient voor energieopwekking en een zonnecollector voor warmteopwekking.<br />

Deze voorzieningen wor<strong>de</strong>n in toenemen<strong>de</strong> mate ontwikkeld en toegepast.<br />

Inmid<strong>de</strong>ls is er zodanig ervaring mee opgedaan dat een zorgvuldige vormgeving<br />

en plaatsing mogelijk zijn. Zonnecollectoren of panelen die niet zichtbaar<br />

zijn vanaf het openbaar gebied hebben weinig ontsieren<strong>de</strong> invloed. De situering van<br />

zonnepanelen of -collectoren wordt echter bepaald door <strong>de</strong> optimale stand ten opzichte<br />

van <strong>de</strong> zon. Voorkeur van <strong>de</strong> gemeente voor situering aan <strong>de</strong> achterzij<strong>de</strong> kan<br />

daarom niet van doorslaggeven<strong>de</strong> aard zijn bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong>rgelijke bouwaanvragen.<br />

Alleen in bescherm<strong>de</strong> stads- en dorpsgezichten, op monumenten of<br />

beeldbepalen<strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n lijkt een alternatieve situering aan min<strong>de</strong>r belangrijke zij<strong>de</strong>n<br />

of op tuinbergingen een voor <strong>de</strong> hand liggend alternatief. Zonnecollectoren of -<br />

panelen kunnen in het ontwerp van een gebouw wor<strong>de</strong>n geïntegreerd. Als losse<br />

toevoeging kunnen ze echter heel storend werken. Bij meer<strong>de</strong>re collectoren/panelen<br />

op één doorgaand dakvlak streeft <strong>de</strong> gemeente naar een herhaling van uniforme<br />

exemplaren en een regelmatige rangschikking op een horizontale lijn.<br />

32<br />

Deel B - Criteria


Criteria voor zonnepanelen of –collectoren (voor zover niet bouwvergunningsvrij)<br />

Een zonnepaneel of –collector is niet in strijd met re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand als<br />

aan on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> sneltoetscriteria wordt voldaan. Voldoet een zonnepaneel of –<br />

collector niet aan on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> criteria of is er sprake van een bijzon<strong>de</strong>re situatie of<br />

gere<strong>de</strong> twijfel aan <strong>de</strong> toepasbaarheid van <strong>de</strong> sneltoetscriteria dan kan <strong>de</strong> bouwaanvraag<br />

voor advies aan <strong>de</strong> welstandscommissie wor<strong>de</strong>n voorgelegd. In geval van een<br />

beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht zal altijd <strong>de</strong> welstandscommissie<br />

om advies wor<strong>de</strong>n gevraagd.<br />

algemeen:<br />

• wanneer uit <strong>de</strong> tabel op pagina 2 van dit hoofdstuk blijkt dat voor het gebiedstype<br />

waarin het bouwplan is gelegen gebiedsgerichte sneltoetscriteria opgesteld<br />

zijn, dan moet tevens daaraan getoetst wor<strong>de</strong>n. Deze gebiedsgerichte sneltoetscriteria<br />

zijn opgenomen bij het betreffen<strong>de</strong> gebiedstype (hoofdstuk 5). Wanneer<br />

er sprake is van strijdigheid tussen <strong>de</strong> gebiedsgerichte sneltoetscriteria en <strong>de</strong>ze<br />

algemene sneltoetscriteria zoals hierna beschreven, dan gaan <strong>de</strong> gebiedsgerichte<br />

sneltoetscriteria voor<br />

• op het dakvlak zijn geen dakramen of –kapellen gesitueerd<br />

plaatsing en aantal:<br />

• bij meer<strong>de</strong>re panelen/collectoren regelmatige rangschikking op horizontale of<br />

verticale lijn in een bepaal<strong>de</strong> or<strong>de</strong>ning<br />

• op schuine daken: geheel binnen het dakvlak en <strong>de</strong> hellingshoek gelijk aan <strong>de</strong><br />

hellingshoek van het dakvlak.<br />

• op platte daken: geheel is gelegen binnen een hoek van 15 gra<strong>de</strong>n vanaf <strong>de</strong><br />

dakrand, met een minimumafstand tot <strong>de</strong> dakrand van 0,5 m.<br />

• geen plaatsing van panelen/collectoren aan gevels en/of wan<strong>de</strong>n<br />

vormgeving:<br />

• paneel/collector integraal opgenomen in het ontwerp van het bouwwerk<br />

• paneel/collector vormt een geheel met <strong>de</strong> installatie voor het opslaan van water<br />

of voor <strong>de</strong> opwekking van elektriciteit, zo niet dan is <strong>de</strong> installatie in het bouwwerk<br />

geplaatst<br />

materiaal en kleur:<br />

• <strong>de</strong> kleur overeenkomstig met het achterliggen<strong>de</strong> dakvlak of an<strong>de</strong>rs zwart, antraciet<br />

of donker grijs<br />

Hoofdstuk 7 33


7.12 Spriet-, staaf- en schotelantennes<br />

Spriet-, staaf- en schotelantennes vallen vaak on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vergunningsvrije bouwwerken<br />

(zie <strong>de</strong> restricties in <strong>de</strong> brochures van VROM)). De volgen<strong>de</strong> omschrijvingen,<br />

uitgangspunten en criteria kunnen, wanneer bouwvergunningsvrij, wor<strong>de</strong>n gezien<br />

als aanbevelingen die kunnen bijdragen aan een verzorgd gevelbeeld. De excessenregeling<br />

heeft voornamelijk betrekking op <strong>de</strong> situering en sterk contrasterend kleur<br />

en materiaalgebruik.<br />

Omschrijving en uitgangspunten<br />

Het gaat hier om antennes die van wezenlijk belang zijn voor het kunnen zen<strong>de</strong>n<br />

en/of ontvangen van radio-, televisie- en an<strong>de</strong>re communicatiesignalen. On<strong>de</strong>r<br />

spriet- of staafantennemast wor<strong>de</strong>n niet begrepen calamiteitensirenes en antenneinstallaties<br />

ten behoeve van mobiele telefonie. Antennes kenmerken zich door een<br />

zeer eigen technische vormgeving die vooral aan <strong>de</strong> voorzij<strong>de</strong> storend kan zijn voor<br />

het straatbeeld. De gemeente streeft dan ook naar plaatsing van antennes achter<br />

het hoofdgebouw, in ie<strong>de</strong>r geval onzichtbaar vanaf <strong>de</strong> weg of openbaar groen.<br />

Antennes kunnen vrijstaand wor<strong>de</strong>n geplaatst of op/aan een bouwwerk wor<strong>de</strong>n<br />

aangebracht. Een antenne dient een on<strong>de</strong>rgeschikt element te blijven ten opzichte<br />

van <strong>de</strong> omringen<strong>de</strong> bebouwing. Als losse toevoeging kunnen ze storend werken op<br />

het uiterlijk van een gebouw. Met name <strong>de</strong> hoogte, <strong>de</strong> bouwkundige uitwerking en<br />

<strong>de</strong>taillering van antennes mogen geen zwaar stempel op <strong>de</strong> omgeving drukken. Een<br />

zorgvuldige plaatsbepaling kan een goed mid<strong>de</strong>l zijn om <strong>de</strong>ze voorzieningen in te<br />

passen in <strong>de</strong> omgeving. Het heeft <strong>de</strong> voorkeur een antenne achter het hoofdgebouw<br />

en in ie<strong>de</strong>r geval achter <strong>de</strong> voorgevellijn te plaatsen. Daarnaast is <strong>de</strong> maatvoering<br />

en een zorgvuldige kleurkeuze van belang. De antenne dient altijd on<strong>de</strong>rgeschikt<br />

te zijn aan het hoofdgebouw of het erf waarop <strong>de</strong>ze geplaatst wordt en in<br />

ie<strong>de</strong>r geval niet <strong>de</strong> boventoon te voeren.<br />

34<br />

Deel B - Criteria


Criteria voor spriet-, staaf- en schotelantennes (voor zover niet bouwvergunningsvrij)<br />

Een spriet-, staaf- of schotelantenne is niet in strijd met re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand<br />

als aan on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> sneltoetscriteria wordt voldaan. Voldoet een spriet-, staaf- of<br />

schotelantenne niet aan on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> criteria of is er sprake van een bijzon<strong>de</strong>re<br />

situatie of gere<strong>de</strong> twijfel aan <strong>de</strong> toepasbaarheid van <strong>de</strong> sneltoetscriteria dan kan <strong>de</strong><br />

bouwaanvraag voor advies aan <strong>de</strong> welstandscommissie wor<strong>de</strong>n voorgelegd. In geval<br />

van een beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht zal altijd <strong>de</strong><br />

welstandscommissie om advies wor<strong>de</strong>n gevraagd.<br />

algemeen:<br />

• wanneer uit <strong>de</strong> tabel op pagina 2 van dit hoofdstuk blijkt dat voor het gebiedstype<br />

waarin het bouwplan is gelegen gebiedsgerichte sneltoetscriteria opgesteld<br />

zijn, dan moet tevens daaraan getoetst wor<strong>de</strong>n. Deze gebiedsgerichte sneltoetscriteria<br />

zijn opgenomen bij het betreffen<strong>de</strong> gebiedstype (hoofdstuk 5). Wanneer<br />

er sprake is van strijdigheid tussen <strong>de</strong> gebiedsgerichte sneltoetscriteria en <strong>de</strong>ze<br />

algemene sneltoetscriteria zoals hierna beschreven, dan gaan <strong>de</strong> gebiedsgerichte<br />

sneltoetscriteria voor<br />

plaatsing en aantal:<br />

• antennes bij voorkeur aan een achtergevel bevestigt, in ie<strong>de</strong>r geval achter <strong>de</strong><br />

voorgevellijn geplaatst (niet op het voorgeveldakvlak)<br />

• niet aangebracht aan monumenten of beeldbepalen<strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n<br />

• bij gestapel<strong>de</strong> woningbouw op het platte dak<br />

• bij gestapel<strong>de</strong> woningbouw op of aan het balkon geplaatst binnen het verticale<br />

en horizontale vlak van het balkon en niet aan <strong>de</strong> gevel of kozijn<br />

• maximaal één spriet-, staaf- of schotelantenne aan, op of bij een woning/pand<br />

maatvoering:<br />

• hoogte spriet- of staafantenne bij plaatsing op erf maximaal 5.00 m.<br />

• hoogte spriet- of staafantenne bij plaatsing aan gevel binnen bijzon<strong>de</strong>re beeldbepalen<strong>de</strong><br />

gebie<strong>de</strong>n zoals een dorpskern of centrumgebied maximaal 3.00 m.<br />

vanaf het snijpunt met het aangrenzen<strong>de</strong> dakvlak<br />

• hoogte spriet- of staafantenne bij plaatsing aan gevel binnen overige gebie<strong>de</strong>n<br />

zoals een bedrijventerrein , sportcomplex of woonwijk maximaal 5.00 m. vanaf<br />

het snijpunt met het aangrenzen<strong>de</strong> dakvlak<br />

• hoogte schotelantenne maximaal 3.00 m. gemeten vanaf <strong>de</strong> voet van <strong>de</strong> antenne(drager)<br />

• doorsne<strong>de</strong> schotel maximaal 2.00 m.<br />

Hoofdstuk 7 35


vormgeving:<br />

• antenne en bijbehoren<strong>de</strong> voorzieningen (mast, bedrading, tuidra<strong>de</strong>n etc) als één<br />

geheel vormgegeven<br />

• indien zichtbaar vanaf <strong>de</strong> weg of het openbaar groen zo onzichtbaar mogelijk<br />

(een minimum aan dwarssprieten kan hiertoe bijdragen)<br />

• beperken van aantal tuidra<strong>de</strong>n. Bij bevestiging aan gevel geen tuidra<strong>de</strong>n (stabiliteit<br />

wordt behaald uit <strong>de</strong> bevestiging aan <strong>de</strong> gevel)<br />

materiaal en kleur:<br />

• materiaal en kleur onopvallend en aanvaardbaar in relatie tot <strong>de</strong> omgeving,<br />

geen felle, contrasteren<strong>de</strong> kleuren maar antraciet of donker grijs<br />

36<br />

Deel B - Criteria


7.13 Rolhekken, luiken en rolluiken<br />

Rolhekken, luiken en rolluiken vallen bij woningen en woongebouwen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

vergunningsvrije bouwwerken (zie <strong>de</strong> brochures van VROM)). De volgen<strong>de</strong> omschrijvingen,<br />

uitgangspunten en criteria kunnen, wanneer bouwvergunningsvrij, wor<strong>de</strong>n<br />

gezien als aanbevelingen die kunnen bijdragen aan een verzorgd gevelbeeld. De<br />

excessenregeling heeft voornamelijk betrekking op sterk contrasterend kleur en<br />

materiaalgebruik.<br />

Omschrijving en uitgangspunten<br />

Rolhekken, luiken en rolluiken zijn voorzieningen om ruiten van gebouwen tegen<br />

inbraak en vandalisme te beschermen. Deze voorzieningen kunnen <strong>de</strong> omgeving<br />

echter ook een onherbergzaam aanzien geven, hetgeen verloe<strong>de</strong>ring juist in <strong>de</strong><br />

hand werkt. Daarom stimuleert <strong>de</strong> gemeente in <strong>de</strong> eerste plaats het toepassen van<br />

alternatieve oplossingen zoals geweldbestendig glas of elektronische beveiligingssystemen.<br />

Voor woningen is het toepassen van rolhekken, luiken en rolluiken vergunningsvrij<br />

gesteld. Voor gebouwen an<strong>de</strong>rs dan woningen en woongebouwen echter niet. Juist<br />

in winkelgebie<strong>de</strong>n zijn <strong>de</strong> problemen met <strong>de</strong>ze anti-inbraak en –vandalisme voorzieningen<br />

het grootst. De gemeente streeft er daarom naar dat rolhekken, luiken en<br />

rolluiken <strong>de</strong> uitstraling van een pand niet negatief beïnvloe<strong>de</strong>n.<br />

Hoofdstuk 7 37


Criteria voor rolhekken of (rol)luiken (voor zover niet bouwvergunningsvrij)<br />

Een rolhek, luik of rolluik is niet in strijd met re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand als aan<br />

on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> sneltoetscriteria wordt voldaan. Voldoet een rolhek, luik of rolluik<br />

niet aan on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> criteria of is er sprake van een bijzon<strong>de</strong>re situatie of gere<strong>de</strong><br />

twijfel aan <strong>de</strong> toepasbaarheid van <strong>de</strong> sneltoetscriteria dan kan <strong>de</strong> bouwaanvraag<br />

voor advies aan <strong>de</strong> welstandscommissie wor<strong>de</strong>n voorgelegd. In geval van een beschermd<br />

monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht zal altijd <strong>de</strong> welstandscommissie<br />

om advies wor<strong>de</strong>n gevraagd.<br />

algemeen:<br />

• wanneer uit <strong>de</strong> tabel op pagina 2 van dit hoofdstuk blijkt dat voor het gebiedstype<br />

waarin het bouwplan is gelegen gebiedsgerichte sneltoetscriteria opgesteld<br />

zijn, dan moet tevens daaraan getoetst wor<strong>de</strong>n. Deze gebiedsgerichte sneltoetscriteria<br />

zijn opgenomen bij het betreffen<strong>de</strong> gebiedstype (hoofdstuk 5). Wanneer<br />

er sprake is van strijdigheid tussen <strong>de</strong> gebiedsgerichte sneltoetscriteria en <strong>de</strong>ze<br />

algemene sneltoetscriteria zoals hierna beschreven, dan gaan <strong>de</strong> gebiedsgerichte<br />

sneltoetscriteria voor<br />

plaatsing:<br />

• bij voorkeur minimaal 2.00 meter teruggelegen van <strong>de</strong> uitwendige scheidingsconstructie<br />

(pui)<br />

• aan <strong>de</strong> binnenzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> uitwendige scheidingsconstructie (pui), mits:<br />

• voor minimaal 70% bestaand uit glashel<strong>de</strong>re doorkijkopeningen<br />

• ingetogen kleurgebruik of kleuren harmoniërend met interieur/gevel<br />

• aan <strong>de</strong> buitengevel, mits:<br />

• plaatsing aan <strong>de</strong> binnenzij<strong>de</strong> niet mogelijk is<br />

• voor minimaal 90% bestaand uit glashel<strong>de</strong>re doorkijkopeningen<br />

• rolkasten, geleidingen en rolhekken in <strong>de</strong> gevel wor<strong>de</strong>n ingepast<br />

• ingetogen kleurgebruik of kleuren harmoniërend met gevel<br />

38<br />

Deel B - Criteria


8. (REPRESSIEVE) CRITERIA VOOR VERGUNNINGSVRIJE<br />

BOUWWERKEN<br />

8.1 Inleiding<br />

Bij bouwvergunningsvrij bouwen geldt een aantal regels met betrekking tot het<br />

volbouwen van erf en dak, het voldoen aan het bouwbesluit, voorschriften ten aanzien<br />

van gebruik, burenrecht en ook aan re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand.<br />

Een bouwvergunningsvrij bouwwerk wordt vooraf niet aan welstandseisen getoetst.<br />

Toch zijn er grenzen gesteld aan wat gebouwd mag wor<strong>de</strong>n. Bij bouwwerken die 'in<br />

ernstige mate in strijd zijn met re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand' kan <strong>de</strong> gemeente ingrijpen.<br />

Hiervoor is <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> 'repressieve welstandstoets' ingesteld; een excessenregeling<br />

op grond waarvan gedwongen kan wor<strong>de</strong>n 'al te lelijke bouwwerken<br />

die ernstig uit <strong>de</strong> toon vallen' aan te passen.<br />

Daarnaast bestaat er <strong>de</strong> mogelijkheid vergunningsvrije bouwwerken vrijwillig te<br />

laten toetsen aan <strong>de</strong> algemene en gebiedsgerichte sneltoetscriteria.<br />

8.2 Repressieve toetsing van vergunningsvrije bouwplannen<br />

Volgens artikel 19 Ww 2002 kunnen Burgemeester en Wethou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> eigenaar van<br />

een bouwwerk dat ‘in ernstige mate in strijd is met re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand’<br />

aanschrijven om die strijdigheid op te heffen. Criteria hiervoor moeten in <strong>de</strong> welstandsnota<br />

zijn opgenomen. De excessenregeling is niet bedoeld om <strong>de</strong> plaatsing<br />

van het bouwwerk tegen te gaan. Voor <strong>de</strong> gemeente geldt het criterium dat er bij<br />

ernstige strijdigheid met re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand sprake moet zijn van een exces,<br />

dat wil zeggen een buitensporigheid in het uiterlijk die ook voor niet<strong>de</strong>skundigen<br />

evi<strong>de</strong>nt is. Het gaat hierbij dus om zaken waaraan een groot <strong>de</strong>el van<br />

<strong>de</strong> mensen zich ergert. Vaak heeft dit betrekking op het onbruikbaar maken van<br />

bouwwerken, ernstig verval van bouwwerken, het ontkennen of vernietigen van<br />

architectonische bijzon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n bij aanpassing van een bouwwerk, armoedig materiaalgebruik,<br />

toepassing van felle of contrasteren<strong>de</strong> kleuren, te opdringerige reclames<br />

of een te grove inbreuk op wat in <strong>de</strong> omgeving gebruikelijk is. Het zal dui<strong>de</strong>lijk<br />

zijn dat in een gebied waarvoor een hoog niveau is vastgesteld, er eer<strong>de</strong>r sprake kan<br />

zijn van een exces dan in een gebied met een lager welstandsniveau.<br />

De excessenregeling geldt ook voor vergunningsvrije bouwwerken. Vergunningsvrije<br />

bouwwerken die voldoen aan <strong>de</strong> sneltoetscriteria zijn in elk geval niet in strijd met<br />

re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand. Bij afwijking daarvan zullen Burgemeester en Wethou-<br />

Hoofdstuk 8 1


<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>sgevraagd beoor<strong>de</strong>len of het bouwwerk in ernstige mate met die criteria in<br />

strijd is. De in <strong>de</strong>ze nota opgestel<strong>de</strong> criteria kunnen daarbij dienen als repressief<br />

toetsingska<strong>de</strong>r voor vergunningsvrije bouwwerken.<br />

De plaatsing van een bouwvergunningsvrij bouwwerk kan overigens niet door mid<strong>de</strong>l<br />

van dit aanschrijfinstrument wor<strong>de</strong>n tegengegaan. Uitsluitend het uiterlijk van<br />

dat bouwwerk kan zo nodig wor<strong>de</strong>n aangepakt.<br />

8.3 Vrijwillige toetsing van vergunningsvrije bouwplannen<br />

Vrijwillige welstandstoetsing<br />

Om te voorkomen dat men achteraf geconfronteerd wordt met een ernstige strijdigheid<br />

van het bouwplan met re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand kan een initiatiefnemer<br />

van een te bouwen vergunningsvrij bouwwerk dit vooraf vrijwillig laten toetsen aan<br />

re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand. De algemene en gebiedsgerichte sneltoetscriteria kunnen<br />

daarbij dienen als adviserend ka<strong>de</strong>r.<br />

Een <strong>de</strong>rgelijke beoor<strong>de</strong>ling kan voorafgaand aan <strong>de</strong> realisatie wor<strong>de</strong>n uitgevoerd op<br />

verzoek van <strong>de</strong> initiatiefnemer, of na <strong>de</strong> realisatie op verzoek van belanghebben<strong>de</strong>n<br />

(waaron<strong>de</strong>r ook bestuur<strong>de</strong>rs, ambtenaren en le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> welstandscommissie).<br />

2<br />

Deel B - Criteria


DEEL C - PROCEDURE


Inhoudsopgave<br />

pagina<br />

DEEL C - PROCEDURE<br />

9. ORGANISATIE VAN WELSTAND 1<br />

9.1 De welstandscommissie 1<br />

9.2 De gemeentelijke organisatie 1<br />

9.2.1 Burgemeester en Wethou<strong>de</strong>rs voeren het welstandstoezicht uit 1<br />

9.2.2 Afwijking van het advies, afwijken van <strong>de</strong> criteria 1<br />

9.2.3 Bezwarenprocedure 2<br />

9.2.4 Vooroverleg 3<br />

9.2.5 Supervisie/relatie welstandscommissie 3<br />

10. WELSTANDS- EN BOUWVERGUNNINGSPROCEDURE 1<br />

Inhoudsopgave Deel C


9. ORGANISATIE VAN WELSTAND<br />

9.1 De welstandscommissie<br />

De Woningwet 2003 (artikel 8 lid 2) verplicht gemeenten er toe <strong>de</strong> regels met betrekking<br />

tot <strong>de</strong> samenstelling, inrichting en werkwijze van <strong>de</strong> welstandscommissie in<br />

<strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning op te nemen. Voor informatie hierover wordt u verwezen naar<br />

<strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning en <strong>de</strong> toelichting hierop.<br />

9.2 De gemeentelijke organisatie<br />

9.2.1 Burgemeester en Wethou<strong>de</strong>rs voeren het welstandstoezicht uit<br />

De bestuurlijke verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor <strong>de</strong> afgifte van <strong>de</strong> bouwvergunning ligt bij<br />

Burgemeester en Wethou<strong>de</strong>rs. Zij hebben een eigen verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor het<br />

welstandsoor<strong>de</strong>el dat tot stand komt aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> in <strong>de</strong> welstandsnota opgenomen<br />

criteria. Het advies van <strong>de</strong> onafhankelijke en <strong>de</strong>skundige welstandscommissie<br />

speelt daarbij een belangrijke rol.<br />

9.2.2 Afwijking van het advies, afwijken van <strong>de</strong> criteria<br />

Burgemeester en Wethou<strong>de</strong>rs volgen in hun oor<strong>de</strong>el in principe het advies van <strong>de</strong><br />

welstandscommissie. Daarop zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>ringsmogelijkhe<strong>de</strong>n:<br />

Afwijken van het advies op welstandsmotieven/ second-opinion<br />

Burgemeester en Wethou<strong>de</strong>rs kunnen op inhou<strong>de</strong>lijke grond afwijken van het advies<br />

van <strong>de</strong> welstandscommissie indien zij tot het oor<strong>de</strong>el komen dat <strong>de</strong> welstandscommissie<br />

<strong>de</strong> van toepassing zijn<strong>de</strong> criteria niet juist heeft geïnterpreteerd, of <strong>de</strong><br />

commissie naar hun oor<strong>de</strong>el niet <strong>de</strong> juiste criteria heeft toegepast. Indien Burgemeester<br />

en Wethou<strong>de</strong>rs bij een reguliere bouwvergunningsaanvraag op inhou<strong>de</strong>lijke<br />

grond tot een an<strong>de</strong>r oor<strong>de</strong>el komen dan <strong>de</strong> welstandscommissie staan 2 mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

ter beschikking:<br />

• Enerzijds kunnen Burgemeester en Wethou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> commissie vragen om een<br />

heroverweging. Dit gebeurt in inci<strong>de</strong>ntele gevallen waarbij aanvullen<strong>de</strong> planinformatie<br />

beschikbaar komt.<br />

• An<strong>de</strong>rzijds kunnen zij voordat het besluit op <strong>de</strong> vergunningsaanvraag wordt<br />

genomen, binnen <strong>de</strong> daarvoor geldige afhan<strong>de</strong>lingstermijn, een second-opinion<br />

aanvragen bij een an<strong>de</strong>re onafhankelijke adviescommissie.<br />

Het advies van <strong>de</strong>ze twee<strong>de</strong> commissie speelt een zware rol bij <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re oor<strong>de</strong>elsvorming<br />

van Burgemeester en Wethou<strong>de</strong>rs. Indien het advies van <strong>de</strong> reguliere com-<br />

Hoofdstuk 9 1


missie en <strong>de</strong> second-opinion tegengesteld zijn en Burgemeester en Wethou<strong>de</strong>rs op<br />

inhou<strong>de</strong>lijke grond afwijken van het advies van <strong>de</strong> reguliere welstandscommissie,<br />

wordt dit in <strong>de</strong> beslissing op <strong>de</strong> aanvraag van <strong>de</strong> bouwvergunning gemotiveerd. De<br />

reguliere welstandscommissie wordt hiervan op <strong>de</strong> hoogte gesteld.<br />

Afwijken van het advies om an<strong>de</strong>re re<strong>de</strong>nen<br />

Burgemeester en Wethou<strong>de</strong>rs krijgen volgens artikel 44 lid 1d Ww 2002 <strong>de</strong> mogelijkheid<br />

om bij het in strijd zijn van een bouwplan met re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand,<br />

toch <strong>de</strong> bouwvergunning te verlenen indien zij van mening zijn dat daarvoor an<strong>de</strong>re<br />

re<strong>de</strong>nen zijn, bijvoorbeeld van economische of maatschappelijke aard. Deze afwijking<br />

wordt in <strong>de</strong> beslissing op <strong>de</strong> aanvraag van <strong>de</strong> bouwvergunning gemotiveerd.<br />

De welstandscommissie wordt hiervan op <strong>de</strong> hoogte gesteld. Burgemeester en Wethou<strong>de</strong>rs<br />

van <strong>de</strong> gemeente zullen uiterst terughou<strong>de</strong>nd zijn met het gebruik van<br />

<strong>de</strong>ze mogelijkheid omdat <strong>de</strong> ruimtelijke kwaliteit niet snel on<strong>de</strong>rgeschikt wordt<br />

geacht aan economische of maatschappelijke belangen.<br />

9.2.3 Bezwarenprocedure<br />

Het indienen van bezwaar<br />

Belanghebben<strong>de</strong>n kunnen binnen zes weken bezwaar indienen tegen <strong>de</strong> beslissing<br />

van Burgemeester en Wethou<strong>de</strong>rs op <strong>de</strong> aanvraag voor een bouwvergunning. Belanghebben<strong>de</strong>n<br />

zijn in <strong>de</strong> regel <strong>de</strong> planindiener en <strong>de</strong> direct omwonen<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong><br />

bezwaarschriftprocedure heroverwegen Burgemeester en Wethou<strong>de</strong>rs het besluit,<br />

na advies van <strong>de</strong> ‘Commissie Bezwaar- en Beroepschriften’. Belanghebben<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n<br />

in dat geval uitgenodigd om tij<strong>de</strong>ns een hoorzitting hun standpunten na<strong>de</strong>r toe<br />

te lichten. Binnen tien weken nemen Burgemeester en Wethou<strong>de</strong>rs daarna een beslissing<br />

op het bezwaar. De belanghebben<strong>de</strong>n die het met <strong>de</strong> heroverweging niet<br />

eens zijn, kunnen hiertegen in beroep gaan.<br />

Het Cluster Bouwzaken kan informatie over <strong>de</strong> procedure geven. Als een bezwaar te<br />

maken heeft met het welstandsoor<strong>de</strong>el, richt <strong>de</strong> belanghebben<strong>de</strong> zich dus nadrukkelijk<br />

op het oor<strong>de</strong>el van Burgemeester en Wethou<strong>de</strong>rs en niet op het advies van <strong>de</strong><br />

welstandscommissie. Dat is immers alleen een advies aan Burgemeester en Wethou<strong>de</strong>rs.<br />

De welstandscommissie zelf kent daarom geen bezwaarprocedure voor belanghebben<strong>de</strong>n.<br />

Natuurlijk kunnen <strong>de</strong> ontwerper en eventueel <strong>de</strong> planindiener <strong>de</strong><br />

welstandscommissie wel een toelichting op een uitgebracht advies vragen. Na hoor<br />

en we<strong>de</strong>rhoor kan <strong>de</strong> welstandscommissie, als zij daartoe aanleiding ziet, het advies<br />

herzien. Deze herziening wordt in het advies gemotiveerd. De Fe<strong>de</strong>ratie Welstand<br />

beschikt over een beroepscommissie voor procedurele en juridische zaken. Hiervan<br />

wordt nauwelijks gebruik gemaakt. Van veel meer belang voor bouwaanvragers zou<br />

een lan<strong>de</strong>lijke beroepscommissie (een soort ombudsman) voor inhou<strong>de</strong>lijk beroep<br />

wenselijk zijn. Momenteel wordt binnen <strong>de</strong> Fe<strong>de</strong>ratie Welstand gezocht naar een<br />

<strong>de</strong>rgelijke formule.<br />

2<br />

Deel C - Procedure


9.2.4 Vooroverleg<br />

De gemeente biedt ontwerpers en planindieners <strong>de</strong> mogelijkheid om, voorafgaand<br />

aan <strong>de</strong> formele bouwvergunningsaanvraag, vooroverleg te plegen met <strong>de</strong> welstandscommissie<br />

over <strong>de</strong> interpretatie van <strong>de</strong> welstandscriteria in het concrete geval<br />

van hun bouwplan. Hiertoe kan het schetsontwerp wor<strong>de</strong>n ingediend bij het Cluster<br />

Bouwzaken. Het vooroverleg met <strong>de</strong> welstandscommissie kan pas starten nadat dui<strong>de</strong>lijkheid<br />

bestaat over <strong>de</strong> planologische aanvaardbaarheid van het plan. Omdat het<br />

vooroverleg diep kan ingrijpen in <strong>de</strong> planontwikkeling moet het met <strong>de</strong> nodige<br />

waarborgen wor<strong>de</strong>n omgeven.<br />

Ook tij<strong>de</strong>ns het vooroverleg moet <strong>de</strong> kwaliteit van het aangelever<strong>de</strong> materiaal een<br />

goed beeld geven van het plan en <strong>de</strong> relatie met <strong>de</strong> omgeving. De welstandscommissie<br />

kan zich een goed oor<strong>de</strong>el vormen als <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> zaken wor<strong>de</strong>n aangeleverd:<br />

• Situatieschets inclusief aansluiten<strong>de</strong> terreinen (minimaal schaal 1:1000).<br />

• Foto’s van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> situatie en <strong>de</strong> omgeving.<br />

• Bij verbouwingsplannen tevens schetsen van bestaan<strong>de</strong> plattegron<strong>de</strong>n.<br />

• Doorsne<strong>de</strong>n en gevelaanzichten (minimaal schaal 1:100).<br />

• Bij grote projecten kan <strong>de</strong> welstandscommissie een werkmaquette van het<br />

bouwwerk en zijn omgeving vragen om <strong>de</strong> schaal en massa te kunnen beoor<strong>de</strong>len.<br />

Het schetsplan wordt geregistreerd, gedateerd en krijgt een dossiernummer. In afwachting<br />

van <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re ontwikkelingen van het plan wordt met een preadvies/welstandsvolgformulier<br />

verslag uitgebracht van het vooroverleg en wor<strong>de</strong>n<br />

eventueel gemaakte afspraken vastgelegd. Op <strong>de</strong>ze wijze wordt zorggedragen voor<br />

een goe<strong>de</strong> verslaglegging en een consistente advisering in alle planfasen. Op verzoek<br />

van <strong>de</strong> opdrachtgever kan dit overleg achter gesloten <strong>de</strong>uren plaatsvin<strong>de</strong>n. De<br />

opdrachtgever dient <strong>de</strong>ze wens bij het college van Burgemeester en Wethou<strong>de</strong>rs<br />

kenbaar te maken. Indien <strong>de</strong> aanvrager niet akkoord gaat met het advies over het<br />

schetsplan kan <strong>de</strong> portefeuillehou<strong>de</strong>r op verzoek van <strong>de</strong> aanvrager el<strong>de</strong>rs een twee<strong>de</strong><br />

advies inwinnen.<br />

9.2.5 Supervisie/relatie welstandscommissie<br />

De gemeente kan voor bepaal<strong>de</strong> (nieuw te ontwikkelen) gebie<strong>de</strong>n een supervisor<br />

aanstellen met als taak <strong>de</strong> ruimtelijke kwaliteit te stimuleren en initiatiefnemers in<br />

<strong>de</strong> vroege planvormingsfasen reeds te informeren en te begelei<strong>de</strong>n. Om misverstan<strong>de</strong>n<br />

te voorkomen, is het van belang <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> planbegeleiding door <strong>de</strong><br />

supervisor en <strong>de</strong> uitein<strong>de</strong>lijke welstandsbeoor<strong>de</strong>ling door <strong>de</strong> welstandscommissie<br />

vooraf schriftelijk vast te leggen.<br />

Hoofdstuk 9 3


Bij het aanstellen van een supervisor zullen <strong>de</strong> betrokken af<strong>de</strong>lingen van <strong>de</strong> gemeente<br />

zorgdragen voor een hel<strong>de</strong>re taakomschrijving en een goe<strong>de</strong> afstemming<br />

tussen ste<strong>de</strong>nbouwkundige supervisie en welstandsbeoor<strong>de</strong>ling. Dorp, Stad en Land<br />

kan <strong>de</strong> gemeente adviseren over <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> rollen en taken van een supervisor<br />

in relatie tot welstandstoezicht.<br />

Zie bijlage m.b.t. supervisor in relatie tot welstandscommissie.<br />

4<br />

Deel C - Procedure


10. WELSTANDS- EN BOUWVERGUNNINGSPROCEDURE<br />

Status<br />

Deze beleidsnota geeft voor het gehele grondgebied van <strong>de</strong> gemeente <strong>Bernisse</strong><br />

richting aan <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling van bouwwerken door welstand. De nota geeft op lokaal<br />

niveau inhoud aan <strong>de</strong> nieuwe wijze van weIstandstoezicht zoals <strong>de</strong>ze is vastgelegd<br />

in <strong>de</strong> vernieuw<strong>de</strong> Woningwet.<br />

De <strong>Welstandsnota</strong> <strong>Bernisse</strong> is, na vaststelling in <strong>de</strong> gemeenteraad, het instrument<br />

waarmee <strong>de</strong> welstandstoets van bouwwerken uitgevoerd wordt. De wet heeft daarbij<br />

vastgelegd dat <strong>de</strong>ze toets gebaseerd moet zijn op zowel algemene als gebiedseigen<br />

kwaliteiten en kenmerken en voor <strong>de</strong> burger transparant en navolgbaar moet<br />

zijn. In essentie komt het erop neer dat:<br />

• <strong>de</strong> gemeenteraad bepaalt welk welstandsniveau en welke criteria in welk gebied<br />

van belang zijn bij <strong>de</strong> toetsing;<br />

• <strong>de</strong> burger in staat moet zijn daarvan kennis te nemen en zodoen<strong>de</strong> vooraf weet<br />

waarop zijn bouwplan zal wor<strong>de</strong>n getoetst;<br />

• welstandstoezicht daar vervolgens naar te han<strong>de</strong>len heeft en welstandstoezicht<br />

haar beoor<strong>de</strong>ling van het bouwwerk op die criteria goed naar <strong>de</strong> burger dient te<br />

communiceren.<br />

Deze beleidsnota is zodanig opgesteld dat <strong>de</strong>ze aan <strong>de</strong> eisen van <strong>de</strong> nieuwe Woningwet<br />

voldoet.<br />

Nieuwe Woningwet<br />

Met <strong>de</strong> nieuwe Woningwet wordt een nieuwe vormgeving van welstandsadvisering<br />

beoogd. Deze dient gebaseerd te zijn op vooraf geformuleer<strong>de</strong> criteria, die zijn<br />

vastgesteld door <strong>de</strong> gemeenteraad. Daarnaast is een nieuwe categorie-in<strong>de</strong>ling van<br />

bouwwerken in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> bouwvergunningsprocedure gemaakt:<br />

• regulier bouwvergunningplichtige bouwwerken<br />

• licht bouwvergunningplichtige bouwwerken<br />

• bouwvergunningsvrije bouwwerken<br />

De categorie-in<strong>de</strong>ling is uitgewerkt in <strong>de</strong> Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB)<br />

bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken. Hierin staat<br />

aangegeven welke bouwwerken bouwvergunningsvrij dan wel licht-bouwvergunningplichtig<br />

zijn.<br />

Als u wilt bouwen moet u daar meestal een bouwvergunning van <strong>de</strong> gemeente voor<br />

hebben. Voor een aantal bouwwerken is geen bouwvergunning nodig, mits aan<br />

bepaal<strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n voldaan wordt. Alle (ver)bouwplannen moeten wor<strong>de</strong>n<br />

Hoofdstuk 10 1


voorgelegd aan <strong>de</strong> gemeente. Deze toetst ze dan vooraf op een aantal door <strong>de</strong> wet<br />

voorgeschreven punten. Sommige (kleinere) bouwwerken doorlopen een 'lichte'<br />

bouwvergunningsprocedure en on<strong>de</strong>rgaan daarbij een min<strong>de</strong>r uitgebrei<strong>de</strong> toets dan<br />

bouwwerken die aan een 'reguliere' bouwvergunningsprocedure wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rworpen.<br />

De regels verschillen per bouwwerk en per situatie. Ze schrijven bepaal<strong>de</strong><br />

voorwaar<strong>de</strong>n voor waaraan moet wor<strong>de</strong>n voldaan om bouwvergunningsvrij te mogen<br />

bouwen. Als uw bouwwerk aan één van <strong>de</strong>ze voorwaar<strong>de</strong>n niet voldoet, dan<br />

geldt <strong>de</strong> vergunningsvrijheid niet meer.<br />

Als gevolg van <strong>de</strong>ze nieuwe in<strong>de</strong>ling veran<strong>de</strong>ren ook <strong>de</strong> te volgen procedures. De<br />

verschillen<strong>de</strong> soorten categorieën bouwwerken doorlopen een bepaal<strong>de</strong> procedure<br />

met hierin verschillen<strong>de</strong> toetselementen. Hieron<strong>de</strong>r is per categorie bouwwerk aangegeven<br />

hoe <strong>de</strong> procedure verloopt en aan welke elementen een bouwaanvraag<br />

wordt getoetst.<br />

Bouwvergunningsprocedure : regulier bouwvergunningplichtige bouwwerken<br />

Complete nieuwbouw en verbouwwerkzaamhe<strong>de</strong>n met een forsere omvang zijn<br />

regulier bouwvergunningplichtig. Voor regulier bouwvergunningplichtige bouwwerken<br />

geldt dat Burgemeester en Wethou<strong>de</strong>rs binnen 12 weken na indienen van<br />

het plan beslissen omtrent <strong>de</strong> aanvraag. Deze termijn kan éénmalig met 6 weken<br />

wor<strong>de</strong>n verlengd. De aanvraag wordt in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> zowel op zijn kwalitatieve als<br />

op bouwtechnische aspecten getoetst. Allereerst vindt een ruimtelijke (Bestemmingsplan<br />

en voorschriften van ste<strong>de</strong>nbouwkundige aard uit <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning)<br />

en welstandstoetsing plaats. Indien het bouwplan in <strong>de</strong> kwalitatieve toets positief is<br />

beoor<strong>de</strong>eld volgt nog een bouwtechnische toets (bouwbesluit en bouwveror<strong>de</strong>ning<br />

voorzover geen voorschriften van ste<strong>de</strong>nbouwkundige aard). Bij het gefaseerd indienen<br />

van een bouwaanvraag vindt in <strong>de</strong> eerste 6 weken <strong>de</strong> ruimtelijke en welstandstoets<br />

plaats. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> 6 weken wordt het plan getoetst aan het bouwbesluit<br />

en <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning voorzover geen voorschriften van ste<strong>de</strong>nbouwkundige<br />

aard. Bij gefaseerd indienen kan <strong>de</strong> procedure maximaal met twee keer 6 weken<br />

wor<strong>de</strong>n verlengd (één keer 6 weken verlenging voor <strong>de</strong> ruimtelijke en welstandstoets<br />

en één keer 6 weken verlenging voor <strong>de</strong> bouwtechnische toets).<br />

2<br />

Deel C - Procedure


Indienen<br />

aanvraag<br />

Ste<strong>de</strong>nbouwkundige en<br />

welstandstoets<br />

Bouwtechnische<br />

toets<br />

6 weken 6 weken<br />

Inboeken<br />

Indienen aanvraag<br />

Toetsen aan compleetheid<br />

Aanvullen<br />

Niet-compleet<br />

Compleet<br />

RUIMTELIJKE TOETS<br />

Niet akkoord<br />

Akkoord<br />

Aanvullen<strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouwkundige<br />

on<strong>de</strong>rbouwing<br />

WELSTANDSTOETS<br />

Ambtelijk voorberei<strong>de</strong>n<br />

Aanvullen<strong>de</strong><br />

uitwerking<br />

Behan<strong>de</strong>len in commissie<br />

Ambtelijk verslag<br />

ADVIES AANHOUDEN<br />

NEGATIEF ADVIES<br />

POSITIEF ADVIES<br />

AFWIJZEN<br />

BOUWTECHNISCHE TOETS<br />

VERLENEN VERGUNNING<br />

Bouwvergunningsprocedure : licht bouwvergunningplichtige bouwwerken<br />

Kleinere bouwwerken, zoals een dakkapel of bijgebouw aan <strong>de</strong> voorkant van een<br />

gebouw zijn meestal licht-vergunningplichtig. Voor licht bouwvergunningplichtige<br />

bouwwerken geldt dat Burgemeester en Wethou<strong>de</strong>rs binnen 6 weken na indienen<br />

van het plan beslissen omtrent <strong>de</strong> aanvraag. De aanvraag wordt in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong><br />

getoetst aan:<br />

• het bouwbesluit: voor zover betrekking op <strong>de</strong> constructieve veiligheid;<br />

• het bestemmingsplan;<br />

• <strong>de</strong> sneltoetscriteria van welstand: afhankelijk van type/aard van het bouwwerk<br />

(conform welstandsnota);<br />

• <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning: voorzover het betreft voorschriften van ste<strong>de</strong>nbouwkundige<br />

aard.<br />

• Monumentenvergunning<br />

Welke bouwwerken slechts een lichte bouwvergunningsprocedure doorlopen staat<br />

vermeld in het 'Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige<br />

bouwwerken'. Dat is een officieel, wettelijk document dat bij <strong>de</strong> Woningwet hoort.<br />

Hoofdstuk 10 3


Bouwvergunningsvrije bouwwerken<br />

Meestal zijn kleine bouwwerken, zoals een afscheiding tussen balkons of dakterrassen,<br />

zonweringen of rolluiken, maar ook dakkapellen en bijgebouwen aan <strong>de</strong> achterkant<br />

van een woning, bouwvergunningsvrij. Deze bouwactiviteiten kunnen uitgevoerd<br />

wor<strong>de</strong>n zon<strong>de</strong>r dat hiervoor toestemming van <strong>de</strong> gemeente benodigd is.<br />

Uitzon<strong>de</strong>ring hierop vormen bouwvergunningsvrije bouwwerken in bescherm<strong>de</strong><br />

stads- en dorpsgezichten en bouwvergunningsvrije bouwwerken aan of bij monumenten.<br />

Deze zijn 'licht bouwvergunningplichtig' en dienen <strong>de</strong>rhalve bovengenoem<strong>de</strong><br />

procedure te doorlopen.<br />

Bij bouwvergunningsvrij bouwen gel<strong>de</strong>n een aantal regels met betrekking tot het<br />

volbouwen van erf en dak, het voldoen aan het bouwbesluit, voorschriften ten aanzien<br />

van gebruik, burenrecht en ook aan re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand. Een bouwvergunningsvrij<br />

bouwwerk wordt vooraf niet aan welstandseisen getoetst. Toch zijn<br />

er grenzen gesteld aan wat u mag bouwen. Als u een bouwwerk maakt dat 'in ernstige<br />

mate in strijd is met re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand', kan <strong>de</strong> gemeente ingrijpen.<br />

Hiervoor is <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> 'repressieve welstandstoets' ingesteld; een excessenregeling<br />

op grond waarvan u gedwongen kunt wor<strong>de</strong>n uw 'al te lelijke bouwwerk dat<br />

ernstig uit <strong>de</strong> toon valt' aan te passen. De gemeente <strong>Bernisse</strong> geeft er dan ook <strong>de</strong><br />

voorkeur aan dat men ook voor bouwvergunningsvrije bouwwerken vooraf naar het<br />

gemeenteloket komt voor advisering en on<strong>de</strong>rsteuning.<br />

Wat <strong>de</strong> repressieve welstandstoets inhoudt is te vin<strong>de</strong>n in Deel B - Hoofdstuk 8 'Repressieve<br />

criteria voor vergunningsvrije bouwwerken'.<br />

De Welstandstoets<br />

De welstandstoets is dus één toetselement in <strong>de</strong> bouwvergunningsprocedure en<br />

wordt, al naar gelang het type bouwwerk, uitgevoerd door <strong>de</strong> welstandscommissie<br />

dan wel ambtelijk afgehan<strong>de</strong>ld.<br />

De welstandstoets wordt door <strong>de</strong> welstandscommissie uitgevoerd in geval van regulier<br />

bouwvergunningplichtige bouwwerken en lichte bouwvergunningplichtige<br />

bouwwerken voorzover niet af te han<strong>de</strong>len aan het loket. Welstand kan een positief<br />

besluit nemen over een bouwplan, maar <strong>de</strong> opdrachtgever ook vragen om binnen<br />

twee weken een aantal on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len na<strong>de</strong>r uit te werken of aan te passen. Indien het<br />

plan (ook na eventuele aanpassingen) in onvoldoen<strong>de</strong> mate voldoet aan <strong>de</strong> toetsingscriteria,<br />

zal welstand het plan afwijzen. Bij afwijzing (en uiteraard goedkeuring)<br />

sluit <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>lingsprocedure. Een plan dat na afwijzing in aangepaste vorm<br />

opnieuw wordt ingediend doorloopt weer <strong>de</strong> volledige procedure, inclusief <strong>de</strong><br />

daarbij behoren<strong>de</strong> legeskosten.<br />

4<br />

Deel C - Procedure


De categorie licht bouwvergunningplichtige bouwwerken die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 'sneltoetscriteria'<br />

valt, wordt ambtelijk op welstand getoetst. Hiervoor zijn zogenaam<strong>de</strong> 'sneltoetscriteria'<br />

opgesteld. Deze zijn in Deel B - Hoofdstuk 7 'Sneltoetscriteria' opgenomen.<br />

Niveau van welstand<br />

Per zwaarte van <strong>de</strong> welstandstoets (het niveau van welstand) wor<strong>de</strong>n concrete soorten<br />

toetsingscriteria benoemd. Voor <strong>de</strong> gemeente <strong>Bernisse</strong> zijn in <strong>de</strong>ze welstandsnota<br />

drie niveaus van welstandstoezicht on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:<br />

• BASIS niveau van welstand;<br />

• PLUS niveau van welstand;<br />

• BIJZONDER niveau van welstand.<br />

De niveaus geven het belang van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> ruimtelijke en architectonische kwaliteiten<br />

aan en <strong>de</strong> politieke wens dat nieuwe bouwplannen daar rekening mee hou<strong>de</strong>n.<br />

De soorten toetsingscriteria wor<strong>de</strong>n benoemd in het welstandsniveauschema in<br />

zoals opgenomen in hoofdstuk 2.<br />

Criteria<br />

Regulier bouwvergunningplichtige bouwwerken wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> hierboven vernoem<strong>de</strong><br />

welstandstoets op vier soorten criteria getoetst:<br />

• Algemene criteria;<br />

• Gebiedsgerichte criteria;<br />

• Sneltoetscriteria ;<br />

• Thematische criteria.<br />

Algemene criteria<br />

Bij <strong>de</strong> toets op <strong>de</strong> algemene criteria wordt gekeken naar <strong>de</strong> architectonische kwaliteit<br />

en passendheid van het bouwwerk op zich. De algemene criteria zijn universele<br />

kwaliteitsprincipes, gericht op het vakmanschap van het architectonisch ontwerp en<br />

<strong>de</strong> zeggingskracht van het bouwwerk. Zij zijn gericht op <strong>de</strong> relatie, tussen vorm en<br />

sociaal-culturele context, goe<strong>de</strong> schaal en maatverhoudingen en het evenwicht tussen<br />

hel<strong>de</strong>rheid en complexiteit.<br />

Gebiedsgerichte criteria<br />

De gebiedsgerichte criteria beoor<strong>de</strong>len een bouwwerk op <strong>de</strong> relatie van dat bouwwerk<br />

met zijn omgeving. De gebiedsgerichte toets hanteert vier hoofdcategorieën<br />

criteria:<br />

• <strong>de</strong> situering van het bouwwerk;<br />

• <strong>de</strong> hoofdvormen van het bouwwerk;<br />

• <strong>de</strong> gevelaanzichten van het bouwwerk;<br />

• <strong>de</strong> materialisatie en <strong>de</strong>taillering van het bouwwerk.<br />

Hoofdstuk 10 5


Sneltoetscriteria<br />

De sneltoetscriteria zijn criteria voor kleine, veelvoorkomen<strong>de</strong> bouwwerken, die<br />

licht-bouwvergunningplichtig zijn. Het gaat hier om: aan- en uitbouwen, bijgebouwen<br />

en overkappingen, kozijn- en gevelwijzigingen, dakkapellen, erfafscheidingen,<br />

dakramen, zonnepanelen en –collectoren, spriet-, staaf- en schotelantennes, rolhekken,<br />

luiken en rolluiken. Deze criteria zijn zowel algemeen als gebiedsspecifiek.<br />

De sneltoetscriteria gel<strong>de</strong>n ook voor <strong>de</strong> grotere aan- en uitbouwen, bijgebouwen,<br />

overkappingen en dakkapellen die regulier bouwvergunningplichtig zijn (zie ook<br />

hoofdstuk 5, p 1, 2 en 3).<br />

Bouwaanvragen voor <strong>de</strong>ze licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken wor<strong>de</strong>n in<br />

<strong>de</strong> meeste gevallen ambtelijk getoetst.<br />

Bouwplannen, die betrekking hebben op licht-vergunningplichtige bouwwerken,<br />

waarvoor geen sneltoetscriteria zijn opgenomen, wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> welstandscommissie<br />

getoetst. De welstandscommissie beoor<strong>de</strong>elt <strong>de</strong>ze plannen aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong><br />

algemene en gebiedsgerichte criteria.<br />

Kleine veelvoorkomen<strong>de</strong> bouwwerken, waarvoor sneltoetscriteria zijn geformuleerd,<br />

kunnen <strong>de</strong>el uitmaken van een totaal bouwplan, dat reguliervergunningplichtig<br />

is en ter advisering bij <strong>de</strong> welstandscommissie ligt. De welstandscommissie betrekt<br />

bij <strong>de</strong> toets van dit totale bouwplan ook <strong>de</strong> relevante sneltoetscriteria.<br />

Om te voorkomen, dat men achteraf geconfronteerd wordt met re<strong>de</strong>lijke eisen van<br />

welstand kan een initiatiefnemer van een te bouwen vergunningsvrije bouwwerk dit<br />

vrijwillig toetsen aan re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand. De sneltoetscriteria kunnen dan<br />

dienen als adviserend toetsingska<strong>de</strong>r.<br />

Thematische criteria<br />

Voor specifieke bouwwerken of bouwwerken op specifieke locaties zijn aanvullen<strong>de</strong><br />

criteria opgesteld. Per thema is een on<strong>de</strong>rscheid gemaakt in ambitieniveau en een<br />

aansluiting gezocht bij het ruimtelijke kwaliteitsbeleid en <strong>de</strong> gewenste ontwikkelingen.<br />

Deze thematische bebouwingstypen zijn uitgewerkt in Deel B - Hoofdstuk 6 van<br />

<strong>de</strong>ze nota. Voor specifieke gebouwtypen en bouwwerken geldt dat <strong>de</strong> criteria altijd<br />

in samenhang gezien moeten wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> gebiedsgerichte criteria waarin het<br />

bouwwerk wordt geplaatst.<br />

6<br />

Deel C - Procedure


Benodig<strong>de</strong> beschei<strong>de</strong>n bij welstandstoets<br />

Om een plan goed te kunnen beoor<strong>de</strong>len dient <strong>de</strong> aanvrager voldoen<strong>de</strong> informatie<br />

over het plan te verstrekken. De kwaliteit van het aangelever<strong>de</strong> materiaal (plattegron<strong>de</strong>n,<br />

tekeningen, foto's etc.) moet een goed beeld geven van het bouwplan en<br />

<strong>de</strong> relatie met <strong>de</strong> omgeving. De commissie kan zich een goed oor<strong>de</strong>el vormen als<br />

tenminste <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> zaken wor<strong>de</strong>n aangeleverd:<br />

• een situatietekening inclusief aansluiten<strong>de</strong> terreinen (minimaal schaal1 :1000);<br />

• foto's van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> situatie en <strong>de</strong> omgeving;<br />

• bij verbouwingsplannen tevens tekeningen van bestaan<strong>de</strong> plattegron<strong>de</strong>n;<br />

• doorsne<strong>de</strong>n en gevelaanzichten (minimaal schaal1 :100);<br />

• tekeningen van <strong>de</strong> principe<strong>de</strong>tails die verband hou<strong>de</strong>n met het uiterlijk van het<br />

bouwwerk;<br />

• kleurenschema's en een materiaallijst;<br />

• kopieën van <strong>de</strong> relevante criteria uit <strong>de</strong> welstandsnota.<br />

• Wanneer het plan een monument betreft, dient <strong>de</strong> re<strong>de</strong>ngeven<strong>de</strong> beschrijving<br />

van het monument bij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling van het plan beschikbaar te zijn. Bij grote<br />

projecten kan <strong>de</strong> welstandscommissie een werkmaquette van het bouwwerk en<br />

zijn omgeving vragen om <strong>de</strong> schaal en massa te kunnen beoor<strong>de</strong>len.<br />

Hoofdstuk 10 7


BIJLAGEN


Inhoudsopgave<br />

BIJLAGEN<br />

Bijlage 1: Bebouwingskenmerken<br />

Bijlage 2: Begrippenlijst<br />

Bijlage 3: MIP-pan<strong>de</strong>n<br />

Bijlage 4: Monumentenlijst<br />

Bijlage 5: Regionaal ka<strong>de</strong>r welstand Zuid-Hollandse Eilan<strong>de</strong>n<br />

Inhoudsopgave Bijlagen


Bijlage 1: Bebouwingskenmerken


Bijlage 1 1


2<br />

Bijlage 1


Bijlage 2: Begrippenlijst


Aanbouw:<br />

een grondgebon<strong>de</strong>n toevoeging van een afzon<strong>de</strong>rlijke ruimte<br />

aan een hoofdgebouw; <strong>de</strong>ze toevoeging heeft een directe verbinding<br />

met dit hoofdgebouw; <strong>de</strong> toevoeging is in bouwkundig<br />

opzicht on<strong>de</strong>rgeschikt aan het hoofdgebouw.<br />

Aangekapt:<br />

met kap bevestigd aan dakvlak.<br />

Aardtinten:<br />

roodbruine tinten.<br />

Achterkant:<br />

<strong>de</strong> achtergevel, het achtererf en het dakvlak aan <strong>de</strong> achterzij<strong>de</strong><br />

van een gebouw; <strong>de</strong> zijgevel, het zijerf en het dakvlak aan <strong>de</strong><br />

zijkant van een gebouw voor zover die zij<strong>de</strong> (zij<strong>de</strong>lings) niet<br />

gekeerd is naar <strong>de</strong> weg of openbaar groen.<br />

Afdak:<br />

dak dat is aangebracht tegen een muur of gebouw om tegen<br />

neerslag te beschermen.<br />

Afstemmen:<br />

in overeenstemming brengen met.<br />

Antennedrager:<br />

antennemast of an<strong>de</strong>re constructie bedoeld voor <strong>de</strong> bevestiging<br />

van een antenne.<br />

Antenne-installatie: installatie bestaan<strong>de</strong> uit een antenne, een antennedrager, <strong>de</strong><br />

bedrading en <strong>de</strong> al dan niet in een techniekkast opgenomen<br />

apparatuur, met <strong>de</strong> daarbij behoren<strong>de</strong> bevestigingsconstructie.<br />

Asymmetrische kap: za<strong>de</strong>ldak met twee ongelijke dakvlakken.<br />

Authentiek:<br />

Overeenstemmend met het oorspronkelijke, origineel, eigen<br />

kenmerken dragend, oorspronkelijk.<br />

Bebouwing:<br />

één of meer gebouwen en/of an<strong>de</strong>re bouwwerken.<br />

Bedrijfsbebouwing: gebouwen ten behoeve van bedrijven zoals hallen, werkplaatsen<br />

en loodsen, hebben meestal een utilitair karakter.<br />

Behou<strong>de</strong>n:<br />

handhaven, bewaren, in stand hou<strong>de</strong>n.<br />

Belen<strong>de</strong>nd:<br />

naastgelegen, (direct) grenzend aan.<br />

Bijlage 2 1


Beschermd stadsof<br />

dorpsgezicht:<br />

gebied dat vanwege <strong>de</strong> ruimtelijke of cultuurhistorische waar<strong>de</strong><br />

is aangewezen tot beschermd gebied krachtens <strong>de</strong> Monumentenwet<br />

1988<br />

Bestemmingsplan:<br />

door <strong>de</strong> gemeenteraad vastgesteld plan als bedoeld in artikel<br />

10 WRO waarin gebruik van grond en bebouwingsvoorschriften<br />

zijn vastgelegd.<br />

Bestrating:<br />

verharding zoals straatstenen of tegels.<br />

Bijgebouw:<br />

een gebouw, dat in bouwkundig en functioneel opzicht on<strong>de</strong>rgeschikt<br />

is aan het hoofdgebouw en ten dienste staat van<br />

dat hoofdgebouw; een bijgebouw kan zowel vrijstaand zijn als<br />

niet-vrijstaand (aangebouwd) zijn; een bijgebouw heeft geen<br />

directe verbinding met het hoofdgebouw.<br />

Blin<strong>de</strong> muur / gevel: gevel of muur zon<strong>de</strong>r raam, <strong>de</strong>ur of an<strong>de</strong>re opening.<br />

Boeiboord:<br />

opstaan<strong>de</strong> kant van een dakgoot of dakrand, meestal uitgevoerd<br />

in hout of plaatmateriaal.<br />

Boer<strong>de</strong>rij:<br />

gebouw of gebouwen op een erf met een (oorspronkelijk)<br />

agrarische functie en het daarbij behoren<strong>de</strong> woonhuis.<br />

Bouwblok:<br />

een aan alle zij<strong>de</strong>n door straten, wegen of groen begrens<strong>de</strong><br />

groep gebouwen, die een ste<strong>de</strong>nbouwkundige eenheid vormt.<br />

Bouwen:<br />

het plaatsen, het geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk oprichten, vernieuwen<br />

of veran<strong>de</strong>ren of het vergroten van een bouwwerk.<br />

Bouwlaag:<br />

verdieping van een gebouw.<br />

Bouwperceel:<br />

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het bestemmingsplan<br />

een zelfstandige, bij elkaar behoren<strong>de</strong> bebouwing<br />

is toegestaan.<br />

Bouwvergunning:<br />

vergunning als bedoeld in artikel 40, eerste lid van <strong>de</strong> Woningwet.<br />

2<br />

Bijlage 2


Bouwwerk:<br />

Bovenbouw:<br />

Buitengebied:<br />

Bungalow:<br />

Buurtschap:<br />

Conformeren:<br />

Context:<br />

Contrasteren:<br />

Dak:<br />

Dakbe<strong>de</strong>kking:<br />

Dakbeschot:<br />

Dakhelling:<br />

Dakkapel:<br />

Dakopbouw:<br />

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of<br />

an<strong>de</strong>r materiaal, welke hetzij direct of indirect met <strong>de</strong> grond is<br />

verbon<strong>de</strong>n, hetzij direct of indirect steun vindt in of op <strong>de</strong><br />

grond.<br />

het boven<strong>de</strong>el van een gebouw; heeft meestal betrekking op<br />

<strong>de</strong> schuine kap van een huis met <strong>de</strong> daarbij behoren<strong>de</strong> kopgevels.<br />

buiten <strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong> kom gelegen gebied, ook wel lan<strong>de</strong>lijk<br />

gebied genoemd.<br />

meestal vrijstaan<strong>de</strong> woning waarvan alle vertrekken op <strong>de</strong> begane<br />

grond zijn gesitueerd.<br />

verzameling woningen of boer<strong>de</strong>rijen buiten <strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong><br />

kom.<br />

zich voegen naar, gelijkvorming maken, aanpassen aan, afstemmen<br />

op.<br />

omgeving, situatie, geheel van omringen<strong>de</strong> ruimtelijke kenmerken.<br />

een tegenstelling vormen.<br />

af<strong>de</strong>kking van een gebouw, vlak of hellend dak, waarop dakbe<strong>de</strong>kking<br />

is aangebracht.<br />

materiaal en constructie waarmee een dakvlak is afge<strong>de</strong>kt om<br />

te voorkomen dat er water binnenkomt.<br />

be<strong>de</strong>kking van een kap, bestaan<strong>de</strong> uit planken of <strong>de</strong>len, die<br />

over <strong>de</strong> gordingen of <strong>de</strong> daksparren zijn aangebracht.<br />

<strong>de</strong> hoek van het dak.<br />

uitbouw op een hellend dakvlak.<br />

een toevoeging aan <strong>de</strong> bouwmassa door het verhogen van <strong>de</strong><br />

nok van het dak, die het silhouet van het oorspronkelijke dak<br />

veran<strong>de</strong>rt.<br />

Bijlage 2 3


Daknok:<br />

hoogste punt van een schuin dak. Horizontale snijlijn van twee<br />

dakvlakken, <strong>de</strong> hoogste lijn van het dak.<br />

Dakraam:<br />

raam in een hellend vlak.<br />

Dakvlak:<br />

een vlak van het dak/kap.<br />

Dakvoet:<br />

laagste punt van een schuin dak. Het snijpunt van <strong>de</strong> daklijn en<br />

<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> gevellijn.<br />

Damwandprofiel:<br />

metalen beplatingsmateriaal met een damwandprofilering.<br />

Detail:<br />

ontmoeting van verschillen<strong>de</strong> bouw<strong>de</strong>len zoals gevel en dak of<br />

gevel en raam.<br />

Detaillering:<br />

uitwerking, weergave van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len cq aansluitingen.<br />

Diversiteit:<br />

verschei<strong>de</strong>nheid, afwisseling, variatie.<br />

Ensemble:<br />

architectonische en ste<strong>de</strong>nbouwkundige compositie van meer<strong>de</strong>re<br />

pan<strong>de</strong>n.<br />

Erf:<br />

al dan niet bebouwd perceel of ge<strong>de</strong>elte daarvan dat direct is<br />

gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht<br />

ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en , voor zover<br />

een bestemmingsplan van toepassing is, <strong>de</strong> bestemming <strong>de</strong>ze<br />

inrichting niet verbiedt.<br />

Eerste verdieping:<br />

twee<strong>de</strong> bouwlaag van <strong>de</strong> woning of het woongebouw, een<br />

souterrain of kel<strong>de</strong>r niet daaron<strong>de</strong>r begrepen.<br />

Erker:<br />

kleine toevoeging van ten hoogste één bouwlaag aan <strong>de</strong> gevel<br />

van een gebouw, meestal uitgevoerd in hout en glas.<br />

Flat:<br />

groot gebouw met meer<strong>de</strong>re verdiepingen/woonlagen. De<br />

appartementen in <strong>de</strong> flat zijn meestal gelijkvloers en wor<strong>de</strong>n<br />

op hun beurt flat/flatjes genoemd.<br />

Galerij:<br />

gang aan <strong>de</strong> buitenkant van een (flat)gebouw die toegang<br />

verschaft tot <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke woningen.<br />

4<br />

Bijlage 2


Gebouw:<br />

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, over<strong>de</strong>kte,<br />

geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk met wan<strong>de</strong>n omsloten ruimte vormt.<br />

Geleding:<br />

verticale of horizontale in<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> gevel door mid<strong>de</strong>l van<br />

inspringingen.<br />

Gepot<strong>de</strong>kseld:<br />

horizontaal ge<strong>de</strong>eltelijk over elkaar vallen<strong>de</strong> gevelbeplating<br />

(oorspronkelijk houten planken).<br />

Gevel:<br />

buitenmuur van een gebouw (afhankelijk van <strong>de</strong> plaats <strong>de</strong><br />

voor-, zij- of achtergevel).<br />

(Gevel)geleding:<br />

on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> gevel in kleinere vlakken. Verticale,<br />

horizontale of figuratieve in<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> gevel door mid<strong>de</strong>l<br />

van gevelopeningen, metselwerk, inspringingen of an<strong>de</strong>re gevelkenmerken<br />

en -<strong>de</strong>tailleringen.<br />

Goot:<br />

waterafvoer, veelal tussen gevel en dakvlak.<br />

Gootklos:<br />

in <strong>de</strong> muur bevestigd stuk balk te on<strong>de</strong>rsteuning van een goot.<br />

Gootlijn:<br />

veelal horizontale lijn die een goot of meer<strong>de</strong>re goten aan <strong>de</strong><br />

gevel vormen.<br />

Groengebied:<br />

gebied met veel beplanting zoals parken, plantsoenen, sportterreinen<br />

en natuurgebie<strong>de</strong>n.<br />

Hoekaanbouw:<br />

grondgebon<strong>de</strong>n toevoeging meestal van één bouwlaag aan <strong>de</strong><br />

hoek van een gebouw.<br />

Hoofdgebouw:<br />

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of<br />

afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.<br />

Hoogbouw:<br />

gebouwen van meer dan vier lagen.<br />

Individueel gebouw: zelfstandig, op zichzelf staand gebouw.<br />

Industriegebied:<br />

gebied bestemd voor <strong>de</strong> vestiging van industrie.<br />

Installatie:<br />

set van elektrische beeld- en/of geluidsapparatuur, het aanbrengen<br />

van technische toestellen (montage) en/of <strong>de</strong>ze toestellen<br />

zelf.<br />

Bijlage 2 5


Kap:<br />

samenstel van houten, ijzeren of betonnen on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len dat <strong>de</strong><br />

dakbe<strong>de</strong>kking draagt.<br />

Kavel:<br />

grondstuk, kadastrale eenheid.<br />

Kern:<br />

centrum van een dorp of stad.<br />

Kop:<br />

in het algemeen gebruikt om <strong>de</strong> smalle kant van een rechthoekige<br />

vorm aan te dui<strong>de</strong>n, bijvoorbeeld een gebouw.<br />

Laag:<br />

zie bouwlaag.<br />

Laagbouw:<br />

gebouwen van één of twee lagen.<br />

Lan<strong>de</strong>lijk gebied:<br />

zie buitengebied.<br />

Latei:<br />

draagbalk boven gevelopening.<br />

Lessenaarsdak:<br />

dak met één hellend, niet on<strong>de</strong>rbroken, dakvlak.<br />

Lijst:<br />

een meestal versier<strong>de</strong> en geprofileer<strong>de</strong> rand als bekroning van<br />

<strong>de</strong> bovenzij<strong>de</strong> van een gevel.<br />

Lint:<br />

langgerekte weg met daarlangs bebouwing.<br />

Luifel:<br />

een plat uitgebouwd afdak, vaak boven een <strong>de</strong>ur.<br />

Maaiveld:<br />

bovenzij<strong>de</strong> van het terrein dat een bouwwerk omgeeft, <strong>de</strong><br />

grens tussen grond en lucht.<br />

Mansar<strong>de</strong>kap:<br />

dakvorm waarbij het on<strong>de</strong>rste <strong>de</strong>el van het dak steiler is dan<br />

het bovenste <strong>de</strong>el waardoor ene geknikte vorm ontstaat.<br />

Markies:<br />

opvouwbaar zonnescherm.<br />

Massa:<br />

volume van een gebouw of bouw<strong>de</strong>el.<br />

Mastiek:<br />

dakbe<strong>de</strong>kking in <strong>de</strong> vorm van bitumen.<br />

Metselverband:<br />

het zichtbare patroon van metselwerk.<br />

Mid<strong>de</strong>nstijl:<br />

verticaal <strong>de</strong>el in het mid<strong>de</strong>n van een <strong>de</strong>ur- of raamkozijn.<br />

6<br />

Bijlage 2


Monument:<br />

aangewezen onroerend goed als bedoeld in <strong>de</strong> Monumentenwet<br />

1988 of als bedoeld in een provinciale of gemeentelijke<br />

monumentenveror<strong>de</strong>ning voorzover aanwezig op het tijdstip<br />

van het ter inzage leggen van het ontwerp van <strong>de</strong>ze welstandsnota.<br />

Muurdam:<br />

penant, ge<strong>de</strong>elte van een muur tussen twee openingen (vensters<br />

of <strong>de</strong>uren) waarvan <strong>de</strong> hoogte groter is dan <strong>de</strong> breedte.<br />

Muurschotels:<br />

Muurankers met op <strong>de</strong> muur een afdichting in <strong>de</strong> vorm van een<br />

schotel.<br />

Negge:<br />

het vlak c.q. <strong>de</strong> maat tussen <strong>de</strong> buitenkant van <strong>de</strong> gevel en het<br />

kozijn.<br />

Nok:<br />

horizontale snijlijn van twee dakvlakken, <strong>de</strong> hoogste lijn van<br />

het dak.<br />

On<strong>de</strong>rbouw:<br />

het on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van een gebouw, heeft meestal betrekking op<br />

<strong>de</strong> begane grond van een huis met een za<strong>de</strong>ldak.<br />

On<strong>de</strong>rgeschikt:<br />

voert niet <strong>de</strong> boventoon.<br />

Ontsluiting:<br />

<strong>de</strong> toegang tot een terrein of een gebouw.<br />

Oorspronkelijk:<br />

origineel, aanvankelijke vorm, authentiek.<br />

Oorspronkelijke<br />

gevel:<br />

gevel van een gebouw zoals <strong>de</strong>ze oorspronkelijk (ten tij<strong>de</strong> van<br />

<strong>de</strong> oplevering van het gebouw) was.<br />

Openbaar groen:<br />

met het openbaar groen wordt bedoeld hetgeen daaron<strong>de</strong>r in<br />

het normale spraakgebruik wordt verstaan, zoals parken plantsoenen<br />

en speelveldjes, die het gehele jaar (of een groot <strong>de</strong>el<br />

van het jaar) voor het publiek toegankelijk zijn. Een weiland,<br />

bossage of water kan in dit verband niet wor<strong>de</strong>n aangemerkt<br />

als openbaar groen.<br />

Oriëntatie:<br />

<strong>de</strong> richting van een gebouw.<br />

Overstek:<br />

bouw<strong>de</strong>el dat vooruit steekt ten opzichte van het eron<strong>de</strong>r gelegen<br />

<strong>de</strong>el.<br />

Bijlage 2 7


Paneel:<br />

rechthoekig vlak, geplaatst in een omlijsting.<br />

Parcellering:<br />

in<strong>de</strong>ling in percelen.<br />

Penant:<br />

gemetsel<strong>de</strong> steunpilaar van het fundament van een gebouw.<br />

Ge<strong>de</strong>elte van een gevel tussen twee openingen (vensters of<br />

<strong>de</strong>uren) waarvan <strong>de</strong> hoogte groter is dan <strong>de</strong> breedte.<br />

Pilaster:<br />

weinig uitspringen<strong>de</strong> muurpijler, die dient om een boog of<br />

hoofdgestel te dragen.<br />

Plaatmateriaal:<br />

bouwmateriaal dat in plaatvorm geleverd wordt, zoals hout<br />

(triplex en multiplex), kunststof (o.a. trespa) of staal (vlak of<br />

met profiel).<br />

Planmatige bebouwing:<br />

groep gebouwen herkenbaar uitgevoerd volgens een<br />

vooraf opgesteld ste<strong>de</strong>nbouwkundig c.q. architectonisch<br />

plan.<br />

Plasticiteit:<br />

ruimtelijkheid in <strong>de</strong> gevel, uitspringen<strong>de</strong> of diepliggen<strong>de</strong> vormen<br />

of kozijnen geven meer plasticiteit aan een gevel<br />

Plint:<br />

een dui<strong>de</strong>lijk te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n horizontale lijn aan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzij<strong>de</strong><br />

van een gebouw.<br />

Portiek:<br />

gemeenschappelijk trappenhuis.<br />

Renovatie:<br />

vernieuwing van een gebouw.<br />

Rijtjeshuis/woning: huis als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van een reeks aaneengebouw<strong>de</strong>, gelijken<strong>de</strong><br />

woningen.<br />

Rollaag:<br />

horizontale rij stenen boven een gevelopening of aan <strong>de</strong> bovenzij<strong>de</strong><br />

van een gemetsel<strong>de</strong> wand.<br />

Sanering:<br />

herinrichting door mid<strong>de</strong>l van sloop en vervangen<strong>de</strong> nieuwbouw.<br />

Schilddak:<br />

dak met vier hellen<strong>de</strong> vlakken waarvan twee grote en twee<br />

kleine vlakken.<br />

Schuur:<br />

bijgebouw ten behoeve van opslag.<br />

8<br />

Bijlage 2


Slagenlandschap:<br />

een landschap met langgerekte ontginningslinten met haaks<br />

daarop een stelsel van smalle kavels geschei<strong>de</strong>n door afwateringssloten.<br />

Speklaag:<br />

lichte natuurstenen band als afwisseling in baksteenmetselwerk<br />

Oorspronkelijk van natuursteen, later ook van kunststeen<br />

of beton.<br />

Situering:<br />

<strong>de</strong> plaats van een bouwwerk in zijn omgeving.<br />

Stads- en<br />

dorpsvernieuwing:<br />

Tactiel:<br />

maatregelen voor <strong>de</strong> verbetering of vervanging van bebouwing<br />

en <strong>de</strong> openbare ruimte daaromheen.<br />

met <strong>de</strong> tastzin verbon<strong>de</strong>n.<br />

Textuur:<br />

<strong>de</strong> voelbare structuur van een materiaal (bij metselwerk dus <strong>de</strong><br />

oneffenhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> steen en het voegwerk).<br />

Uitbouw:<br />

een grondgebon<strong>de</strong>n vergroting van een bestaan<strong>de</strong> ruimte behoren<strong>de</strong><br />

tot het hoofdgebouw; <strong>de</strong>ze vergroting heeft een directe<br />

verbinding met dit hoofdgebouw; <strong>de</strong> vergroting is in<br />

bouwkundig opzicht on<strong>de</strong>rgeschikt aan het hoofdgebouw.<br />

Voorgevelrooilijn:<br />

langs <strong>de</strong> wegzij<strong>de</strong> met een regelmatige of nagenoeg regelmatige<br />

ligging van <strong>de</strong> voorgevels van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> bebouwing:<br />

<strong>de</strong> evenwijdig aan <strong>de</strong> as van <strong>de</strong> weg gelegen lijn, welke, zoveel<br />

mogelijk aansluitend aan <strong>de</strong> ligging van <strong>de</strong> voorgevels van <strong>de</strong><br />

bestaan<strong>de</strong> bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatige beloop<br />

van <strong>de</strong> rooilijn overeenkomstig <strong>de</strong> richting van <strong>de</strong> weg<br />

geeft.<br />

Voorkant:<br />

<strong>de</strong> voorgevel, het voorerf en het dakvlak aan <strong>de</strong> voorzij<strong>de</strong> van<br />

een gebouw; <strong>de</strong> zijgevel, het zijerf en het dakvlak aan <strong>de</strong> zijkant<br />

van een gebouw voor zover die zij<strong>de</strong> direct grenst aan <strong>de</strong><br />

weg of openbaar groen.<br />

Windveer:<br />

plank aan weerskanten van een pannendak, bevestigd langs <strong>de</strong><br />

buitenste rij pannen.<br />

Za<strong>de</strong>ldak:<br />

dak met twee tegenovergestel<strong>de</strong> dakvlakken die bij <strong>de</strong> nok<br />

samenkomen.<br />

Bijlage 2 9


10<br />

Bijlage 2


Bijlage 3: MIP-pan<strong>de</strong>n


Zit bij originelen<br />

Bijlage 3 1


Bijlage 4: Monumentenlijst


Zit bij originelen


Bijlage 5:<br />

Regionaal ka<strong>de</strong>r welstand Zuid-Hollandse Eilan<strong>de</strong>n


Legenda<br />

Routes<br />

regionaal<br />

lokaal<br />

knooppunten<br />

regionaal<br />

lokaal<br />

Accenten<br />

Kerktorens en molens<br />

Gebie<strong>de</strong>n<br />

ste<strong>de</strong>lijk gebied<br />

bosgebied<br />

Buitengebied<br />

buitendijkse gron<strong>de</strong>n<br />

duinlandschap<br />

strandwallenlandschap<br />

gemeentegrens<br />

Structuurkaart Zuid-Hollandse Eilan<strong>de</strong>n


Regionaal ka<strong>de</strong>r Welstandsbeleid<br />

Landschappelijke samenhang<br />

Kenmerkend voor <strong>de</strong> Zuid-Hollandse Eilan<strong>de</strong>n is het <strong>de</strong>ltagebied dat getypeerd<br />

wordt gehou<strong>de</strong>n door duinen, dijken en dammen met daarachter <strong>de</strong> strandwallen,<br />

zeekleipol<strong>de</strong>rs en veengebie<strong>de</strong>n. De Zuid-Hollandse Eilan<strong>de</strong>n bestaan uit Goeree-<br />

Overflakkee, Voorne-Putten en het voormalige eiland Rozenburg. Elk eiland heeft<br />

zijn eigen ontstaans- en bewoningsgeschie<strong>de</strong>nis welke bepalend zijn en zijn geweest<br />

voor <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntiteit en <strong>de</strong> huidige verschijningsvorm van het gebied. De gemeente<br />

<strong>Bernisse</strong> ligt op het eiland Voorne-Putten.<br />

Goeree-Overflakkee<br />

Het landschap van Goeree-Overflakkee heeft meer gemeen met Zeeland dan met<br />

het grootste <strong>de</strong>el van Zuid-Holland. De <strong>de</strong>ltawerken maakten voorgoed een ein<strong>de</strong><br />

aan het isolement en <strong>de</strong> eilandstatus van Goeree-Overflakkee. Goeree-Overflakkee<br />

vormt nu een aaneengesloten gebied maar in <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>leeuwen was het een uitgestrekte<br />

archipel van kleine eilan<strong>de</strong>n met daartussen kreken en getij<strong>de</strong>ngeulen. In<br />

500 jaar wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze veeneilandjes en ook veel opnieuw opgeslib<strong>de</strong> gorzen bedijkt.<br />

Zo groei<strong>de</strong>n Goeree en Overflakkee, me<strong>de</strong> ook door <strong>de</strong> aanleg van <strong>de</strong> Statendam<br />

naar elkaar toe en bereikten hun huidige vorm.<br />

Goeree kent een grote diversiteit aan landschapstypen. Van west naar oost zijn dat<br />

achtereenvolgens: jonge duinen, strandpol<strong>de</strong>rs, schurvelingen, kreekruggen, op- en<br />

aanwaspol<strong>de</strong>rs. Het eiland Overflakkee is in vijf eeuwen ontstaan door het na elkaar<br />

bedijken van een reeks opwassen en aanwassen. De basis werd in <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>leeuwen<br />

gelegd in het zui<strong>de</strong>lijke <strong>de</strong>el van het toen veel grotere Haringvliet. Na <strong>de</strong> laatste<br />

grote transgressie ontston<strong>de</strong>n daar zandplaten. In <strong>de</strong> 15 e eeuw beston<strong>de</strong>n slechts <strong>de</strong><br />

eilandjes Ou<strong>de</strong>-Tonge, Mid<strong>de</strong>lharnis en Dirksland. Op plekken waar <strong>de</strong> stroming<br />

min<strong>de</strong>r sterk was en <strong>de</strong> getij<strong>de</strong>ngeulen niet zo diep, vorm<strong>de</strong>n zich opwassen. Op<br />

<strong>de</strong>n duur kwamen <strong>de</strong>ze platen droog te liggen en raakten ze begroeid.<br />

Voorne-Putten<br />

Het dubbeleiland Voorne-Putten heeft een kleine duizend jaar gele<strong>de</strong>n zijn huidige<br />

omvang gekregen. Voorne-Putten vormt met twee zeegaten eromheen een verstild<br />

landschap. Na eeuwen is <strong>de</strong> dynamiek vrijwel geheel verdwenen. De zeegaten zijn<br />

afgesloten met <strong>de</strong> Brielsemaasdam en <strong>de</strong> Haringvlietdam. Rond het grootste <strong>de</strong>el<br />

van het eiland treedt nu geen getij<strong>de</strong>nverschil meer op. Alleen in <strong>de</strong> westpunt van<br />

Voorne, <strong>de</strong> Voor<strong>de</strong>lta, is nog wel sprake van eb- en vloedverschil. Daar komt nog<br />

altijd strand- en duinvorming voor. Het eiland kent een min<strong>de</strong>r regelmatige opbouw<br />

dan <strong>de</strong> overige Zuid-Hollandse Eilan<strong>de</strong>n. De pol<strong>de</strong>rs verschillen on<strong>de</strong>rling sterk wat<br />

betreft omvang, in<strong>de</strong>ling en bo<strong>de</strong>mgebruik. Dit geldt vooral voor <strong>de</strong> grootste van <strong>de</strong><br />

eilan<strong>de</strong>n; Voorne. De kronkelen<strong>de</strong> <strong>Bernisse</strong> vormt <strong>de</strong> scheiding tussen <strong>de</strong> eilan<strong>de</strong>n<br />

Putten (in het oosten) en Voorne (in het westen).<br />

Bijlage 5 1


Legenda<br />

Typologieen<br />

Woongebie<strong>de</strong>n<br />

Historische ste<strong>de</strong>lijke ne<strong>de</strong>rzetting<br />

Kerkringdorp/Voorstraatne<strong>de</strong>rzetting<br />

Dijk- en Weglinten<br />

Zandlinten<br />

Ruilverkavelingslinten<br />

Landgoe<strong>de</strong>ren<br />

Grootschalige voorzieningen<br />

Bedrijventerrein & (recreatie)haven<br />

Regionale wegen<br />

<strong>Gemeente</strong>grens<br />

Symbolen<br />

Verblijfsrecreatie<br />

Forten en Ruïnes<br />

Landschappelijke on<strong>de</strong>rgrond<br />

Duinlandschap<br />

Strandwallenlandschap<br />

Buitendijkse gron<strong>de</strong>n<br />

(Klei)pol<strong>de</strong>rlandschap<br />

Typologiekaart Zuid-Hollandse Eilan<strong>de</strong>n


Van west naar oost is op Voorne een langzame overgang te zien van besloten, kleinschalige<br />

kustgebied naar <strong>de</strong> grootschalige pol<strong>de</strong>rs in het zuidoosten. Achtereenvolgens<br />

vindt men er: strand, duinen, zan<strong>de</strong>rijen, ou<strong>de</strong> veenkernen en mo<strong>de</strong>rne<br />

kleipol<strong>de</strong>rs. Het verschil in bo<strong>de</strong>msoort weerspiegelt zich in <strong>de</strong> structuur van het<br />

gebied. Het noordwesten van Voorne is verbrokkeld en kleinschalig van opzet met<br />

blokvormige, kleine kavels en een onregelmatig patroon van wegen en dijken.<br />

Rozenburg<br />

Hoewel het niet doet vermoe<strong>de</strong>n ligt Rozenburg op een voormalig eiland, dat eeuwen<br />

gele<strong>de</strong>n is ontstaan uit een aantal aangeslib<strong>de</strong> platen in het mondingsgebied<br />

van <strong>de</strong> Maas. Nu heeft Rozenburg bewust een groengor<strong>de</strong>l gekregen als visuele<br />

bescherming tegen <strong>de</strong> omringen<strong>de</strong> industrie. Het buitengebied, <strong>de</strong> Landtong, is<br />

bestemd voor recreatie en natuur.<br />

Structuren<br />

Op <strong>de</strong> structuurkaart (zie kaart begin paragraaf) zijn verschillen<strong>de</strong> typen lijnen met<br />

knooppunten on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n. De lijnen bestaan vooral uit wegen en watergangen.<br />

Een knooppunt kan bestaan uit een clustering van functies, kruising van infrastructuurlijnen<br />

of een on<strong>de</strong>rbreking van een lintstructuur door infrastructuur. De ligging<br />

van <strong>de</strong> lijnen en knooppunten hangt sterk samen met <strong>de</strong> landschappelijke on<strong>de</strong>rgrond<br />

en <strong>de</strong> bewoningsgeschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> Zuid-Hollandse Eilan<strong>de</strong>n, waardoor ze<br />

kunnen wor<strong>de</strong>n gezien als structuurdragers. De structuurkaart moet er toe bijdragen<br />

dat <strong>de</strong> samenhang op regionaal niveau in <strong>de</strong>ze belangrijke elementen wordt behou<strong>de</strong>n<br />

en versterkt. Vanaf <strong>de</strong> (historische) structuurdragers wordt een gebied het<br />

meest intensief beleefd. Aandacht voor welstand langs <strong>de</strong>ze structuurdragers vormt<br />

dan ook een extra aandachtspunt in <strong>de</strong>ze gemeentelijke welstandsnota.<br />

Gebiedstypologieën<br />

Op <strong>de</strong> regionale typologiekaart wor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> basisgebiedstypen on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n<br />

(zie kaart begin paragraaf). Elk type is gekenmerkt naar oorsprong en ruimtelijke<br />

karakteristiek. De spreiding van <strong>de</strong> gebiedstypen laat <strong>de</strong> kenmerken<strong>de</strong> regionale<br />

patronen zien van <strong>de</strong>ze karakteristieken. De on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n gebiedstypologieën<br />

vormen <strong>de</strong> basis voor het welstandsbeleid. In <strong>de</strong>ze lokale nota is <strong>de</strong> voor <strong>de</strong> regio<br />

kenmerken<strong>de</strong> typologie ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld. Elk gebied heeft zo zijn eigen kenmerken<br />

en krijgt daardoor verschillen<strong>de</strong> toetsingscriteria.<br />

Naast <strong>de</strong> basisgebiedstypen is op <strong>de</strong> typologiekaart ook een aantal bijzon<strong>de</strong>re<br />

bouwvormen aangegeven. Dit is een aanzet tot <strong>de</strong> thema’s. Bij <strong>de</strong> thema’s gaat het<br />

niet zo zeer om bebouwingspatronen, maar om meer bijzon<strong>de</strong>re bouwwerken al<br />

dan niet in relatie met het omringen<strong>de</strong> landschap. Kenmerken<strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re bouwwerken<br />

in <strong>de</strong> regio van <strong>de</strong> Zuid-Hollandse Eilan<strong>de</strong>n zijn: historische boer<strong>de</strong>rijen,<br />

geschenkwoningen, molens, masten, weg- en waterbouwkundige werken en kassen.<br />

De in <strong>Bernisse</strong> voorkomen<strong>de</strong> bebouwingsthema's zijn uitgewerkt in Deel B, hoofdstuk<br />

6.<br />

Bijlage 5 3


Legenda<br />

Basis<br />

Plus<br />

Bijzon<strong>de</strong>r<br />

Kerk<br />

Molen<br />

Fort / Ruïne<br />

<strong>Gemeente</strong>grens<br />

Beleidskaartkaart Zuid-Hollandse Eilan<strong>de</strong>n


De keuze voor een bepaald niveau van welstand is een gemeentelijke keuze. Deze<br />

keuze kan gebaseerd zijn op waar<strong>de</strong>n die op regionaal niveau wor<strong>de</strong>n toegekend<br />

aan <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n die cultuurhistorisch/architectonische kwaliteiten hebben en/of<br />

ruimtelijke karakteristiek zijn. Het kan hierbij gaan om gebie<strong>de</strong>n die door verschillen<strong>de</strong><br />

overheidsinstanties als waar<strong>de</strong>vol zijn aangemerkt of gebouwen en objecten<br />

die verspreid over <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n voorkomen en vergelijkbare karakteristieken bevatten.<br />

In zijn algemeenheid geldt daarbij dat naarmate <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ring voor een bepaald<br />

gebied, samengaand met een bepaal<strong>de</strong> samenhang tussen cultuurhistorie,<br />

ste<strong>de</strong>nbouw en architectuur, hoger is, een hoger niveau van welstand gehanteerd<br />

wordt. De hier opgenomen welstandbeleidskaart moet opgevat wor<strong>de</strong>n als een ‘eerste<br />

vingeroefening’. De als bijlage bijgevoeg<strong>de</strong> lokale welstandsbeleidskaart geeft<br />

<strong>de</strong> gemeentelijke keuze weer.<br />

Vertaling regionale karakteristieken naar een gemeentelijk welstandsbeleid<br />

Aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> gezamenlijk bepaal<strong>de</strong> regionale karakteristieken en basistypologieën<br />

is voor <strong>Bernisse</strong> een ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> gebiedstypologiekaart met te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong>elgebie<strong>de</strong>n gemaakt. Deze is gebaseerd op <strong>de</strong> samenhang tussen karakteristieken<br />

van (cultuur)historie, ste<strong>de</strong>nbouw en architectuur zoals die in <strong>de</strong> bebouwing<br />

herkenbaar zijn. Deze <strong>de</strong>elgebie<strong>de</strong>n met bijbehoren<strong>de</strong> criteria wor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld<br />

in Deel B, hoofdstuk 5.<br />

Bijlage 5 5

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!