Schuttersbrief 004 - Verbond der Schuttersgilden Genk
Schuttersbrief 004 - Verbond der Schuttersgilden Genk Schuttersbrief 004 - Verbond der Schuttersgilden Genk
en de lezer nog meer stimuleren om ook zelf een bijdrage aan de discussie te leveren door digitale inzending van eigen commentaar en eigen ideeën. Via Uw website komen die commentaren en ideeën dan vanzelf wel bij mij terecht voor vermelding in de Correspondentie. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch. - - - - - - VAN: De Heer Stan Krolicki, secretaris van de EGS-regio 4, secretaris van de Federatie van Vlaamse Historische Schuttersgilden (FVHS) Beste Heer, Genk (B), 13 mei 2004. Initiatieven i.v.m. het schutterswezen worden altijd toegejuicht. Wat bedoelt U precies met een periodieke prijs voor de beste schutterswebsite? Een ‘Leerstoel Schutterswezen’ lijkt mij, voor België althans, te hoog gegrepen. U weet dat in België het vak Geschiedenis niet meer onderwezen wordt. Maar een richting ‘volkscultuur’ met de klemtoon op het schutterswezen lijkt mij meer opportuun. Veel succes. Wij zullen Uw initiatieven, voorzover ze grensoverschrijdend zijn, zeker bij de EGS aankaarten. Schuttersgroet Stan - - - - - - AAN: De Heer Stan Krolicki, Beste Stan Krolicki, Maastricht, 21 mei 2004 Met ‘periodieke prijs voor de beste schutterswebsite’ bedoel ik, dat één keer per jaar of per zoveel jaar (naar believen in te vullen) een prijs (diploma, medaille) wordt uitgereikt aan de schuttersgilde (schutterij) met de beste / mooiste internetsite binnen het werkgebied van een federatie. In een later stadium kan gedacht worden aan verdere uitbouw, bijvoorbeeld per bond of kring (kleinschaliger) en per taalgebied (grootschaliger). Ik heb een sterk vermoeden (maar meer dan een vermoeden is het niet), dat de neiging bestaat om eerst op federatief niveau een start te maken met het organiseren van een digitale competitie tussen schutterijen (schuttersgilden). Het is dan aan elke federatie - ongeacht waar binnen de EGS - om te beslissen, hoe vaak men voor de eigen federatie een top 10 van beste / mooiste schutterswebsites (met een prijs - bij voorkeur uiteraard zilver - voor de hoogstgeplaatste) wil organiseren; in principe zou het jaarlijks kunnen, maar misschien is dát toch net iets te frequent. Wat Uw opmerkingen aangaat betreffende het voorstel inzake de oprichting van een ‘Leerstoel Schutterswezen’, wil ik voorlopig volstaan met het plaatsen van de navolgende kanttekeningen. - 14 -
1) U meldt in Uw mailtje, ‘dat in België het vak Geschiedenis niet meer onderwezen wordt’. Voorzover ik weet, krijgen de Belgische kinderen in het primair onderwijs wel degelijk nog steeds geschiedenisles, nl. als onderdeel van W.O. (= Werkelijkheidsonderricht; was voorheen - zoals nu nóg in Nederland - Wereldoriëntatie). Vroeger heette dat onderdeel in Uw land - meen ik - ‘W.O. - Tijd’, lees: Wereldoriëntatie - Geschiedenis. En ook de ouders van de jongelui van het secundair onderwijs in België hoeven zich in het geheel geen zorgen te maken: geschiedenis wordt overal op de humaniora gegeven. Sterker nog: ik denk - al weet ik dit niet zeker - dat óók aan Uw jonge landgenoten op de scholen van het technisch onderwijs het onderricht in de geschiedenis niet wordt onthouden. Blijft over: het tertiair onderwijs en dan met name de universiteiten in het land der Belgen. Dáár - evenzeer als bij de noorderburen - struikelt men, bij wijze van spreken, over de talrijke specialismen in de hof van Vrouwe Clio, de muze der geschiedenis. Gij hebt dus voorwaar geenszins te klagen over het geschiedenisonderricht in Uw eigen landje! Komt (komen) nu Uw bedenking(en) tegen een eventuele ‘Leerstoel Schutterswezen’ in België te vervallen? 2) Ik wil U eraan herinneren, dat er diverse soorten ‘leerstoelen voor het schutterswezen’ mogelijk zijn, zowel in Uw land als in het mijne. Zo is er allereerst het bekende onderscheid tussen de ‘gewone’ en de ‘bijzondere’ leerstoel. De gewone leerstoel: de professor die dáárop mag zitten, heeft als hoogleraar een fulltime job. Diens collega op de bijzondere leerstoel mág weliswaar evenveel tijd spenderen aan studie en onderricht maar is eigenlijk niets anders dan een betaalde parttimer. Aan het fenomeen lectoraat ga ik maar stilzwijgend voorbij; is bovendien in Nederland m.i.v. 1.1.1980 afgeschaft; hoe dit in België zit, weet ik niet. Maar waar ik naartoe wil, is nog een heel ánder onderscheid. En dát brengt mij tot het plaatsen van een derde kanttekening. 3) EGS-secretaris Lothar Heupts heeft het - in zijn e-mail van 13 mei j.l. aan mij - over: een ‘leerstoel voor het Europese schutterswezen’. Uw collega, Ton Banning, secretaris van EGSregio 3, spreekt in zijn reactie van 8 mei daarentegen over een ‘Europese leerstoel voor het schutterswezen’. Hoogstwaarschijnlijk was het de beide heren - evenals mij - om het even, waar in de benaming het adjectief Europees wordt geplaatst. Niettemin is het verschil tussen beide benamingen niet zonder betekenis, omdat aan een nieuw op te richten leerstoel i.c. aan een nieuw te creëren professoraat een nauw dan wel een ruim omschreven leeropdracht kan worden meegegeven. En méér nog: de leeropdracht kan zelfs van dien aard zijn, dat er eigenlijk sprake is van een andersoortige studierichting dan die der geschiedwetenschap. In dat verband doet U een interessante suggestie aan de hand, nl. om toe te werken naar een hoogleraarschap ‘volkscultuur’, waarmee U - denk ik - de folklore bedoelt, d.i. het oorspronkelijk Engelse woord ‘folk-lore’, dus ‘volks-kunde’. Nog daargelaten de kwestie of m.n. de militaire, politiële en brandweerlijke aspecten van het vroegere schutterijwezen alleszins in te passen zijn in het nu toch wel erg knellend geworden korset van de ‘volkscultuur’ - Uw suggestie werd echter uitsluitend of vooral ingegeven door Uw stelling inzake het vermeende manco aan geschiedenisonderwijs in Uw vaderland: zie hierboven mijn eerste kanttekening. 4) In mijn vaderland, beste Stan Korlicki, kennen we een diepgewortelde gewoonte: wanneer we in organisatieverband er niet uit denken te komen, richten we doodsimpel een onderzoekscommissie op, met héél wijze mannen en vrouwen daarin. Misschien - zie mijn mailtjes van 10 en 12 mei aan Ton Banning! - dan toch maar eerst een ‘Commissie Wetenschappelijk Onderzoek Schutterswezen’ (C.W.O.S.)? Dank voor Uw goede wensen. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch. - 15 -
- Page 1 and 2: SCHUTTERSBRIEF Onregelmatig maar fr
- Page 3 and 4: VAN DE REDACTIE Bij de uitgave van
- Page 5 and 6: 4. Mogelijkheid van een bredere opz
- Page 7 and 8: VAN: De Heer A.Th.J.M. (Ton) Bannin
- Page 9 and 10: AAN: De Heer Jan Wannet Maastricht,
- Page 11 and 12: Ik heb in elk geval Uw e-mail giste
- Page 13: Bovendien hebben wij Uw ‘open bri
- Page 17 and 18: aan mij om te beslissen, welke proc
- Page 19 and 20: vraag hoeveel als wel de vraag wie
- Page 21 and 22: Uiteraard is er daarenboven de moge
- Page 23 and 24: druk - om ervoor te zorgen, dat het
- Page 25 and 26: ) Uiteraard is het de bedoeling dat
- Page 27 and 28: CORRESPONDENTIE inzake ‘Toptien v
- Page 29 and 30: Wat mij in Uw bijdrage opvalt, is d
- Page 31 and 32: CORRESPONDENTIE inzake ‘Leerstoel
- Page 33 and 34: Een belangrijk onderdeel waar ik de
- Page 35 and 36: Begrijp je, dat wij ons op deze wij
- Page 37 and 38: CORRESPONDENTIE inzake ‘Studie Br
- Page 39 and 40: VERZENDLIJST VAN DE SCHUTTERSBRIEF
1) U meldt in Uw mailtje, ‘dat in België het vak Geschiedenis niet meer on<strong>der</strong>wezen wordt’.<br />
Voorzover ik weet, krijgen de Belgische kin<strong>der</strong>en in het primair on<strong>der</strong>wijs wel degelijk nog<br />
steeds geschiedenisles, nl. als on<strong>der</strong>deel van W.O. (= Werkelijkheidson<strong>der</strong>richt; was voorheen<br />
- zoals nu nóg in Ne<strong>der</strong>land - Wereldoriëntatie). Vroeger heette dat on<strong>der</strong>deel in Uw<br />
land - meen ik - ‘W.O. - Tijd’, lees: Wereldoriëntatie - Geschiedenis. En ook de ou<strong>der</strong>s van<br />
de jongelui van het secundair on<strong>der</strong>wijs in België hoeven zich in het geheel geen zorgen te<br />
maken: geschiedenis wordt overal op de humaniora gegeven. Sterker nog: ik denk - al weet<br />
ik dit niet zeker - dat óók aan Uw jonge landgenoten op de scholen van het technisch<br />
on<strong>der</strong>wijs het on<strong>der</strong>richt in de geschiedenis niet wordt onthouden. Blijft over: het tertiair<br />
on<strong>der</strong>wijs en dan met name de universiteiten in het land <strong>der</strong> Belgen. Dáár - evenzeer als bij<br />
de noor<strong>der</strong>buren - struikelt men, bij wijze van spreken, over de talrijke specialismen in de<br />
hof van Vrouwe Clio, de muze <strong>der</strong> geschiedenis. Gij hebt dus voorwaar geenszins te klagen<br />
over het geschiedenison<strong>der</strong>richt in Uw eigen landje! Komt (komen) nu Uw bedenking(en)<br />
tegen een eventuele ‘Leerstoel Schutterswezen’ in België te vervallen?<br />
2) Ik wil U eraan herinneren, dat er diverse soorten ‘leerstoelen voor het schutterswezen’<br />
mogelijk zijn, zowel in Uw land als in het mijne. Zo is er allereerst het bekende on<strong>der</strong>scheid<br />
tussen de ‘gewone’ en de ‘bijzon<strong>der</strong>e’ leerstoel. De gewone leerstoel: de professor die dáárop<br />
mag zitten, heeft als hoogleraar een fulltime job. Diens collega op de bijzon<strong>der</strong>e leerstoel<br />
mág weliswaar evenveel tijd spen<strong>der</strong>en aan studie en on<strong>der</strong>richt maar is eigenlijk niets<br />
an<strong>der</strong>s dan een betaalde parttimer. Aan het fenomeen lectoraat ga ik maar stilzwijgend<br />
voorbij; is bovendien in Ne<strong>der</strong>land m.i.v. 1.1.1980 afgeschaft; hoe dit in België zit, weet ik<br />
niet. Maar waar ik naartoe wil, is nog een heel án<strong>der</strong> on<strong>der</strong>scheid. En dát brengt mij tot het<br />
plaatsen van een <strong>der</strong>de kanttekening.<br />
3) EGS-secretaris Lothar Heupts heeft het - in zijn e-mail van 13 mei j.l. aan mij - over: een<br />
‘leerstoel voor het Europese schutterswezen’. Uw collega, Ton Banning, secretaris van EGSregio<br />
3, spreekt in zijn reactie van 8 mei daarentegen over een ‘Europese leerstoel voor het<br />
schutterswezen’. Hoogstwaarschijnlijk was het de beide heren - evenals mij - om het even,<br />
waar in de benaming het adjectief Europees wordt geplaatst. Niettemin is het verschil tussen<br />
beide benamingen niet zon<strong>der</strong> betekenis, omdat aan een nieuw op te richten leerstoel i.c. aan<br />
een nieuw te creëren professoraat een nauw dan wel een ruim omschreven leeropdracht kan<br />
worden meegegeven. En méér nog: de leeropdracht kan zelfs van dien aard zijn, dat er<br />
eigenlijk sprake is van een an<strong>der</strong>soortige studierichting dan die <strong>der</strong> geschiedwetenschap. In<br />
dat verband doet U een interessante suggestie aan de hand, nl. om toe te werken naar een<br />
hoogleraarschap ‘volkscultuur’, waarmee U - denk ik - de folklore bedoelt, d.i. het<br />
oorspronkelijk Engelse woord ‘folk-lore’, dus ‘volks-kunde’. Nog daargelaten de kwestie of<br />
m.n. de militaire, politiële en brandweerlijke aspecten van het vroegere schutterijwezen<br />
alleszins in te passen zijn in het nu toch wel erg knellend geworden korset van de<br />
‘volkscultuur’ - Uw suggestie werd echter uitsluitend of vooral ingegeven door Uw stelling<br />
inzake het vermeende manco aan geschiedenison<strong>der</strong>wijs in Uw va<strong>der</strong>land: zie hierboven<br />
mijn eerste kanttekening.<br />
4) In mijn va<strong>der</strong>land, beste Stan Korlicki, kennen we een diepgewortelde gewoonte: wanneer<br />
we in organisatieverband er niet uit denken te komen, richten we doodsimpel een<br />
on<strong>der</strong>zoekscommissie op, met héél wijze mannen en vrouwen daarin. Misschien - zie mijn<br />
mailtjes van 10 en 12 mei aan Ton Banning! - dan toch maar eerst een ‘Commissie<br />
Wetenschappelijk On<strong>der</strong>zoek Schutterswezen’ (C.W.O.S.)?<br />
Dank voor Uw goede wensen.<br />
Met vriendelijke groeten,<br />
Alfred Disch.<br />
- 15 -