11.11.2013 Views

Lezing dr. Noortje Festen, Universitair Medisch Centrum Groningen ...

Lezing dr. Noortje Festen, Universitair Medisch Centrum Groningen ...

Lezing dr. Noortje Festen, Universitair Medisch Centrum Groningen ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

een persoon zonder familieleden met coeliakie is 1%. Verder is aangetoond dat alle<br />

coeliakiepatiënten het HLA‐DQ 2 en DQ8 gen hebben.<br />

HLA is de belangrijkste genetische risicofactor voor coeliakie. Echter, veel mensen hebben het HLA‐<br />

DQ2/DQ8 maar een klein gedeelte hiervan krijgt coeliakie.<br />

Coeliakie is een ontstekingsreactie op gluten, die via de darm binnenkomen. Dit moet door het<br />

slijmvlies van de darm heen, vervolgens wordt het daar afgebroken naar gliadine. Het gliadine wordt<br />

opgemerkt door cellen van het afweersysteem, die constant langs de darmwand op zoek zijn naar<br />

schadelijke stoffen. Het HLA is een molecuul dat zorgt dat deze cellen de schadelijke stoffen kunnen<br />

presenteren aan het afweersysteem. HLA‐DQ2 en ‐DQ8 presenteert veel te goed het gliadine aan het<br />

afweersysteem waardoor er een ontstekingsreactie ontstaat en de darm beschadigd raakt.<br />

HLA positief zijn is wel nodig maar niet voldoende om coeliakie te krijgen. Er zijn ook andere genen<br />

nodig en er zijn ook een aantal omgevingsfactoren nodig. Als iemand nooit gluten eet zal deze<br />

persoon ook geen coeliakie ontwikkelen.<br />

HLA‐DQ2 en ‐DQ8 bepalen 35% van het risico op coeliakie. HLA met alle andere coeliakie risicogenen<br />

bepalen samen 65% van het risico op de ziekte. Verder zijn er nog omgevingsfactoren nodig maar<br />

behalve gluten zijn er nog geen andere omgevingsrisicofactoren voor coeliakie bekend.<br />

De rest van de risicogenen, die een rol spelen naast het HLA, worden door genoomwijde<br />

associatiestudies geïdentificeerd. Dit wordt gedaan met DNA merkers. Dit zijn een soort vlaggetjes,<br />

die aangeven waar je je bevindt in het genoom. Hierdoor kunnen groepen patiënten en gezonde<br />

mensen met elkaar vergeleken worden. Gekeken wordt welke merkers vaker voorkomen bij<br />

patiënten dan bij niet‐patiënten. Hier ligt dan een risicovariant in de buurt. Dit soort onderzoek kan<br />

alleen met hele grote groepen mensen.<br />

Sinds 2001 is bekend hoe de 23 chromosomen ingedeeld zijn en sindsdien kunnen de merkers<br />

geplaatst worden.<br />

Sinds 2007 bestaat de mogelijkheid om grote aantallen merkers tegelijk te testen, dankzij chips die<br />

zijn ontwikkeld.<br />

In één studie doen over het algemeen meer dan 5000 mensen mee en één DNA‐chip kost ongeveer<br />

100 euro per persoon, hiermee worden dan tussen de 120.000 en 2.5 miljoen merkers per persoon<br />

getest.<br />

Bij een dergelijk onderzoek wordt eerst DNA geïsoleerd. Over het algemeen uit buisjes bloed maar<br />

ook wel uit speeksel. DNA wordt verdund en aangebracht op chips waarop alle verschillende merkers<br />

zijn aangebracht. De chip met DNA en speciale chemicaliën wordt geïncubeerd en dan komt er een<br />

fluorescerend signaal op iedere merker. Dit fluorescerende signaal wordt door een speciale<br />

computer afgelezen en deze data wordt verder geanalyseerd.<br />

In 2006 was er nog maar één risicovariant bekend voor de ziekte van Crohn, ook een<br />

ontstekingsziekte van de darm die heel sterk erfelijk bepaald is. Vanaf 2008 was er door DNA‐chips<br />

de mogelijkheid om veel meer onderzoek te doen, zodat er in 2009 en 2010 zijn 2000 risicovarianten<br />

bekend werden voor complexe aandoeningen.<br />

Voor coeliakie zijn twee grote studies verricht, de eerste studie met Britse patiënten en de<br />

vervolgstudie ook met Nederlandse patiënten. Hiermee zijn een hele hoop nieuwe coeliakierisicovarianten<br />

ontdekt die over het hele genoom verspreid liggen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!