07.11.2013 Views

presentatie - vzw farmaka asbl

presentatie - vzw farmaka asbl

presentatie - vzw farmaka asbl

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Doelmatig gebruik van antihypertensiva<br />

Vraagstelling en methodologie fiche 1<br />

Vergelijking tussen de verschillende klassen antihypertensiva<br />

fiche 2<br />

• Er is onvoldoende bewijs dat de ene klasse antihypertensiva effectiever<br />

is dan een andere klasse, noch wat betreft de bloeddrukdaling noch wat<br />

betreft invloed op cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit.<br />

Plaats van de sartanen bij behandeling van hypertensie<br />

fiche 3<br />

• Gerandomiseerde studies tonen aan dat er geen belangrijke verschillen<br />

zijn wat betreft het optreden van cardiovasculaire mortaliteit en morbiditeit<br />

tussen een sartaan en een ander antihypertensivum. De studies zijn<br />

uitgevoerd bij een geselecteerde populatie; er zijn geen studies die een<br />

sartaan vergelijken met een ACE-inhibitor.<br />

Behandeling van hypertensie bij diabetespatiënten fiche 4<br />

• De UKPDS-studie heeft aangetoond dat door een strikte controle van de<br />

bloeddruk bij hypertensieve diabetespatiënten de mortaliteit daalt. De<br />

streefwaarde voor diabetes en nierlijden zonder proteïnurie bedraagt<br />

< 130/85 mmHg. Het bloeddrukverlagend effect van de verschillende klassen<br />

antihypertensiva is ongeveer gelijk. Dikwijls zal een combinatie van<br />

verschillende antihypertensiva noodzakelijk zijn om de streefwaarde te bereiken.<br />

ACE-inhibitoren en sartanen vertragen de progressie van een<br />

bestaande nefropathie.<br />

Doelmatig gebruik van antihypertensiva<br />

Oktober 2004<br />

Projekt<br />

Farmaka


Behandeling van hypertensie bij patiënten met cerebrovasculair lijden,<br />

coronaire vaatziekte, linkerventrikelhypertrofie, hartfalen of<br />

chronische nierziekte als co-morbiditeit fiche 5<br />

• Bij patiënten met hypertensie en cerebrovasculair vaatlijden is een intensieve<br />

bloeddrukverlagende therapie noodzakelijk. Alle klassen antihypertensiva<br />

kunnen gebruikt worden.<br />

• Bij patiënten met hypertensie en coronaire vaatziekte zijn b-blokkers<br />

producten van eerste keuze. Als 2e keuze kan een Ca-antagonist bij<br />

angor en een ACE-inhibitor bij myocardinfarct gebruikt worden.<br />

• Bij patiënten met hypertensie en linkerventrikelhypertrofie is een intensieve<br />

bloeddrukverlagende therapie noodzakelijk. Alle klassen antihypertensiva<br />

kunnen gebruikt worden.<br />

• Bij patiënten met hypertensie en hartfalen raden de meeste aanbevelingen<br />

een behandeling met een ACE-inhibitor aan. Een diureticum of b-<br />

blokker kan toegevoegd worden.<br />

• Patiënten met arteriële hypertensie en niet-diabetisch chronisch nierlijden<br />

hebben baat bij een behandeling met een ACE-inhibitor. Het voordeel is<br />

meest uitgesproken in de groep patiënten met proteïnurie van 3 g / 24<br />

u of meer.<br />

Ongewenste effecten, contra-indicaties en interacties fiche 6<br />

Projekt<br />

Farmaka<br />

Doelmatig gebruik van antihypertensiva<br />

Oktober 2004


Fiche 1<br />

Fiche 2<br />

Fiche 3<br />

Fiche 4<br />

Fiche 5<br />

Fiche 6<br />

Vraagstelling en methodologie<br />

Vergelijking tussen de verschillende klassen antihypertensiva<br />

Plaats van de sartanen bij behandeling<br />

van hypertensie<br />

Behandeling van hypertensie bij diabetespatiënten<br />

Behandeling van hypertensie bij patiënten met<br />

cerebrovasculair lijden, coronaire vaatziekte,<br />

linkerventrikelhypertrofie, hartfalen of chronische<br />

nierziekte als co-morbiditeit<br />

Ongewenste effecten, contra-indicaties en<br />

interacties<br />

Doelmatig gebruik van antihypertensiva<br />

Oktober 2004<br />

Projekt<br />

Farmaka


Uitgave van Projekt Farmaka<br />

Jubileumlaan 227<br />

9000 Gent<br />

Tel: 09/266.35.44<br />

Fax: 09/231.76.17<br />

e-mail: artsenbezoekers@<strong>farmaka</strong>.be<br />

www.<strong>farmaka</strong>.be<br />

in het kader van het nationaal project “Onafhankelijke informatie over<br />

geneesmiddelen”, onder verantwoordelijkheid van het Belgisch Centrum voor<br />

Farmacotherapeutische Informatie v.z.w.<br />

Projekt<br />

Farmaka<br />

Doelmatig gebruik van antihypertensiva<br />

Oktober 2004


Vraagstelling en methodologie<br />

Vraagstelling<br />

In het kader van de Consensusvergadering van 6 mei 2004 (*) werd een<br />

literatuuronderzoek uitgevoerd over doelmatige behandeling van "gecompliceerde<br />

hypertensie". De onderzoeksvraag luidde: "Wat is de klinische<br />

effectiviteit van antihypertensieve geneesmiddelen bij arteriële hypertensie<br />

met diabetes mellitus type II, cerebrovasculair lijden, hartziekte of chronische<br />

nierziekte als co-morbiditeit?"<br />

Bijkomende "evidence-based" bronnen werden geraadpleegd om het thema<br />

te verbreden naar "startbehandeling van hypertensie" of "hypertensie zonder<br />

co-morbiditeit" (**).<br />

Eindpunten in de studies<br />

De eindpunten die in deze fiches worden gerapporteerd zijn:<br />

- totale mortaliteit<br />

- cardiovasculaire mortaliteit<br />

- myocardinfarct<br />

- CVA<br />

- hartfalen<br />

- ontwikkeling van diabetes<br />

- evolutie nierlijden (bij diabetespatiënten en bij niet-diabetisch chronisch<br />

nierlijden)<br />

Methodologische opmerkingen<br />

- De meeste studies includeren patiënten met een hoog cardiovasculair risico.<br />

Kunnen we de resultaten van deze studies extrapoleren naar patiënten met<br />

een ander risiconiveau?<br />

Vraagstelling en methodologie<br />

Oktober 2004<br />

˜ Fiche 1 ˜<br />

Projekt<br />

Farmaka


- Therapietrouw van patiënten in studies is hoger dan in de klinische praktijk.<br />

- De studies duren gemiddeld 4 à 5 jaar.<br />

- Om een vooropgestelde streefbloeddruk te behalen was het dikwijls<br />

noodzakelijk een tweede antihypertensivum toe te voegen aan de basisbehandeling,<br />

m.a.w. we hebben zelden een zuivere vergelijking tussen<br />

monotherapie met 2 geneesmiddelen.<br />

(*) Doelmatige behandeling van gecompliceerde hypertensie. Consensusvergadering 6 mei 2004. Bibliografiegroep:<br />

Vakgroep Huisartsgeneeskunde Universiteit Antwerpen.<br />

(**) Evidence-based bronnen: meta-analyses, International Society of Drug Bulletins (ISDB) bronnen, Clinical<br />

Evidence, Cochrane Library, recente studies uit toptijdschriften; deze bronnen werden getoetst aan nationale<br />

en internationale richtlijnen.<br />

Projekt<br />

Farmaka<br />

˜ Fiche 1 ˜<br />

Vraagstelling en methodologie<br />

Oktober 2004


Vergelijking tussen de verschillende klassen antihypertensiva<br />

onderling<br />

Er is onvoldoende bewijs dat de ene klasse antihypertensiva effectiever is dan<br />

een andere klasse, noch wat betreft bloeddrukdaling noch wat betreft invloed<br />

op cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit.<br />

Drie meta-analyses van gerandomiseerde, gecontroleerde langetermijnstudies<br />

vergelijken de verschillende klassen antihypertensiva onderling. Twee<br />

van de drie meta-analyses (Staessen 2003 en BPLTTC 2003) tonen aan dat<br />

de verschillen in uitkomst (bijv. cardiovasculaire mortaliteit) te verklaren zijn<br />

door verschillen in bereikte bloeddruk, ook al zijn deze verschillen in bloeddruk<br />

soms gering. De derde meta-analyse (Psaty 2003) met een specifieke<br />

methodologie ("network meta-analyse") toont aan dat de thiazidediuretica<br />

op alle vooropgestelde eindpunten (myocardinfart, hartfalen, cardiovasculair<br />

accident) minstens even goed, en op bepaalde eindpunten zelfs beter<br />

scoren dan de andere klassen.<br />

De ALLHAT-studie vergelijkt het effect van het diureticum chloortalidon, de<br />

ACE-inhibitor lisinopril en de Ca-antagonist amlodipine bij hypertensieve<br />

patiënten met minstens één bijkomende risicofactor. Oorspronkelijk was er<br />

ook een groep die behandeld werd met de a-blokker doxazosine, maar deze<br />

behandeling werd vroegtijdig stopgezet wegens hoger aantal ziekenhuisopnames<br />

wegens hartfalen.<br />

Na 5 jaar was er geen verschil in het primair eindpunt (combinatie van<br />

fataal coronair hartlijden en niet-fataal myocardinfarct) tussen de drie groepen.<br />

De meeste secundaire eindpunten verschilden niet tussen de groepen;<br />

waar er verschillen waren, was het resultaat gunstiger voor chloortalidon.<br />

De ANBP2-studie vergelijkt het effect van het diureticum hydrochloorthiazide<br />

met enalapril bij hypertensieve patiënten (zonder bijkomende risicofactor).<br />

Het effect op de primaire eindpunten was gunstiger in de enalaprilgroep dan<br />

in de hydrochloorthiazidegroep, maar de verschillen waren niet statistisch<br />

significant of op de grens van de statistische significantie. De ANBP2-studie<br />

was een "open" studie m.a.w. de arts wist welk geneesmiddel zijn patiënt<br />

nam.<br />

Vergelijking tussen de verschillende klassen antihypertensiva onderling<br />

Oktober 2004<br />

˜ Fiche 2 ˜<br />

Projekt<br />

Farmaka


Referenties<br />

Anonymous: Startbehandeling van hypertensie: stand van zaken. Folia Farmacotherapeutica april 2004.<br />

Anonymous: Twee studies over startbehandeling van hypertensie. Folia Farmacotherapeutica april 2003.<br />

The ALLHAT Officers and Coordinators for the ALLHAT Collaborative Research Group. Major outcomes in highrisk<br />

hypertensive patients randomised to angiotensin-converting enzyme inhibitor or calcium channel blocker<br />

vs diuretic. The Antihypertensive and Lipid-Lowering Treatment to Prevent Heart Attack Trial (ALLHAT). JAMA<br />

2002;288:2981-97.<br />

Psaty BM, Lumley T, Furberg CD et al. Health outcomes associated with various antihypertensive therapies<br />

used as first-line agents. A network meta-analysis. JAMA 2003;289:2534-44.<br />

Staessen JA, Wang JG, Thijs L. Cardiovascular prevention and blood pressure reduction: a quantitative overview<br />

updated until 1 March 2003. J Hypertension 2003;21:1055-76.<br />

Turnbull F. Blood Pressure Lowering Treatment Trialists' Collaboration. Effects of different blood-pressure-lowering<br />

regimens on major cardiovascular events: results of prospectively-designed overviews of randomised trials.<br />

Lancet 2003;362:1527-35.<br />

Wing LMH, Reid CMR, Ryan P et al. A comparison of outcomes with angiotensin-converting-enzyme inhibitors<br />

and diuretics for hypertension in the elderly. Second Australian Blood Pressure Study Group. NEJM<br />

2003;348:583-92.<br />

Projekt<br />

Farmaka<br />

Vergelijking tussen de verschillende klassen antihypertensiva onderling<br />

Oktober 2004<br />

˜ Fiche 2 ˜


Plaats van de sartanen bij behandeling van hypertensie<br />

Uit gerandomiseerde studies blijkt dat sartanen even effectief zijn als andere antihypertensiva<br />

wat betreft het optreden van cardiovasculaire mortaliteit en morbiditeit.<br />

Deze studies zijn uitgevoerd bij een geselecteerde populatie.<br />

Er zijn geen studies die een sartaan vergelijken met een ACE-inhibitor.<br />

Patiënten met linkerventrikelhypertrofie<br />

In de LIFE-studie (Dahlöf 2002) werd losartan (50-100 mg/d) vergeleken met<br />

atenolol (50-100 mg/d) bij 9193 patiënten met linkerventrikelhypertrofie op<br />

ECG. Om een streefbloeddruk van 140/90 te behalen kon hydrochloorthiazide<br />

en in 2e instantie evt. een ander antihypertensivum worden toegevoegd.<br />

De bloeddrukdaling na een gemiddelde follow-up van 4,8 jaar was in beide<br />

groepen vergelijkbaar (respectievelijke daling 30/17 mmHg in de losartangroep<br />

en 29/17 in de atenololgroep). Het gecombineerde primaire eindpunt<br />

(combinatie van CVA, myocardinfarct en cardiovasculaire mortaliteit) trad minder<br />

op in de losartangroep dan in de atenololgroep (respectievelijk 11 en<br />

13%; gecorrigeerde HR: 0,87; p=0,021). Er werd significant minder CVA vastgesteld<br />

in de losartangroep dan in de atenololgroep (respectievelijk 5% vs.<br />

7%; gecorrigeerde HR: 0,75; p=0,001). Er was significant minder "new onset"<br />

diabetes in de losartangroep dan in de atenololgroep (respectievelijk 6% en<br />

8%; gecorrigeerde HR: 0,75; p=0,001). Er was geen significant verschil tussen<br />

de twee groepen wat betreft cardiovasculaire mortaliteit, myocardinfarct<br />

en totale mortaliteit.<br />

Plaats van de sartanen bij behandeling van hypertensie<br />

Oktober 2004<br />

˜ Fiche 3 ˜<br />

Projekt<br />

Farmaka


Ouderen<br />

In de "open label" SCOPE-studie (Lithell 2003) werden 4964 oudere patiënten<br />

(gemiddelde leeftijd 76 jaar) gerandomiseerd in 2 onderzoeksgroepen<br />

nl. candesartan (8-16 mg/d) of placebo (additioneel antihypertensivum was<br />

toegelaten). De gemiddelde follow-up was 3,7 jaar.<br />

De bloeddrukdaling was in beide groepen vergelijkbaar (22/11 mmHg daling<br />

in de candesartangroep vs 19/9 mmHg in de placebogroep). Er werden geen<br />

significante verschillen vastgesteld tussen beide groepen voor de eindpunten<br />

totaal CVA, totale en cardiovasculaire mortaliteit, myocardinfarct en<br />

"new onset" diabetes, maar wel voor niet-fataal CVA (2,7% in de candesartangroep<br />

vs 3,8% in de placebogroep; risicoreductie 27,8%; p=0,04).<br />

Patiënten met hoog cardiovasculair risico<br />

In de VALUE-studie (Julius 2004) werd valsartan (80-160 mg/d) vergeleken<br />

met amlodipine (5-10 mg/d) bij 15245 hypertensiepatiënten met een hoog<br />

cardiovasculair risico (46% coronaire hartziekte, 20% CVA of TIA, 6% linkerventrikelhypertrofie,<br />

14% perifeer arterieel lijden). De gemiddelde followup<br />

was 4,2 jaar.<br />

De bloeddrukdaling was minder in de valsartangroep dan in de amlodipinegroep<br />

(respectievelijke daling 15/8 en 17/10 mmHg). Er werden geen<br />

significante verschillen vastgesteld tussen beide groepen voor de eindpunten<br />

totale en cardiovasculaire mortaliteit, hartfalen en CVA. Myocardinfarct<br />

kwam meer voor in de valsartangroep dan in de amlodipinegroep (respectievelijk<br />

4,8% en 4,1%; HR: 1,19; p=0,02). Er was minder "new onset"<br />

diabetes in de valsartangroep dan in de amlodipinegroep (respectievelijk 13<br />

vs 16%; HR 0,77; p


De follow-up bedroeg 2,6 jaar. Verdubbeling van creatininemie kwam significant<br />

minder voor in de irbesartangroep dan in de amlodipinegroep. Er waren<br />

geen significante verschillen tussen irbesartan en amlodipine wat betreft "End<br />

Stage Renal Disease", mortaliteit en cardiovasculaire eindpunten.<br />

De RENAAL-studie (Brenner 2001) vergelijkt losartan met placebo bij 1513<br />

diabetes type 2 patiënten met nefropathie. De follow-up bedroeg 3,4 jaar.<br />

Verdubbeling van creatininemie en ontstaan van "End Stage Renal Disease"<br />

kwam significant minder voor in de losartangroep dan in de placebogroep.<br />

Er waren geen significante verschillen tussen beide producten wat betreft mortaliteit<br />

en cardiovasculaire eindpunten.<br />

Referenties<br />

Brenner BM, Cooper ME, de Zeeuw D et al, for the RENAAL Study Investigators. Effects of losartan on renal and<br />

cardiovascular outcomes in patients with type 2 diabetes and nephropathy. N Engl J Med 2001;345:861-9.<br />

Dahlöf B, Devereux RB, Kjeldsen SE et al. Cardiovascular morbidity and mortality in the losartan Intervention<br />

For Endpoint reduction in hypertension study (LIFE): a randomised trial against atenolol.<br />

Lancet 2002;359:995-1003.<br />

Julius S, Kjeldsen SE, Weber M et al. Outcomes in hypertensive patients at high cardiovascular risk treated with<br />

regimens based on valsartan or amlodipine: the VALUE randomised trial. Lancet 2004;363:2022-31.<br />

Lewis EJ, Hunsicker LG, Clarke WR et al. Renoprotective effect of the angiotensin-receptor antagonist irbesartan<br />

in patients with nephropathy due to type 2 diabetes (IDNT). N Engl J Med 2001;345:851-60.<br />

Lithell H, Hansson L, Skoog I et al. The Study on Cognition and Prognosis in the Elderly (SCOPE): principal results<br />

of a randomised double-blind intervention trial. J Hypertension 2003;21:875-86.<br />

Plaats van de sartanen bij behandeling van hypertensie<br />

Oktober 2004<br />

˜ Fiche 3 ˜<br />

Projekt<br />

Farmaka


Behandeling van hypertensie bij diabetespatiënten<br />

De UKPDS-studie heeft aangetoond dat door een strikte controle van de bloeddruk<br />

bij hypertensieve diabetespatiënten de mortaliteit daalt. De streefwaarde<br />

voor diabetes en nierlijden zonder proteïnurie bedraagt < 130/85 mmHg. Het<br />

bloeddrukverlagend effect van de verschillende klassen antihypertensiva is ongeveer<br />

gelijk. Dikwijls zal een combinatie van verschillende antihypertensiva noodzakelijk<br />

zijn om de streefwaarde te bereiken. ACE-inhibitoren en sartanen vertragen<br />

de progressie van een bestaande nefropathie.<br />

Studies<br />

Een strikte controle van de bloeddruk met een ACE-inhibitor (captopril) of<br />

een b-blokker (atenolol) doet het risico van micro- en macrovasculaire<br />

complicaties en van mortaliteit dalen (UKPDS 38). Er werd geen significant<br />

verschil gevonden tussen captopril en atenolol wat betreft het risico van microen<br />

macrovasculaire complicaties (UKPDS 39).<br />

Vergelijkende studies tussen diuretica, b-blokkers, Ca-antagonisten en ACEinhibitoren<br />

vonden geen belangrijke verschillen noch wat betreft bloeddrukdaling,<br />

noch wat betreft preventie van cardiovasculaire morbiditeit en<br />

mortaliteit (Estacio 2000, Niskanen 2001, Lindholm 2000, Tatti 1998, Mancia<br />

2003).<br />

Conclusie van richtlijnen<br />

De initiële antihypertensieve therapie bij diabetespatiënten kan gebeuren met<br />

diuretica, b-blokkers, Ca-antagonisten of ACE-inhibitoren.<br />

Behandeling van hypertensie bij diabetespatiënten<br />

Oktober 2004<br />

˜ Fiche 4 ˜<br />

Projekt<br />

Farmaka


Diabetes met nefropathie<br />

ACE-inhibitoren en sartanen remmen de progressie van nefropathie af.<br />

Studies<br />

Twee studies (MICRO-HOPE en DIABHYCAR) vergelijken ramipril in respectievelijke<br />

dosis van 10 en 1,25 mg/dag met placebo bij diabetes type 2<br />

patiënten met nefropathie (55% van de patiënten had hypertensie). Ramipril<br />

scoorde significant beter op cardiovasculaire eindpunten en op de nefropathie,<br />

maar dit enkel bij dosis 10 mg/d. (Anonymous 2000; Marre 2004)<br />

Twee dubbelblinde gerandomiseerde studies (IDNT en RENAAL) vergelijken<br />

het effect van een sartaan (losartan en irbesartan) versus placebo of amlodipine<br />

bij diabetes type 2 patiënten met nefropathie. (zie fiche 3) (Brenner 2001;<br />

Lewis 2001)<br />

In de Kidney International study (Breyer 1994) wordt captopril 3x25 mg/d<br />

vergeleken met placebo bij 409 diabetes type 1 patiënten met nefropathie<br />

(1/4 van de patiënten was normotensief). Na een follow-up van 2,7 jaar scoort<br />

captopril beter dan placebo wat betreft verdubbeling van creatininemie,<br />

proteïnurie en tijd tot ontwikkelen van terminaal nierfalen.<br />

Conclusie van richtlijnen<br />

Bij diabetespatiënten met nefropathie gaat de voorkeur naar een ACE-inhibitor<br />

of een sartaan, omdat hiervoor bewezen is dat zij de progressie van<br />

nefropathie afremmen.<br />

Projekt<br />

Farmaka<br />

Behandeling van hypertensie bij diabetespatiënten<br />

Oktober 2004<br />

˜ Fiche 4 ˜


Referenties<br />

Anonymous. Effects of ramipril on cardiovascular and microvascular outcomes in people with diabetes mellitus:<br />

results of the HOPE study and MICRO-HOPE substudy. Heart Outcomes Prevention Evaluation Study<br />

Investigators. Lancet 2000;355:253-9.<br />

Brenner BM, Cooper ME, de Zeeuw D et al, for the RENAAL Study Investigators. Effects of losartan on renal and<br />

cardiovascular outcomes in patients with type 2 diabetes and nephropathy. N Engl J Med 2001;345:861-9.<br />

Breyer JA, Cooper ME, Bain RP et al. Angiotensin converting enzyme inhibition in diabetic nephropathy. The<br />

Collaborative Study Group. Kidney Int Suppl. 1994;45:S156-60.<br />

Estacio RO, Jeffers BW, Gifford N et al. Effect of blood pressure control on diabetic microvascular complications<br />

in patients with hypertension and type 2 diabetes. Diabetes Care 2000;23:Suppl 2:B54-64.<br />

Lewis EJ, Hunsicker LG, Clarke WR et al. Renoprotective effect of the angiotensin-receptor antagonist irbesartan<br />

in patients with nephropathy due to type 2 diabetes (IDNT). N Engl J Med 2001;345:851-60.<br />

Lindholm LH, Hansson L, Ekbom T et al. Comparison of antihypertensive treatments in preventing cardiovascular<br />

events in elderly diabetic patients: results from the Swedish Trial in Old Patients with Hypertension-<br />

2. STOP Hypertension-2 Study Group. J Hypertens 2000;18(11):1671-5.<br />

Mancia G, Brown M, Castaigne A et al. Outcomes with nifedipine GITS or Co-amilozide in hypertensive diabetics<br />

and nondiabetics in Intervention as a Goal in Hypertension (INSIGHT). Hypertension 2003;41(3):431-6.<br />

Marre M, Lievre M, Chatellier G et al. Effects of low dose ramipril on cardiovascular and renal outcomes in<br />

patients with type 2 diabetes and raised excretion of urinary albumin: randomised, double blind, placebo<br />

controlled trial (the DIABHYCAR study). BMJ 2004;328:495-9.<br />

Niskanen L, Hedner T, Hansson L et al. Reduced cardiovascular morbidity and mortality in hypertensive diabetic<br />

patients on first-line therapy with an ACE inhibitor compared with a diuretic/beta-blocker-based treatment<br />

regimen: a subanalysis of the Captopril Prevention Project. Diabetes Care 2001;24(12):2091-6.<br />

Tatti P, Pahor M, Byington RP et al. Outcome results of the Fosinopril Versus Amlodipine Cardiovascular Events<br />

Randomized Trial (FACET) in patients with hypertension and NIDDM. Diabetes Care 1998;21(4):597-603.<br />

UKPDS Group. Tight blood pressure control and risk of macrovascular and microvascular complications in type<br />

2 diabetes (UKPDS 38). BMJ 1998;317;703-13.<br />

UKPDS Group. Efficacy of atenolol and captopril in reducing risk of macrovascular and microvascular complications<br />

in type 2 diabetes (UKPDS 39). BMJ 1998;317:713-20.<br />

Behandeling van hypertensie bij diabetespatiënten<br />

Oktober 2004<br />

˜ Fiche 4 ˜<br />

Projekt<br />

Farmaka


Behandeling van hypertensie bij patiënten met cerebrovasculair<br />

lijden, coronaire vaatziekte, linkerventrikelhypertrofie,<br />

hartfalen of chronische nierziekte als<br />

co-morbiditeit.<br />

Patiënten met hypertensie en cerebrovasculair lijden<br />

Studies<br />

Er is weinig evidentie uit de literatuur voorhanden (1 RCT).<br />

De PROGRESS-studie vergelijkt perindopril 4 mg/d vs placebo bij patiënten<br />

die een CVA of TIA hebben doorgemaakt in de laatste 5 jaar. Indapamide<br />

(2,5 mg/d) kon toegevoegd worden, maar enkel in de interventiegroep.<br />

Ongeveer de helft van de patiënten was normotensief. Het risico op een recidief<br />

CVA werd gereduceerd (RR reductie 28%; 95% BI 17 tot 38); er werd<br />

geen verschil gevonden in totale mortaliteit na 4 jaar behandeling.<br />

Conclusie van richtlijnen<br />

Weinig aanbevelingen geven een advies over behandeling van hypertensie<br />

bij patiënten met cerebrovasculair lijden. Een intensieve bloeddrukverlagende<br />

therapie, waarbij alle klassen antihypertensiva aan bod kunnen komen, is noodzakelijk.<br />

Patiënten met hypertensie en coronaire vaatziekte<br />

Studies<br />

Er is weinig evidentie uit de literatuur voorhanden (1 RCT).<br />

In de INVEST-studie (open-label studie van matige kwaliteit) wordt verapamil<br />

sustained release (evt. gecombineerd met trandolapril en/of hydrochloorthiazide)<br />

vergeleken met atenolol (evt. gecombineerd met hydrochloorthiazide<br />

en/of trandolapril). 33% van de patiënten had myocardinfarct<br />

in voorgeschiedenis, 67% angor. De interventiegroep scoorde even goed als<br />

de controlegroep op eindpunten totale mortaliteit, niet-fataal CVA, niet-fataal<br />

myocardinfarct en cardiovasculaire mortaliteit.<br />

Behandeling bij patiënten met gecompliceerde hypertensie<br />

Oktober 2004<br />

˜ Fiche 5 ˜<br />

Projekt<br />

Farmaka


Conclusie van richtlijnen<br />

Voor patiënten met hypertensie en coronair vaatlijden in de voorgeschiedenis<br />

zijn b-blokkers producten van eerste keuze. Als 2e keuze kan een Ca-antagonist<br />

bij angor en een ACE-inhibitor bij myocardinfarct gebruikt worden.<br />

Patiënten met hypertensie en linkerventrikelhypertrofie<br />

Studies<br />

Er is weinig evidentie uit de literatuur voorhanden (1 RCT).<br />

De LIFE-studie vergelijkt losartan met atenolol bij patiënten met linkerventrikelhypertrofie.<br />

(zie fiche 3)<br />

Conclusie van richtlijnen<br />

Aanbevelingen voor deze patiëntenpopulatie ontbreken of zijn vaag in hun<br />

uitspraken. Een intensieve bloeddrukverlagende therapie is noodzakelijk;<br />

alle klassen antihypertensiva kunnen gebruikt worden.<br />

Patiënten met hypertensie en hartfalen<br />

Studies<br />

Er is geen evidentie uit de literatuur voorhanden.<br />

Er werden geen studies gevonden die patiënten met hypertensie en hartfalen<br />

includeren.<br />

Conclusie van richtlijnen<br />

De meeste aanbevelingen raden een behandeling met een ACE-inhibitor aan.<br />

Een diureticum of b-blokker kan toegevoegd worden.<br />

Projekt<br />

Farmaka<br />

Behandeling bij patiënten met gecompliceerde hypertensie<br />

Oktober 2004<br />

˜ Fiche 5 ˜


Patiënten met hypertensie en chronische nierziekte<br />

(niet-diabetisch chronisch nierlijden en hypertensieve<br />

nefrosclerose)<br />

Studies<br />

Vier gerandomiseerde studies (Hannedouche 1994, Marin 2001, REIN<br />

1999/2000, Wright 2002) tonen aan dat een ACE-inhibitor (enalapril, ramipril,<br />

fosinopril) de progressie van nefropathie afremt bij patiënten met hypertensie<br />

en niet-diabetisch chronisch nierlijden en bij patiënten met hypertensieve<br />

nefrosclerose.<br />

Conclusie van richtlijnen<br />

Patiënten met arteriële hypertensie en niet-diabetisch chronisch nierlijden hebben<br />

baat bij een behandeling met een ACE-inhibitor. Het voordeel is meest<br />

uitgesproken in de groep patiënten met proteïnurie van 3 g / 24 u of meer.<br />

Behandeling bij patiënten met gecompliceerde hypertensie<br />

Oktober 2004<br />

˜ Fiche 5 ˜<br />

Projekt<br />

Farmaka


Referenties<br />

Dahlöf B, Devereux RB, Kjeldsen SE et al. Cardiovascular morbidity and mortality in the Losartan Intervention<br />

For Endpoint reduction in hypertension study (LIFE): a randomised trial against atenolol.<br />

Lancet 2002;359:995-1003.<br />

Hannedouche T, Landais P, Goldfarb B et al. Randomised controlled trial of enalapril and beta blockers in nondiabetic<br />

chronic renal failure. BMJ 1994;309:833-7.<br />

Marin R, Ruilope LM, Aljama P et al. A random comparison of fosinopril and nifedipine GITS in patients with<br />

primary renal disease. J Hypertens 2001;19(10):1871-6.<br />

Pepine CJ, Handberg EM, Cooper-DeHoff RM et al. A Calcium Antagonist vs a non-calcium Antagonist hypertension<br />

treatment strategy for patients with coronary artery disease: The International Verapamil-Trandolapril<br />

Study (INVEST): A Randomised Controlled Trial. JAMA 2003;290(21):2805-16.<br />

Progress CG. Randomised trial of a perindopril-based blood-pressure-lowering regimen among 6105 individuals<br />

with previous stroke or transient ischemic attack. Lancet 2001;358:1033-41.<br />

Ruggenenti P, Perna A, Gherardi G et al. Renoprotective properties of ACE-inhibition in non-diabetic nephropathies<br />

with non-nephrotic proteinuria. Lancet 1999;354:359-64.<br />

Ruggenenti P, Perna A, Gherardi G et al. Chronic proteinuric nephropathies: outcomes and response to<br />

treatment in a prospective cohort of 352 patients with different patterns of renal injury. Am J Kidney Dis<br />

2000;35(6):1155-65.<br />

Wright JT Jr, Bakris G, Greene T et al. Effect of blood pressure lowering and antihypertensive drug class on<br />

progression of hypertensive kidney disease: results from the AASK trial. JAMA 2002;288(19):2421-31.<br />

Projekt<br />

Farmaka<br />

Behandeling bij patiënten met gecompliceerde hypertensie<br />

Oktober 2004<br />

˜ Fiche 5 ˜


Ongewenste effecten, contra-indicaties en interacties<br />

Diuretica (thiaziden)<br />

Ongewenste effecten<br />

- stoornissen in het koolhydraatmetabolisme<br />

- zwaktegevoel, paresthesieën<br />

- fotosensibilisatie<br />

- kaliumdepletie<br />

- hyponatriëmie<br />

- magnesiumdeficiëntie<br />

- hyperuricemie<br />

- trombocytopenische purpura<br />

- hypertriglyceridemie<br />

Contra-indicaties<br />

- nierinsufficiëntie<br />

- electrolytenstoornissen<br />

Interacties<br />

NSAID's kunnen antihypertensief effect tegengaan<br />

b-blokkers<br />

Ongewenste effecten<br />

- moeheid en verminderde inspanningscapaciteit<br />

- sinusale bradycardie<br />

- AV blok<br />

- hartfalen<br />

- uitlokken van een astma-aanval (bij patiënten met brochospasme)<br />

- koude extremiteiten, impotentie<br />

- verergering van perifeer vaatlijden<br />

- verhoging van het VLDL-cholesterol<br />

- centrale verschijnselen (slaapstoornissen, nachtmerries, depressie)<br />

Contra-indicaties<br />

- 2de en 3de graads AV-Blok<br />

- astma<br />

- onstabiel HF<br />

- sinusale bradycardie<br />

Interacties<br />

- + verapamil: versterking van de ongewenste effecten<br />

- + oraal antidiabeticum: hypoglycemische aanvallen<br />

verergeren en symptomen van een aanval<br />

maskeren<br />

Ongewenste effecten, contra-indicaties en interacties<br />

Oktober 2004<br />

˜ Fiche 6 ˜<br />

Projekt<br />

Farmaka


Ca-antagonisten<br />

• Dihydropyridines<br />

Ongewenste effecten<br />

- perifere vasodilatatie : hoofdpijn,enkeloedeem, flush en duizeligheid<br />

- hypotensie en reflextachycardie (vooral kortwerkende nifedipine)<br />

- coronaire hypoperfusie (kan leiden tot hartischemie, vooral bij niet-vertraagde vrijstelling van nifedipinepreparaten)<br />

- gingivale hyperplasie<br />

- oesophagale reflux<br />

- risico op myocardinfarct, hartfalen<br />

Contra-indicaties<br />

- onstabiele angor<br />

- myocardinfarct : noch in de acute fase, noch in secundaire preventie<br />

Interacties<br />

- verhoogde biologische beschikbaarheid bij gelijktijdig gebruik van enzyminhibitoren (cimetidine, itraconazol,<br />

erythromycine, ketoconazol, pompelmoessap, HIV-proteaseremmers)<br />

- verlaagde biologische beschikbaarheid bij gelijktijdig toedienen van enzyminductoren (barbituraten, sommige<br />

anti-epileptica)<br />

• Verapamil<br />

Ongewenste effecten<br />

- hypotensie<br />

- bradycardie<br />

- hartinsufficiëntie<br />

- obstipatie<br />

Contra-indicaties<br />

- hartfalen<br />

- tweede- of derdegraads AV-blok<br />

- sick-sinussyndroom<br />

- ernstige sinusbradycardie<br />

Interacties<br />

-+b-blokkers, anti-aritmica en inhalatie-anesthetica: kan leiden tot sterke AV-geleidingsstoornissen,<br />

hypotensie of hartfalen.<br />

- Verapamil kan de plasmaspiegel van midazolam, theofylline, kinidine en carbamazepine verhogen.<br />

- De plasmaspiegel van digoxine kan met 50-70% worden verhoogd.<br />

- Cimetidine en pompelmoessap kunnen de plasmaspiegel van verapamil verhogen, rifampicine en fenobarbital<br />

kunnen deze verlagen.<br />

Projekt<br />

Farmaka<br />

Ongewenste effecten, contra-indicaties en interacties<br />

Oktober 2004<br />

˜ Fiche 6 ˜


• Diltiazem<br />

Ongewenste effecten<br />

- duizeligheid, asthenie, hoofdpijn<br />

- (enkel)oedeem, opvliegers, palpitaties<br />

- moe en pijnlijk gevoel in de benen<br />

- mucosa-/huidreacties (o.a. gingivahyperplasie)<br />

- maag-darmstoornissen<br />

Contra-indicaties<br />

- Tweede- of derdegraads AV-blok<br />

- Sick-sinussyndroom.<br />

- Ernstige bradycardie<br />

Interacties<br />

-+b-blokkers, hartglycosiden of amiodaron: kan potentiëring van het remmend effect op de sinusknoop<br />

en op de AV-geleiding optreden.<br />

- Door competitieve remming van CYP3A4 kunnen de plasmaspiegels van midazolam, triazolam, nifedipine,<br />

imipramine, carbamazepine, ciclosporine en theofylline worden verhoogd.<br />

- De plasmaspiegel van digoxine kan met 20-30% worden verhoogd.<br />

Ongewenste effecten, contra-indicaties en interacties<br />

Oktober 2004<br />

˜ Fiche 6 ˜<br />

Projekt<br />

Farmaka


ACE-inhibitoren<br />

Ongewenste effecten<br />

- (orthostatische) hypotensie (duizeligheid, zwakheid, syncope)<br />

evt. gevolg: tachycardie, angina pectoris, MI, CVA<br />

- prikkelhoest<br />

- evt. verslechtering nierfunctie: (vooral bij een reeds verminderde nierfunctie of bilaterale stenose arteria<br />

renalis of bij patiënten met hartfalen)<br />

- hypoglykemie<br />

- hyperkaliëmie, hyponatriëmie<br />

- cholestatische hepatitis en hematologische problemen: zeldzaam<br />

- daling v hemoglobinemie, evt. met anemie, vooral bij chronisch nierfalen<br />

- allergische huidreacties<br />

- angio-oedeem (+ zwelling v gezicht, lippen, tong, glottis, larynx): zeldzaam maar fataal<br />

- smaakverlies (captopril)<br />

- bloeddyscrasie (trombocytopenie, agranulocytose) (captopril: dosisafhankelijk)<br />

Contra-indicaties<br />

- hyperkaliëmie<br />

- bilaterale stenose arteria renalis<br />

Interacties<br />

- + K, kaliumsparende diuretica: hyperkaliëmie<br />

- verhoging v Li-spiegels<br />

- + orale antidiabetica: hypoglykemie<br />

- + NSAID:<br />

verhoging kans op verslechtering nierfunctie<br />

werking v ACE-remmers kan afnemen<br />

hyperkaliëmie<br />

Referenties<br />

Farmakotherapeutisch Kompas, Commissie Farmaceutische Hulp (CFH) College voor zorgverzekeringen,<br />

Amstelveen, 2003. http://www.fk.cvz.nl<br />

Wetenschappelijke bijsluiters<br />

Projekt<br />

Farmaka<br />

Ongewenste effecten, contra-indicaties en interacties<br />

Oktober 2004<br />

˜ Fiche 6 ˜

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!