02.11.2013 Views

HET DAGBLADZEGEL VERDWEEN

HET DAGBLADZEGEL VERDWEEN

HET DAGBLADZEGEL VERDWEEN

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

JUNI 1944<br />

MAANDBLAD VOOR H<br />

OFFICIEEL ORGAAN VAN <strong>HET</strong> PERS<br />

2e JAARGANG NUMMER 9<br />

US<br />

NDSCHE PERSWEZEN<br />

NEDERLANDSCHE KULTUURKAMER<br />

REDACTEUR: J. LEARBUCH, BEZUIDENHOUTSCHEWEG 75, DEN HAAG, TEL. 720070—723151<br />

ADMINISTRATIE EN ADVERTENTIES: HEKELVELD 15, AMSTERDAM — TEL. 38811<br />

<strong>HET</strong> <strong>DAGBLADZEGEL</strong> <strong>VERDWEEN</strong><br />

Op 1 Juli 1869 verdwenen op de Nederlandsche<br />

kranten de „vuile vingers van den fiscus". Anders<br />

gezegd: Met ingang van den eersten Juli anno<br />

1869 verviel het dag'ila Izegel, nadat het bijna<br />

twee eeuwen lang zk I aar of onzichtbaar de<br />

dagbladbedrijven had gedrukt. Dit feit staat nu<br />

eenmaal te boek als de grootste en belangrijkste<br />

mijlpaal in' de historie van het Nederlandsche<br />

dagbladwezen. Alken al hierom is er aanleiding<br />

om thans, nu dit gedenkwaardige<br />

feit juist driekwart eeuw achter ons<br />

ligt en zelfs onze oudste levende<br />

generaties nog maar weinig uit eigen<br />

herinnering over het dagbladzegel<br />

van weleer weten te verhalen, even<br />

stil te staan bij den zin van het<br />

nieuwtje van 1 Juli 1869: het eerste<br />

dagblad zonder vingerafdruk van<br />

r<br />

v.<br />

den fiscus onder aan de pagina. En er is hiertoe<br />

des te meer aanleiding, omdat een beschouwing<br />

over het vervallen van- het dagbladzegel ons<br />

dwingt, ons nader te verdiepen in het wezen van<br />

de journalistiek.<br />

In 1674, dus ongeveer zestig jaren na de periode,<br />

waarin de eerste Nederlandsche kranten ontstaan<br />

moeten zijn — welke ook gerekend mogen<br />

worden tot de eerste, kranten ter wereld — verscheen<br />

een ordonnantie, „nae de welcke in den<br />

Lande van Hollandt ende West-Vrieslandt, soude<br />

werden geheven den impost op eenige gedruckte<br />

soo Inlandtsche als Uytlandtsche Papieren, Geheven<br />

t' zedert den Jare 1674, ende vervolgens".<br />

In het eerste lid van deze ordonnantie werd<br />

gezegd: „der Courante, Gazette, Post ofte Nieuwe-tydinge,<br />

diet verbode blaeuwe Boeckxkens,<br />

ende diergelyke, in Hollandt gedruckt, het zy in<br />

de Nederlandtsche ofte Uytheemsche Tale, maer<br />

een half Vel aen beyde zyden op de ordinaris<br />

wyse vol, ofte oock minder gedruckt zynde, of<br />

grooter zynde, meer nae advenant, alsmede van<br />

alle Staets Resolutiën.... sal worden betaelt vier<br />

penningen door den Drucker die de selve uyt-<br />

NIEUW LICHT OP<br />

OUDE MIJLPALEN (IV)<br />

1869<br />

levert; ende van die van buy ten, omme te venten<br />

ofte voor geldt of geldtswaerde uyt te geven,<br />

souden mogen worden ingebracht, acht penningen<br />

door den Inbrenger ofte Verveyler op poene<br />

van honderd guldens yder Courante...." Ook<br />

boekverkoopers in andere provincies zouden deze<br />

belasting moeten betalen, indien zij „omme te<br />

venten ofte voor geldt of geldtswaerde uyt te<br />

geven" couranten of vlugschriften in Holland<br />

en West-Vriesland mochten willen<br />

— N brengen. De ordonnantie zonderde<br />

particulieren uitdrukkelijk uit. Deze<br />

behoefden bij verzending van<br />

nieuwspapieren geen belasting te<br />

betalen, mits zoo'n zending maar<br />

beperkt bleef tot twee nieuwsbladen<br />

van „yeder soorte".<br />

Ziehier het formeele begin van de<br />

zegelbelasting. De idee was vooralsnog gebrekkig<br />

uitgevoerd. Waarschijnlijk was de toepassing der<br />

nieuwe bepaling aanvankelijk ook hoogst gebrekkig.<br />

Belangrijk was dit: men had een middel gevonden<br />

om zonder oogenschijnlijke beperking van<br />

individueele vrijheden of van de vrije meeningsuiting<br />

het vastleggen van bepaalde gedachten in<br />

gedrukte geschriften te beperken, en zulks liefst<br />

met eenige financieele voordeden voor den staat.<br />

We behoeven er niet aan te twijfelen, dat het<br />

spekken van de staatskas inderdaad één der beweegredenen,<br />

zoo niet de directe aanleiding, is<br />

geweest tot het instellen van de zegelbelasting.<br />

Het staat trouwens opzichtig te lezen in een<br />

„Waerschouwinge", die in 1691 verscheen en de<br />

zegelbelasting en passant aanmerkelijk verzwaarde,<br />

te weten „wegens de zware lasten, die bij den<br />

jegenswoordigen oorlogh gedragen' moeten worden"<br />

en met het doel „des Gemeene Lands Finantien<br />

zoo veel mogelyck te styven". Weshalve<br />

men overging tot het „Introduceeren van eenen<br />

Impost op Coffy, Thee, Chocolate en andere<br />

Drancken, en het verdubbelen van den<br />

op de gedruckte Papieren".<br />

Impost<br />

1


Men moet bij dit alles in het oog houden, dat<br />

de nieuwe zegelbelasting, zoo zij althans tevens<br />

ten doel had eenige practische beperkingen op te<br />

leggen aan de meeningsuiting via gedrukte geschriften,<br />

niet alleen afgestemd was op de nieuwstijdinghen,<br />

meer zeer in het algemeen op al die<br />

gedrukte stukken, die wegens hun inhoud voor<br />

de uitgevers lucratief konden zijn. En wat was in<br />

die dagen winstgevender, de uitgave van sensationeele<br />

verhalen èn politieke pamfletten, of het<br />

drukken van courante nouvellen, welk gebruik<br />

althans omstreeks 1674 alleen in de groote steden<br />

van Holland nog maar eenig burgerrecht verkregen<br />

had? Hoe het zij, de nieuwe bepaling had<br />

zoowel economische als geestelijke facetten en<br />

we weten, dat de autoriteiten, we kunnen wel<br />

zeggen in de eerste eeuw van het bestaan van<br />

gedrukte nieuwspapieren, weinig favorabel gestaan<br />

hebben tegenover de actueele producten<br />

van de boekdrukkers. Stelde men het drukken<br />

niet vaak afhankelijk van allerlei privileges, juist<br />

onder de voorwaarde slechts bepaalde „Noviteyten,<br />

die den Staat betreffen" op te nemen en<br />

andere berichten niet. En dat nog wel in de gouden<br />

eeuw, die toch waarlijk niet gekenmerkt was<br />

door conservatisme!<br />

Bladeren we intusschen nog even verder in de<br />

belastingwetten der Republiek, dan blijkt ons, dat<br />

men pas ruim driekwart eeuw na het instellen<br />

van de zegelbelasting op papier de noodzaak ging<br />

inzien om een speciale regeling voor de kranten<br />

te maken — de nieuwstijdinghen van voorheen<br />

waren trouwens intusschen uitgegroeid tot wezenlijke<br />

kranten. Den 14den Maart 1750 n.1. werd<br />

een ordonnantie wereldkundig gemaakt, „na dewelke<br />

by collecte zal geheven worden den Impost<br />

op de zoo inlandsche als uitheemsche daarbij gemelde<br />

gedruckte Papieren", waarna in artikel 1<br />

o.a. gezegd wordt: „aan den Gaarder of Collecteur<br />

zal van ieder Courante enz., mitsgaders van<br />

alle Blaadjes en Boekjes, die het zy maandelyks<br />

of weekelyks, of ook op eenige daagen in de<br />

week of by wat voor verdeeling van tyd het ook<br />

weezen mocht, voortaan het zy in de nederlandsche<br />

of uitheemsche Taaien zullen uitkomen, voor<br />

zooverre het drukken in de Commercie daarvan<br />

niet is verbooden, betaald moeten worden, te<br />

weeten, van de geene die in deeze Provincie zijn<br />

gedruckt van elk half vel, het zy vol of alleen<br />

voor een gedeelte gedrukt, een penning "<br />

We krijgen den indruk, dat de zegelbelasting<br />

een sleur werd. Het krantenwezen ontwikkelde<br />

zich trouwens ook niet zoo dynamisch, dat er<br />

aanleiding kon bestaan om plotseling de eenmaal<br />

drukkende lasten als een knevel van de uitgevers<br />

te beschouwen. Stellig werd in den patriottentijd<br />

en de periode van de Bataafsche revolutie veel<br />

gedrukt, dat ook bij den middenstand, om een<br />

modern woord te gebruiken, meer belangstelling<br />

voor de kranten kon gaan wekken — in feite<br />

heeft de politieke warwinkel aan het eind van de<br />

achttiende eeuw zelfs het aanzijn geschonken aan<br />

een nieuw soort journalistiek: de politieke pennestrijd<br />

in het volle licht der openbaarheid —, maar<br />

ook deze periode overleefde het zegelrecht glansrijk.<br />

Zelfs werd in de jaren daarna uit Frankrijk<br />

— waar de fiscus zich pas na de revolutie met de<br />

gazettes was gaan bemoeien (daar sneed stellig<br />

het mes aan twee kanten!) — het gebruik geïmporteerd<br />

om de bemoeiingen van den fiscus dag<br />

in dag uit zichtbaar te doen zijn. Het belastingmerk<br />

werd op het papier aangebracht; de vingerafdruk<br />

van den fiscus ontstond, en werd opnieuw<br />

gelegaliseerd door de Koninklijke besluiten van<br />

15 Januari 1814, van 26 Februari 1825, de wet van<br />

16 Juni 1832 en tenslotte door de Wet op het<br />

Zegel van 1843. In dien tijd echter had de journalistiek<br />

een grooten sprong gemaakt.<br />

Had de patriottentijd de krant nader tot de<br />

burgerij, tot het volk in het algemeen gebracht,<br />

en een frisschen, strijdlustigen geest in het krantenwereldje<br />

van toen geblazen, de periode van<br />

de Fransche overheersching was voor de instandhouding<br />

van zulk een geest niet bevorderlijk geweest.<br />

Zelfs in de eerste decennia van het Koninkrijk<br />

bleef de krant een vrij karakterloos<br />

drukwerk, dat in al zijn matheid de reactie weerspiegelde<br />

van de bewogen jaren van vóór dien.<br />

Pas de politieke en geestelijke ontwikkeling,<br />

die in de jaren van dertig inzette, — foen begon<br />

men eindelijk waarlijk te profiteeren van de in<br />

1814 in de Grondwet vastgelegde drukpersvrijheid<br />

_ voegde een nieuw kenmerk aan het krantenwezen<br />

toe. De Belgische kwestie lokte felle<br />

commentaren uit, maar, wat belangrijker was<br />

voor de Nederlandsche journalistiek, jonge kranten<br />

als het Algemeen Handelsblad en de Arnhemsche<br />

Courant gingen ijveren voor Thorbecke's<br />

grondwetsherziening en andere binnenlandsche<br />

belangen. De Nieuwe Rotterdamsche Courant<br />

kwam zich scharen in het liberale front. De kranten<br />

werden als actieve, richtinggevende factoren<br />

ingeschakeld bij de bewerkstelliging van de<br />

uiterst geleidelijke staatkundige revolutie: anders<br />

dan in den patriottentijd, toen zij weinig meer<br />

waren dan spreektrompetten van allerlei groepen<br />

en groepjes. Het bestaan van het zegelrecht en<br />

van een waarlijk niet malsche advertentiebelasting<br />

bovendien (sedert 1796) kon de journalistiek<br />

blijkbaar niet meer van haar ontbolstering weerhouden.<br />

En de ontwikkeling zette gestaag door,<br />

ook toen de fascus in 1843 nog eens een nieuwe<br />

zegelwet ontwierp, die het zegelrecht voor gedrukte<br />

stukken andermaal verzwaarde en de per<br />

advertentie verschuldigde belastingpenningen bepaalde<br />

op 25 cents per advententie.<br />

Een opsomming van de kranten, die in de hier<br />

besproken periode werden opgericht is als het<br />

ware een grafische voorstelling van het ontluiken<br />

en de ontwikkeling van het politieke leven in de<br />

vorige eeuw. Zoo gezegd, Het Algemeen Handelsblad<br />

dateert uit 1828 (zoo men wil uit 1831),<br />

de Nieuwe Rotterdamsche Courant ontstond in<br />

1844. Het Handelsblad verscheen met ingang van<br />

1830 als dagblad, de N.R.C, met ingang van 23<br />

April 1844. In 1846 werd De Tijd opgericht. In<br />

1847 ging de Oprechte Haarlemsche Courant dagelijks<br />

verschijnen. De Tijd werd in 1848 dagblad.<br />

In de daarop volgende jaren besloten ook de directies<br />

van de Utrechtsche Provinciale en Stads-<br />

2


courant, van het Dagblad van Zuid-Holland en<br />

van het Leidsche Dagblad tot een dagelijksche<br />

uitgave over te gaan. Vervolgens ontstonden in<br />

1868 de Maasbode (voorloopig, n.1. tot 1872, als<br />

weekblad), in 1869, enkele maanden voor de afschaffing<br />

van het dagbladzegel (!) Het Vaderland,<br />

in 1870 Het Nieuws van den Dag, in 1871 De<br />

Gooi en Eemlander, in 1872 De Standaard, omstreeks<br />

1875 De Gelderlander en De Limburger<br />

Koerier, in 1883 de Haagsche Courant en het<br />

Haarlems Dagblad, in 1884 Het Centrum, het<br />

Utrechtsch Nieuwsblad in 1885, in 1887 De Volkskrant,<br />

in 1890 De Telegraaf en in 1894 De Residentiebode.<br />

Als we deze geheele reeks opschrijven, vergeten<br />

we zoowaar, dat één van de hier genoteerde<br />

jaren als kenteringsjaar in de historie van het<br />

Nederlandsche dagbladwezen te boek staat! En<br />

dit is nu juist de reden, waarom dit artikel geschreven<br />

werd: de veranderingen, die ongetwijfeld<br />

zijn ingetreden door de afschaffing van het<br />

dagbladzegel hielden geenszins een revolutie in<br />

de journalistiek van binnen uit in! Het was een<br />

soort faciliteit, die het dagbladwezen van buitenaf<br />

ontving en pas in den loop der jaren de journalistiek<br />

een nieuwe gedaante kón geven. Men<br />

kan zelfs zeggen: de oorspronkelijke functie van<br />

de belasting op mercantiel drukwerk had al lang<br />

uitgediend. Er was geen sprake meer van, dat het<br />

dagbladzegel nog een rem vormde voor de politieke<br />

meeningsuiting, en beschouwen we den toestand<br />

van 's Rijks kas in dien tijd, dan blijkt, dat<br />

de inkomsten, uit het dagbladzegel en de advertentiebelasting<br />

door de geweldige uitbreiding van<br />

het maatschappelijke leven nog maar nauwelijks<br />

een post vormden, die 's Rijks financieelen toestand<br />

kon beïnvloeden.<br />

Het is dus stellig veel te simplistisch geredeneerd,<br />

als men zegt — het staat overigens zoo in<br />

bijna alle beschouwingen over de afschaffing van<br />

het dagbladzegel —, dat op dien Isten Juli 1869<br />

„het hek van den dam was" en de stoot gegeven<br />

werd voor een snelle revolutie en evolutie van<br />

het Nederlandsche dagbladwezen. Zeker, nog in<br />

1869 voegden zich vijf nieuwe kranten naast de<br />

negen reeds bestaande — de nieuwe producten<br />

waren overigens van weinig beteekenis —, twintig<br />

jaar later waren er 54 kranten in Nederland<br />

en in 1894 zelfs 62. Maar men vergeet bij het<br />

lanceeren van deze „meetkundige reeks" meestal<br />

ook, haar verloop vóór 1869 te vermelden. Onze<br />

opsomming hierboven was reeds een poging in<br />

die richting, maar sprekender nog zijn de volgende<br />

cijfers, die iets leeren omtrent den groei van<br />

de Nederlandsche journalistiek, ook wat haar<br />

wezen befreft in de jaren vóór 1869.<br />

Werden in 1850 hier te lande ten behoeve van<br />

dag- en weekbladen 8.348.834 vellen papier gezegeld,<br />

in 1866 waren het er al 13.121.146, hetgeen<br />

neerkomt pp een progressie van gemiddeld<br />

300.000 vellen per jaar. Deze cijfers zeggen nog<br />

iets meer als men ze plaatst naast enkele cijfers<br />

uit Engeland, dat in die jaren geld als het land<br />

met de ruimste publiciteit ter wereld. Daar werden<br />

jaarlijks bijna 30.000.000 vellen papier gezegeld,<br />

hetgeen daarop neerkwam, dat in Engeland<br />

per jaar per ziel juist ongeveer een vel druks<br />

gezegeld werd. In Nederland, waarvan de taal<br />

toch allerminst een wereldtaal. was, zoodat men<br />

kan aannemen, dat het meerendeel van de Nederlandsche<br />

kranten — anders dan de Engelsche<br />

nieuwsproducten — voor uitsluitend binnenlandsch<br />

gebruik bestemd waren, kon men rekenen<br />

op meer dan 3 vel druks per jaar per ziel!<br />

Dit had de zegelwet dan toch niet kunnen verhinderen,<br />

al belastte zij het krantenlezende publiek<br />

in Nederland zoo veel zwaarder -dan den Britschen<br />

krantenlezer.<br />

Trouwens, als men de toeneming van het aantal<br />

abonné's in de jaren 1850 tot 1866 beschouwt,<br />

valt eenzelfde verschijnsel op. In Noord-Holland,<br />

waar verreweg de meeste krantenlezers woonden,<br />

steeg in die periode het aantal abonné's met niet<br />

minder dan bijna 7000, of ongeveer 30 percent.<br />

Ook in Zuid-Holland kwam er een dergelijk aantal<br />

abonné's bij, hetgeen voor deze provincie<br />

neerkwam op een toeneming van 50 percent. In<br />

Gelderland verdubbelde het aantal abonné's, in<br />

Noord-Brabant verviervoudigde het en in Limburg<br />

werd het zelfs negen maal zoo groot. Gemiddeld<br />

over het geheele land nam in de twee<br />

decennia, die aan de afschaffing van het dagbladzegel<br />

voorafgingen, het aantal abonné's op dagbladen<br />

met ongeveer 70 percent toe!<br />

Een soortgelijke statistiek leert ons iets omtrent<br />

het advertentiewezen. Uit de officieele cijfers<br />

van de regeering blijkt, dat in 1850 voor een<br />

totaal bedrag van ruim 45 duizend gulden aan<br />

zegelbelasting betaald werd. Dit bedrag is zeer<br />

geleidelijk, zelfs zonder een enkelen teruggang<br />

gestegen tot ruim 100 duizend gulden in 1866.<br />

Werden in 1850 in het totaal 131.694 advertenties<br />

geplaatst — de belasting bedroeg per advertentie,<br />

onverschillig van welken omvang en van welk<br />

soort, een kwartje —, in 1866 moesten de kranten<br />

al ruimte maken voor 292.880 advertenties, iets<br />

wat ongetwijfeld een aardige illustratie is van de<br />

ontwikkeling van het zakenleven in die jaren.<br />

Legde men een Handelsblad, een Nieuwe Rotterdammer<br />

of een Haarlemsche Courant uit die dagen<br />

naast een willekeurige Engelsche of Fransche<br />

krant, een enkele blik was voldoende om te constateeren,<br />

dat de Nederlandsche kranten minstens<br />

twee of drie maal zooveel advertenties vertoonden<br />

als de buitenlandsche bladen.<br />

Deze advertentiestatistiek is intusschen een<br />

zachte wenk, dat we wellicht ook den gro'ei van<br />

het dagbladwezen even moeten zien tegen een<br />

zuiver economischen achtergrond, welke natuurlijk<br />

organisch verband houdt met de politieke lijnen,<br />

die wij hierboven reeds in het algemeen aanstipten.<br />

Dan blijkt, dat zich sedert ongeveer 1850<br />

een economische ontwikkeling voltrokken heeft,<br />

die niet anders kan zijn dan één van de bases<br />

van het moderne dagbladwezen. Dan blijkt ook,<br />

dat zich om den datum, dien wij thans bespreken,<br />

den mijlpaal van 1 Juli 1869, een aantal niet onbelangrijke<br />

economische gebeurtenissen groepeeren,<br />

hetgeen aanstonds tot de conclusie leidt, dat<br />

de afschaffing van het dagbladzegel niet zoozeer


te zien is als het ontsluiten van een politieken<br />

boei dan als een verschijnsel, dat de economische<br />

ontwikkeling van de vorige eeuw kan illustreeren.<br />

Steeds meer werd de krant trouwens ook in het<br />

economische leven ingeschakeld.<br />

'<br />

Welke waren al deze feiten? De scheepvaartwetten<br />

van Van Bosse hadden bewezen, dat Nederland<br />

bereid was Engeland te volgen bij de<br />

verwezenlijking van de vrijhandelidealen. Het<br />

duurde echter nog tot 1862 voor de algemeene<br />

tarief wet werd aangenomen, die Nederland voor<br />

een halve eeuw den zoo vurig verlangden vrijhandel<br />

zou schenken. Voor dien had men echter<br />

reeds gevoeld, dat een mercantiel systeem als het<br />

verlangde niet zou kunnen functionneeren zonder<br />

een technische vervolmaking op velerlei gebied.<br />

Toen België reeds over een modern spoorwegnet<br />

beschikte, bezat Nederland nog niet meer<br />

dan de „lus" Utrecht—Amsterdam—Den Haag—<br />

Rotterdam—Utrecht—Arnhem. In 1860 wist minister<br />

Van Hall echter een spoorwegwet aangenomen<br />

te krijgen, die voorzag in den snellen aanleg<br />

van verscheidene lijnen. Deze spoorwegwet<br />

was ongetwijfeld'een der uitingen van de verhoogde<br />

energie, die zich in die dagen kenbaarmaakte.<br />

Ook gingen, om een voorbeeld van geheel<br />

anderen aard te nemen, de Twentsche fabrikanten<br />

meer activiteit toonen. Zij zonden hun<br />

zonen naar het buitenland om zich daar op de<br />

hoogte te stellen van de nieuwste technische snufjes<br />

in de textielindustrie. Toen door den Amerikaanschen<br />

burgeroorlog de aanvoer van katoen<br />

gestremd werd, buitten zij de periode van noodge<br />

dwongen werkloosheid uit door hun bedrijven te<br />

verbeteren. De stoommachine vond steeds meer<br />

toepassing. De groote brand van Enschede in<br />

1862 schonk nieuwe gelegenheid voor opbouw in<br />

modernen' trant. Toen kwam in 1863 een wet tot<br />

stand, die beoogde Rotterdam en Amsterdam<br />

betere verbinding met de zee te geven.<br />

De jaren 1860—1870 vormden voor Nederland<br />

een tijdperk van overgang van vroeg- tot modern<br />

kapitalisme. Het had er van als begon ons economische<br />

leven zijn agrarische karakter te verliezen.<br />

Handel, industrie en scheepvaart begonnen<br />

zich sneller te ontwikkelen dan de landbouw<br />

en de veeteelt. Nederland kon bovendien profiteeren<br />

van de verhooging van het welvaartspeil<br />

in Europa en Amerika. Het had zelfs zijn centrale<br />

ligging voor. Rotterdam werd in die jaren<br />

een wereldhaven, Amsterdam groeide uit tot een<br />

centrum van beurshandel, de snelle groei van<br />

onze scheepvaart, de toenemende winsten op<br />

onze koloniale exportartikelen, de formidabele<br />

Hoe geschiedt de paplerdistrihuüe<br />

* Een overzicht van<br />

de organisatie<br />

Het is wel voor de hand liggend,<br />

dat de uitgevers zich zullen<br />

interesseeren voor de wijze waarop<br />

de Afdeeling Papierdistributie<br />

van het Persgilde haar organisatie<br />

heeft ingericht en hoe in groote<br />

trekken de werkzaamheden<br />

verloopen.<br />

De taak van de afdeeling Papierdistributie<br />

is in algemeenen<br />

zin een zoo juist mogelijke verdeeling<br />

te bewerkstelligen van de ter<br />

beschikking gestelde contingenten<br />

CQurantenpapier. Hierbij komt<br />

dan de controle op het verbruik<br />

en de verbruiksadministratie.<br />

Hoewel bij deze controle, waar<br />

zulks noodig is, de roede zeker<br />

niet gespaard wordt, is de opzet<br />

ervan toch in de eerste plaats<br />

het garandeeren van een zoo vlot<br />

mogelijk verloop der zaken en<br />

het helpen van de uitgevers bij<br />

voorkomende moeilijkheden. Om<br />

deze reden mogen de papiercontroleurs<br />

een ingesteld onderzoek<br />

pas als geëindigd beschouwen op<br />

het moment, dat de papieradministratie<br />

tot aan den dag van hun<br />

onderzoek is bijgewerkt en in<br />

orde bevonden.<br />

Zooals* uit het afgebeelde organisatie-schema<br />

blijkt, zijn er bij<br />

de distributieregeling vier samenwerkende<br />

groepen, nl:<br />

1. de Nieuwsbladen, de verbruikers;<br />

2. de afdeeling Papierdistributie<br />

van het Persgilde, die de<br />

distributie verzorgt;<br />

3. de papiergroothandel, de leverancier;<br />

4. de groothandel in oud papier,<br />

die den overblijvenden<br />

afval opneemt.<br />

Deze vier groepen hebben in<br />

de organisatie ieder een eigen<br />

functie en vormen samen een gesloten<br />

geheel. Ontstaat door een<br />

fout of vergissing bij een der samenwerkende<br />

groepen of door<br />

het wegvallen van één der onderlinge<br />

verbindingen een organisatorische<br />

kortsluiting, dan blijkt<br />

dit vrijwel onmiddellijk bij het<br />

controleerend apparaat van het<br />

Persgilde.<br />

I. De Nieuwsbladen.<br />

De uitgevers der nieuwsbladen<br />

en van die tijdschriften die door<br />

uitgevers en drukkers van nieuwsbladen<br />

worden vervaardigd op<br />

couranten-rotatiepapier, zenden<br />

maandelijks voor den tienden afschriften<br />

van oplage- en papierboek<br />

naar het Persgilde. Het<br />

nauwkeurig en regelmatig bijhouden<br />

van oplage- en papierboek is<br />

wel de voornaamste taak, welke<br />

den uitgevers in de distributieregeling<br />

is opgelegd en dat deze<br />

taak zeker een belangrijke is,<br />

blijkt wel uit de velerlei moeilijkheden,<br />

die ontstaan als de daaraan<br />

verbonden werkzaamheden<br />

niet voor de volle honderd procent<br />

goed worden gedaan.<br />

Verder hebben de uitgevers de<br />

verplichting den onbedrukten afval<br />

van het rotatiepapier te verkoopen<br />

aan de daarvoor aangewezen<br />

groothandelaren in oudpapier,<br />

waarvoor ze een bewijs<br />

van inlevering ontvangen.<br />

Tenslotte hebben de uitgevers<br />

er voor te zorgen, dat de hun<br />

toegezonden aankoopvergunningen<br />

binnen tien dagen worden<br />

doorgezonden naar den papiergroothandel<br />

en dit zal wel nimmer<br />

worden vergeten.<br />

II. De afdeeling Papierdistributie.<br />

m<br />

Zpodra de afschriften van op-


afzet van onze land- en tuinbouwproducten, dit<br />

alles kon slechts verband houden met de ons omringende<br />

wereldhuishouding. Omstreeks 1870<br />

werden de belangrijkste trajecten van ons spoorwegnet<br />

voltooid. Juist in dien tijd ging men van<br />

de zeilboot over tot de stoomvaart. Door de<br />

opening van het Suezkanaal in 1869 was Nederland<br />

dichter bij Indië komen te liggen (in 1870<br />

moest het cultuurstelsel daar plaats maken voor<br />

de vrije cultures: waarlijk geen toeval, dat jaartal!).<br />

De Nederlandsche industrie ging over van<br />

het kleine bedrijf naar het groot-bedrijf. Zoo<br />

werd het moderne arbeidersprobleem actueel,<br />

met alle politieke uitwassen van dien, de eerste<br />

vakvereenigingen ontstonden, met het beroemde<br />

„kinderwetje" van Van Houten werd de reeks<br />

van sociale wetgevingen geopend, die een getrouwe<br />

afspiegeling zou zijn van de dynamiek<br />

'vaia het maatschappelijke leven.<br />

Was het een wonder, dat de krant bij zulk een<br />

ontwikkeling óók haar ontwikkeling beleefde?<br />

Doch leggen wij de ganzenpen van den historicus<br />

thans naast ons neer en schuiven wij de tabellen<br />

der economen opzij om nog even als journalist<br />

stil te staan bij de veranderingen, die dooide<br />

afschaffing van het dagbladzegel intraden. De<br />

tijd voor een nieuwe journalistiek was aangebroken.<br />

Ontwikkelden de politieke kolommen van<br />

de krant zich geheel geleidelijk, het beschikken<br />

over meer ruimte maakte de Nederlandsche journalistiek<br />

ontvankelijk voor voorbeelden van overzee.<br />

Reportage en verslaggeverij vonden ingang.<br />

Nu men papier had voor ochtend- en avondedities<br />

en de meer kapitalistische inslag van de dagbladbedrijven<br />

de directies en redacties tot concurrentiestrijd<br />

aanzette, werd de hoogste actualiteit<br />

eerste gebod. Hoe welkom was de draadlooze<br />

telegrafie, waaraan het Handelsblad zoovele<br />

primeurs te danken heeft gehad! Voor pakkende<br />

reportages werd overvloedig geld ter beschikking<br />

gesteld. Men moest zich trouwe.ns<br />

meer gaan instellen op het publiek. De krant was<br />

goedkooper gewoiden — de N.R.C, bijvoorbeeld<br />

verlaagde in 1870 den abonnementsprijs van ƒ 33<br />

op ƒ20. De krant werd populair. De laatste resten<br />

van de ambtelijke berichtenschrijverij moesten<br />

worden opgeruimd. Aan de dynamiek van<br />

de geestelijke belangstelling van het volk kreeg<br />

de krant zich aan te passen. Zoo werd zij volksgoed.<br />

Zoo veroverde zij voor eeuwig haar positie<br />

in de maatschappij. Als journalist kunnen wij niet<br />

anders doen dan op 1 Juli 1944 een krans deponeeren<br />

aan den voet van den mijlpaal, welke de<br />

afschaffing van het dagbladzegel voor de Nederlandsche<br />

journalistiek beteekend heeft.<br />

lage- en papierboeken zijn ontvan,<br />

beginnen de werkzaamheden<br />

van het distributie-apparaat.<br />

Controle oplagetabellen en papierboek.<br />

De controle geschiedt in de<br />

courantenbedrijven door den accountant<br />

en de papiercontroleurs,<br />

terwijl ten kantore van het Persgilde<br />

de verstrekte gegevens worden<br />

nagegaan. De werkzaamheden<br />

van deze onderafdeeling bestaan<br />

in hoofdzaak uit het volgende:<br />

1. de controle op het binnenkomen<br />

der tabellen. Worden<br />

de tabellen niet op tijd<br />

ontvangen, dan wordt een<br />

waarschuwing gezonden en<br />

bij herhaalde nalatigheid<br />

wordt de betreffende zaak<br />

doorgegeven naar den tuchtrechter.<br />

2. Het nagaan of de invulling<br />

volledig en op de juiste<br />

wijze is geschied.<br />

3. Het vergelijken van de gegevens<br />

in de kolommen 16<br />

en 17 van de oplagetabel<br />

met het papierboek.<br />

4. Het controleeren van de invulling<br />

van kolom 15 (aantal<br />

pagina's) in samenwerking<br />

met de afdeeling Lectoraat.<br />

5. Het berekenen van de gemiddelde<br />

bruto-oplage,<br />

waarbij blijkt, of het bij beschikking<br />

toegestane maximum<br />

aantal al dan niet is<br />

overschreden.<br />

Bij gebleken overschrijding<br />

wordt op dezelfde wijze<br />

gehandeld als onder 1 is<br />

aangegeven.<br />

6. het vragen van inlichtingen<br />

en het geven van voorlichting,<br />

waarbij in vele gevallen<br />

uitgewerkte voorbeelden<br />

van invulling worden verstrekt.<br />

De hierboven aangegeven werkzaamheden<br />

kunnen ten aanzien<br />

van de verbruiksberekening Jei-.<br />

den tot een drietal conclusies:<br />

A. de tabellen zijn in orde en<br />

kunnen worden doorgegeven<br />

voor de verbruiksberekening.<br />

B. de verstrekte gegevens zijn<br />

onvolledig of niet geheel<br />

juist, doch het wordt toch<br />

mogelijk geacht te komen<br />

tot een voorloopige berekening<br />

van het papierverbruik<br />

om zoodoende de afhandeling<br />

der betreffende zaak<br />

niet onnoodig op te houden.<br />

C. de tabellen zijn in zoodanige<br />

mate onvolledig of onjuist,<br />

dat het niet mogelijk<br />

is hierop de verbruiksberekening<br />

te baseeren.<br />

Het behoeft wel geen betoog,<br />

da't de onder B. en C. genoemde<br />

gevallen oorzaak zijn van veel<br />

extra werk. Een voorloopige verbruiksberekening<br />

dient van een<br />

uiteenzetting te worden voorzien<br />

en in veel gevallen, nadat door<br />

den uitgever nadere gegevens zijn<br />

verstrekt, moet herziening plaats<br />

vinden, hetgeen wil zeggen, dat<br />

een geheel nieuwe berekening<br />

moet worden gemaakt. Kan zelfs<br />

geen voorloonige berekening worden<br />

samengesteld, dan blijft de<br />

aangelegenheid liegen, zeer ten<br />

ongerieve van de betrokken partiien.<br />

Het betreffende blad ziet<br />

zijn bevoorrading öestaöneerd en<br />

de Afdeeling Papierdistributie<br />

moet met haar totale verbruiksberekening<br />

wachten tot ook de<br />

zaken der nakomers in orde zijn<br />

gebracht.<br />

Berekening Papierverbruik.<br />

Het werkelijke verbruik wordt<br />

berekend aan de hand van de<br />

op de oplagetabel verstrekte gegevens.<br />

De verbruiksformule<br />

wordt gevormd door drie factoren,<br />

te weten: het bruto aantal<br />

vervaardigde pagina's, het formaat<br />

en het papiergewicht.


N I E U W S B L A D E N<br />

I<br />

A<br />

SI*<br />

CONTROLE<br />

OPLAQBTABZLLEN<br />

PAPIESBOBK<br />

OPLAÖ£Cy£GS<br />

I<br />

_li_<br />

JL<br />

STATISTIEK<br />

—w<br />

Sis!<br />

GQOaTHANDGt.<br />

JN Ot/D &AP/S/3<br />

SIS<br />

M<br />

±<br />

BEREKENING<br />

x—T<br />

PAP/£BVEI?BPtJ/K<br />

jzr<br />

PAP/EPVEPORUIK<br />

I<br />

*lo<br />

X<br />

I?<br />

51*<br />

"I<br />

J_<br />

BEVOORRADING<br />

i.<br />

i 1<br />

Si<br />

Q.1<br />

AFDEELING PAPIERD/STRIBUTIE VAN <strong>HET</strong> PERSGILDE JT<br />

±<br />

PAP/£13G0OOTHAMDEL<br />

J2C<br />

Daarna wordt dit verbruik, Deze voorloopige afschrijving Deze afleveringsvergunning<br />

vermeerderd met de per bon wordt, in geval het berekende komt, nadat de levering is geschied,<br />

terug bij de afdeeling,<br />

verantwoorde hoeveelheid afval, verbruik minder is dan het verbruik<br />

volgens het papierboek, be­<br />

waar dan het werkelijke aantal<br />

vergeleken met het aantal kilogrammen,<br />

dat volgens het papierboek<br />

aan rollen is afgeboekt. veelheid en in de overige geval­<br />

voorraad rekening-courant van<br />

rekend naar deze kleinere hoe­<br />

afgeleverde kilogrammen in de<br />

Deze vergelijking kan de volgende<br />

uitkomsten'geven:<br />

len wordt de in het papierboek den uitgever wordt bij geboekt.<br />

afgeschreven hoeveelheid, verminderd<br />

met het gewicht van de kan de afdeeling Papierdistribu­<br />

Door deze wijze van werken<br />

a. het berekende verbruik<br />

laatste rol, in de voorraadrekening-courant<br />

afgeschreven. gen en wordt tevens voorkomen,<br />

tie de bevoorrading geheel vol­<br />

klopt met de in het papierboek<br />

afgeschreven rollen,<br />

d.w.z. ligt onder het afgeschreven<br />

gewicht aan rollen,<br />

Van dezen gang van zaken krijgen<br />

de betreffende uitgevers bij gen plaats vinden met alle moge­<br />

dat theoretische voorraadboekin­<br />

het toezenden van het „Bericht lijkheden van vergissingen, die<br />

doch met een kleiner verschil<br />

dan het gewicht der<br />

van Afschrijving" mededeeling. daaraan verbonden zijn.<br />

Zij dienen dan de verbeterde gegevens<br />

alsnog te verstrekken,<br />

laatst afgeschreven rol.<br />

III. De Papiergroothandel.<br />

b. het berekende verbruik is<br />

De groothandel mag pas papier<br />

waarna rectificatie kan plaats<br />

grooter dan het gewicht der<br />

afleveren, zoodra de bij elkaar<br />

vinden. Dit is van het grootste<br />

afgeschreven rollen of het<br />

behoorende aankoop- en afleveringsvergunningen<br />

in zijn bezit<br />

belang, niet alleen voor een kloppende<br />

voorraad-administratie,<br />

is, rekening houdende met<br />

de laatste restant rol, kleiner.<br />

In deze gevallen is bij­<br />

dan wordt de afleveringsvergun­<br />

zijn. Is de aflevering geschied,<br />

doch tevens omdat in het andere<br />

geval van overtreding der beschikking<br />

ten aanzien van het pana<br />

altijd onnauwkeurigheid<br />

ning, voorzien van den datum<br />

bij de invulling van kolom<br />

van aflevering en een gespecificeerde<br />

opgave van het afgeleverpierverbruik<br />

sprake kan zijn.<br />

17 der oplagetabel (het gewicht<br />

in m 2 ) oorzaak der Statistiek.<br />

de papier aan de Afdeeling Papierdistributie<br />

van het Persgilde<br />

verschillen.<br />

De oplagegegevens en het papierverbruik<br />

worden statistisch gezonden, terwijl de aankoopver­<br />

Deze onnauwkeurigheid is niet<br />

geordend, waarover later meer. gunning door den groothandelaar<br />

alleen voor de afdeeling Papierdistributie<br />

een bron van meer en Bevoorrading.<br />

wordt bewaard.<br />

onnoodig werk, doch ditzelfde Blijkt na afschrijving van het IV. Groothandel in Oud-Papier.<br />

geldt in nog erger mate voor de verbruik, dat bevoorrading noodzakelijk<br />

is, dan wordt een aan­<br />

onbedrukten afval van het rota­<br />

Deze neemt, zooals gezegd, den<br />

betreffende bladen, daar er nu<br />

ook weer een voorloopige afschrijving<br />

met de daaraan verver<br />

en een gelijkluidende afleve­<br />

aan den uitgever een bewijs van<br />

koopvergunning voor den uitgetiepapier<br />

op, verstrekt hiervoor<br />

bonden moeilijkheden plaats ringsvergunning voor den papiergroothandel<br />

uitgeschreven. schrift aan het Persgilde.<br />

inlevering en zendt hiervan af­<br />

vindt<br />

A. G. Hm.


theek met een exacte studie uit<br />

Wanneer verscheen<br />

van Karoly Maté („Az Elsö Magyarorszaagi<br />

Hirlap Kérdése" —<br />

de eerste krant ? „De Vraag van de eerste Krant<br />

in Hongarije"), waarin deze<br />

in Hongarije<br />

•<br />

vraag nog eens helder wordt gesteld<br />

en op ondubbelzinnige<br />

Ziehier een vraag, welke in krant in Hongarije de „Ephemerides<br />

Latinae" hebben uitge­<br />

wijze wordt beantwoord. Op de<br />

Hongarije in den laatsten tijd<br />

eerste plaats wijst Maté er op,<br />

nogal eens tot meeningsverschillen<br />

geleid heeft, hetgeen trou­<br />

De Hongaarsche Perswetengeven.<br />

dat de „Ephemerides" voor het<br />

eerst genoemd worden in het in<br />

wens niet vreemd is, daar overeenkomstige<br />

vragen in andere thans in aflevering 3 van haar<br />

schappelijke Vereeniging komt<br />

1711 in Frankfurt en Leipzig verschenen<br />

werk van Czvittinger<br />

landen, zooals Duitschland en Perswetenschappelijke Biblio­<br />

„Specimen Hungariae Literatae"<br />

Nederland, eveneens vaak twistpunten<br />

hebben gevormd. Terwijl<br />

o.a. „Vliegende Bladen", „Nieuwe<br />

Tijdingen" en „Briefcouran-<br />

MERKENBESCHERMING<br />

ten" reeds in de 16de eeuw in voor namen van periodieken<br />

Hongarije onweerlegbaar kunnen<br />

worden aangewezen, bestonden In nummer 5 van den loopenden<br />

jaargang is op blz. 8 een be­<br />

Assan heeft in 1920 voor periodiezin.<br />

De firma W. van Gorcum te<br />

er ten aanzien van het ontstaan<br />

van de gedrukte periodieke Hongaarsche<br />

pers in Hongarije tot beschermen van namen van als merk gedeponeerd. De firma<br />

schouwing opgenomen over „Het ken let woord „De Klein veeteelt"<br />

nu toe twee meeningen:<br />

nieuwsbladen en tijdschriften". De Vlijt te Arnhem heeft daarvan<br />

toen de nietigverklaring ver­<br />

Voor het eerst werd door Daarin wordt geadviseerd, die<br />

Koloman Thaly in 1883 de „Mercurius<br />

Hungaricus" (later de ven bij het Merkenbureau, Laakbank,<br />

omdat zij dit merk reeds als<br />

namen als merk te laten inschrijzocht<br />

aan de Haagsehe Recht­<br />

„Mercurius Veridicus ex Hungaria")<br />

met als jaar van verschijal<br />

wanneer een periodiek tijdelijk<br />

kade 80, te 's-Gravenhage, voor­<br />

titel voor een tijdschrift gebruikte.<br />

Bij beschikking van 11 November<br />

1920 heeft de Rechtbank<br />

ning 1705 als de eerste „echte" niet kan verschijnen.<br />

dit verzoek toegewezen en het<br />

courant in Hongarije geïdentificeerd.<br />

Deze stelling werd later naam van een tijdschrift of couklaard-<br />

Deze beschikking is ge­<br />

Er is inderdaad alles voor, den merk van Van Gorcum nietig ver­<br />

door verschillende litterair-historici<br />

als bijv. Jozef Ferenczy in Eenerzij ds wordt daardoor voor­<br />

Eigendom" 1921, blz. 5 ('s-Grarant<br />

als merk te deponeeren. publiceerd in „De Industriéele<br />

1887 en in den jongsten tijd komen, dat men een naam kiest, venhage, 1 Januari 1920).<br />

speciaal door Béla Dezsényi gesteund.<br />

De „Mercurius Hungari­<br />

want het Merkenbureau onder­<br />

Niet anders oordeelt men in de<br />

dien iedereen mag gebruiken;<br />

cus" werd ten tijde van de zoekt of de naam onderscheidende<br />

kracht heeft, d.w.z. of hij vol­<br />

Prof. Mr. W. H. Drucker,<br />

litteratuur:<br />

troonsbestijging van den Zevenburgschen<br />

vorst Franz Rakóczy doende eigenaardig is om een bepaald<br />

blad van andere couranten 1931, blz. 262;<br />

Titels, Rechtsgeleerd Magazijn<br />

II in diens opdracht door Generaal<br />

Graaf Anton Esterhazy op­<br />

te onderscheiden. Anderzijds bereikt<br />

men daardoor, dat het Mer­<br />

Het collectieve merk en de mer-<br />

Mej. Dr. B. J. Bellaar Spruyt,<br />

gericht, als uitgesproken strijd- reikt men daardoor, dai nei mer- , ~ , . rt . M P rWl


en hij toont met duidelijke voorbeelden<br />

"aan, hoe het mogelijk is<br />

geweest, dat de opvatting, als<br />

zouden de „Ephemerides" het<br />

karakter van courant hebben gedragen,<br />

een soort van sleur is geweest,<br />

welke vaak zonder eenige<br />

kritiek van den eenen auteur<br />

door den anderen werd overgenomen.<br />

Hij haalt daarbij o.a. het<br />

voorbeeld aan van een anonymen<br />

schrijver in een kerstuitgave van<br />

de toenmalige Vereeniging van<br />

Hongaarsche uitgevers en boekhandelaren,<br />

die verbazingwekkende<br />

mededeelingen over de<br />

„Ephemerides" als krant wist te<br />

zeggen.<br />

De samensteller van bovenbedoelde<br />

studie is echter tot de<br />

bronnen teruggegaan en heeft ondubbelzinnig<br />

vastgesteld, dat de<br />

„Ephemerides" weliswaar voorkomen<br />

in het groote verzamelwerk<br />

van Martinus Szentivanyi<br />

„Curiosoria et Selectoria Variarum<br />

Scientiarum Miscallanea, I—<br />

III. Tyrnaviae 1689—1709", evenals<br />

in vele jaargangen van denzelfden<br />

tijd van de „Calendarium<br />

Tyrnaviense", doch dat zij in<br />

geen enkele betrekking tot het<br />

couranten-wezen staan. De „Dagbladen"<br />

of „Dagelijksche Notities"<br />

van M. Szentivanyi zijn<br />

veeleer in den vorm van een dag 1<br />

boek van dag tot dag bijgehouden<br />

overzichten van wetenwaardigheden<br />

op de meest verschillende<br />

gebieden. Zelf heeft hij<br />

zich over het karakter van zijn<br />

„Ephemerides" als volgt uitgelaten:<br />

„Ephemeris Graecis est<br />

idem, quod Latinis Diarium, hoc<br />

est Codex, in quo per dios singulos<br />

res gestae scribuntur ét<br />

adriotantur. Sunt autem multiplices<br />

ac variae Ephemerides, prout<br />

diverse generis res scriptas continent".<br />

De betiteling „Baanbreker<br />

van de Hongaarsche Journalistiek"<br />

ten aanzien van Szentivanyi<br />

is dus misplaatst.<br />

Na aldus de beteekenis van de<br />

„Ephemerides" tot haar ware<br />

proporties te hebben teruggebracht,<br />

kan bij den huidigen<br />

stand van het couranten-onder-<br />

" zoek in Hongarije de „Mercurius<br />

Hungaricus" van het jaar 1705<br />

als de eerste echte Hongaarsche<br />

krant beschouwd worden.<br />

(Dr. Roder, Boedapest, in<br />

Zeitungswissenschaft)<br />

De Pers in Zwitserland.<br />

In de „Schweitzer Mittelpresse"<br />

van 6 Maart werd de ontwik-<br />

' keling /van de Zwitsersche Pers<br />

aan de hand van officieele cijfers<br />

in het licht gesteld. Uit deze<br />

cijfers bleek, dat'de vraag naar<br />

kranten gedurende den oorlog gestegen<br />

is. Voor een gedeelte kon<br />

aan deze verhoogde vraag door<br />

oplageverhoogingen worden tegemoet<br />

gekomen. Door bemidde-<br />

- ling van de Posterijen werden in<br />

1942 meer dan 405 millioen kranten<br />

in het land zelf bezorgd.<br />

Daarbij moeten dan geteld wor-<br />

den de exemplaren, welke door<br />

krantenbezorgsters rechtstreeks<br />

bij de abonné's worden afgeleverd<br />

en welker aantal met „vele<br />

dozijnen millioenen" wordt aangeduid.<br />

Alleen reeds de verzending<br />

per post van periodieke<br />

drukwerken naar adressen in<br />

Zwitserland nam in vergelijking<br />

met 1939 met 5 millioen exemplaren<br />

toe.<br />

De internationale uitwisseling<br />

van couranten liep daarentegen<br />

terug. Door de Posterijen werden<br />

nog slechts 1.1 millioen Zwitsersche<br />

kranten en tijdschriften naar<br />

het buitenland besteld, hetgeen<br />

slechts een vijfde gedeelte is van<br />

het aantal in vredestijd. Tegenover<br />

23 millioen exemplaren in<br />

1938 werden in 1942 nog slechts<br />

6.3 millioen exemplaren van buitenlandsche<br />

bladen in Zwitserland<br />

ingevoerd, hetgeen toch nog<br />

altijd ongeveer zesmaal zooveel<br />

is als het aantal uitgevoerde<br />

bladen.<br />

VRAGEN EN ANTWOORDEN BETREFFENDE ADVERTENTIES<br />

Mogen onderstaande advertenties Antwoord,<br />

worden geplaatst?<br />

Is de uitdrukking in- een adv.<br />

'„Uw adres voor nu en na den<br />

oorlog" geoorloofd?<br />

Voorlaad-percussiegeweer te<br />

koop gevraagd, bij voorkeur dubbelloops.<br />

Mogen adv. van de Ver. voor<br />

Facult. Lijkverbranding worden<br />

geplaatst?<br />

Adv. van een zeepfabriek,<br />

waarin de zinsnede voorkomt<br />

„een merk dat in de herinnering<br />

leeft".<br />

Neen; tekst wijzigen in „Uw<br />

adres voor nu en later".<br />

Mag geplaatst worden.<br />

In afwijking van het per telexnoot<br />

nummer 2269 bepaalde is<br />

door het Departement van Volksvoorlichting<br />

en Kunsten toestemming<br />

verleend, adv. van deze vereeniging<br />

op te nemen.<br />

Niet plaatsen; volgens telexnoot<br />

1998 is de publicatie van advertenties,<br />

waarin op schaarsche<br />

of in het geheel niet beschikbare<br />

goederen wordt gewezen, verboden.<br />

Ik heb een gevoel, alsof mijn<br />

ooren tintelen van de klappen,<br />

die ik den laatsten tijd op deze<br />

lïchaamsdeelen heb moeten incasseeren.<br />

Ze tintelen en gloeien,<br />

maar ze suizen ook, wat in den<br />

volksmond wil zeggen, dat er<br />

over mij geroddeld wordt, dat er<br />

kwaad van mij wordt gesproken.<br />

Wat kunnen ze toch over mij<br />

zeggen, wat heb ik toch misdaan,<br />

ik, advertentie-chef, die altijd zoo<br />

mijn best heb gedaan om mijn<br />

zaakjes zoo goed mogelijk voor<br />

elkaar te hebben? Ik weet het<br />

wel, ik ben een mensch en maak<br />

heusch wel eens foutjes, maar ik<br />

heb me toch nooit kunnen voorstellen,<br />

dat die zoo ernstig zouden<br />

worden opgenomen. En omdat<br />

ik maar een doodgewoon<br />

mensch ben, heb ik gedacht of<br />

het ook mogelijk nou zijn, dat er<br />

vergissingen worden gemaakt,<br />

dat namelijk de andere, de klappen-uitdeelende<br />

partij het bij het<br />

verkeerde einde heeft. Eerst heb<br />

ik tegen mezelf gezegd: dat kan<br />

niet, dat mag je eigenlijk niet<br />

eens denken. Stel je voor, dat<br />

een Persgilde, een Departement<br />

of Presseabteilung zich zouden<br />

vergissen, waar zouden we dan<br />

blijven, waar moesten we dan<br />

houvast zoeken? Maar juist, omdat<br />

ik in mezelf het klein-menschelijke<br />

ontdekt heb, durfde ik<br />

zulk een gewaagde veronderstelling<br />

maken en deze zelfs aan het<br />

papier toe te vertrouwen. Hopenlijk<br />

wordt het mij niet al te kwalijk<br />

genomen, maar ik meende als<br />

advertentie-chef nu toch werkelijk<br />

aan mijn stand verplicht te<br />

zijn ook eens een geluid van<br />

dezen kant te laten' hooren.<br />

Ik wil dan van wal steken en<br />

beginnen met het artikel van den<br />

heer Kierdorff in het Maart-nummer<br />

van de Pers. Daar lees ik<br />

dan, dat „iedere Nederlander de<br />

wet moet kennen", waarna de<br />

heer Kierdorff dit toepast op de<br />

verordening van den Rijkscommissaris<br />

over de bedrijfssluiting.<br />

Ik protesteer. Zeker, formeel<br />

moge een dergelijke positieve bewering<br />

juist zijn, maar ten eerste<br />

leven we nu toch niet in een tijd<br />

van formeele wetstoepassingen<br />

en ten tweede meen ik in alle bescheidenheid<br />

te mogen ' constateeren,<br />

dat als hiernaar een onderzoek<br />

zou worden ingesteld,<br />

mker honderd procent van alle<br />

Nederlanders de wet niet zou<br />

blijken te kennen. Ik heb eens<br />

eenigen tijd geleden een hoogen<br />

ambtenaar hooren beweren, dat<br />

de Staat eigenlijk zou kunnen<br />

volstaan met de publicatie van<br />

wetten en voorschriften in de<br />

Nederlandsche Staatscourant, omdat<br />

iedere Nederlander de wet<br />

y<br />

DE<br />

DIE DE K<br />

moet kennen en dus maar moet<br />

zien, dat hij die wetskennis. uit<br />

de Staatscourant haalt. Dat er<br />

een journalistieke voorlichting<br />

bestaat, welke het publiek ook<br />

van deze dingen op de hoogte<br />

moet stellen, scheen de brave<br />

man niet te weten. Dezen zelfden,<br />

naar mijn meening onjuisten<br />

gedachtengang, heeft de heer<br />

Kierdorff waarschijnlijk gevolgd.<br />

Het is voor een ieder duidelijk,<br />

dat het, voor wien dan ook, een<br />

onmogelijkheid is de wet volledig<br />

en in al haar toepassingen te kennen.<br />

Zelfs de beste rechtsgeleerde<br />

is daar niet toe in staat. Hoe<br />

kan zoo iets dan van een eenvoudigen<br />

advertentie-chef, die voorheen<br />

nooit iets met wets-bepalingen<br />

en derzelver voetangels en<br />

klemmen te maken heeft gehad,<br />

verlangd worden? Ik lees in het<br />

Advertentie-besluit, dat een advertentie<br />

niet „kennelijk misleidend<br />

of overdreven" mag zijn.<br />

MAN,<br />

APPEN KRIJGT<br />

Waarin zit het misleidende van<br />

de advertentie van den juwelier,<br />

die geen dispensatie heeft om geopend<br />

te blijven en toch rustig<br />

met zijn zaak doorgaat? Ik zou<br />

zeggen: laat den man maar rustig<br />

adverteeren, zooveel te eerder<br />

loopt hij tegen de lamp.<br />

Zou de werkwijze, welke hier<br />

door den heer Kierdorff, dus<br />

door de Presseabteilung, wordt<br />

voorgeschreven, ten aanzien van<br />

alle advertenties worden doorgevoerd,<br />

waar zouden we dan in<br />

's hemelsnaam blijven? Als ik een<br />

advertentie ontvang met een aanbieding<br />

van een tweedehandsch<br />

fiets, behoef ik toch niet te gaan<br />

onderzoeken, of de aanbieder er<br />

wel eerlijk aan is gekomen! Integendeel,<br />

ik meende, dat het<br />

voorschrift, dat de stellers van<br />

dergelijke advertenties hun naam<br />

daarin moeten zetten, juist bedoeld<br />

was om allerlei ongerechtigheden<br />

op het spoor te kunnen<br />

komen.<br />

^_ Zoo kom ik dan vanzelf ook-op<br />

een ander terrein terecht en wel<br />

op dat van de prijsvoorschriften<br />

en al dergelijke soesah, waar een<br />

normaal mensch tenslotte zijn<br />

hoofd bij verliest. Ik mag geen *•<br />

advertentie opnemen waarin een<br />

paar gebruikte schoenen voor<br />

f75.— worden aangeboden. Accoord.<br />

Dat begrijpt ieder weldenkend<br />

mensch. Zooiets spreekt<br />

duidelijk. Maar een bontjas tegen<br />

een in de oogen van mij, armen<br />

loontrekkenden bediende, fenomenaal<br />

bedrag, mag die wel worden<br />

geadverteerd? Kan ik uitmaken<br />

of het ding dien prijs waard<br />

is? Waarom krijg ik dan toch<br />

een veeg uit de pan, als ik in dit<br />

opzicht eens mijn boekje te<br />

buiten ga?<br />

Nu loopt het, eerlijk gezegd,<br />

nogal los met de „vegen uit de<br />

pan"die ik persoonlijk heb gehad,<br />

want heusch, ik pas goed op, al<br />

zeg ik het zelf, maar ik begin het<br />

zoo'n beetje als een kwestie van<br />

„beroepseer" te beschouwen..,Het<br />

is niet prettig om in elk nieuw<br />

nummer van je eigen maandblad<br />

standjes te krijgen. Telkens<br />

tegen den tijd, dat de „Pers" in<br />

de bus verwacht wordt, begin je<br />

een kriebelig gevoel te krijgen,<br />

want je weet bijna zeker: er zal<br />

wel weer iets minder prettigs<br />

voor mij in Staan.<br />

En toch heb ik hierin den laatsten<br />

tijd eenige verandering bemerkt.<br />

Toen ik het Mei-nummer<br />

in handen kreeg, vond ik daarin,<br />

naast een aantal op- en aanmerkingen,<br />

ook de noodige adviezen<br />

en, kijk, die hebben we noodig.<br />

Heusch, mijnheer C. R., wij willen<br />

werkelijk wel goed, maar de<br />

moeilijkheden zijn zoo legio.<br />

Ik heb al meer dan eens een<br />

goed advies van het Lectoraat<br />

van het Persgilde gekregen en als<br />

ik daar ging praten, kon ik best<br />

bemerken, dat die stukjes in De<br />

Pers, eigenlijk gezegd, boozer<br />

schijnen dan ze bedoeld zijn, al<br />

werden me ook gevallen getoond<br />

en feiten voorgelegd, welke alle<br />

reden tot ontstemming gaven.<br />

Maar ik blijf erbij, dat de advertentie-chef<br />

klaarblijkelijk de man<br />

is, die op het oogenblik in een<br />

kwaden hoek zit, al moge hij dat<br />

in veel gevallen aan zichzelf te<br />

wijten hebben. Daarom doe ik<br />

langs dezen weg een beroep op<br />

alle mogelijke instanties, die ons<br />

op de vingers kijken: Weest clement,<br />

ziet wat door de vingers!!<br />

Dan zullen wij van onzen kant,<br />

daar ben ik van overtuigd, alles<br />

doen wat in ons vermogen ligt<br />

om onze kranten van alle ongerechtigheden<br />

vrij te houden. A.<br />

9


Karakter Analyse door graphologisch<br />

onderzoek van het handschrift.<br />

Advies omtrent karakter,<br />

aanleg, natuur en levenshouding<br />

van Uzelf en personen, waarmede<br />

U in relatie staat.<br />

Niet plaatsen. Mogen advertenties, waarin<br />

luidsprekers te koop worden gevraagd<br />

of aangeboden weer in<br />

dag- en nieuwsbladen en tijdschriften<br />

worden opgenomen?<br />

Postzegels te koop aangeboden<br />

door postzegelhandel (volgen<br />

naam en adres); door inzender<br />

wordt de opmerking gemaakt,<br />

dat vergunning is verleend, welke<br />

vergunning al 2 jaar in zijn bezit<br />

is.<br />

Mogen advertenties worden opgenomen,<br />

waarin haargroeimiddelen<br />

te koop worden aangeboden?<br />

„ Woningruil". Zoekt U een andere<br />

woning? Laat U dan inschrijven<br />

bij woningruilbureau<br />

(volgen naam en adres).<br />

Incasseerder gevraagd in vrijkomend<br />

Levensverzekering<br />

Agentschap. Vakkennis vereischt.<br />

Genegen uitbreiding ter hand te<br />

nemen.<br />

10<br />

Tot plaatsing van advertenties<br />

van postzegelhandelaren mag pas<br />

worden overgegaan, indien de<br />

opdrachtgevers een schriftelijk<br />

bewijs van de daartoe bevoegde<br />

instanties kunnen toonen, dat<br />

hun zaken geopend mogen blijven<br />

en daarvoor dus mag worden<br />

geadverteerd; met de mededeeling<br />

„dat vergunning is verleend"<br />

kan dus niet worden volstaan.<br />

Tegen het plaatsen van dergelijke<br />

annonces bestaat geen speciaal<br />

verbod; de meeste dezer<br />

advertentieteksten zijn evenwel<br />

dermate kennelijk misleidend,<br />

dat het opnemen daarvan op<br />

grond van het in art. 4 sub a<br />

van het advertentiebesluit bepaalde<br />

dient te worden geweerd.<br />

Een eenigszins andere<br />

maatstaf dient te worden aangelegd<br />

ten opzichte van advertenties,<br />

waarin producten worden<br />

aangeboden, welke haaruitval,<br />

roosvorming, vet haar enz. zouden<br />

tegengaan. Wanneer deze<br />

teksten zeer neutraal worden gehouden,<br />

kunnen zij niet officieel<br />

worden afgekeurd, hetgeen echter<br />

nog geenszins wil zeggen, dat<br />

het Persgilde de plaatsing van<br />

dergelijke annonces aanmoedigt.<br />

De advertentie-chefs behouden<br />

dus de beslissing, of zij wel of<br />

niet tot plaatsing daarvan willen<br />

overgaan, volkomen in eigen<br />

hand. (Men leze in verband met<br />

het voorgaande het artikel „De<br />

advertentie-kolommen" in „De<br />

Pers" van September 1943.)<br />

Indien de advertentie-chef zich<br />

ervan vergewist heeft, of het betreffende<br />

bureau bona-fide is, bestaat<br />

tegen plaatsing van dergelijke<br />

advertenties geen bezwaar.<br />

Mag worden opgenomen, indien<br />

de passage „genegen uitbreiding<br />

ter hand te nemen" wordt<br />

weggelaten.<br />

Mag met een eierconserveermiddel<br />

worden geadverteerd?<br />

Door part. te koop gevr. complete<br />

en gedeelt. compl. postzegelverzamelingen.<br />

Thans volgen nog enkele bijzondere<br />

gevallen. Zoo vraagt een<br />

schildersvakblad, hetwelk de<br />

overheids-voorschriften trouw<br />

naleeft, niet alleen naar de letter,<br />

maar ook in den geest, of<br />

toestemming kan worden verleend,<br />

een ruil-advertentie op te<br />

nemen, waarin een schilder, die<br />

twee overalls heeft en geen verf,<br />

dit laatste artikel met een collega,<br />

die nog een behoorlijken<br />

voorraad verf heeft, maar wiens<br />

vakkleeding totaal is versleten,<br />

wil ruilen, onder motiveering, dat<br />

beiden dan door kunnen werken.<br />

Hierop is door de betreffende<br />

overheids-instantie geantwoord,<br />

dat er in beginsel geen bezwaren<br />

tegen bestaan, dat in dit vakblad<br />

de gelegenheid wordt geboden,<br />

om schildersmateriaal onder de<br />

vakgenooten onderling uit te wisselen.<br />

Daarbij zal echter in aanmerking<br />

dienen te worden genomen,<br />

dat bij de aanbieding van<br />

ongelijksoortige artikelen als b.v.


Neen; het in telex-noot'nummer<br />

1928 bepaalde is nog steeds<br />

van kracht. Het verbod geldt dus<br />

ook voor luidsprekers, welke<br />

voor radio-distributie te koop<br />

worden gevraagd of aangeboden.<br />

In bepaalde gevallen kan evenwel<br />

door de Presseabteilung ontheffing<br />

worden verleend; het is<br />

daarom noodzakelijk, dat dergelijke<br />

annonces aan deze instantie<br />

ter keuring worden voorgelegd,<br />

hetgeen in 4-voud dient te geschieden.<br />

Neen; nu er vrijwel geen eieren<br />

zijn, is een propagande-actie<br />

voor een dergelijk middel overbodig.<br />

Particulieren is het niet verboden,<br />

postzegels te koop te vragen<br />

of aan te bieden. Men dient<br />

er echter voor te waken, dat<br />

postzegelhandelaren, wien het adverteeren<br />

op grond van de beschikking<br />

van den Rijkscommissarie<br />

verboden is, dit middel te<br />

baat nemen, om bedoeld verbod<br />

te ontduiken. Wanneer derhalve<br />

z.g. particulieren groote partijen<br />

postzegels te koop vragen of aanbieden<br />

of min of meer regelmatig<br />

adverteeren, doet men er goed<br />

aan, deze advertenties te weigeren<br />

of een onderzoek in te stellen.<br />

een overall tegen een verfspuit<br />

rekening wordt gehouden met de<br />

door den Dienst voor den Gemachtigde<br />

voor de prijzen vastgestelde<br />

prijzen voor deze artikelen<br />

als basis voor de ruiltransactie.<br />

Verwezen wordt hiervoor<br />

naar de bekende „Prijzenbeschikking<br />

gebruikte goederen no. 1."<br />

In het algemeen komt de inhoud<br />

hiervan hierop neer, dat bij<br />

de waardeering van de te ruilen<br />

goederen een onderlinge redelijke<br />

verhouding moet blijven bestaan<br />

tot den te waardeeren prijs voor<br />

beide goederen. Zoo zal dus<br />

nauwkeurig dienen te worden afgewogen,<br />

of een bepaalde hoeveelheid<br />

verf één dan wel twee<br />

overalls waard is. Aanbiedingen<br />

van b.v. shag tegen verf of een<br />

Friesche klok tegen loodwit komen<br />

vanzelfsprekend niet in aanmerking<br />

om te worden opgenomen<br />

in ruil-advertenties.<br />

Uit het bovenstaande kan wel<br />

worden opgemaakt, dat een ad-<br />

* vertentie-chef, die zijn taak zeer<br />

serieus opvat en niet alleen naar<br />

de letter van de voorschriften<br />

handelt, de bevoegdheid kan worden<br />

verleend, dergelijke ruil-advertenties,<br />

waarin ongelijksoortige<br />

goederen tegen elkaar worden<br />

aangeboden, op te nemen.<br />

Het bovenstaande geval kan dus<br />

niet als algemeene richtlijn worden<br />

beschouwd, doch is alleen<br />

even gesignaleerd, om te laten<br />

zien, dat het in de practijk weleens<br />

kan voorkomen, dat door de<br />

daartoe bevoegde autoriteiten<br />

toestemming wordt verleend tot<br />

plaatsing van annonces, welke<br />

feitelijk aan de hand van de<br />

voorschriften dienen te worden<br />

geweigerd. Wanneer soortgelijke<br />

gevallen zich voordoen, dan kunnen<br />

deze door de bladen, voorzien<br />

van een uitvoerige omschrijving<br />

van redenen, aan het lectoraat<br />

van het Persgilde worden<br />

voorgelegd.<br />

Eigener beweging mag men dus<br />

nimmer tot plaatsing van dergelijke<br />

ruil-advertenties overgaan.<br />

Het /volgende geval bewijst, dat<br />

men voorzichtig moet zijn met<br />

opname van advertenties, welke<br />

worden aangeboden vergezeld<br />

van de mededeeling, dat „het<br />

Persgilde toestemming tot plaatsing<br />

heeft verleend". Gedoeld<br />

wordt hier op een door een bureau,<br />

hetwelk bemiddeling verleent<br />

bij het zoeken van een correspondentievriend<br />

of -vriendin<br />

aangeboden advertentie. Op een<br />

door dit bureau aan het P.G. gestelde<br />

vraag, of dit bezwaar<br />

heeft, indien voor dit doel van<br />

de advertentie-ruimte van de dagbladen<br />

gebruik wordt gemaakt,<br />

is door het P.G. geantwoord, dat<br />

„er weliswaar geen verbod tot<br />

het opnemen van de bedoelde<br />

annonces bestaat, DOCH DAT<br />

<strong>HET</strong> ANDERZIJDS NIET OP<br />

DEN WEG VAN <strong>HET</strong> P.G.<br />

LIGT, DOOR <strong>HET</strong> AFGEVEN<br />

VAN EEN VERKLARING DE<br />

BLADEN OP EENIGERLEI<br />

WIJZE TE' BEINFLUENCEE-<br />

REN.<br />

Wat doet het bemiddelingsbureau<br />

nu? Het stuurt den bladen<br />

advertenties toe, waarin correspondentievrienden<br />

of -vriendinnen<br />

worden gevraagd, onder mededeeling,<br />

dat „van het P.G. bericht<br />

is ontvangen, dat voor het<br />

plaatsen van deze advertenties<br />

geen verbod bestaat. Over de<br />

hiervoor kapitaal gedrukte passagewordt<br />

vanzelfsprekend met geen<br />

woord gerept, doch de bladen,<br />

in casu de advertentie-chefs, zouden<br />

uit deze korte mededeeling<br />

de gevolgtrekking kunnen maken,<br />

dat het P.G. aan dergelijke annonces<br />

volledig zijn fiat heeft<br />

gegeven, hetgeen toch geenszins<br />

het geval is. Ten aanzien van<br />

deze advertenties geldt precies<br />

hetzelfde, als hiervoor reeds is<br />

medegedeeld met betrekking tot<br />

het opnemen van advertenties<br />

betreffende haargroeimiddelen.<br />

Men houdt de beslissing in eigen<br />

hand of men wil plaatsen of wil<br />

weigeren!<br />

Indien noodig zal deze rubriek<br />

in een volgend nummer worden<br />

vervolgd.<br />

Verbeterde papiersituatie<br />

in Slowakije<br />

De ontwikkeling van de internationale<br />

houtmarkt, welke in<br />

een groot aantal landen, zooals<br />

bijvoorbeeld Zweden, reeds tot<br />

belemmering van den afzet en<br />

tot beperking van de productie<br />

heeft geleid, is ook niet geheel<br />

zonder invloed op den Slowaakschen<br />

houthandel gebleven. De<br />

situatie in Slowakije is steeds zoo<br />

geweest, dat bepaalde moeilijkheden,<br />

welke zich op buitenlandsche"<br />

markten voordeden, ten<br />

slotte tot een verbetering van de<br />

inlandsche markt leidden. Zoo<br />

meldt de „Süd-ostecho", dat bepaalde<br />

beperkingen, welke begin<br />

vorig jaar van hoogerhand werden<br />

opgelegd om voornamelijk<br />

op het gebied van de pers een<br />

papierbesparing door te voeren,<br />

weer konden worden ingetrokken,<br />

waardoor de oorspronkelijke<br />

toestand wederom werd hersteld.<br />

Door dezen maatregel zijn ook<br />

weer verschillende wijzigingen in<br />

de prijsberekeningen aangebracht<br />

moeten worden, daar vele bladen<br />

bij de inkrimping van den omvang<br />

tot verhooging van de<br />

advertentie-prijzen waren overgegaan.<br />

Thans werd voorgeschreven,<br />

dat de advertentie-prijzen<br />

tot het niveau van vóór 1 Mei<br />

1943 moeten worden teruggebracht.<br />

11


De Bruto oplage<br />

Nu de beschikkingen van den<br />

leider van het Persgilde, waarbij<br />

voor ieder blad vanaf 1 November<br />

1943 een maximum bruto oplage<br />

werd vastgesteld, reeds gedurende<br />

eenige maanden den<br />

abonnementenstop vervangen, is<br />

het van belang eens na te gaan,<br />

welken invloed dit voorschrift<br />

heeft gehad op de samenstelling<br />

van de oplage van verschillende<br />

bladen.<br />

Liet de abonnementenstop geen<br />

enkele mogelijkheid van beteekenis<br />

om binnen de gestelde<br />

grens de inkomsten te vergrooten<br />

door bezuinigingen door te<br />

voeren bij het overige deel der<br />

oplage, ^de bruto-oplage-beschikkingen<br />

openden deze mogelijkheden<br />

in vele gevallen wel.<br />

Hoewel velschillende uitgevers<br />

aanvankelijk eenigszins sceptisch<br />

tegenover dezen maatregel stonden<br />

en van meening waren, dat<br />

het zeer bezwaarlijk zou zijn om<br />

zich, met den soms sterk varieerenden<br />

inschiet en misdruk, aan<br />

de maximum bruto oplage te kunnen<br />

houden, bleek, toen men in<br />

de bedrijven hier scherper op<br />

ging letten, weldra, dat de mogelijkheid<br />

om dezen onvermijdelijken<br />

verliespost te verminderen<br />

inderdaad aanwezig was: zélfs in<br />

gevallen waar het percentage inschiet<br />

en misdruk reeds laag te<br />

noemen was.<br />

Afbeelding 1 geeft een overzicht<br />

van de maandgemiddelden<br />

aan inschiet en misdruk van een<br />

blad, waarvan het percentage inschiet<br />

en misdruk voor 1 November<br />

1943 steeds ongeveer 2 % bedroeg.<br />

Hoewel de aantallen na<br />

De afbeeldingen 2 en 4 toonen<br />

de oplage-gegevens van een dagblad,<br />

dat van Juli t/m October<br />

1943 eveneens een gemiddelden<br />

inschiet en misdruk van ongeveer<br />

2 % had. De lijngrafiek (Afb. 2)<br />

geeft aanleiding tot eenige opmerkelijke<br />

algemeene conclusies.<br />

Tengevolge van den abonnementenstop<br />

liep de lijn der betalende<br />

abonné's tot 1 November 1943<br />

vrijwel horizontaal, terwijl de<br />

12<br />

Afb<br />

dezen datum sterk blijven wisselen,<br />

is het toch duidelijk, dat het<br />

percentage aanmerkelijk is teruggeloopen.<br />

Bedroeg het gemiddelde<br />

over de maanden Juli tot en<br />

met October 1943 1804 exemplaren,<br />

over de maanden November<br />

1943 tot en met Maart 1944 bleken<br />

dit slechts 1075 exemplaren<br />

te zijn, hetgeen een vermindering<br />

met 401 procent beteekent. En<br />

dat wil nu niet alleen zeggen een<br />

kleine bezuiniging op de papierkosten,<br />

zooals dit zou zijn geweest<br />

bij den abonnementenstop,<br />

maar het openen van een gelegenheid<br />

om eenigszins tegemoet te<br />

komen aan den zeer grooten toeloop<br />

van gegadigden voor een<br />

abonnement en een vergrooting<br />

van de inkomsten.<br />

- bruto oplage aan zeer sterke<br />

schommelingen onderhevig was.<br />

De maand October geeft zelfs<br />

een zeer hooge bruto oplage te<br />

zien. In November daalt de<br />

bruto-oplage met gemiddeld 290<br />

exemplaren tot onder den stop,<br />

die op 43500 exemplaren is gesteld.<br />

Het verloop van de lijn der<br />

bruto-oplage geeft in de daarop<br />

volgende maanden aan, dat de<br />

sterke schommelingen zijn opgehouden,<br />

terwijl tevens blijkt, dat<br />

de bedrijfsleiding de aanwezige<br />

mogelijkheden dadelijk op haar<br />

juiste waarde heeft geschat, daar<br />

geen enkele overschrijding van<br />

het gestelde maximum heeft<br />

plaats gevonden en tevens het<br />

aantal betalende abonné's na 1<br />

November vrijwel constant is ge-


•bleven. Verder is dit voorbeeld<br />

een sprekend bewijs van de mogelijkheid<br />

tot het beter benutten<br />

van het toegewezen kwantum<br />

papier, daar de verlaging der<br />

bruto-oplage in November met<br />

290 exemplaren samenging met<br />

een verhooging van het aantal<br />

betalende abonné's met gemiddeld<br />

625.<br />

Het is nu zeker interessant om<br />

aan de hand van afbeelding 4 en<br />

de oplagecijfers eens na te gaan<br />

hoe deze verhooging van het aantal<br />

betalende abonné's tot stand<br />

is gekomen.<br />

De volgende gemiddelde cijfers<br />

over de perioden van 1 Juli tot<br />

en met 31 October 1943 en 1 November<br />

1943 tot en met 31 Maart<br />

1944 zijn hierbij berekend.<br />

1.<br />

2.<br />

3.<br />

4.<br />

5.<br />

•<br />

Bruto Oplage<br />

Betal. abonné's<br />

Reductie gratis<br />

ab. comm. ex.<br />

en losse verk.<br />

Bewijsn., arch,<br />

ex., werk-ex. en<br />

diversen<br />

Insch. en misdr.<br />

Juli,<br />

Oct.<br />

43455<br />

41775<br />

377<br />

414<br />

929<br />

NOV.;<br />

Maart<br />

43454<br />

42338<br />

323<br />

318<br />

474<br />

Bij een onveranderde gemiddelde<br />

bruto-oplage blijkt nu, dat<br />

het aantal betalende abonné's is<br />

gegroeid ten koste van de rubrieken<br />

3, 4 en 5, waarbij het sterke<br />

terugloopen van den inschiet en<br />

misdruk wel zeer opvallend is en<br />

deze nog slechts 1.09 % van de<br />

bruto-oplage bedraagt.<br />

Het ligt voor de hand, dat niet<br />

alle bladen eenzelfde reactie op<br />

de bruto-oplage vertoonen als<br />

hierboven is geschetst. Er zijn<br />

gevallen aan te wijzen, waarbij in<br />

het geheel niet is gereageerd. Anderen<br />

hebben eerst bezuinigingen<br />

ingevoerd en zagen daardoor de<br />

bruto-oplage verminderen. Bleek<br />

dit goed te gaan, dan werd daarna<br />

pas overgegaan tot het aan-<br />

BtTEEKENIS DE» ARCEER ING.<br />

INSCHIET EN MISDRUK.<br />

DEWV3N0-J, ARCHIEF, DIVERSEN.<br />

RED.KNGRAT1S AB., COMM.Ex ,Wte veRK.<br />

BETALENDE ABONNEE .<br />

Afb. 3<br />

nemen van nieuwe abonné's, Dit<br />

-waren wel de zeer voorzichtigen.<br />

Weer anderen meenden een<br />

oogenblik in staat te zijn wel een<br />

courant te kunnen vervaardigen<br />

zonder dat practisch van inschiet<br />

en misdruk sprake zou zijn. Zij<br />

kwamen in moeilijkheden en<br />

voelden zich het lid op den neus<br />

vallen, zooals dat nu eenmaal<br />

gaat met hen, die het onderste<br />

uit dé kan willen hebben.<br />

Tot slot van dit overzicht zij<br />

nog gewezen op de reactie bij een<br />

niet dagelijks verschijnend<br />

nieuwsblad, in afbeelding 5 in<br />

beeld gebracht.<br />

Nadat in November, December<br />

en Januari van eenige reactie<br />

feitelijk geen sprake was geweest,<br />

had men in Februari den smaak<br />

plotseling zoo te pakken gekregen,<br />

dat men te hard van stapel<br />

liep en de maximum bruto-oplage<br />

overschreed, waarop onmiddellijk<br />

een waarschuwing van het Persgilde<br />

volgde en in Maart de<br />

hruto-oplage werd teruggebracht.<br />

Dit is een duidelijk voorbeeld<br />

van een blad, dat den boog te<br />

strak gespannen heeft. Hoewel<br />

het streven om al het papier tot<br />

600.<br />

900<br />

Sao<br />

7°°<br />

601<br />


Vergoedingen aan redactioneele medewerkers<br />

Op 11 Mei j.1. heeft de leider king gegeven, waarvan de inhoud<br />

van het Persgildè der Nederland- hieronder in extenso wordt afsche<br />

Kultuurkamer een beschik- gedrukt:<br />

Beschikking<br />

van den Leider van het Persgildè der Nederlandsche Kultuurkamer.<br />

Op grond van artikel 22 van de Verordening no. 211/1941, van den Rijks»<br />

commissaris voor het bezette Nederlandsche gebied, betreffende de Neder»<br />

landsche Kultuurkamer, (aangevuld bij de verordeningen no. 28/1942 en<br />

34/1942), wordt bepaald:<br />

Artikel 1. (1) De uitgever c.q. ondernemer: (volgt naam)<br />

is verplicht van alle vergoedingen, die hij wegens redactioneele medewer»<br />

king aan niet bij hem in vast dienstverband werkzaam zijnde personen ver»<br />

strekt, aan het Verbond van Nederlandsche Journalisten opgave te doen.<br />

(2) Onder redactioneele medewerking wordt verstaan iedere medewerking<br />

aan of ten behoeve van den redactioneelen inhoud van de door den in artikel 1<br />

genoemden uitgever uitgegeven nieuwsbladen of tijdschriften, alsmede iedere<br />

medewerking aan of ten behoeve van het vergaren of verspreiden van nieuws»<br />

berichten voor de door den'm artikel 1 genoemden ondernemer gedreven pers»<br />

bureaux of persdiensten.<br />

(3) Onder niet in vast dienstverband werkzaam zijnde personen worden<br />

verstaan al diegenen voor wie niet reeds krachtens de beschikking no. 1/1942<br />

van den leider van het Persgildè door den uitgever c.q. ondernemer de aan het<br />

Verbond van Nederlandsche Journalisten verschuldigde lidmaatschapsbijdrage<br />

wordt afgedragen.<br />

Artikel 2. De in artikel 1, eerste lid, bedoelde opgave geschiedt op de wijze<br />

en binnen de termijnen als door den Voorzitter van het Verbond van Neder»<br />

landsche Journalisten wordt bepaald.<br />

Artikel 3. Overtreding van het bepaalde bij artikel 1, eerste lid, wordt<br />

gestraft met een geldboete van ten hoogste duizend gulden.<br />

Artikel 4. Met het toezicht op de naleving dezer verordening en met de<br />

opsporing van bij deze beschikking strafbaar gestelde handelingen, zijn mede<br />

belast de personen, daartoe door' den President der Nederlandsche Kuituur»<br />

kamer of den leider van het Persgildè aangewezen.<br />

Artikel 5. Deze beschikking treedt met terugwerkende kracht vanaf<br />

1 Januari 1944 in werking.<br />

's»Gravenhage, 11 Mei 1944<br />

w.g. J. HUIJTS.<br />

De Gildeleider<br />

De betrokkenen worden dooc<br />

deze beschikking verplicht aan<br />

het Verbond van Nederlandsche<br />

Journalisten opgave te doen van<br />

alle vergoedingen, die zij wegens<br />

redactioneele medewerking aan<br />

niet bij hen in vast dienstverband<br />

werkzaam zijnde personen verstrekken.<br />

De stroom van brieven, die bij<br />

de administratie van het Verbond<br />

is binnengekomen, waarin alle mogelijke<br />

vragen omtrent de uitvoering<br />

van de beschikking worden<br />

gesteld, maakt het noodzakelijk<br />

de beschikking hier aan een<br />

nadere bespreking te onderwerpen.<br />

Wie zijn redactioneele medewerkers?<br />

Een aantal uitgevers blijkt de<br />

meening toegedaan te zijn, dat zij<br />

op grond van het feit, dat aan<br />

hun uitgaven geen redactioneele<br />

medewerking wordt verleend<br />

door beroepsjournalisten, niet<br />

verplicht zijn de in de beschikking<br />

bedoelde aangifte te doen.<br />

Zij beroepen zich daarbij op de<br />

bij de beschikking gegeven<br />

nadere toelichting van het Ver-<br />

-bond (zie alinea 2).<br />

Inderdaad gaat het er het Verbond<br />

in hoofdzaak om, gegevens<br />

te verkrijgen omtrent de journalistieke<br />

inkomsten van de ingeschreven<br />

leden. Dit o.a. ter vaststelling<br />

van de door de leden van<br />

het Verbond verschuldigde lidmaatschapsbijdrage,<br />

die berekend<br />

wordt over het geheele journalistieke<br />

inkomen.<br />

Dit wil echter niet zeggen, dat<br />

de vergoedingen, die aan nietjournalisten<br />

worden uitgekeerd,<br />

ook niet aangegeven behoeven te<br />

worden. Artikel 1 sub Ie bepaalt<br />

toch, dat opgave moet worden<br />

gedaan van alle vergoedingen, die<br />

wegens redactioneele medewerking<br />

aan niet in vast dienstverband<br />

werkzaam zijnde personen<br />

worden verstrekt. Het woord<br />

„personen" dient als zoodanig gelezen<br />

te worden en daaruit mag<br />

niet worden opgemaakt, dat met<br />

dit woord in feite wel „journalisten"<br />

bedoeld zullen zijn. In de<br />

nadere toelichting wordt hierop<br />

bovendien nog extra de nadruk<br />

gelegd (zie alinea 4).<br />

Trouwens, hoe zou het aangeven<br />

van vergoedingen uitsluitend<br />

aan beroepsjpurnalisten in<br />

de practijk moeten worden uitgevoerd?<br />

Hoe zou b.v. een uitgever<br />

van meer dan één tijdschrift,<br />

waaraan in één kwartaal<br />

meer dan 200 personen redactioneele<br />

medewerking hebben verleend,<br />

moeten nagaan wie van<br />

deze medewerkers als journalist<br />

bij het Verbond zijn ingeschreven?<br />

Hij zou daartoe moeten beschikken<br />

over een volledig beroepsregister<br />

van het Verbond.<br />

Dit beroepsregister zou het Verbond<br />

niet alleen aan de plm. 350<br />

uitgevers en persbureaux moeten<br />

toezenden, doch ook alle mutaties<br />

moeten doorgeven die door<br />

de uitgevers moesten worden bijgehouden.<br />

Het is zonder meer<br />

duidelijk, dat dit voor alle betrokken<br />

partijen een schier onbegonnen<br />

taak is. Neen, het aangeven<br />

van de vergoedingen op de<br />

wijze als in de beschikking is<br />

voorgeschreven, is zeker voor de<br />

betrokken uitgevers wel de eenvoudigste<br />

regeling.<br />

Voor welke uitgaven moeten de<br />

vergoedingen worden aangegeven?<br />

Het kwam meermalen voor, dat<br />

uitgevers de hun gezonden aangifte-formulieren<br />

hebben teruggestuurd<br />

met de mededeeling, dat<br />

hun uitgave niet valt onder de<br />

bepalingen van het Journalistenbesluit<br />

en dat zij deswege niet<br />

verplicht zijn tot het doen van<br />

opgave als in de beschikking bedoeld.<br />

Deze opvatting is volkomen<br />

onjuist en het is ook niet geheel<br />

duidelijk waarop de uitgevers die<br />

opvatting baseeren. Immers, de<br />

verplichting tot het doen van de<br />

bij de beschikking bedoelde aangifte<br />

is opgelegd aan alle uitgevers,<br />

die krachtens het bepaalde<br />

van artikel 3 van de eerder genoemde<br />

Verordening no. 211/1941<br />

bij de Nederlandsche Kultuurkamer<br />

zijn. aangesloten. Dit zijn<br />

dus alle uitgevers van nieuwsbladen<br />

en tijdschriften en ondernemers<br />

van persbureaux en persdiensten,<br />

die in de betreffende<br />

vakgroepen van het Persgildè<br />

zijn opgenomen. Uitsluitend aan<br />

deze uitgevers en ondernemers is<br />

14


de beschikking toegezonden.<br />

Het doet er in het geheel niet<br />

toe of een uitgave „niet-journalistiek"<br />

is, daar de beschikking<br />

niet op het journalistenbesluit<br />

steunt en de bepalingen daarvan<br />

ten deze dus van geen enkel belang<br />

zijn.<br />

Moet ook opgave worden gedaan<br />

indien geen vergoedingen verstrekt<br />

worden?<br />

Weer een andere categorie uitgevers<br />

stelt zich op het standpunt,<br />

dat zij niet verplicht zijn<br />

het aangifte-formulier in te zenden,<br />

daar de medewerking aan<br />

hun uitgave belangeloos wordt<br />

verricht of omdat geen medewerking<br />

aan hun uitgave wordt verleend.<br />

Ook dit standpunt is onjuist.<br />

Op het aangifte-formulier is<br />

uitdrukkelijk vermeld, dat indien<br />

in eenig kwartaal geen vergoedingen<br />

worden verstrekt, de aangifte<br />

toch moet worden ingezonden.<br />

Daarop moet dan de vermelding<br />

voorkomen: In dit kwartaal zijn<br />

geen vergoedingen verstrekt.<br />

Ook indien geen redactioneele<br />

medewerking plaats vindt of de<br />

medewerking belangeloos wordt<br />

verricht, moet de aangifte worden<br />

ingezonden.<br />

Slechts is in enkele gevallen<br />

toegestaan de aangifte éénmaal<br />

per jaar in stede van per kwartaal<br />

in te dienen.<br />

Wat zijn niet in vast dienstverband<br />

werkzaam zijnde personen?<br />

Onder niet in vast dienstverband<br />

werkzaam zijnde personen<br />

worden verstaan al diegenen, voor<br />

wie niet reeds krachtens de beschikking<br />

no. 1/1942 van den<br />

leider van het Persgilde door<br />

den uitgever c.q. ondernemer de<br />

aan het Verbond van Nederlandsche<br />

Journalisten verschuldigde<br />

lidmaatschapsbijdrage worden afgedragen.<br />

Zelfs indien een werkgever<br />

maandelijks de contributie voor<br />

bij hem werkzaam zijnde journalisten<br />

aan het Verbond overmaakt,<br />

zonder dat hij daartoe gebruik<br />

maakt van de bij Beschikking<br />

no. 1/1942 voorgeschreven<br />

aangifte-formulieren, ook dan<br />

worden die journalisten beschouwd<br />

als niet in vast dienstverband<br />

werkzaam en dient per<br />

kwartaal opgave van het uitgekeerde<br />

salaris te worden gedaan.<br />

Geen heffing van contributie van<br />

niet-journalisten.<br />

Eenige uitgevers opperden bedenkingen<br />

tegen de gegeven beschikking,<br />

daar het aangeven van<br />

vergoedingen de redactioneele<br />

medewerking ten nadeele zou beïnvloeden.<br />

Met name vreesden<br />

zij, dat van de redactioneele medewerkers<br />

door het Verbond een<br />

lidmaatschapsbijdrage zal worden<br />

verlangd, hetgeen de animo<br />

om verdere medewerking te verleenen<br />

aanmerkelijk zou verminderen.<br />

Het zij hier uitdrukkelijk vermeld,<br />

dat het in het geheel niet<br />

in de bedoeling ligt van personen,<br />

die niet in hoofdberoep de functie<br />

van journalist uitoefenen,<br />

eenige vergoeding te vorderen of<br />

eenige andere verplichting op te<br />

leggen.<br />

De invulling van de aangifte-formulieren.<br />

Het is de bedoeling, dat uit het<br />

aangifte-formulier blijkt, aan welke<br />

uitgave de verschillende personen,<br />

aan wie vergoedingen zijn<br />

verstrekt, medewerking hebben<br />

verleend.<br />

Tot goed begrip van de wijze<br />

waarop de invulling moet geschieden<br />

volgt hieronder een voorbeeld:<br />

De Uitgeverij „Eenvoud" te<br />

Simpelveld geeft drie tijdschriften<br />

uit, te weten „Gemak",<br />

„Zakelijk" en „Snel". Aan eerstgenoemde<br />

uitgave verkenen Jansen<br />

en Pieterse medewerking, aan<br />

de tweede Klaassen en Gerritse<br />

en aan de derde van Straten en<br />

van den Berg.<br />

De invulling van het aangifteformulier<br />

geschiedt nu als volgt:<br />

Naam van den uitgever: Uitgeverij Eenvoud.<br />

te: Simpelveld.<br />

Betreffende de uitgaven: 1. Gemak 2. Zakelijk 3. Snel<br />

No.<br />

1.<br />

2.<br />

3.<br />

4.<br />

5.<br />

6.<br />

Naam en woonpl. v. d. medewerker<br />

A. van den Berg te B.<br />

P. Gerritse te C.<br />

D. Jansen te E.<br />

F. Klaassen te G.<br />

H. Pieterse te J.<br />

K. van Straten te L.<br />

Medewerking<br />

aan no.<br />

Vergoedingen<br />

ƒ 60.-<br />

H 90.-<br />

„ 30.-<br />

„ 45.-<br />

., 15.-<br />

., 27.-<br />

0<br />

i<br />

i<br />

DE<br />

POSTCHEQUE-<br />

EN GIRODIENST r<br />

VERZOEKT DRINGEND<br />

0 A<br />

^ SAMENVOEGING VAN BEDRAGEN ;EN VOOR<br />

^ ^<br />

EENZELFDEN BEGUNSTIGDE SDE<br />

MAANDBETALINGEN TE WIJZIGEN IN<br />

2 OF 3 MAANDELIJKSCHE BETALINGEN iTALINGEN<br />

@<br />

GELIJKMATIGE VERDEELING VAN OP- OP­<br />

DRACHTEN OVER DE GEHEELE E MAAND<br />

g<br />

i<br />

UITERSTE BEPERKING TE BETRACHTEN rRACHTEN<br />

MET NAVRAGEN EN KLACHTEN :HTEN<br />

U REKENDE ALTIJD OP DEN POSTCHEQUE- -EN GIRODIENST<br />

NU REKENT DE POSTCHEQUE- EN GIRODIENST 20DIENST OP U<br />

-<br />

Bij een bekende uitgeverij van tijdschriften vaceert<br />

de betrekking van<br />

Chef der Advertentie-afdeeling<br />

Hiervoor komt in aanmerking een energiek persoon,<br />

gewend om leiding te geven, volledig bekend met<br />

het advertentie- en reclamevak, vooral wat betreft<br />

den binnendienst, met voldoende ervaring om o.a.<br />

den opmaak van de advertentiepagina's technisch<br />

juist en smaakvol te verzorgen.<br />

Voor een harden werker bestaat hier een gelegenheid<br />

zich een mooie levenspositie op te bouwen.<br />

Brieven met voll. inlichtingen en zoo mogelijk<br />

pasfoto onder. Nr. A 7188, bureau van dit blad.<br />

Hekelveld 15, Amsterdam.<br />

15


Bij een belangrijke uitgeverij is plaats voor een<br />

Bedrijfschef<br />

vnl. voor de leiding der afdeelingen abonnementen,<br />

agentenadministratie en expeditie. In aanmerking<br />

komt een oudere kracht met jarenlange ervaring<br />

op dit gebied, goed organisator, en met eigen<br />

ideeën, gewend zelfstandig te werken.<br />

Uitsluitend zij, die hun sporen in de uitgeversbranche<br />

verdiend hebben, gelieven te solliciteeren<br />

onder Nr. A 7187 bur. v. d. blad, Hekelveld 15,<br />

Amsterdam.<br />

ENVEHA<br />

EPEHI<br />

H.V. Maatschappij voor Papierveredelmg<br />

DEN HAAG<br />

Enveloppen<br />

Kantoorboeken<br />

UW<br />

OUD PAPIER<br />

wordt door ons door geheel Nederland verpakt<br />

en afgehaald tegen den maximum prijs.<br />

JAC. VELZEL<br />

Gilles van Ledenberghstraat 24<br />

Amsterdam - Tel. 80129-80696-95061-40616<br />

Heeft U nog wat op te ruimen?<br />

Firma v. d". Eist en Jas<br />

haalt alles gratis af. Oud papier, lompen,<br />

metalen en archieven.<br />

Voor vernietiging wordt zorg gedragen.<br />

Wij betalen de door het Rijksbureau<br />

hoogst toegestane prijzen.<br />

O.Z. Achterburgwal 45, Lange Houtstraat 67<br />

Amsterdam, telefoon 41397—46737<br />

De naam Milo roept associaties op aan klassieke schoonheid;<br />

de Venus van Milo. De letter die Milo heet, mag dan niet<br />

klassiek zijn - haar schoonheid heeft duizenden grafische fijnproevers<br />

en ook het lezend publiek in haar ban gevangen.<br />

SPRINGER&MÖLLER N.V.<br />

AMSTERDAM, Warmoesstraat 2-4-6-8<br />

s<br />

Prijs per nummer f 0.60.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!