Partiële splitsing van Umicore NV/SA in Toelating tot de notering op ...

De lineaire afschrijvingsmethode wordt toegepast over de geschatte economische levensduur van de
activa. De geschatte economische levensduur van de respectievelijke materiële activa is als volgt:
Terreinen
Gebouwen:
Niet-afschrijfbaar
– Industriële gebouwen ; ; ; ; ; ; ; ; 20 jaar
– Aanpassingen aan gebouwen ; ; ; ; ; ; ; 10 jaar
– Andere gebouwen zoals kantoren en laboratoria ; ; ; ; ; 40 jaar
– Onroerend goed ; ; ; ; ; ; ; ; ; 40 jaar
Installaties, machines en uitrustingen: ; ; ; ; ; ; 10 jaar
– Ovens ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; 7 jaar
– Kleinere uitrustingen ; ; ; ; ; ; ; ; 5 jaar
Meubilair en rollend materieel:
– Rollend materieel ; ; ; ; ; ; ; ; ; 5 jaar
– Mobiel materieel voor intern transport ; ; ; ; ; ; 7 jaar
– Informaticamaterieel ; ; ; ; ; ; ; ; 3to5jaar
– Meubilair en ander kantoormaterieel ; ; ; ; ; ; 5 tot 10 jaar
Activa worden op elke balansdatum nagekeken of er een indicatie bestaat van de noodzaak tot boeking
van een bijzondere waardevermindering om te evalueren of ze potentieel als toekomstige winsten kunnen worden
gerecupereerd. Als de geschatte recupereerbare waarde lager is dan de boekwaarde, wordt een bijzondere
waardevermindering geboekt onder de bedrijfskosten. Om bijzondere waardeverminderingen te evalueren,
worden activa gegroepeerd in kasstroomgenererende eenheden op het laagste niveau waarvoor er afzonderlijk
identificeerbare kasstromen bestaan (zie hierna 3.2.12 ‘‘Bijzondere waardeverminderingen van activa’’).
Een kasstroomgenererende eenheid is de kleinste identificeerbare groep activa die kasstromen genereren
uit voortgezet gebruik onafhankelijk van die voortkomend uit andere activa of groepen van activa.
3.2.6 Immateriële activa en kapitaaltransactiekosten
Kapitaaltransactiekosten
Uitgaven voor oprichting en kapitaalverhoging worden geactiveerd voor zover ze niet in het resultaat
werden genomen tijdens de periode waarin ze werden gemaakt. Ze worden afgeschreven over een periode van 5
jaar als deze kosten geactiveerd worden.
Goodwill
Goodwill is het positieve verschil tussen de overnameprijs van een dochteronderneming, geassocieerde
onderneming of joint venture en het aandeel van de Umicore-Groep in de ‘‘fair value’’ van de identificeerbare
activa en passiva van het overgenomen bedrijf op de datum van de overname. Deze goodwill wordt lineair
afgeschreven over de geschatte economische levensduur met een maximum van 20 jaar.
Goodwill van geassocieerde ondernemingen en joint ventures wordt in de balans opgenomen onder
‘‘Deelnemingen opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode’’, samen met de investering zelf.
Om de noodzaak tot een bijzondere waardevermindering te kunnen beoordelen, wordt de goodwill
toegewezen aan een kasstroomgenererende eenheid. Op elke balansdatum worden kasstroomgenererende
eenheden geëvalueerd op indicaties voor een bijzondere waardevermindering. Als een dergelijke aanwijzing
bestaat, wordt een analyse uitgevoerd om te bepalen of de boekwaarde van de goodwill volledig recupereerbaar is
(zie hierna 3.2.12 ‘‘Bijzondere waardeverminderingen van activa’’).
Negatieve goodwill is het excedent van het aandeel van de Umicore-Groep in de ‘‘fair value’’ van de
verworven identificeerbare netto-activa tegenover de betaalde overnameprijs.
Voor zover negatieve goodwill betrekking heeft op verwachte toekomstige verliezen en kosten die
geïdentificeerd zijn in het overnameplan van Umicore en voor zover zij op een betrouwbare manier kunnen
worden gewaardeerd, wordt dat deel van de negatieve goodwill opgenomen in de resultatenrekening naarmate de
toekomstige verliezen en kosten zich voordoen. Overblijvende negatieve goodwill die de ‘‘fair value’’ van de
verworven niet-monetaire activa niet overschrijdt, wordt mee afgeschreven in de resultatenrekening over de
resterende levensduur van die activa. Negatieve goodwill die de ‘‘fair value’’ van de verworven niet-monetaire
activa overschrijdt, wordt onmiddellijk in resultaat opgenomen.
120