Gedragsproblemen bij dementie: een overzicht - AZ Damiaan

Gedragsproblemen bij dementie: een overzicht - AZ Damiaan Gedragsproblemen bij dementie: een overzicht - AZ Damiaan

28.10.2013 Views

Gedragsproblemen bij dementie: een overzicht BPSD : Behavioural and Psychological Symptoms in Dementia. DR.C.VANDENBON - geriater 3 OKTOBER 2007 Inhoud • Inleiding • Definitie • Epidemiologie • Etiologie • Kliniek • Diagnostiek • Behandeling – Algemene aspekten – Farmacologische aanpak – Niet-farmacologische aanpak 1

<strong>Gedragsproblemen</strong> <strong>bij</strong><br />

<strong>dementie</strong>: <strong>een</strong> <strong>overzicht</strong><br />

BPSD : Behavioural and<br />

Psychological Symptoms in<br />

Dementia.<br />

DR.C.VANDENBON - geriater<br />

3 OKTOBER 2007<br />

Inhoud<br />

• Inleiding<br />

• Definitie<br />

• Epidemiologie<br />

• Etiologie<br />

• Kliniek<br />

• Diagnostiek<br />

• Behandeling<br />

– Algemene aspekten<br />

– Farmacologische aanpak<br />

– Niet-farmacologische aanpak<br />

1


BPSD : gedragsstoornissen en<br />

psychologische/psychiatrische<br />

symptomen <strong>bij</strong> <strong>dementie</strong><br />

Inleiding<br />

Dementie is <strong>een</strong> syndroom<br />

Omschrijving: »Dementie is <strong>een</strong> verzamelnaam voor<br />

verschillende ziektebeelden,die steeds gepaard gaan met<br />

cognitieve (en daardoor functionele) achteruitgang en<br />

veranderingen in emoties en gedrag, als gevolg van<br />

hersenletsel »<br />

Cognitieve<br />

dysfunctie<br />

Neuropsychiatrische<br />

symptomen<br />

Functionele<br />

dysfunctie<br />

2


Verschillende types van<br />

<strong>dementie</strong><br />

Dementie met<br />

Lewy-bodies<br />

Vasculaire<br />

<strong>dementie</strong><br />

Frontotemporale<br />

<strong>dementie</strong><br />

Pure 3%<br />

met<br />

ZA 12%<br />

Mixte<br />

Pure 5%<br />

15%<br />

15%<br />

5%<br />

Andere<br />

5%<br />

60%<br />

Ziekte<br />

van Alzheimer (ZA)<br />

Gearing (1995), Kosunen (1996), Nagy (1998)<br />

Dementie is <strong>een</strong> syndroom<br />

agnosie<br />

afasie<br />

Stoornis in<br />

uitvoerende<br />

functies<br />

amnesie<br />

apraxie<br />

Cognitieve<br />

Dysfunctie<br />

(DSM IV)<br />

Gedragsstoornissen<br />

Neuropsychiatrische<br />

symptomen<br />

Functionele<br />

dysfunctie<br />

ADL<br />

Psychologische/<br />

psychiatrische<br />

stoornissen<br />

IADL<br />

3


Dementie is <strong>een</strong> syndroom<br />

agnosie<br />

afasie<br />

Stoornis in<br />

uitvoerende<br />

functies<br />

amnesie<br />

apraxie<br />

Cognitieve<br />

Dysfunctie<br />

(DSM IV)<br />

Neuropsychiatrische<br />

symptomen<br />

Functionele<br />

dysfunctie<br />

Dementie is <strong>een</strong> syndroom<br />

agnosie<br />

afasie<br />

Stoornis in<br />

uitvoerende<br />

functies<br />

amnesie<br />

apraxie<br />

Cognitieve<br />

dysfunctie<br />

Functionele<br />

dysfunctie<br />

Neuropsychiatrische<br />

symptomen<br />

ADL<br />

IADL<br />

4


Dementie is <strong>een</strong> syndroom<br />

agnosie<br />

afasie<br />

Stoornis in<br />

uitvoerende<br />

functies<br />

amnesie<br />

apraxie<br />

Cognitieve<br />

dysfunctie<br />

Gedragsstoornissen<br />

Neuropsychiatrische<br />

symptomen<br />

Functionele<br />

dysfunctie<br />

BPSD : inleiding<br />

ADL<br />

Psychologische/<br />

psychiatrische<br />

stoornissen<br />

• De cognitieve symptomen, die gepaard<br />

gaan met <strong>dementie</strong> zijn het meest<br />

gekend en bestudeerd wereldwijd.<br />

• De laatste jaren is er ook groeiend<br />

onderzoek naar de functionele<br />

veranderingen <strong>bij</strong> <strong>dementie</strong>, inclusief<br />

studies naar verminderde mogelijkheden<br />

in ADL.<br />

• Er is echter heel recent pas meer en meer<br />

te lezen over BPSD (Behavioural and<br />

Psychological Symptoms in Dementia),<br />

die historisch gekend zijn als de<br />

“gedragsstoornissen <strong>bij</strong> <strong>dementie</strong>”<br />

IADL<br />

5


BPSD : inleiding<br />

• BPSD zijn <strong>een</strong> deel van het ziekteproces<br />

<strong>bij</strong> <strong>dementie</strong>, maar het deel dat het<br />

meeste problemen geeft , zowel voor de<br />

patiënt, als voor de zorgverlener, maar<br />

ook voor de maatschappij in zijn geheel.<br />

• Dit is de sleutel tot deze voordracht : ik<br />

geloof dat BPSD begrijpelijk, herkenbaar<br />

en behandelbaar zijn. Het herkennen en<br />

de adekwate behandeling van BPSD zijn<br />

belangrijke factoren in het verbeteren<br />

van onze zorg voor de dementerende<br />

patiënten en hun zorgverleners.<br />

Belang van BPSD<br />

6


Toename van de bejaarde<br />

populatie<br />

Toename van de bejaarde<br />

populatie<br />

7


Epidemiologie - Dementie<br />

Prevalentie (%)<br />

40<br />

35<br />

30<br />

25<br />

20<br />

15<br />

10<br />

5<br />

0<br />

0,4<br />

3<br />

0,9<br />

Prevalentie in België<br />

(10 miljoen inwoners) :<br />

2000<br />

2010<br />

5<br />

9<br />

1,8 3,6<br />

Leeftijd (jaar)<br />

18<br />

10,5<br />

36<br />

23,8<br />

61-64 65-69 70-74 75-79 80-84 85-93<br />

– 173.000 personen met <strong>dementie</strong><br />

Dementie 1<br />

Alzheimer 2<br />

1. Jorm AF et al.: Acta Psychiatr Scand 1987; 76: 465–79<br />

2. Bachmann DL et al.: Neurology 1992; 42: 115–19<br />

– 81.000 personen met de Ziekte van Alzheimer<br />

– 215.000 personen met <strong>dementie</strong><br />

– 102.000 personen met de Ziekte van Alzheimer<br />

X. Kurz et al. BIGE (Belgisch Instituut voor Gezondheidseconomie) 1996<br />

8


oepen<br />

Gedragsstoornissen<br />

agressie dolen<br />

sexuele ontremming<br />

BPSD<br />

Definitie<br />

BPSD<br />

Neuropsychiatrische<br />

symptomen<br />

depressie<br />

Psychologische/<br />

psychiatrische<br />

stoornissen<br />

wanen angst<br />

hallucinatie<br />

apathie<br />

9


Gevalsbeschrijving 1907<br />

Auguste D<br />

She screams that the<br />

doctor wants to cut her<br />

open… On other occasions,<br />

she dismisses him, full of<br />

indignation and with<br />

expressions indicating that<br />

she fears him as a threat to<br />

her honor as a woman.”<br />

“Often she screams for many<br />

hours in a horrible voice.”<br />

BPSD : Definitie<br />

A. Alzheimer, 1907<br />

• Alois Alzheimer (1906) noteerde reeds<br />

gedragsproblemen als prominent aanwezige<br />

symptomen in zijn korte gevalsbeschrijving :<br />

paranoia, wanen van sexueel misbruik,<br />

hallucinaties, roepen.<br />

• Nadat vanaf 1980 enkele studies over BPSD<br />

verschenen waren, en vanaf 1986 ook<br />

evaluatieschalen voor BPSD verschenen (NPI<br />

1994), werd in 1996 <strong>een</strong> Consensus Conferentie<br />

<strong>bij</strong><strong>een</strong>geroepen door de IPA (International<br />

Psychogeriatric Association )<br />

10


1996<br />

• Consensus definitie<br />

door <strong>een</strong> commissie<br />

van 60 experten uit 16<br />

landen.<br />

• Doen afstand van het<br />

“enge” begrip<br />

gedragsstoornissen<br />

• Ook aandacht voor<br />

psychologische<br />

symptomen<br />

BPSD : Definitie<br />

• De 1999 Update Consensus Conference<br />

bracht nieuwe kennis en nieuwe research<br />

richtingen.<br />

• Statement : “ De term gedragsstoornissen<br />

moet vervangen worden door BPSD,<br />

gedefinieerd als: Symptomen van<br />

verstoorde perceptie, gedachtengang,<br />

stemming of gedrag die frekwent<br />

voorkomen <strong>bij</strong> patiënten met <strong>dementie</strong>”<br />

(Finkel & Burns ,1999)<br />

11


BPSD: definitie<br />

• Behavioural and Psychiatric Symptoms in<br />

Dementia<br />

• Essentieel onderdeel van het<br />

symptomenspectrum van <strong>dementie</strong> (naast de<br />

cognitieve en de functionele stoornissen)<br />

• Heterogene groep van niet-cognitieve<br />

symptomen <strong>bij</strong> patiënten met <strong>dementie</strong><br />

• Arbitraire onderdeling in 3 of 5 clusters van<br />

symptomen (varieert naargelang de publicaties)<br />

BPSD: Clusters van symptomen<br />

• 3 clusters:<br />

-Affectieve<br />

-Psychotische symptomen<br />

-Gedrag (en andere)<br />

• 5 clusters:<br />

– Depressie<br />

– Psychose<br />

– Agressie<br />

– Apathie<br />

– Overactiviteit / Agitatie<br />

12


BPSD: Affectieve symptomen<br />

• Stoornissen van stemming en affect<br />

– Depressie<br />

– Angst<br />

– Catastrofale reacties<br />

– Verhoogde stemming / manie<br />

BPSD: Psychotische<br />

symptomen<br />

• Waanvoorstellingen<br />

bestolen worden<br />

echtelijke ontrouw<br />

verstoten worden<br />

complot<br />

• Hallucinaties<br />

visueel: 30%<br />

auditief: 10%<br />

• Misidentificaties<br />

13


BPSD: Gedrag en andere<br />

symptomen<br />

• Gedragsymptomen<br />

– Apathie / onverschilligheid<br />

– Irritabiliteit<br />

– Desinhibitie / impulsiviteit<br />

– Agressiviteit<br />

• Andere symptomen<br />

– Neurovegetative veranderingen<br />

• Slaapstoornissen en dag/nacht stoornissen<br />

• Eetstoornissen<br />

• Sexuele ontremming<br />

– Doelloos repetitief gedrag<br />

• Doelloze activiteiten, zoals ijsberen en<br />

rondrommelen<br />

• Compulsies, repetitieve stereotype activiteiten<br />

BPSD<br />

Epidemiologie<br />

14


BPSD: prevalentie<br />

• Aanwezig <strong>bij</strong> 80% van de dementerenden<br />

– Apathie: 45.3%<br />

– Depressie: 43.6%<br />

– Agitatie/agressie: 40.1%<br />

• De ernst van BPSD is klinisch relevant <strong>bij</strong><br />

– 60% van de patiënten die thuis leven<br />

– 80% van de patiënten in RVTs<br />

(Lawlor, J Clin Psychiatr 2004)<br />

Prevalentie van<br />

neuropsychiatrische symptomen<br />

(NPI items)<br />

100<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Mega et al 1998<br />

15


Verloop van BPSD<br />

• De gedragssymptomen <strong>bij</strong> de ziekte van<br />

Alzheimer (ZA) beginnen meestal na de<br />

geheugenstoornissen en nemen toe in<br />

de loop van de ziekteprogressie.<br />

• Waar ze vroeg optreden zijn ze vaak<br />

predictor van snelle of slechte evolutie<br />

(onafhankelijk van de cognitie).<br />

BPSD<br />

Etiologie<br />

16


BPSD : etiologie<br />

• Er zijn multipele oorzaken voor de BPSD.<br />

• Het beste model momenteel houdt<br />

rekening met 4 aspecten:<br />

1. Genetisch (receptor polymorfisme)<br />

2. Neurobiologisch<br />

(neurochemisch,neuropathologisch)<br />

3. Psychologisch (premorbide<br />

persoonlijkheid, stress-gevoeligheid)<br />

4. Sociaal (omgevingsverandering,<br />

zorgverlener factoren)<br />

ETIOLOGIE 1. Genetisch<br />

• Recente studies rapporteren ht bestaan<br />

van <strong>een</strong> receptor polymorfisme van<br />

subtypes van de serotoninereceptor,<br />

geassocieerd met <strong>een</strong> hogere graad van<br />

agressie en geagiteerd gedrag <strong>bij</strong> P. met<br />

<strong>dementie</strong>.(Sukonick,2001) en <strong>een</strong><br />

dopaminereceptor gerelateerd aan<br />

psychose in SDAT. (Sweet et al. 1998)<br />

• Verdere studies zijn nodig<br />

17


ETIOLOGIE 2.<br />

Neurotransmittorveranderingen<br />

<strong>bij</strong> <strong>dementie</strong>- relatie tot BPSD<br />

• Significante en multipele<br />

neurotransmittorveranderingen zijn reeds<br />

geïdentificeerd in de hersenen van P. met<br />

<strong>dementie</strong> (zowel SDAT als VD of LBD).Deze<br />

veranderingen worden verondersteld <strong>een</strong> neuroendocriene<br />

dysfunctie te veroorzaken,<br />

hoofdzakelijk door overactiviteit in de<br />

hypothalamo-hypofyse-<strong>bij</strong>nier as (HPA-axis).<br />

• De neurotransmittors die aangetast zijn <strong>bij</strong><br />

<strong>dementie</strong> , zijn:<br />

Ach, Dopamine, NA, serotonine, glutamaat<br />

ETIOLOGIE 2.<br />

Neurotransmittorveranderingen <strong>bij</strong><br />

<strong>dementie</strong><br />

• Ach: deficit <strong>bij</strong> AD (stoornissen in het cholinerg systeem,<br />

verminderd cholineacetyltrnsferase-cativiteit…).<br />

Veroorzaakt geheugenstoornis, verwardheid en delirium.<br />

Het cholinerg deficit <strong>bij</strong> LBD zou 3 maal erger zijn dan <strong>bij</strong><br />

AD.(R/ Cholinesterase-remmers)<br />

• Dopamine: verminderd in areas van de hersenen van AD<br />

(25 % van AD pat. Hebben Parkinsonisme-symptomen)<br />

Dopamine speelt ook <strong>een</strong> rol in cognitie en aggressief<br />

gedrag vb psychose:.P. met agressie kunnen verbeteren in<br />

gedrag door dopamine-antagonisten (Schneider et al.<br />

1990)<br />

• NA : complex.P. met AD tonen verminderd aantal NAneuronen<br />

in de locus coeruleus, wat leidt tot verminderde<br />

NA levels in de neocortex, geassocieerd met depressie <strong>bij</strong><br />

AD.<br />

Hogere NA levels in de substantia nigra van P. met AD en<br />

psychotische symptomen dan in P. zonder ( Zubenko 1991)<br />

18


ETIOLOGIE 2: neurochemisch<br />

• Serotonine: concentraties van serotonine zijn verminderd<br />

in meerdere hersengebieden van P. met AD.<br />

Gerelateerd aan<br />

depressie,angst,agitatie,rusteloosheid,agressie.(Nyth an<br />

Gottfries 1990, verbetering met SSRI).<br />

• Glutamaat: is de dominante exciterende<br />

neurotransmittor in de hersenen.Data suggereren <strong>een</strong><br />

ernstig verlies van glutamaat <strong>bij</strong> AD. Onevenwicht tussen<br />

Glutamaat en Dopaminerg systeem leidt tot<br />

psychotische symptomen<br />

• Neuroendocriene dysfunctie:Verhoogde activiteit in de<br />

HPA as, leidend tot meer<br />

agitatie,rusteloosheid,slaapstoornissen…<br />

• DXM suppressietest <strong>bij</strong> dementerenden in 50% gestoord:<br />

g<strong>een</strong> suppressie van cortisol mogelijk.<br />

ETIOLOGIE 2.<br />

neuropathologie<br />

• Functionele neuro-imaging studies<br />

suggereren dat BPSD (zeker in AD)<br />

geassocieerd zijn met dysfuncties in<br />

specifieke hersengebieden.Een serie<br />

studies hebben de relatie tussen corticaal<br />

metabolisme en BPSD bekeken.<br />

• Alles samen suggereren deze studies dat<br />

de BPSD niet zomaar gevolgen zijn van<br />

diffuze hersenziekte, maar fundamentele<br />

expressies van regionale cerebrale<br />

pathologie.<br />

19


BPSD : neuropathologie<br />

• Apathie:<br />

– PET en SPECT studies tonen correlatie<br />

van anterior cingulate en gerelateerde<br />

fronto-subcorticale structuren aan<br />

– Significante hypoperfusie van de<br />

anterior cingulate in ZA met apathie<br />

vergeleken met ZA zonder apathie<br />

Robert et al., European Psychiatry 2005<br />

BPSD : neuropathologie<br />

– Depressie:<br />

• Vermindering van perfusie en metabolisme<br />

in frontale, temporale en parietale zones<br />

Robert et al., European Psychiatry 2005<br />

• Groter verlies van neuronen in de locus<br />

coeruleus en vermindering van corticale<br />

serotonine heropnameplaatsen in ZA met<br />

depressie dan in ZA zonder depressie<br />

20


BPSD : neuropathologie<br />

• Psychotische symptomen, agressiviteit en agitatie:<br />

– PET en SPECT studies tonen hypoperfusie in frontale en<br />

parietale kwabben<br />

– CT studies tonen aan dat misidentificatie door wanen<br />

geassocieerd is met verhoogde atrophie van de<br />

rechter frontale en temporale kwabben<br />

Robert et al., European Psychiatry 2005<br />

BPSD :neuropathologie<br />

• Psychotische symptomen, agressiviteit en<br />

agitatie:<br />

– EEG studies tonen <strong>een</strong> ernstigere hersendysfunctie<br />

aan <strong>bij</strong> ZA met psychotische symptomen dan <strong>bij</strong><br />

ZA zonder psychose<br />

– Psychotische symptomen zijn geassocieerd met<br />

<strong>een</strong> significante verhoging van de densiteit van<br />

plaques en tangles in de frontale cortex en <strong>een</strong><br />

verlaagd aantal neuronen in de hippocampus<br />

– Cholinerge deficieten zijn ernstiger in patiënten<br />

met agitatie<br />

Robert et al., European Psychiatry 2005<br />

21


BPSD : etiologie<br />

• Er zijn multipele oorzaken voor de BPSD.<br />

• Het beste model momenteel houdt<br />

rekening met 4 aspecten:<br />

1. Genetisch (receptor polymorfisme)<br />

2. Neurobiologisch<br />

(neurochemisch,neuropathologisch)<br />

3. Psychologisch (premorbide<br />

persoonlijkheid, stress-gevoeligheid)<br />

4. Sociaal (omgevingsverandering,<br />

zorgverlener factoren)<br />

ETIOLOGIE<br />

3.persoonlijkheid/psychologische<br />

factoren<br />

• De identiteit en de zelfwaarde van de P. wordt verwoest door<br />

deze ziekte en psychologische reacties ontstaan op het<br />

uit<strong>een</strong>vallen van het zelfbeeld .Kan depressieve of psychotische<br />

symptomen geven.<br />

• Premorbide persoonlijkheid is belangrijk in het ontwikkelen van<br />

BPSD ; voordien reeds agressief of controlerend gedrag, zekere<br />

paranoia..; Een hoog niveau van premorbide neurotische<br />

symptomen gaat gepaard met <strong>een</strong> verhoogde prevalentie van<br />

depressie <strong>bij</strong> vrouwen met <strong>dementie</strong>.<br />

• Veel psychologische symptomen komen voort uit de pogingen<br />

van P. zijn zelfwaarde te behouden <strong>bij</strong> <strong>een</strong> progressief cognitieve<br />

aftakeling. Bij <strong>een</strong> P. met <strong>dementie</strong> worden de<br />

aanpassingsmogelijkheden aangetast door cognitieve<br />

stoornissen en niet-cognitieve stoornissen. Het niet meer kunnen<br />

terugvallen op de vertrouwde copingmechanismen kan angst of<br />

agressie oproepen.<br />

22


ETIOLOGIE : rol van de<br />

zorgverlener<br />

• Stress <strong>bij</strong> de zorgverlener en slechte<br />

interpersoonlijke relatie tussen P. en<br />

zorgverlener kan BPSD verergeren.<br />

• BPSD, meer dan het cognitief falen geeft<br />

de grootste belasting voor de<br />

zorgverlener/mantelzorger:<br />

roepen,agressie, dolen, depressie,<br />

beschuldigingen,slaapstoornissen…<br />

• De houding van de verzorger beïnvloedt<br />

BPSD. Verzorgers die zich niet aanpassen,<br />

zijn vaker geconfronteerd met<br />

hyperactiviteitssympomen van de P.<br />

Rol van de zorgverlener<br />

• Interventies voor de zorgverleners:<br />

- Psychologische ondersteuning<br />

- Educatie<br />

- Sociale ondersteuning<br />

- Familiegesprekken<br />

23


ETIOLOGIE 4. Sociaal<br />

• P. met <strong>dementie</strong> zijn gevoelig aan verandering<br />

van hun omgeving en routine. Dit kan depressief<br />

gedrag veroorzaken.<br />

• Stresserende levensgebeurtenissen triggeren<br />

depressie meer <strong>bij</strong> P. met cognitief deficit.<br />

• Omgevingsverandering en stress verhogen de<br />

HPA activiteit, wat meer depressie en agitatie<br />

kan veroorzaken.<br />

BPSD<br />

kliniek<br />

24


BPSD : kliniek – verschillend<br />

per soort <strong>dementie</strong><br />

• Sommige studies suggereren hogere<br />

prevalentie van wanen <strong>bij</strong> AD, meer<br />

depressie <strong>bij</strong> VD.<br />

• P. met gemengde vorm AD/VD hebben<br />

duidelijk meer symptomen, vnl.agitatie.<br />

• Visuele hallucinaties zijn duidelijk<br />

frekwenter <strong>bij</strong> LBD : <strong>bij</strong> 80 % (<strong>bij</strong> 20 % in AD)<br />

• Frontotemporale <strong>dementie</strong> is<br />

geassocieerd met meer impulsiviteit,<br />

compulsive gedrag, ontremd seksueel<br />

gedrag en verbale uitbarstingen.<br />

Kliniek : symptomatologie<br />

• Affectieve symptomen:<br />

• Psychotische symptomen<br />

• Gedragsmatige veranderingen<br />

25


BPSD: Affectieve symptomen<br />

• Stoornissen van stemming en affect<br />

– Depressie<br />

– Angst<br />

– Catastrofale reacties<br />

– Verhoogde stemming / manie<br />

BPSD: Affectieve symptomen<br />

• Depressieve stemming: diagnose moeilijker in<br />

meer gevorderde stadia van <strong>dementie</strong><br />

– taal- en communicatieproblemen<br />

– symptomen depressie ~ <strong>dementie</strong><br />

• Angst: komt voor<br />

– in verband met andere psychologische of<br />

gedragssymptomen<br />

– onafhankelijk van de andere symptomen<br />

26


BPSD: Psychotische symptomen<br />

• Waanvoorstellingen<br />

bestolen worden<br />

echtelijke ontrouw<br />

verstoten worden<br />

complot<br />

• Hallucinaties<br />

visueel: 30%<br />

auditief: 10%<br />

BPSD : Psychotische<br />

symptomen<br />

• Misidentificaties:<br />

Op het grensvlak tussen waarnemen en<br />

denken<br />

- Misidentificatie van <strong>een</strong> onbekende in<br />

het eigen huis van de P.<br />

- Misidentificatie van de eigen persoon als<br />

<strong>een</strong> ander<br />

- Misidentificatie van bekende personen<br />

- Misidentificatie van gebeurtenissen op TV<br />

als optredend in de eigen omgeving<br />

27


BPSD: Gedrag en andere<br />

symptomen<br />

• Gedragsymptomen<br />

– Apathie / onverschilligheid<br />

– Agitatie<br />

– Gedrag gepaard met agressie (verbaal of fysiek) of<br />

angst (angst om all<strong>een</strong> gelaten te worden)<br />

– Ontremming<br />

• Andere symptomen<br />

– Neurovegetative veranderingen<br />

• Slaapstoornissen en dag/nacht stoornissen<br />

• Eetstoornissen<br />

– Doelloos repetitief gedrag<br />

• Doelloze activiteiten, zoals ijsberen en rondrommelen<br />

• Compulsies, repetitieve stereotype activiteiten<br />

Impact van apathie<br />

• Apathie betekent binnen de relatie <strong>een</strong><br />

zeer grote stress factor (wegvallen van<br />

initiatief, communicatie..)<br />

• Apathie wordt door externen vaak te<br />

weinig belastend ingeschat (stereotypie<br />

van “brave patiënt”).<br />

• Ook institutioneel ervaart men apathie<br />

niet steeds ten volle als determinerende<br />

pathologie.<br />

28


agitatie<br />

• Algemene rusteloosheid<br />

• Ijsberen<br />

• Spullen verstoppen<br />

• Spullen verplaatsen<br />

• Weglopen<br />

• Ann-en uitkleden<br />

• Almaar dezelfde vragen stellen<br />

• Roepen,gillen,jammeren<br />

Agressie/angst<br />

• Verbale agressie (schelden,vloeken)<br />

• Fysieke agressie<br />

(slaan,schoppen,<strong>bij</strong>ten,krabben)<br />

• Agressief verzet tegen verzorging<br />

• Controleren waar verzorger is<br />

• Voortdurend volgen van verzorger<br />

29


ontremming<br />

• Emotionele labiliteit<br />

• Sociaal onaangepast gedrag<br />

• Sexuele ontremming<br />

• Zelfbeschadigend gedrag<br />

• hyperoraliteit<br />

BPSD : diagnose<br />

Diagnostische evaluatie van veranderingen in het<br />

gedrag van <strong>een</strong> patiënt met <strong>dementie</strong>:<br />

verschillende stappen:<br />

- Om welk gedrag gaat het?<br />

- Is er sprake van psychopathologie?<br />

- Is er sprake van (verergering van )<strong>een</strong><br />

lichamelijke ziekte? (delirium)<br />

- Welke geneesmiddelen gebruikt de P.?<br />

- Wat is bekend over het premorbide functioneren<br />

van de P?<br />

30


Differentiële diagnose<br />

• Differentiële diagnostiek van agitatie <strong>bij</strong><br />

degeneratief hersenlijden is belangrijk.<br />

• Diverse somatische aandoeningen<br />

kunnen aanleiding geven tot agitatie en<br />

delirante toestandsbeelden.<br />

Somatische oorzaken<br />

• Honger<br />

• Dorst<br />

• Koorts<br />

• Infectie<br />

• Volle blaas<br />

• Constipatie<br />

• Natte pampers<br />

• Pijn<br />

– Decubitus<br />

– Onbekende fractuur (rib,…)<br />

– Arthrosis deformans<br />

• Hypoglycemie<br />

• Prostatitis<br />

• Darmkolieken<br />

• …<br />

31


DD : delirium<br />

• P. met <strong>dementie</strong> hebben <strong>een</strong> hoger risico om<br />

delirium te ontwikkelen. Delirante P. kunnen de<br />

gedrags- en psychologische symptome vertonen<br />

, die ook gezien worden <strong>bij</strong> <strong>dementie</strong> (BPSD)<br />

• DD: delirium presenteert zich met:<br />

- acute onset<br />

- Veranderde aandacht, fluctuerend<br />

- Visuele hallucinaties samen met agitatie<br />

- Veranderde psychomotore activiteit.<br />

- Veranderd BWZ<br />

BPSD<br />

Gevolgen<br />

32


Belang van BPSD<br />

<strong>Gedragsproblemen</strong> vormen <strong>een</strong> belangrijke<br />

beslissingsparameter in:<br />

– Quality of Life<br />

– Caregiver burden en stress<br />

– Beslissing tot institutionalisatie<br />

– Voorschrijven van medicatie<br />

– Predictor van evolutie<br />

BPSD: gevolgen<br />

• Vaak aanleiding tot consultatie en diagnose<br />

van <strong>dementie</strong><br />

• Belangrijke impact op caregiver stress (Rabins et al.,<br />

1982)<br />

• Frequente oorzaak voor plaatsing in RVT(Colerick<br />

et George, 1986; Morriss et al, 1990; Steele et al, 1990; O’Donnell et al, 1992)<br />

• Verhoogde invaliditeit (Brody, 1982)<br />

• Verminderde levenskwaliteit (patiënt en<br />

verzorger) (Deimling et ass, 1986; Burgio, 1996)<br />

• Verhoogde zorgkosten (Cohen-Mansfield, 1995)<br />

33


Kost van de ziekte: NADES (€ /<br />

Maand)<br />

Referentie<br />

Dementie<br />

Thuis<br />

Dementie<br />

Institutie<br />

Totale<br />

kosten<br />

368.5<br />

445.5<br />

2.301<br />

Medisc<br />

he zorg<br />

77%<br />

77%<br />

51%<br />

Methodological issues in a cost-of-dementia study in Belgium:<br />

Heelkunde<br />

61%<br />

60%<br />

46%<br />

NAtional Dementia Economic Study (NADES). Acta Neurol Belg 1999; 99(3):167-175.<br />

Economische gevolgen van<br />

<strong>dementie</strong><br />

• Hospitalisatie (institutionalisatie) is zeer duur voor<br />

de overheid vandaar de extra aandacht voor<br />

thuisverzorging, mantelzorg, expertisecentra<br />

enz...<br />

• BPSD is de voornaamste factor die de beslissing<br />

tot institutionalisatie (psychogeriatrie, geriatrie,<br />

RVT, rusthuis enz... ) bepaalt.<br />

34


Beslissing tot hospitalisatie<br />

• Triviaal maar niet onbelangrijk: De beslissing wordt<br />

niet primair genomen door de patiënt wel door<br />

de mantelzorger.<br />

• Het is de mantelzorger stress , veroorzaakt door<br />

de BPSD die de beste predictor is (rol van<br />

medicatie, support, counseling..)<br />

• Cognitieve of functionele stoornissen<br />

(uitzondering incontinentie) zijn minst bepalend.<br />

• Kennis van de globale sociale situatie van het<br />

“patiënt - mantelzorger systeem” is dus zeer<br />

belangrijk.<br />

BPSD Behandeling<br />

Algemene aspekten<br />

35


Algemene aspecten<br />

• Belang van vroegtijdig herkennen van<br />

BPSD<br />

(voorkomen van mantelzorger burnout)<br />

• Eventueel gebruik van specifieke<br />

evaluatieschalen (NPI, Behave-AD)<br />

• Behandelingsstrategieën te bepalen<br />

NPI<br />

naargelang de kenmerken van de<br />

symptomen, de frequentie, de ernst en<br />

de impact op patiënt en zorgverlener<br />

36


Farmacologisch vs nietfarmacologisch<br />

?<br />

• G<strong>een</strong> tegenstelling<br />

• Beide behandelingswijzen kunnen<br />

elkaar aanvullen en versterken.<br />

• Gevaar: enkel terugvallen op<br />

farmacologie en verwaarlozen van de<br />

veel moeilijker arbeids- en<br />

tijdsintensievere , weinig of niet<br />

verloonde (intellectuele arbeid !) van<br />

de niet-farmacologische aanpak.<br />

Hoe zoiets aanpakken: de 5<br />

“W”’s<br />

Gedrag registreren in functie van de vijf “W”’s<br />

1. Welk gedrag: motorische onrust ?<br />

Bewegingsdrang ? Agressie ? Stoornis in<br />

waak slaap ? Delusie vb (paranoia) ? Angst<br />

Hallucinatie ? Lichamelijke problemen ?<br />

2. Wanneer: gans de dag door, ’s avonds ? ’s<br />

nachts, na het eten , na het bezoek ? Tijdens<br />

het wassen?<br />

3. Wie: ten opzichte van bepaalde personen ?<br />

4. Wat lokt het uit ?<br />

5. Waarom ? doel van de analyse<br />

37


BPSD Behandeling<br />

Farmacologische behandeling<br />

Farmacotherapie: algemene<br />

principes<br />

• agitatie vaak multifactorieel bepaald<br />

• somatische problemen?<br />

• welk symptomencluster?wat is het<br />

doelsymptoom?<br />

• nood aan farmacon?is het symptoom<br />

met medicatie te beïnvloeden?is nietfarmacologische<br />

behandeling mogelijk<br />

en haalbaar?<br />

• welke <strong>bij</strong>werkingen te voorzien?Wegen<br />

deze op tegen het nut?<br />

• wanneer herevaluatie?<br />

38


Farmacotherapie:<br />

algemene principes<br />

• Algemene principes van geriatrische farmacotherapie:<br />

START LOW - GO SLOW<br />

• Lage startdosis (1/3) en traag opbouwen (cave externe<br />

druk van omgeving <strong>bij</strong> “ernstige” of lastige symptomen)<br />

• Dosis aan target houden gedurende minstens 1-4 weken.<br />

• Medicatie stabiliseren gedurende 3-6 maanden alvorens<br />

te stoppen (afbouwen) of dosis te veranderen.<br />

• Gezien diverse receptorsystemen vaak simultaan<br />

deficiënt zijn is polyfarmacie vaak (helaas) noodzakelijk<br />

(steeds voorzichtig).<br />

Farmacologische<br />

behandeling (1)<br />

• Bij 70 jarige is er volumedaling van de lever van 25-30<br />

% en verminderde leverperfusie met 40%.<br />

• De oxydatieve capaciteit van de lever is sterk<br />

gedaald, wat resulteert in verminderde “clearanceeliminatie”<br />

van vele medicaties (oa<br />

psychofarmaca). De verminderde leverclearance<br />

wordt geschat op 30% (70 jarige tov 25 jarige)<br />

• Ook de nierfunctie is beduidend lager<br />

– vb risperidone: eliminatie via de lever doch de<br />

actieve metaboliet 9 OH wordt renaal<br />

geëlimineerd<br />

39


Farmacologische<br />

behandeling (2)<br />

• Oudere patiënten hebben minder dopaminerge<br />

reserve en zijn dus zeer gevoelig aan<br />

dopamineantagonisten (neuroleptica) met als<br />

gevolg sneller optreden van EPS, akathisie TD etc…<br />

• Ouderen hebben <strong>een</strong> verminderde cholinerge<br />

reserve in hippocampus (geheugen-cognitie) en<br />

parahippocampale limbische gebieden : zeer<br />

gevoelig aan cognitieve neveneffecten van<br />

anticholinerge medicatie (amitryptiline, thioridazine,<br />

difenhydramine, clozapine).<br />

• Ouderen hebben <strong>een</strong> verhoogde gevoeligheid aan<br />

diazepines vnl longacting met accumulatie (minder<br />

gaba receptor): geheugenstoornissen, sufheid,<br />

valneiging, hypotensie).<br />

Farmacologische<br />

behandeling (3)<br />

• Ouderen hebben verzwakte baroreceptor respons:<br />

gevoelig aan orthostatische hypotensie (valneiging)<br />

• Polyfarmacie is frequent en interacties via CYP450<br />

isoenzymes complex maar relevant op klinisch vlak.<br />

• Vele farmaca hebben <strong>een</strong> multireceptor profiel:<br />

– vb olanzapine (antihistaminetisch, anticholinerg,<br />

antimuscarine, alfaadrenerg: sedatie, obesitas,<br />

metabool syndroom, gewichtstoename,<br />

hyperprolactinemie…)<br />

40


Farmacologische<br />

behandeling<br />

• Beers (1988): opgenomen <strong>dementie</strong>patiënten<br />

psychofarmaca <strong>bij</strong> 72%<br />

antipsychotica: 43%<br />

anxiolytica: 41%<br />

antidepressiva: 14%<br />

χ<br />

wetenschappelijk weinig onderbouwd<br />

geneesmiddelenonderzoek in deze<br />

populatie is schaars.<br />

BPSD: farmacotherapie<br />

• Antipsychotica<br />

• Angstwerende medicatie (anxiolytica)<br />

• Antidepressiva<br />

• Overige<br />

– Antiepileptica<br />

– Medicatie voor <strong>dementie</strong><br />

41


Antipsychotica<br />

• Werkzaam all<strong>een</strong> op enkele<br />

gedragssymptomen:<br />

– psychotische symptomen<br />

– fysieke agressie<br />

– gewelddadig en vijandig gedrag<br />

• Klassieke en atypische antipsychotica<br />

Klassieke antipsychotica<br />

• G<strong>een</strong> duidelijke evidentie van nut <strong>bij</strong> de<br />

behandeling van BPSD<br />

– beperkt effect van haloperidol op agressie all<strong>een</strong>,<br />

maar met <strong>bij</strong>werkingen; Sink et al., JAMA 2005<br />

• G<strong>een</strong> noemenswaardige onderlinge verschillen in<br />

effectiviteit op agitatie<br />

• Bijwerkingen: sufheid, valrisico, EPS, urineretentie,<br />

RR daling, verwardheid , Tardieve dyskinesieën<br />

42


Klassieke antipsychotica<br />

• Haloperidol (Haldol°)<br />

Bij hevige, psychotische agitatie<br />

EPS<br />

IM 2,5 mg-5mg<br />

Po 0,5-5mg/d , 2 giften<br />

• Pipamperon (Dipiperon°)<br />

Chronisch vijandig gedrag,matige<br />

agitatie,nachtelijke onrust<br />

10-100 mg/d, 2 giften<br />

• Droperidol (DHBP°)<br />

• Clotiapine (Etumine°)<br />

Atypische antipsychotica<br />

• Indicatie: cfr klassieke antipsychotica<br />

• Gunstiger <strong>bij</strong>werkingsprofiel: minder EPS<br />

• Studies met olanzapine (Zyprexa ® ), quetiapine<br />

(Seroquel ® ) en Risperidone (Risperdal ® ), die<br />

beperkte werkzaamheid op BPSD aantonen<br />

• Verhoogd risico van CVA en mortaliteit<br />

beschreven <strong>bij</strong> sommige atypische (en ook<br />

typische?) antipsychotica<br />

43


Atypische antipsychotica<br />

• Risperidone (Risperdal°)<br />

0,5-2mg/d, 2 giften<br />

• Olanzapine (Zyprexa°)<br />

2,5 -10 mg/d, 1-2 giften<br />

• Clozapine (Leponex°): g<strong>een</strong> EPS<br />

Agranulocytose 1 %<br />

• Quetiapine (Seroquel°)<br />

50-100 mg/d, 2 giften<br />

• Aripiprazol (Abilify°) ?<br />

Angstwerende medicatie<br />

Benzodiazepines<br />

• licht kalmerend effect<br />

• minder effectief in vgl met antipsychotica<br />

• <strong>bij</strong>werkingen: vallen, AH-depressie, ↓<br />

cognitie<br />

• paradoxale reacties<br />

• kortwerkend preparaat met <strong>een</strong>voudige<br />

metabolisatie (lorazepam, oxazepam)<br />

• zoveel mogelijk vermijden<br />

44


SSRI’s<br />

Antidepressiva<br />

• rusteloosheid, angst en depressieve<br />

stemming<br />

• beperkt gecontroleerd onderzoek<br />

• weinig werkzaam op BPSD, behalve<br />

depressie en angst<br />

• <strong>bij</strong>werkingen: nausea, insomnie,<br />

rusteloosheid, akathisie, hyponatriëmie<br />

• sommige met interacties<br />

Antidepressiva<br />

Tricyclische antidepressiva<br />

• cholinerge <strong>bij</strong>werkingen<br />

• cardiotoxiciteit<br />

Trazodone (Trazolan ® )<br />

• acute (matige) agitatie , profylaxe<br />

recidiverende agressie<br />

• slaapstoornissen<br />

• minder invloed op cognitie<br />

• orthostatisme<br />

• 50-200 mg/d,1-3 giften<br />

45


Anti-epileptica<br />

Beperkte onderzoeksgegevens:<br />

• Carbamazepine (Tegretol ® ):<br />

beperkte evidentie van werkzaamheid<br />

(één positieve en één negatieve studie);<br />

risico op <strong>bij</strong>werkingen;voor agressie en<br />

agitatie. Start 100 à 200 mg/d,2giften<br />

• Valproaat (Depakine ® ):<br />

met <strong>bij</strong>werkingen (voornamelijk<br />

sedatie),start 300 mg/d; agressie,agitatie<br />

Medicatie voor <strong>dementie</strong><br />

Werking niet all<strong>een</strong> op cognitie en functie<br />

(ADL/IADL) maar ook op BPSD:<br />

• Cholinesteraseremmers:<br />

– Donepezil (Aricept ® )<br />

– Galantamine (Reminyl ® )<br />

– Rivastigmine (Exelon ® )<br />

• Memantine (Ebixa ® )<br />

46


Verschillende effecten van<br />

Alzheimer medicatie op<br />

gedragssymptomen<br />

• Donepezil (MMSE 5-18, gemiddeld 12): effect<br />

op 3 NPI domeinen: apathie/onverschilligheid,<br />

angst en depressie/dysforie<br />

• Galantamine (MMSE 10-22, gemiddeld 18):<br />

minder opkomen van aberrant motorisch<br />

gedrag, apathie en desinhibitie<br />

• Memantine (MMSE 3 –14, gemiddeld 8) effect<br />

op agitatie/agressie:<br />

– Minder opkomen van agitatie:agressie<br />

– Verbetering van bestaande agitatie:agressie<br />

Gauthier et al., 2005<br />

andere<br />

-Amisulpiride(Soliane°): 50-200mg/d, 2 giften,<br />

agitatie<br />

-Propranolol (Inderal°):10 mg, 2-3 x/d<br />

agitatie, CI:longlijden,corfalen<br />

-Lithium: anti-agressief in diverse<br />

psychopathologische contexten, bejaarden<br />

extra gevoelig aan neurotoxisch effect<br />

• Recente Folia (juni 2007):uit studies blijkt dat<br />

langdurige behandeling met atypische<br />

antipsychotica <strong>bij</strong> P. met SDAT en met agitatie<br />

en verwardheid niet doeltreffender is dan met<br />

placebo: gebruik beperken en duur van inname<br />

kort houden.<br />

47


BPSD Behandeling<br />

Niet-farmacologische aanpak<br />

BPSD: niet-farmacologische<br />

interventies<br />

Niet – farmacologische interventies<br />

maken <strong>een</strong> belangrijk deel uit van de<br />

behandeling van gedragsstoornissen<br />

in kader van <strong>dementie</strong><br />

48


Algemene<br />

behandelingsprincipes<br />

• Proberen van gedragveranderende<br />

technieken<br />

• Elimineren van gevaarlijke omgevingen<br />

• Leveren van adequate supervisie<br />

• Compenseren van sensoriële<br />

stoornissen<br />

• Controleren van overstimulatie<br />

• Opleiden van verzorgers<br />

Principes van nietfarmacologische<br />

behandeling<br />

• Een demente patiënt heeft niet enkel nood aan<br />

<strong>een</strong> veilige kamer, voedsel, drank en verwarming.<br />

• De patiënt blijft <strong>een</strong> integrale mens met <strong>een</strong><br />

ganse waaier aan noden en verlangens<br />

(bepaald door levensgeschiedenis en<br />

persoonlijkheid)<br />

• De demente patiënt verschilt enkel van de niet<br />

demente mens door het feit dat de patiënt het<br />

zeer moeilijk heeft deze noden te uiten of de<br />

verlangens autonoom te vervullen.<br />

49


Niet-farmacologische<br />

interventies<br />

• “Person oriented care” houdt rekening met<br />

de noden van patiënt en komt daar<br />

maximaal en met respect aan tegemoet.<br />

• Familie kan ingeschakeld worden als cotherapeutisch<br />

partner (nood aan info omtrent<br />

<strong>dementie</strong> aan familie).<br />

• Milieutherapeutische principes (strukturatie<br />

van ruimte-tijd omgeving van de patiënt,<br />

harmonische balans tussen activatie en<br />

rustgevende omgeving).<br />

Communicatie met demente<br />

ouderen<br />

• Niet gemakkelijk!<br />

• Gesproken taal: <strong>een</strong>voudig houden<br />

• Geduld om op antwoord te wachten!<br />

• Aandacht voor niet-verbale<br />

communicatie<br />

• Lichaamscontact<br />

50


Types van interventies<br />

• Omgevingsfactoren<br />

• Belevingsgerichte benadering<br />

• Muziektherapie<br />

• Bewegingstherapie<br />

• Snoezelen<br />

• Belevingsgerichte zorg<br />

• …<br />

Interventie:<br />

omgevingsfactoren<br />

• Bewegingsvrijheid ⇔ veiligheid (code<br />

deuren, …)<br />

• Storend lawaai vermijden;<br />

rustgevende kleuren<br />

• Herstel van ‘decorum’<br />

• Respect voor privacy<br />

• Ergotherapeutische activiteiten!<br />

• ….<br />

51


Interventie: belevingsgerichte<br />

aanpak<br />

• BPSD omschrijven<br />

• Betekenis (pogen) achterhalen<br />

• Uitlokkende factoren?<br />

• Realistische doelen nastreven<br />

• Constant <strong>bij</strong>werken (aanpassen)<br />

van strategie<br />

Interventie: muziektherapie<br />

• Muziek biedt<br />

– structuur door maat, ritme en melodie<br />

– aanknopingspunten tot contact, waar<strong>bij</strong> ook<br />

emotionele verwerking kan plaatsvinden<br />

• Onafhankelijk van verbale communicatie<br />

– Expressiemogelijkheid, zelfs in gevorderde stadia<br />

van <strong>dementie</strong><br />

– Muzikale herinneringen vaak langer behouden<br />

• Actieve en/of receptieve muziektherapie<br />

• Individueel of in groepen<br />

Dröes et al., 2001<br />

52


Interventie: muziektherapie -<br />

effecten<br />

• Diverse kleinschalige studies tonen aan<br />

– Een verbetering van de sociale<br />

waardigheden, taalfunctie en communicatie<br />

– Meer plezier, zelfvertrouwen en<br />

zelfwaardering<br />

– Minder agitatie, verbaal storend gedrag en<br />

dwaalgedrag<br />

• Muziek heeft <strong>een</strong> positief effect <strong>bij</strong><br />

<strong>dementie</strong> getoond, maar verder<br />

onderzoek is nodig om de effecten te<br />

Dröes et al., 2001 verduidelijken<br />

Interventie: bewegingstherapie<br />

• Aangepaste bewegingsactiviteiten die de<br />

patiënt stimuleren om gebruik te maken van de<br />

eigen mogelijkheden, contacten met anderen<br />

aan te gaan, te handelen op basis van eigen<br />

initiatief en plezier te beleven.<br />

• Verschillende methodologische varianten:<br />

– Cognitief en/of neurofysiologisch perspectief (sport en<br />

spel)<br />

– Holistisch perspectief (bevordering van zelfexpressie en<br />

zelfbeeld)<br />

– Gedragstherapeutische programma’s<br />

(leertheoretische principes)<br />

– Psychodynamisch (interactioneel) georiënteerde<br />

Dröes et al., 2001<br />

programma’s<br />

53


Interventie: bewegingstherapie -<br />

resultaten<br />

• Psychomotorische groepstherapie heeft in één<br />

gerandomiseerde studie gunstige effecten aangetoond<br />

– Positief effect op tevredenheid van de patiënten<br />

– Stabiliserend effect op agressie en nachtelijke onrust<br />

– Verbeteringen van geheugen, levendigheid en<br />

initiatief<br />

• Andere studies bevestigen deze gunstige effecten<br />

– Eenvoudige sport- en/of spelactiviteiten hebben<br />

positief effect op emotioneel en cognitief vlak, de<br />

mobiliteit, dwalen en het gebruik van psychofarmaka<br />

– Relaxatietraining heeft <strong>een</strong> positief effect op<br />

psychiatrische symptomen, op ADL functies,<br />

Dröes et al., 2001 communicatie en slaapgedrag.<br />

Interventie: snoezelen<br />

• Versmelting van de woorden snuffelen en<br />

doezelen<br />

• Verwijst naar het stimuleren van de zintuigelijke<br />

waarneming door middel van licht, geuren,<br />

geluid, smaak en tastbare materialen<br />

• Het doel is om contact te leggen <strong>bij</strong> personen<br />

met <strong>dementie</strong> en gevoelens van ontspanning en<br />

rust <strong>bij</strong> hen teweeg te brengen<br />

• G<strong>een</strong> beroep op intellectuele vaardigheden<br />

geschikt middel om zelfs met zeer ernstig<br />

demente personen te communiceren<br />

Dröes et al., 2001<br />

54


Interventie: snoezelen<br />

• Toegepast als doelgerichte activiteit (in<br />

snoezelruimte) of geïntegreerd in de dagelijkse<br />

zorgactiviteiten (wassen, aankleden, naar bed<br />

brengen, etc)<br />

• Toenemend toegepast, toch weinig studies<br />

• Positieve effecten op gedrag en stemming,<br />

zowel <strong>bij</strong> lichte als matige tot zeer ernstige<br />

<strong>dementie</strong><br />

– Toename van (non)verbale interacties,<br />

interesse en stemming,<br />

– Verbetering van geheugenfunctie<br />

(herinnering)<br />

– Afname van bewustzijnsstoornissen en van<br />

Dröes et al., 2001 verschillende soorten probleemgedrag<br />

Interventie:<br />

belevingsgerichte zorg<br />

• Begeleiding van mensen met <strong>dementie</strong> in het<br />

omgaan met de cognitieve, emotionele en<br />

sociale gevolgen van de ziekte, door aan te<br />

sluiten <strong>bij</strong> de functionele mogelijkheden en de<br />

subjectieve beleving van de persoon<br />

• « Bij belevingsgerichte zorg gaat het niet om de<br />

waarheid, maar om iemands individuele beleving<br />

van de werkelijkheid . »<br />

• Validation-benadering (N. Feil): gaat ervan uit<br />

dat het gedrag van mensen met <strong>dementie</strong><br />

betekenis heeft, en schrijft verzorgenden voor in<br />

hun belevingswereld mee te gaan en hun<br />

Dröes et al., 2001<br />

gevoelens te bevestigen<br />

55


Conclusie<br />

conclusies<br />

• BPSD zijn <strong>een</strong> deel van het ziekteproces<br />

en betekenen ernstige problemen voor<br />

patiënten, hun families en verzorgers, en<br />

voor de maatschappij.<br />

• Alle artsen en zorgverleners die<br />

dementerende P. verzorgen dienen alert<br />

te zijn om BPSD zo snel mogelijk te<br />

herkennen en te behandelen.<br />

• Niet-medicamenteuze aanpak moet<br />

overwogen worden <strong>bij</strong> milde of matige<br />

BPSD<br />

56


conclusies<br />

• Indien toch nood aan medicatie:<br />

- Definieer het symptoom<br />

(depressie,angst,psychose)<br />

- Kies medicatie met minimale interacties<br />

en nevenwerkingen<br />

- Start met lage dosis (1/3 tot ½)<br />

- Monitor voor efficiëntie en neveneffecten<br />

op regelmatige basis.<br />

- Als adekwate dosis gedurende <strong>een</strong><br />

adekwate tijdsduur faalt, wees bereid om<br />

de keuze van preparaat te veranderen.<br />

• Handboek Geriatrische Psychiatrie.<br />

J.Godderis,L.van de Ven, V.Wils.<br />

• Ouder worden, het leven als antwoord.<br />

L.van de Ven<br />

• Alzheimer en andere vormen van<br />

<strong>dementie</strong>. C.Jonker.<br />

• www.ipa-online.org : Primary care<br />

physicians guide to BPSD<br />

57


Dank voor uw aandacht<br />

58

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!