Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - GO! onderwijs ...
Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - GO! onderwijs ...
Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - GO! onderwijs ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Vlaams</strong> <strong>Parlem<strong>en</strong>t</strong> - <strong>Vrag<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> Antwoord<strong>en</strong> - <strong>Nr.2</strong> - November 2008 -161-<br />
VLAAMS PARLEMENT<br />
₪ SCHRIFTELIJKE VRAGEN<br />
FRANK VANDENBROUCKE<br />
VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS<br />
EN VORMING<br />
Vraag nr. 1<br />
van 24 september 2008<br />
van STERN DEMEULENAERE<br />
Leerplicht<strong>onderwijs</strong> - B<strong>en</strong>oemingsprocedures<br />
Zowel in het decreet van 27 maart 1991 betreff<strong>en</strong>de de rechtspositie van sommige personeelsled<strong>en</strong> van<br />
het gesubsidieerd <strong>onderwijs</strong> <strong>en</strong> de gesubsidieerde c<strong>en</strong>tra voor leerling<strong>en</strong>begeleiding (het zog<strong>en</strong>aamde<br />
DRP) als in het decreet van 27 maart 1991 betreff<strong>en</strong>de de rechtspositie van bepaalde personeelsled<strong>en</strong><br />
van het Geme<strong>en</strong>schaps<strong>onderwijs</strong> (het zog<strong>en</strong>aamde DRP <strong>GO</strong>!) regel<strong>en</strong> de artikel<strong>en</strong> 30 tot <strong>en</strong> met 36<br />
respectievelijk 35 tot <strong>en</strong> met 40ter de b<strong>en</strong>oemingsprocedure van het onderwijz<strong>en</strong>d personeel in het<br />
leerplicht<strong>onderwijs</strong> van de verschill<strong>en</strong>de <strong>onderwijs</strong>nett<strong>en</strong>.<br />
Bij de b<strong>en</strong>oemingsprocedures geldt het administratieve beginsel dat de b<strong>en</strong>oem<strong>en</strong>de overheid voorziet<br />
in e<strong>en</strong> vergelijk<strong>en</strong>d onderzoek van de titels <strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> van de ingedi<strong>en</strong>de kandidatur<strong>en</strong> voor de<br />
vaste b<strong>en</strong>oeming. De schoolbestur<strong>en</strong> vertal<strong>en</strong> deze administratieve verplichting in concrete<br />
selectieprocedures die word<strong>en</strong> opgezet voor de te begev<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong>.<br />
Voorgaand principe leest ev<strong>en</strong>wel moeilijk sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> aantal bepaling<strong>en</strong> uit de voornoemde<br />
DRP’s. Vooreerst is het zo dat personeelsled<strong>en</strong> die reeds deels vast b<strong>en</strong>oemd zijn, e<strong>en</strong> voorrang<br />
kunn<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> tot het verkrijg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> uitbreiding van deze vaste b<strong>en</strong>oeming (zie bijvoorbeeld<br />
artikel 36bis van het DRP <strong>GO</strong>! De spiegelbepaling voor het gesubsidieerd <strong>onderwijs</strong> is artikel 35, §2,<br />
van het DRP). Wat deze voorrang concreet behelst in de ganse b<strong>en</strong>oemingsprocedure werd ev<strong>en</strong>wel<br />
decretaal niet verduidelijkt. Heeft m<strong>en</strong> dan voorrang op elke ingedi<strong>en</strong>de kandidatuur ook als m<strong>en</strong><br />
slechter scoort tijd<strong>en</strong>s de selectieprocedure? Moet m<strong>en</strong> überhaupt deelnem<strong>en</strong> aan de selectieprocedure<br />
of di<strong>en</strong><strong>en</strong> de titels <strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> dergelijke kandidaat als het ware niet te word<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong><br />
met die van andere kandidat<strong>en</strong> <strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t dit e<strong>en</strong> automatische vaste b<strong>en</strong>oeming t<strong>en</strong> opzichte van de<br />
overige kandidat<strong>en</strong>? Of di<strong>en</strong>t m<strong>en</strong> wel deel te nem<strong>en</strong> aan de selectieprocedure, maar wordt de<br />
voorrang <strong>en</strong>kel in rek<strong>en</strong>ing gebracht voor de batige rangschikking indi<strong>en</strong> meerdere kandidat<strong>en</strong> het<br />
vooropgestelde resultaat overstijg<strong>en</strong>?<br />
Naast voorgaande (weliswaar onduidelijke) voorrangsregeling bij uitbreiding van vaste b<strong>en</strong>oeming<br />
bestaat er in de verscheid<strong>en</strong>e <strong>onderwijs</strong>nett<strong>en</strong> ook de mogelijkheid voor personeelsled<strong>en</strong> die de leeftijd<br />
van 55 jaar hebb<strong>en</strong> bereikt om e<strong>en</strong> vaste b<strong>en</strong>oeming te krijg<strong>en</strong> (zie artikel 40ter, DRP <strong>GO</strong>! De<br />
spiegelbepaling voor het gesubsidieerd <strong>onderwijs</strong> is artikel 35bis, §2, van het DRP). Ook over de<br />
decreetsartikel<strong>en</strong> die deze b<strong>en</strong>oemingswijze ‘regel<strong>en</strong>’ bestaat er dezelfde juridische onduidelijkheid<br />
over de mate van voorrang die deze personeelsled<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>oemingsprocedure.<br />
Bij wijze van voorbeeld over de bestaande onduidelijkhed<strong>en</strong> die rijz<strong>en</strong> kan de volg<strong>en</strong>de fictieve<br />
situatie word<strong>en</strong> vooropgesteld.<br />
In e<strong>en</strong> schol<strong>en</strong>groep van het <strong>GO</strong>! wordt één betrekking vacant verklaard door de raad van bestuur.<br />
Drie kandidatur<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingedi<strong>en</strong>d voor e<strong>en</strong> vaste b<strong>en</strong>oeming in deze betrekking:
-162- <strong>Vlaams</strong> <strong>Parlem<strong>en</strong>t</strong> - <strong>Vrag<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> Antwoord<strong>en</strong> - <strong>Nr.2</strong> - November 2008<br />
- kandidaat A behaalt tijd<strong>en</strong>s de selectie e<strong>en</strong> resultaat van 72%,<br />
- kandidaat B behaalt e<strong>en</strong> resultaat van 62,5%, <strong>en</strong><br />
- kandidaat C behaalt 56%.<br />
De batige rangschikking wordt vastgesteld op minimum 60%. Kandidaat C is ev<strong>en</strong>wel reeds deels vast<br />
b<strong>en</strong>oemd <strong>en</strong> beroept zich op e<strong>en</strong> uitbreiding van vaste b<strong>en</strong>oeming in de zin van artikel 36bis van het<br />
DRP <strong>GO</strong>!.<br />
Welke kandidaat heeft nu recht op de vaste b<strong>en</strong>oeming in de vacant verklaarde betrekking? Zal<br />
kandidaat C sowieso de vaste b<strong>en</strong>oeming verkrijg<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s zijn “voorrang” die volgt uit artikel 36 bis<br />
DRP <strong>GO</strong>!, of di<strong>en</strong><strong>en</strong> de selectieresultat<strong>en</strong> toch eerst in rek<strong>en</strong>ing gebracht te word<strong>en</strong>? Di<strong>en</strong>de kandidaat<br />
C deel te nem<strong>en</strong> aan de selectieprocedure of had hij sowieso recht op de betrekking?<br />
Wat indi<strong>en</strong> kandidaat B (<strong>en</strong> niet kandidaat C) e<strong>en</strong> voorrang kon lat<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s uitbreiding van<br />
vaste b<strong>en</strong>oeming <strong>en</strong> er is slechts één betrekking te begev<strong>en</strong> voor vaste b<strong>en</strong>oeming? Zou kandidaat B<br />
door zijn voorrangspositie dan bov<strong>en</strong> de batige rangschikking word<strong>en</strong> gehev<strong>en</strong> <strong>en</strong> alzo de vaste<br />
b<strong>en</strong>oeming krijg<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de betere resultat<strong>en</strong> van kandidaat A?<br />
Nerg<strong>en</strong>s in de bestaande <strong>onderwijs</strong>regelgeving wordt e<strong>en</strong> duidelijk antwoord verschaft op voorgaande<br />
kwestie, wat uiteraard tot uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de interpretaties leidt naargelang de situatie waarin m<strong>en</strong> zich<br />
bevindt.<br />
Ook rechtspraak kan in deze trouw<strong>en</strong>s ge<strong>en</strong> éénduidig antwoord bied<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> concrete zaak heeft de<br />
Raad van State rec<strong>en</strong>t het volg<strong>en</strong>de geoordeeld :<br />
“Te dez<strong>en</strong> is niet betwist dat verzoeker voldoet aan de formele vereist<strong>en</strong>, gesteld in artikel 36ter, §2,<br />
van het rechtspositiedecreet, te wet<strong>en</strong> het bezit van het vereiste bekwaamheidsbewijs <strong>en</strong> de vaste<br />
b<strong>en</strong>oeming in de schol<strong>en</strong>groep voor hetzelfde ambt.<br />
Verzoeker mag dan ook aanspraak mak<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> vaste b<strong>en</strong>oeming met voorrang op alle tijdelijke<br />
personeelsled<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> minste voor zover er ge<strong>en</strong> red<strong>en</strong><strong>en</strong> voorhand<strong>en</strong> zijn die e<strong>en</strong> weigering kunn<strong>en</strong><br />
wettig<strong>en</strong> omdat verzoeker ge<strong>en</strong> blijk heeft gegev<strong>en</strong> van zijn beroepsvaardighed<strong>en</strong>.”(R.v.St., nr.<br />
182.749, 8 mei 2008,12.).<br />
Welke implicaties voorgaande uitspraak heeft op de concrete voorbeeld<strong>en</strong> die hier eerder werd<strong>en</strong><br />
uite<strong>en</strong>gezet (Wat houdt “blijk gev<strong>en</strong> van beroepsvaardighed<strong>en</strong>” precies in? Moet de kandidaat louter<br />
geslaagd zijn? Moet hij daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> als eerste batig gerangschikt zijn?), is blijkbaar erg moeilijk te<br />
bepal<strong>en</strong> <strong>en</strong> di<strong>en</strong>t door de <strong>onderwijs</strong>regelgeving blijkbaar explicieter te word<strong>en</strong> uitgewerkt.<br />
Er bestaat, naast voorgaande problematiek inzake voorrangsregeling<strong>en</strong>, thans ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele decretale<br />
verduidelijking van hoe de ganse selectieprocedure voor vaste b<strong>en</strong>oeming<strong>en</strong> er di<strong>en</strong>t uit te zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe<br />
deze di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> gevoerd. Dit draagt vanzelfsprek<strong>en</strong>d bij tot de juridische onduidelijkheid in het<br />
veld, eerst<strong>en</strong>s weg<strong>en</strong>s het ontbrek<strong>en</strong> van duidelijke decretale b<strong>en</strong>oemingsrichtlijn<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong>,<br />
maar ook weg<strong>en</strong>s de onduidelijkheid over de voorrangsregeling in het bijzonder.<br />
1. Wat is de verhouding van het vernoemde administratieve beginsel van de vergelijking van titels <strong>en</strong><br />
verdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> <strong>en</strong> de voorrangsregel<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de artikel<strong>en</strong> 36bis <strong>en</strong> 40ter van het DRP <strong>GO</strong>!?<br />
Gaan de voorrangsregel<strong>en</strong> vóór op de resultat<strong>en</strong> van de selectieprocedure of net niet?<br />
2. Welke stapp<strong>en</strong> onderneemt de minister om definitief klaarheid te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> in deze aangeleg<strong>en</strong>heid?
<strong>Vlaams</strong> <strong>Parlem<strong>en</strong>t</strong> - <strong>Vrag<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> Antwoord<strong>en</strong> - <strong>Nr.2</strong> - November 2008 -163-<br />
FRANK VANDENBROUCKE<br />
VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS<br />
EN VORMING<br />
ANTWOORD<br />
op vraag nr. 1 van 24 september 2008<br />
van STERN DEMEULENAERE<br />
Vooraleer de concrete vrag<strong>en</strong> te beantwoord<strong>en</strong> wil ik er op wijz<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> schol<strong>en</strong>groep niet alle<strong>en</strong><br />
rek<strong>en</strong>ing moet houd<strong>en</strong> met het decreet van 27 maart 1991 betreff<strong>en</strong>de de rechtspositie van bepaalde<br />
personeelsled<strong>en</strong> van het geme<strong>en</strong>schaps<strong>onderwijs</strong>, maar dat haar bevoegdhed<strong>en</strong> in eerste instantie<br />
steun<strong>en</strong> op het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreff<strong>en</strong>de het geme<strong>en</strong>schaps<strong>onderwijs</strong>.<br />
Dit bijzonder decreet k<strong>en</strong>t aan de raad van bestuur van de schol<strong>en</strong>groep o.m. de bevoegdheid toe om<br />
personeelsled<strong>en</strong> te b<strong>en</strong>oem<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komstig het personeelstatuut (deze bevoegdheid wordt<br />
toegek<strong>en</strong>d door artikel 23, §1, 3°, a van het bijzonder decreet).<br />
1. De schol<strong>en</strong>groep is als administratieve overheid gehoud<strong>en</strong> om elke bestuurshandeling te<br />
motiver<strong>en</strong> conform de wet van 29 juli 1991 betreff<strong>en</strong>de de uitdrukkelijke motivering van de<br />
bestuurshandeling. E<strong>en</strong> vaste b<strong>en</strong>oeming is in deze e<strong>en</strong> bestuurshandeling <strong>en</strong> moet dus steeds<br />
word<strong>en</strong> gemotiveerd door de raad van bestuur.<br />
De schol<strong>en</strong>groep<strong>en</strong> van het geme<strong>en</strong>schaps<strong>onderwijs</strong> hanter<strong>en</strong> in het kader van deze<br />
verplichting e<strong>en</strong> selectieprocedure bij vaste b<strong>en</strong>oeming.<br />
Het bijzonder decreet stelt echter dat de schol<strong>en</strong>groep zich bij e<strong>en</strong> vaste b<strong>en</strong>oeming ook steeds<br />
moet houd<strong>en</strong> aan de bepaling<strong>en</strong> van het personeelstatuut, i.c. het decreet van 27 maart 1991<br />
betreff<strong>en</strong>de de rechtspositie van bepaalde personeelsled<strong>en</strong> van het geme<strong>en</strong>schaps<strong>onderwijs</strong>.<br />
(DRP <strong>GO</strong>!) Dit DRP k<strong>en</strong>t via artikel 36bis aan deeltijds b<strong>en</strong>oemde personeelsled<strong>en</strong><br />
uitdrukkelijk voorrang toe voor e<strong>en</strong> uitbreiding van hun vaste b<strong>en</strong>oeming t.a.v. alle tijdelijke<br />
personeelsled<strong>en</strong>.<br />
Ik b<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>ing dat de schol<strong>en</strong>groep bij haar selectieprocedure hier verplicht rek<strong>en</strong>ing moet<br />
mee houd<strong>en</strong>. Als in e<strong>en</strong> selectieprocedure tijdelijke <strong>en</strong> deeltijds vastb<strong>en</strong>oemde personeelsled<strong>en</strong><br />
sam<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> selectie word<strong>en</strong> onderworp<strong>en</strong>, is dit mijn inzi<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> misk<strong>en</strong>ning van het<br />
decreet rechtspositie <strong>en</strong> onrechtstreeks ook van het bijzonder decreet dat stelt dat de<br />
schol<strong>en</strong>groep het personeelstatuut moet volg<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> vaste b<strong>en</strong>oeming. E<strong>en</strong> deeltijds<br />
vastb<strong>en</strong>oemd personeelslid heeft immers voorrang voor e<strong>en</strong> uitbreiding van zijn vaste<br />
b<strong>en</strong>oeming t.a.v. e<strong>en</strong> tijdelijk personeelslid <strong>en</strong> kan voor e<strong>en</strong> zelfde ambt dus niet aan e<strong>en</strong><br />
vergelijk<strong>en</strong>d onderzoek word<strong>en</strong> onderworp<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> met volledig tijdelijke personeelsled<strong>en</strong>.<br />
Artikel 36bis van het DRP <strong>GO</strong>! dat voorrang toek<strong>en</strong>t aan e<strong>en</strong> deeltijds b<strong>en</strong>oemd personeelslid,<br />
gaat er trouw<strong>en</strong>s vanuit dat e<strong>en</strong> deeltijds b<strong>en</strong>oemd personeelslid voor zijn ambt al bewez<strong>en</strong><br />
heeft dat hij voldo<strong>en</strong>de beroepsvaardighed<strong>en</strong> heeft verworv<strong>en</strong>. Het lijkt dan ook vreemd dat dit<br />
personeelslid zich opnieuw moet onderwerp<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> vergelijk<strong>en</strong>d onderzoek van<br />
verdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> tijdelijk personeelslid.<br />
De schol<strong>en</strong>groep kan trouw<strong>en</strong>s op e<strong>en</strong> andere wijze de beroepsvaardighed<strong>en</strong> van het deeltijds<br />
b<strong>en</strong>oemde personeelslid toets<strong>en</strong>.<br />
De uitbreiding van de vaste b<strong>en</strong>oeming van e<strong>en</strong> deeltijds b<strong>en</strong>oemd personeelslid kan in se<br />
<strong>en</strong>kel word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>, als het personeelslid in kwestie niet voldoet aan de<br />
voorwaard<strong>en</strong> tot vaste b<strong>en</strong>oeming die zijn vastgelegd in artikel 36 van het DRP <strong>GO</strong>!. E<strong>en</strong> van<br />
die voorwaard<strong>en</strong> is dat het personeelslid op het og<strong>en</strong>blik van de b<strong>en</strong>oeming als laatste<br />
evaluatie ge<strong>en</strong> evaluatie met eindconclusie “onvoldo<strong>en</strong>de” mag hebb<strong>en</strong>. Als het deeltijds<br />
b<strong>en</strong>oemd personeelslid op het og<strong>en</strong>blik van zijn kandidaatstelling ge<strong>en</strong> evaluatie met<br />
eindconclusie “onvoldo<strong>en</strong>de” heeft, dan voldoet het dus aan de voorwaarde om gebruik te
-164- <strong>Vlaams</strong> <strong>Parlem<strong>en</strong>t</strong> - <strong>Vrag<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> Antwoord<strong>en</strong> - <strong>Nr.2</strong> - November 2008<br />
mak<strong>en</strong> van zijn voorrang <strong>en</strong> kan het dus aanspraak mak<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> uitbreiding van zijn vaste<br />
b<strong>en</strong>oeming.<br />
Als er tuss<strong>en</strong> de kandidat<strong>en</strong> dus slechts één deeltijds b<strong>en</strong>oemd personeelslid is, heeft het<br />
betrokk<strong>en</strong> personeelslid absoluut voorrang op de andere tijdelijke kandidat<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij er<br />
statutaire red<strong>en</strong><strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingeroep<strong>en</strong> om de uitbreiding van de vaste b<strong>en</strong>oeming te<br />
weiger<strong>en</strong>.<br />
Als er meerdere kandidat<strong>en</strong> zijn die deeltijds b<strong>en</strong>oemd zijn, kan er onderling wel e<strong>en</strong> selectie<br />
gebeur<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s vooraf vastgestelde criteria.<br />
2. Het bijzonder decreet stelt uitdrukkelijk dat de schol<strong>en</strong>groep het personeelstatuut moet volg<strong>en</strong><br />
bij vaste b<strong>en</strong>oeming <strong>en</strong> het personeelstatuut k<strong>en</strong>t voorrang toe aan e<strong>en</strong> deeltijds vastb<strong>en</strong>oemd<br />
personeelslid.<br />
In de oproep tot kandidaatstelling voor e<strong>en</strong> vaste b<strong>en</strong>oeming die e<strong>en</strong> schol<strong>en</strong>groep jaarlijks<br />
publiceert, wordt trouw<strong>en</strong>s expliciet naar deze voorrang verwez<strong>en</strong> én wordt uitdrukkelijk<br />
vermeld dat deze voorrangsregeling <strong>en</strong>kel geldt t.o.v. volledig tijdelijke personeelsled<strong>en</strong>, die<br />
e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>oeming vrag<strong>en</strong> in hetzelfde ambt.<br />
Hieruit kan ik alle<strong>en</strong> maar afleid<strong>en</strong> dat de regelgeving voldo<strong>en</strong>de duidelijk is, aangezi<strong>en</strong> de<br />
schol<strong>en</strong>groep<strong>en</strong> er zelf uitdrukkelijk naar verwijz<strong>en</strong>.