CBFA - Tussenpersonen - Verzekeringen - Inschrijving ... - FSMA

Toezicht op de tussenpersonen
TOELICHTINGSNOTA OVER DE INSCHRIJVING VAN
VERZEKERINGSTUSSENPERSONEN
INHOUD (v. 200910)
A
1. INLEIDING ....................................................................................................................................... 2
2. WET VAN 27 MAART 1995 BETREFFENDE DE VERZEKERINGS- EN
HERVERZEKERINGSBEMIDDELING EN DE DISTRIBUTIE VAN VERZEKERINGEN (B.S. 14
JUNI 1995), ZOALS GEWIJZIGD DOOR DE WETTEN VAN 11 APRIL 1999 (B.S. 30 APRIL 1999)
EN 22 FEBRUARI 2006 (B.S. 15 MAART 2006) ....................................................................................... 2
2.1. ALGEMEEN - INSCHRIJVINGSVOORWAARDEN ............................................................................... 2
2.2. DEFINITIES ................................................................................................................................. 3
2.3. REGISTER VAN VERZEKERINGS- EN HERVERZEKERINGSTUSSENPERSONEN ..................................... 4
3. INDIENEN VAN DE AANVRAAG TOT INSCHRIJVING ............................................................ 5
4. TOELICHTING OMTRENT DE BIJ DE AANVRAAG TE LEVEREN BEWIJZEN ................... 6
4.1. DE VEREISTE BEROEPSKENNIS BEZITTEN ...................................................................................... 6
4.2. [EEN VOLDOENDE FINANCIËLE DRAAGKRACHT WAARBORGEN]* ....................................................... 9
4.3. BEROEPSAANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING .............................................................................. 9
4.4. PROFESSIONELE BETROUWBAARHEID VAN DE AANVRAGER: ........................................................ 10
4.5. TOETREDEN TOT BUITENGERECHTELIJKE KLACHTENREGELING ................................................... 12
4.5.1. Verklaring tot bewijs van toetreding tot de buitengerechtelijke klachtenregeling ................... 13
5. BIJKOMENDE INSCHRIJVINGSVOORWAARDEN VOOR RECHTSPERSONEN DIE ALS
VERZEKERINGSTUSSENPERSOON IN HET REGISTER WENSEN TE WORDEN
INGESCHREVEN .................................................................................................................................... 14
5.1. EFFECTIEVE LEIDING ( ZIE DEFINITIES) ....................................................................................... 14
5.2. PERSONEN DIE CONTROLE UITOEFENEN OVER DE TUSSENPERSOON .............................................. 14
5.3. GROEPSSTRUCTUUR .................................................................................................................. 14
6. EUROPEES PASPOORT ............................................................................................................... 15
AANVRAGEN EN INLICHTINGEN:
COMMISSIE VOOR HET BANK-, FINANCIE- EN ASSURANTIEWEZEN
TOEZICHT OP DE TUSSENPERSONEN
Congresstraat 10-14
1000 BRUSSEL
Telefoon: 02/220.51.25 - Fax: 02/220.51.35
E-mail: itp@cbfa.be- Internet: http://www.cbfa.be

1. INLEIDING
Deze nota is bedoeld als handleiding bij het invullen van het aanvraagformulier tot
inschrijving in het register van de verzekeringstussenpersonen. Wij raden u aan deze tekst
volledig door te lezen voordat u het formulier invult.
Onderstaande toelichting geeft evenwel niet de volledige wet van 27 maart 1995
betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van
verzekeringen weer.
De volledige tekst van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten kan worden geraadpleegd op
onze website: www.cbfa.be, onder het Toezichtsdomein Tussenpersonen – Verzekeringen,
rubriek Wetgeving.
2. WET VAN 27 MAART 1995 BETREFFENDE DE VERZEKERINGS- EN
HERVERZEKERINGSBEMIDDELING EN DE DISTRIBUTIE VAN VERZEKERINGEN (B.S. 14
JUNI 1995), ZOALS GEWIJZIGD DOOR DE WETTEN VAN 11 APRIL 1999 (B.S. 30 APRIL
1999) EN 22 FEBRUARI 2006 (B.S. 15 MAART 2006)
2.1. ALGEMEEN - INSCHRIJVINGSVOORWAARDEN
De wet van 27 maart 1995, die in werking is getreden op 1 januari 1996, vervangt het
koninklijk besluit van 14 november 1961 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening
van de beroepswerkzaamheid van verzekeringsmakelaar in de kleine en middelgrote
handels- en ambachtsondernemingen.
Het koninklijk besluit van 25 maart 1996 (B.S. 3 april 1996), zoals gewijzigd door het K.B.
van 26 november 2006 (B.S.30 november 2006), geeft uitvoering aan de wet en bevat de
nodige aanwijzingen in verband met het dossier dat de kandidaat-verzekeringstussenpersoon
moet indienen samen met zijn aanvraag tot inschrijving in het register van de
verzekeringstussenpersonen (art. 9 van de wet).
Artikel 5 van de voornoemde wet bepaalt dat in België gevestigde verzekeringstussenpersonen
verplicht zijn zich te laten inschrijven in het register van de verzekerings- en
herverzekeringstussenpersonen dat door de CBFA wordt bijgehouden alvorens hun
activiteiten te mogen uitoefenen.
Om in dit register te kunnen worden ingeschreven, moeten de kandidaatverzekeringstussenpersonen
volgens artikel 10 van de wet aan de volgende voorwaarden
voldoen:
de vereiste beroepskennis bezitten;
2

[een voldoende financiële draagkracht waarborgen] * ;
een voldoende geschiktheid en professionele betrouwbaarheid bezitten;
zich niet bevinden in één van de gevallen opgesomd in artikel 90, §2 van de
controlewet verzekeringen;
een beroepsaansprakelijkheidsverzekering hebben onderschreven die het hele
grondgebied van de Europese Economische Ruimte dekt;
zich ervan onthouden deel te nemen aan de promotie, de sluiting en de uitvoering van
verzekeringsovereenkomsten die klaarblijkelijk strijdig zijn
- met de wettelijke en reglementaire bepalingen van het Belgisch recht die van
dwingende orde zijn, wanneer het gaat om verzekeringsovereenkomsten gesloten
met een in België toegelaten verzekeringsonderneming
- met de wettelijke en reglementaire bepalingen van het Belgisch recht die van
algemeen belang zijn, wanneer het gaat om verzekeringsovereenkomsten gesloten
met een in België gemachtigde verzekeringsonderneming;
-
wat hun verzekeringsbemiddelingsactiviteit in België betreft, slechts handelen met
ondernemingen die met toepassing van de controlewet verzekeringen toegelaten of
gemachtigd zijn om die activiteit in België uit te oefenen;
toetreden tot een buitengerechtelijke klachtenregeling;
de informatie verstrekken bedoeld in de artikelen 12bis tot en met quater van de wet;
een jaarlijks inschrijvingsrecht betalen.
2.2. DEFINITIES
Artikel 1, 1° van de wet omschrijft verzekeringsbemiddeling als zijnde de
werkzaamheden die bestaan in het aanbieden, het voorstellen, het verrichten van
voorbereidend werk tot het sluiten van verzekeringsovereenkomsten of het sluiten van
verzekeringsovereenkomsten, dan wel het assisteren bij het beheer en de uitvoering
ervan.
Onder verzekeringstussenpersoon wordt verstaan elke rechtspersoon of elke
natuurlijke persoon werkzaam als zelfstandige in de zin van de sociale wetgeving, die
activiteiten van verzekeringsbemiddeling uitoefent, zelfs occasioneel, of die er
toegang toe heeft.
3

De verantwoordelijke voor de distributie (VVD) is een natuurlijk persoon die
behoort tot de leiding van de tussenpersoon of een werknemer in dienst van een
tussenpersoon, die de facto de verantwoordelijkheid heeft van of toezicht uitoefent op
de werkzaamheid van verzekeringsbemiddeling.
Indien de verantwoordelijke voor de distributie aangeduid is door een rechtspersoon
of door een natuurlijke persoon die werknemers in dienst heeft, moet hij voldoen aan
de vereisten van beroepskennis, geschiktheid en professionele betrouwbaarheid (art. 3
van de wet). De verantwoordelijke voor de distributie is echter geen tussenpersoon en
beschikt derhalve niet over een eigen inschrijving in het register.
De rechtspersonen en de natuurlijke personen die werknemers in dienst hebben,
wijzen verantwoordelijken voor de distributie aan, waaronder ten minste één voor de
hoofdzetel en één per bijkantoor waar de activiteit van verzekeringsbemiddeling
wordt uitgeoefend. Indien zij meer dan vijf personen tewerkstellen die actief zijn
inzake verzekeringsbemiddeling, moeten zij voor de hoofdzetel minstens twee
verantwoordelijken voor de distributie aanwijzen.
Onder effectief leider wordt iedere persoon verstaan die onder om het even welke
naam of in om het even welke hoedanigheid (bestuurder, zaakvoerder, directeur, …),
deelneemt aan het bestuur of het beleid van de onderneming, of die een reële invloed
heeft op de leiding over en het algemeen beleid van de onderneming en die daarbij
onder het toezicht staat van de raad van bestuur.
De effectieve leiders moeten de noodzakelijke professionele betrouwbaarheid bezitten.
De effectieve leiders bezitten de vereiste beroepskennis bedoeld in artikel 11 van de
wet (i.e. kennis van bedrijfsbeheer) en de passende ervaring om deze functie waar te
nemen.
Onder personen die rechtstreeks of onrechtstreeks controle uitoefenen over de
rechtspersoon, wordt verstaan de aandeelhouders of vennoten die de bevoegdheid in
rechte of in feite hebben om een beslissende invloed uit te oefenen op de aanstelling
van de meerderheid van bestuurders of zaakvoerders van de vennootschap of op de
oriëntatie van haar beleid.
Overeenkomstig artikel 10bis, 2° van de wet moet de CBFA in kennis gesteld worden
van de identiteit van deze controlehoudende aandeelhouders en, gelet op de noodzaak
van een gezond en voorzichtig beleid, overtuigd zijn van de geschiktheid van die
personen.
2.3. REGISTER VAN VERZEKERINGS- EN HERVERZEKERINGSTUSSENPERSONEN
De CBFA is belast met de inschrijving in het register van de verzekerings- en
herverzekeringstussenpersonen en met het toezicht op de naleving van de wet.
4

Het register van de verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen bestaat uit drie
categorieën:
verzekeringsmakelaars;
verzekeringsagenten;
verzekeringssubagenten.
Een verzekeringstussenpersoon kan slechts in één van deze voormelde categorieën
ingeschreven worden.
Omschrijving van deze categorieën (artikel 1, 6°, 7°, 8° van de wet)
Verzekeringsmakelaars zijn deze verzekeringstussenpersonen die
verzekeringsnemers en verzekeringsondernemingen met elkaar in contact brengen,
zonder in de keuze van deze laatste gebonden te zijn.
Enkel tussenpersonen die hun beroepswerkzaamheden uitoefenen buiten elke
exclusieve agentuurovereenkomst of elke andere juridische verbintenis die hen
verplicht hun hele productie of een bepaald deel ervan te plaatsen bij een
verzekeringsonderneming of meerdere verzekeringsondernemingen die tot eenzelfde
groep behoren, kunnen worden ingeschreven in de categorie “verzekeringsmakelaars”.
Bij hun aanvraag tot inschrijving voegen zij een verklaring op erewoord
in die zin (art. 5bis van de wet);
Verzekeringsagenten zijn deze verzekeringstussenpersonen die, uit hoofde van een
of meer overeenkomsten of volmachten, in naam en voor rekening van één of
meerdere verzekeringsondernemingen werkzaamheden van verzekeringsbemiddeling
uitoefenen .
Subagenten zijn deze verzekeringstussenpersonen die handelen onder de
verantwoordelijkheid van een verzekeringsmakelaar of van een verzekeringsagent.
3. INDIENEN VAN DE AANVRAAG TOT INSCHRIJVING
U kan uw aanvraag bij de CBFA indienen via een online-toepassing die u kan terugvinden
op de website van de CBFA (www.cbfa.be), onder het toezichtsdomein Tussenpersonen,
Verzekeringen via de link “online inschrijving en beheer”
Voor alle inhoudelijke vragen in verband met het online – aanvraagformulier kan u terecht
op volgend e-mail adres: itp.online@cbfa.be.
Enkel uw aanvraagformulier kan via deze toepassing electronisch worden verzonden. De
bijlagen die bij de aanvraag dienen te worden gevoegd en die vermeld zijn in het formulier,
dienen met de post aan de CBFA te worden bezorgd.
5

U kan ook een aanvraag indienen bij de CBFA door het per post opsturen van het
aanvraagformulier dat op de website (www.cbfa.be) van de CBFA te vinden is, onder het
toezichtsdomein Tussenpersonen, Verzekeringen, rubriek Inschrijvingen.
Het ingevulde aanvraagformulier dient samen met de erbij te voegen documenten, die achteraan
het formulier worden opgesomd teruggestuurd te worden naar de CBFA.
Indien de aanvrager een natuurlijke persoon is, moet dit formulier ondertekend worden door
deze persoon zelf en indien de aanvrager een rechtspersoon is, door het gemachtigd
beheersorgaan of door een of meer personen die hiervoor een bijzondere lastgeving hebben
gekregen en bij de aanvraag hiervan het bewijs voorleggen.
Op de meeste vragen die in het formulier gesteld worden is maar één antwoord mogelijk.
Gelieve het formulier duidelijk leesbaar in te vullen en eventuele bijlagen te nummeren.
4. TOELICHTING OMTRENT DE BIJ DE AANVRAAG TE LEVEREN BEWIJZEN
4.1. DE VEREISTE BEROEPSKENNIS BEZITTEN
De verzekeringstussenpersonen (natuurlijke personen) en de verantwoordelijken voor de
distributie (VVD) aangeduid door de verzekeringstussenpersoon – rechtspersoon of door de
natuurlijke persoon die werknemers in dienst heeft, moeten bewijzen dat zij de vereiste
beroepskennis bezitten. Deze beroepskennis omvat zowel een theoretische kennis als een
praktische ervaring.
Worden geacht over de vereiste beroepskennis te beschikken:
Diploma Vereiste praktische ervaring
Door universiteit of hogeschool toegekend masterdiploma of
een daarmee gelijkgesteld diploma toegekend vóór het
academiejaar 2004-2005
Door universiteit of hogeschool toegekend masterdiploma, of
een daarmee gelijkgesteld diploma toegekend voor het
academiejaar 2004-2005, met minstens 5 studiepunten
technische kennis verzekeringen en 1 studiepunt
bedrijfsbeheer of een equivalente studiebelasting
Makelaar of
VVD van
makelaar
Agent of
VVD van
agent
+ 2 jaar 1 jaar
+ 1 jaar ½ jaar
6

Door een universiteit of hogeschool toegekend academisch
bachelor diploma of een daarmee gelijkgesteld diploma
toegekend vóór het schooljaar 2004-2005, met minstens 11
studiepunten technische kennis inzake verzekeringen en 3
studiepunten inzake bedrijfsbeheer of een equivalente
studiebelasting
Door een instelling van hoger onderwijs toegekend
professioneel bachelor diploma of een daarmee gelijkgesteld
diploma toegekend vóór het schooljaar 2004-2005, met
minstens 11 studiepunten technische kennis inzake
verzekeringen en 3 studiepunten inzake bedrijfsbeheer of een
equivalente studiebelasting
Getuigschrift van hoger middelbaar onderwijs + bewijs van
met succes gevolgde gespecialiseerde cursus in verzekeringen
+ 1 jaar ½ jaar
+ 1 jaar ½ jaar
+ 1 jaar ½ jaar
Voor SUBAGENTEN volstaat een diploma hoger middelbaar onderwijs en het bewijs
van een met succes gevolgde basiscursus in verzekeringen. Zij dienen geen kennis
inzake bedrijfsbeheer noch praktische ervaring te bewijzen.
VERANTWOORDELIJKEN VOOR DE DISTRIBUTIE zijn vrijgesteld van kennis
inzake bedrijfsbeer, behalve indien zij tevens effectief leider zijn van de rechtspersoon
door wie zij werden aangeduid.
Een studiepunt: is een internationale eenheid die overeenstemt met ten minste 24 en ten
hoogste 30 uren voorgeschreven onderwijs-, leer- en evaluatieactiviteiten en waarmee de
studieomvang van elke opleiding of elk opleidingsonderdeel wordt uitgedrukt.
Technische kennis omvat:
a) de wetgeving op de verzekeringsovereenkomst
b) de wetgeving betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen wat het
sluiten van de verzekeringsovereenkomsten betreft met inbegrip van de Europese
regelgeving;
c) de wetgeving op de bescherming van de consument en de wetgeving op de
handelspraktijken;
d) de reglementering, de techniek en de fiscale aspecten van de onderscheiden
verzekeringstakken;
e) de witwaswetgeving, voor zover de verzekeringstussenpersoon onderworpen is aan
de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financieel
stelsel voor het witwassen en de financiering van het terrorisme ( i.e.
verzekeringsmakelaars Leven)
7

Subagenten moeten enkel voor de punten a) en d) over technische kennis beschikken,
deze kennis mag bovendien beperkt zijn tot een basiskennis van de wetgeving op de
verzekeringsovereenkomst en van de reglementering, de techniek en de fiscale aspecten
van de verzekeringsproducten die zij te koop aanbieden of verkopen.
Bedrijfsbeheer omvat:
a) grondbegrippen van boekhouding;
b) grondbegrippen van fiscaal en sociaal recht in verband met het beroep.
Subagenten moeten niet over kennis van bedrijfsbeheer beschikken.
Een gespecialiseerde cursus of basiscursus erkend door de CBFA is een cursus die aan
een bepaalde basisstructuur voldoet en een minimum aantal lesuren bevat over de
aangeduide onderwerpen. De basisstructuur voor subagenten is minder zwaar (zowel op
het vlak van onderwerpen als op het vlak van het aantal lesuren) dan de basisstructuur voor
makelaars en agenten. Op de website van de CBFA vindt u een overzicht van de erkende
gespecialiseerde cursussen/basiscursussen www.cbfa.be/nl/vt/vz/rg/vz_regi.asp
Het bewijs van kennis van de witwaswetgeving wordt geleverd door voorlegging
van een getuigschrift van slagen voor een door de CBFA erkende gespecialiseerde
cursus over de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het
financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme.
Dit bewijs dient enkel geleverd te worden door de aanvrager-natuurlijke persoon of
door de verantwoordelijken voor de distributie aangeduid door de rechtspersoon of
door de natuurlijke persoon die werknemers in dienst heeft, die een inschrijving wenst
in de categorie Verzekeringsmakelaar voor de verzekeringstakken Leven.
De verzekeringsagenten dienen in deze materie te worden opgeleid door de
verzekeringsondernemingen in wiens naam en voor wiens rekening zij handelen.
De subagenten en personen in contact met het publiek dienen in deze materie te
worden opgeleid door de verzekeringstussenpersoon of de gereglementeerde
onderneming onder wiens verantwoordelijkheid zij handelen.
Structuur en inhoud van de praktische ervaring
De tussenpersoon moet praktische ervaring hebben opgedaan in elk van de volgende
drie werkzaamheden:
Taken in verband met:
productie
polisbeheer
schaderegeling.
De praktische ervaring moet op een zodanige wijze georganiseerd worden en verlopen dat
de kandidaat-tussenpersoon of verantwoordelijke voor de distributie met al deze aspecten in
contact komt.
8

Tijdens de periode van praktische ervaring is de supervisie bepalend.
De persoon die in opleiding is, mag tijdens die periode van praktische ervaring alle
handelingen stellen, voor zover de supervisie van de stagebegeleider effectief en
doeltreffend is.
Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de persoon die de supervisie uitoefent
(ingeschreven tussenpersoon of verantwoordelijke voor de distributie van een tussenpersoon
of van een verzekeringsonderneming) om de persoon die in opleiding is enkel die
taken te laten verrichten waartoe hij in staat wordt geacht, rekening houdend met de
genoten opleiding en het verloop van de periode van praktische ervaring.
Aan het einde van de stage wordt er een attest afgeleverd door de persoon die de
supervisie over de stagiair heeft uitgeoefend. Dit attest moet bij de aanvraag tot
inschrijving als tussenpersoon worden gevoegd of moet zich in het dossier van de
verantwoordelijke voor de distributie bevinden.
Het attest vermeldt de duur van de stage, de naam van de ingeschreven
tussenpersoon of de onderneming waarbij de stage werd gelopen en bevat een
beschrijving van de uitgevoerde taken.
[4.2. EEN VOLDOENDE FINANCIËLE DRAAGKRACHT WAARBORGEN] *
* Deze inschrijvingsvoorwaarde werd opgeheven bij artikel 2, a) van de wet van 31
juli 2009 (B.S. 8 september 2009).
9

4.3. BEROEPSAANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING
Elke verzekeringstussenpersoon is verplicht om in het kader van zijn
verzekeringsbemiddelingsactiviteiten een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten
bij een verzekeringsonderneming die dergelijke verzekeringsverrichtingen mag uitoefenen
overeenkomstig de Belgische reglementering.
De dekking van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering moet zich uitstrekken tot het
gehele grondgebied van de Europese Economische Ruimte.
De dekking mag niet minder bedragen dan 1.000.000 euro per schadegeval en 3.000.000
euro per verzekeringsjaar.
Telkens als het indexcijfer van de consumptieprijzen ten opzichte van het basisindexcijfer
van de maand december 2006 met 10% is gestegen (basis 2004 = 100), worden deze
bedragen op de volgende jaarlijkse vervaldag met 10% verhoogd.
Zijn vrijgesteld van de verplichting om een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te
sluiten:
de tussenpersonen van wie de beroepsaansprakelijkheid wordt gedragen door een
verzekeringsonderneming, een andere verzekeringstussenpersoon of een kredietinstelling,
voor rekening van wie en in wiens naam zij optreden;
de verzekeringstussenpersonen van wie de verplichtingen door een centrale
instelling worden gewaarborgd in het kader van een collectieve inschrijving (ander
formulier).
4.4. PROFESSIONELE BETROUWBAARHEID VAN DE AANVRAGER:
De verzekeringstussenpersonen (natuurlijke personen) en de verantwoordelijken voor de
distributie aangeduid door de verzekeringstussenpersoon-rechtspersoon of door de
natuurlijke persoon die werknemers in dienst heeft, moeten een voldoende geschiktheid en
professionele betrouwbaarheid bezitten.
Zij mogen zich bovendien niet bevinden in één van de gevallen opgesomd in artikel 90 § 2
van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen.
Artikel 90 § 2 van de wet van 9 juli 1975 bepaalt het volgende:
10

"§ 2. Mogen de functies van bestuurder, directeur, zaakvoerder of lasthebber niet
uitoefenen of blijven uitoefenen de personen die zich in één van de gevallen bevinden,
bepaald bij de artikelen 1 tot 3 en 3bis, §§ 1 en 3 van het koninklijk besluit nr. 22 van 24
oktober 1934.
De functies opgesomd in het eerste lid mogen evenmin worden uitgeoefend:
1° door personen die veroordeeld werden tot een gevangenisstraf van minder dan drie
maand wegens een in het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 beoogd misdrijf;
2° door personen die veroordeeld werden wegens inbreuk:
a) op de artikelen 83 tot 87 van deze wet;
b) op de artikelen 75 tot 78 van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en
de financiële markten;
c) op artikel 4 van het koninklijk besluit nr. 41 van 15 december 1934 tot bescherming van
het gespaard vermogen door reglementering van de verkoop op afbetaling van premieeffecten;
d) op de artikelen 18 tot 23 van het koninklijk besluit nr. 43 van 15 december 1934
betreffende de controle op de kapitalisatieondernemingen;
e) op de artikelen 42 tot 45 van het koninklijk besluit nr. 185 op de bankcontrole en het
uitgifteregime voor titels en effecten;
f) op de artikelen 200 tot 209 van de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd
op 30 november 1935;
g) op de artikelen 67 tot 72 van het koninklijk besluit nr. 225 van 7 januari 1936 tot
reglementering van de hypothecaire leningen en tot inrichting van de controle op de
ondernemingen van hypothecaire leningen;
h) op de artikelen 4 en 5 van het koninklijk besluit nr. 71 van 30 november 1939 betreffende
het leuren met roerende waarden en demarchage met onroerende waarden en goederen of
eetwaren;
i) op artikel 150 van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de
financiële markten;
j) op artikel 29 van de wet van 9 juli 1957 houdende reglementering van de verkoop op
afbetaling en van zijn financiering;
k) op de artikelen 13 tot 15 van de wet van 10 juni 1964 op het openbaar aantrekken van
spaargelden;
11

l) op de artikelen 31 tot 35 van de bepalingen betreffende de controle op de private
spaarkassen, gecoördineerd op 23 juni 1967;
m) op artikel 11 van het koninklijk besluit nr. 64 van 10 november 1967 tot regeling van het
statuut van de portefeuillemaatschappijen;
n) op artikel 74 van de wet van 30 juni 1975 betreffende het statuut van de banken, de
private spaarkassen en bepaalde andere financiële instellingen."
Bij het aanvraagformulier dient een attest goed zedelijk gedrag dat niet ouder is dan drie
maanden afgeleverd op naam van de natuurlijke persoon-aanvrager of naam van elk van de
verantwoordelijken voor distributie aangeduid door de rechtspersoon- aanvrager te worden
gevoegd.
4.5. TOETREDEN TOT BUITENGERECHTELIJKE KLACHTENREGELING
Om in het register te kunnen worden ingeschreven (en die inschrijving te behouden), moet de
verzekeringstussenpersoon onder meer toetreden tot een buitengerechtelijke klachtenregeling
en bijdragen tot de financiering ervan.
Deze buitengerechtelijke klachtenregeling wordt waargenomen door de
VZW OMBUDSDIENST VERZEKERINGEN
de Meeûssquare 35
1000 Brussel
www.ombudsman.as
Toetreden tot de buitengerechtelijke klachtenregeling kan individueel of via een
beroepsvereniging.
De toetreding houdt in dat de verzekeringstussenpersoon dient te antwoorden op de vragen
die hem desgevallend door de Ombudsdienst Verzekeringen worden gesteld in het kader van
door hem behandelde klachten en dient bij te dragen tot de financiering van deze dienst,
overeenkomstig de door de Ombudsdienst Verzekeringen vastgestelde regels.
Meer informatie over de werkwijze van deze dienst en door hem vastgestelde
financieringsregeling kan u terugvinden op de website van de VZW OMBUDSDIENST
VERZEKERINGEN : www.ombudsman.as
Bij uw aanvraag tot inschrijving dient u, tot bewijs van uw toetreding tot de
buitengerechtelijke klachtenregeling, onderstaande verklaring aan te vullen , te
dagtekenen en te ondertekenen.
U hoeft ten aanzien van de Ombudsdienst Verzekeringen geen enkele formaliteit te
vervullen.
12

4.5.1. VERKLARING TOT BEWIJS VAN TOETREDING TOT DE BUITENGERECHTELIJKE
KLACHTENREGELING
1. Natuurlijke persoon
Ik, ondergetekende …………………………………………………………………....(naam
en voornaam),bevestig hierbij dat ik , in toepassing van artikel 10, 6°bis van de wet van 27
maart 1995 betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie
van verzekeringen, toetreed tot de buitengerechtelijke klachtenregeling, die wordt waargenomen
door de VZW OMBUDSDIENST VERZEKERINGEN.
Ik ben mij ervan bewust dat deze toetreding inhoudt dat ik dien te antwoorden op vragen
die de Ombudsdienst Verzekeringen mij zou stellen in het kader van door hem behandelde
klachten en dat ik dien bij te dragen tot de financiering van deze dienst, overeenkomstig de
door de Ombudsdienst Verzekeringen vastgestelde regels.
Ik treed toe: individueel*
via mijn beroepsvereniging ………………….. (naam)*
Gelezen en goedgekeurd,
Datum ………………. Handtekening
* aankruisen wat past
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------
2.Rechtspersoon
Ik, Ondergetekende …………………………………………………. (naam en voornaam),
bevestig hierbij dat …………………………………………………………………….
(maatschappelijke benaming van de rechtspersoon), in toepassing van artikel 10, 6°bis van
de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en
de distributie van verzekeringen, toetreedt tot de buitengerechtelijke klachtenregeling, die
wordt waargenomen door de VZW OMBUDSDIENST VERZEKERINGEN.
Ik ben mij ervan bewust dat deze toetreding inhoudt dat de verzekeringstussenpersoon dient
te antwoorden op vragen die de Ombudsdienst Verzekeringen hem zou stellen in het kader
van door hem behandelde klachten en dat hij dient bij te dragen tot de financiering van deze
dienst, overeenkomstig de door de Ombudsdienst Verzekeringen vastgestelde regels.
Voornoemde rechtspersoon treedt toe:
individueel*
via zijn beroepsvereniging ………………………………………………….. (naam)*
Gelezen en goedgekeurd,
Datum …………………. Handtekening + hoedanigheid
* aankruisen wat past
13

5. BIJKOMENDE INSCHRIJVINGSVOORWAARDEN VOOR RECHTSPERSONEN DIE ALS
VERZEKERINGSTUSSENPERSOON IN HET REGISTER WENSEN TE WORDEN
INGESCHREVEN
5.1. EFFECTIEVE LEIDING ( ZIE DEFINITIES)
Een verzekeringstussenpersoon met de hoedanigheid van rechtspersoon, kan slechts in het
register worden ingeschreven en die inschrijving behouden, op voorwaarde dat de personen
belast met de effectieve leiding (zie definities) beschikken over:
- de noodzakelijke professionele betrouwbaarheid;
- de vereiste beroepskennis bepaald bij artikel 11 van de wet (i.e. bedrijfsbeheer);
- de passende ervaring om de functie van effectief leider waar te nemen.
Bij het aanvraagformulier dient voor elke effectief leider van de rechtspersoon – aanvrager,
een attest van goed zedelijk gedrag niet ouder dan drie maanden en de ingevulde vragenlijst
opgenomen in bijlage 1 aan het aanvraagformulier te worden gevoegd.
5.2. PERSONEN DIE CONTROLE UITOEFENEN OVER DE TUSSENPERSOON
Een verzekeringstussenpersoon met de hoedanigheid van rechtspersoon, kan slechts in het
register worden ingeschreven en die inschrijving behouden, indien:
- de CBFA in kennis is gesteld van de identiteit van de personen die rechtstreeks of
onrechtstreeks de controle uitoefenen over de rechtspersoon (zie definities);
- de CBFA, gelet op de noodzaak van een gezond en voorzichtig beleid, overtuigd is
van de geschiktheid van deze personen.
Bij het aanvraagformulier dient voor elke controlehoudende aandeelhouder of vennoot de
ingevulde vragenlijst opgenomen in bijlage 2 van het aanvraagformulier te worden
gevoegd.
5.3. GROEPSSTRUCTUUR
(Enkel)Voor de rechtspersonen die een inschrijving in het register wensen als
verzekeringsmakelaar, dient bij het aanvraagformulier eveneens bijlage 3 te worden
gevoegd, waarin deze rechtspersoon aangeeft of en in voorkomend geval in welke andere
rechtspersonen hij op zijn beurt controlehoudende aandeelhouder is.
14

6. EUROPEES PASPOORT
Elke in België ingeschreven verzekeringstussenpersoon die voornemens is voor het eerst in
een andere lidstaat van de Europese Ecomische Ruimte (EER) werkzaamheden uit te
oefenen in het stelsel van vrijheid van vestiging (= via bijkantoor) of vrijheid van
dienstverrichting, dient de CBFA daarvan vooraf in kennis te stellen.
In het aanvraagformulier tot inschrijving kan u reeds aanduiden in welke andere landen
van de EER u eveneens activiteiten van verzekeringsbemiddeling wenst uit te oefenen.
Voor deze landen waar u bedoelde activiteit wenst uit te oefenen via bijkantoor, dient u
tevens de gevraagde identificatiegegevens betreffende dit bijkantoor en de
identiteitsgegevens van de persoon die uw onderneming in dit bijkantoor zal
vertegenwoordigen aan te vullen.
De CBFA zal binnen de maand nadat u ingeschreven werd in het register van
verzekeringstussenpersonen de autoriteiten van de betrokken lidstaten in kennis stellen
van uw voornemen om ook in deze landen activiteiten van verzekeringsbemiddeling uit te
oefenen . U zal zelf ook bevestiging van deze kennisgeving ontvangen.
U kan uw werkzaamheden in de betrokken lidstaat aanvatten ten vroegste één maand nadat
u er door de CBFA van op de hoogte werd gebracht dat de betrokken lidstaten in kennis
werden gesteld over uw voornemen.
Andere lidstaten van de EER dan België zijn: Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland,
Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, IJsland, Letland, Liechtenstein,
Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal,
Slovenië, Slovakije, Spanje, de Tsjechische Republiek, het Verenigd Koninkrijk en
Zweden.
15