Fietsberaadpublicatie_18_fietsbeleid_versie_1_0 .pdf
Fietsberaadpublicatie_18_fietsbeleid_versie_1_0 .pdf Fietsberaadpublicatie_18_fietsbeleid_versie_1_0 .pdf
3 Methode van onderzoek Voor deze studie is gebruik gemaakt van verschillende verkeersmodellen. Dit hoofdstuk geeft hierop een toelichting. Elk model heeft zijn sterke kanten en zijn beperkingen. Daarnaast blijven modellen, hoe geavanceerd deze ook zijn, een vereenvoudiging van de werkelijkheid. Het keuzegedrag van mensen is veel complexer dan modellen kunnen bevatten. Bovendien is het gedrag in de zomer weer anders dan in de winter. Modellen creëren een eigen werkelijkheid om analyses te kunnen maken van de realiteit. Steeds is gezocht naar het beste model voor het effect dat berekend moet worden. De beschikbaarheid van verschillende typen modellen was een belangrijk criterium om Alkmaar te kiezen als case. Voor het voorspellen van de verkeerseffecten zijn drie typen modellen gebruikt: een statisch model, een dynamisch model en een microsimulatiemodel. Daarnaast is voor een deel van de milieueffecten een milieumodel gebruikt. Statisch model Alkmaar Milieumodel Alkmaar Dynamisch model Alkmaar Microsimulatie voor een string 3.1 Multimodaal statisch model (Questor) Het statische model is vooral gebruikt om het aantal verplaatsingen en de keuzes van vervoerwijzen te berekenen (de zogenaamde HB-matrices). Op basis van de spreiding van woningen, arbeidplaatsen, winkels etc. berekent dit model hoeveel mensen er van de ene zone naar de andere zone willen. Vervolgens bepaalt het model tevens welke vervoerwijze men kiest voor deze verplaatsingen. Deze keuze hangt onder meer af van de weerstand (kosten + snelheid) die men ondervindt als de verplaatsing per auto, fiets of bus gemaakt zou worden. Het statische model heeft HB-matrices voor de jaren 2003 (basisjaar) en 2020 (prognosejaar). Voor deze studie zijn twee varianten gemaakt van de HB-matrices voor 2020. In de ene variant is 10 procent van de fietsverplaatsingen omgezet in autoverplaatsingen en in de andere variant het omgekeerde: het aantal fietsverplaatsingen is met 10 procent opgehoogd ten koste van de autoverplaatsingen. Met het statische model kunnen ook de verkeersbelasting van wegen en het oponthoud voor weggebruikers berekend worden. Het dynamische model is hier echter geschikter voor (zie hierna). Waar mogelijk is dan ook gebruik gemaakt van het dynamische model als verkeersstromen in het geding zijn. Het milieumodel werkt echter met de verkeersstromen uit het statische model. 3.2 Mesoscopisch dynamisch model (Dynasmart) Het dynamische model kent twee belangrijke voordelen in vergelijking met het statische model. Ten eerste bootst het dynamische model beter het ontstaan van wachtrijen na. Als een kruispunt het verkeersaanbod niet kan verwerken, ontstaan op de toeleidende wegen wacht- 20 Fietsberaadpublicatie 18
ijen, die zo lang kunnen worden dat ze ook een volgend kruispunt blokkeren. Een ander voordeel is dat het gebruikte dynamische model de routekeuze van automobilisten realisti- scher nabootst. Voor elke automobilist wordt opnieuw bepaald wat de snelste route is naar de bestemming. De aanwezigheid van wachtrijen op de kortste route kunnen bijvoorbeeld leiden tot aanpassing van de route. Een dynamisch model geeft daarom een beter beeld van het sluipverkeer door woonwijken. Voor Alkmaar is een dynamisch model van de avondspits van 2020 beschikbaar. Als input worden de HB-matrices uit het statische model gebruikt. Bij de toepassing van het dynamische model voor 2020 deed zich het probleem voor dat het autoverkeer muurvast kwam te staan als gevolg van de verwachte groei van het autoverkeer (+40% km). Om het autoverkeer toch in beweging te krijgen is besloten de spits te verbreden. Het is ook aannemelijk dat de avondspits zich zal verbreden. Omdat het oponthoud rond 17:00 uur zo groot is, zal een deel van de automobilisten besluiten om eerder of later te vertrekken. De mate waarin de spits uitgesmeerd wordt over een langere periode is echter een aanname. Figuur 3.1 geeft dit weer. Het is overigens waarschijnlijk dat een deel van de automobilisten op een andere manier zijn gedrag zal aanpassingen aan de overbelaste spits. Zij passen niet het vertrektijdstip aan, maar besluiten bijvoorbeeld te gaan fietsen, wijzigen hun bestemming of (in het uiterste geval) gaan verhuizen. Dergelijke gedragsaanpassingen zitten niet in het model. Figuur 3.1: Spitsprofiel avondperiode 2008 en 2020. De figuur geeft weer hoe de automobilisten die volgens het statische model tussen 16.00 en 18.00 uur vertrekken (5e t/m 12e kwartier), verdeeld worden over een spitsperiode van 4 uur. Belangrijke output uit het dynamische model zijn voertuigkilometers, gemiddelde snelheden en voertuigverliesuren (zie bijlage I). Deze gegevens zijn gebruikt voor de berekening van de effecten op de bereikbaarheid, de verkeersveiligheid en de uitstoot van NO2, PM10 en CO2. 3.3 Microsimulatie (Aimsun) Om de gevolgen voor de verkeersafwikkeling nog beter te kunnen bestuderen, is deze gesimuleerd op voertuigniveau (microsimulatie). Hierbij kunnen alle voertuigbewegingen (ook fietsers) tijdens de avondspits op het beeldscherm gevolgd worden. De interactie tussen de verschillende voertuigen bepaalt grotendeels de kwaliteit van de verkeersafwikkeling. Voor de microsimulatie is een string van relatief zwaarbelaste kruispunten en wegvakken uit het dynamische model gesneden. De HB-matrices en de vertrektijdstippen zijn afkomstig uit het dynamische model. Fietsberaadpublicatie 18 21
- Page 1 and 2: Voorpagina inplakken ** extra plaat
- Page 3 and 4: Gevoeligheidsanalyse effecten fiets
- Page 5 and 6: Samenvatting en conclusies Stel dat
- Page 7 and 8: giftige stoffen, zoals stikstofdiox
- Page 9 and 10: • De latente vraag is niet meegen
- Page 11 and 12: Inhoudsopgave Samenvatting en concl
- Page 13 and 14: Colofon 61 Over het Fietsberaad 61
- Page 15 and 16: tarium benutten om meer inzicht te
- Page 17 and 18: Verder vergt een toename van het fi
- Page 19: Heilo Bergen 5 km 4,2 km Alkmaar No
- Page 23 and 24: 4 Gevolgen voor het aantal fiets- e
- Page 25 and 26: lijkheden voor verdere stimulering
- Page 27 and 28: name van het fietsgebruik capacitei
- Page 29 and 30: 6 Gevolgen voor de autobereikbaarhe
- Page 31 and 32: minder groot zijn dan voor automobi
- Page 33 and 34: 6.2 Autobereikbaarheid van het cent
- Page 35 and 36: traject van circa 3 kilometer. Daar
- Page 37 and 38: Figuur 6.8 illustreert het probleem
- Page 39 and 40: Referentiesituatie Gevelbelasting (
- Page 41 and 42: 8 Gevolgen voor de lokale luchtkwal
- Page 43 and 44: 8.3 Figuur 8.2 geeft een beeld van
- Page 45 and 46: etmaal) uit het statische model. Di
- Page 47 and 48: 9 Gevolgen voor het klimaat (emissi
- Page 49 and 50: een toename van het fietsgebruik me
- Page 51 and 52: aandacht kan bij volwassenen dus be
- Page 53 and 54: 11 Gevolgen voor de verkeersonveili
- Page 55 and 56: • Minstens zo belangrijk: de gesc
- Page 57 and 58: Fietsberaadpublicatie 18 57
- Page 59 and 60: II Voertuigkilometers en snelheden
- Page 61 and 62: Colofon Uitgave: Fietsberaad, maart
- Page 63 and 64: Literatuur i Van Boggelen (2000),
3 Methode van onderzoek<br />
Voor deze studie is gebruik gemaakt van verschillende verkeersmodellen. Dit hoofdstuk<br />
geeft hierop een toelichting. Elk model heeft zijn sterke kanten en zijn beperkingen. Daarnaast<br />
blijven modellen, hoe geavanceerd deze ook zijn, een vereenvoudiging van de werkelijkheid.<br />
Het keuzegedrag van mensen is veel complexer dan modellen kunnen bevatten.<br />
Bovendien is het gedrag in de zomer weer anders dan in de winter. Modellen creëren een<br />
eigen werkelijkheid om analyses te kunnen maken van de realiteit. Steeds is gezocht naar<br />
het beste model voor het effect dat berekend moet worden. De beschikbaarheid van verschillende<br />
typen modellen was een belangrijk criterium om Alkmaar te kiezen als case.<br />
Voor het voorspellen van de verkeerseffecten zijn drie typen modellen gebruikt: een statisch<br />
model, een dynamisch model en een microsimulatiemodel. Daarnaast is voor een deel van<br />
de milieueffecten een milieumodel gebruikt.<br />
Statisch model Alkmaar Milieumodel Alkmaar<br />
Dynamisch model Alkmaar<br />
Microsimulatie voor een string<br />
3.1 Multimodaal statisch model (Questor)<br />
Het statische model is vooral gebruikt om het aantal verplaatsingen en de keuzes van vervoerwijzen<br />
te berekenen (de zogenaamde HB-matrices). Op basis van de spreiding van<br />
woningen, arbeidplaatsen, winkels etc. berekent dit model hoeveel mensen er van de ene<br />
zone naar de andere zone willen. Vervolgens bepaalt het model tevens welke vervoerwijze<br />
men kiest voor deze verplaatsingen. Deze keuze hangt onder meer af van de weerstand<br />
(kosten + snelheid) die men ondervindt als de verplaatsing per auto, fiets of bus gemaakt<br />
zou worden.<br />
Het statische model heeft HB-matrices voor de jaren 2003 (basisjaar) en 2020 (prognosejaar).<br />
Voor deze studie zijn twee varianten gemaakt van de HB-matrices voor 2020. In de<br />
ene variant is 10 procent van de fietsverplaatsingen omgezet in autoverplaatsingen en in de<br />
andere variant het omgekeerde: het aantal fietsverplaatsingen is met 10 procent opgehoogd<br />
ten koste van de autoverplaatsingen.<br />
Met het statische model kunnen ook de verkeersbelasting van wegen en het oponthoud voor<br />
weggebruikers berekend worden. Het dynamische model is hier echter geschikter voor (zie<br />
hierna). Waar mogelijk is dan ook gebruik gemaakt van het dynamische model als verkeersstromen<br />
in het geding zijn. Het milieumodel werkt echter met de verkeersstromen uit het<br />
statische model.<br />
3.2 Mesoscopisch dynamisch model (Dynasmart)<br />
Het dynamische model kent twee belangrijke voordelen in vergelijking met het statische model.<br />
Ten eerste bootst het dynamische model beter het ontstaan van wachtrijen na. Als een<br />
kruispunt het verkeersaanbod niet kan verwerken, ontstaan op de toeleidende wegen wacht-<br />
20 <strong>Fietsberaadpublicatie</strong> <strong>18</strong>