Nov - Feweb - Vrije Universiteit Amsterdam
Nov - Feweb - Vrije Universiteit Amsterdam
Nov - Feweb - Vrije Universiteit Amsterdam
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
vuurwerk<br />
Finance<br />
Behartigen aandeelhouders ook onze nationale belangen? • Trading commodities:<br />
derivatives and risks • Art as an alternative asset class • Compliance door de<br />
onderneming • The impact of structured finance upon you<br />
#6 november 2007 jaargang 3<br />
Relatiemagazine van de Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde
VOLGend nummer<br />
De volgende Vuurwerk verschijnt<br />
in mei 2008.<br />
Deadline kopij: 1 april 2008.<br />
Behartigen aandeelhouders ook onze nationale belangen?<br />
/ pagina 8<br />
COLOFOn<br />
Derde jaargang, nr. 6, november 2007<br />
Vuurwerk is het relatiemagazine van de<br />
Faculteit der Economische Wetenschappen<br />
en Bedrijfskunde (FEWEB).<br />
Redactie<br />
Frans Snijders, Iris Visser, Ina Putter,<br />
Henri de Groot, Aureus<br />
Adres<br />
Faculteitsbureau FEWEB,<br />
De Boelelaan 1105, 1081 HV <strong>Amsterdam</strong><br />
iputter@feweb.vu.nl, (020) 598 61 57<br />
2 vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3<br />
The impact of<br />
structured finance upon you<br />
Ontwerp en opmaak<br />
Room for ID’s, Nieuwegein<br />
Druk<br />
Drukkerij Damen, Werkendam<br />
Fotografie<br />
In dIt nummer:<br />
Thema FInAnCe<br />
Aureus, FEWEB, Krista van der Niet (cover),<br />
Johan Hoekstra, Room for ID’s<br />
Oplage<br />
/ pagina 30<br />
Vuurwerk verschijnt twee keer per jaar<br />
in een oplage van 7.000 exemplaren.<br />
Redactioneel / cartoon 3<br />
Overzicht FEWEB 4<br />
Overzicht opleidingen FEWEB 5<br />
Behartigen aandeelhouder ook onze 6<br />
nationale belangen?<br />
Trading commodities: derivatives and risks 10<br />
Interview met Hans Hoogeveen 14<br />
Art as an alternative asset class 18<br />
Column: Wim Boonstra 20<br />
Compliance door de onderneming 22<br />
Aureus 28<br />
The impact of structures finance upon you 30<br />
VU RA Kenniscompetitie 2007 34<br />
Kiest u maar.....! 36<br />
Agenda 40<br />
Nieuws FEWEB 41<br />
Prijzen en awards 42<br />
Samenvatting oraties 43<br />
VU RA Kenniscompetitie 2007<br />
/ pagina 34
Trading commodities: derivatives and risks<br />
/ pagina 10<br />
Compliance door de onderneming<br />
/ pagina 22<br />
REDACTIONEEL/<br />
Onrust op de<br />
financiële markten<br />
De laatste maanden zijn we diverse malen opgeschrikt<br />
door alarmerende geluiden van de financiële markten.<br />
De problemen begonnen op de Amerikaanse hypotheek-<br />
markt waar de huiseigenaren de kosten niet meer konden<br />
opbrengen en massaal hun huizen gingen verkopen.<br />
Dit leidde tot koersdalingen. Door de onrust kwam daarna<br />
de Britse bank Northern Rock in de problemen waarbij zelfs<br />
de centrale bank te hulp moest schieten met extra kredieten.<br />
Het aandeel op de beurs van de bank daalde met maar<br />
liefst 30%. Tenslotte is in Nederland de grootste bank,<br />
de ABN-AMRO in de uitverkoop gedaan.<br />
Hoogtijd dus voor een themanummer over Financiering.<br />
Voor u ligt nummer 6 van Vuurwerk met een aantal zeer<br />
interessante artikelen over bovengenoemde en ander<br />
financiële kwesties, zoals beleggingen, compliance,<br />
hypotheken, ‘trading commodities’, aandeelhouders<br />
en koersdalingen.<br />
Namens de redactie wens ik u veel leesplezier!<br />
Ina Putter<br />
Redactie Vuurwerk<br />
vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3
OVERZICHT/FEWEB<br />
Faculteit der Economische<br />
Wetenschappen en Bedrijfskunde (FEWEB)<br />
De Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfs-<br />
kunde (FEWEB) biedt plaats aan ruim 3000 studenten,<br />
1500 postgraduate studenten en 400 medewerkers.<br />
Daarmee is zij landelijk gezien een middelgrote faculteit.<br />
Tegelijkertijd is het één van de grotere faculteiten van<br />
de VU.<br />
De Faculteit der Economische Wetenschappen is opgericht<br />
in 1948. De opleiding Econometrie werd van 1962 tot<br />
Afdelingen en Onderzoeksprogramma’s<br />
De Faculteit der Economische Wetenschappen<br />
en Bedrijfskunde van de VU heeft 8 afdelingen<br />
en 12 onderzoeksprogramma’s:<br />
Algemene en Ontwikkelingseconomie,<br />
Prof. dr. G.J. van den Berg,<br />
http://www.feweb.vu.nl/economics<br />
Applied Labour Economics en Farms and Firms:<br />
The micoreconomics of poverty, risk and development<br />
Secretariaat AE:<br />
Kamer 2E-71, tel. 020 598 6030, fax 020 598 6020<br />
Secretariaat OE:<br />
Kamer 2E-71, tel. 020 598 6140, fax 020 598 6004<br />
Accounting,<br />
Prof. dr. T.L.C.M. Groot<br />
http://www.feweb.vu.nl/accounting<br />
Accounting and Decision Making<br />
Secretariaat:<br />
kamer 2E-43, tel. 020 598 6040, fax 020 598 9870<br />
Econometrie<br />
Prof. dr. ir. G. van der Laan<br />
http://www.feweb.vu.nl/econometrics<br />
Strategic and Cooperative Decision Making;<br />
Time Series Econometrics: methods, computations and<br />
applications en Operations Research and Information<br />
Technology<br />
Secretariaat:<br />
Kamer 1A-17, tel. 020 598 6010, fax 020 598 6020<br />
Financiering en Bedrijfskunde voor de<br />
Financiële Sector<br />
Prof. dr. M. van der Nat en Prof. dr. B. Compaijen<br />
http://www.feweb.vu.nl/fb<br />
Finance and Banking<br />
Secretariaat:<br />
Kamer 1A-17, tel. 020 598 6060, fax 020 598 6020<br />
1987 verzorgd door de Interfaculteit der Actuariële Weten-<br />
schappen en Econometrie. Beide faculteiten zijn in 1987<br />
samengevoegd tot de Faculteit der Economische Weten-<br />
schappen en Econometrie (FEWEC). Per 1 september 2000<br />
is de opleiding Bedrijfswetenschappen van start gegaan.<br />
Dit heeft er toe geleid dat de naam van de Faculteit per<br />
1 januari 2001 is veranderd in de Faculteit der Economi-<br />
sche Wetenschappen en Bedrijfskunde (FEWEB).<br />
Informatiekunde en Logistiek<br />
Prof. dr. A.R. van Goor<br />
http://www.feweb.vu.nl/informatiekunde en<br />
http://www.feweb.vu.nl/logistics<br />
Information Systems for Organisational Networks<br />
Secretariaat:<br />
Kamer 3A-15, tel. 020 598 6185, fax 020 598 6005<br />
Afdeling Marketing<br />
Prof. dr. R.T. Frambach<br />
http://www.feweb.vu.nl/marketing<br />
Marketing Strategy<br />
Secretariaat:<br />
Kamer 2E-43, tel. 020 598 7145, fax 020 598 6005<br />
Management en Organisatiekunde<br />
Prof. dr. T. Elfring<br />
http://www.feweb.vu.nl/mo<br />
Strategy and Organisation, en Human Resources<br />
Secretariaat:<br />
Kamer 3A-15, tel. 020 598 6050, fax 020 598 6005<br />
Ruimtelijke Economie<br />
Prof. dr. P. Rietveld<br />
http://www.feweb.vu.nl/re<br />
Spatial, Transport and Environmental Economics<br />
Secretariaat:<br />
Kamer 4A-33, tel. 020 598 6090, fax 020 598 6004<br />
Daarnaast heeft de faculteit verschillende Postdoctorale<br />
Opleidingen (De Postgraduate School, zie achterzijde<br />
van Vuurwerk) en twee stichtingen, te weten het <strong>Amsterdam</strong><br />
Centre for Business and Economic Research (AMBER) en<br />
de Stichting Onderzoek Wereldvoedselvoorziening (SOW).<br />
AMBER, Secretariaat, Kamer 5A-36, tel. (020) 598 6080,<br />
fax (020) 598 6127, http://www.feweb.vu.nl/esi/<br />
SOW, Secretariaat, Kamer 15A-15, tel. (020) 598 9321,<br />
fax (020) 598 9325, http://www.sow.vu.nl/<br />
OVERZICHT OPLEIDINGEN/FEWEB<br />
Bacheloropleidingen<br />
De Faculteit biedt momenteel<br />
vier bachelor opleidingen aan:<br />
• Economie en Bedrijfseconomie<br />
• Econometrie en Operationele Research<br />
• Bedrijfswetenschappen (in <strong>Amsterdam</strong> en Zwolle)<br />
• International Business Administration<br />
(alleen in het Engels)<br />
Na succesvolle afronding ontvangen studenten het<br />
‘Bachelor of Science’ diploma.<br />
NIEUWS/FEWEB<br />
Het Tinbergen Instituut<br />
Het Tinbergen Instituut is een samenwerkings-<br />
verband tussen de economische faculteiten van<br />
de <strong>Vrije</strong> <strong>Universiteit</strong>, de Erasmus <strong>Universiteit</strong><br />
Rotterdam en de <strong>Universiteit</strong> van <strong>Amsterdam</strong>.<br />
Het Tinbergen Instituut is behalve een onderzoek-<br />
instituut ook een opleidingsschool voor promovendi en<br />
Meer informatie over het Tinbergen Instituut is te<br />
lezen op http://www.tinbergen.nl/<br />
Masteropleidingen<br />
Een masteropleiding is een specialistische opleiding.<br />
Na afronding van een bacheloropleiding biedt een<br />
masteropleiding verdieping van kennis en inzicht in een<br />
deelgebied van de in de bachelor bestudeerde discipli-<br />
ne. De masteropleiding is tevens een wetenschappelijke<br />
opleiding, waarbij niet alleen het doen van onderzoek,<br />
maar ook de toepassing van de wetenschap centraal<br />
staat. Na succesvolle afronding van de master ont-<br />
vangen studenten het MSc (Master of Science) diploma.<br />
Deze is internationaal erkend.<br />
De onderstaande masters duren één jaar full-time,<br />
worden in het Engels gegeven en hebben een studielast<br />
vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3<br />
vuurwerk #6 #6 november 2007 2007 jaargang 3 3<br />
van 60 ects.<br />
• Accounting & Control<br />
• Business Administration<br />
• Econometrics and Operations Research<br />
• Economics MSc<br />
• Finance<br />
• Quantitative Finance<br />
• Marketing<br />
• Spatial, Transport and<br />
Environmental Economics<br />
Research- en<br />
deeltijdmasters:<br />
• MPhil Economics (research master, twee jaar,<br />
full-time, Engelstalig)<br />
• MSc Bedrijfswetenschappen (twee jaar,<br />
part-time, Nederlandstalig)<br />
• MSc Accounting & Control i.c.m. RA-opleiding<br />
(drieëneenhalf jaar, part-time, Nederlandstalig)<br />
Voor meer informatie over opleidingen zie: www.feweb.vu.nl
FINANCE/<br />
Behartigen aandeelhouders<br />
ook onze nationale belangen?<br />
Herbert Rijken 1<br />
De ophanden zijnde splitsing van ABN-AMRO heeft de discussie over de invloed<br />
van aandeelhouders doen oplaaien. Deze splitsing is min of meer afgedwongen<br />
door de aandeelhouders van ABN-AMRO, zeer tegen de zin van het bestuur.<br />
Ook de bestuurders van Stork en VNU hebben slepende conflicten gehad met de<br />
aandeelhouders. In menig bestuurskamer van beursgenoteerde ondernemingen<br />
wordt met argusogen gekeken naar de activistische aandeelhouder.<br />
Het wachten is op de volgende casus. Niemand in Nederland is echt blij met deze<br />
ontwikkelingen. De verhoudingen tussen aandeelhouders en bestuurders van met<br />
name beursgenoteerde ondernemingen staan op scherp. De verwachting is dat de<br />
Ondernemingskamer zich wel vaker zal moeten uitspreken over een dispuut tussen<br />
aandeelhouders en ondernemingsbestuur.<br />
Geef aandeelhouders de macht en laat<br />
de overheid zorgen voor infrastructuur<br />
De katalysator voor de toenemende druk op ondernemingen<br />
is de eis van aandeelhouders – waaronder grote Nederlandse<br />
institutionele beleggers – dat ondernemingen bovengemid-<br />
deld moeten presteren, ofwel waarde moeten creëren.<br />
Om deze eis kracht bij te zetten is de invloed van de aan-<br />
deelhouder aanzienlijk uitgebreid. De code Tabaksblat en<br />
de vernieuwde structuurwet hebben de spelregels voor het<br />
Nederlandse ondernemingsbestuur veranderd, voornamelijk<br />
voor beursgenoteerde ondernemingen. In feite is de aandeel-<br />
houder aan het roer van de onderneming komen te staan,<br />
met name bij beursgenoteerde ondernemingen en onder-<br />
nemingen gecontroleerd door private equity partijen.<br />
De disciplinerende invloed van de aandeelhouder heeft een<br />
significant economische effect op de prestaties van onder-<br />
nemingen op de beurs. Zo presteren ondernemingen zonder<br />
beschermingsconstructies op de beurs veel beter dan onder-<br />
1 Herbert Rijken is hoogleraar bij de afdeling Financiering en Bedrijfskunde voor de Financiële Sector, de Boelelaan 1105, 1081 HV <strong>Amsterdam</strong>,<br />
hrijken@feweb.vu.nl<br />
nemingen met beschermingsconstructies. De negatieve<br />
invloed van beschermingsconstructies kan oplopen tot<br />
-3 à -10 % op jaarbasis, afhankelijk van het aantal bescher-<br />
mingsconstructies dat een onderneming heeft. Ook de<br />
waardering heeft te lijden van de aanwezigheid van bescher-<br />
mingsconstructies.<br />
De disciplinerende invloed van de aandeelhouder is nodig<br />
om Nederlandse ondernemingen – al dan niet in buiten-<br />
landse handen – concurrerend te houden in de wereld-<br />
economie en de werkgelegenheid in Nederland op de langere<br />
termijn veilig te stellen. Te veel bescherming van de Neder-<br />
landse ondernemingen zal misschien op korte termijn<br />
werkgelegenheidsgaranties opleveren maar het langere<br />
termijn rendement van deze ondernemingen zal er onder<br />
lijden. Een belangrijke taak voor de overheid is te zorgen<br />
dat Nederland concurrerend is en blijft met het aantrekken<br />
vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3 vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3
van buitenlands financieringskapitaal door te investeren in<br />
een goede infrastructuur. Dit is een faciliterende rol. Geef<br />
aandeelhouders de macht en laat de overheid zorgen voor<br />
infrastructuur.<br />
Maar is dit het hele verhaal? Nu de consequenties van de<br />
code Tabaksblat en de nieuwe structuurwet duidelijk wor-<br />
den, gaan onder bestuurders van ondernemingen, politici<br />
en vakbondbestuurders openlijk stemmen op om de invloed<br />
van aandeelhouders te beteugelen. Bestuurders zijn be-<br />
zorgd dat hun lange termijn strategische planning wordt<br />
doorkruist door korte termijn doelstellingen van activisti-<br />
sche aandeelhouders. Vakbondsbestuurders en politici zijn<br />
bezorgd om de werkgelegenheid. Deze argumenten kun-<br />
nen relatief gemakkelijk gepareerd worden met het feit dat<br />
aandeelhouders per definitie naar de lange termijn kijken<br />
omdat waarde wordt gedreven door lange termijn perspec-<br />
tieven. Ook zijn scherpe ondernemingen de beste garantie<br />
voor de werkgelegenheid in Nederland op de lange termijn.<br />
Wat in de discussie echter zwaar onderbelicht is, zijn de<br />
nationale publieke belangen die op het spel staan. Aandeel-<br />
houders hebben maar één privaat doel voor ogen en dat is<br />
maximalisering van de waarde. Alleen als publieke doelen<br />
daarbij helpen zijn ondernemingen bereid om ook daarin<br />
te investeren. Ze zijn daarbij op geen enkele wijze loyaal aan<br />
de regionale of nationale belangen, als het niet overlapt met<br />
eigen belangen. Met alleen een rendementsdoelstelling zijn<br />
de aandeleninvesteringen van Nederlandse pensioenfondsen<br />
bijna in zijn geheel naar het buitenland verplaatst.<br />
Het enige dat aandeelhouders kan binden aan een regio of<br />
land zijn gunstige infrastructuur voorwaarden. Kapitaal is<br />
grenzeloos en liquide geworden. Maar arbeid echter (nog)<br />
niet. Cruciale vraag is of investeringen in infrastructuur<br />
voldoende zijn om de natuurlijke concurrentienadelen van<br />
Nederland – o.a. hoge kosten sociaal stelsel en omvang – te<br />
kunnen opvangen en op lange termijn de werkgelegenheid<br />
in Nederland kan worden veilig gesteld. Kapitaal mag dan<br />
wel grenzeloos en liquide zijn, kapitaalstromen worden voor<br />
een groot gedeelte ook bepaald door de nationaliteit van<br />
spelers en nationale regeringen. Er zit wel degelijk nationale<br />
regie achter wereldwijde kapitaalstromen.<br />
Met de splitsing van de grootste bank van Nederland wordt<br />
een gevoelige klap toegebracht aan de ontwikkeling van een<br />
financieel centrum aan de Zuidas en de ontwikkeling van de<br />
(financiële) dienstensector in Nederland. Met de overname<br />
van ABN-AMRO verdwijnt ook een wereldwijd (bancair) zake-<br />
lijk netwerk met Nederlandse paspoorten. Een bank is geen<br />
fabriek maar vervult een cruciale functie als intermediair<br />
in de (internationale) zakelijke wereld. Om in deze sector<br />
internationaal een rol van betekenis te spelen is de aanwezig-<br />
heid van grote financiële instellingen met hoofdkantoren<br />
aan de Zuidas een voorwaarde. Fiscale maatregelen – voor<br />
zover fiscale concurrentie nog is toegestaan in Europa –,<br />
investeringen in leefklimaat en infrastructuur door de over-<br />
heid helpen allemaal om Nederland aantrekkelijk te maken<br />
als vestigingsplaats voor het hoofdkantoor. De nationaliteit<br />
van bestuurders geeft uiteindelijk in hoge mate de doorslag.<br />
Wanneer meer financiële instellingen worden overgeno-<br />
men door buitenlandse partijen verliest Nederland op veel<br />
terreinen het zakelijke initiatief en resten meer filialen dan<br />
hoofdkantoren aan de Zuidas.<br />
Door aandeelhouders met onze eigen nationale wetgeving<br />
meer macht te geven, heeft Nederland als land niet meer de<br />
regie over de eigen financiële sector, zolang die voor een groot<br />
gedeelte beursgenoteerd is en de aandelen in buitenlandse<br />
handen zijn. Met de overname van ABN-AMRO is dit pijnlijk<br />
duidelijk geworden. Het verzet van het bestuur mocht niet<br />
baten. Ook de toezichthouder DNB werd in de beginfase van<br />
het gevecht al op achterstand gezet. Binnen Europa hebben<br />
nationale toezichthouders steeds minder in te brengen, zeker<br />
als het gaat om banken met een internationale scope.<br />
Wat nu? Een bank met bijna 200 jaar geschiedenis wordt niet<br />
Met de splitsing van de grootste bank van Nederland wordt een gevoelige klap<br />
toegebracht aan de ontwikkeling van een financieel centrum aan de Zuidas<br />
zomaar vervangen door nieuwe innovatieve initiatieven. ‘Size<br />
matters’ in de financiële wereld. Daarom is een zekere mate<br />
van economische bescherming voor de Nederlandse finan-<br />
ciële instellingen wenselijk. Daarvoor heeft Nederland meer<br />
dan voldoende financiële reserves. Dat zal misschien ten<br />
koste gaan van de aandeelhouderswaarde, maar met goede<br />
corporate governance kan het bestuur ook worden aange-<br />
spoord om aandeelhouderswaarde te maximaliseren. De Ra-<br />
bobank functioneert immers ook prima. Dan kan Nederland<br />
tot in lengte van jaren in de internationale financiële sector<br />
blijven meespelen. De Nederlandse financiële sector heeft<br />
nationale regie nodig. Een taak bij uitstek voor het nieuwe<br />
Holland Finance Centre en de minister van Financiën.<br />
vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3 vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3
FINANCE/<br />
Trading<br />
commodities:<br />
derivatives and risks<br />
Svetlana Borovkova 1 and Ferry Permana 2<br />
Commodities surround us everywhere in our daily life. People<br />
consume staple foods such as wheat, rice, potato or corn, and<br />
also vegetables, fruits and meats. Cotton is used to make clothes.<br />
Metals and wood are essential raw materials for making tools,<br />
machinery or even cars and houses. Moreover, in the modern<br />
world, the need for oil, gas and electricity as energy resources<br />
is high and still growing. Commodities have major impact on<br />
economies of developed and developing countries. As a result,<br />
worldwide commodity markets have grown explosively in the<br />
past several decades.<br />
1 Svetlana Borovkova is universitair docent bij de afdeling Financiering en Bedrijfskunde voor de Financiele Sector, de Boelelaan 1105, 1081 HV <strong>Amsterdam</strong>,<br />
sborovkova@feweb.vu.nl<br />
2 Ferry Permana is werkzaam op de Technische <strong>Universiteit</strong> Delft, F.J.Permana@EWI.TUDelft.nl<br />
10 vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3<br />
History<br />
In the old days, commodities were traded only in the so-<br />
called spot markets (similar to common marketplaces), where<br />
buyers and sellers met to make transactions for immediate<br />
delivery. History of “modern” commodity markets has begun<br />
in the 16th century, when growers in Japan sold their rice at<br />
the time of planting in order to finance the production. This<br />
transaction was the first so-called forward contract. Such con-<br />
tracts have become rapidly popular. In the 18th century, nu-<br />
merous forward contracts on potatoes and other agricultural<br />
products were common in the USA. Standardization of such<br />
forward contracts in terms of quantity, quality and delivery<br />
date of a commodity has become inevitable. This triggered<br />
the establishment of the NYCE (New York Cotton Exchange)<br />
in 1842 and the CBOT (Chicago Board of Trade) in 1848.<br />
In the Netherlands, commodity markets have begun as early<br />
as 16th century. Forward contracts on tulip bulbs have been<br />
traded in the Netherlands since the early 1600’s. It was not<br />
long before many speculators joined in and let the tulip<br />
market to a crash, by failing to honour their agreements.<br />
Soon afterwards, such transactions were even declared il-<br />
legal. However, commodity trade in the Netherlands was<br />
not affected by this unfortunate incident. The <strong>Amsterdam</strong><br />
Exchange (<strong>Amsterdam</strong>se Beurs) is considered the oldest stock<br />
exchange in the world. It started trading in the 16th century,<br />
when Dutch traders decided to take charge of the spice im-<br />
port from Asia. The prime trading and shipping companies<br />
of Holland merged to form one large company called VOC<br />
(Verenigde Oostindische Compagnie). In order to finance<br />
their ships and equipment, in the 1602 the VOC established<br />
The <strong>Amsterdam</strong> Exchange, which is still active now as the<br />
part of the European Stock Exchange Euronext.<br />
Energy Markets<br />
Of all commodities, energy has become the biggest market-<br />
traded commodity (although modern commodity markets<br />
have roots in the trading of agricultural products). This<br />
happened after the deregulation in oil and natural gas indu-<br />
stries in the 1980s, followed by deregulation in electricity in-<br />
dustry in the 1990s. Before the deregulation, prices were set<br />
by regulators, i.e., governments. Energy prices were relatively<br />
stable, but consumers had to pay high premia for inefficient<br />
costs, e.g., complex cross-subsidies from areas with surpluses<br />
to areas with shortages or inefficient technology. The dere-<br />
gulation led to a free market with more competitive prices,<br />
but revealed that energy prices are the most volatile among<br />
all commodities, and exposed both energy producers and<br />
consumers to many financial risks.<br />
Commodity (and especially energy) prices are much more<br />
volatile than prices of stocks, bonds or any financial indices.<br />
This high volatility is caused by rapid changes in supply<br />
and demand due to many reasons. Fluctuations in oil prices<br />
often are associated with fluctuations in supply due to<br />
political events, e.g., the Gulf war or the terrorist attacks<br />
of September 11, 2001. For natural gas and electricity, price<br />
fluctuations are mostly led by weather conditions, i.e., fluc-<br />
tuations in demand.<br />
Managing risks<br />
As a consequence of an extreme volatility of energy prices,<br />
energy market participants are susceptible to significant<br />
market risk (i.e. the risk associated with the uncertainty<br />
about the price). There are several ways to manage the price<br />
risk. The simplest way is to buy and store the physical com-<br />
modity (e.g. the oil) when prices fall and use it when prices<br />
increase. However, this is an expensive way of managing the<br />
price risk because the storage costs are usually quite high.<br />
And for electricity this does not work at all since it is comple-<br />
tely non-storable and must be consumed once generated.<br />
A cheaper way of managing the price risk is using so-called<br />
derivatives contracts, or simply derivatives. The simplest<br />
derivatives contract is the forward contract we already men-<br />
tioned, where the purchase (and hence the price) of a com-<br />
modity is agreed now but the commodity itself is delivered<br />
sometime in the future. A futures contract is very similar to<br />
a forward contract, only it is standardized (in terms of quality<br />
and quantity of the underlying commodity) and it is traded<br />
via an exchange and not directly between two counterparties.<br />
There are myriads of other derivatives in modern financial<br />
and commodity markets. One thing they have in common<br />
is that they cannot exist without the underlying asset (e.g. a<br />
commodity) and their price is derived from the price of that<br />
underlying asset. Derivatives have become very popular in<br />
the past few decades, as can be a very effective and efficient<br />
tool for managing risk, if used wisely. At present, almost all<br />
activity in commodity markets takes place in the trading<br />
of commodity derivatives (especially forward and futures<br />
contracts) and not commodities themselves. For example,<br />
in the case of oil, trading volumes in derivatives markets are<br />
nine times larger than those occurring in trading of actual<br />
(physical) oil, and this ratio is consistently increasing with<br />
the arrival of new financial players.<br />
Derivatives are essentially bets on the prices of the underly-<br />
ing asset. And as one can bet on the direction of a stock or<br />
vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3 11
oil price, one can also bet on e.g. what kind of weather it<br />
will be this winter in The Netherlands, or whether a certain<br />
catastrophic event will take place (e.g. whether a strong hur-<br />
ricane hits Texas this autumn). The realization of this fact<br />
has led to the emergence of two new classes of derivatives:<br />
weather and catastrophe derivatives.<br />
Weather plays an important role in many industries: in<br />
agriculture, weather affects crop harvests. Energy industry<br />
is also very susceptible to weather: production of electricity<br />
(especially hydro-electricity) heavily depends on the rainfall.<br />
Moreover, severe weather conditions can raise the demand<br />
for natural gas and electricity. Tourism, construction and<br />
many other industries are also susceptible to risks associated<br />
with weather conditions. Nowadays many of these industries<br />
can protect their profits from weather risks by buying or<br />
selling appropriate weather derivatives. Such derivatives are<br />
traded in the US, Europe and Japan, on many exchanges such<br />
as the Chicago Mercantile Exchange.<br />
Catastrophe derivatives bear more similarities to insurance<br />
policies: a holder of a catastrophe derivative will receive a<br />
substantial payment if a certain catastrophic event takes<br />
place (of course, this holder has to pay a price for such a<br />
derivative at the start, just as one has to pay an insurance<br />
premium). The big difference with insurance, however, is<br />
that catastrophe derivatives are not issued by insurance com-<br />
panies (although they use them very actively now in their<br />
daily operations), but are freely traded on exchanges. It is<br />
clear who would buy a catastrophe derivative: a construction<br />
company, a real estate developer or an insurance company<br />
which will have to pay large compensations in case of a cata-<br />
strophic event. But who would sell such a derivative? Anyone<br />
who wants to diversify their portfolio, since occurrence of<br />
a catastrophic event (and hence, a cash flow associated with<br />
a catastrophe derivative) is almost uncorrelated to move-<br />
ments of financial markets or financial crises. In this respect,<br />
catastrophe derivatives are the so-called zero-beta assets, i.e.<br />
their prices do not move together with prices of stocks or<br />
financial indices.<br />
12 vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3<br />
Another interesting new development in commodity trading<br />
has been the introduction of the so-called emission trading,<br />
or emission markets. On these markets, the allowances to<br />
companies to emit greenhouse gasses such as CO 2 are freely<br />
traded as any other commodity. Since the ratification of<br />
the Kyoto Protocol in 2006, each participating country’s<br />
government sets a limit on the amount of carbon emission<br />
that any company can produce. If a company pollutes more<br />
than its limit, it has to buy extra emission allowances from a<br />
company that pollutes less than its limit. In this way, carbon<br />
emission allowances have become a traded commodity. The-<br />
Of all commodities, energy has become the biggest<br />
market-traded commodity<br />
se allowances and derivatives on them are traded on many<br />
exchanges worldwide, e.g. on the European Energy Exchange.<br />
The simplest commodity derivatives are forward and futures<br />
contracts. Another popular derivatives contract is an option:<br />
a right (and not an obligation, as it is the case with forward or<br />
futures contract) to buy or sell a certain asset (e.g. a commo-<br />
dity) at a fixed price on a fixed date. This is the so-called plain<br />
vanilla, or European option. However, real financial markets<br />
(and especially commodity markets) are more like “zoos”, po-<br />
pulated by all kinds of derivatives, which can be much more<br />
complicated agreements. Such complicated contracts are cal-<br />
led exotic derivatives, and they fascinate finance researchers,<br />
just as exotic birds or animals fascinate most people.<br />
The first option trading was legitimized in 1934 in the USA<br />
for some agricultural products. For the next several deca-<br />
des the option trading was virtually inexistent. The main<br />
reason for this was the fact that it was not clear what a<br />
“fair” price of an option should be and how the seller of an<br />
option contract can manage risks associated with it. Then,<br />
in 1973, American economists Fischer Black and Myron S.<br />
Scholes published a groundbreaking article, which at once<br />
answered all these questions and introduced the famous<br />
Black-Scholes formula for the fair price of an option. Also in<br />
1973, another economist Robert C. Merton published a paper<br />
expanding the mathematical understanding of the options<br />
pricing model of Black and Scholes. In the same year, the<br />
Chicago Board Options Exchange was established and began<br />
The <strong>Amsterdam</strong> Exchange (<strong>Amsterdam</strong>se Beurs) is<br />
considered the oldest stock exchange in the world<br />
trading standardized call options. The impact of the work by<br />
Black, Scholes and Merton was so enormous, that trading in<br />
options grew exponentially since then and reached the total<br />
volume of 20 trillion US dollars worldwide (from practically<br />
zero in 1972). In recognition of their groundbreaking work,<br />
Merton and Scholes were awarded the 1997 Nobel Prize in<br />
Economics for the famous Black-Scholes option price formu-<br />
la; Fisher Black unfortunately was ineligible, having died in<br />
1995. Since then, the option trading has been dramatically<br />
growing even further, not only in traded volumes (in 2006<br />
the option trading volume had already reached 270 trillion<br />
US dollars), but also in the types of traded options. Options<br />
have become a practically standard tool of risk management.<br />
On the other, more academic, note the work by Black,<br />
Scholes and Merton gave rise to an entire new discipline on<br />
the border between mathematics and finance, the so-cal-<br />
led financial mathematics or financial engineering. It has<br />
grown rapidly as a new scientific discipline, has given a lot of<br />
inspiration and provided many new contributions in both<br />
mathematics and finance. In the department of finance of<br />
VU <strong>Amsterdam</strong> there is active ongoing research in this area,<br />
lead by Professor André Lucas and Professor Ton Vorst.<br />
Most commodity options are exotic, i.e. more complicated<br />
than European options. There are inherent reasons for this.<br />
For example, most energy delivery contracts are based on the<br />
average oil price over a certain period of time. In this case, a<br />
so-called Asian option is better suited for risk management<br />
purposes: for Asian options, the settlement price depends<br />
on the average asset price over a certain time period and not<br />
on the asset price on one specific date, as it is the case with<br />
European options. Another example arises from the fact that<br />
oil is physically traded twice: as a refinery feedstock and as<br />
a refinery product. So the portfolio of most energy compa-<br />
nies is a “basket” of several assets. For example, a refinery<br />
company must buy crude oil and sell refinery products (e.g.,<br />
gasoline and heating oil). Hence, its portfolio consists of a so-<br />
called “short” (i.e. negative) position on crude oil and “long”<br />
positions on gasoline and heating oil. A power station is a<br />
similar example: it must buy fuel (e.g. natural gas) to pro-<br />
duce and sell electricity. A so-called basket option, an option<br />
whose payoff depends on the weighted sum of the assets in a<br />
portfolio, is an effective risk management tool in this case.<br />
Unfortunately, the celebrated Black-Scholes formula cannot<br />
be directly applied for valuing and managing such opti-<br />
ons. Valuation of exotic derivatives (such as Asian or basket<br />
options) requires specific tools, usually much more complex<br />
than the Black-Scholes formula. The research in the area of<br />
exotic option pricing is very active in many academic de-<br />
partments all over the world, and also in the department of<br />
finance of VU <strong>Amsterdam</strong>. For example, for Asian and basket<br />
options, we recently introduced the so-called Generalized<br />
Lognormal Approach, which allows simplifying the option<br />
pricing problem and reducing it to back the application of<br />
the Black-Scholes formula.<br />
Another difficulty in dealing with commodities and com-<br />
modity derivatives is the presence of very specific features in<br />
commodity prices, not found in prices of any stocks or finan-<br />
cial indices. For example, high price volatility and complex<br />
seasonal patterns are inherent features of agricultural and<br />
energy prices. In addition to these features, electricity prices<br />
exhibit so-called spikes, when the price suddenly rises by few<br />
hundred percent, only to rapidly revert back to a “normal”<br />
level within a few days (this happened, for example, during<br />
the European heat wave of August 2003, when electricity pri-<br />
ces went up by 1000%). All these price features separate com-<br />
modities from all other financial assets and require specific<br />
tools for dealing with commodity derivatives and risks.<br />
Although technically difficult, the valuation of exotic com-<br />
modity derivatives and managing their risks is fundamental-<br />
ly possible. This is because their underlying assets (commo-<br />
dities) are freely traded in the financial marketplace. On the<br />
other hand, the weather and catastrophe derivatives depend<br />
on things that are not traded (it is not possible to buy or sell<br />
weather). Valuation of such derivatives by traditional mathe-<br />
matical methods is impossible in principle, at least not by<br />
the standard tools of mathematical finance stemming from<br />
the work of Black, Scholes and Merton.<br />
Where others see difficulties, we academics see opportuni-<br />
ties: opportunities for new research directions, for discove-<br />
ring new solutions, techniques and tools and for applying<br />
them in practice. We are inspired by these exciting new<br />
markets and we hope that our readers found this inspiration<br />
at least a little bit contagious!<br />
vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3 1
INTERVIEW/Alumnus<br />
Ontwikkeling is iets<br />
van de lange adem<br />
Een interview met Hans Hoogeveen,<br />
werkzaam bij de Wereldbank.<br />
Tim Burggraaf en Jordi Dumans<br />
Voor elke editie van Vuurwerk wordt een alumnus van onze<br />
faculteit geïnterviewd. Deze interviews vinden vaak plaats op<br />
interessante locaties. De promovendus-alumnus die we voor<br />
deze Vuurwerk spraken, werkt voor de Wereldbank en bevindt<br />
zich momenteel in Tanzania. Helaas werd niet afgereisd naar dit<br />
bijzondere land in het oosten van Afrika, maar het werd wel een<br />
bijzonder telefonisch interview.<br />
Introductie<br />
Hoogeveen heeft economie gestudeerd aan de UvA en is<br />
daar afgestudeerd in Ontwikkelingseconomie. Daarna is hij<br />
aan de slag gegaan bij het Economisch Sociaal Instituut (ESI)<br />
aan de VU als onderzoeksassistent. Dat vond Hoogeveen al-<br />
lemaal erg leuk. Hij is toen betrokken geraakt bij een onder-<br />
zoek naar bedrijven in Zimbabwe. Vervolgens heeft hij nog<br />
twee jaar bij het Instituut Voor Milieuvraagstukken (IVM) ge-<br />
werkt. Het leek Hoogeveen toen leuk om AIO te worden en<br />
te promoveren op het gebied van ontwikkelingseconomie<br />
aan de VU. In 2001 is Hoogeveen gepromoveerd bij Prof.<br />
dr. J.W. Gunning met een onderzoek naar hoe kleine boeren<br />
in Zimbabwe zich verzekeren. Daarna is hij naar de Wereld-<br />
bank in Washington vertrokken. Daar heeft hij drie jaar lang<br />
gewerkt, waarvan twee jaar als consultant. Nu is Hoogeveen<br />
alweer drie jaar in Tanzania werkzaam als senior economist.<br />
Hij is verantwoordelijk voor alles wat met onderzoek en ver-<br />
zamelen van data te maken heeft. Dit wordt tegenwoordig<br />
steeds belangrijker, omdat het wel zo fijn is om te weten<br />
of er resultaten geboekt worden. Er is veel vertrouwen in<br />
1 vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3<br />
de overheid van Tanzania, maar er moeten ook resultaten<br />
geboekt worden. Hoogeveen helpt het Centraal Bureau voor<br />
de Statistiek van Tanzania. Ook is hij bezig met impact-<br />
evaluaties en hij werkt aan een aantal surveys. Daarnaast<br />
is Hoogeveen ook bezig om, in samenwerking met onder<br />
andere Unicef, het programma tegen ondervoeding in Tan-<br />
zania te verbeteren.<br />
Hoogeveen woont samen met zijn vrouw en twee zoontjes<br />
(5 en 2 jaar oud) in Tanzania. Hij praat enthousiast over zijn<br />
kinderen. De oudste gaat daar ook naar school. De familie<br />
Hoogeveen woont vlakbij het strand en dit betekent dat er<br />
in de vrije tijd veel genoten wordt van zand, zee en zon.<br />
Studietijd<br />
Hoogeveen vindt zelf dat hij niet veel naast zijn studie<br />
De missie is natuurlijk geslaagd als de Wereldbank hier<br />
niet meer nodig is<br />
heeft ondernomen. Je kreeg in die tijd echter nog gewoon<br />
een zesjarige studiebeurs. Hij heeft deze beurs onder an-<br />
dere gebruikt om veel te reizen. Hoogeveen is bijvoorbeeld<br />
het Midden-Oosten al liftend doorgetrokken en hij heeft een<br />
half jaar door Afrika gereisd. Naast het reizen werkte hij als<br />
docent economie aan het Luzac College en heeft hij veel<br />
geroeid bij A.S.R. Nereus. Hoogeveen is als ontwikkelings-<br />
econoom aan de UvA afgestudeerd. Hij schreef zijn scriptie<br />
over de impact van de katoenproductie op het leven van<br />
boeren in Benin in West-Afrika. Hiervoor is hij ook 8 maan-<br />
den in Benin geweest. Hoogeveen herinnert zich veel erg<br />
aardige docenten, maar dhr. Henk Jager van internationale<br />
Zijn allereerste baantje vond hij in het begin niet zo heel<br />
erg interessant, maar dat werd het al snel wel toen het<br />
onderzoek in Zimbabwe begon<br />
vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3 1
economische betrekkingen heeft op hem een grote indruk<br />
gemaakt. Jager heeft in de tijd dat er veel gebeurde binnen<br />
de Europese Unie op verzoek van en speciaal voor Hooge-<br />
veen en vijf studiegenoten een collegecyclus opgezet.<br />
Bovendien heeft deze docent Hoogeveen later ook nog aan<br />
een stage geholpen.<br />
Na het afstuderen<br />
Na afstuderen is Hoogeveen direct begonnen bij het ESI aan<br />
de VU. Aanvankelijk was dat niet zo interessant, veel faxen<br />
en kopiëren, maar dat werd het al snel wel toen hij betrok-<br />
ken werd bij een onderzoek in Zimbabwe naar het functio-<br />
neren van bedrijven. Hoogeveen geeft aan veel geleerd te<br />
hebben van deze eerste baan en hij heeft veel goede herin-<br />
neringen aan die tijd. Eigen initiatief werd enorm op prijs ge-<br />
steld. Volgens Hoogeveen sloot zijn studie aan de UvA totaal<br />
niet aan op zijn eerste baan. De UvA was in die tijd minder<br />
sterk dan nu en hij was daardoor niet voldoende voorbereid.<br />
Hoogeveen heeft veel geleerd in zijn tijd bij het ESI en ook bij<br />
het IVM, maar hij heeft ook gerealiseerd dat het hem schortte<br />
aan kennis van micro-economie en econometrie. Om die re-<br />
den is hij verder gaan studeren. Hoogeveen wilde de kennis<br />
vergroten die je als econoom echt nodig hebt. Ook op zijn<br />
tijd als AIO kijkt Hoogeveen met veel plezier terug. Waar hij<br />
aan de UvA naar zijn gevoel te weinig leerde, leerde hij aan<br />
de VU ontzettend veel. De VU, en vooral de vakgroep ontwik-<br />
kelingseconomie waar Hoogeveen werkte is een instituut<br />
met veel kennis van relevante zaken en zeer goede acade-<br />
mici. Het was voor hem een erg inspirerende en goede tijd.<br />
Werken in het buitenland<br />
Werken in het buitenland was iets wat hij al vroeg ambi-<br />
eerde. Sterker nog, Hoogeveen hoopte al heel lang om ooit<br />
eens bij de Wereldbank te werken. “Toentertijd kreeg je zes<br />
jaar studiebeurs en die kreeg je zomaar zonder dat er<br />
vragen over gesteld werden”. Hoogeveen was geïnteres-<br />
seerd in de cultuur buiten de grenzen en heeft zijn beurs<br />
benut om veel te reizen.<br />
Het mooiste land<br />
Hoogeveen kan niet kiezen voor één bepaald land. Hij<br />
vindt dat elk land uniek is en heeft aan elk land dat hij<br />
1 vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3<br />
heeft bezocht goede en minder goede herinneringen.<br />
Hij kan niet zeggen dat er één land het mooiste is. “Landen<br />
zijn heel verschillend en het is heel uitdagend om uit te<br />
vinden waarom dingen anders zijn, wat er gebeurt en<br />
waarom dat gebeurt”.<br />
Hoogeveen werkt graag in Afrika. Volgens hem zijn er<br />
twee soorten mensen, generalisten en specialisten.<br />
Hoogeveen heeft er voor gekozen zich volledig op Afrika<br />
te specialiseren. Daar hebben de wereld en hijzelf iets aan.<br />
Het aantrekkelijke van het werken in een ander land is dat<br />
je de mooie maar ook de minder mooie kanten van dat<br />
land te zien krijgt.<br />
Belangrijkste dagelijkse activiteiten<br />
Er zijn grofweg drie soorten activiteiten. Alles rondom<br />
academisch onderzoek, het zorgen dat dingen beter wer-<br />
ken en activiteiten binnen de Wereldbank gericht op het<br />
vaststellen of er daadwerkelijk vooruitgang wordt geboekt.<br />
De eerste categorie bestaat uit onderzoek doen, samen-<br />
werken met de universiteit, het coördineren van onderzoek<br />
en het trainen van mensen in het doen van (academische)<br />
beleidsanalyse. De impactevaluaties worden zoals eerder<br />
verteld steeds belangrijker. Het tweede aspect is om ervoor<br />
te zorgen dat de dataproductie wordt verbeterd. Hiervoor<br />
praat Hoogeveen veel met het Bureau voor de Statistiek.<br />
Niet alleen de technische capaciteit van het Bureau van de<br />
Statistiek moet worden versterkt, de staf moet uitgedaagd<br />
worden om niet alleen data te verzamelen, maar deze ook<br />
te verwerken en te analyseren. Bovendien moet er een<br />
Vroeger kreeg je zes jaar studiebeurs en die kreeg je<br />
zomaar zonder dat er vragen over gesteld werden<br />
nieuw gebouw komen; momenteel wordt gewerkt vanuit<br />
een soort kartonnen doos. Ook het functioneren van het<br />
ondervoedingsbureau kan een stuk efficiënter. Hoogeveen<br />
is niet alleen veel bezig met de overheid, maar hij praat ook<br />
met de verschillende donoren. Hij probeert ervoor te zorgen<br />
dat het beleid consistent is en op elkaar afgestemd. In de<br />
laatste categorie, vaststellen of resultaten worden geboekt,<br />
is Hoogeveen binnen de Wereldbank bezig met helpen en<br />
assistentie verlenen aan mensen die grote leningen voor-<br />
bereiden: budget support. Hierbij is het belangrijk dat er<br />
wel resultaten worden geboekt en dus wordt ook hier een<br />
analyse uitgevoerd. Deze analyses gaan naar de overheid<br />
en komen vaak terug in overheidsrapporten. Zo is er op<br />
het gebied van primair onderwijs enorm veel vooruitgang<br />
geboekt, maar toch gaan de meeste kinderen nog steeds<br />
pas naar school vanaf 8 jaar. Het onderzoek uit de eerste<br />
categorie activiteiten is academisch en de laatste categorie<br />
onderzoek is echt voor Tanzania.<br />
Hoogeveen is tevens direct betrokken bij het halen van de<br />
Millenium Development goals van de Wereldbank. Hooge-<br />
veen stelt dat de Millenium Development goals niet gehaald<br />
kunnen worden door een grote zak met geld aan te dragen.<br />
Het is een proces dat tijd nodig heeft en dat stap voor stap<br />
gaat. Als het Bureau voor de Statistiek verbeterd wordt,<br />
dan werkt dat, maar vooral vanuit de gedachte dat zonder<br />
goede data een land geen goede beslissingen kan nemen<br />
en dat zonder een goed werkende overheid de privésector<br />
maar moeilijk van de grond kan komen.<br />
Op het gebied van primair onderwijs is enorm veel vooruitgang<br />
geboekt, maar toch gaan de meeste kinderen nog steeds<br />
pas naar school vanaf 8 jaar<br />
Vooruitgang ziet Hoogeveen zeker al vraagt hij zich af<br />
of Tanzania de Millenium Development doelstellingen zal<br />
halen. Het ligt er ook aan op welk aggregatieniveau je naar<br />
vooruitgang kijkt. Zo is de impact van een klein project in<br />
een dorp of district vaak direct te zien, maar verdwijnt die<br />
impact als je op nationaal niveau kijkt. Daarnaast houdt de<br />
impact te vaak op zodra het project stopt. De Wereldbank<br />
probeert daarom ook het functioneren van de overheid<br />
als geheel te verbeteren, zodat programma’s permanent<br />
worden. De overheid vertrekt immers niet. Hoogeveen<br />
vindt dat je realistisch moet zijn over wat je kunt bereiken<br />
op korte termijn. Ontwikkeling is iets van een lange adem,<br />
je moet je daarbij niet blind staren op het halen van snelle<br />
resultaten, maar kunt beter proberen te zorgen dat de<br />
onderliggende structuren in orde zijn. Tanzania had een<br />
fantastisch ondervoedingprogramma gehad in de jaren<br />
tachtig van de vorige eeuw, echt “state of the art”. Helaas<br />
was het te duur om landelijk in te voeren en stopte het<br />
programma na vijf jaar. Vijftien jaar later is er dan ook niets<br />
meer van over. Er wordt nu veel voorzichtiger met dit soort<br />
programma’s omgegaan, een programma moet duurzaam<br />
en landelijk zijn. Wat nodig is is hoge groei, en niet voor<br />
een korte termijn. Als Tanzania met 8% groeit per jaar,<br />
duurt het nog zeker vijftien jaar voordat het een midden-<br />
inkomensland is. En continue hoge groei lukt alleen als de<br />
structuren kloppen.<br />
Contact met de lokale bevolking<br />
Hoogeveen heeft veel contact met de lokale bevolking. “Ik<br />
woon hier, dus heb eigenlijk de hele tijd contact met de<br />
lokale bevolking, zowel op kantoor als wanneer ik naar de<br />
winkel ga”. Hoogeveen geeft wel aan dat hij zou willen dat<br />
hij meer tijd had om echt in het veld te zijn. Dus veldon-<br />
derzoek doen door de lokale dorpen in te gaan en onder de<br />
mensen zijn.<br />
Verschillen tussen Washington en Tanzania<br />
Het grote verschil tussen werken in Tanzania en in<br />
Washington is dat de klant in Tanzania om de hoek zit. Er is<br />
veel interactie, waardoor het veel makkelijker is om samen<br />
te werken. Het voordeel van werken in Washington is dat<br />
veel directe collega’s daar zitten en dat dat intellectueel in-<br />
spirerend is. In Washington worden veel seminars en lezin-<br />
gen georganiseerd en daarom gaat Hoogeveen 2 keer per<br />
jaar terug naar Washington. Het werken bij de Wereldbank<br />
bevalt Hoogeveen erg goed. Hij zou Nederlandse studenten<br />
dan ook willen aanraden om bij de Wereldbank te sollicite-<br />
ren. Het is een leuke werkgever en er werken veel te weinig<br />
Nederlanders, terwijl Nederland wel een grote sponsor is.<br />
Het einde van de missie<br />
De missie is natuurlijk geslaagd als de Wereldbank hier niet<br />
meer nodig is. Maar als het ons lukt om het Bureau voor<br />
de Statistiek te versterken en als het lukt om het onder-<br />
voedingbureau te hervormen dan is Hoogeveen heel blij.<br />
Momenteel is hij ook bezig met het opzetten van een groot<br />
onafhankelijk data- en analyseprogramma. Als dit allemaal<br />
lukt, kan de kennis verbeterd worden van het algemene<br />
publiek, want daar ontbreekt het nu aan. De overheid ope-<br />
reert wat dat betreft in een vacuüm. “Het zou heel fijn zijn<br />
als ik daar een bijdrage aan kan leveren.”<br />
vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3 1
FINANCE/<br />
Art as an Alternative<br />
Asset Class<br />
Roman Kräussl 1<br />
Due to highly volatile equity markets, investors are in a permanent search for<br />
alternative asset classes to fulfill their need to uphold their returns without taking<br />
on too much risk. Moreover, increasing globalization has led to a diminishing impact<br />
of diversifying portfolios across borders. These recent developments have lead to<br />
an increasing popularity of hedge funds, private equity funds, real estate funds,<br />
but also other alternative investments such as art funds. The question remains<br />
whether the popularity of these investment alternatives can be thoroughly justified<br />
by financial motives. Current empirical research within VU University <strong>Amsterdam</strong><br />
evaluates whether investing in art might be a serious alternative to current standard<br />
asset classes such as equities and bonds.<br />
1 Roman Kräussl is Associate Professor of Finance, VU University <strong>Amsterdam</strong> and Research Fellow at Center for Financial Studies, Frankfurt/Main,<br />
Germany. Address: Department of Finance and Financial Sector Management, FEWEB, de Boelelaan 1105, 1081 HV <strong>Amsterdam</strong>, rkraeussl@feweb.vu.nl,<br />
www.art-finance.com<br />
It appears that art markets are booming. Investing and<br />
trading in art has risen sharply over the last years. Both the<br />
total turnover and the number of lots sold have more than<br />
doubled over the period 1990 to 2006. Moreover, record<br />
prices for individual paintings have been accomplished in<br />
recent years. The highest price ever paid for a painting was<br />
set in August 2006 when Gustav Klimt’s ‘Portrait of Adele<br />
Bloch-Bauer II’ was sold for $135 million. Record-breaking<br />
auctions are at the order of the day. The most recent example<br />
is Christie’s record-breaking auction of <strong>Nov</strong>ember 2006 in<br />
New York. During this auction 74 paintings were sold for a<br />
total price of almost $491.5 million. Parallel to this develop-<br />
ment, commercial banks seem to show an increased interest<br />
in investing in art as well. ABN Amro, for example, launched<br />
an art investment service in 2004 with the aim of developing<br />
an art fund of funds. Although this service was liquidated<br />
in 2005, the interest of ABN Amro was not an incident since<br />
a number of other specialized art funds have recently been<br />
launched (e.g. The Fine Art Fund based in the UK, Fernwood<br />
Investments in the US).<br />
However, in comparison with financial assets, art appears<br />
to be an unattractive investment. Investing in art is associa-<br />
ted with high levels of risk caused by incorrect attribution,<br />
fakes, forgery, theft, and physical damage. Furthermore, it is<br />
related to high expenditures like transaction-, auction-, insu-<br />
rance-, maintenance- and restoration-costs. In addition, it is<br />
a heterogeneous and illiquid good, which is sold on a highly<br />
subjective, segmented and almost monopolistic market that<br />
pays no dividends. Financial assets, on the other hand, are<br />
(more) homogeneous and are characterized by being sold on<br />
numerous, more diverse and highly liquid markets. Besides,<br />
they can be selected through a relatively small number of<br />
objective criteria, have lower transaction costs and do usually<br />
pay out dividends.<br />
The question remains how we can assess whether investing<br />
in art is a reasonable alternative. Our current research takes<br />
However, in comparison with financial assets, art appears<br />
to be an unattractive investment<br />
a closer look at the risk-return trade-off of investing in art,<br />
namely of investing in paintings. For this kind of research we<br />
have built different art indices such as the “Old Masters 30”,<br />
“Contemporary 100”, “Chinese Art Index”, and the “30 Major<br />
German Painters”, among others. While the empirical results<br />
may vary, our general conclusion is that art investments have<br />
a low correlation with the broad financial markets and pro-<br />
vide a lower, though positive, average risk-adjusted return.<br />
Because of this low but often slightly positive correlation of<br />
art with the broad financial markets, investing in art could<br />
serve as a useful function in a diversified portfolio, by hed-<br />
ging against market risk.<br />
A potential shortcoming of our investigations is the fact<br />
that transaction costs, maintenance costs, resale rights, and<br />
insurance premia are not incorporated. Future research will<br />
include these additional costs. It might be that investing in<br />
art will no longer be a useful alternative financial invest-<br />
ment. Thus, art should be kept, merely, for enjoyment of its<br />
aesthetic return. Please check for the newest developments<br />
the website www.art-finance.com.<br />
Art should be kept, merely, for enjoyment<br />
of its aestetic return<br />
1 vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3 vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3 1
COLUMN/<br />
Onrust op de<br />
financiële markten 2<br />
Wim Boonstra 1<br />
De oplopende verliezen in de Amerikaanse hypotheekmarkt<br />
hebben wereldwijd een kettingreactie op gang bracht. Waar<br />
komt deze crisis vandaan en wat zijn de gevolgen?<br />
Het begon in de Verenigde Staten...<br />
De bron van de problemen ligt op de Amerikaanse subprime<br />
hypotheekmarkt. De combinatie van lage rente en stijgende<br />
huizenprijzen deed in de jaren 2002 - 2004 veel mensen<br />
besluiten om een tweede of derde hypotheek te nemen. Veel<br />
huizen werden gekocht enkel met het oogmerk dit met winst<br />
weer te kunnen doorverkopen. Veel hypotheekverschaffers<br />
boden daarbij leningen aan met zeer lage instaptarieven.<br />
Amerikaanse gezinnen met een twijfelachtige<br />
kredietwaardigheid wisten zo toch een lening via dit zogeheten<br />
‘subprime segment’ van de hypotheekmarkt te krijgen.<br />
De verstrekte hypotheken zijn vaak weer gebundeld, herverpakt<br />
als obligatie en doorverkocht aan beleggers (securitisatie).<br />
Hierdoor worden de opbrengsten, maar ook het risico van<br />
wanbetaling, tegen een vergoeding overgedragen aan de<br />
obligatiehouders. Deze kunnen op hun beurt deze obligaties<br />
weer doorverkopen aan bijvoorbeeld financiële instellingen,<br />
hedge funds (speculatieve beleggingsfondsen) en andere<br />
beleggers. Voor banken heeft het doorverkopen van hypotheken<br />
het voordeel van balansverkorting, ter verbetering van de<br />
solvabiliteit. De risico’s worden en passant verspreid over de<br />
gehele financiële sector. Maar het is ook onduidelijk geworden<br />
waar de kosten van eventuele verliezen terecht komen.<br />
Wat ging er fout?<br />
De stijging van de korte rente van de afgelopen jaren leidde tot<br />
hogere lasten van huiseigenaren, vooral zij die in eerste<br />
instantie lage instaptarieven hadden genoten. Velen konden<br />
hun hypotheek niet betalen, waardoor gedwongen verkoop<br />
volgde. De prijzen voor ‘mortgage backed securities’ gingen<br />
onderuit en deze markt droogde op. Daardoor kwamen<br />
sommige verstrekkers van hypothecaire leningen in de<br />
problemen. Dit alles leidde tot een toegenomen aanbod van<br />
woningen, dat toch al toenam door de door afgeronde<br />
bouwprojecten die begonnen waren tijdens de periode van<br />
stijgende prijzen. Prijsdaling was een onvermijdelijk gevolg.<br />
In de financiële markten leidde dit alles tot een heroverweging<br />
van de prijs van risico, waarbij de opslag voor slechte risico’s<br />
scherp opliep. Ook daalden de aandelenkoersen. De problemen<br />
op de subprime hypotheekmarkt troffen eerst de aandelen-<br />
koersen van financiële instellingen. Doordat beleggers geld uit<br />
1 Wim Boonstra is hoogleraar bij de afdeling Algemene en Ontwikkelingseconomie, de Boelelaan 1105, 1081 HV <strong>Amsterdam</strong>, wboonstra@feweb.vu.nl;<br />
Daarnaast is hij Chief Economist van de Rabobank Nederland, W.W.Boonstra@rn.rabobank.nl<br />
2 Dit artikel is gebaseerd op het veel verder uitgewerkte artikel “Onrust op de financiële markten”, geschreven door Elwin de Groot, Philip Marey,<br />
Chien Wang en Menno Middeldorp (Rabobank Nederland, Economisch Kwartaalbericht, september 2007). Dat artikel kan worden gedownload via<br />
www.rabobankgroep.nl/kennisbank.<br />
20 vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3<br />
risicovol geachte beleggingen, zoals aandelen, terughaalden,<br />
volgden koersdalingen over een breed front.<br />
Liquiditeitscrisis<br />
Begin augustus werd de geldmarkt geconfronteerd met een<br />
acuut liquiditeitstekort. Men vreesde dat sommige banken<br />
verliezen zouden leiden, maar beleggers konden geen goed<br />
onderscheid maken tussen goede en slechte partijen. Hierdoor<br />
stegen de daggeldtarieven tot ver boven de officiële<br />
rentetarieven. De centrale banken (de ECB als eerste) besloten<br />
dan ook bij te springen door tijdelijk extra liquiditeiten aan het<br />
bankwezen te verstrekken. Het betrof overigens zeer kort geld,<br />
tegen onderpand en er moest gewoon rente aan de ECB<br />
worden betaald.<br />
Hoewel de acute (‘overnight’) liquiditeitsproblemen in de<br />
geldmarkt door de centrale banken zijn verholpen, zijn de<br />
problemen nog niet voorbij. Centrale banken toonden zich<br />
huiverig om hun beleidsrentes te verlagen. Zij willen<br />
voorkomen dat marktpartijen gaan denken dat zij vrijwel<br />
onbeperkt risico’s kunnen nemen omdat de centrale banken<br />
toch altijd weer zullen bijspringen. Dit fenomeen noemen we<br />
ook wel moreel risico (moral hazard). Toch moest de Fed<br />
bakzeil halen: op 18 september verlaagde zij de beleidsrente<br />
met 50 basispunten. De ECB blies een eerdere voorgenomen<br />
renteverhoging af. De centrale banken wijzen vooral op het<br />
gevaar van een zwakkere conjunctuur en een afgenomen<br />
inflatiedreiging.<br />
Wanneer keert de rust terug?<br />
De crisis op de financiële markten is een vertrouwenscrisis.<br />
De risico’s zijn via de verhandelbare obligaties weliswaar goed<br />
gespreid in de mondiale financiële markten, maar markt-<br />
partijen weten niet waar zij terecht zijn gekomen. Het is<br />
essentieel dat dit informatieprobleem snel wordt opgelost:<br />
wie heeft subprime-producten en wat gaat de impact zijn op de<br />
resultaten van marktpartijen? De kwartaalcijfers van de grote<br />
banken in de VS en in Europa zullen een eerste indicatie<br />
moeten geven over de omvang en spreiding van het probleem.<br />
De omvang van de potentiële schade vanuit de subprime<br />
markt bedraagt minder dan 10% van de buffers van alleen<br />
al het Europese bankwezen. Verder zijn de meeste economieën<br />
in redelijk goede vorm en kunnen wel tegen een stootje.<br />
Toch bestaat het gevaar dat de subprime crisis via de<br />
consumentenbestedingen een vertragend effect op de<br />
Amerikaanse economie zal hebben. Dit zal, samen met de<br />
zwakke dollar, in de rest van de wereldeconomie voelbaar zijn.<br />
Daarom zullen de recente schokken in de financiële markten<br />
waarschijnlijk niet geheel aan de reële economie voorbij gaan.<br />
Oktober 2007<br />
vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3 21
FINANCE/<br />
Compliance een<br />
nieuwe discipline?<br />
Jean Frijns 1<br />
1 Jean Frijns is hoogleraar bij de afdeling Financiering en Bedrijfskunde voor de Financiële Sector, De Boelelaan 1105, 1081 HV <strong>Amsterdam</strong>, jfrijns@feweb.vu.nl.<br />
22 vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3<br />
Compliance wordt gezien als een jonge, nog te ontwikkelen,<br />
wetenschappelijke discipline die de processen en gedra-<br />
gingen (in de markt, binnen de onderneming, binnen de<br />
toezichthouder, of van het individu) analyseert en die<br />
gericht is op het verminderen van de risico’s voor de onder-<br />
nemer die voortvloeien uit het niet naleven van (internatio-<br />
nale) wet en regelgeving of aantasting van bedrijfsnormen<br />
en maatschappelijke normen.<br />
Compliance is omvattend; het begint bij de strategie van<br />
de onderneming. De ondernemingsleiding zal in zijn<br />
strategie rekening houden met de compliance risico’s.<br />
Het organiseren van compliance is in hoge mate een manage-<br />
ment proces: het gaat om inbedding in processen maar<br />
ook het stimuleren van de gewenste cultuur. Belangrijke<br />
dimensies van de ondernemingscultuur zijn controle en<br />
vertrouwen. Teveel nadruk op controle kan leiden tot risico-<br />
mijdend gedrag en ten koste gaan van het ondernemerschap.<br />
In deze bijdrage zullen wij deze aspecten nader uitwerken.<br />
vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3 2
De compliance strategie:<br />
een spel tussen onderneming en toezichthouder<br />
Reputatie en vertrouwen zijn voor de ondernemer centrale<br />
thema’s. Zij zijn te zien als intangible assets die niettemin een<br />
belangrijk deel van de goodwill en dus van de waarde van<br />
de onderneming uitmaken. Een ondernemer zal dus sturen<br />
op reputatie en vertrouwen. Dit betekent een lijst van do’s<br />
en don’ts voor de onderneming en zijn medewerkers: de<br />
gouden regels van de onderneming of fraaier maar vager de<br />
ondernemingprincipes. Het volstaat niet een lijst met regels<br />
op te stellen, minstens zo belangrijk is ervoor te zorgen<br />
dat iedereen van deze regels op de hoogte is en zich eraan<br />
houdt. Effectieve naleving vereist dat regels ingebed worden<br />
in de dagelijkse uitvoeringspraktijk en dat het management<br />
toeziet op de naleving ervan.<br />
De onderneming zal ook door de buitenwereld worden aan-<br />
gesproken op maatschappelijk gewenst gedrag. Dat kan door<br />
actiegroepen maar ook door anderen zoals aandeelhouders.<br />
Vooral pensioenfondsen en andere instellingen hanteren<br />
maatschappelijk verantwoord ondernemen als criterium bij<br />
de beoordeling van een onderneming. Voor ondernemingen<br />
die rechtstreeks te maken hebben met de consument is het<br />
beeld dat de consument van hem heeft van cruciaal belang.<br />
Een slecht imago raakt hem direct in zijn omzet en winst;<br />
dit heeft vele ondernemingen ertoe gebracht veel aandacht<br />
te besteden aan aspecten als milieu, arbeidsvoorwaarden<br />
en mensenrechten. Via maatschappelijke jaarverslagen en<br />
via andere media als de website van de onderneming wordt<br />
opening van zaken gegeven over algemene ondernemings-<br />
principes en de naleving ervan.<br />
Op het gebied van de eigen product- en marktstrategie is de<br />
gemiddelde onderneming veel minder open. De onderne-<br />
ming streeft juist naar differentiatie in producten en naar<br />
klantgroepen teneinde maximale mogelijkheden tot prijszet-<br />
ting en inkomstenvergroting te krijgen. Een goed voorbeeld<br />
zijn financiële producten: deze worden vaak nodeloos<br />
ingewikkeld gemaakt waardoor de klant die toch al op een<br />
informatieachterstand staat, nog meer achterop raakt. De<br />
ondernemer tracht de marktwerking te ontwijken. Spelers<br />
op financiële markten zullen trachten te profiteren van hun<br />
kennisvoorsprong. Dat kan alleszins legitiem zijn maar als<br />
dat betekent dat insiders een voortdurend voordeel hebben<br />
ten opzichte van outsiders dan zal dat de goede werking van<br />
markten in de weg staan. Via wetgeving die het gebruik van<br />
voorwetenschap en marktmanipulatie verbiedt tracht de<br />
wetgever dit te voorkomen.<br />
De praktijk in de financiële markten heeft geleerd dat<br />
wetgeving alleen niet werkt. Toezicht op naleving is noodza-<br />
kelijk. Vergelijkbare situaties zien we bij wetgeving gericht<br />
op het tegengaan van marktafspraken of op het gebied<br />
van financiële verslaggeving. Direct toezicht op het gedrag<br />
van de onderneming is in opmars. De onderneming wordt<br />
daardoor gedwongen tot naleving van regels die niet in zijn<br />
direct belang zijn. De vereiste mate van transparantie, over<br />
jaarcijfers of over kostenopbouw van producten, gaat veel<br />
verder dan de onderneming zelf zou kiezen. Ten aanzien<br />
van klantcontacten worden eisen opgelegd op het gebied<br />
van klantidentificatie of zorgplicht die de onderneming of<br />
de commerciële directeur niet zelf bedacht zou hebben. Er<br />
is dus niet noodzakelijk sprake van parallelle belangen. Het<br />
toezicht zal een overwegend rule-based karakter hebben met<br />
een accent op de controle van de naleving van de regels.<br />
De compliance strategie dient er zorg voor te dragen dat de<br />
opgelegde regels worden nageleefd en dat die naleving con-<br />
Compliance is meer dan een stel van regels en controls<br />
2 vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3<br />
troleerbaar is. Dat vereist een uitgebreid beheersingssysteem.<br />
Het gaat daarbij niet alleen om de opzet van het systeem<br />
maar ook om de werking ervan. Zo zullen de regels door alle<br />
medewerkers moeten worden nageleefd, ook als dat tegen<br />
het directe commerciële belang ingaat. Compliance in dit<br />
toezichtmodel weegt zwaar. Voor de ondernemingsleiding<br />
is er dan ook reden vooraf een meer strategische vraag te<br />
stellen, namelijk of men wel onder het betreffende toezicht-<br />
model wil opereren. Is het niet aantrekkelijker een bepaald<br />
product of dienst niet meer aan te bieden of te verplaatsen<br />
Compliance heeft het in zich uit te groeien tot een<br />
volwaardige wetenschappelijke discipline<br />
naar een ander land met een milder toezichtregime? Dit<br />
ontwijkgedrag neemt in de financiële markten die een hoge<br />
mate van openheid kennen aan belang toe.<br />
Organisatie van compliance<br />
Er is inmiddels heel wat ervaring opgedaan met het voldoen<br />
aan strikte extern opgelegde regels. Verwezen zij slechts naar<br />
de ervaringen met de invoering van de Sox-wetgeving 2 in het<br />
kader van de financiële verslaggeving. Maar ook al voor de in-<br />
voering van Sox zijn modellen voor interne risicobeheersing<br />
zoals COSO 3 en ERM 4 opgezet die zich goed lenen als kader<br />
voor interne compliance. Vanuit de COSO aanpak kunnen<br />
we de belangrijkste elementen van een intern compliance<br />
programma aanstippen.<br />
De eerste aanbeveling is dat de onderneming moet streven<br />
naar een juiste mix van algemene principes en regels. Achter<br />
de regels moeten de principes zichtbaar blijven. De tweede<br />
aanbeveling ziet toe op een intelligente risicogebaseerde<br />
inrichting van intern toezicht en compliance processen.<br />
Gegeven de schaarste aan middelen dient de aanwending<br />
ervan optimaal te zijn, dat wil zeggen daar waar de risico’s<br />
voor de onderneming materieel zijn. Effectieve compliance<br />
steunt op een inbedding van controls en rapportages in de<br />
bedrijfsprocessen gekoppeld aan een duidelijke toewijzing<br />
van verantwoordelijkheden en rapportageprocessen. Dat is<br />
noodzakelijk maar niet voldoende; effectieve compliance<br />
stelt ook eisen aan de cultuur van de organisatie. De tone at<br />
the top en het actief bevorderen van de juiste bedrijfscultuur<br />
zijn onmisbaar. Het zoeken naar de juiste balans tussen con-<br />
trol en vertrouwen is daar een wezenlijk onderdeel van.<br />
Compliance is een verantwoordelijkheid van het bestuur van<br />
de onderneming. 5 De implementatie van compliance is net<br />
zoals andere processen van interne risicobeheersing primair<br />
een management zaak. Het benoemen van een compliance<br />
officer ontlast het management niet van zijn verantwoorde-<br />
lijkheden noch van zijn inzet. De compliance officer kan wel<br />
samen met het management een compliance risico analyse<br />
uitvoeren en een compliance beleid opstellen. In dit policy<br />
paper worden de compliance risico’s in kaart gebracht en<br />
wordt aangegeven hoe deze als onderdeel van de normale<br />
bedrijfsvoering kunnen worden beheerst. Dat laatste is weer<br />
een taak voor het management. Doorgaans zal men binnen<br />
ieder proces de relevante ‘key controls’ benoemen. Dit wat<br />
de opzet van het systeem betreft. De werking van het systeem<br />
is een taak van het management. De toetsing van de wer-<br />
king van het systeem vereist dat de compliance handelingen<br />
expliciet worden vastgelegd in controleerbare vorm. De taak<br />
van de compliance officer is toe te zien op de naleving en om<br />
2 De Sox-wetgeving, genoemd naar de senatoren Sarbanes en Oxley, stelt strenge eisen aan de interne governance en aan het verslaggevingproces van<br />
Amerikaanse beursgenoteerde ondernemingen. De wetgeving is een reactie op de beursschandalen rondom ENRON, WorldCom e.a. in het begin van deze eeuw.<br />
3 Het COSO model is voorgesteld door een internationale commissie van accountants, de COSO commissie genaamd.<br />
4 ERM staat voor Enterprise Risk Management; een commerciële variant van het COSO-model.<br />
5 Zie voor een goede inleiding in de compliance vraagstukken voor een bank: A. Schilder, Banks and the Compliance Challenge, Asian Banker Summit, Bangkok.<br />
2006. Zie ook R. Hoff, Ontwikkelingen in integriteit in de financiële sector en het toezicht, Jaarboek Compliance 2007, Kerkebosch, Zeist, 2007.<br />
vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3 2
De compliance strategie dient er voor te zorgen dat de<br />
opgelegde regels worden nageleefd en dat die naleving<br />
controleerbaar is<br />
onafhankelijk van het operationele management hierover te<br />
rapporteren aan het topmanagement. Daarnaast kan hij advi-<br />
seren over dilemma’s die bij de uitvoering kunnen optreden.<br />
Compliance is meer dan een stel van regels en controls; het<br />
gaat ook om de cultuur van de organisatie. Deze begint aan<br />
de top, de befaamde tone at the top. Iedere organisatie heeft<br />
een eigen cultuur; deze ontwikkelt zich door de sociale inter-<br />
acties binnen de onderneming en die tussen onderneming<br />
en buitenwereld. Het is de taak van het management deze<br />
cultuur in de gewenste richting te sturen. Voorbeeldgedrag<br />
maar ook actieve betrokkenheid is daarbij essentieel. Een<br />
onmisbaar onderdeel is ook informatie over het compliance<br />
beleid zodat iedere medewerker weet waar hij zich aan te<br />
houden heeft. Het opstellen, laten ondertekenen en handha-<br />
ven van een interne gedragscode helpt daarbij. Het spreekt<br />
vanzelf dat de compliance officer bij al deze activiteiten een<br />
belangrijke rol speelt.<br />
Control en vertrouwen<br />
Recentelijk heeft Kees Cools een boek 6 gepubliceerd met de<br />
uitdagende titel ‘Controle is goed, vertrouwen nog beter’.<br />
Ondernemingen blijken significant te verschillen in de mate<br />
waarin zij intern sturen op controle danwel op vertrouwen.<br />
Controle beperkt de kans op ongelukken en onaangename<br />
verrassingen maar wederom volgens Kees Cools: ‘het moti-<br />
6 C. Cools, Controle is goed, vertrouwen nog beter, Koninklijke Van Gorcum, 2006.<br />
2 vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3<br />
veert niet en tast ondernemerschap aan’. Echter ook Cools<br />
erkent dat ondernemingen niet zonder controle kunnen.<br />
Anderen gaan nog verder en stellen: ‘zonder controle geen<br />
vertrouwen’. Hoe uit dit dilemma te komen?<br />
Controle en vertrouwen zijn niet de twee uiteinden van een<br />
eendimensionale as, veeleer zijn het twee te onderscheiden<br />
dimensies die samen een controle/vertrouwen vlak opspan-<br />
nen. Linksonder in het vlak hebben we te maken met lage<br />
vertouwen en lakse controle. Men wantrouwt elkaar en voert<br />
zoveel mogelijk zijn eigen agenda uit; doordat een strakke<br />
aansturing vanuit de top ontbreekt, is dit een broedplaats<br />
voor ongelukken en compliance incidenten. Rechtsonder in<br />
het vlak is er sprake van groot vertrouwen en lage controle.<br />
De onderneming heeft een sterke cultuur van vertrouwen en<br />
draagt dat ook uit. Medewerkers krijgen veel vrijheid onder de<br />
stilzwijgende afspraak dat het in ieders belang is dit vertrou-<br />
wen niet te beschamen. Kleine organisaties met een hechte<br />
onderlinge band floreren onder dit regime. Linksboven<br />
vinden we de combinatie laag vertrouwen, strakke controle.<br />
Een politiestaat bijna. Dit soort organisaties demotiveert; de<br />
controle voorkomt ongelukken maar stimuleert niet. Blijft<br />
over het quadrant rechtsboven waar controle en vertrouwen<br />
samengaan; de medewerker krijgt een grote vrijheid maar zal<br />
zich wel moeten verantwoorden. Het beste van twee werelden.<br />
Het is de kunst dit model zoveel mogelijk te benaderen. 7<br />
7 Zie bijvoorbeeld GJ Duitman, Compliance tussen wet en moraliteit, Scriptie Post-Graduate Opleiding Compliance, VU <strong>Amsterdam</strong>, 2007.<br />
8 Anders dan onder SOX heeft de externe accountant onder de Nederlandse wet- en regelgeving niet de verplichting de werking en de opzet van de interne risico-<br />
beheersing, anders dan nodig voor de vaststelling van de correctheid van de jaarrekening, te controleren.<br />
9 Zie Monitoring Commissie Corporate Governance Code; Den Haag, 2006. Te raadplegen op ‘www.commissiecorporategovernance.nl’.<br />
De zorg van veel ondernemers is dat de bedrijfscultuur on-<br />
der druk van de toezichthouder steeds meer opschuift naar<br />
linksboven. De toezichthouder wantrouwt de onderneming<br />
en ‘eist’ van de onderneming een wantrouwende opstelling<br />
ten opzichte van de individuele medewerker. Voor zover dat<br />
het geval is lijkt het van tijdelijke aard; het controle/wan-<br />
trouwen model werkt niet en ondernemingen die op deze<br />
wijze geleid worden zullen het afleggen tegenover onderne-<br />
mingen die volgens het controle/vertrouwen model kunnen<br />
werken. De markt is indirect ook een markt voor toezicht.<br />
Compliance en governance<br />
In deze paragraaf zullen we ingaan op de governance van<br />
compliance zelf. Wat is de betrokkenheid van het interne<br />
toezicht, lees de Raad van Commissarissen, en van extern<br />
toezicht, lees de externe accountant, bij compliance?<br />
Zowel in de Sox-wetgeving in de Verenigde Staten, in de Com-<br />
bined Code in het Verenigd Koninkrijk als in de Nederlandse<br />
Tabaksblat Code wordt veel aandacht besteed aan interne<br />
risicobeheersing. Het bestuur van de onderneming dient ‘in<br />
control’ te zijn op het gebied van (het proces) van financiële<br />
verslaggeving en op het gebied van de overige risico’s waar-<br />
mee de onderneming wordt geconfronteerd. De naleving van<br />
de voor de onderneming relevante wet- en regelgeving (com-<br />
pliance) wordt in de Tabaksblat-code expliciet genoemd als<br />
een van de vier risicogebieden waarop het bestuur ‘in con-<br />
trol’ dient te zijn. Er is na de publicatie van de Tabaksblat-<br />
code veel discussie geweest over de aard van de ‘in control’<br />
verklaring. De Sox- wetgeving eist een zeer zware ‘in control’<br />
verklaring maar deze is beperkt in werkingsgebied en omvat<br />
alleen de financiële verslaggeving en vooral de kwaliteit van<br />
het proces waarlangs deze verslaggeving tot stand komt. De<br />
Nederlandse code is breder maar maakt in zijn uitwerking<br />
een onderscheid tussen de financiële verslaggeving en de<br />
overige risicogebieden, waaronder compliance. Ruwweg gaat<br />
het om het onderscheid tussen een resultaatverplichting en<br />
een inspanningsverplichting. 8<br />
In de Nederlandse Tabaksblat-code wordt, in navolging van<br />
buitenlandse codes, groot belang gehecht aan het interne<br />
toezicht. De code ziet erop dat vanuit de Raad van Com-<br />
missarissen een auditcommissie wordt ingesteld die zich<br />
diepgaand bezig houdt met de opzet en de werking van de<br />
interne risicobeheersingsystemen. Deze auditcommissie<br />
heeft rechtstreeks toegang tot de interne auditor en tot de<br />
chief compliance officer. Voor de externe accountant is de<br />
auditcommissie het eerste aanspreekpunt van de Raad van<br />
Commissarissen. De indruk bestaat dat het instituut audit-<br />
commissie binnen Nederlandse ondernemingen zeer serieus<br />
wordt genomen, dit in navolging van de praktijk bij Ameri-<br />
kaanse beursgenoteerde ondernemingen. Het periodieke na-<br />
levingonderzoek naar de toepassing van de Tabaksblat code<br />
bevestigt dit beeld. 9 Een gedeeltelijke verklaring hiervoor<br />
kan gevonden worden in de grote externe aansprakelijkheid<br />
van bestuurders en commissarissen: bij niet naleven van de<br />
van toepassing zijnde wet- en regelgeving lopen zij grote per-<br />
soonlijke risico’s. Wat de verklaring ook is, compliance lijkt<br />
bij hen in goede handen.<br />
De compliance opleiding aan de <strong>Vrije</strong> <strong>Universiteit</strong><br />
In 2005 is aan de economische faculteit van de <strong>Vrije</strong> Universi-<br />
teit een post-graduate compliance opleiding gestart die zich<br />
vooral richt op de financiële sector. Doelgroepen zijn: finan-<br />
ciële instellingen, toezichthouders, consultants en accoun-<br />
tants en multinationale ondernemingen. De opleiding wil in<br />
de eerste plaats een wetenschappelijke opleiding zijn. Dat wil<br />
zeggen dat de inhoud gebaseerd is op recente internationale<br />
De onderneming zal ook door de buitenwereld worden<br />
aangesproken op maatschappelijk gewenst gedrag<br />
wetenschappelijke ontwikkelingen in disciplines als recht,<br />
ethiek, finance, accounting en auditing en bedrijfskunde.<br />
De opleiding wil echter ook een eigen bijdrage leveren aan<br />
de ontwikkeling van de wetenschap door het stimuleren van<br />
onderzoek op het gebied van de compliance praktijk binnen<br />
grote financiële instellingen. De ervaringen met de eerste<br />
twee leergangen deelnemers zijn positief; compliance heeft<br />
het in zich uit te groeien tot een volwaardige wetenschappe-<br />
lijke discipline.<br />
vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3 2
AUREUS<br />
Prinsjesdagdebat<br />
26 september 2007<br />
Na een intensieve voorbereiding van 6 maanden was het dan<br />
eindelijk zover: Prinsjesdagdebat 2007. De commissie voor de<br />
organisatie van het debat was al sinds maart bezig geweest<br />
met het benaderen van sprekers, het vastleggen van de<br />
locatie, het aantrekken van een leuke en in het oog springende<br />
dagvoorzitter en het ontwerpen van een mooie, doeltreffende<br />
poster. Vanaf het begin van het collegejaar hing de poster met<br />
rekenmachine vrijwel iedere dag prominent in het zicht.<br />
Het thema van deze editie was: ‘De eerste afrekening van<br />
het VU-Kabinet’.<br />
Het Prinsjesdagdebat is een terugkerend evenement van<br />
de faculteitsverenigingen Aureus en EOS. Het doel van dit<br />
evenement is het vergroten van het politieke bewustzijn van<br />
studenten. Daarvoor wilden wij zeer aantrekkelijke en bekende<br />
namen naar de VU halen. In eerste instantie hadden wij vier<br />
Tweede Kamerleden voor het debat en oud-wethouder van<br />
<strong>Amsterdam</strong>, Rob Oudkerk, als dagvoorzitter uitgenodigd.<br />
De vier kamerleden waren van verschillende partijen zodat<br />
er een diversiteit aan meningen in het debat aanwezig zou<br />
zijn. De volgende vier sprekers waren in uitgenodigd: Arjen<br />
Vliegenthart (SP), Michiel Mulder (PvdA), Stef Blok (VVD) en<br />
Jack Biskop (CDA). Daarnaast hadden wij Mark Roscam Abbing<br />
2 vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3<br />
De Faculteitsvereniging voor Economie en Bedrijfseconomie,<br />
Bedrijfswetenschappen én International Business Administration<br />
van het Mini-sterie van Financiën gevraagd om een korte en<br />
informatieve uiteenzetting te geven van de miljoenennota,<br />
zodat een ieder goed voorbereid aan het debat kon deelnemen.<br />
Om 16.00 uur gingen wij met het debat van start in een<br />
goed gevulde en geheel vernieuwde hoorcollegezaal KC-07.<br />
Mark Roscam Abbing begon met zijn presentatie van de<br />
miljoenennota waarna enkele kritische vragen vanuit het<br />
publiek gesteld werden. Na de interessante en informatieve<br />
uiteenzetting van de miljoenennota namen de sprekers<br />
hun plekken in en begon het debat. Een viertal stellingen<br />
vormden de rode draad van het debat. Vooral de stellingen<br />
‘de coalitie schuift de echte financiële problemen voor<br />
zich uit’ en ‘investeringen in onderwijs schieten tekort’<br />
leidden tot heftige discussies. Tijdens het onderwerp<br />
onderwijs debatteerde Rolita Ramcharan, voorzitster<br />
van de Universitaire Studentenraad, mee en zij was het<br />
voornamelijk niet eens met de ideeën over “onderwijs” van<br />
Stef Blok. Deze keurde het idee van het CDA om mensen<br />
van gratis schoolboeken te voorzien volledig af en naar<br />
aanleiding hiervan volgde een heftige discussie tussen de<br />
heren Biskop en Blok. Rob Oudkerk leidde de discussie<br />
en greep zo nu en dan in zodat de overige politici ook hun<br />
zegje konden doen. Het publiek deed goed mee met<br />
de discussies.<br />
De stelling ‘het huidige kabinet is het meeste linkse<br />
kabinet in jaren’, werd zeer kort en bondig besproken<br />
en door alle aanwezige politici volmondig beantwoord<br />
met JA.<br />
Rob Oudkerk leidde de middag voortreffelijk. Doorlopend<br />
koppelde hij de uitspraken van de politici terug naar<br />
het publiek en vice versa. Zijn humor met een vleugje<br />
sarcasme zorgde ervoor dat de middag zeer geanimeerd<br />
verliep.<br />
Aansluitend was er nog een gezellige borrel waar de<br />
discussie met de politici en dagvoorzitter informeel kon<br />
worden voortgezet. Achteraf kunnen wij spreken van een<br />
zeer geslaagde en informatieve middag waar student en<br />
politiek dichter bij elkaar zijn gekomen.<br />
Anouk Groot,<br />
Namens de Prinsjesdagdebat-commissie 2007<br />
vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3 2
FINANCE/<br />
The Impact of Structured<br />
Finance upon You<br />
Roger Mills 1<br />
The chances are that you have heard about problems in the US ‘subprime’ market,<br />
even if only in passing. Subprime lending, also called “B-Paper”, “near-prime” or<br />
“second chance” lending, is a general term that refers to the practice of making<br />
loans to borrowers who do not qualify for market interest rates because of problems<br />
with their credit history. Subprime loans or mortgages are risky for both creditors<br />
and debtors because of the combination of high-interest rates, bad credit history, and<br />
murky financial situations often associated with subprime applicants. A subprime<br />
loan is one that is offered at a rate higher than A-paper loans due to the increased<br />
risk. Subprime lending encompasses a variety of credit instruments, including<br />
subprime mortgages, subprime car loans, and subprime credit cards, among others.<br />
0 vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3<br />
You might have thought that the subprime problem has<br />
little or nothing to do with you, but you might wish to think<br />
again! It is true that so far there has been no evidence of<br />
what some speculators referred to as a “subprime implosion”<br />
and potential problems seem to have been “contained”.<br />
However, one key issue that has been raised and is not alto-<br />
gether clear, is exactly how much really “toxic” debt is out<br />
there and who owns it? 2 Rathbone of Breakingviews.com<br />
suggests that there is about $500 billion in low-rated sub-<br />
prime debt, which might be held by hedge funds, commer-<br />
cial banks (mainly in Europe), investment banks and possibly<br />
insurers 3 . At some point, it will have to be shown at market<br />
or values, written off or somehow accounted for. This makes<br />
it difficult to assume the danger has completely passed, but<br />
perhaps the ultimate wind-down will be orderly.<br />
Subprime lending and structured finance<br />
Subprime lending can be thought of as a part of what has<br />
come to be referred to as “structured finance”, which is a<br />
broad term used to describe a sector of finance that was cre-<br />
ated to help transfer risk using complex legal and corporate<br />
entities. Unfortunately structured finance, while widely used,<br />
is rarely defined and does not have a consistent definition.<br />
That said, the Global Financial System provided a definition<br />
of structured finance 4 . It stated:<br />
“Structured finance instruments can be defined through<br />
three key characteristics:<br />
(1) pooling of assets (either cash-based or synthetically<br />
created);<br />
(2) tranching of liabilities that are backed by the asset pool<br />
(this property differentiates structured finance from traditional<br />
“pass-through” securitisations);<br />
(3) de-linking of the credit risk of the collateral asset pool<br />
from the credit risk of the originator, usually through use<br />
of a finite-lived, standalone special purpose vehicle (SPV).”<br />
The reality is that structured finance has now become a service<br />
offered by many large financial institutions for companies<br />
with very unique financing needs. These financing needs<br />
usually do not match conventional financial products such as<br />
a loan and such structured finance generally involves highly<br />
complex financial transactions. Although structured finance<br />
is something undertaken between financial institutions and<br />
companies, what may not be realised is that it may have a significant<br />
impact on many of us. For example, there has been<br />
phenomenal growth in tried-and-tested asset-backed securities<br />
such as commercial and residential mortgages, but one of<br />
the most significant developments has been the growth of derivative<br />
and structured credit products, such as Collateralised<br />
Deposits (CDs) and Collateralised Deposit Obligations (CDOs).<br />
Collateralised Deposits (CDs) and Collateralised<br />
Deposit Obligations (CDOs) 5<br />
CDs are a form of insurance contract linked to underlying<br />
debt that protects the buyer in case of default and Collateralised<br />
Debt Obligations (CDOs) are a type of asset-backed<br />
However, IP securitisation has seen resurgence, not because<br />
of music or movies but because of donuts, pizzas,<br />
sandwiches and, most recently, pancakes<br />
security and structured credit product. CDOs are exposed<br />
to the credit risk of a portfolio of fixed income assets and<br />
divide this credit risk among different tranches: senior<br />
tranches (rated AAA), mezzanine tranches (AA to BB), and<br />
equity tranches (unrated). Losses are applied in reverse order<br />
of seniority and so junior tranches offer higher coupons to<br />
compensate for the added risk. The bottom sections of a CDO<br />
are the ones most vulnerable to losses from bad debt, and<br />
are referred to as equity tranches, but they are also referred<br />
to as “toxic waste” because if borrowers default on loans,<br />
these investments would be the first to take losses.<br />
1 Roger Mills is hoogleraar bij de Post-Graduate Opleiding voor financieel en beleggingsanalist, de Boelelaan 1105, 1081 HV <strong>Amsterdam</strong>, rmills@feweb.vu.nl.<br />
2 It is referred to as “toxic” debt because if borrowers default on loans, these investments would be the first to take losses.<br />
3 Rathbone, J P, Mark that risk, 29 June 2007, http://www.breakingviews.com/FreeStory.aspx?apid=bvhomepage5.<br />
4 “The role of ratings in structured finance: issues and implications”, The Committee on the Global Financial System, January 2005.<br />
5 Tavakoli, J., Collateralized Debt Obligations and Structured Finance: New Developments in Cash and Synthetic Securitization, John Wiley & Sons, 2003.<br />
Kravitt, J.H.P., Securitization of Financial Assets, Second Edition, Aspen Publishers, New York, New York, 2005.<br />
vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3 1
CDOs serve as an important funding vehicle for portfolio<br />
investments in credit-risky fixed income assets and grew out<br />
of the market for asset-backed securities which took off in<br />
the 1970s and encompassed mortgages, credit-card receiva-<br />
bles, car loans and even recording royalties. According to the<br />
Securities Industry and Financial Markets Association, aggre-<br />
gate global CDO issuance totalled USD $157 billion in 2004,<br />
USD $273 billion in 2005, USD $550 billion in 2006, and was<br />
$158m in the first quarter of 2007, more than 50% higher<br />
than its previous first quarter high in 2006 6 .<br />
Investment bankers have drawn upon the possibilities<br />
created by structured products to offer ways for their clients<br />
to manage risks. Some of the more ambitious have involved<br />
risk-transfer instruments that deal with weather, freight,<br />
emissions, mortality and longevity. The most immediate<br />
opportunities are probably in asset classes-such as property<br />
derivatives-that have already proven successful in America<br />
but are still emerging in Europe and barely exist in develo-<br />
ping countries.<br />
Structured financial innovation is seen as not only spreading<br />
the risk for investment banks’ clients, but makes the banks<br />
themselves more diversified in the quest for unrelated port-<br />
folios that do not suffer problems at the same time. Howe-<br />
ver, CDs and CDOs generate some real concerns, not least be-<br />
cause of leverage embedded in them, which does not appear<br />
on banks’ balance sheets. The second concern is the possible<br />
need to pay out on CDs in the event of a wave of defaults. The<br />
attraction for the CDS seller, as with any insurance contract,<br />
is receiving a steady stream of payments for a risk it hopes<br />
will not occur. If its calculations are wrong, the result can be<br />
devastating.<br />
A third and major concern highlighted earlier in the intro-<br />
duction is that in the US banks have been selling the riskiest<br />
CDO portions (referred to by some as “toxic waste”), to public<br />
pensions and state trust funds 7 . For example, Bear Stearns<br />
Cos., the fifth-largest US securities firm has been promoting<br />
the riskiest portions of collateralised debt obligations to<br />
public pension funds.<br />
Securitisation, structured finance and intellectual property<br />
It is important to realise that structured finance is not neces-<br />
sarily bad, just that there are some clear issues associated<br />
with its use and management.<br />
One well established use of structured finance is securiti-<br />
sation which has evolved from tentative beginnings in the<br />
late 1970s to a vital funding source with an estimated total<br />
aggregate outstanding of $8.06 trillion (as of the end of 2005,<br />
by the Bond Market Association) and new issuance of $3.07<br />
trillion in 2005 in the U.S. markets alone.<br />
Securitisation often involves the packaging of designated<br />
pools of loans or receivables and the redistribution of these<br />
packages to investors. Investors buy the repackaged assets<br />
in the form of securities or loans which are collateralised<br />
(secured) on the underlying pool and its associated income<br />
stream. As such, securitisation converts illiquid assets into<br />
liquid assets. For example, a collection of similar commercial<br />
loans could be packaged together, and sold on to investors.<br />
The originator of the loan will still continue to collect re-<br />
payments on the investors’ behalf, but can now use the cash<br />
originally tied up in the loans for other purposes.<br />
Of one thing we can be sure, the appeal and growth of<br />
structured finance is considerable and it will continue<br />
to touch our lives in some way!<br />
Another way of viewing securitisation is as a financing pro-<br />
cess in which a corporate entity moves assets to an ostensibly<br />
bankruptcy - remote vehicle to obtain lower interest rates<br />
from potential lenders - because the assets cannot be seized<br />
in a bankruptcy proceeding, the risk is less for lenders and<br />
they are willing to offer a lower rate. The technique comes<br />
under the umbrella of structured finance as it applies to<br />
assets that typically are illiquid contracts (i.e. assets that can-<br />
not easily be sold).<br />
An interesting issue is just what can be securitised. You<br />
might vaguely have heard of Bowie Bonds, which in 1997<br />
securitised future royalties of David Bowie’s 287-song cata-<br />
logue and pioneered the utilisation of intangible assets as<br />
collateral in the securitisation of intellectual property (IP).<br />
Although similar IP deals were rolled out after the 1997<br />
Bowie transaction, the original excitement surrounding the<br />
heralded “new trend” quickly lost steam and despite the<br />
variety of the transactions, ranging from music and jeans to<br />
comic - book superheroes and pharmaceuticals, pessimists<br />
viewed this type of financing as a freak transaction reserved<br />
for a select few risk takers - essentially, investors who could<br />
understand the esoteric components of this type of deal.<br />
However, IP securitisation has seen resurgence, not because<br />
of music or movies but because of donuts, pizzas, sandwi-<br />
ches and, most recently, pancakes 8 . What was reckoned to<br />
be the real breakthrough and the deal that triggered the<br />
IP comeback occurred in May 2006 when Dunkin’ Brands,<br />
which runs the Dunkin’ Donuts and Baskin Robbins franchi-<br />
ses, closed a $1.7 billion IP securitisation, the largest then to<br />
date. Many market observers viewed the trademark-backed<br />
transaction as a landmark in various ways, chiefly because of<br />
its size.<br />
With the marketplace shifting to a more knowledge-based,<br />
or “IP-centric,” economy, major investment banks have been<br />
testing the waters and among the factors helping to drive<br />
IP securitisations, the following are reckoned to have been<br />
important: liquidity in the market driven by the rise of<br />
hedge funds; an appetite for non-traditional assets; and a<br />
willingness to undertake more sophisticated modelling and<br />
analysis.<br />
More recent examples of IP securitisations include the US<br />
pancake chain IHOP in March 2007. In this deal Goldman<br />
Sachs closed a $200 million IP securitisation that was backed<br />
by substantially all of the intellectual property and franchi-<br />
sing assets. Just prior to this, Domino’s Pizza, announced<br />
plans to issue $1.85 billion in asset-backed securities, funded<br />
by franchise fees from its stores in a deal that Lehman<br />
Brothers is underwriting. The recapitalisation will allow<br />
Domino’s to refinance its debt and buy back stock.<br />
The pros and cons of IP securitisation<br />
IP deals are more complicated to structure, but by all ac-<br />
counts issuers and investors alike have shown enough inte-<br />
rest to make them more than a novelty. The securitisations<br />
provide a cheaper source of financing for borrowers,<br />
especially for below-investment-grade companies, and a<br />
higher yield for the lenders. Furthermore, the investor base<br />
is also slowly expanding, from hedge fund and private equity<br />
shops to insurance companies, which are starting to realise<br />
that although IP investments are more complex, ultimately<br />
they can be the primary driving force in a company’s success.<br />
It would seem that there is still a long way to go before<br />
IP deals are adopted more generally. However, many are<br />
arguing that the problems in the subprime market provide<br />
substantiation for the thesis behind IP securitisations. Per-<br />
ceptions that IP securitisations are riskier than asset backed<br />
deals are dismissed by those who argue that they are not<br />
correlated with equity market returns; the stock market may<br />
go down, but people will still go to the movies!<br />
In spite of the enthusiasm by some for IP securitisations,<br />
there are caveats. One clear misconception is that these<br />
transactions can apply to most businesses and are easy, but<br />
the reality is that the legal work is quite encompassing and<br />
requires much due diligence.<br />
There are expectations that the immediate future will be a<br />
replication of the previous 12 months. It is reckoned that<br />
the most active areas this year will be restaurant franchises<br />
and films because with a few successful transactions comple-<br />
ted, some other chains will want to pursue the same route.<br />
The financial rationale is very simple; IP securitisation is a<br />
lower cost of funding than straight corporate bank loans.<br />
Optimistically, the potential for IP is endless, and there has<br />
been speculation about IP securitisations of books, photo-<br />
graphy catalogues, sports broadcasting rights, sponsorship<br />
and advertising, as well as TV shows and video games.<br />
Conclusion<br />
What the future will bring in terms of structured finance,<br />
time will tell. Certainly, as Jobst has made quite clear, there<br />
are some real regulatory challenges 9 . For example, in the UK<br />
in July 2007, the UK regulator, The Financial Services Autho-<br />
rity (FSA) published a review of the behaviour of intermedi-<br />
aries and lenders within the sub-prime mortgage market,<br />
which services consumers with impaired credit histories 10 .<br />
It found weaknesses in responsible lending practices and<br />
in firms’ assessments of a consumer’s ability to afford a<br />
mortgage. As a result the regulator has started enforcement<br />
action against five firms.<br />
Of one thing we can be sure, the appeal and growth of struc-<br />
tured finance is considerable and it will continue to touch<br />
our lives in some way!<br />
6 The Securities Industry and Financial Markets Association, http://www.sifma.org/research/pdf/CDO_Data0407.pdf.<br />
7 Bloomberg Markets, July 2007.<br />
8 Bizouati, Y, “Donuts to Dollars”, March 26, 2007. http://www.iddmagazine.com/idd/fierce_finance.cfm?id=13786&issueDate=current.<br />
9 Jobst, A.A., “What is Structured Finance?” ICFAI Journal of Financial Risk Management, 2007.<br />
10 http://www.fsa.gov.uk/pages/Library/Communication/PR/2007/081.shtml.<br />
2 vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3 vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3
Eerste VU RA<br />
Kenniscompetitie<br />
groot succes!<br />
vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3<br />
De opleiding Accountancy van de <strong>Vrije</strong> <strong>Universiteit</strong><br />
<strong>Amsterdam</strong> heeft iets unieks opgezet voor haar eerstejaars:<br />
de VU RA Kenniscompetitie. Op vrijdag 1 augustus streden<br />
de studenten voor het eerst om de titel ‘VU RA Kennis-<br />
talent 200 ’. Op de <strong>Vrije</strong> <strong>Universiteit</strong> <strong>Amsterdam</strong> (VU)<br />
kunnen studenten de opleiding tot registeraccountant (RA)<br />
volgen. De opleiding biedt ‘het betere weten’: hier krijgen<br />
studenten kennis plús. Al jaren profileert de VU-opleiding<br />
zich op deze manier, onder andere via de wervende thema-<br />
website www.hetbetereweten.nl. Dit jaar voegde de opleiding<br />
een uniek element toe aan het eerste jaar: de VU RA Kennis-<br />
competitie. Hiermee wordt ‘de beste eerstejaars’ aangewezen.<br />
Zo zit het in elkaar<br />
De eerstejaars doen automatisch mee aan de VU RA Kenniscompetitie<br />
en hebben allemaal een docent als ‘coach’ en<br />
een student als ‘captain’. De competitie is gekoppeld aan<br />
reguliere tentamens. De uitslagen van die tentamens worden<br />
in teamgemiddeldes omgerekend en steeds verwerkt<br />
in een nieuwe competitiestand. Daar wordt telkens veel<br />
ruchtbaarheid aan gegeven, onder andere op de website<br />
www.hetbetereweten.nl. De VU RA Kenniscompetitie mondt<br />
uit in een finale waar de captains van de drie beste teams<br />
tegen elkaar strijden in een eindstrijd. Die bestaat uit een<br />
aantal vragen en opdrachten en een afsluitende presentatie<br />
over een actueel thema, waarin de studenten worden<br />
beoordeeld op hun manier van communiceren, onderbouwen<br />
en presenteren.<br />
KPMG’er verovert de titel<br />
De strijd is gestreden, de winnaar is bekend: drie teamcaptains<br />
streden om de titel ‘VU RA Kennistalent 2007’.<br />
Françoise Loots ging er namens haar team VU RA Ratelslangen<br />
met de titel vandoor. De 28-jarige deeltijdstudente<br />
werkt bij KPMG in Amstelveen.<br />
vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3
FINANCE/<br />
Serge Bekooij 1<br />
Kiest u maar . . . . . !<br />
In het huidige tijdperk waarin de<br />
financiële consument de keuze heeft<br />
uit een grote hoeveelheid (complexe)<br />
financiële producten en diensten<br />
wordt er veel van deze consument<br />
verwacht. Zo moet de consument<br />
bijvoorbeeld bij het afsluiten van<br />
een hypotheek verschillende keuzes<br />
maken. Zoals: Welke looptijd kies je?<br />
Kies je een vaste of variabele rente?<br />
Kies je voor een hypotheek met een<br />
beleggingscomponent of niet?<br />
En hoe zeker ben ik dan dat ik aan<br />
het einde van de looptijd mijn hypo-<br />
theek nog kan aflossen? Het wordt<br />
nog wat lastiger bij pensioenproduc-<br />
ten en gestructureerde producten.<br />
vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3<br />
Maar ook de financieel dienstverleners die deze producten<br />
ontwikkelen en aanbieden staan voor belangrijke keuzes.<br />
De keuzes waar je als financieel dienstverlener mee te<br />
maken hebt zijn o.a.: Bied ik mijn producten aan met of<br />
zonder advies? Ga ik als financieel dienstverlener voor de<br />
korte termijn winst of voor een langdurige relatie met<br />
mijn cliënt? En hoe reageren de concurrenten op mijn be-<br />
slissingen? Het evenwicht tussen enerzijds het handelen in<br />
het eigen belang en anderzijds het handelen in het belang<br />
van de klant wordt mede vormgegeven door de zogenaam-<br />
de zorgplicht.<br />
Binnen dit krachtenveld speelt de Autoriteit Financiële Mark-<br />
ten (hierna: AFM) als toezichthouder een belangrijke rol. In<br />
dit artikel geef ik antwoord op de vraag welke rol zorgplicht<br />
vervult bij het aanbieden van complexe financiële producten,<br />
in het bijzonder gestructureerde producten, en sta ik kort<br />
stil bij de uitkomsten van AFM onderzoek naar gestructu-<br />
reerde producten en de rol van zorgplicht bij het aanbieden<br />
van deze producten.<br />
Wat is zorgplicht?<br />
De AFM is belast met het gedragstoezicht op alle financiële<br />
ondernemingen. De operationele doelstellingen van de AFM<br />
zijn: (i) Het bevorderen van toegang tot de markt, (ii) het be-<br />
vorderen van de goede werking van markt en (iii) het bevor-<br />
Echter, ook de belegger dient een kritische houding aan<br />
te nemen ten opzichte van dit soort producten<br />
deren van vertrouwen in de markt. Deze doelstellingen zijn<br />
uitgewerkt in een aantal kernbegrippen zoals toegangseisen<br />
zonder onnodige belemmeringen, een gelijk speelveld tussen<br />
alle marktpartijen, integriteit en handhaving van normen<br />
en transparantie en zorgplicht.<br />
Zorgplicht is voor ons dagelijks toezicht een belangrijk<br />
begrip. De term zorgplicht is niet in één zin samen te vatten.<br />
Kort gezegd komt zorgplicht er op neer dat de financiële in-<br />
stelling die producten verkoopt goed voor zijn klanten moet<br />
zorgen. Een en ander is uitgewerkt in wet- en regelgeving. Ik<br />
zal in dit artikel niet alle onderdelen uitgebreid benoemen<br />
maar mij beperken tot een aantal kernelementen van zorg-<br />
plicht. 2 Een belangrijk element van het begrip zorgplicht is<br />
dat financiële ondernemingen zich bij het verrichten van<br />
hun werkzaamheden dienen te houden aan de regels betref-<br />
fende het handelen in het belang van de klant.<br />
Een aantal hierbij behorende verplichtingen zijn:<br />
* De cliëntenovereenkomst: Dit is de verplichting voor<br />
financiële ondernemingen om met iedere cliënt een<br />
schriftelijke overeenkomst te sluiten waarin zorgvuldig<br />
wordt beschreven wat zij van elkaar mogen verwachten.<br />
* Het klantprofiel: De financiële onderneming is verplicht<br />
bij het adviseren van een informatie in te winnen over<br />
diens financiële positie, kennis en ervaring, doelstellingen<br />
en risicobereidheid.<br />
* Transparantie vereisten: Dit betreft onder andere transparantie<br />
en inzichtelijkheid omtrent effectennota’s,<br />
vermogensbeheerrapportages, positieoverzichten, depotoverzichten<br />
en informatievoorziening.<br />
De invulling die door de financiële instelling aan zorgplicht<br />
wordt gegeven hangt onder andere af van de aard van de<br />
diensten die worden verricht en het profiel van de klant.<br />
1 Serge Bekooij is medewerker Gedragstoezicht bij de Autoriteit Financiële Markten, Vijzelgracht 50, 1017 HS <strong>Amsterdam</strong>, serge.bekooij@afm.nl.<br />
2 Zie ook het AFM onderzoek: Voortdurende zorgplicht: Generieke rapportage van het onderzoek naar zorgplicht bij ontwikkeling en verkoop van producten,<br />
AFM oktober 2005. Te downloaden via www.afm.nl.<br />
3 Derivaten zijn financiële contracten waarvan de waarde afhankelijk is van een of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices.<br />
Bekende voorbeelden zijn opties, futures en swaps.<br />
vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3
Gestructureerde producten<br />
In de inleiding van dit artikel constateer ik dat de financiële<br />
consument kan kiezen uit een steeds uitgebreider produc-<br />
ten- en dienstenscala. Een voorbeeld van financiële produc-<br />
ten die de laatste jaren sterk in opkomst zijn, zijn gestructu-<br />
reerde producten.<br />
Gestructureerde producten zijn producten die bestaan uit<br />
verschillende bouwstenen (vermogenstitels). Bij voorbeeld<br />
een combinatie van obligaties en derivaten. 3 Gestructureerde<br />
producten zijn onder verschillende namen bekend. Voorbeel-<br />
den zijn garantiecertificaten, CDO’s, Airbags, Turbo’s, etc.<br />
Een kenmerkend verschil tussen bijvoorbeeld een beleg-<br />
gingsfonds en een gestructureerd product is dat een beleg-<br />
gingsfonds vaak één op één de aandelenkoers volgt van de<br />
vermogenstitel waarin het fonds belegt. Door onder andere<br />
het gebruik van derivatenconstructies in gestructureerde<br />
producten wordt het rendementprofiel en risicoprofiel van<br />
de onderliggende waarde beïnvloed. Hierbij kan bijvoorbeeld<br />
door gebruik van opties de invloed van de onderliggende<br />
waarde worden gedempt of versterkt.<br />
De markt voor gestructureerde producten is de laatste jaren<br />
enorm gegroeid en de verscheidenheid aan producten is<br />
enorm, zowel in keuze van de onderliggende waarde als in<br />
de manier waarop het product is gestructureerd. Uit een<br />
verkennende analyse naar gestructureerde producten door<br />
de AFM blijkt dat consumenten eind 2006 naar schatting<br />
voor EUR 30 miljard aan gestructureerde producten hadden<br />
uitstaan. In 2003 was dit nog maar EUR 3 miljard. Eind 2005<br />
bedraagt in Europa het totaal uitstaand belegd vermogen<br />
van particuliere beleggers in gestructureerde producten naar<br />
schatting ten minste 423 miljard euro. 4<br />
Voor de particuliere belegger bieden gestructureerde produc-<br />
ten de mogelijkheid om in specifieke behoeftes te voorzien<br />
en in beleggingscategorieën te beleggen die anders moeilijk<br />
bereikbaar zijn zoals grondstoffen, valuta’s en opkomende<br />
markten. Andere soorten gestructureerde producten bieden<br />
de mogelijkheid om koersverlies te beperken zoals garantie-<br />
producten, en bieden hefboomproducten de mogelijkheid<br />
koerswinsten te vergroten. Aan de hand van een aantal<br />
voorbeelden in onderstaand kader wordt de werking van<br />
een aantal gestructureerde producten verduidelijkt. Dit<br />
zijn relatief ingewikkelde producten die zoals later zal blij-<br />
ken niet altijd goed worden begrepen door consumenten.<br />
Voor de aanbieder van gestructureerde producten geldt dat<br />
deze producten relatief eenvoudig ontwikkeld en gelanceerd<br />
kunnen worden. Aanbieders kunnen hiermee snel inspelen<br />
op nieuwe ontwikkelingen en trends in de markt. De flexi-<br />
biliteit van gestructureerde producten betekent bovendien<br />
dat aanbieders unieke en onderscheidende producten kun-<br />
nen ontwikkelen voor al hun klanten. Een ander kenmerk<br />
Een voorbeeld van financiële producten die de laatste jaren<br />
sterk in opkomst zijn, zijn gestructureerde producten<br />
van gestructureerde producten is dat het veelal heterogene<br />
producten zijn. Dit leidt tot het ontbreken van concurrentie<br />
op prijs en biedt de mogelijkheid een hogere winstmarge te<br />
behalen dan met standaard beleggingsproducten.<br />
Zorgplicht en gestructureerde producten<br />
Ongeveer 95% van de gestructureerde producten vindt<br />
zijn weg naar de consument zonder tussenkomst van<br />
een adviseur. Dit wordt ook wel execution only genoemd.<br />
Bij execution only verkopen stelt de wet een minder uitge-<br />
breide verplichting om informatie in te winnen dan voor<br />
financiële dienstverleners die adviseren. Deze informatie<br />
hoeft niet te worden ingewonnen als een bepaalde beleg-<br />
gingsdienst op initiatief van de klant wordt verleend, als<br />
maar aan de klant kenbaar wordt gemaakt dat de geschikt-<br />
heid van de dienst voor de klant niet is beoordeeld. Boven-<br />
dien is op basis van wet- en regelgeving een financiële bij-<br />
sluiter voor deze productcategorie meestal niet verplicht.<br />
De belegger moet zich bij de beslissing om een gestructu-<br />
reerd product te kopen verlaten op de bestudering van<br />
het prospectus, de productbrochure en informatie op de<br />
website van de aanbieder.<br />
Productinformatie moet naar een hoger niveau en<br />
kritische houding belegger noodzakelijk<br />
Uit de verkennende analyse door de AFM blijkt dat de in-<br />
formatieverstrekking aan consumenten op het gebied van<br />
gestructureerde producten op een aantal punten verbetering<br />
behoeft. Zo constateerde de AFM dat het prospectus onvol-<br />
doende is toegesneden op de informatie die een belegger<br />
nodig heeft voor een goede beleggingsbeslissing. Verder vari-<br />
eerde de kwaliteit van productbrochures tussen de verschil-<br />
lende aanbieders.<br />
Echter, ook de belegger dient een kritische houding aan te<br />
nemen ten opzichte van dit soort producten. Uit hetzelfde<br />
onderzoek blijkt namelijk dat beleggers productbrochures<br />
vaak niet goed lezen en de producten niet goed begrijpen.<br />
Zo overschatten beleggers het verwachte rendement en<br />
worden productspecifieke kenmerken zoals garantie en<br />
risico verkeerd geïnterpreteerd. Voorts lijken consumenten<br />
sterk geneigd zicht uitsluitend te laten leiden door de aan-<br />
trekkelijke eigenschappen van het product in headlines van<br />
productbrochures zonder zich te verdiepen in alle kenmer-<br />
ken van het product.<br />
Conclusie<br />
Gestructureerde producten zijn de laatste jaren sterk in<br />
opkomst en hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan<br />
de beleggingsmogelijkheden voor de consument. Uit AFM<br />
onderzoek blijkt dat financiële consumenten moeite hebben<br />
met het doorgronden van deze producten en de productbro-<br />
chures van dit soort producten niet goed lezen. Zorgplicht<br />
voor financiële instellingen draagt er toe bij dat consumen-<br />
ten beter worden voorgelicht over de risico’s en de werking<br />
van deze producten. De branche is doordrongen van dit be-<br />
sef. Individuele marktpartijen en de Nederlandse Vereniging<br />
van Banken (NVB) hebben een duidelijke visie ontwikkeld<br />
over de rol van informatieverstrekking en zorgplicht van ge-<br />
structureerde producten. De NVB heeft haar leden een aantal<br />
aanbevelingen verstrekt waarin zij nadere invulling geeft aan<br />
de zorgplichtvereisten bij gestructureerde producten.<br />
Een aantal van deze aanbevelingen houdt in dat banken<br />
specifiek aandacht dienen te besteden aan het profiel<br />
van het product, de risico’s van het product, scenario’s<br />
en visuele ondersteuning van het product in product-<br />
informatie.<br />
De AFM hecht grote waarde aan begrijpelijke, juiste, even-<br />
wichtige en niet misleidende informatieverstrekking. Bij<br />
haar toezicht op de informatieverstrekking gaat de AFM<br />
de marktpartijen stimuleren tot een hogere kwaliteit en<br />
zal zij de initiatieven van de markt actief volgen. Bovendien<br />
verricht de AFM structureel onderzoek naar consumenten-<br />
gedrag.<br />
4 Verkennende analyse gestructureerde producten, AFM mei 2007. Te downloaden via www.afm.nl.<br />
Tot slot de wetenschap, wat kan zij bijdragen aan dit alles?<br />
Dit zijn relatief ingewikkelde producten die zoals later zal<br />
blijken niet altijd goed worden begrepen door consumenten<br />
De wetenschap staat voor een mooie uitdaging om al dan<br />
niet in samenwerking met marktpartijen nog meer onder-<br />
zoek te verrichten naar consumentengedrag en de werking<br />
van financiële markten. Initiatieven die door een aantal<br />
Nederlandse universiteiten, waaronder de VU, zijn genomen<br />
stemmen dan ook hoopvol.<br />
vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3 vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3
NIEUWS/FEWEB<br />
AGENDA<br />
> Promoties 2007 FEWEB<br />
• R. Patuelli (1 september 200 ). Regional labour markets<br />
in Germany: Statistical analysis of spatio-temporal disparities<br />
and networks structures. <strong>Vrije</strong> <strong>Universiteit</strong>. Promotoren: Prof.<br />
dr. P. Nijkamp en Prof.dr. A. Reggiani<br />
• M. Kabki-van Heel (10 december 200 ). Transnational<br />
Networks and Social Security in Rural Communities in Ghana.<br />
<strong>Vrije</strong> <strong>Universiteit</strong>. Promotoren: Prof.dr. J.W. Gunning en Prof.<br />
dr. A.J. Dietz.<br />
• J.R. Hernandez (1 december 200 ). Principles, Processes,<br />
and Practices of Fraud Prevention. <strong>Vrije</strong> <strong>Universiteit</strong>.<br />
Promotor: Prof.dr. T.L.C.M. Groot.<br />
• J.K. Verduyn (1 december 200 ). Tales of Entrepreneurship.<br />
Narrative Studies in the ‘ordinary’ of Entrepreneurship.<br />
<strong>Vrije</strong> <strong>Universiteit</strong>. Promotoren: Prof.dr. P.G.W. Jansen en Prof.<br />
dr. C. Steyaert, co-promotor: Dr.ir. B.A.G. Bossink.<br />
> Oraties<br />
• Prof.dr. A.M.R. Trompenaars (12 september 200 ). A new<br />
substantive theory of sustainable creativity and innovation<br />
through the integration of cultures. <strong>Vrije</strong> <strong>Universiteit</strong>. Voor<br />
samenvatting van rede: zie elders in dit blad.<br />
• Prof.dr. L. Hagdorn-van der Meijden. (21 september<br />
200 ). (On)Macht en kracht in het netwerk. <strong>Vrije</strong> <strong>Universiteit</strong>.<br />
Voor samenvatting van rede: zie elders in dit blad.<br />
> Afscheidscollege<br />
• Vrijdag december. 15.45 uur,<br />
afscheid Prof. dr W.F.G. Mastenbroek.<br />
0 vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3<br />
> Seminars – Colloquia – Lezingen<br />
Op de Faculteit worden verschillende lezingen georganiseerd.<br />
Hieronder treft u een kort overzicht aan van de lezingen die<br />
de komende tijd plaatsvinden.<br />
FaDo Lunch Seminars<br />
De FaDo (Faculteit op Donderdag) lunch seminars vinden om<br />
de twee weken plaats op donderdag van 12.30 uur tot 13.30<br />
uur in zaal 2E-37. Voor lunch wordt gezorgd.<br />
november Albert Menkveld (FIN/BFS): Designated market<br />
makers for small-cap stocks: Is one enough?<br />
22 <strong>Nov</strong>ember Eelke Wiersma (ACC): The impact of budge-<br />
tary slack on budget use<br />
December Brian Tjemkes (M&O): Response Strategies in<br />
Problematic Alliances<br />
20 December Yao-Hua Tan (I&L): ITAIDE project<br />
10 January Ard-Pieter de Man (M&O): Alliance capability<br />
(to be confirmed)<br />
2 January Bart Bossink (M&O): The integration of envi-<br />
ronmental concerns into the design process:<br />
Interorganizational and intraorganizational<br />
management of sustainable design<br />
Voor meer informatie kun je contact opnemen met:<br />
Paul Vlaar pvlaar@feweb.vu.nl<br />
Roman Kraeussl rkraussl@feweb.vu.nl<br />
Ina Putter iputter@feweb.vu.nl<br />
Mediha Sahin<br />
ontvangt Mozaïek promotieplaats<br />
Mediha Sahin, student van de faculteit der<br />
Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde<br />
heeft een premiebedrag ontvangen dat haar<br />
in staat stelt aan haar promotieonderzoek,<br />
met als titel ‘Business Performance and Entry<br />
into New Markets of Migrant Entrepreneurs: Culture and Social<br />
Networks as Critical Success Factors’, te werken. Zij zal dit onderzoek<br />
verrichten bij de Afdeling Ruimtelijke Economie onder<br />
begeleiding van Prof. Peter Nijkamp en Prof. Piet Rietveld.<br />
Aan het begin van 2007 heeft de Mozaïek-commissie op basis<br />
van CV’s en aanbevelingsbrieven een eerste selectie gemaakt en<br />
48 kandidaten (uit een totaal van 98 aanmeldingen) uitgenodigd<br />
voor nadere uitwerking van de onderzoeksvoorstellen.<br />
De beoordelingscommissie heeft in juni op basis van alle<br />
beschikbare informatie een eindoordeel en prioritering vastgesteld.<br />
Deze beoordeling en prioritering is voor definitieve besluitvorming<br />
voorgelegd aan het Algemeen Bestuur van NWO. Het Algemeen<br />
Bestuur van NWO heeft tenslotte op 22 augustus besloten<br />
22 voorstellen te honoreren, en één daarvan is het voorstel van<br />
Mediha Sahin.<br />
Piet Rietveld houder van<br />
<strong>Vrije</strong> <strong>Universiteit</strong> Brussel leerstoel 200 - 200<br />
Piet Rietveld, hoogleraar vervoerseconomie aan onze faculteit, is door<br />
het bestuurscollege van de <strong>Vrije</strong> <strong>Universiteit</strong> Brussel benoemd tot<br />
houder van de VUB leerstoel voor het jaar 2007- 2008.<br />
Het betreft hier een zogenaamde ‘wisselleerstoel’. Piet Rietveld zal<br />
bij de opening van het academische jaar van de VUB zijn inaugurele<br />
rede houden en een viertal colleges verzorgen over onderwerpen op<br />
het terrein van de vervoerseconomie.<br />
EIASM conference 200 organised<br />
at the VU <strong>Amsterdam</strong><br />
The 5th International Conference on Accounting, Auditing and<br />
Management in Public Sectors Reforms will be organised by the VU<br />
<strong>Amsterdam</strong> and the University of Groningen (RuG). Location of this<br />
3-day conference will be <strong>Amsterdam</strong>/ VU University <strong>Amsterdam</strong>.<br />
FEWEB levert finalist voor Summerschool<br />
Ondernemerschap 200<br />
Marie-Christien van Wensen, studente Business Administration, was<br />
één van de genomineerden van de Summerschool Ondernemerschap<br />
2007.<br />
NIEUWS/FEWEB<br />
Zij heeft een concept bedacht voor moeders waarvan de kinderen het<br />
huis uitgaan, waardoor de moeders een nieuwe invulling aan hun tijd<br />
moeten gaan geven, getiteld Moms@.<br />
De andere finalist en winnaar van de Summerschool Ondernemerschap<br />
in <strong>Amsterdam</strong> was Eric-Jan van Trijen. Eric-Jan heeft een uniek procédé<br />
ontwikkeld om compost te maken met behulp van wormen.<br />
De Summerschool Ondernemerschap is dit jaar georganiseerd<br />
in <strong>Amsterdam</strong>, Zwolle, Delft en Tilburg en werd afgesloten met<br />
een zinderende middag waarin de acht genomineerden (twee<br />
per stad) hun businessplannen presenteerden. De deelnemers<br />
hadden van maandag tot en met donderdag onder begeleiding<br />
van experts van de <strong>Vrije</strong> <strong>Universiteit</strong>, ABN AMRO en succesvolle<br />
ondernemers hun ondernemingsidee uitgewerkt tot een volwaardig<br />
businessplan. Tevens ontwikkelden de toekomstige ondernemers hun<br />
ondernemersvaardigheden.<br />
Met deze Summerschool Ondernemerschap hopen ABN AMRO en<br />
de VU studenten te interesseren voor het ondernemerschap. Een<br />
ondernemend Nederland is ten slotte niet alleen goed voor onze eigen<br />
economie, maar ook voor onze economische positie in de wereld.<br />
René Smit, collegevoorzitter van de <strong>Vrije</strong> <strong>Universiteit</strong> benadrukte<br />
dit nogmaals, ook vanuit zijn verbondenheid aan het landelijke<br />
Innovatieplatform.<br />
Een impressie van de Summerschool Ondernemerschap kunt u lezen<br />
op: www.cimo.vu.nl/summerschool<br />
NICIS<br />
De afdeling Ruimtelijke Economie is nauw betrokken bij de opstart<br />
van het grote, nationale, stedelijke onderzoeksprogramma NICIS<br />
(www.nicis.nl), en fungeert daarbij als ‘lead partner’ op het thema<br />
“Economie en Innovatie”. Het uiteindelijke doel is te komen tot<br />
hoogwaardige onderzoeksprojecten, waarin diverse steden en<br />
universitaire onderzoeksgroepen gezamenlijk kennis willen creëren,<br />
die moet helpen bij het aangaan van de grote uitdagingen in de<br />
hedendaagse stedelijke ontwikkeling. Projecten worden voorzien<br />
op bijvoorbeeld thema’s als “Stedelijke Netwerken: Concurrentie<br />
versus Complementariteit”, “Steden en Globalisering”, “Stedelijke<br />
Arbeidsmarkten”, etcetera.<br />
Contactpersonen zijn: Erik Verhoef, Piet Rietveld en Henri de Groot.<br />
vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3 1
Prijzen en awards<br />
Wendy Janssens krijgt<br />
AIDD/Wereldbankprijs en Societal Impact Award<br />
Wendy Janssens van de afdeling Algemene en Ontwikkelings-<br />
economie wint de jaarlijkse AIID/Wereldbankprijs voor het<br />
beste proefschrift 2006 over internationale<br />
ontwikkeling. Wendy promoveerde op 23 mei<br />
jl met het proefschrift ‘Social Capital and<br />
Cooperation – An Impact Evaluation of<br />
a Women’s Empowerment Programme in<br />
Rural India’. De ceremonie vond plaats op<br />
woensdag 29 augustus 2007.<br />
Daarnaast heeft Wendy de Societal Impact Award 2007 gewonnen<br />
met haar proefschrift. De Societal Impact Award wordt aan de VU<br />
uitgeloofd voor een proefschrift dat naar het oordeel van de jury<br />
wetenschappelijk excelleert en bovendien een bijzondere maat-<br />
schappelijke impact heeft.<br />
Volgens de jury onder leiding van Prof. Dr. L.M. Bouter, Rector<br />
magnificus van de VU, is het proefschrift van Wendy ontegen-<br />
zeggelijk van grote kwaliteit. Het interdisciplinaire onderzoek<br />
van Janssens is theoretisch zeer goed onderbouwd, methodologisch<br />
vernieuwend en de uitkomsten zijn overtuigend.<br />
Het is bijzonder prijzenswaardig dat de auteur met precisie en<br />
volstrekte integriteit een poging heeft gedaan om ontwikkelings-<br />
hulp kwantitatief te beoordelen. Het maatschappelijk zeer rele-<br />
vante proefschrift van de auteur en de werkzaamheden zijn mede<br />
daardoor bijzonder boeiend, vol van impact en hartverwarmend;<br />
ze passen naadloos in de tradities van ontwikkelingseconomie<br />
en ontwikkelingssamenwerking waarmee de VU zich al vele jaren<br />
bezighoudt.<br />
Wendy Janssens ontving de Award en een geldbedrag van<br />
5000 euro tijdens de 127ste Dies Natalis uit handen van<br />
juryvoorzitter Lex Bouter.<br />
2 vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3<br />
Best Paper Award voor paper ITAIDE Project<br />
Het artikel met de titel “Rethinking EU Trade Procedures – the Beer<br />
Living Lab” van Ziv Baida, Boriana Rukanova, Jianwei Liu en Yao-Hua<br />
Tan, allen werkzaam bij de afdeling Informatiekunde en Logistiek,<br />
heeft the Best Paper Award gewonnen op de 20th Bled Electronic<br />
Commerce conference 2007. Het onderzoek maakt deel uit van het<br />
ITAIDE Project.<br />
Eervolle vermelding voor Erik Verhoef<br />
Erik Verhoef (hoogleraar Ruimtelijke Economie) heeft op de 11e<br />
World Conference on Transportation Research (WCTR), gehouden in<br />
Berkeley van 24 - 28 juni 2007, een eervolle vermelding gekregen<br />
voor het paper “Private roads: Auctions and competitions in networks”.
Samenvatting oraties<br />
A new substantive theory of sustainable<br />
creativity and innovation through the<br />
integration of cultures<br />
Oratie van Fons Trompenaars ter gelegenheid van de<br />
aanvaarding van het hoogleraarschap Cross Cultural<br />
Management aan de VU in <strong>Amsterdam</strong>, 12 september 2007<br />
Innovatie is voor veel bedrijven van levensbelang om ook in de<br />
toekomst succesvol te kunnen zijn. Creativiteit van medewerkers staat<br />
aan de basis van deze innovatie, maar er is nog nauwelijks literatuur<br />
die het verband tussen deze twee zaken beschrijft.<br />
Hoe creëer je een innovatieve cultuur waarin individuele creativiteit<br />
de ruimte krijgt en zelfs kan groeien? En hoe vertaal je persoonlijke<br />
ontwikkeling van mensen naar een team en de organisatie als geheel<br />
zodat het bijdraagt aan de continuïteit van het bedrijf, de vernieuwing<br />
van talent en de motivatie van alle medewerkers?<br />
Een succesvolle organisatie moet de creativiteit van zijn leden<br />
aanspreken om mogelijkheden te combineren, of zoals Trompenaars<br />
het noemt, streven naar ‘the making of connections’.<br />
Trompenaars toont met zijn onderzoek aan dat organisaties minder<br />
de nadruk moeten leggen op systeem- en procesveranderingen.<br />
Maar zij moeten zich toeleggen op de ontwikkeling van de persoon<br />
als individu, vervolgens als teamspeler om uiteindelijk tot een<br />
synergistische organisatie te komen. Hierbij is het belangrijk dat<br />
managers doordrongen zijn van het belang van een organisatorisch<br />
klimaat waarin creativiteit en innovatie worden ontwikkeld en<br />
gecultiveerd.<br />
(On)macht en kracht in het netwerk<br />
Oratie van Lorike Hagdorn ter gelegenheid van de aanvaarding<br />
van het bijzonder hoogleraarschap Transport, Distributie en<br />
Logistiek, in het bijzonder Ketens en Netwerken aan de VU in<br />
<strong>Amsterdam</strong>, 21 september 2007<br />
Het denken in ketens is ontoereikend. Organisaties moeten in<br />
netwerken acteren. Organisaties zijn steeds sterker afhankelijk van<br />
andere partijen door bewegingen als outsourcing, shared service<br />
centres, modulair organiseren van processen (bv DBC’s in de zorg),<br />
gezamenlijke R&D activiteiten (bijvoorbeeld Senseo van Sara Lee en<br />
Philips). Gezamenlijk opereren deze partijen in meerdere ketens en dus<br />
in netwerken van organisaties. Dit vraagt om een bredere kijk, waarbij<br />
niet de relaties met klanten en toeleveranciers van belang zijn, maar<br />
ook de oriëntatie op de klanten van de klanten, de toeleveranciers van<br />
de toeleveranciers, de andere klanten van deze toeleveranciers en vice<br />
versa de andere toeleveranciers van de klanten (soms concurrenten,<br />
maar lang niet altijd!). Organisaties die een bewustere en actievere<br />
netwerkstrategie voeren zullen naar verwachting beter presteren niet<br />
alleen op het gebied van profit, maar ook op het gebied van people<br />
en planet. Een voorbeeld is de Rotterdamse haven, die een zekere<br />
onmacht voelt ten opzichte van de fileproblemen, ruimtetekort en<br />
milieuproblematiek. De krachtige ICT-faciliteiten voor de logistieke<br />
partners en de uitstekende douanefaciliteiten bieden echter een<br />
potentiële nieuwe machtige positie die vergelijkbaar is met die van de<br />
bloemenveiling: goederen die vanuit het Verre Oosten via Rotterdam<br />
komen en bestemd zijn voor de groeimarkten in Oost-Europa hoeven<br />
niet meer fysiek via Rotterdam getransporteerd te worden, maar<br />
kunnen in de toekomst via bijvoorbeeld Constanţa aan de Zwarte Zee<br />
vervoerd worden, wat scheelt in tijd en kosten en het milieu spaart. De<br />
inklaring en informatievoorziening blijven echter via of onder auspiciën<br />
van de Rotterdamse ICT-faciliteiten en douane lopen. Dit vraagt om<br />
nieuwe logistieke partners, andere samenwerkingsvormen en nieuwe<br />
investeringen. Om tot een dergelijke netwerkstrategie te komen is<br />
het van belang te weten: in welk netwerk opereert mijn organisatie<br />
eigenlijk? Welke positie neemt mijn organisatie momenteel in dit<br />
netwerk in en welke positie zouden wij moeten ambiëren? Hoe flexibel<br />
zijn wij vervolgens om onze positie daadwerkelijk te veranderen,<br />
om relaties met andere of nieuwe partners in het netwerk aan te<br />
gaan? De komende jaren zal Lorike Hagdorn zich wijden aan deze<br />
onderzoeksvragen in nauwe (netwerk)samenwerking met collega’s van<br />
de VU en andere universiteiten, met bedrijven en overheidsorganisaties.<br />
vuurwerk #6 november 2007 jaargang 3 43
• Certified Management Accountant en<br />
Certified Financial Manager • Chartered<br />
Financial Analyst • Controller in de publieke<br />
en non-profitsector • Corporate Compliance<br />
• Financieel en Beleggingsanalist • Basisop-<br />
leiding Management Consultant • Manage-<br />
ment Consultant• Parttime opleiding master<br />
Bedrijfswetenschappen • Parttime opleiding<br />
master Accounting & Control in combinatie<br />
met Registeraccoutant • Registeraccountant<br />
• Registercontroller • Register EDP-auditor •<br />
Treasury Management • Verandermanage-<br />
ment • Basisopleiding Verandermanagement<br />
Meer weten?<br />
Bereik méér aan de VU!<br />
Ben jij een professional met een goede baan? Dan heeft de VU-Postgraduate<br />
School dé opleiding voor jou. De VU-Postgraduate School biedt dé manier om<br />
een titel te behalen en je deskundigheid te vergroten.<br />
Aan de <strong>Amsterdam</strong>se zuidas heeft de VU-Postgraduate School zich in korte tijd<br />
ontwikkeld tot een academisch centrum voor wetenschappelijk georienteerde<br />
beroepsopleidingen en executive onderwijs. In samenwerking met de Faculteit<br />
der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde (FEWEB) biedt de Postgradu-<br />
ate School veertien gerenommeerde deeltijdopleidingen aan.<br />
Typerend voor het onderwijs aan de Postgraduate School is de interactie tussen<br />
theorie en praktijk, tussen cursist en docent en tussen cursisten onderling. Inter-<br />
actie is zowel op de uitwisseling van kennis als op de uitwisseling van ervaring<br />
gericht. Interactie staat borg voor de practische toepasbaarheid van de leerstof.<br />
Interactie wordt niet alleen bewerkstelligd door een optimale integratie van<br />
theorie en praktijk in de leerstof maar tevens door voor het leerproces gebruik te<br />
maken van hoogleraren en docenten die naast hun aanstelling aan de universiteit<br />
tevens werkzaam zijn in de praktijk.<br />
De verankering met de <strong>Vrije</strong> <strong>Universiteit</strong> <strong>Amsterdam</strong> waarborgt het hoge niveau<br />
van de opleidingen. De verbondenheid van de opleidingen met de praktijk is een<br />
garantie voor de actualiteit van de programma’s.<br />
Surf naar www.feweb.vu.nl en klik op ‘postgraduate school’ voor informatie over de postgraduate opleidingen. Van iedere opleiding is<br />
uitgebreide documentatie beschikbaar. Voor nadere inlichtingen kun je je ook wenden tot het secretariaat van de Postgraduate School.<br />
Telefoon (020) 598 6045.