«Bestond er gedurende een bepaalde periode een dialectisch ... - VTi
«Bestond er gedurende een bepaalde periode een dialectisch ... - VTi
«Bestond er gedurende een bepaalde periode een dialectisch ... - VTi
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
THEATER & OPENBAARHEID<br />
Theat<strong>er</strong> dat op v<strong>er</strong>gelijkbare wijze als film zou prob<strong>er</strong>en <strong>een</strong> massamedium<br />
te zijn, is gedoemd te mislukken, tenzij het b<strong>er</strong>eid is zich te ond<strong>er</strong>w<strong>er</strong>pen aan de<br />
reproductiemechanismen van de culturele economie en alles uit de kast haalt om het<br />
publiek met <strong>een</strong> ov<strong>er</strong>daad aan effect te ov<strong>er</strong>weldigen. We treffen dat dikwijls aan in<br />
de levende enscen<strong>er</strong>ingpraktijk van comm<strong>er</strong>cieel geproduce<strong>er</strong>de musicals, die veelal<br />
volgens tot in detail vastgelegde ‘regievoorschriften’ in scène worden gezet.<br />
Volgens Arnold Haus<strong>er</strong> is het samengestelde begrip ‘massapubliek’ <strong>een</strong> contradictio<br />
in t<strong>er</strong>minis. Zo karakt<strong>er</strong>ise<strong>er</strong>t hij het filmpubliek als ‘(...) <strong>een</strong> het<strong>er</strong>ogene, losse, door niets<br />
aan<strong>een</strong>gehechte massa met onvaste omtrekken en met de enige, slechts negatieve<br />
gem<strong>een</strong>schappelijke eigenaardigheid, dat zij alle sociale categorieën doorkruisen<br />
en nóch als klasse nóch als cultuurgroep kunnen worden g<strong>er</strong>ekend tot <strong>een</strong> organisch<br />
gegroeide, duidelijk bepaalbare bevolkingslaag’ (Haus<strong>er</strong>, 1975, p. 640). Het begrip<br />
‘publiek’ v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>stelt ‘(...) <strong>een</strong> min of me<strong>er</strong> vaste [en sociaal homogene – CK] groep<br />
van begunstig<strong>er</strong>s (...) die in zek<strong>er</strong>e zin in staat is de continuïteit van de kunstproductie<br />
te waarborgen’ (ibid.). De uitbreiding van het publiek tot <strong>een</strong> massa doet zich volgens<br />
Haus<strong>er</strong> ook voor in het theat<strong>er</strong> van de grote steden. Met deze tendens – door Haus<strong>er</strong><br />
opgevat als <strong>een</strong> ontwikkelingsfase in de democratis<strong>er</strong>ing van de kunst – v<strong>er</strong>liest het<br />
grootsteedse theat<strong>er</strong> geleidelijk zijn festieve karakt<strong>er</strong>. Desondanks signale<strong>er</strong>t Haus<strong>er</strong><br />
toch <strong>een</strong> v<strong>er</strong>schil tussen het schouwburg- en het bioscooppubliek: t<strong>er</strong>wijl het bezoek<br />
aan de schouwburg ‘(...) nog <strong>een</strong> zek<strong>er</strong>e inn<strong>er</strong>lijke en uit<strong>er</strong>lijke voorb<strong>er</strong>eiding [v<strong>er</strong>eist<br />
– CK], bezoekt men de bioscoop lett<strong>er</strong>lijk ‘t<strong>er</strong>loops’ (...)’ (641). Ruim <strong>een</strong> halve eeuw<br />
na de e<strong>er</strong>ste publicatie van Haus<strong>er</strong>s Sociale geschiedenis van de kunst (1951) geldt<br />
dit ond<strong>er</strong>scheid wellicht nog steeds, al moeten we daar direct aan toevoegen, dat<br />
het theat<strong>er</strong> zich sinds het begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw aanzienlijk<br />
heeft gediff<strong>er</strong>entie<strong>er</strong>d. Ik denk natuurlijk in het bijzond<strong>er</strong> aan de opkomst van het<br />
zogenaamde vlakkevlo<strong>er</strong>theat<strong>er</strong> en locatietheat<strong>er</strong> aan de ene kant en aan de opkomst<br />
van het grootschalige musicaltheat<strong>er</strong> aan de and<strong>er</strong>e kant.<br />
In tegenstelling tot film ontkent televisie doorgaans de aanwezigheid van de<br />
toeschouw<strong>er</strong> niet. St<strong>er</strong>k<strong>er</strong> nog: in vele televisie-uitzendingen (bijvoorbeeld in talkshows<br />
en spelprogramma’s) wordt de kijk<strong>er</strong> direct aangesproken en weet hij/zij zich in de rol<br />
van toeschouw<strong>er</strong> g<strong>er</strong>epresente<strong>er</strong>d door het aanwezige publiek in de studio. De kijk<strong>er</strong>s<br />
zijn <strong>er</strong> als het ware bij, ook al zitten of liggen zij feitelijk thuis op de bank of in bed.<br />
Ied<strong>er</strong> voor zich in zijn/haar privédomein van de woon- of slaapkam<strong>er</strong> maakt deel uit<br />
van <strong>een</strong> massapubliek. De televisie brengt de w<strong>er</strong>eld bij je thuis – en bij voorkeur op<br />
huis– of slaapkam<strong>er</strong>formaat. In het keurslijf van <strong>een</strong> dwingende programmastructuur is<br />
de televisie noodgedwongen in v<strong>er</strong>gaande mate voorgeprogramme<strong>er</strong>d. Desondanks<br />
probe<strong>er</strong>t het medium de illusie van ‘liveness’ in stand te houden omwille van de <strong>er</strong>varing<br />
van de kijk<strong>er</strong> <strong>er</strong>bij te zijn. De w<strong>er</strong>eld die via de televisie thuis wordt gebracht richt<br />
zich trouwens steeds me<strong>er</strong> naar de televisie dan omgeke<strong>er</strong>d. And<strong>er</strong>s gezegd: tal van<br />
‘belangrijke’ gebeurtenissen in de w<strong>er</strong>kelijkheid worden met het oog op hun uitzending<br />
via televisie geënscene<strong>er</strong>d en lijken hun belang aan de uitzending te ontlenen. Denk<br />
40