You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>ETIENNE</strong> <strong>DEBEL</strong><br />
DOOR<br />
KLAAS TINDEMANS EN DIETER SULS<br />
KRITISCH THEATER LEXICON<br />
VLAAMS THEATER INSTITUUT<br />
1998
<strong>het</strong> kritisch theater lexicon is een reeks portretten van<br />
belangrijke podiumkunstenaars uit de twintigste eeuw.<br />
de portretten worden gemaakt in opdracht van <strong>het</strong><br />
vlaams theater instituut en de vier universiteiten:<br />
u.i.antwerpen, universiteit gent, k.u.leuven, v.u.brussel.<br />
deze publicatie maakt deel uit van een omvattend<br />
historisch project rond de podiumkunsten in vlaanderen<br />
in de twintigste eeuw. de redactieraad bestaat uit<br />
theaterwetenschappers van de vier universiteiten en<br />
medewerkers uit de theatersector.<br />
de publicatie ging van start in september 1996.<br />
BIOGRAFIE<br />
Etienne Debel wordt geboren op 21 november 1931 in <strong>het</strong> West-<br />
Vlaamse Izegem, als zoon van een kruidenier. Naar eigen zeggen 1<br />
is Debel een angstig en teruggetrokken kind, dat later priester wil<br />
worden. Hij leidt een onopvallend bestaan, zijn enige creatieve<br />
bezigheid bestaat uit <strong>het</strong> trommelen bij de plaatselijke fanfare.<br />
Hierin komt verandering wanneer hij in <strong>het</strong> derde jaar Latijn aan<br />
<strong>het</strong> St.-Jozefcollege te Izegem zich tijdens een examen <strong>voor</strong>dracht<br />
<strong>voor</strong> <strong>het</strong> eerst over zijn schuchterheid heen zet. Etienne Debel<br />
neemt plaats <strong>voor</strong>in in de klas en brengt zijn tekst met zoveel<br />
overtuiging en présence dat zijn leraars noch zijn vrienden hem<br />
herkennen. Debel zegt <strong>voor</strong>al beïnvloed te zijn geweest door de<br />
grammofoonplaten waarop mensen als Ast Fonteyne en Antoon<br />
Van der Plaetse Griekse en Latijnse teksten declameerden. Na<br />
zijn humaniora besluit Debel, op aanraden van een zekere pater<br />
Jeronimus, om toch maar geen priester te worden. Hij schrijft<br />
zich in aan <strong>het</strong> Conservatorium te Gent om er <strong>voor</strong>dracht te studeren,<br />
waar<strong>voor</strong> hij in 1950 de eerste prijs behaalt. Maar tijdens<br />
zijn studie <strong>voor</strong>dracht aan <strong>het</strong> Conservatorium wordt tevens zijn<br />
interesse <strong>voor</strong> <strong>het</strong> theater opgewekt. In 1951 zal Etienne Debel de<br />
Eerste Prijs Toneelspeelkunst aan <strong>het</strong> Gentse Conservatorium<br />
behalen, met grote onderscheiding.<br />
Na zijn studie te Gent trekt de West-Vlaming Debel naar<br />
Antwerpen. Aangemoedigd door Herman Van Overbeke gaat<br />
Debel naar de Studio van <strong>het</strong> Nationaal Toneel, de toneelschool<br />
van Herman Teirlinck, om zichzelf te vervolmaken. Debel bezit<br />
een heilige angst <strong>voor</strong> dilettantisme en hij moet en zal beroepsacteur<br />
worden. Zijn ouders gaan met deze stap niet helemaal<br />
akkoord: amateurtoneel is in orde, maar beroepstoneel is slecht,<br />
<strong>voor</strong>al wegens ‘slechte vrouwen’. Maar dankzij de bemiddeling<br />
van pater Jeronimus, opnieuw, neemt Debel een belangrijke, zelfstandige<br />
beslissing en schrijft hij zich in aan de Studio.<br />
De invloed van de figuur van Herman Teirlinck, zowel op Debels<br />
levenswijze als op zijn visie op <strong>het</strong> theater, is niet te onderschatten.<br />
Maar ook andere docenten beïnvloeden hem diepgaand: Lea<br />
Daan – zij doceerde ook aan <strong>het</strong> Gentse Conservatorium – Fred<br />
Engelen en Willem Pée. De Studio is meer dan een acteursschool,<br />
<strong>het</strong> is <strong>voor</strong> Debel een levensschool. Zijn collega-studenten zijn<br />
5/ kritisch theater lexicon - 13 - december 1998
etienne debel<br />
Jeanine Bernaus, die na enkele rollen bij o.a. <strong>het</strong> Reizend Volkstheater<br />
<strong>het</strong> toneel verliet, en Bob Loewenstein. Maar als West-<br />
Vlaming tussen de Antwerpenaars wordt Debel al dadelijk ‘met<br />
een scheef oog bezien’. Zijn vroegere schuwheid steekt weer de<br />
kop op en hij reageert met de defensie van de pretentie. Alles bij<br />
elkaar genomen, vermoedt Debel dat hij niet volledig aan de verwachtingen<br />
van de Studio beantwoordde.<br />
Zoals gebruikelijk speelt Debel, tijdens <strong>het</strong> laatste jaar van zijn<br />
opleiding aan de Studio, een aantal kleinere rollen bij <strong>het</strong> KNSgezelschap.<br />
Zo speelt hij de titelrol in de Studioproductie Lanceloet<br />
van Denemarken en leert hij een aantal mensen kennen buiten de<br />
Studio die belangrijk zullen zijn <strong>voor</strong> zijn verdere evolutie als<br />
podiumkunstenaar. Zo leert hij Domien De Gruyter kennen, die<br />
hem aanspoort op zoek te gaan naar de meningen van de oorspronkelijke<br />
theatermensen. ‘Luister niet enkel naar Teirlinck,<br />
maar lees wat Jouvet of Barrault over <strong>het</strong> theater schreven.’<br />
Het is ook in deze periode dat Debel de eerste <strong>voor</strong>stellingen ziet<br />
van zijn grote <strong>voor</strong>beeld: Jean Vilar, regisseur van <strong>het</strong> Théâtre<br />
National Populaire 2 . Opvoeringen die zijn regievisie levenslang<br />
en diepgaand zullen beïnvloeden.<br />
Na zijn Studioperiode komt Debel terecht in <strong>het</strong> KVS-gezelschap<br />
te Brussel, wat <strong>voor</strong> hem één grote desillusie zal worden:<br />
De producties waren slordig, absoluut niet goed afgewerkt, want<br />
er was geen tijd <strong>voor</strong>. Ik was omringd door mensen die niks beter<br />
zagen of wilden. Als ze naar een repetitie kwamen en hun breiwerk<br />
konden afmaken en hun salaris verdienen dan was <strong>het</strong> goed<br />
(…) Ik had besloten dat ik zo geen toneel kon maken (…)<br />
Gedurende dat jaar heeft zich dat (<strong>het</strong> stichten van een eigen<br />
gezelschap, red.) meer en meer gekristalliseerd. Ik moest mijn<br />
eigen gezelschap vormen.<br />
In eerste instantie denkt Debel aan <strong>het</strong> oprichten van een gezelschap<br />
met Herman Van Overbeke als promotor en Jo Dua als<br />
regisseur. Maar wanneer de onderhandelingen niet verlopen<br />
zoals gepland, komt er een andere oplossing uit de bus. Marcel<br />
Grijpdonck, toenmalig Cultureel Adviseur van de Provincie<br />
Oost-Vlaanderen, vraagt aan Etienne Debel of hij niet geïnteres-<br />
6/ kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />
biografie<br />
seerd is om met behulp van professionele acteurs een aantal<br />
school<strong>voor</strong>stellingen te organiseren. Debel stemt toe en <strong>het</strong><br />
Vlaamse Schouwtoneel (VST) is geboren. Hoewel <strong>het</strong> VST initieel<br />
een educatief programma verzorgt, zal <strong>het</strong> zich hiertoe niet<br />
beperken en uitgroeien tot een volwaardig gezelschap.<br />
Belangrijke leden van <strong>het</strong> eerste uur waren: Willy Van Heesvelde,<br />
Raf Reymen, Mimi Peetermans, Marcel Peeters en Jef Ceulemans<br />
– bijna allen studenten van de Studio. Na een jaar werkzaamheden<br />
komt ook Debels toenmalige vriendin Jeanne Geldof 3 , tot<br />
dan actief in <strong>het</strong> KNS-gezelschap in Antwerpen, zich als actrice<br />
bij <strong>het</strong> gezelschap voegen. Dit gebeurt zeer tegen de zin van<br />
Herman Teirlinck die absoluut geen perspectief ziet in <strong>het</strong> project<br />
van Etienne Debel. Teirlinck vindt de toetreding van Jeanne<br />
Geldof tot <strong>het</strong> VST een verkwisting van een zeldzaam talent 4 . Het<br />
feit markeert de kloof tussen Debel en zijn leermeester.<br />
Etienne Debel wordt directeur van <strong>het</strong> VST-gezelschap, verzorgt<br />
bijna alle regies en speelt meestal, uit geldgebrek, ook de hoofdrol<br />
in hun producties. Geen geringe opdracht, zo zal hij meermaals<br />
ondervinden. Het VST vestigt zich te Brussel zonder evenwel<br />
over een eigen theaterruimte te beschikken. Men zou hen nog<br />
<strong>het</strong> best kunnen typeren als een soort ‘reizend volkstheater’ –<br />
hoewel <strong>het</strong> niets te maken heeft met <strong>het</strong> gelijknamige gezelschap<br />
van Rik Jacobs. Hun <strong>voor</strong>stellingen worden op locatie gespeeld,<br />
<strong>voor</strong>namelijk in parochiezalen en soortgelijke plaatsen, met<br />
steun van <strong>het</strong> Davidsfonds, literaire kingen, e.d. Aanvankelijk<br />
bespeelt <strong>het</strong> VST-gezelschap <strong>het</strong> ‘ijzeren repertoire’, zoals De<br />
Knecht van Twee Meesters (Goldoni) of Don Carlos (Schiller),<br />
stukken die <strong>het</strong> ‘grote gebaar’ toelaten. Werken met universele<br />
draagwijdte, geïnspireerd door <strong>het</strong> repertoire van Jean Vilar, die<br />
ook niet van ‘Kleinmalerei’ houdt. Het VST speelt ook een aantal<br />
middeleeuwse klassieken, bedoeld als school- of gelegenheids<strong>voor</strong>stellingen<br />
(een wagenspel bv.), zoals Gloriant of Marieke<br />
van Niemeghen. Maar geleidelijk aan zal <strong>het</strong> VST een aantal<br />
eigentijdse dramatische werken opvoeren, zoals de creaties van<br />
Tone Brulins Vincent van Gogh of Marcel Falmagnes De Kwade<br />
Koning, naast een aantal weinig gespeelde klassiekers als<br />
Shakespeares Richard II.<br />
7/ kritisch theater lexicon - 13 - december 1998
etienne debel<br />
Tijdens de creatie van Marcel Falmagnes Eliezer en Sarah in<br />
1958, een stuk over de situatie in de Israëlische kibboetzim, wil<br />
men op een bepaald moment een joodse dans, de hora, inlassen.<br />
Om deze dans aan te leren doet <strong>het</strong> VST een beroep op de secretaresse<br />
van de Israëlische ambassade te Brussel. De secretaresse is<br />
Ruth Koppel, een mooie intellectuele joodse vrouw die stage<br />
loopt aan de ambassade. Etienne en Ruth worden verliefd op<br />
elkaar, maar de culturele kloof die tussen beiden gaapt lijkt –<br />
<strong>voor</strong>lopig – onoverbrugbaar.<br />
Omwille van interne strubbelingen, gebrekkige steun van de overheid<br />
en volstrekt ontoereikende financiële middelen, komt <strong>het</strong><br />
Vlaamse Schouwtoneel in mei 1961 aan zijn einde. Debel vertrekt,<br />
kort na <strong>het</strong> opdoeken van <strong>het</strong> VST, naar Frankrijk, waar hij stage<br />
loopt aan l’Université du Théâtre des Nations te Parijs. Hij assisteert<br />
ook Roger Planchon tijdens zijn regie van Schweyk in de Tweede<br />
Wereldoorlog (Bertolt Brecht) bij <strong>het</strong> Théâtre de la Cité in Lyon.<br />
Na zijn kortstondig buitenlands avontuur komt Debel terug naar<br />
België, waar hij aan de slag kan bij de Vlaamse televisie, bij <strong>het</strong><br />
toenmalige N.I.R. – zoals zovele oud-VST’ers: Jef Ceulemans,<br />
Jan Peré, Jeanne Geldof, Raf Reymen,… – als realisator van een<br />
aantal programma’s. Maar zijn werk <strong>voor</strong> de televisie geeft hem<br />
geen voldoening. In 1963 vertrekt Debel naar Israël om regisseur<br />
te worden in <strong>het</strong> Habima Theater van Tel Aviv en te huwen met<br />
Ruth Koppel, met wie hij nog steeds correspondeerde. Twee<br />
zaken die echter geen sinecure zijn. Ruth is een erg religieuze<br />
vrouw en om haar te mogen huwen moet Debel zich volledig losrukken<br />
uit de Vlaamse klei en zich bekeren tot <strong>het</strong> jodendom. Na<br />
een examen te hebben afgelegd <strong>voor</strong> een college van rabbijnen<br />
wordt de weg geopend naar <strong>het</strong> huwelijk met Ruth. Samen krijgen<br />
ze twee zonen, Guiora en Yoni Debel.<br />
Over zijn theaterloopbaan in Israël is in Vlaanderen slechts weinig<br />
gekend. In ieder geval staat vast dat Debel als ‘goj’ niet volledig<br />
kan aarden in dit land, zeer zeker niet in artistieke zin. Hoewel<br />
zijn regies aanvankelijk succes kennen, wordt hij na een tijd<br />
gewoonweg niet meer gevraagd 5 . In 1965 keert hij kort terug naar<br />
België om een oude bekende, Rudi van Vlaenderen, en zijn – eveneens<br />
reizende – gezelschap Toneel Vandaag te adviseren bij de productie<br />
van Zeven tegen Thebe van Aischylos. Daarna gebeurt er<br />
8/ kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />
biografie<br />
zo goed als niets meer op artistiek gebied 6 . Debel is nog een korte<br />
tijd (1966-70) werkzaam als hoofd van de dramatische afdeling<br />
van de Hebrew University in Jeruzalem en als realisator <strong>voor</strong> de<br />
pas opgerichte Israëlische televisie. Maar daarna is er één groot<br />
zwart gat. Volgens een aantal getuigen 7 leeft hij als een teruggetrokken<br />
en verbitterd kluizenaar. De enige activiteit die tijdens die<br />
langdurige periode van inactiviteit te onderkennen valt, is dat hij<br />
zijn vrouw helpt met haar galerij The Debel Gallery. Deze werd<br />
opgericht in hun villa te Ein Karem, een oud Arabisch dorp in de<br />
buurt van Jeruzalem, in 1973. De galerij heeft een belangrijke<br />
stempel op <strong>het</strong> Israëlische artistieke landschap gedrukt door haar<br />
non-conformisme en fijne neus <strong>voor</strong> jong Israëlisch talent 8 . Zij<br />
ontdekken een aantal kunstenaars die ondertussen een stevige<br />
reputatie opgebouwd hebben, waaronder Raffie Lavien,<br />
Yocheved Weinfeld, Gabriël Cohen en Michel Haddad. Ze stellen<br />
een aantal internationaal gerenommeerde kunstenaars tentoon,<br />
waaronder body-artist Rudolph Schwarzkogler. In 1990 besluiten<br />
Ruth en Etienne om de galerij te sluiten.<br />
Sinds 1984 is Etienne Debel bezig met zijn memoires neer te<br />
schrijven onder de titel Bereniki 1984 9 . De titel verwijst naar<br />
Racines Bérénice en naar een vrouw, Berenice, die tijdens zijn<br />
studieperiode aan <strong>het</strong> Gentse Conservatorium een belangrijke rol<br />
in zijn leven speelde. De tekst die in <strong>het</strong> AMVC aanwezig is, is<br />
echter onvolledig en bevat uiterst fragmentaire informatie over<br />
Etienne Debels levensloop.<br />
Een ander manuscript waaraan Debel tijdens de laatste jaren<br />
van zijn leven werkt, is De ruivende veren van de ekster 10 , naar<br />
aanleiding van de ontdekking van een aantal brieven in Israël van<br />
Herman Teirlinck. Deze liefdesbrieven aan de joods-Litouwse<br />
schilderes Esther Louiria stammen uit een periode waarin de veel<br />
oudere Teirlinck een verhouding met haar had. Naar aanleiding<br />
van deze verhouding schreef Teirlinck <strong>het</strong> stuk De ekster op de<br />
galg 11 . Een toneelwerk dat onder meer handelt over de diverse<br />
freudiaanse rollen die een vrouw (moeder-echtgenote-minnaresdochter)<br />
<strong>voor</strong> een man kan spelen 12 . De titel van Debels manuscript<br />
is trouwens een toespeling op <strong>het</strong> toneelstuk van zijn leermeester.<br />
Het manuscript getuigt nogmaals van de enorme fascinatie<br />
die Etienne Debel <strong>voor</strong> Herman Teirlinck koesterde. Hij<br />
omschrijft Teirlinck in één van de versies als een Dedalus waardoor<br />
hij zichzelf in de rol van Icarus dwingt.<br />
9/ kritisch theater lexicon - 13 - december 1998
etienne debel<br />
In 1988, wanneer <strong>het</strong> Antwerpse Raamteater een tournee doorheen<br />
Israël maakt, stuit één van de acteurs, Bert André, verwonderd<br />
op Etienne Debel 13 . Hierna volgt een hartelijke ontmoeting<br />
met de toenmalige directeur Walter Tillemans, die hem uitnodigt<br />
om een regie te verzorgen <strong>voor</strong> <strong>het</strong> Raamteater. Etienne Debel,<br />
die sinds 1989 op amateuristische basis in Israël aan de slag was,<br />
komt in 1991 naar Antwerpen. In ’t Klein Raamteater op ’t Zuid<br />
regisseert hij Midzomernacht-sex-comedie van Woody Allen,<br />
naar Shakespeare. Tijdens deze periode logeert hij bij oud-VSTacteur<br />
Jan Peré en heeft hij ook contact met de <strong>voor</strong>malige ster<br />
van <strong>het</strong> VST, Jeanne Geldof. Maar de <strong>voor</strong>afschaduwing van zijn<br />
dood hangt dreigend over zijn bezoek. Enkele weken <strong>voor</strong> zijn<br />
vertrek naar Antwerpen werd er een kwaadaardig gezwel bij hem<br />
ontdekt. Dit belet hem echter niet om in 1992 terug te keren naar<br />
de Studio Herman Teirlinck, op verzoek van toenmalig directeur<br />
Alfons Goris. Hij begeleidt er de laatstejaarsproductie Dardennen,<br />
maar de door hem zo verhoopte erkenning blijft uit. Hij stuit op<br />
de onwil van de studenten, die hem als passé beschouwen 14 .<br />
Sinds 1992 schrijft Debel aan <strong>het</strong> toneelstuk Bereniki 92: Hommage<br />
à une reine juive oubliée 15 . Van dit stuk bestaan versies in<br />
<strong>het</strong> Engels, Hebreeuws en <strong>het</strong> Frans. Hij werkte aan dit ‘projet de<br />
théâtre total’ tot de laatste dag van zijn leven. Uittreksels werden<br />
gepubliceerd in Ariël, een joods letterkundig en artistiek tijdschrift<br />
16 . Op 19 mei 1993 sterft Debel aan de gevolgen van huidkanker<br />
te Israël, tijdens een maaltijd met zijn ganse gezin aan een<br />
zorgvuldig gedekte tafel 17 . Zijn laatste regie was, helaas, zijn<br />
eigen dood.<br />
10 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />
HET OEUVRE<br />
VAN <strong>ETIENNE</strong> <strong>DEBEL</strong><br />
Wanneer een theatermaker sterft, laat hij weinig of niets na. Bij<br />
Etienne Debel is dat niet anders. Behalve enkele documenten<br />
blijft er van zijn regie- of acteerprestaties weinig over. Zelfs de<br />
naam van zijn belangrijkste verwezenlijking, <strong>het</strong> Vlaamse<br />
Schouwtoneel, is tegenwoordig slechts door enkelen gekend.<br />
Toch verdienen Debel en zijn Vlaamse Schouwtoneel een plaats<br />
in <strong>het</strong> collectieve theatergeheugen, al was <strong>het</strong> maar omwille van<br />
zijn ‘onmogelijke lef zich onafhankelijk op te stellen in <strong>het</strong> toenmalige<br />
theatermilieu.’ 18 Tegelijk past <strong>het</strong> om een mythe, <strong>voor</strong><br />
zover die achteraf rond <strong>het</strong> VST zou ontstaan zijn, te relativeren.<br />
Tussen <strong>het</strong> repertoiretoneel naar <strong>voor</strong>oorlogs model, zoals dat<br />
gestalte had gekregen in <strong>het</strong> Nationaal Toneel – de Antwerpse<br />
KNS, <strong>het</strong> Reizend Volkstheater en de Studio van <strong>het</strong> Nationaal<br />
Toneel en de experimenteerdrift van de eerste kamertonelen,<br />
bevond zich <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel. Vergelijkingen met <strong>het</strong><br />
‘théâtre populaire’ van Jean Vilar en met de tekstanalytische<br />
regieopvattingen van Louis Jouvet en Jean-Louis Barrault zijn al<br />
te gemakkelijk gemaakt, maar <strong>het</strong> is passend om <strong>het</strong> oeuvre van<br />
Etienne Debel in de eerste plaats vanuit zijn autonome wijze van<br />
theatermaken te benaderen. Invloeden doen zich zelden <strong>voor</strong> als<br />
aanwijsbare en zeker niet als lineaire fenomenen, ze spelen<br />
onderhuids en meestal anoniem.<br />
Etienne Debel en <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel<br />
(1955-1961)<br />
Etienne Debel liet zijn vaste baan als acteur bij de KVS staan om<br />
een eigen groep te stichten. Dat was, zeker destijds, geen evidente<br />
beslissing, want ‘(…) <strong>het</strong> zou financieel dus zeker veel interessanter<br />
geweest zijn <strong>voor</strong> mij, verbonden te blijven aan een officiële<br />
schouwburg.’ 19 Hij wilde zijn groep modelleren naar<br />
Elisabethaans <strong>voor</strong>beeld: theater <strong>voor</strong> de massa. In een kort artikel,<br />
dat als programmaverklaring van <strong>het</strong> VST kan gelden, verwoordt<br />
Debel <strong>het</strong> als volgt:<br />
Contrairement à la plupart des jeunes compagnies qui ont été<br />
constituées ces dernières années, <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel, fixé<br />
11 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998
etienne debel<br />
à Bruxelles, n’est pas un théâtre d’essai. Cela ne signifie nullement<br />
que nous méprisions ces groupes que se livrent à de telles<br />
expériences, mais le but que nous nous sommes assignés et la voie<br />
que nous entendons suivre, déterminent la nature même de notre<br />
entreprise. Ce but, cette voie, sont banals. Mais ils nous suffisent:<br />
nous désirons jouer pour la masse, nous mettre tant au service du<br />
peuple qu’au service du théâtre: nous pensons qu’il faut comprendre<br />
par ‘théâtre pour la masse, théâtre pour le peuple’, certes,<br />
un théâtre accessible à tous sans restriction, mais où, surtout, il<br />
importe de représenter des oeuvres grandioses et de valeur absolue<br />
20 .<br />
Het VST is in de eerste plaats een ‘reizend volkstheater’ en in die<br />
zin min of meer vergelijkbaar met <strong>het</strong> Vlaams Volkstoneel van na<br />
de eerste wereldoorlog. Iedere productie van <strong>het</strong> VST gaat op<br />
reis, wat consequenties heeft <strong>voor</strong> zowel de scenografie als de<br />
dramaturgie. Het scènebeeld is meestal van een statige, gedepouilleerde<br />
soberheid, naar analogie met Théâtre National<br />
Populaire (TNP) van Vilar: de acteur creëert de werkelijkheid,<br />
niet <strong>het</strong> beeld dat realistisch zou zijn. Dit decor bestaat uit zwarte<br />
fonddoeken, aangevuld met enkele zetstukken en een gering<br />
aantal rekwisieten. Binnen dit kader dient belichting de suggestiviteit<br />
te versterken 21 . Ondanks deze noodgedwongen mobiliteit<br />
wil Debel toch in de eerste plaats een ‘monumentaal’ theater<br />
maken, grootschalige producties die geïnspireerd lijken door <strong>het</strong><br />
werk van Jean Vilar – zijn regie van Molières Don Juan had op<br />
Debel diepe indruk gemaakt 22 – en Roger Planchon. Monumentaliteit<br />
of grootschaligheid zijn niet echt de gepaste termen als<br />
men <strong>het</strong> circuit van dorpsfeestzalen van <strong>het</strong> VST vergelijkt met<br />
<strong>het</strong> Cour d’Honneur waarover Vilar in Avignon bv. beschikte.<br />
Maar de kaalheid en <strong>het</strong> brede gebaar waarvan regisseur Debel<br />
zich bediende, steken schril af tegen de intieme experimenten bij<br />
andere nieuwlichters uit de generatie Debel, zoals Jo Dua, Lode<br />
Verstraete of Tone Brulin. Het VST is een soort ‘Einzelgänger’ in<br />
een theaterlandschap waarin ‘kamertoneel’ zich tot alternatieve<br />
norm lijkt te ontwikkelen 23 .<br />
De eerste productie van <strong>het</strong> VST is De Knecht van Twee Meesters<br />
van Carlo Goldoni, die in <strong>het</strong> geboortedorp van Debel, Izegem,<br />
op 15 september 1955 in première gaat. Oorspronkelijk was dit<br />
stuk gepland als school<strong>voor</strong>stelling in opdracht van Grijpdonck,<br />
12 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />
<strong>het</strong> oeuvre van etienne debel<br />
maar Herman Teirlinck boycot dit initiatief, waardoor <strong>het</strong> VST<br />
tegen haar eerste financiële tegenslag aanloopt 24 . Teirlincks negatieve<br />
rol ten opzichte van <strong>het</strong> VST is opmerkelijk. Hij heeft er niet<br />
alleen een uitgesproken opinie over – Debel zou <strong>het</strong> grote talent<br />
van Jeanne Geldof verspillen en verder is <strong>het</strong> hele project ‘theater<br />
in de wind’ 25 – hij wendt blijkbaar ook zijn invloed aan om <strong>het</strong><br />
VST feitelijk te doen mislukken, alsof hij een ‘self-fulfilling<br />
prophecy’ wil uitlokken.<br />
In de commedia dell’arte-klassieker De Knecht van Twee<br />
Meesters vallen, volgens de toenmalige kritiek, <strong>voor</strong>al de elasticiteit<br />
van <strong>het</strong> lichaam van Marcel Peeters als Arlecchino op en de<br />
sobere regie van Etienne Debel. Jeanne Brabants verzorgt de choreografie<br />
van <strong>het</strong> stuk en Mimi Peetermans ontwerpt de kostuums.<br />
De keuze van <strong>het</strong> stuk typeert <strong>het</strong> dubbele spoor dat<br />
Debel, als intentie, lijkt te willen volgen. De commedia dell’arte<br />
is <strong>voor</strong>al bekend als hét prototype van <strong>het</strong> pure spel, <strong>het</strong> echte<br />
acteurstheater dat Debel, ondanks zijn latere reputatie als autoritair<br />
regisseur, zegt te bepleiten. Maar tegelijk is <strong>het</strong> stuk van<br />
Goldoni ‘literair’, want <strong>het</strong> is één van de zeldzame commedia<br />
dell’arte-stukken die als tekst neergeschreven werden. Meestal<br />
vertrok men immers van een beperkt basisverhaal waarrond zeer<br />
vrij geïmproviseerd werd, maar niet bij De Knecht van Twee<br />
Meesters. Beide tegenstrijdige kenmerken van De Knecht van<br />
Twee Meesters vormen de <strong>voor</strong>naamste bekommernissen in<br />
Debels basishouding als regisseur: <strong>het</strong> pure spel en <strong>het</strong> respect<br />
<strong>voor</strong> de tekst.<br />
Het eerste stuk van <strong>het</strong> VST groeit uit tot één van hun grote<br />
successen, <strong>het</strong> zal nog lang op hun repertoire prijken. Tijdens de<br />
Congotournee van <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel in 1958 zal<br />
Etienne Debel de rol van Arlecchino zelf spelen, nadat Marcel<br />
Peeters de groep verlaten heeft. Om redenen die elders verklaard<br />
moeten worden, functioneert De Knecht van Twee Meesters als<br />
een icoon – en tegelijk als een soort ‘bekwaamheidsbewijs’ – van<br />
<strong>het</strong> regisseurstheater: Giorgio Strehler vestigde er zijn reputatie<br />
mee en, dichter bij huis, ook Franz Marijnen.<br />
De educatieve verplichtingen van <strong>het</strong> VST worden o.a. ingevuld<br />
met de opvoering van Middelnederlands werk: <strong>het</strong> abele spel<br />
Gloriant, <strong>het</strong> mirakelspel Marieke van Niemeghen, de ‘esbattementen’<br />
Nu Noch en Drie Daghen Here. Overigens verdient de<br />
klaarblijkelijke populariteit van middeleeuws theater – die tot op<br />
13 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998
etienne debel<br />
zekere hoogte gepaard ging met een actualisering ervan – op <strong>het</strong><br />
repertoire van reizende ensembles in Vlaanderen een afzonderlijk<br />
onderzoek. Het is de enige ‘eigen’ traditie die <strong>het</strong> Nederlandse<br />
toneel heeft en de vraag is of dit een specifieke est<strong>het</strong>iek heeft<br />
opgeleverd. Over Debels inspanningen op dit terrein is weinig<br />
bekend: <strong>het</strong> blijft blijkbaar beperkt tot de vervulling van een officiële<br />
verplichting.<br />
In 1956 creëert <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel in Debels geboortedorp<br />
Izegem Christoffel Columbus, een tot toneelstuk bewerkt<br />
luisterspel van de Franstalige auteur Charles Bertin, in een vertaling<br />
van Karel Jonckheere. Voor de titelrol was oorspronkelijk<br />
Rudi van Vlaenderen gevraagd 26 , maar deze wordt uiteindelijk<br />
vertolkt door N.I.R.-acteur Marc Leemans. Bij latere hernemingen<br />
zal Etienne Debel de rol zelf spelen. Leemans, die blijkbaar<br />
vrij laat bij de productie betrokken werd, kwijt zich naar verluidt<br />
op <strong>voor</strong>treffelijke wijze van zijn taak. De regie van Debel valt op<br />
door haar frisheid die ‘doet geloven dat Debel zeker een regisseur<br />
van betekenis kan worden’ 27 . De opvoering wordt gekenmerkt<br />
door een sober decor, de stijlvolle kostuums van Mimi<br />
Peetermans en door de haast filmische belichting van de scène.<br />
Het stuk krijgt lovende kritieken, maar is bezwaarlijk een<br />
publiekstrekker, wegens ‘te cerebraal’ en ‘te weinig actie’. Met de<br />
introductie van Charles Bertin begeeft Debel zich op een pad dat<br />
een opmerkelijke keuze inhoudt. Enkele Franstalig-Belgische<br />
toneelschrijvers inspireren Debel in hun weinig modieuze ‘ethische’<br />
schriftuur. Dat is althans de verklaring van Marcel Falmagne,<br />
een auteur die later nog op <strong>het</strong> repertoire van <strong>het</strong> VST verschijnt.<br />
Falmagne schrijft, over <strong>het</strong> werk van o.a. Beckett en contrasteert<br />
dit met Debels filosofie:<br />
Het is <strong>het</strong> drama van de alleenstaande mens, handlanger van de<br />
andere eenzamen, maar niet <strong>het</strong> slachtoffer. Vooral niet <strong>het</strong><br />
slachtoffer. Daar<strong>voor</strong> is <strong>het</strong> dat hij al zijn banden heeft verbroken…<br />
De mens van Etienne Debel is niet deze. En <strong>het</strong> is niet bij<br />
toeval dat hij Christoffel Columbus van Charles Bertin heeft<br />
gekozen (…) De mens die Etienne Debel ons wil <strong>voor</strong>houden<br />
heeft een andere dimensie. Hij behoort tot de ruimte… De mens<br />
van de Saint-Exupéry, afgezonderd van gans de wereld, van zijn<br />
vrienden en van zijn vijanden. Van zijn vijanden <strong>voor</strong>al. 28<br />
14 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />
<strong>het</strong> oeuvre van etienne debel<br />
Dit ‘existentieel humanisme’ (of ‘humanistisch existentialisme’)<br />
komt nog scherper naar <strong>voor</strong> in de VST-productie van Don<br />
Carlos, zeker in Vlaanderen <strong>het</strong> meest opgevoerde stuk van<br />
Friedrich Schiller. Don Carlos is een complex opgebouwd en<br />
breedvoerig stuk dat tot onontkoombare dramaturgische keuzes<br />
dwingt – Schiller zelf maakte van zijn tekst ‘Bühnenfassungen’. In<br />
eerste instantie blijken de opties uit de coupures. Het VST kiest<br />
ondubbelzinnig <strong>voor</strong> <strong>het</strong> familiedrama 29 . De première vindt<br />
plaats in <strong>het</strong> indrukwekkende kader van <strong>het</strong> Gentse Gravensteen.<br />
De pers juicht dit ‘locatietheater’ toe en vraagt zich hoopvol af of<br />
de aloude traditie van openluchtspelen opnieuw zal hervatten 30 .<br />
Over deze locatie zegt Etienne Debel:<br />
Theater op uitgezochte plaatsen, theater in de omgeving van een<br />
tot geschiedenis geworden architecturaal geheel, in een natuurdecor,<br />
biedt de gelegenheid om zich te hernieuwen en te herademen<br />
en is tevens de plaats om de massa te verenigen teneinde gemeenschappelijk<br />
deel te nemen aan een echt dramatisch feest, zoals bij<br />
de Grieken en bij de middeleeuwers. 31<br />
De keuze van <strong>het</strong> VST <strong>voor</strong> <strong>het</strong> spelen op locatie is deels ingegeven<br />
door een oprechte overtuiging, zoals Debel die verantwoordt,<br />
maar evenzeer door gezond opportunisme: als <strong>het</strong><br />
publiek niet naar <strong>het</strong> VST komt, dan komt <strong>het</strong> VST naar <strong>het</strong><br />
publiek. Het Vlaamse Schouwtoneel beschikt noch over een<br />
eigen theaterruimte noch over een trouw publiek dat, in een tijd<br />
van <strong>het</strong> quasi-monopolie van de stadstheaters, sterk aan de eigen<br />
schouwburg (de Antwerpse en Gentse KNS, de Brusselse KVS)<br />
gehecht is. Bijgevolg moet men, om sowieso een publiek te kunnen<br />
bereiken, wel ‘ten velde’ gaan. Maar <strong>het</strong> Gravensteen kan<br />
ongetwijfeld gelden als een schitterende locatie <strong>voor</strong> een duister<br />
koninklijk treurspel als Don Carlos. De première valt echter letterlijk<br />
in <strong>het</strong> water. Omwille van de aanhoudende regenbuien<br />
wordt de <strong>voor</strong>stelling na drie kwart van <strong>het</strong> stuk stilgelegd. Dit<br />
moeizame begin belet echter niet dat de productie naar waarde<br />
zal geschat worden. De regie is eenvoudig en kordaat, de scène is<br />
kaal en monumentaal. De invloeden van Jean Vilars theateropvattingen<br />
zijn duidelijk: ruimte <strong>voor</strong> de toneelspelers, als dienaren<br />
van een tekst die metonymie is <strong>voor</strong> de ‘condition humaine’.<br />
Acteurs als Raf Reymen (Posa) presteren zeer degelijk, maar deze<br />
Don Carlos is <strong>voor</strong>al <strong>het</strong> acteerdebuut van Jeanne Geldof<br />
15 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998
etienne debel<br />
(Elisabeth) bij <strong>het</strong> VST. Zij zorgde trouwens ook <strong>voor</strong> de vertaling<br />
van Schillers treurspel. Jeanne Geldof zal één van de drijvende<br />
figuren worden <strong>voor</strong> <strong>het</strong> <strong>het</strong> VST en niet alleen omwille<br />
van haar uitmuntende kwaliteiten als tragédienne. Geldof wordt,<br />
samen met Denise Deweerdt door theatercriticus Frans Verreyt,<br />
als één van de grootste actrices van haar generatie omschreven.<br />
Zoals ook Herman Teirlinck zich ten volle bewust was van haar<br />
dramatische capaciteiten. Jeanne Geldof ontwerpt ook kostuums<br />
<strong>voor</strong> <strong>het</strong> VST, zij blijft stukken vertalen en regisseert later Het<br />
verhaal van Vasco.<br />
De productie van Don Carlos reist door heel Vlaanderen, en niet<br />
lang daarna programmeert <strong>het</strong> VST een heel ander drama, hoewel<br />
<strong>het</strong> evenzeer past in <strong>het</strong> ‘ethische’ repertoire van Etienne<br />
Debel. The playboy of the Western World van John Millington<br />
Synge werd in 1907 geschreven en lokte felle protesten uit tijdens<br />
de creatie in Dublin, een gebeuren dat de geschiedenis zou ingaan<br />
als de Ierse versie van ‘la bataille d’Hernani’ 32 . Het Ierse burgerlijke<br />
publiek vond <strong>het</strong> stuk ‘te primitief’. De Ierse dichter John<br />
Millington Synge was op aanraden van William Butler Yeats op<br />
de Araneilanden gaan wonen 33 . Hij raakt er gefascineerd door de<br />
volks-authentieke leefwijze van de eilandbewoners en door <strong>het</strong><br />
poëtische karakter van hun taal. Over Synges verblijf op de Araneilanden<br />
zegt Yeats <strong>het</strong> volgende:<br />
And that inquiring man John Synge comes next<br />
That dying chose the living world for next,<br />
And never could have rested in his tomb<br />
But that, long travelling, he had come<br />
Towards nightfall upon certain set apart<br />
In a most desolate stony place.<br />
Towards nightfall upon a race<br />
Passionate and simple as his heart. 34<br />
Het is dus niet verwonderlijk dat Synges stuk, De Held van <strong>het</strong><br />
Westen, veel volkse uitdrukkingen bevat, of, zoals hij <strong>het</strong> zelf<br />
noemde, ‘<strong>het</strong> levende woord’. Karel Jonckheere gebruikt in zijn<br />
vertaling <strong>het</strong> West-Vlaams als ‘levende taal’ 35 . Debel zorgde <strong>voor</strong><br />
een vlotte regie van deze Ierse komedie, opvallende acteerprestaties<br />
zijn weggelegd <strong>voor</strong> Jeanne Geldof als herbergiersdochter, <strong>voor</strong><br />
Raf Reymen als doodgewaande vader en <strong>voor</strong> Debel zelf. Naar<br />
16 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />
<strong>het</strong> oeuvre van etienne debel<br />
eigen zeggen kreeg hij door deze productie wel problemen met <strong>het</strong><br />
Davidsfonds, omdat hij ‘de naam van God verkeerd gebruikte’ 36 .<br />
Daarna creëert <strong>het</strong> VST opnieuw Franstalig werk in <strong>het</strong><br />
Nederlands: De koffer van Pamela van Georges Sion. Dit stuk,<br />
een soort magisch-realistisch reisverhaal, kent vanaf de première<br />
in Oostende weinig publiek succes. Ook Sion situeert zich binnen<br />
de ‘antinihilistische’ dramaturgie die Debel zo nauw aan <strong>het</strong> hart<br />
ligt. Debel blijkt bij de première ook nauwelijks zijn rol te kennen,<br />
zodat zijn acteursprestatie de grond in geboord wordt door<br />
een recensent die zijn artikel de veelzeggende titel ‘Iets over onrijpe<br />
premières’ meegeeft 37 . Met enig leedvermaak besluit hij zijn<br />
kritiek door, alluderend op de plannen van <strong>het</strong> VST om in <strong>het</strong> seizoen<br />
1957-1958 Elektra te ensceneren, Sophokles’ lot te beklagen.<br />
Toch zal deze recensent later schroomvallig toegeven dat de première<br />
van Elektra, eveneens te Oostende, een buitengewoon succes<br />
kende 38 . Sophokles’ tragedie werd in eerste instantie geconcipieerd<br />
als een school<strong>voor</strong>stelling, gekoppeld aan een educatieve<br />
publicatie over Elektra en de Griekse tragedie in <strong>het</strong> algemeen 39 .<br />
Maar omwille van de heldere regie van Etienne Debel loopt ook<br />
<strong>het</strong> ‘volwassen publiek’ warm <strong>voor</strong> deze uiterst verzorgde productie.<br />
De <strong>voor</strong>stelling slaagt erin afstand te nemen van de<br />
romantische pat<strong>het</strong>iek die zoveel tragedie-opvoeringen destijds<br />
kenmerkte – in de lijn van de De Gruyters Philoktetes, zelf reeds<br />
een ‘imitatie’ van de Duits-romantische traditie. Debel combineert,<br />
geholpen door <strong>het</strong> sobere decor en de verfijnde kostuums<br />
van Germaine Sartenaer – duidelijk geïnspireerd door schilderingen<br />
op antiek keramiek, maar niet anekdotisch –, een krachtige,<br />
genuanceerde retoriek met een maatschappelijke helderheid, zelfs<br />
met een universeel-politieke duiding – geweldloos verzet. Jeanne<br />
Geldof triomfeert in de titelrol, wordt gelauwerd omwille van<br />
haar aristocratische natuur, haar gracieuze gestiek en haar feilloze<br />
dictie als dé grote tragédienne van Vlaanderen en ver daarbuiten.<br />
Ook Lina Torn (Klytaimnestra) en Griet Van Dyck<br />
(Chrysothemis) oogsten bijval 40 .<br />
Eveneens een pluim verdient de decor- en kostuumontwerpster.<br />
Germaine Sartenaer was reeds opgemerkt met haar werk <strong>voor</strong><br />
De koffer van Pamela en vestigt met Elektra definitief haar reputatie:<br />
de kostuums die zij ontwerpt kleden niet enkel aan maar<br />
karakteriseren en groeperen de diverse personages. Elektra is een<br />
17 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998
etienne debel<br />
belangwekkende productie, die blijvend succes heeft, getuige de<br />
lange carrière ervan op <strong>het</strong> repertoire van <strong>het</strong> VST.<br />
Na <strong>het</strong> unanieme gejuich van de pers over Elektra ontbreekt elke<br />
eensgezindheid in de oordelen over Le Roi fâché van Marcel<br />
Falmagne. De Franstalig-Brusselse auteur Falmagne is een ware<br />
‘compagnon de route’ van <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel. Frans<br />
Verreyt, die ook een levenslange vriendschapsrelatie heeft met <strong>het</strong><br />
VST, vertaalt Le Roi fâché in <strong>het</strong> Nederlands als De Kwade<br />
Koning. Verreyt heeft Debel in contact gebracht met Falmagne en<br />
raadt hem aan om De Kwade Koning te regisseren 41 . Na creaties<br />
van <strong>het</strong> werk van Charles Bertin of Georges Sion, neemt <strong>het</strong> VST<br />
opnieuw werk van een Franstalige Belg op <strong>het</strong> repertoire. De<br />
keuze <strong>voor</strong> een ‘ethische’ dramaturgie die door deze auteurs<br />
beoefend en gestimuleerd werd, is eerder geduid, maar wellicht<br />
hangt er ook een (cultuur)politiek motief mee samen. Falmagne<br />
is <strong>voor</strong>zitter van <strong>het</strong> Centre Dramatique de Belgique, dat ook <strong>het</strong><br />
theatertijdschrift Théâtre de Belgique uitgeeft, waarvan Jean<br />
Guimaud hoofdredacteur is. Dit Centre besteedde opvallend veel<br />
aandacht aan Vlaams drama. Het publiceert o.a., in <strong>het</strong><br />
Nederlands én in Franse en Engelse vertaling, Voorlopig vonnis<br />
van Jozef Van Hoeck, een stuk dat lange tijd als school<strong>voor</strong>beeld<br />
gold <strong>voor</strong> de naoorlogse, ‘ethische’ dramaturgie in dit land.<br />
Falmagne en collega-auteurs als Georges Sion zijn invloedrijk en<br />
kunnen <strong>voor</strong> Debel en <strong>het</strong> VST op termijn de materiële werkomstandigheden<br />
verbeteren. Het Nationaal Toneel wordt behoorlijk<br />
gesubsidieerd, <strong>het</strong> Nederlands Kamertoneel vangt enkele kruimels<br />
op, maar <strong>voor</strong> de rest is <strong>het</strong>, in de late jaren ’50, zich behelpen.<br />
In <strong>het</strong> prefederale België probeert <strong>het</strong> VST, gevestigd in<br />
Brussel, ook goodwill te creëren aan de andere kant van de taalgrens.<br />
Dergelijke pogingen achteraf als opportunisme kwalificeren<br />
is al te gemakkelijk, al was <strong>het</strong> maar omdat de optie om een<br />
specifiek Franstalig repertoire te spelen dramaturgisch-inhoudelijk<br />
meer dan verdedigbaar is. Anderzijds legt de confrontatie tussen<br />
grote klassieken (Schiller, Sophokles, Shakespeare) en een<br />
hedendaags repertoire met vrij ‘monumentale’ ambities ook<br />
gemakkelijk de relatieve zwakheid van dit laatste bloot. In die zin<br />
zou men kunnen beweren dat Debel, zowel dramaturgisch als<br />
cultuurpolitiek, een ‘antihistorisch’ theatermaker is. Zonder de<br />
duidelijke ideologische basis van Vilar, Planchon en hun Théâtre<br />
National Populaire, zonder de politieke ondersteuning <strong>voor</strong> een<br />
18 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />
<strong>het</strong> oeuvre van etienne debel<br />
decentralisatiebeleid dat verder wil kijken dan parochiezalen –<br />
we zijn nog niet in de jaren ’60 van Minister Van Mechelen en<br />
zijn culturele centra – onderhoudt Debel een theateronderneming<br />
die op los zand gebouwd is, ‘theater in de wind’ naar de woorden<br />
van Teirlinck. Klein maar begrijpelijk opportunisme zal aan<br />
de schraalheid van deze basis<strong>voor</strong>waarden niet veel veranderen.<br />
De productie zelf dan. Onderwerp van handeling in De Kwade<br />
Koning is <strong>het</strong> ongelukkige leven van Hendrik II Plantegenet,<br />
koning van Engeland. Zijn tumultueuze biografie vormt de aanleiding<br />
tot een veel diepere, ethische beschouwing over <strong>het</strong> kwade<br />
in de mens en over de liefde als enig redmiddel. Qua vorm is De<br />
Kwade Koning meer een avant-gardistisch oratorium dan een<br />
klassiek toneelstuk 42 .<br />
De première heeft opnieuw plaats in de Stadsschouwburg van<br />
Oostende. Het decor en de kostuums van Germaine Sartenaer<br />
krijgen opnieuw veel lof: ‘harmonisch, asymmetrisch, synt<strong>het</strong>isch,<br />
veeleer een evocatie dat een werkelijk decor’ 43 . Etienne<br />
Debel levert een bijzonder sterke acteursprestatie in de rol van<br />
Hendrik II, hoewel gehinderd door onvoldoende rolkennis, zoals<br />
de reeds eerder geciteerde recensent weer opmerkte 44 . Ook Jan<br />
Peré (kroniekschrijver), Jef Ceulemans (nar) en Willy Van<br />
Heesvelde (monnik) laten zich opmerken.<br />
Het VST organiseert vóór of na de <strong>voor</strong>stellingen een gesprek<br />
tussen <strong>het</strong> publiek en <strong>het</strong> ensemble. Naar aanleiding van een<br />
debat tussen publiek en acteurs over de opvoering van De Kwade<br />
Koning schreef Frans Verreyt een artikel dat goed de intenties van<br />
Het Vlaamse Schouwtoneel weergeeft 45 .<br />
Debel vertrekt van <strong>het</strong> standpunt (wij hopen <strong>voor</strong> hem, maar<br />
<strong>voor</strong>al <strong>voor</strong> ons volk, dat <strong>het</strong> niet té optimistisch is), dat ook als<br />
moeilijk bekend staande stukken inslaan, wanneer ze met voldoende<br />
overtuiging en toewijding, in een op volstrekte doelmatigheid<br />
gerichte mise-en-scène worden opgevoerd.<br />
Hoewel experimenteel toneel <strong>voor</strong> een breed publiek ongetwijfeld<br />
een nobel uitgangspunt is, blijkt <strong>het</strong> VST toch beter de verwachtingen<br />
in te lossen met andere, meer ‘klassieke’ producties.<br />
In <strong>het</strong> seizoen 1957-1958 neemt <strong>het</strong> VST Driekoningenavond<br />
van Shakespeare (Twelfth Night or What you will) op <strong>het</strong> repertoire,<br />
een hilarisch stuk vol persoonsverwisselingen, verkleedpar-<br />
19 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998
etienne debel<br />
tijen en travestie. Vertaler Gerard Messelaar zorgt <strong>voor</strong> een heldere,<br />
verstaanbare tekst die de oorspronkelijke humor van<br />
Shakespeare toegankelijk maakt <strong>voor</strong> <strong>het</strong> grote publiek. Met de<br />
19e-eeuwse vertaling van Burgersdijk was dat absoluut niet <strong>het</strong><br />
geval, zegt Debel 46 . In deze productie kan Debel zich uitleven in<br />
pure T.N.P.-stijl. Het tempo ligt hoog, de actie is speels en de<br />
regie is eenvoudig maar met gevoel <strong>voor</strong> stijl. Men merkt wel op<br />
dat Jeanne Geldof, die de rol van Viola speelt, zich blijkbaar<br />
beter voelt in de rol van een tragische heldin 47 . Jan Peré echter<br />
heeft waarschijnlijk nog nooit zo geschitterd als in de rol van de<br />
verlopen dwaze jonker Andries Wangewee. De kostuums van<br />
Germaine Sartenaer blijven bewondering wekken, <strong>het</strong> decor is<br />
<strong>voor</strong> de eerste keer van de Antwerpenaar Vic Estercam, die de<br />
huisscenograaf van <strong>het</strong> VST zal worden. In zijn geometrischarchitecturale<br />
stijl evoceert hij een lyrisch landschap in <strong>het</strong> Illyrië<br />
van Shakespeares verbeelding. Estercam was oorspronkelijk een<br />
schilder, maar hij heeft een bij uitstek theatrale opvatting over<br />
scenografie:<br />
De decorontwerper dient niet om <strong>het</strong> podium te ‘versieren’. Hij<br />
is een acteur, een acteur die niet in de rolverdeling <strong>voor</strong>komt (…)<br />
Veronderstellen we bij<strong>voor</strong>beeld dat een toneel zich afspeelt op<br />
een kerkhof. De rol van de acteur beperkt zich niet alleen tot zijn<br />
tekst. Een kerkhof is een plaats, geladen met een geweldige evocatieve<br />
kracht. Maar op zichzelf is <strong>het</strong> niets. Het bestaat maar in<br />
de mate dat <strong>het</strong> personage er op reageert bij <strong>het</strong> contact. Het is<br />
dus de acteur die <strong>het</strong> kerkhof moet ‘spelen’. De decorontwerper<br />
moet hem alleen <strong>het</strong> middel geven daartoe… Het stuk wordt dus<br />
werkelijk in een ‘abstract’ decor 48 .<br />
Driekoningenavond groeit uit tot één van dé succes<strong>voor</strong>stellingen<br />
van <strong>het</strong> VST, een productie die zowel in landelijke gebieden, in<br />
scholen als in steden veel bijval oogst. Samen met o.a. De Knecht<br />
van Twee Meesters wordt <strong>het</strong> één van de stukken die <strong>het</strong> langst<br />
op <strong>het</strong> repertoire blijven staan.<br />
Na Shakespeare kiest Debel opnieuw <strong>voor</strong> een theatermonument<br />
op de affiche: De Vrek van Molière (L’Avare). Jan Peré neemt de<br />
rol van de vrek op zich, en de recensies over zijn vertolking zijn<br />
uitgesproken lovend 49 , net als <strong>voor</strong> Jeanne Geldof (in de rol van<br />
Frosine) en <strong>voor</strong> <strong>het</strong> kostuumontwerp van Germaine Sartenaer.<br />
Debel voerde een strakke regie, vanuit een diepe eerbied <strong>voor</strong> de<br />
20 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />
<strong>het</strong> oeuvre van etienne debel<br />
intenties van de tekst. Hij zet zich af tegen de ‘maskers’ van De<br />
Vrek, zowel tegen moralisme of tranerigheid – de invloed van<br />
Beaumarchais op de Molière-opvoeringen in de 18e eeuw – als<br />
tegen de treurspelallures die o.a. Goethe in <strong>het</strong> stuk meende waar<br />
te nemen 50 .<br />
De Ontdekking van de Nieuwe Wereld is een stuk van de<br />
Bretoense politieke journalist en schrijver Morvan Lebesque, dat<br />
gebaseerd is op <strong>het</strong> gelijknamige stuk van de Spaanse 17e-eeuwse<br />
toneelauteur Lope de Vega. Het VST geeft de productie in handen<br />
van gastregisseur Roger Broë, die verbonden is aan <strong>het</strong><br />
Théâtre National de Belgique. Ondanks een matige opkomst van<br />
een – weliswaar zeer enthousiast – publiek, zijn de kritieken<br />
slechts zelden zo lovend geweest 51 . Broë brengt 22 acteurs samen<br />
in een hecht, perfect homogeen ensemble. Het sobere decor<br />
bestaat <strong>voor</strong>namelijk uit zwarte fonddoeken en door de belichting<br />
worden de verschillen in sfeer weergegeven.<br />
Na dit eigentijdse stuk van Morvan Lebesque neemt <strong>het</strong> VST een<br />
veel oudere toneelbewerking op <strong>het</strong> repertoire: Goethes versie<br />
van Iphigeneia in Tauris, de tragedie van Euripides. Hoewel de<br />
keuze <strong>voor</strong> dit relatief statische stuk niet <strong>voor</strong> de hand ligt, is zijn<br />
poging <strong>het</strong> toegankelijk te maken <strong>voor</strong> een groot publiek wel<br />
kensc<strong>het</strong>send <strong>voor</strong> Debels idealisme. Uit zijn repertoirekeuze en<br />
uit zijn regieopvattingen blijkt zonder meer dat Debel in ieder<br />
geval een grote dosis tegendraadse durf, dynamisme en doorzettingsvermogen<br />
bezit. Gezien de quasi-onmogelijkheid van zijn<br />
opdracht, brengt hij <strong>het</strong> er verbazend goed van af, hoewel ook<br />
Iphigeneia in Tauris gespeeld is <strong>voor</strong> bijna lege zalen. Zelfs tijdens<br />
de première in Oostende zit de zaal nauwelijks halfvol 52 .<br />
Iphigeneia in Tauris vormt een waardige tegenhanger van<br />
Elektra, met Jeanne Geldof in de titelrol. Ze imponeert door haar<br />
grootsheid, statigheid en perfecte stem- en lichaamsbeheersing.<br />
Daarnaast vallen de Orestes van Etienne Debel en <strong>voor</strong>al de<br />
Pylades van Marc Verduyn – pseudoniem <strong>voor</strong> Ivo Pauwels – op:<br />
‘Verduyn, de benjamin van <strong>het</strong> gezelschap, maakt vorderingen<br />
met rasse schreden.’ 53 Frits Willems voldoet niet als Thoas,<br />
wegens een te zwakke stem en onduidelijke zegging. Zijn probleem<br />
is typerend <strong>voor</strong> <strong>het</strong> VST: hij is een verdienstelijk amateur<br />
die bij <strong>het</strong> VST aan de slag kan, om de cast aan te vullen. Omdat<br />
<strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel niet over voldoende financiële arm-<br />
21 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998
etienne debel<br />
slag beschikt, is men vaak genoodzaakt om ‘de betere amateur’<br />
in te schakelen, wat echter op termijn nefast wordt <strong>voor</strong> de artistieke<br />
homogeniteit van de producties 54 .<br />
Het decor van Vic Estercam suggereert, op een sobere en abstracte<br />
wijze, door middel van diverse niveauverschillen de sfeer<br />
van <strong>het</strong> antieke Tauris. Gestileerde details refereren aan <strong>het</strong> heiligdom<br />
waar Iphigeneia op Tauris verbleef. En Sartenaers kostuums<br />
zijn, zoals gewoonlijk, even sober en smaakvol, kortom<br />
excellent. N.I.R.-componist Louis De Meester zorgt <strong>voor</strong> een<br />
opmerkelijke klankband bij de <strong>voor</strong>stelling. Zijn bevreemdende<br />
elektronische muziek ondersteunt <strong>het</strong> geheel. Het is duidelijk de<br />
bedoeling van Debel geweest om de klassieke tragedie te moderniseren<br />
en om deze in zijn enscenering een enigszins tijdloos<br />
karakter mee te geven 55 . Iphigeneia in Tauris illustreert treffend<br />
<strong>het</strong> on<strong>voor</strong>waardelijke idealisme en de interessante est<strong>het</strong>ische<br />
visie van Etienne Debel en Het Vlaamse Schouwtoneel, maar<br />
tevens <strong>het</strong> naïeve en schrijnende van zijn onderneming.<br />
Van april tot juni 1958 gaat <strong>het</strong> VST, als eerste niet-officiële gezelschap,<br />
op tournee in Congo. Een Congotournee betekende destijds<br />
een zeer officiële erkenning van een gezelschap en dit ‘instituut’<br />
werd door grote gezelschappen zowel gebruikt om risicoloos<br />
en klassiek repertoire te tonen als om nieuw repertoire bij een<br />
relatief onbe<strong>voor</strong>oordeeld publiek uit te testen. Zo had de<br />
Koninklijke Vlaamse Schouwburg van Vic De Ruyter een jaar eerder<br />
nog o.a. Nu <strong>het</strong> dorp niet meer bestaat in Congo opgevoerd,<br />
waarmee schrijver-regisseur-acteur Tone Brulin definitief zijn<br />
naam vestigde als ‘ster’ van de toneelvernieuwing in Vlaanderen.<br />
Op <strong>het</strong> programma van <strong>het</strong> VST staan drie producties: De Knecht<br />
van Twee Meesters, Driekoningenavond en een creatie, Vincent<br />
van Gogh van diezelfde Tone Brulin. Gedurende twee maanden<br />
reist <strong>het</strong> VST door gans Congo, van Leopoldstad tot Bukavu, ten<br />
gerieve van de Belgische kolonisten. Vooral de twee publiekstrekkers<br />
van <strong>het</strong> VST worden opgevoerd: De Knecht van Twee<br />
Meesters (11 <strong>voor</strong>stellingen) en Driekoningenavond (12 <strong>voor</strong>stellingen).<br />
Van Vincent van Gogh, de enige productie van een actueel<br />
toneelstuk, worden slechts 4 <strong>voor</strong>stellingen gespeeld (opgevoerd<br />
in aanwezigheid van de plaatselijke notabelen).<br />
Vincent van Gogh is zonder meer een vreemde eend in de bijt tijdens<br />
<strong>het</strong> Congotournee. Tone Brulin had, dankzij de invloed van<br />
22 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />
<strong>het</strong> oeuvre van etienne debel<br />
Herman Teirlinck, dit stuk in 1948 kunnen publiceren in <strong>het</strong><br />
Nieuw Vlaams Tijdschrift. Een <strong>voor</strong>ziene productie bij <strong>het</strong><br />
Nationaal Toneel ging nooit door en 10 jaar later verkreeg <strong>het</strong><br />
VST de rechten <strong>voor</strong> de creatie van dit vroege werk van Brulin 56 .<br />
Het motto is ontleend aan Antonin Artauds Van Gogh, le suicidé<br />
de la société, maar <strong>voor</strong> <strong>het</strong> overige heeft Brulins stuk weinig<br />
gemeen met de Nietzscheaanse visie van Artaud op de Van Goghfiguur.<br />
Brulin behandelt <strong>het</strong> thema veel ‘moralistischer’, hij neemt<br />
stelling in <strong>het</strong> conflict van van Gogh met de academische schilderkunst<br />
en de maatschappij waar deze est<strong>het</strong>iek <strong>voor</strong> staat. Een<br />
rechtlijnige ethische thematiek dus, ondanks de complexe vorm<br />
die Brulin hanteert 57 . Vincent van Gogh is nog niet in België<br />
opgevoerd, de Congolese première is dus meteen een creatie: een<br />
unicum <strong>voor</strong> een Vlaams stuk. De koloniale pers schrijft er als<br />
volgt over:<br />
Toute la pièce n’est qu’une suite des scènes brèves dont la technique<br />
tient de l’art cinématographique que de l’art théâtral:<br />
procédé du flash-back, récits évoqués, séquences très courtes, et,<br />
comme pour les deux autres pièces présentées par le Vlaamse<br />
Schouwtoneel, décors à peine évoqués et ignorance du rideau.<br />
Cette quasi-absence de décors offre certainement certains avantages<br />
à une troupe éternellement itinérante, mais elle exige de la<br />
part des spectateurs un effort d’imigination (…) Pourtant cette<br />
fresque colorée, ces multiples tableaux d’un destin tragique<br />
prouvèrent que les acteurs du Vlaamse Schouwtoneel sont des<br />
artistes de premier plan 58 .<br />
Etienne Debel speelt de titelrol en zorgt <strong>voor</strong> een krachtige,<br />
homogene regie. Na de Congotournee wordt Vincent van Gogh<br />
opgevoerd in België, met veel lof <strong>voor</strong> spel en regie van Debel. Bij<br />
<strong>het</strong> stuk zelf, een jeugdwerk, stelt men wel vragen 59 , net als Tone<br />
Brulin zelf overigens:<br />
In deze Van Gogh-figuur leefde ik zelf <strong>voor</strong> een tijd. Ik meende<br />
inderdaad een talent te bezitten dat niemand erkennen wou (…)<br />
Het afgesneden oor, dat inmiddels op pellicule zo vaak bloedde<br />
ligt vers in <strong>het</strong> geheugen samen met de te korte beentjes van<br />
Toulouse-Lautrec (…) Een strakke mise-en-scène alleen kan ons<br />
Metro Goldwyn-Mayer doen vergeten, en dit is wel de zwaarste<br />
opgave <strong>voor</strong> dit stuk dat door Etienne Debel uit zijn tijdschriftengraf<br />
werd gerukt 60 .<br />
23 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998
etienne debel<br />
Het seizoen 1957-58 wordt afgesloten met De Boodschap aan<br />
Maria (Paul Claudel, in de vertaling van Willem Royaards). Een<br />
gulle mecenas had een openluchttheater, in Rumbeke, ter beschikking<br />
gesteld, op permanente basis zelfs. Maar deze productie<br />
mislukte compleet: geen publiek, verregende première 61 . Volgens<br />
Jeanne Geldof is <strong>het</strong> maar best dat deze productie snel vergeten<br />
is 62 . Ook Prometheus geboeid van Aischylos is geen succes,<br />
ondanks de behoorlijke reputatie van <strong>het</strong> VST op <strong>het</strong> vlak van<br />
ensceneringen van tragedies 63 . Prometheus geboeid kan niet, in<br />
tegenstelling tot bv. <strong>het</strong> drama van Sophokles, tot een conflict<br />
over ‘waarden’ getransformeerd worden, maar bevat de ‘primitieve<br />
kern’ van de Griekse tragedie: een naakte vertelling over <strong>het</strong><br />
naakte lijden. Volgens de pers zou <strong>het</strong> thema te zwaar zijn, de<br />
tekst te statisch en zegging en verstaanbaarheid ondermaats.<br />
Regie, decorontwerp (Vic Estercam) en begeleidende muziek<br />
kunnen wel op enige goedkeuring rekenen.<br />
De Gebroeders Karamazov maakt, in de mate dat de kritiek een<br />
betrouwbare waardemeter is, veel goed. Deze productie vertrekt<br />
van de bewerking van de roman van Dostojewski door Jacques<br />
Copeau en Jean Croué, die regisseur Etienne Debel zelf vertaalde.<br />
Dit werk van Copeau, uit 1911, had een historische betekenis.<br />
Het was de doorbraak van de vernieuwingsbeweging in <strong>het</strong><br />
Franse theater, weg van de ‘boulevard’, gericht op een breed,<br />
volks publiek en op een idealistisch repertoire: <strong>voor</strong> Debel was de<br />
verwijzing naar Copeau in zekere zin ook programmatisch 64 .<br />
Ondanks de omvang en de somberheid van <strong>het</strong> gegeven, maakt<br />
Debel er een sterk op actie gerichte, toegankelijke <strong>voor</strong>stelling<br />
van. Tegen de achtergrond van een sober decor en een even efficiënte<br />
klankband, levert de kern van <strong>het</strong> VST-gezelschap één van<br />
zijn meest memorabele en onweerstaanbare acteerprestaties:<br />
Debel zelf (Dimitri), Jeanne Geldof (Agrafina Alexandrovna), Jef<br />
Ceulemans (Smerdiakov) en Jan Peré (Ivan).<br />
Vanaf <strong>het</strong> seizoen 1958-1959 wil <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel zich<br />
meer dan <strong>voor</strong>dien op <strong>voor</strong>stellingen in Brussel concentreren.<br />
Het administratief adres bevond zich al enkele jaren in de hoofdstad,<br />
maar vanaf nu gaat <strong>het</strong> VST de kleine zaal van <strong>het</strong> Paleis<br />
<strong>voor</strong> Schone Kunsten voluit bespelen. Deze nuance bij de spreidingspolitiek<br />
die <strong>het</strong> gezelschap in zijn eerste drie seizoenen,<br />
<strong>voor</strong>al om den brode, in praktijk bracht, heeft ook invloed op <strong>het</strong><br />
24 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />
<strong>het</strong> oeuvre van etienne debel<br />
repertoire. Na De Kwade Koning zorgt Debel opnieuw <strong>voor</strong> de<br />
Nederlandse creatie van een stuk van Marcel Falmagne, Eliezer<br />
en Sarah, door Debel zelf in <strong>het</strong> Nederlands vertaald. De keuze<br />
<strong>voor</strong> Brussel als uitvalsbasis en plaats <strong>voor</strong> creaties is ‘niet zo<br />
<strong>voor</strong> de hand liggend’, stelt criticus Paul Van Morckhoven:<br />
Het Vlaamse Schouwtoneel vecht reeds een aantal jaren om<br />
bestaansrecht en heeft dat stellig bij <strong>het</strong> publiek te land verworven<br />
door een merkwaardig repertoire en een vernieuwde speelstijl,<br />
waarvan <strong>het</strong> procédé bij dat van Jean Vilar aanleunt. Thans<br />
wil <strong>het</strong> ook de hoofdstad veroveren. In <strong>het</strong> bastion van <strong>het</strong><br />
Franstalig theater vraagt <strong>het</strong> de aandacht <strong>voor</strong> Vlaamse durf en<br />
dynamisme 65 .<br />
Door deze (politieke) keuze <strong>voor</strong> Brussel wordt de zwakke plek<br />
van <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel echter opvallend zichtbaar: <strong>het</strong><br />
publieksbereik in de grootsteden en in Brussel in <strong>het</strong> bijzonder 66 .<br />
Het Vlaamse Schouwtoneel heeft altijd veel meer respons gevonden<br />
in de provincie dan in de Vlaamse steden, waar de officiële<br />
gezelschappen en – in de marge – de kamertonelen de facto een<br />
publieksmonopolie opeisten.<br />
De eenakter Eliezer en Sarah speelt zich af in de Israëlische kibboets<br />
en behandelt <strong>het</strong> overlevingsinstinct van <strong>het</strong> joodse volk.<br />
Eliezer (Etienne Debel) is een Poolse jood die ontsnapt is aan de<br />
Duitse terreur en naar de dood verlangt. In één van de talrijke<br />
kibboetsim vindt hij zijn oude verloofde Sarah (Jeanne Geldof)<br />
terug. Maar de liefde tussen beiden is niet in staat opnieuw open<br />
te bloeien aangezien zij nog in <strong>het</strong> leven gelooft. Hij verlaat haar<br />
en vindt de dood in een ongeluk.<br />
Net zoals in <strong>het</strong> vorige stuk van Falmagne, De Kwade Koning,<br />
is dit werk bespiegelend van aard: de reflecties van de personages<br />
overheersen hun handelingen. De personages zijn meer allegorieën<br />
dan karakters, illustraties bijna van de denkwereld van de<br />
auteur. Over zijn samenwerking met Debel zegt Falmagne:<br />
Ik ben gelukkig dat <strong>het</strong> Etienne Debel en zijn groep <strong>het</strong> Vlaamse<br />
Schouwtoneel is, die <strong>het</strong> stuk in <strong>het</strong> Nederlands zal creëren.<br />
Samen hebben wij de strijd <strong>voor</strong> De Kwade Koning gestreden,<br />
met volledige inzet; die herinnering zal niet zo vlug vervagen. We<br />
hebben de smaak <strong>voor</strong> soberheid gemeen, <strong>het</strong> boren naar <strong>het</strong><br />
innerlijke van de wordende ziel, van de persoonlijkheid die naar<br />
zijn bestemming toegroeit. En die recht staat tegenover zijn lots-<br />
25 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998
etienne debel<br />
bestemming. Wij hebben een zelfde opvatting van de tekst, die hij<br />
met een zeldzaam begrip aanvoelt 67 .<br />
Debels regie zorgt <strong>voor</strong> een perfect ensemblespel tegenover beide<br />
titelrollen, <strong>het</strong> decor van Vic Estercam suggereert <strong>voor</strong>al in de<br />
belichting de plaats en de sfeer, <strong>het</strong> geheel ondersteund door<br />
muziek van Louis De Meester. Volgens Paul Van Morckhoven<br />
behoort Debels acteursprestatie in Eliezer en Sarah tot <strong>het</strong> beste<br />
van wat hij ooit van hem zag 68 .<br />
Daarna creëert <strong>het</strong> VST <strong>voor</strong> <strong>het</strong> eerst werk uit eigen huis: twee<br />
eenakters van Jef Ceulemans, Op dit ogenblik en Zij gaan allen<br />
heen, geregisseerd door Jan Peré. Hoewel Ceulemans stelt dat hij<br />
zich opwerpt als geestesgenoot van de Engelse ‘angry young men’<br />
en de Amerikaanse ‘beat generation’, doen zijn stukken, ondanks<br />
de filmische structuur, meer denken aan de vroege eenakters van<br />
Eugene O’Neill. Ceulemans dweept met een ‘natuurlijke’ moraal,<br />
met de verering van de zee als horizon van verlangen, met <strong>het</strong><br />
‘primitieve’ ritme van de jazz 69 . Regie en acteerprestaties vinden<br />
in de ogen van de pers nog enige genade, de schriftuur van Jef<br />
Ceulemans veel minder. Het experimenteel theater van<br />
Ceulemans schijnt weinig potten te hebben gebroken.<br />
Hierna brengt <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel een andere Nederlandse<br />
creatie, zij <strong>het</strong> van een heel andere orde. Het VST voert, <strong>voor</strong> <strong>het</strong><br />
eerst in <strong>het</strong> Nederlands en zo’n 400 jaar na de eerste opvoeringen<br />
in Londen, Richard II van William Shakespeare op, <strong>het</strong> meest<br />
poëtische koningsdrama van de bard. Na de ‘komedie’ Driekoningenavond<br />
vertaalt Gerard Messelaar opnieuw een Shakespearedrama<br />
<strong>voor</strong> <strong>het</strong> VST. Messelaar pleit vurig <strong>voor</strong> Richard II, dat<br />
hij als dramatisch rijper beschouwd dan <strong>het</strong> meer populaire<br />
Richard III, <strong>voor</strong>al omdat <strong>het</strong> een zeer genuanceerd beeld geeft<br />
van <strong>het</strong> koningschap. Maar <strong>het</strong> publiek is niet nieuwsgierig naar<br />
deze ‘nieuwe’ Shakespeare. Op de première in <strong>het</strong> Paleis <strong>voor</strong><br />
Schone Kunsten komen slechts 20 getrouwen opdagen in een<br />
zaaltje met 130 plaatsen. De acteurs, reeds geschminkt, nemen de<br />
entreegelden in ontvangst: een schrijnend <strong>voor</strong>beeld van de<br />
omstandigheden waarin <strong>het</strong> VST werkte 70 . Etienne Debel, die ook<br />
de rol van Bolingbroke – de latere koning Henry IV – speelt, zorgt<br />
<strong>voor</strong> een overtuigende regie. Jan Peré (Richard II) maakt grote<br />
indruk en Jeanne Geldof voelt zich maar al te goed in haar rol als<br />
26 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />
<strong>het</strong> oeuvre van etienne debel<br />
tragische koningin. De kostuums van Germaine Sartenaer en <strong>het</strong><br />
strakke, constructivistische decor van Vic Estercam staan, zoals<br />
gewoonlijk, op bijzonder hoog peil.<br />
Het Verhaal van Vasco is een stuk van de Libanese surrealist<br />
Georges Schéhadé, in een vertaling van Jeanne Geldof. De Zuid-<br />
Afrikaan Jannie Gildenhuys had de productie moeten regisseren,<br />
maar hij haakt af wegens ziekte. Jeanne Geldof debuteert, noodgedwongen,<br />
als regisseur. Het Verhaal van Vasco is een poëtisch<br />
werk over <strong>het</strong> absurde van de oorlog. De Nederlander Henk<br />
Somers maakt indruk bij zijn vertolking van de titelrol. Jeanne<br />
Geldof zelf neemt de rol van Margaretha op zich. Maar ook dit<br />
stuk kan geen publiekstrekker genoemd worden, ondanks de<br />
klaarblijkelijke kwaliteiten van de <strong>voor</strong>stelling 71 .<br />
Jeanne Geldof vertaalt ook de volgende productie <strong>voor</strong> <strong>het</strong> VST,<br />
Maria Stuart van Schiller, een treurspel over de historische rivaliteit<br />
tussen de Engelse en de Schotse koningin, eind 16e eeuw.<br />
Nora Snijers speelt Maria Stuart, de jonge weduwe van de Franse<br />
koning Frans II, maar alle aandacht gaat naar de jaloerse Engelse<br />
koningin Elisabeth, vertolkt door Jeanne Geldof. Na Don Carlos,<br />
enkele jaren eerder, is ook deze Schiller-enscenering een openlucht<strong>voor</strong>stelling.<br />
De première van Maria Stuart heeft plaats in<br />
de openluchtschouwburg van <strong>het</strong> Nederlandse Valkenburg, waar<br />
<strong>het</strong> VST reeds vaker op bezoek was. Valkenburg was lange tijd<br />
de zomerresidentie van – <strong>voor</strong>al Antwerpse – beroepsacteurs, die<br />
met deze <strong>voor</strong>stellingen hun gebruikelijke werkloosheid na <strong>het</strong><br />
seizoenscontract overbrugden 72 . Ze genoten er overdag van hun<br />
vakantie en speelden ’s avonds hun ‘ijzeren repertoire’ <strong>voor</strong> de<br />
inwoners en toeristen in Valkenburg. Met de invoering, onder<br />
syndicale druk, van jaarcontracten <strong>voor</strong> acteurs, was deze traditie<br />
verdwenen, tot <strong>het</strong> VST, gedurende korte tijd, de draad<br />
opnieuw trachtte op te nemen. Maria Stuart is een lange, trage<br />
<strong>voor</strong>stelling, maar regisseur Debel – hij speelt zelf de rol van<br />
Mortimer – slaagt er, volgens de pers, perfect in <strong>het</strong> publiek in de<br />
ban van <strong>het</strong> drama te houden. Kort <strong>voor</strong>dien echter is Germaine<br />
Sartenaer, die als kostuum- en decorontwerpster een beslissende<br />
stempel op de est<strong>het</strong>iek van <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel gedrukt<br />
heeft, tragisch om <strong>het</strong> leven gekomen in een vliegtuigongeluk –<br />
een groot verlies. Myriam Rajk ontwerpt de kostuums <strong>voor</strong><br />
Maria Stuart en vervangt Sartenaer op waardige wijze. Zij kleedt<br />
de personages in historische kostuums, tot ieders bewondering.<br />
27 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998
etienne debel<br />
Het noodlot wil dat in deze periode <strong>het</strong> ensemble van <strong>het</strong> VST<br />
scheuren begint te vertonen. Twee schragende figuren, Jef<br />
Ceulemans en Jan Peré, verlaten tijdens de repetities <strong>het</strong> Vlaamse<br />
Schouwtoneel. De grenzen van <strong>het</strong> uithoudingsvermogen in een<br />
materieel ondermaats levend gezelschap lijken bereikt te zijn.<br />
In de laatste twee seizoenen van zijn bestaan concentreert <strong>het</strong><br />
Vlaamse Schouwtoneel zich volledig op <strong>het</strong> klassieke repertoire.<br />
Na Schillers Maria Stuart speelt <strong>het</strong> VST, met Debel en Geldof in<br />
de hoofdrollen, Macbeth van William Shakespeare. Documenten<br />
over deze productie – en over de volgende, La Locandiera van<br />
Carlo Goldoni – zijn niet bewaard, op enkele foto’s en een programmaboekje<br />
na. Het VST is op dat moment zowat ‘afgegleden’<br />
tot <strong>het</strong> privé-gezelschap van Etienne Debel en, in mindere mate,<br />
Jeanne Geldof. Bij beide producties zorgt Debel <strong>voor</strong> de regie, <strong>het</strong><br />
decor en, <strong>voor</strong> La Locandiera, de kostuums.<br />
Het laatste grote wapenfeit van <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel is de<br />
productie van Saint Joan van George Bernard Shaw. Shaw nam<br />
de biografie van de Franse heilige en patriottische heldin als uitgangspunt<br />
om de katholieke kerk en de Engelse staat te hekelen.<br />
In zijn stuk trachtte hij de naakte feiten te presenteren en, zijn<br />
episch uitgangspunt getrouw, verwachtte hij dat ironie en sarcasme<br />
zouden ontstaan in de interpretatie van de toeschouwer. De<br />
première van dit ‘historisch’ drama heeft plaats in <strong>het</strong> openluchttheater<br />
van <strong>het</strong> Rivierenhof in Antwerpen. Onder een verrassend<br />
grote publieksbelangstelling en een wolkeloze hemel spelen ongeveer<br />
een dozijn acteurs een werk met een grote bezetting, sommige<br />
acteurs spelen drie of vier rollen. Ondanks de complexiteit<br />
van deze onderneming en <strong>het</strong> hoge aandeel gelegenheidsacteurs,<br />
heeft de <strong>voor</strong>stelling een enorm succes bij <strong>het</strong> publiek en de pers.<br />
Jeanne d’Arc wordt uiteraard door Jeanne Geldof vertolkt, die<br />
daarbij nogmaals <strong>het</strong> bewijs levert van haar allure als ‘tragédienne’<br />
– de laatste keer wellicht. Zij zorgde ook <strong>voor</strong> de vertaling en<br />
<strong>voor</strong> <strong>het</strong> kostuumontwerp.<br />
Het decor, beheerst door gestileerde gotiek, is ontworpen door Lode<br />
Ivo, Fernand Schirren componeert de muziek. Opvallend is dat<br />
Debel in zijn regie onmiskenbaar beïnvloed lijkt door Bertolt<br />
Brecht, een optie waar Shaw natuurlijk toe uitnodigt. De kloof tussen<br />
de sobere monumentaliteit van Vilar – de weergave van <strong>het</strong><br />
28 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />
[1] Macbeth (Shakespeare). Het Vlaamse Schouwtoneel, 1959-1960.<br />
Regie: Etienne Debel. Etienne Debel als Macbeth en Jeanne Geldof als Lady<br />
Macbeth.De macht der theaterlijke dwaasheden. Choreografie en regie: Jan<br />
Fabre. Projekt 3, juni 1986. Keizerlijke dans met o.m. Wim Vandekeybus.
[2] Humo, jaargang 25, nr. 1041 (18 augustus 1960). Das Glas im Ko<br />
Choreografie en regie: Jan Fabre. Troubleyn, maart 1990.<br />
[3] Jeanne d’Arc (G.B. Shaw). Het Vlaamse Schouwtoneel, 1959-1960.<br />
Regie: Etienne Debel. Jeanne Geldof als Jeanne d’Arc.
[4] Vincent Van Gogh (Tone Brulin). Het Vlaamse Schouwtoneel, 1957-1958.<br />
Regie: Etienne Debel. Etienne Debel als Vincent Van Gogh.<br />
[5] Iphigeneia in Tauris (Goethe). Het Vlaamse Schouwtoneel, 1957-1958.<br />
Regie: Etienne Debel. Jeanne Geldof als Iphigeneia. Decor: Vic Estercam.<br />
<strong>het</strong> oeuvre van etienne debel<br />
grote gebaar – en de Brechtiaanse ‘Verfremdung’ kan dus overbrugd<br />
worden, ook door de dramaturgische ‘dilettant’ die Debel altijd is<br />
gebleven. Dat is althans de mening van Paul Van Morckhoven:<br />
Etienne Debel, de jonge enthousiaste bewonderaar en volgeling<br />
van Jean Vilar, trachtte een compromis te vinden tussen de Vilarstijl<br />
en <strong>het</strong> Brechtiaanse karakter van <strong>het</strong> stuk. Twee procédés die<br />
overigens minder ver van elkaar liggen dan in <strong>het</strong> eerste ogenblik<br />
wel schijnt. Debel gebruikte <strong>het</strong> traditionele hellend plateau à la<br />
Vilar met een minimum aan rekwisieten en een sterke beklemtoning<br />
op een dynamische spelevolutie (…) Brechts monteringsopvattingen<br />
kwamen om <strong>het</strong> hoekje kijken door elk tafereel te laten<br />
<strong>voor</strong>afgaan door een projectie van een korte inhoud op een wit<br />
afsluitdoek. Het was een originele, adequate vormgeving 73 .<br />
De acteur Debel levert een sterke prestatie als Graaf van Warwick<br />
en de jonge Bert Van Goidsenhoven debuteert sterk als de<br />
Dauphin. Jeanne d’Arc kan beschouwd worden als één van de<br />
beste producties van <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel. Het betekent,<br />
helaas te laat, gezien de materiële onderwaardering en de desintegratie<br />
van <strong>het</strong> ensemble – <strong>het</strong> eerste allicht ook ten gevolge van<br />
<strong>het</strong> laatste – de voltooiing van de door Debel gekoesterde ambities:<br />
volkstoneel met een hoge artistieke waarde en een vernieuwende<br />
vorm. Dat Debel hiermee bewijst dat hij een attente leerling<br />
van Teirlinck was, is van een ironie die de Vlaamse theatergeschiedenis<br />
al te vaak typeert 74 .<br />
Jeanne d’Arc is daarmee <strong>het</strong> sluitstuk, <strong>het</strong> testament als <strong>het</strong> ware,<br />
van <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel. De laatste productie – De Gebroken<br />
Kruik van Heinrich von Kleist – haalt niet meer de kwaliteit<br />
die met Jeanne d’Arc eindelijk bereikt werd: <strong>het</strong> verval is onomkeerbaar.<br />
De plannen <strong>voor</strong> een opvoering van Tijl Uilenspiegel –<br />
Jeanne Geldof zou de roman van Charles de Coster bewerken –<br />
blijven <strong>voor</strong> eeuwig in de lade liggen. In 1961 houdt <strong>het</strong> Vlaamse<br />
Schouwtoneel op te bestaan.<br />
Etienne Debel na <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel<br />
(1961-1993)<br />
Na <strong>het</strong> opdoeken van <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel blijft Debel verbitterd<br />
achter, de das omgedaan door financiële problemen en<br />
33 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998
etienne debel<br />
interne moeilijkheden. Hij werkt even <strong>voor</strong> de Vlaamse televisie,<br />
hij loopt stage bij l’Université du Théâtre des Nations in Parijs,<br />
hij assisteert Roger Planchon bij diens regie van Schweyk dans la<br />
deuxième guerre mondiale van Bertolt Brecht, aan <strong>het</strong> Théâtre de<br />
la Cité in Lyon. Debel probeert tevergeefs zinvol werk te vinden<br />
bij de KVS van Vic De Ruyter, de KNS van Firmin Mortier, <strong>het</strong><br />
RVT van Rik Jacobs 75 .<br />
In 1963 trekt Etienne Debel definitief naar Israël, om te trouwen<br />
met Ruth Koppel. Zij is op dat ogenblik secretaris van <strong>het</strong><br />
Israëlisch centrum van <strong>het</strong> International Theatre Institute (ITI) en<br />
zij helpt hem een weg te zoeken in <strong>het</strong> Israëlische theaterlandschap.<br />
Hij kan regisseren bij <strong>het</strong> Habima Theater, <strong>het</strong> nationaal<br />
theater in Tel Aviv: Ieder Zijn Waarheid van Luigi Pirandello, Het<br />
Misverstand van Albert Camus, beide met o.a. de legendarische<br />
joodse actrice Hanna Rovina, De Koning Sterft van Eugène<br />
Ionesco en De Klucht der Vergissingen van Shakespeare. Bij <strong>het</strong><br />
Ohel Theater regisseert hij o.a. Brechts Schweyk in de Tweede<br />
Wereldoorlog en Ionesco’s Amedée. In een zeldzame bron – een<br />
kranteninterview met zijn vriend Paul Van Morckhoven in De<br />
Standaard, uit 1965 76 – klinkt Debel enthousiast over zijn ‘tweede<br />
leven’ in Israël, maar zijn aanvankelijk succes is snel weggeëbd.<br />
De oorzaken van deze relatieve mislukking – hij kan overleven<br />
dankzij de succesvolle kunstgalerie van zijn vrouw 77 – zijn niet<br />
echt duidelijk en onderzoek ernaar wordt bemoeilijkt door de<br />
gebrekkige toegankelijkheid van de bronnen over deze episode 78 .<br />
In zijn ‘in memoriam’ wordt gesuggereerd dat Debel zich te pletter<br />
liep tegen de grenzen van <strong>het</strong> Israëlische theaterlandschap 79 ,<br />
wat dat verder ook moge betekenen. Walter Tillemans, die een<br />
tijdlang in contact stond met Etienne Debel, meldt dan weer dat<br />
Debel gebrouilleerd was met de invloedrijke Hanna Rovina, een<br />
monument waaraan niet geraakt mocht worden 80 . In zijn optimisme<br />
meldt Van Morckhoven dat Debel van een kort oponthoud<br />
in Brussel gebruik had gemaakt om, samen met Domien De<br />
Gruyter – die de productie zou afwerken – Aischylos’ Zeven tegen<br />
Thebe te regisseren bij Toneel Vandaag, de groep rond Rudi van<br />
Vlaenderen. Maar op dat moment (1965) lijkt <strong>het</strong> ook afgelopen,<br />
Debel komt terecht in een artistiek vacuüm. Hij regisseert nog één<br />
keer bij <strong>het</strong> Habima Theater, Caligula van Albert Camus, in 1971.<br />
34 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />
<strong>het</strong> oeuvre van etienne debel<br />
In 1991 keert Etienne Debel <strong>voor</strong> korte tijd naar België terug. Hij<br />
had <strong>voor</strong>dien nog enkele kleinere producties gemaakt bij de<br />
Studio Nissan Nativ in Jeruzalem. Het Ensemble KNS-<br />
Raamteater van Walter Tillemans nodigt hem naar Antwerpen<br />
uit, <strong>voor</strong> de regie van A Midsummernight’s Sex Comedy van<br />
Woody Allen. Het gaat om de toneelbewerking van een filmscenario,<br />
vertaald door Herman Brusselmans, dat op zijn beurt<br />
gebaseerd was op Shakespeares Midzomernachtsdroom.<br />
Ondanks de feeërieke effecten, geholpen door een decorontwerp<br />
van Marc Cnops, ondanks de vlotte filmische regie, is deze<br />
‘comeback’ een pijnlijke mislukking. Het ouderwetse vakmanschap<br />
van regisseur Debel kan niet verbergen dat hij volstrekt<br />
geen voeling meer heeft met de artistieke realiteit van <strong>het</strong><br />
Vlaamse theater van de jaren ’90. Tillemans’ toenmalige artistieke<br />
visie, die zich expliciet afzette tegen de dramaturgische en<br />
est<strong>het</strong>ische vernieuwingen van de jonge generatie theatermakers,<br />
is wellicht ook debet aan deze ‘ontijdige’ productie. Ook de stukkeuze<br />
– van <strong>het</strong> Raamteater – en de uitbundige enscenering contrasteren<br />
scherp met Debels sobere regies en zijn ernstig repertoire<br />
bij <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel. Walter Tillemans verklaart<br />
deze evolutie van soberheid naar een veeleer exorbitant beeld met<br />
de verwijzing naar Debels werk aan <strong>het</strong> Habima, waar een veel<br />
barokker traditie heerst dan in Vlaanderen 81 . Maar Debel geeft<br />
ook aan dat dit stuk niet echt zijn keuze was – hij wilde Voltaire<br />
of Genet regisseren – en dat hij, nochtans zelf jood zijnde, weinig<br />
verwantschap had met de humor en de theatraliteit van Woody<br />
Allen 82 . Enkele critici vinden dat Midzomernacht-sex-comedie<br />
best een aardige productie is, ‘waarmee <strong>het</strong> publiek moet te vermurwen<br />
zijn’ 83 , maar <strong>het</strong> is de vraag of dit oordeel op respect<br />
<strong>voor</strong> Debels <strong>voor</strong>geschiedenis, dan wel op een onbe<strong>voor</strong>oordeelde<br />
analyse van de productie ‘an sich’ gebaseerd is.<br />
In <strong>het</strong> kielzog van zijn werk bij KNS-Raamteater begeleidt<br />
Etienne Debel, in 1992, de laatstejaarsproductie van de Studio<br />
Herman Teirlinck. De bedoeling was om met Het Balkon van<br />
Jean Genet te werken, maar de studenten (o.a. Wim Opbrouck,<br />
Ann Ceurvels) weigeren een vastgelegde regie, ze willen enkel<br />
werken met een ‘spelbegeleider’ 84 . Zij verkiezen een ‘work-inprogress’,<br />
dat vertrekt bij improvisaties met verschillende teksten.<br />
Dit ernstige misverstand heeft wellicht te maken met <strong>het</strong> feit<br />
dat Debel nog aangeworven was door de vorige directeur van de<br />
35 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998
etienne debel<br />
Studio, Alfons Goris, die door de studenten als te conservatief<br />
werd beschouwd. Debel was al op een soort cultuurkloof met<br />
sommige acteurs gestoten tijdens zijn regie van Midzomernachtsex-comedie<br />
en bij een tweede confrontatie met radicaal veranderde<br />
attitudes bij jonge acteurs gaat <strong>het</strong> helemaal fout. Hij<br />
ervaart hun houding als een demonstratie van onverschilligheid,<br />
zoals hij <strong>het</strong> in zijn dagboek verwoordt. Jan Decleir rondt <strong>het</strong><br />
project in extremis af en na deze productie – Dardennen – verlaat<br />
Etienne Debel <strong>voor</strong>goed dit land, opnieuw een illusie armer.<br />
Teruggekeerd in Israël bereidt Debel een productie <strong>voor</strong>, gebaseerd<br />
op zijn eigen memoires en op Bérénice van Racine: Bereniki<br />
92: Hommage à une reine juive oubliée. Hij overlijdt op 19 mei<br />
1993, tijdens de repetities. De productie wordt postuum<br />
gecreëerd op de berg Scopus in Jeruzalem 85 .<br />
De visie van Etienne Debel op <strong>het</strong> theater<br />
Bij een onderzoek naar de betekenis van Etienne Debel en <strong>het</strong><br />
Vlaamse Schouwtoneel <strong>voor</strong> de toneelgeschiedenis van Vlaanderen,<br />
zijn er twee soorten context die moeten bekeken worden:<br />
1. Het Vlaamse theaterlandschap in de jaren ’50 en de rol daarin<br />
van dominante instituten en invloedrijke persoonlijkheden.<br />
2. De cultuurpolitieke en est<strong>het</strong>ische omgeving, ruimer dan<br />
Vlaanderen, waar <strong>het</strong> werk van Debel bij <strong>het</strong> VST expliciet en<br />
impliciet naar verwijst en/of door beïnvloed is.<br />
Het Vlaamse Schouwtoneel, de belangrijkste verwezenlijking van<br />
Etienne Debel als theatermaker, is in zijn specifieke functie ontstaan<br />
als een reactie op <strong>het</strong> toenmalige theaterlandschap. Instituten<br />
als de KVS en de KNS worden beschouwd als exemplarisch <strong>voor</strong><br />
de sclerose die heerst in de hele naoorlogse theaterwereld, die<br />
gekenmerkt wordt door behaagzucht ten opzichte van een kleinburgerlijk<br />
theaterpubliek dat <strong>voor</strong>al niet geprovoceerd kan worden,<br />
politiek noch est<strong>het</strong>isch. Deze vaststelling is <strong>voor</strong> jonge mensen<br />
een belangrijke drijfveer om alternatieve structuren en attitudes<br />
te ontwikkelen. Het (klein)burgerlijke theater voldoet niet langer,<br />
de Vlaamse geestesgenoten van de angry young men kiezen, uit<br />
filosofische noodzaak haast, <strong>voor</strong> een avant-garde. Dit is een eerste<br />
belangrijke oorzaak <strong>voor</strong> de vernieuwingsgolf in de jaren ’50 86 .<br />
36 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />
<strong>het</strong> oeuvre van etienne debel<br />
Een tweede belangrijk element in de vernieuwing van de jaren ’50<br />
is de figuur van Herman Teirlinck. Zijn ideeën over een theater<br />
<strong>voor</strong> de gemeenschap, gedragen door een artistieke opvatting van<br />
<strong>het</strong> acteursberoep, veroorzaken breuklijnen in <strong>het</strong> theatermilieu,<br />
waarin partij moet gekozen worden. Op die manier maakt<br />
Teirlinck de weg vrij <strong>voor</strong> vernieuwers. De oprichting van de<br />
Studio van <strong>het</strong> Nationaal Toneel is daarin van beslissende invloed<br />
geweest, omdat de Studio sterke, veelzijdige, internationaal<br />
gerichte en goed opgeleide persoonlijkheden aflevert, die zich<br />
niet op vanzelfsprekende wijze aan de bestaande structuren conformeren.<br />
Toch breekt de invloed van Teirlinck en zijn leerlingen<br />
de bestaande instituties – waar de Studio in feite deel van uitmaakte<br />
– niet echt open. De officiële gezelschappen (KNS en<br />
KVS) blijven vastzitten in een loodzwaar productie- en repertoriumsysteem<br />
én blijven trouw zweren aan een programmatie en<br />
een dramaturgie van ‘een lach en een traan’ en ‘<strong>voor</strong> elk wat<br />
wils’. In de tegenbeweging ontstaan kleine theaters (Studio ’50,<br />
Mechels Miniatuur Theater, Nederlands Kamertoneel), die men<br />
later als ‘kamertonelen’ is gaan bestempelen. Het verschil tussen<br />
beide ligt zowel in de locatie – kamertheater kiest <strong>voor</strong> intieme<br />
ruimtes, vaak slechts <strong>voor</strong> zo’n 15 toeschouwers – als in de repertoirekeuze.<br />
Het kamertheater kiest <strong>voor</strong>al <strong>voor</strong> <strong>het</strong> existentialistische<br />
en absurde drama van auteurs als Anouilh, Ionesco en<br />
Beckett. Alternatieve ruimtes en een alternatieve stukkeuze resulteren<br />
ook in een minder routineuze speelstijl dan men bij de officiële<br />
gezelschappen gewoon is.<br />
In dit landschap is <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel een vreemde eend<br />
in de bijt. Debel staat de droom van Teirlinck <strong>voor</strong> ogen over een<br />
‘monumentaal’ volkstheater dat zich richt tot alle lagen van de<br />
bevolking. Naast <strong>het</strong> model van Teirlinck lijken ook de ideeën<br />
van Jean Vilar en zijn Théâtre National Populaire (TNP) inspiratie<br />
te vormen <strong>voor</strong> <strong>het</strong> VST. Dat is, naast de realiteit van <strong>het</strong><br />
theater in de vroege jaren ’50, <strong>het</strong> ideële aspect bij de plaatsbepaling<br />
van Etienne Debel als theaterfiguur.<br />
Le T.N.P. est donc, au premier chef, un service public. Tout<br />
comme le gaz, l’eau, l’électricité. Autre chose: privez le public –<br />
ce public que l’on nomme ‘grand’, parce qu’il est le seul qui<br />
compte – de Molière, de Corneille, de Shakespeare: à n’en pas<br />
douter, une certaine qualité d’âme en lui s’atténuera.(…) Notre<br />
ambition est donc evidente: faire partager au plus grand nombre<br />
37 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998
etienne debel<br />
ce que l’on a cru devoir réserver jusqu’ici à une elite.(…) L’art du<br />
‘théâtre populaire’ est donc une révolte permanente 87 .<br />
Het VST vertrekt dus van de premisse dat theater gemaakt moet<br />
worden <strong>voor</strong> de gemeenschap. Die gemeenschap onderscheidt zich<br />
van <strong>het</strong> traditionele, kleinburgerlijke publiek van de officiële<br />
theaters. Dat is althans <strong>het</strong> impliciete opzet, want <strong>het</strong> VST heeft<br />
zich nooit openlijk over zijn ‘roeping’ uitgesproken, op wat vaag<br />
humanisme na – zoals in <strong>het</strong> citaat van Marcel Falmagne 88 . De<br />
Franse vernieuwingsbeweging – Jacques Copeau, Gaston Baty,<br />
Charles Dullin, Louis Jouvet, Jean-Louis Barrault, Jean Vilar – die<br />
in een gedecentraliseerd ‘théâtre populaire’ zou resulteren, heeft dit<br />
duidelijker gedaan, zeker waar men poogde de ‘retour aux classiques’<br />
als een keuze <strong>voor</strong> authenticiteit te legitimeren. Geïnspireerd<br />
door Erwin Piscator en, vanzelfsprekend, Bertolt Brecht, was <strong>het</strong><br />
<strong>voor</strong> hen evident dat een vernieuwing, een verruiming van <strong>het</strong><br />
publiek de condition sine qua non was <strong>voor</strong> een terugkeer naar <strong>het</strong><br />
klassieke – in de eerste plaats <strong>het</strong> Franse: Racine, Molière – repertoire<br />
89 . In Vlaanderen bestond er geen fundamentele spanning tussen<br />
<strong>het</strong> dramatische erfgoed en de actuele praktijk zoals in<br />
Frankrijk. Daar was er wel sprake van een reële tegenstelling tussen,<br />
enerzijds, een repertoire dat onder invloed van de commercialisering<br />
in <strong>het</strong> Parijse theaterbedrijf gereduceerd was tot romantisch<br />
sentiment en/of goedkoop vermaak – <strong>het</strong> oeuvre van de ‘neoklassieke’<br />
auteur Emile Rostand staat daar<strong>voor</strong> min of meer symbool<br />
– en, anderzijds, de behoefte, vanaf <strong>het</strong> naturalisme van<br />
André Antoine, om dit repertoire in zijn betekenisrijkdom te herstellen.<br />
Maar de Nederlandse en a fortiori de Vlaamse toneelcultuur<br />
beschikten niet over zo’n repertoire en dus was die spanning<br />
tussen erfgoed en actualiteit ook afwezig. Het Vlaamse Volkstoneel<br />
– zeker in de periode onder leiding van Johan De Meester – had<br />
dan wel de toneelest<strong>het</strong>iek vernieuwd en deze uitgedragen tot op<br />
<strong>het</strong> platteland, maar tot een discussie met de historische premissen<br />
van de theatercultuur in de lage landen was <strong>het</strong> nooit echt gekomen,<br />
bij gebrek aan klassiek repertoire die naam waardig. In die<br />
zin kon <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel, wat betreft de elementaire<br />
mentale <strong>voor</strong>waarden om ‘authentiek’ en/of ‘klassiek’ repertoire te<br />
spelen, moeilijk verwijzen naar de ontwikkelingen in Frankrijk,<br />
waar deze confrontatie met een cultureel verleden, zoals gezegd,<br />
wel plaatsvond. Vlaanderen kende (en kent) immers geen ‘klassieke’<br />
toneelgeschiedenis. De pogingen van Debel om de grote the-<br />
38 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />
<strong>het</strong> oeuvre van etienne debel<br />
mata van de Europese cultuur – en <strong>het</strong> toneelrepertoire dat deze<br />
verhalen vertelt: antieke tragedies, Shakespeare, Schiller – te<br />
behandelen, komen dus op haast noodlottige wijze terecht bij een<br />
vorm van ‘donquichotterie’.<br />
Maar de verwijzing naar de est<strong>het</strong>iek van regisseur Vilar en <strong>het</strong><br />
Théâtre National Populaire is, om andere redenen, even problematisch.<br />
Natuurlijk vertonen de strakke, snelle en heldere regies<br />
van Debel, zijn <strong>voor</strong>keur <strong>voor</strong> uitgesproken sobere en mobiele<br />
decors waarin de lichtregie de belangrijkste accenten plaatst, een<br />
zekere verwantschap met <strong>het</strong> werk van Jean Vilar. Vilar én Debel<br />
reageren, met uitgesproken opvattingen over de betekenis van de<br />
regisseur – Vilar verkiest ‘régisseur’, letterlijk ‘toneelmeester’,<br />
boven <strong>het</strong> gebruikelijke ‘metteur-en-scène’ 90 – tegen <strong>het</strong> feit dat<br />
<strong>het</strong> repertoiretheater, sinds de ‘verburgerlijking’ in de 19e eeuw,<br />
nooit gelijke tred heeft gehouden met ontwikkelingen in de andere<br />
kunstdisciplines. Strindberg, Pirandello en Claudel hebben te<br />
laat theatermakers gevonden die <strong>het</strong> revolutionaire karakter van<br />
hun werk naar een scène konden vertalen. Een scenograaf als Vic<br />
Estercam, bij <strong>het</strong> VST, moet nog altijd opboksen tegen <strong>het</strong> <strong>voor</strong>oordeel<br />
dat zijn suggestieve decors schatplichtig waren ‘aan de<br />
invloed van de moderne schilderkunst, een <strong>voor</strong>bijgaande<br />
mode’ 91 . Maar Vilar en <strong>het</strong> TNP staan niet alleen <strong>voor</strong> een est<strong>het</strong>iek,<br />
maar ook <strong>voor</strong> een werkmodel op de toneelvloer. Vilar stelt<br />
dat een productie een compromis is:<br />
La réalisation scénique d’une pièce est toujours le résultat d’un<br />
compromis. Compromis, au moins, entre l’imagination visuelle et<br />
auditive du régisseur et la réalité vivante, anarchique que sont les<br />
comédiens 92 .<br />
Vilar kan, in de hoogtijdagen van <strong>het</strong> TNP, beschikken over een<br />
plejade aan schitterende acteurs – Gérard Philippe, Maria<br />
Casarès,… – terwijl Debel, zeker bij een iets grotere bezetting,<br />
beroep moet doen op amateur-toneelspelers. Van <strong>het</strong> spannende,<br />
uitgebalanceerde compromis waar Vilar naar streeft, kan bij<br />
Debel geen sprake zijn. Hij is een goed, maar ook autoritair<br />
regisseur, die (noodgedwongen?) zijn visie aan <strong>het</strong> ensemble<br />
oplegt – en die meestal zelf ook letterlijk de hoofdrol speelt.<br />
Debel verschilt ook met zijn grote <strong>voor</strong>beeld in zijn <strong>voor</strong>keuren<br />
binnen <strong>het</strong> hedendaagse repertoire. Hij is uniek in de introduc-<br />
39 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998
etienne debel<br />
tie van de toenmalige Franstalige toneelschrijvers, die echter<br />
meestal een dramaturgisch achterhaald en vaag historiserend<br />
humanisme in toneeltaal illustreren. In een periode van Brechtiaanse<br />
dramaturgie enerzijds en absurdisme en nihilisme anderzijds,<br />
mist dit repertoire elk referentiekader. Een ethisch verantwoorde<br />
thematiek volstaat niet om een artistiek relevante <strong>voor</strong>stelling<br />
te maken. Deze auteurs hebben niet <strong>voor</strong> een blijvende<br />
meerwaarde op <strong>het</strong> repertoire gezorgd. In de laatste seizoenen<br />
van <strong>het</strong> VST blijkt dat Debel zich bewust laat beïnvloeden door<br />
<strong>het</strong> episch theater, door Bertolt Brecht. Vooral Jeanne d’Arc van<br />
Shaw getuigt van die invloed. Maar deze late bekering tot Brecht<br />
heeft <strong>voor</strong>al met de analyse van de tekst, dan met een ideologische<br />
keuze te maken.<br />
Want dat is een andere pijler van de theaterideeën van Debels<br />
VST: <strong>het</strong> diepe respect <strong>voor</strong> de tekst. Dit blijkt niet enkel uit de<br />
keuze van bepaalde theaterwerken, die vaak een uitgesproken<br />
poëtisch karakter hebben, maar ook tijdens de repetities van <strong>het</strong><br />
VST. Acteurs, met een lange en gediversifieerde staat van dienst,<br />
getuigen dat ze zelden met een regisseur gewerkt hebben die zo’n<br />
grote eerbied <strong>voor</strong> de tekst demonstreerde 93 . Daarin is, al dan<br />
niet als resultaat van directe invloeden, alleszins een opmerkelijke<br />
gelijkenis met Vilar zichtbaar. Hij eist dat een figuur wordt<br />
‘gecomponeerd’ vanuit alle informatie die in de tekst aanwezig is,<br />
en door niets anders:<br />
Ce n’est pas l’imagination du régisseur qui doit ici imposer la vue<br />
d’un personnage, cela est insupportable; c’est le personnage qui,<br />
suffisamment dépouillé, doit rester ‘ouvert’ à l’imagination du<br />
public 94 .<br />
Toegepast op <strong>het</strong> VST betekent dit dat scrupuleus respect <strong>voor</strong> de<br />
tekst kan samengaan met ‘puur spel’: <strong>voor</strong> Etienne Debel en de<br />
tragédienne Jeanne Geldof gaat dit zeker op, <strong>voor</strong> <strong>het</strong> ensemble<br />
als geheel veel minder. De présence van Jeanne Geldof behoort<br />
wellicht tot <strong>het</strong> mooiste wat een acteur of actrice in Vlaanderen,<br />
in de jaren ’50 op de scène heeft laten zien. Al te zelden echter<br />
stralen haar kwaliteiten af op de rest van de troep van ‘veredelde<br />
amateurs’ waaruit <strong>het</strong> VST bestaat. Soms, zoals bij <strong>het</strong> ‘artistieke<br />
testament’ dat Jeanne d’Arc toch wel was, levert dit perfect<br />
ensemblespel op – een uitzondering.<br />
40 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />
<strong>het</strong> oeuvre van etienne debel<br />
Wat maakt Debels onderneming, in algemene termen, interessant?<br />
Het Vlaamse Schouwtoneel is een project dat getuigde van<br />
sociale bewogenheid en est<strong>het</strong>ische integriteit. Aan die verheven<br />
objectieven voegt Etienne Debel zijn persoonlijkheid toe: die van<br />
een begenadigd acteur, van een regisseur die grootse momenten<br />
kende 95 . Het leven van Debel viel volledig samen met zijn werk<br />
als theatermaker, dat gebaseerd was op passie en eruditie. En dit<br />
in volstrekte onafhankelijkheid, zelfs ten opzichte van zijn oorspronkelijke<br />
mentor, Herman Teirlinck – die hem deze ‘branie’<br />
overigens behoorlijk kwalijk nam. ‘Kronos’ Teirlinck vrat zijn<br />
kinderen op, ook Debel en Jeanne Geldof. Maar Debel gedroeg<br />
zich even onafhankelijk ten opzichte van <strong>het</strong> kamertoneel, dat in<br />
diezelfde tijd zijn ‘momentum’ kende. Kleinschaligheid en experimenteerdrift<br />
zijn aan <strong>het</strong> VST, dat ‘monumentaal’ en ‘universeel’<br />
wil zijn, niet besteed. Het VST bevindt zich, in zijn korte carrière,<br />
in <strong>het</strong> precaire en gevaarlijke grensgebied tussen <strong>het</strong> burgerlijke,<br />
‘culinaire’ theater en de anarchie van <strong>het</strong> avant-garde-toneel.<br />
41 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998
RECEPTIE<br />
Is <strong>het</strong> project van Etienne Debel – <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel –<br />
voldoende naar waarde geschat? Een genuanceerd antwoord is<br />
gepast. In zoverre Debels onderneming als ‘donquichotterie’ kan<br />
bestempeld worden, zijn er een aantal factoren aan te wijzen die<br />
de opzet en de impact van <strong>het</strong> VST beïnvloed hebben – <strong>voor</strong>al<br />
waar <strong>het</strong> niet gelukt is.<br />
1. De verzuiling, die in de jaren ’50 veel meer dan nu <strong>het</strong> culturele<br />
landschap bepaalde. Het VST had de ambitie om <strong>voor</strong> iedere<br />
burger, ongeacht zijn afkomst, opleiding of leeftijd, te spelen,<br />
maar de burger zelf, comfortabel vertoevend in de schaduw van<br />
zuilen die elke sociaal-culturele behoefte invulden, was niet klaar<br />
– of had niet de behoefte – om uit die relatieve zekerheid te treden<br />
en een bredere horizon te verkennen. Ideologisch trok <strong>het</strong><br />
VST – dat hierin zijn tijd <strong>voor</strong>uit was – zich niets aan van zuilen,<br />
en bovendien paste <strong>het</strong> in geen enkel vertrouwd organisatorisch<br />
patroon: <strong>het</strong> VST was geen officieel gezelschap, geen kamertoneel<br />
en behoorde evenmin tot <strong>het</strong> amateurtoneel. Het was een<br />
reizend ensemble, professioneel opgezet, maar zich feitelijk<br />
bewegend – qua artistiek ‘gemiddelde’ – tussen <strong>het</strong> amateur- en<br />
beroepstoneel in. Hun vele school<strong>voor</strong>stellingen en <strong>het</strong> feit dat ze<br />
de parochiezaaltjes ‘afschuimden’ maakten <strong>het</strong> beeld nog onduidelijker<br />
en beletten dat ze geaccepteerd werden in professionele<br />
kringen. De persbelangstelling <strong>voor</strong> nieuwe producties was relatief<br />
gering, de publieke belangstelling in de steden was even<br />
beperkt, in tegenstelling tot een opmerkelijk succes in de Vlaamse<br />
provincie: <strong>het</strong> waren symptomatische verschijnselen.<br />
2. De afwezigheid van een cultuurbeleid dat rekening kon houden<br />
met een initiatief als <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel. De overheid<br />
steunde <strong>het</strong> VST niet, afgezien van een zeer kleine subsidie en van<br />
de relatieve zekerheid van de vaste afname van een aantal school<strong>voor</strong>stellingen.<br />
Er bestond ook geen enkel sociaal vangnet dat<br />
een engagement bij een wankel gezelschap als <strong>het</strong> VST enigszins<br />
kon compenseren. Het gevolg was dat werknemers eieren <strong>voor</strong><br />
hun geld kozen, waardoor <strong>het</strong> VST talrijke artistieke – en anderszins<br />
professionele – aderlatingen te verwerken kreeg.<br />
42 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />
receptie<br />
3. De ‘continuing story’ van financiële problemen bij <strong>het</strong> VST.<br />
Om enigszins te overleven, diende Debel artistieke compromissen<br />
te sluiten, in de eerste plaats door zijn professionele hoofdrollen<br />
aan te vullen met een cast van ‘betere’ amateurs. Maar wat op<br />
korte termijn zinnige oplossingen leken, bleek zich op langere<br />
termijn te wreken. Het was al een klein mirakel dat Debel überhaupt,<br />
met dit semi-professionele ensemble, resultaten heeft neergezet<br />
die van hoge artistieke kwaliteit getuigden. Anderzijds tartte<br />
hij <strong>het</strong> noodlot – scherper uitgedrukt: groef hij zijn eigen graf<br />
– door als regisseur een oeuvre op te bouwen met een repertoire<br />
dat een cast eiste die hij nooit met professionelen kon bevolken.<br />
Dat lijkt schreeuwen om moeilijkheden. Dat <strong>het</strong> VST desondanks<br />
6 jaar lang bleef bestaan, steeds geconfronteerd met schaarste<br />
en/of materiële onzekerheid, kan alleen verklaard worden door<br />
de gedrevenheid en <strong>het</strong> idealisme van Debel en zijn directe omgeving.<br />
Maar als de financiële en beleidsmatige context, ondanks<br />
de terugkerende bewijzen van een zekere kwaliteit, nooit<br />
opklaart, dan is de nederlaag <strong>voor</strong>spelbaar. Wanneer in 1961 de<br />
schuldenberg te groot werd, besloot Debel de boeken te sluiten.<br />
Een anekdote in de pers, zoals er aan de hele carrière van <strong>het</strong><br />
Vlaamse Schouwtoneel weinig ruchtbaarheid is gegeven. De passage<br />
over <strong>het</strong> VST in de Theatergeschiedenis der Nederlanden is<br />
– hier in extenso weergegeven – symptomatisch:<br />
Het Vlaamse Schouwtoneel (VST), in 1954 te Brussel opgericht<br />
door Etienne Debel is <strong>het</strong> buitenbeentje onder de kamertheaters.<br />
Het bracht beeldrijk en volks theater en vervulde als reizend<br />
gezelschap eerder een sociale dan een est<strong>het</strong>ische functie 96 .<br />
Het Vlaamse Schouwtoneel was, in historisch perspectief<br />
beschouwd, geen geslaagde onderneming. De professionele, dramaturgische<br />
en cultuurpolitieke <strong>voor</strong>waarden om de ambities die<br />
Debel koesterde – ‘monumentaal’ theater, terugkeer naar de klassieken,<br />
puur ensemblespel – waar te maken, waren nooit vervuld.<br />
Dit had zowel externe als interne oorzaken. Een kwalificatie, 40<br />
jaar later, van <strong>het</strong> VST-project als ‘interessante mislukking’ klinkt<br />
dan weer al te denigrerend. In ieder geval zijn er geen onmiskenbaar<br />
objectieve redenen om te verklaren waarom Debels VST,<br />
niet eens zoveel jaar later, bij jonge theatermensen een haast<br />
mythische status kreeg 97 . Aanwijsbare invloeden zijn er nauwelijks,<br />
zichtbare inspiratie evenmin. Niemand heeft expliciet naar<br />
<strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel verwezen. Debel heeft een voetnoot<br />
43 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998
etienne debel<br />
aan de theatergeschiedenis van Vlaanderen toegevoegd, althans<br />
in zoverre die geschiedenis tot nu toe al op coherente wijze<br />
geschreven zou zijn. Als die geschiedschrijving ooit dieper ingaat<br />
op de ontwikkeling van repertoires in <strong>het</strong> algemeen en op de<br />
(her)lezing van klassieke teksten in <strong>het</strong> bijzonder, kan <strong>het</strong> VST<br />
echter niet buiten beschouwing gelaten worden. Het VST was in<br />
ieder geval een indrukwekkende poging om ‘ahistorisch’ theater<br />
te maken: tegen de modes in, <strong>het</strong> keurslijf van een provincialistisch<br />
cultuurbeleid naïefweg negerend. Of <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel<br />
toe is aan een echte rehabilitatie, is een vraag die verder<br />
historisch onderzoek moet aantonen. Uit <strong>het</strong> beperkte onderzoek<br />
dat hier <strong>voor</strong>ligt, blijkt in ieder geval dat een zekere postume<br />
erkenning van <strong>het</strong> belang van theatermaker Etienne Debel<br />
gerechtvaardigd is.<br />
44 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />
eindnoten<br />
1. AMVC D223/H 179858/1. Dit is een manuscript van een interview van<br />
Sylvain Brachfeld met Etienne Debel, dat postuum gepubliceerd werd (<strong>voor</strong> de<br />
exacte referentie: zie bibliografie). Dit interview geldt als uitgangspunt <strong>voor</strong><br />
Debels biografie. Een andere belangrijke bron <strong>voor</strong> Debels biografie is zijn curriculum<br />
vitae, waarvan verschillende versies zich in <strong>het</strong> AMVC bevinden onder <strong>het</strong><br />
dossiernummer D223/H. Indien een andere bron gebruikt wordt zal dit apart vermeld<br />
worden.<br />
2. Informatie uit een interview met Jeanne Geldof (23-12-1997).<br />
3. Ibidem.<br />
4. Informatie uit een interview met Frans Verreyt (10-2-1998).<br />
5. Informatie uit interviews met Jeanne Geldof (23-12-1997) en Walter Tillemans<br />
(22-12-1997).<br />
6. Behalve de regie van Camus’ Caligula, in 1971 <strong>voor</strong> <strong>het</strong> Habima Theater.<br />
7. Informatie uit interviews met Jan Peré (29-12-1997), Jeanne Geldof (23-12-<br />
1997), Walter Tillemans (22-12-1997) en Frans Verreyt (10-2-1998).<br />
8. Krupp, D. ‘The Debel Gallery’, in: Ariël 62/1985, p. 69-78.<br />
9. AMVC D223/H 179872/1. Dit is een onvolledige versie van <strong>het</strong> autobiografisch<br />
manuscript Bereniki 1984. A memoir of a theater project.<br />
10. AMVC D223/H. In <strong>het</strong> AMVC bevinden zich hiervan diverse versies die vaak<br />
slechts enkele pagina’s bevatten en die zich in <strong>het</strong> bovenvermelde dossier van<br />
Etienne Debel bevinden. Het volledige manuscript zou zich nog bij de weduwe<br />
van Debel bevinden, net als de brieven van Herman Teirlinck waarover later sprake<br />
is.<br />
11. Informatie uit een interview met Walter Tillemans (22-12-1997).<br />
12. Van Schoor, J. ‘November 1937: première van De ekster op de galg van<br />
Herman Teirlinck. De vernieuwing van <strong>het</strong> Vlaamse theater in de jaren twintig en<br />
dertig’, in: Nederlandse Literatuur, een geschiedenis, Groningen, 1993, p. 689-694.<br />
13. Informatie uit een interview met Walter Tillemans (22-12-1997).<br />
14. Informatie uit een interview met Toon Brouwers (9-12-1997).<br />
15. AMVC D223/ H 1798/1.<br />
16. Moraly, Y. ‘Hommage à Etienne Debel’, in: Ariël, 95/1994, p.83-93.<br />
17. Informatie uit een interview met Jeanne Geldof (23-12-1997).<br />
18. parafraserend: Alkman. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel’, in: Humo, 25/1041<br />
(1960), p. 76-79, p. 76.<br />
19. Ibidem.<br />
20. Debel, E. ‘Le combat des jeunes: celui du Vlaamse Schouwtoneel’, in: Théâtre<br />
de Belgique, saison 2/nr. 9, 1956, p. 20.<br />
21. Informatie uit een interview met Jef Ceulemans (8-1-1998).<br />
22. Informatie uit een interview met Jeanne Geldof (23-12-1997).<br />
23. Verreyt, F. ‘De jonge toneelgroepen in Vlaanderen’, in: Nieuw Vlaams Tijdschrift,<br />
16/4 (1963), p. 448-460.<br />
24. Informatie uit een interview met Jeanne Geldof (23-12-1997).<br />
25. Informatie uit een interview met Frans Verreyt (5-11-1998).<br />
26. Informatie uit een interview met Jeanne Geldof (23-12-1997).<br />
27. M.V. ‘Geslaagde kreatie van Christoffel Columbus te Izegem’, in: De<br />
Standaard, 18-12-1955.<br />
28. Falmagne, Marcel. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel’, in: Dialoog. Schriften van<br />
<strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel, nr.3 (1959), p. 27.<br />
45 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998
etienne debel<br />
29. Van Morckhoven P. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel: Schillers Don Carlos’, in:<br />
De Standaard (9-8-1956).<br />
30. D.S. ‘Zal de traditie der openlucht<strong>voor</strong>stellingen hernemen? Het Vlaamse<br />
Schouwtoneel in <strong>het</strong> indrukwekkend decor van ’s Gravensteen’, in: Vooruit (9-5-<br />
1956).<br />
31. Ibidem.<br />
32. Kröjer M. ‘De held van <strong>het</strong> westen van J.M. Synge’, in: Het Handelsblad (20-<br />
11-1956).<br />
33. AMVC S4722/D 195746/5. Dit is een programmaboekje bij de VST-<strong>voor</strong>stelling<br />
van De Held van <strong>het</strong> Westen van J.M. Synge.<br />
34. Ibidem.<br />
35. AMVC D223/H 1798/1.<br />
36. Ibidem.<br />
37. N.N. ‘Schouwtoneel en Karsenty: iets over onrijpe premières’, in: Nieuwsblad<br />
van de Kust (20-12-1956).<br />
38. N.N. ‘Een prestatie van <strong>het</strong> V.S.T.: Elektra, Jeanne Geldof haalde er alles uit’,<br />
in: Nieuwsblad van de Kust (7-2-1957).<br />
39. AMVC S4722/S 179832/32.<br />
40. Kröjer, M. ‘Elektra door <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel’, in: Het Handelsblad<br />
(18-7-1957).<br />
41. AMVC D223/H 179858/1.<br />
42. Kröjer M. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel: De Kwade Koning van Marcel<br />
Falmagne, in: Het Handelsblad (9-5-1957).<br />
43. (parafraserend) Jean E. ‘De kwade Koning’, in: De Zeewacht (8-3-1957).<br />
44. N.N. ‘Geen onverdeeld succes: De kwade Koning. Kwam de première weer<br />
eens te vroeg?’, in: Nieuwsblad van de Kust (7-3-1957).<br />
45. Verreyt, F. ‘De Kwade Koning van Marcel Falmagne: een gesprek tussen<br />
auteur, acteurs en <strong>het</strong> publiek’, in: De Periscoop (1-11-1957).<br />
46. AMVC D223/H 179858/1.<br />
47. P.H. ‘Vlaams Schouwtoneel trad in Valkenburg op: verdienstelijke<br />
Driekoningenavond’, in: Limburgsch Dagblad (5-7-1957).<br />
48. Falmagne, Marcel. ‘Vic Estercam’, in: Dialoog. Schriften van <strong>het</strong> Vlaamse<br />
Schouwtoneel, 3/1959, p. 20-24, p. 21-22.<br />
49. Van Morckhoven, P. ‘De Vrek van Molière: een gave vertoning door <strong>het</strong><br />
Vlaamse Schouwtoneel’, in: De Standaard (29-12-1957).<br />
50. Programmafolder De Vrek (archief Frans Verreyt).<br />
51. AMVC S4722/K. In <strong>het</strong> AMVC bevinden zich talrijke knipsels zonder referenties<br />
naar bron, auteur of datum. Het identificatienummer verwijst naar de volledige<br />
map met kritieken over <strong>het</strong> VST.<br />
52. N.N. ‘Première te Oostende: Iphigeneia in Tauris’, in: Het Volk (19-1-1958).<br />
53. (parafraserend) Ibidem.<br />
54. Informatie uit een interview met Frans Verreyt (10-2-1998).<br />
55. W.L. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel: Iphigeneia in Tauris’, in: Het Kustblad (22-<br />
1-1958).<br />
56. Brulin, Tone. ‘Vincent van Gogh’, in: Dialoog. Schriften van <strong>het</strong> Vlaamse<br />
Schouwtoneel, 1/1958, p. 28-29.<br />
57. Van Morckhoven, P. ‘Het Kongorepertorium van <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel’,<br />
in: Band 17/3 (1958), p. 96-102.<br />
58. N.N. ‘Vincent van Gogh de Tone Brulin’, in: L’Echo du Katanga (21-5-1958).<br />
46 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />
eindnoten<br />
59. Knop, S., ‘Het Vlaamse Schouwtoneel te Brussel: Vincent van Gogh’, in Het<br />
Laatste Nieuws (22-10-1958)<br />
60. Brulin, Tone, Vincent van Gogh, in Dialoog. Schriften van <strong>het</strong> Vlaamse<br />
Schouwtoneel, 1/1958, p.28-29<br />
61. Arteel, Roger, ‘Joods is anders’, in Knack (27-11-1991)<br />
62. Informatie uit interview met Jeanne Geldof (23-12-1997)<br />
63. AMVC S4722/K (zie ook voetnoot 51)<br />
64. Doisy, Marcel, ‘Jacques Copeau en de vernieuwing van <strong>het</strong> hedendaags<br />
toneel’, in Dialoog. Schriften van <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel, 2/1958, p.27-39<br />
65. Van Morckhoven, P. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel creëert Eliezer en Sarah van<br />
Marcel Falmagne’, in De Standaard (29-11-1958)<br />
66. Informatie uit interview met Jeanne Geldof (23-12-1997)<br />
67. Falmagne, Marcel, ‘Eliezer en Sarah’, in Dialoog. Schriften van <strong>het</strong> Vlaamse<br />
Schouwtoneel, 2/1958, p.15-16<br />
68. Van Morckhoven, P. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel creëert Eliezer en Sarah van<br />
Marcel Falmagne’, in De Standaard (29-11-1958)<br />
69. Ceulemans, Jef, ‘Over eigen werk’, in Dialoog. Schriften van <strong>het</strong> Vlaamse<br />
Schouwtoneel., 2/1958, p.44-45<br />
70. AMVC S4722/K (zie ook voetnoot 51)<br />
71. Z., ‘Het verhaal van Vasco’, in Brugsch Handelsblad (14-3-1959)<br />
72. Van Morckhoven, Paul, ‘Met <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel op reis: <strong>het</strong> openluchttheater<br />
te Valkenburg. De cultuur wordt duur betaald’, in De Standaard (25-<br />
7-1957)<br />
73. Van Morckhoven, Paul, ‘Het Vlaamse Schouwtoneel: Shaws Jeanne D’Arc.<br />
Merkwaardige première van een interessant stuk’, in De Standaard (26-7-1960)<br />
74. Verreyt, Frans, ‘Jeanne d’Arc van G.B. Shaw door <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel,<br />
in De Periscoop, 10/1960<br />
75. Van Morckhoven, Paul, ‘De toneelkijker op Etienne Debel’, in De Standaard<br />
(19-2-1962)<br />
76. Van Morckhoven, Paul, ‘Etienne Debel: van Habima naar Beërsjeva’, in De<br />
Standaard (3-3-1965)<br />
77. Interview met Frans Verreyt (5-11-1998)<br />
78. Etienne’s vrouw, Ruth Koppel-Debel, schreef ons dat <strong>het</strong> Theatre Museum<br />
and Archives van the Hebrew University, Mount Scopus (Jeruzalem), de documenten<br />
over Debels carrière in Israël bewaart.<br />
Vermits <strong>het</strong> Kritisch Theater Lexicon in de eerste plaats bronnen over <strong>het</strong> theater<br />
in Vlaanderen wil ontsluiten , achtten we <strong>het</strong> niet aangewezen hierover diepgaander<br />
onderzoek te verrichten, mede gezien de linguïstische problemen die zouden<br />
opduiken.<br />
79. Moraly, Y., ‘Hommage à Etienne Debel’, in Ariël, 95/1994, p.84<br />
80. Informatie uit interview met Walter Tillemans (22-12-1997)<br />
81. Ibidem<br />
82. Arteel, Roger, ‘Joods is anders’, in Knack (27-11-1991)<br />
83. Berghmans, Linda, ‘Midzomernacht-sex-comedie van KNS-Raamtheater:<br />
film op de planken’, in De Standaard (19-11-1991)<br />
84. Informatie uit interview met Toon Brouwers (9-12-1997)<br />
85. Ronnen, M., ‘Etienne Debel 1931-1993’, in The Jeruzalem Post Magazine<br />
(11-6-1993), p.19<br />
86. Verreyt, Frans, ‘De jonge toneelgroepen in Vlaanderen’, in Nieuw Vlaamse<br />
47 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998
etienne debel<br />
Tijdschrift, 16/4 (1963), p.448-460. Dit artikel vormt een belangrijke bron <strong>voor</strong><br />
dit hoofdstuk, althans waar <strong>het</strong> de Vlaamse context betreft. Verwijzingen ernaar<br />
worden niet apart vermeld.<br />
87. Vilar, Jean, Le théatre, service public et autres textes, Paris, Gallimard, 1975,<br />
p.173<br />
88. Marcel Falmagne, ‘Het Vlaamse Schouwtoneel’, in Dialoog. Schriften van <strong>het</strong><br />
Vlaamse Schouwtoneel, nr.3 (1959), p.27<br />
89. Pavis, Patrice, Le théâtre au croisement des cultures, Paris, José Corti, 1990,<br />
p.57<br />
90. Vilar, Jean, De la tradition théâtrale, Paris, Gallimard, 1955, p.46<br />
91. Falmagne, Marcel, ‘Vic Estercam’, in Dialoog. Schriften van <strong>het</strong> Vlaamse<br />
Schouwtoneel, 3/1959, p.23<br />
92. Vilar, Jean, De la tradition théâtrale, Paris, Gallimard, 1955, p.55<br />
93. Informatie uit interviews met Jeanne Geldof (23-12-1997), Jan Peré (29-12-<br />
1997) en Jef Ceulemans (8-1-1998)<br />
94. Vilar, Jean, De la tradition théâtrale, Paris, Gallimard, 1955, p.66<br />
95. Informatie uit interview met Frans Verreyt (10-2-1998)<br />
96. Verstraelen, Leen, ‘Het Nederlands Kamertoneel te Antwerpen speel Piet<br />
Sterckx’ De Verdwaalde Plant’, in Een theatergeschiedenis der Nederlanden,<br />
Amsterdam, Amsterdam University Press, 1996, p. 691<br />
97. Informatie uit interviews met Toon Brouwers (9-12-1997) en Walter<br />
Tillemans (22-12-1997). Zij vertelden dat, in de periode toen zij aan <strong>het</strong><br />
Conservatorium of de Studio studeerden – eind jaren ’50, begin jaren ’60 – <strong>het</strong><br />
VST daar een mythische status verworven had.<br />
48 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />
SELECTIEVE THEATROGRAFIE<br />
Achtereenvolgens vindt u, per seizoen gerangschikt: de titel van de productie<br />
in cursief, de naam van de auteur(s) tussen haakjes, de naam van<br />
de regisseur, de plaats (gezelschap of producent) waar <strong>het</strong> stuk werd<br />
opgevoerd, de vermelding van de functies van Etienne Debel. De gegevens<br />
werden hier opgenomen <strong>voor</strong> zover de stand van <strong>het</strong> onderzoek en<br />
de ontsluiting van de archieven dat toelaten.<br />
1951-1955<br />
(opleiding aan de Studio van <strong>het</strong> Nationaal Toneel, Antwerpen)<br />
De rivalen (Richard Sheridan). Studio van <strong>het</strong> Nationaal Toneel. Rol:<br />
Kapitein Absolute. / Lanceloet van Denemarken. Studio van <strong>het</strong><br />
Nationaal Toneel. Rol: Lanceloet. / De misanthroop (Molière). Regie:<br />
Edward Deleu. KNS Antwerpen. Rol: Clitandre. / Schipper naast God<br />
(Jan de Hartog). Regie. / Elckerlyc. Oud-leerlingen Sint-Jozefscollege<br />
Izegem.<br />
1954-1955<br />
(acteur aan de Koninklijke Vlaamse Schouwburg, Brussel)<br />
Adam in ballingschap (Joost vanden Vondel). Regie: Gust Maes.<br />
Choreografie: Lea Daan. Rol: Uriël. / De revisor (Nicolaï Gogol). Regie:<br />
Huib van Hellem. / Bronwaterkuur (Lope de Vega). Regie: Gust Maes.<br />
Rol: zanger. / Het heilig experiment (Fritz Hochwaelder). Regie: Huib<br />
van Hellem. Rol: Don Miguel Villano. / Kinderen van ons volk (Kees<br />
Spierings en Cor Hermus naar Antoon Coolen). Regie: Huib van<br />
Hellem. Rol: Driekus De Booy, een peelwerker. / Heksenjacht (Arthur<br />
Miller). Regie: Gust Maes. / De bruid kwam op bezoek (Stuart Olivier<br />
en George M. Middletown). Regie: Nand Buyl. / Beschuit met muisjes<br />
(Herman Heijermans). Regie: Gust Maes.<br />
1955-1956<br />
(oprichter, directeur, regisseur en acteur bij <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel)<br />
De knecht van twee meesters (Carlo Goldoni). Regie. Choreografie:<br />
Jeanne Brabants. Rol: Florindo, later Arlecchino (overgenomen van<br />
Marcel Peeters). Sint-Jozefscollege. Izegem. / Marieke van Niemeghen.<br />
Regie. Rol: derde gezel. / Gloriant, Hertoge van Bruynswyc. Regie. /<br />
Christoffel Columbus (Charles Bertin). Regie van de creatie. Rol: koor,<br />
later Christoffel Columbus (overgenomen van Marc Leemans). Izegem.<br />
49 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998
etienne debel<br />
1956-1957<br />
Don Carlos (Friedrich von Schiller). Regie. Rol: Don Carlos. Gravensteen.<br />
Gent. / De held van <strong>het</strong> westen (John Millington Synge). Regie. Rol:<br />
Christoffel Mahon. / De koffer van Pamela (Georges Sion). Regie. Rol:<br />
Pamela. Stadsschouwburg. Oostende. / Elektra (Sophokles). Regie. Rol:<br />
Orestes. Antwerpen. / De kwade koning (Marcel Falmagne). Regie van<br />
de creatie. Rol: Hendrik II. Stadsschouwburg. Oostende. / Driekoningenavond<br />
(William Shakespeare). Regie. Rol: Orsino. / De boodschap<br />
aan Maria (Paul Claudel). Regie.<br />
1957-1958<br />
De vrek (Molière). Regie. Rol: Valère. / De ontdekking van de nieuwe<br />
wereld (Morvan Lebesque naar Lope de Vega). Regie: Roger Broë. Rol:<br />
Ferdinand IV. Denderleeuw. / Iphigeneia in Tauris (Johann Wolfgang<br />
Goethe). Regie. Rol: Orestes. Stadsschouwburg. Oostende. / Vincent van<br />
Gogh (Tone Brulin). Regie van de creatie. Rol: Vincent van Gogh.<br />
Leopoldstad, Kongo.<br />
In mei en juni 1958 maakte <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel een Kongotournee,<br />
met volgende <strong>voor</strong>stellingen: Iphigeneia in Tauris, Driekoningenavond<br />
en Vincent van Gogh.<br />
1958-1959<br />
Prometheus geboeid (Aischylos). Regie. / De gebroeders Karamazov<br />
(naar Fjodor Dostojewski, bewerkt door Jacques Copeau). Regie. Rol:<br />
Dimitri. Zaal Tijl. Neerpelt. / Eliezer en Sarah (Marcel Falmagne). Regie<br />
van de creatie. Rol: Eliezer. Kleine zaal van <strong>het</strong> Paleis <strong>voor</strong> Schone<br />
Kunsten. Brussel. / Zij gaan allen heen en Op dit ogenblik (Jef<br />
Ceulemans). Regie van de creatie: Jan Peré. Kleine zaal van <strong>het</strong> Paleis<br />
<strong>voor</strong> Schone Kunsten. Brussel. / Richard II (William Shakespeare).<br />
Regie. Rol: Bolingbroke. Paleis <strong>voor</strong> Schone Kunsten. Brussel / Het verhaal<br />
van Vasco (Georges Schéhadé). Regie: Jeanne Geldof. Zaal Legia.<br />
Menen. / Coriolanus (William Shakespeare). The Shakespeare Memorial<br />
Theatre (Stratford-upon-Avon). Stage. Regie: Peter Hall. Met Sir<br />
Laurence Olivier.<br />
1959-1960<br />
Maria Stuart (Friedrich von Shiller). Regie. Rol: Mortimer. Openluchttheater.<br />
Valkenburg, Nl. / Macbeth (William Shakespeare). Regie. Rol:<br />
Macbeth. / La locandiera (Carlo Goldoni). Regie. Rol: De ridder van<br />
Ripafratta. / Jeanne d’Arc (George Bernard Shaw). Regie. Rol: Richard<br />
de Beauchamp, graaf van Warwick. Rivierenhof. Antwerpen. / De<br />
gebroken kruik (Heinrich von Kleist). Regie.<br />
50 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />
selectieve theatrografie<br />
1961<br />
(in mei 1961 wordt <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel ontbonden)<br />
Schweyk in de tweede wereldoorlog (Bertolt Brecht). Théâtre de la Cité.<br />
Villeurbanne. Regie: Roger Planchon. Regieassistentie.<br />
1962<br />
Realisator bij de Vlaamse Televisie, o.m. <strong>voor</strong> de programma’s Vrije<br />
Tijds Mozaïek en Tussen Hemel en Aarde.<br />
1963-1966<br />
(verbonden aan <strong>het</strong> Nationaal Theater van Israël, <strong>het</strong> Habima, Tel Aviv)<br />
Ieder zijn waarheid (Luigi Pirandello). Regie. / De koning sterft (Eugène<br />
Ionesco). Regie. / De klucht der vergissingen (William Shakespeare).<br />
Regie. / Het misverstand (Albert Camus). Regie. / Schweyk in de tweede<br />
wereldoorlog (Bertolt Brecht). Regie. Ohel Theater. Tel Aviv. / Amedée<br />
(Eugène Ionesco). Regie. Ohel Theater. Tel Aviv.<br />
1965<br />
Zeven tegen Thebe (Aischylos). Regie: Rudi van Vlaenderen. Regieadvies.<br />
Toneel Vandaag. / Gastdocent aan <strong>het</strong> RITCS. Brussel.<br />
1966-1968<br />
(hoofd van en docent aan de toneelafdeling van de Hebreeuwse universiteit<br />
te Jeruzalem)<br />
Het proces van Daniël en Siniavski (eigen script). Regie. / De beer (R.<br />
Eliraz). Regie. / De zeven tegen Thebe (Aischylos). Regie. / Dramaworkshop<br />
aan de Rubin academie. Jeruzalem.<br />
1968<br />
Realisator bij de Israëlische Televisie, regisseur van luisterspelen <strong>voor</strong> de<br />
Israëlische radio.<br />
1971<br />
Caligula (Albert Camus). Regie. Habima Theater.<br />
1973-1989<br />
Werkt <strong>voor</strong>namelijk in The Debel Gallery van zijn echtgenote, Ruth<br />
Koppel. Hij realiseert ook nog enkele documentaires en luisterspelen.<br />
Schrijft sinds 1984 aan de roman Bereniki 1984, waarvan hij later een<br />
toneelbewerking maakt, aan zijn memoires en aan een boek met de<br />
werktitel De ruivende veren van de ekster.<br />
1989<br />
Zes personages op zoek naar een auteur (Luigi Pirandello). Regie.<br />
Nissan Nativ Studio. Jeruzalem.<br />
51 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998
etienne debel<br />
1990<br />
Lorenzaccio (Alfred de Musset). Regie. Nissan Nativ Studio. Jeruzalem.<br />
1991<br />
Midzomernacht-sex-comedie (Woody Allen, bewerkt door Jürgen<br />
Fischer). Regie. Ensemble KNS-Raamteater. Raamteater op ’t Zuid.<br />
Antwerpen. / Het Balkon (Jean Genet). Regie. Nissan Nativ Studio.<br />
Jeruzalem.<br />
1992<br />
Dardennen. Begeleiding, met Jan Decleir. Studio Herman Teirlinck.<br />
Antwerpen.<br />
1993<br />
Bereniki 92. Hommage à une reine juive oubliée (eigen tekst). Regie (postuum<br />
opgevoerd). Tutti-Frutti University Theater Festival. Jeruzalem.<br />
Etienne Debel is overleden op 19 mei 1993.<br />
52 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />
BIBLIOGRAFIE<br />
Archief en bronnenmateriaal<br />
Deze publicatie is gebaseerd op documenten uit <strong>het</strong> Archief en Museum<br />
<strong>voor</strong> <strong>het</strong> Vlaamse Cultuurleven (AMVC) te Antwerpen. Bronnenmateriaal<br />
dat tijdens <strong>het</strong> onderzoek opgedoken of ontstaan is (bv. interviews),<br />
is overgemaakt aan <strong>het</strong> AMVC. Niet-gepubliceerde bronnen uit de collectie<br />
van <strong>het</strong> AMVC worden als volgt geciteerd: herkomst (AMVC),<br />
dossiernummer (<strong>voor</strong> Etienne Debel: D223, <strong>voor</strong> <strong>het</strong> VST: S4722),<br />
inschrijvingsnummer, ev. aantal fysische eenheden.<br />
Recensies over <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel (selectie)<br />
De Knecht van Twee Meesters<br />
J.C. ‘De première van “Het Schouwtoneel’’’, in: Het Volk (19-9-1995).<br />
L.H. ‘Toneel te Brussel: Opvoering door Het Schouwtoneel van C.<br />
Goldoni’s Knecht van Twee Meesters, in de KVS’, in: De Standaard<br />
(18-12-1955).<br />
Van Morckhoven, Paul. ‘Het Vlaams Schouwtoneel: De Knecht van<br />
Twee Meesters door Carlo Goldoni’, in: Het Toneel 53/20, 1955.<br />
Christoffel Columbus<br />
M.V. ‘Geslaagde kreatie van Christoffel Columbus te Izegem’, in: De<br />
Standaard (18-12-1955).<br />
N.N. ‘Christoffel Columbus’, in: De Mandelbode (17-12-1955).<br />
N.N. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel te Brussel: Christoffel Columbus, in:<br />
Het Laatste Nieuws (12-4-1956).<br />
Gloriant<br />
N.N. ‘Middeleeuws Kasteelfeest: Een avond in <strong>het</strong> vroed, amoureuze en<br />
<strong>het</strong> zotte’, in: Vooruit (26-2-1956).<br />
Don Carlos<br />
N.N. ‘Don Carlos…un kein Ende’, in: De Gentenaar (11-6-1956).<br />
D’Haese, Jan. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel: Drie kwart Don Carlos’, in:<br />
’t Pallieterke, 12/14, 1956.<br />
Van Morckhoven, Paul. ‘Schillers Don Carlos’, in: De Standaard (9-8-<br />
1956).<br />
53 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998
etienne debel<br />
De Held van <strong>het</strong> Westen<br />
N.N. ‘Koninklijke Vlaamse Schouwburg te Brussel: Opvoering van De<br />
Held van <strong>het</strong> Westen in de K.V.S.’, in: De Standaard (18-12-1956).<br />
Pg. ‘Schouwtoneel en Karsenty: Iets over onrijpe premières’, in:<br />
Nieuwsblad van de Kust (20-12-1956).<br />
Elektra<br />
N.N. ‘Toneel in Antwerpen: Sofokles’ Elektra: School<strong>voor</strong>stelling door<br />
<strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel’, in: Het Handelsblad (18-7-1957).<br />
De Kwade Koning<br />
Kröjer, Maxim. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel: De Kwade Koning van<br />
Marcel Falmagne’, in: Het Handelsblad (9-5-1957).<br />
G. ‘Een geslaagd eksperiment: De Kwade Koning…’, in: Gazet van<br />
Antwerpen (10-5-1957).<br />
N.N. ‘Toneelcolloquium te Sint-Truiden: De Kwade Koning…’, in: Het<br />
Belang van Limburg (2-10-1957).<br />
Driekoningenavond<br />
N.N. ‘Driekoningenavond’, in: Gazet van Antwerpen (24-4-1957).<br />
P.H. ‘Vlaams Schouwtoneel trad in Valkenburg op: Verdienstelijke<br />
Driekoningenavond’, in: Limburgsch Dagblad (5-7-1957).<br />
N.N. ‘Toneel te Brugge: Driekoningenavond door <strong>het</strong> Schouwtoneel’, in:<br />
Het Volk (31-10-1957).<br />
De Vrek<br />
B1. ‘Oostende: De Vrek’, in: Het Laatste Nieuws (10-10-1957).<br />
Van Morckhoven, Paul. ‘De Vrek van Molière: Een gave vertoning door<br />
<strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel’, in: De Standaard (29-12-1957).<br />
K. ‘Piet Stautkring: De Vrek’, in: De Waasse Klok (13-1-1958).<br />
De Ontdekking van de Nieuwe Wereld<br />
N.N. ‘De ontdekking van de nieuwe wereld’, in: Nieuwsblad van de<br />
Kust (28-11-1957).<br />
N.N. ‘De ontdekking van de nieuwe wereld’, in: De Zeewacht (29-11-<br />
1957).<br />
Iphigeneia in Tauris<br />
S. ‘Iphigeneia in Tauris’, in: Nieuwsblad van de Kust (16-1-1958).<br />
N.N. ‘Première te Oostende: Iphigeneia in Tauris’, in: De Nieuwe Gids<br />
(20-1-1958).<br />
54 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />
bibliografie<br />
W.L. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel: Iphigeneia in Tauris’, in: Het Kustblad<br />
(22-1-1958).<br />
Kongotournee van Het Vlaamse Schouwtoneel<br />
B.F. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel van Brussel brengt: Gelukkige verjonging<br />
in Kongotournee ’58’, in: De Week (4-5-1958).<br />
N.N. ‘La Tournée 1958 de “Het Vlaamse Schouwtoneel’’’, in: L’Avenir<br />
(19-4-1958).<br />
Van Morckhoven, Paul. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel: de acteurs’, in: De<br />
Week (27-4-1958).<br />
Diverse artikels in <strong>het</strong> koloniale tijdschrift Band, 17/3 (1958).<br />
Vincent van Gogh<br />
Knop, Staf. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel te Brussel: Vincent van Gogh’,<br />
in: Het Laatste Nieuws (22-10-1958).<br />
De Gebroeders Karamazov<br />
J.H.L. ‘Première van De gebroeders Karamazow door <strong>het</strong> Vlaamse<br />
Schouwtoneel’, in: Het Volk (13-11-1958).<br />
Stijnen, R. ‘Piet Stautkring: De gebroeders Karamazow’, in: De Waasse<br />
Klok (21-11-1958).<br />
Eliezer en Sarah<br />
L.P. ‘Eliezer en Sarah door Het Vlaamse Schouwtoneel’, in: Het Volk<br />
(26-11-1958).<br />
Van Morckhoven, P. ‘Toneel te Brussel: Het Vlaamse Schouwtoneel<br />
creëert…’, in: De Standaard (29-11-1958).<br />
Sion, Georges. ‘Eliezer et Sarah: au Vlaamse Schouwtoneel’, in: Les<br />
Beaux-Arts, 23/831, p.3.<br />
Op dit ogenblik & Zij gingen allen heen<br />
Knop, Staf. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel te Brussel: Creatie van twee<br />
eenakters’, in: Het Laatse Nieuws (10-12-1958).<br />
V. ‘Jong toneel <strong>voor</strong> een jong auteur: Het Vlaamse Schouwtoneel voert<br />
éénakters op van Jef Ceulemans’, in: Het Volk (januari 1959).<br />
Richard II<br />
Z. ‘Koning Richard II ontdekt door Vlaamse Schouwtoneel’, in: Het<br />
Brugsch Handelsblad (14-2-1959).<br />
55 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998
etienne debel<br />
Het Verhaal van Vasco<br />
E.D. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel: Het Verhaal van Vasco’, in: Het<br />
Laatste Nieuws, 13-3-1959.<br />
Z. ‘Het verhaal van Vasco’, in: Het Brugsch Handelsblad, 14-3-1959.<br />
Maria Stuart<br />
Knop S. ‘Vlaamse Poëziedagen te Wemmel: Schiller’s…’, in: Het Laatste<br />
Nieuws (27-7-1959).<br />
L.P. ‘De Poëziedagen te Wemmel: Maria Stuart door <strong>het</strong> Vlaamse<br />
Schouwtoneel’, in: Het Volk, (27-7-1959).<br />
La Locandiera<br />
N.N. ‘Toneelzomerseizoen te Valkenburg: Vlaams Schouwtoneel debuteert’,<br />
in: Het Belang van Limburg (10-6-1960).<br />
Jeanne d’Arc<br />
Moeyens, F. ‘Openluchttheater Rivierenhof: Jeanne d’Arc door <strong>het</strong><br />
Vlaamse Schouwtoneel’, in: Het Toneel, 57/48 (1960), p.1-2.<br />
Van Morckhoven, Paul. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel: Shaws Jeanne<br />
d’Arc…’, in: De Standaard (26-7-1960).<br />
Kröjer, Maxim. ‘Openluchttheater Rivierenhof: Jeanne d’Arc door <strong>het</strong><br />
Vlaamse Schouwtoneel’, in: Het Handelsblad (26-7-1960).<br />
Algemene artikels over <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel<br />
Alkman. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel’, in: Humo, 25/1041 (1960), p.76-79.<br />
Debel, Etienne. ‘Celui du Vlaamse Schouwtoneel’, in: Théâtre de<br />
Belgique, 2/9 (1956), p.20.<br />
Etienne, F. ‘Het Schouwtoneel’, in: West-Vlaanderen, 5/1 (1956), p.36-39.<br />
Geldof, Jeanne. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel’, in: Standpunt, 3/3 (1958).<br />
P. ‘Weer V.S.T.: Wat brengt ons Debel?’, in: Nieuwsblad van de Kust (23-<br />
10-1958).<br />
Van Morckhoven, Paul. ‘Met <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel op reis…’, in:<br />
De Standaard (25-7-1957).<br />
Verstraelen, Leen. ‘Het Nederlands Kamertoneel te Antwerpen speelt Piet<br />
Sterckx’ De Verdwaalde Plant’, in: Een theatergeschiedenis der<br />
Nederlanden: Tien eeuwen drama en theater in Nederland en<br />
Vlaanderen, Amsterdam, Amsterdam University Press, 1996, p.686-693.<br />
Verreyt, Frans. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel’, in: Deze Tijd 3/1 (1957).<br />
Verreyt, Frans. ‘Le phénomène des jeunes compagnies en Flandre’, in:<br />
Théâtre de Belgique, 5/17-18 (1963), p.75-81.<br />
56 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />
bibliografie<br />
Verreyt, Frans. ‘De jonge toneelgroepen in Vlaanderen’, in: Nieuw<br />
Vlaams Tijdschrift, 16/4 (1963), p.448-460.<br />
N.N. ‘Start van nieuwe groep: Het Schouwtoneel’, in: Het Volk (14-9-<br />
1955).<br />
N.N. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel te Brussel’, in: De Standaard (1-12-<br />
1958).<br />
Het Vlaamse Schouwtoneel heeft, tussen september 1958 en april 1959,<br />
een eigen tijdschrift uitgegeven: Dialoog. Schriften van <strong>het</strong> Vlaamse<br />
Schouwtoneel. Dit tweemaandelijks tijdschrift heeft <strong>het</strong> slechts 4 nummers<br />
volgehouden. Het bevat ondermeer bijdragen van Marcel<br />
Falmagne, Frans Verreyt, Tone Brulin en Jef Ceulemans.<br />
Artikels over Een midzomernacht-sex-comedie<br />
Berghmans, Linda. ‘Midzomernacht-sex-comedie van KNS-Raamteater:<br />
film op planken’, in: De Standaard (19-11-1991).<br />
Van Gansbeke, Wim. ‘Shakespeare als peetvader: Ensemble KNS-Raamteater<br />
speelt Woody Allen’, in: De Morgen (20-11-1991).<br />
Lebeau, Lili. ‘Woody Allen ook leuk op de planken…’, in: Gazet van<br />
Antwerpen (22-11-1991).<br />
Arteel, Roger. ‘Joods is anders: Woody Allen’s Een midzomernacht-sexcomedie<br />
in <strong>het</strong> Raamteater op ’t Zuid in Antwerpen’, in: Knack (27-<br />
11-1991).<br />
Artikels over Etienne Debel<br />
Brachfeld, S. ‘Etienne Debel’, in: De Vlaamse Gids, 77/5 (1993), p.36-41.<br />
Krupp, D. ‘The Debel Gallery’, in: Ariel, 62 (1968), p.69-78.<br />
Morali, Y. ‘Les chambres secrètes d’Etienne Debel’, in: The Jerusalem<br />
Post – édition française internationale (10-8-1993), p.14.<br />
Paris, A. ‘Un jeune belge fait des mises-en-scène a Tel-Aviv…en Hebreu’,<br />
in: Le Soir (11-2-1965).<br />
Ronnen, M. ‘Etienne Debel 1931-93’, in: The Jerusalem Post Magazine<br />
(11-6-1993).<br />
Stuyck, R. ‘Vlaming werd regisseur bij de Israëlische tv…’, in: T.V.-<br />
Express, 5/1970.<br />
Van Morckhoven, Paul. ‘De toneelkijker op Etienne Debel’, in: De<br />
Standaard (19-2-1962).<br />
Van Morckhoven, Paul. ‘De toneelkijker op een Israëlische Vlaming…’,<br />
in: De Standaard (3-3-1965).<br />
Vanwoensel, S. ‘Vlaams theaterregisseur Etienne Debel woont sinds…’,<br />
in: Gazet van Antwerpen (10-8-1990).<br />
57 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998
N.N. ‘Vlaams regisseur in <strong>het</strong> buitenland’, in: Het Volk (14-9-1961).<br />
N.N. ‘Etienne Debel trouwt in Israël’, in: Het Laatste Nieuws (25-1-<br />
1963).<br />
N.N. ‘Directeur Debel’, in: De Standaard (4-6-1993).<br />
N.N. ‘Regisseur Etienne Debel overleden’, in: De Morgen (4-6-1993).<br />
Interviews over Etienne Debel<br />
Dieter Suls (tapes overgemaakt aan <strong>het</strong> AMVC, Antwerpen)<br />
Toon Brouwers (9-12-1997).<br />
Jef Ceulemans (8-1-1997).<br />
Jeanne (Joanna) Geldof (23-12-1997).<br />
Jan Peré (29-12-1997).<br />
Walter Tillemans (22-12-1997).<br />
Frans Verreyt (10-2-1998)<br />
Klaas Tindemans<br />
Frans Verreyt (5-11-1998)<br />
etienne debel<br />
58 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998
Dit is een uitgave van Vlaams Theater Instituut v.z.w. in samenwerking met de<br />
studierichtingen Theaterwetenschap van de vier Vlaamse universiteiten:<br />
U.I.Antwerpen, Universiteit Gent, K.U.Leuven, V.U.Brussel.<br />
Hoofdredacteur<br />
Geert Opsomer<br />
Redactieraad<br />
Pol Arias, Annie Declerck, Ronald Geerts, Erwin Jans, Rudi Laermans,<br />
Kristel Marcoen, Frank Peeters, Klaas Tindemans, Luk Van den Dries,<br />
Marianne Van Kerkhoven, Jaak van Schoor<br />
Vormgeving<br />
Inge Ketelers<br />
Fotogravure en druk<br />
Cultura, Wetteren<br />
Oplage<br />
500 ex.<br />
Kritisch Theater Lexicon 13, Portret Etienne Debel<br />
Auteurs<br />
Klaas Tindemans en Dieter Suls<br />
Theatrografie / Bibliografie<br />
Dieters Suls<br />
Correcties<br />
Griet Vandewalle<br />
Foto Portret Etienne Debel<br />
A.M.V.C. Antwerpen<br />
Foto’s<br />
p. 29: A.M.V.C. Antwerpen / p. 30: Herman Selleslags (Humo, jaargang 25, nr.<br />
1041) / p. 31: Herman Selleslags (Humo, jaargang 25, nr. 1041) / p. 32: Herman<br />
Selleslags (Humo, jaargang 25, nr. 1041), A.M.V.C. Antwerpen<br />
Vlaams Theater Instituut v.z.w., Sainctelettesquare 19, 1000 Brussel,<br />
tel.: 02/201.09.06, fax: 02/203.02.05<br />
e-mail: info@vti.be website: http://www.vti.be<br />
ISBN 90-74351-14-X — D/1998/4610/07<br />
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder<br />
<strong>voor</strong>afgaande toestemming van de uitgever.<br />
Het Vlaams Theater Instituut is een centrum <strong>voor</strong> onderzoek, documentatie,<br />
advies en promotie van de podiumkunsten. Het Vlaams Theater Instituut wordt<br />
betoelaagd door <strong>het</strong> Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie<br />
Cultuur en is gesponsord door de Nationale Loterij en Océ Belgium.<br />
Deze uitgave kwam tot stand met de steun van Het Theaterfestival v.z.w.<br />
© 1998 / Verantwoordelijke uitgever: Klaas Tindemans