13.10.2013 Views

ETIENNE DEBEL - depot voor het VTi

ETIENNE DEBEL - depot voor het VTi

ETIENNE DEBEL - depot voor het VTi

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>ETIENNE</strong> <strong>DEBEL</strong><br />

DOOR<br />

KLAAS TINDEMANS EN DIETER SULS<br />

KRITISCH THEATER LEXICON<br />

VLAAMS THEATER INSTITUUT<br />

1998


<strong>het</strong> kritisch theater lexicon is een reeks portretten van<br />

belangrijke podiumkunstenaars uit de twintigste eeuw.<br />

de portretten worden gemaakt in opdracht van <strong>het</strong><br />

vlaams theater instituut en de vier universiteiten:<br />

u.i.antwerpen, universiteit gent, k.u.leuven, v.u.brussel.<br />

deze publicatie maakt deel uit van een omvattend<br />

historisch project rond de podiumkunsten in vlaanderen<br />

in de twintigste eeuw. de redactieraad bestaat uit<br />

theaterwetenschappers van de vier universiteiten en<br />

medewerkers uit de theatersector.<br />

de publicatie ging van start in september 1996.<br />

BIOGRAFIE<br />

Etienne Debel wordt geboren op 21 november 1931 in <strong>het</strong> West-<br />

Vlaamse Izegem, als zoon van een kruidenier. Naar eigen zeggen 1<br />

is Debel een angstig en teruggetrokken kind, dat later priester wil<br />

worden. Hij leidt een onopvallend bestaan, zijn enige creatieve<br />

bezigheid bestaat uit <strong>het</strong> trommelen bij de plaatselijke fanfare.<br />

Hierin komt verandering wanneer hij in <strong>het</strong> derde jaar Latijn aan<br />

<strong>het</strong> St.-Jozefcollege te Izegem zich tijdens een examen <strong>voor</strong>dracht<br />

<strong>voor</strong> <strong>het</strong> eerst over zijn schuchterheid heen zet. Etienne Debel<br />

neemt plaats <strong>voor</strong>in in de klas en brengt zijn tekst met zoveel<br />

overtuiging en présence dat zijn leraars noch zijn vrienden hem<br />

herkennen. Debel zegt <strong>voor</strong>al beïnvloed te zijn geweest door de<br />

grammofoonplaten waarop mensen als Ast Fonteyne en Antoon<br />

Van der Plaetse Griekse en Latijnse teksten declameerden. Na<br />

zijn humaniora besluit Debel, op aanraden van een zekere pater<br />

Jeronimus, om toch maar geen priester te worden. Hij schrijft<br />

zich in aan <strong>het</strong> Conservatorium te Gent om er <strong>voor</strong>dracht te studeren,<br />

waar<strong>voor</strong> hij in 1950 de eerste prijs behaalt. Maar tijdens<br />

zijn studie <strong>voor</strong>dracht aan <strong>het</strong> Conservatorium wordt tevens zijn<br />

interesse <strong>voor</strong> <strong>het</strong> theater opgewekt. In 1951 zal Etienne Debel de<br />

Eerste Prijs Toneelspeelkunst aan <strong>het</strong> Gentse Conservatorium<br />

behalen, met grote onderscheiding.<br />

Na zijn studie te Gent trekt de West-Vlaming Debel naar<br />

Antwerpen. Aangemoedigd door Herman Van Overbeke gaat<br />

Debel naar de Studio van <strong>het</strong> Nationaal Toneel, de toneelschool<br />

van Herman Teirlinck, om zichzelf te vervolmaken. Debel bezit<br />

een heilige angst <strong>voor</strong> dilettantisme en hij moet en zal beroepsacteur<br />

worden. Zijn ouders gaan met deze stap niet helemaal<br />

akkoord: amateurtoneel is in orde, maar beroepstoneel is slecht,<br />

<strong>voor</strong>al wegens ‘slechte vrouwen’. Maar dankzij de bemiddeling<br />

van pater Jeronimus, opnieuw, neemt Debel een belangrijke, zelfstandige<br />

beslissing en schrijft hij zich in aan de Studio.<br />

De invloed van de figuur van Herman Teirlinck, zowel op Debels<br />

levenswijze als op zijn visie op <strong>het</strong> theater, is niet te onderschatten.<br />

Maar ook andere docenten beïnvloeden hem diepgaand: Lea<br />

Daan – zij doceerde ook aan <strong>het</strong> Gentse Conservatorium – Fred<br />

Engelen en Willem Pée. De Studio is meer dan een acteursschool,<br />

<strong>het</strong> is <strong>voor</strong> Debel een levensschool. Zijn collega-studenten zijn<br />

5/ kritisch theater lexicon - 13 - december 1998


etienne debel<br />

Jeanine Bernaus, die na enkele rollen bij o.a. <strong>het</strong> Reizend Volkstheater<br />

<strong>het</strong> toneel verliet, en Bob Loewenstein. Maar als West-<br />

Vlaming tussen de Antwerpenaars wordt Debel al dadelijk ‘met<br />

een scheef oog bezien’. Zijn vroegere schuwheid steekt weer de<br />

kop op en hij reageert met de defensie van de pretentie. Alles bij<br />

elkaar genomen, vermoedt Debel dat hij niet volledig aan de verwachtingen<br />

van de Studio beantwoordde.<br />

Zoals gebruikelijk speelt Debel, tijdens <strong>het</strong> laatste jaar van zijn<br />

opleiding aan de Studio, een aantal kleinere rollen bij <strong>het</strong> KNSgezelschap.<br />

Zo speelt hij de titelrol in de Studioproductie Lanceloet<br />

van Denemarken en leert hij een aantal mensen kennen buiten de<br />

Studio die belangrijk zullen zijn <strong>voor</strong> zijn verdere evolutie als<br />

podiumkunstenaar. Zo leert hij Domien De Gruyter kennen, die<br />

hem aanspoort op zoek te gaan naar de meningen van de oorspronkelijke<br />

theatermensen. ‘Luister niet enkel naar Teirlinck,<br />

maar lees wat Jouvet of Barrault over <strong>het</strong> theater schreven.’<br />

Het is ook in deze periode dat Debel de eerste <strong>voor</strong>stellingen ziet<br />

van zijn grote <strong>voor</strong>beeld: Jean Vilar, regisseur van <strong>het</strong> Théâtre<br />

National Populaire 2 . Opvoeringen die zijn regievisie levenslang<br />

en diepgaand zullen beïnvloeden.<br />

Na zijn Studioperiode komt Debel terecht in <strong>het</strong> KVS-gezelschap<br />

te Brussel, wat <strong>voor</strong> hem één grote desillusie zal worden:<br />

De producties waren slordig, absoluut niet goed afgewerkt, want<br />

er was geen tijd <strong>voor</strong>. Ik was omringd door mensen die niks beter<br />

zagen of wilden. Als ze naar een repetitie kwamen en hun breiwerk<br />

konden afmaken en hun salaris verdienen dan was <strong>het</strong> goed<br />

(…) Ik had besloten dat ik zo geen toneel kon maken (…)<br />

Gedurende dat jaar heeft zich dat (<strong>het</strong> stichten van een eigen<br />

gezelschap, red.) meer en meer gekristalliseerd. Ik moest mijn<br />

eigen gezelschap vormen.<br />

In eerste instantie denkt Debel aan <strong>het</strong> oprichten van een gezelschap<br />

met Herman Van Overbeke als promotor en Jo Dua als<br />

regisseur. Maar wanneer de onderhandelingen niet verlopen<br />

zoals gepland, komt er een andere oplossing uit de bus. Marcel<br />

Grijpdonck, toenmalig Cultureel Adviseur van de Provincie<br />

Oost-Vlaanderen, vraagt aan Etienne Debel of hij niet geïnteres-<br />

6/ kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />

biografie<br />

seerd is om met behulp van professionele acteurs een aantal<br />

school<strong>voor</strong>stellingen te organiseren. Debel stemt toe en <strong>het</strong><br />

Vlaamse Schouwtoneel (VST) is geboren. Hoewel <strong>het</strong> VST initieel<br />

een educatief programma verzorgt, zal <strong>het</strong> zich hiertoe niet<br />

beperken en uitgroeien tot een volwaardig gezelschap.<br />

Belangrijke leden van <strong>het</strong> eerste uur waren: Willy Van Heesvelde,<br />

Raf Reymen, Mimi Peetermans, Marcel Peeters en Jef Ceulemans<br />

– bijna allen studenten van de Studio. Na een jaar werkzaamheden<br />

komt ook Debels toenmalige vriendin Jeanne Geldof 3 , tot<br />

dan actief in <strong>het</strong> KNS-gezelschap in Antwerpen, zich als actrice<br />

bij <strong>het</strong> gezelschap voegen. Dit gebeurt zeer tegen de zin van<br />

Herman Teirlinck die absoluut geen perspectief ziet in <strong>het</strong> project<br />

van Etienne Debel. Teirlinck vindt de toetreding van Jeanne<br />

Geldof tot <strong>het</strong> VST een verkwisting van een zeldzaam talent 4 . Het<br />

feit markeert de kloof tussen Debel en zijn leermeester.<br />

Etienne Debel wordt directeur van <strong>het</strong> VST-gezelschap, verzorgt<br />

bijna alle regies en speelt meestal, uit geldgebrek, ook de hoofdrol<br />

in hun producties. Geen geringe opdracht, zo zal hij meermaals<br />

ondervinden. Het VST vestigt zich te Brussel zonder evenwel<br />

over een eigen theaterruimte te beschikken. Men zou hen nog<br />

<strong>het</strong> best kunnen typeren als een soort ‘reizend volkstheater’ –<br />

hoewel <strong>het</strong> niets te maken heeft met <strong>het</strong> gelijknamige gezelschap<br />

van Rik Jacobs. Hun <strong>voor</strong>stellingen worden op locatie gespeeld,<br />

<strong>voor</strong>namelijk in parochiezalen en soortgelijke plaatsen, met<br />

steun van <strong>het</strong> Davidsfonds, literaire kingen, e.d. Aanvankelijk<br />

bespeelt <strong>het</strong> VST-gezelschap <strong>het</strong> ‘ijzeren repertoire’, zoals De<br />

Knecht van Twee Meesters (Goldoni) of Don Carlos (Schiller),<br />

stukken die <strong>het</strong> ‘grote gebaar’ toelaten. Werken met universele<br />

draagwijdte, geïnspireerd door <strong>het</strong> repertoire van Jean Vilar, die<br />

ook niet van ‘Kleinmalerei’ houdt. Het VST speelt ook een aantal<br />

middeleeuwse klassieken, bedoeld als school- of gelegenheids<strong>voor</strong>stellingen<br />

(een wagenspel bv.), zoals Gloriant of Marieke<br />

van Niemeghen. Maar geleidelijk aan zal <strong>het</strong> VST een aantal<br />

eigentijdse dramatische werken opvoeren, zoals de creaties van<br />

Tone Brulins Vincent van Gogh of Marcel Falmagnes De Kwade<br />

Koning, naast een aantal weinig gespeelde klassiekers als<br />

Shakespeares Richard II.<br />

7/ kritisch theater lexicon - 13 - december 1998


etienne debel<br />

Tijdens de creatie van Marcel Falmagnes Eliezer en Sarah in<br />

1958, een stuk over de situatie in de Israëlische kibboetzim, wil<br />

men op een bepaald moment een joodse dans, de hora, inlassen.<br />

Om deze dans aan te leren doet <strong>het</strong> VST een beroep op de secretaresse<br />

van de Israëlische ambassade te Brussel. De secretaresse is<br />

Ruth Koppel, een mooie intellectuele joodse vrouw die stage<br />

loopt aan de ambassade. Etienne en Ruth worden verliefd op<br />

elkaar, maar de culturele kloof die tussen beiden gaapt lijkt –<br />

<strong>voor</strong>lopig – onoverbrugbaar.<br />

Omwille van interne strubbelingen, gebrekkige steun van de overheid<br />

en volstrekt ontoereikende financiële middelen, komt <strong>het</strong><br />

Vlaamse Schouwtoneel in mei 1961 aan zijn einde. Debel vertrekt,<br />

kort na <strong>het</strong> opdoeken van <strong>het</strong> VST, naar Frankrijk, waar hij stage<br />

loopt aan l’Université du Théâtre des Nations te Parijs. Hij assisteert<br />

ook Roger Planchon tijdens zijn regie van Schweyk in de Tweede<br />

Wereldoorlog (Bertolt Brecht) bij <strong>het</strong> Théâtre de la Cité in Lyon.<br />

Na zijn kortstondig buitenlands avontuur komt Debel terug naar<br />

België, waar hij aan de slag kan bij de Vlaamse televisie, bij <strong>het</strong><br />

toenmalige N.I.R. – zoals zovele oud-VST’ers: Jef Ceulemans,<br />

Jan Peré, Jeanne Geldof, Raf Reymen,… – als realisator van een<br />

aantal programma’s. Maar zijn werk <strong>voor</strong> de televisie geeft hem<br />

geen voldoening. In 1963 vertrekt Debel naar Israël om regisseur<br />

te worden in <strong>het</strong> Habima Theater van Tel Aviv en te huwen met<br />

Ruth Koppel, met wie hij nog steeds correspondeerde. Twee<br />

zaken die echter geen sinecure zijn. Ruth is een erg religieuze<br />

vrouw en om haar te mogen huwen moet Debel zich volledig losrukken<br />

uit de Vlaamse klei en zich bekeren tot <strong>het</strong> jodendom. Na<br />

een examen te hebben afgelegd <strong>voor</strong> een college van rabbijnen<br />

wordt de weg geopend naar <strong>het</strong> huwelijk met Ruth. Samen krijgen<br />

ze twee zonen, Guiora en Yoni Debel.<br />

Over zijn theaterloopbaan in Israël is in Vlaanderen slechts weinig<br />

gekend. In ieder geval staat vast dat Debel als ‘goj’ niet volledig<br />

kan aarden in dit land, zeer zeker niet in artistieke zin. Hoewel<br />

zijn regies aanvankelijk succes kennen, wordt hij na een tijd<br />

gewoonweg niet meer gevraagd 5 . In 1965 keert hij kort terug naar<br />

België om een oude bekende, Rudi van Vlaenderen, en zijn – eveneens<br />

reizende – gezelschap Toneel Vandaag te adviseren bij de productie<br />

van Zeven tegen Thebe van Aischylos. Daarna gebeurt er<br />

8/ kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />

biografie<br />

zo goed als niets meer op artistiek gebied 6 . Debel is nog een korte<br />

tijd (1966-70) werkzaam als hoofd van de dramatische afdeling<br />

van de Hebrew University in Jeruzalem en als realisator <strong>voor</strong> de<br />

pas opgerichte Israëlische televisie. Maar daarna is er één groot<br />

zwart gat. Volgens een aantal getuigen 7 leeft hij als een teruggetrokken<br />

en verbitterd kluizenaar. De enige activiteit die tijdens die<br />

langdurige periode van inactiviteit te onderkennen valt, is dat hij<br />

zijn vrouw helpt met haar galerij The Debel Gallery. Deze werd<br />

opgericht in hun villa te Ein Karem, een oud Arabisch dorp in de<br />

buurt van Jeruzalem, in 1973. De galerij heeft een belangrijke<br />

stempel op <strong>het</strong> Israëlische artistieke landschap gedrukt door haar<br />

non-conformisme en fijne neus <strong>voor</strong> jong Israëlisch talent 8 . Zij<br />

ontdekken een aantal kunstenaars die ondertussen een stevige<br />

reputatie opgebouwd hebben, waaronder Raffie Lavien,<br />

Yocheved Weinfeld, Gabriël Cohen en Michel Haddad. Ze stellen<br />

een aantal internationaal gerenommeerde kunstenaars tentoon,<br />

waaronder body-artist Rudolph Schwarzkogler. In 1990 besluiten<br />

Ruth en Etienne om de galerij te sluiten.<br />

Sinds 1984 is Etienne Debel bezig met zijn memoires neer te<br />

schrijven onder de titel Bereniki 1984 9 . De titel verwijst naar<br />

Racines Bérénice en naar een vrouw, Berenice, die tijdens zijn<br />

studieperiode aan <strong>het</strong> Gentse Conservatorium een belangrijke rol<br />

in zijn leven speelde. De tekst die in <strong>het</strong> AMVC aanwezig is, is<br />

echter onvolledig en bevat uiterst fragmentaire informatie over<br />

Etienne Debels levensloop.<br />

Een ander manuscript waaraan Debel tijdens de laatste jaren<br />

van zijn leven werkt, is De ruivende veren van de ekster 10 , naar<br />

aanleiding van de ontdekking van een aantal brieven in Israël van<br />

Herman Teirlinck. Deze liefdesbrieven aan de joods-Litouwse<br />

schilderes Esther Louiria stammen uit een periode waarin de veel<br />

oudere Teirlinck een verhouding met haar had. Naar aanleiding<br />

van deze verhouding schreef Teirlinck <strong>het</strong> stuk De ekster op de<br />

galg 11 . Een toneelwerk dat onder meer handelt over de diverse<br />

freudiaanse rollen die een vrouw (moeder-echtgenote-minnaresdochter)<br />

<strong>voor</strong> een man kan spelen 12 . De titel van Debels manuscript<br />

is trouwens een toespeling op <strong>het</strong> toneelstuk van zijn leermeester.<br />

Het manuscript getuigt nogmaals van de enorme fascinatie<br />

die Etienne Debel <strong>voor</strong> Herman Teirlinck koesterde. Hij<br />

omschrijft Teirlinck in één van de versies als een Dedalus waardoor<br />

hij zichzelf in de rol van Icarus dwingt.<br />

9/ kritisch theater lexicon - 13 - december 1998


etienne debel<br />

In 1988, wanneer <strong>het</strong> Antwerpse Raamteater een tournee doorheen<br />

Israël maakt, stuit één van de acteurs, Bert André, verwonderd<br />

op Etienne Debel 13 . Hierna volgt een hartelijke ontmoeting<br />

met de toenmalige directeur Walter Tillemans, die hem uitnodigt<br />

om een regie te verzorgen <strong>voor</strong> <strong>het</strong> Raamteater. Etienne Debel,<br />

die sinds 1989 op amateuristische basis in Israël aan de slag was,<br />

komt in 1991 naar Antwerpen. In ’t Klein Raamteater op ’t Zuid<br />

regisseert hij Midzomernacht-sex-comedie van Woody Allen,<br />

naar Shakespeare. Tijdens deze periode logeert hij bij oud-VSTacteur<br />

Jan Peré en heeft hij ook contact met de <strong>voor</strong>malige ster<br />

van <strong>het</strong> VST, Jeanne Geldof. Maar de <strong>voor</strong>afschaduwing van zijn<br />

dood hangt dreigend over zijn bezoek. Enkele weken <strong>voor</strong> zijn<br />

vertrek naar Antwerpen werd er een kwaadaardig gezwel bij hem<br />

ontdekt. Dit belet hem echter niet om in 1992 terug te keren naar<br />

de Studio Herman Teirlinck, op verzoek van toenmalig directeur<br />

Alfons Goris. Hij begeleidt er de laatstejaarsproductie Dardennen,<br />

maar de door hem zo verhoopte erkenning blijft uit. Hij stuit op<br />

de onwil van de studenten, die hem als passé beschouwen 14 .<br />

Sinds 1992 schrijft Debel aan <strong>het</strong> toneelstuk Bereniki 92: Hommage<br />

à une reine juive oubliée 15 . Van dit stuk bestaan versies in<br />

<strong>het</strong> Engels, Hebreeuws en <strong>het</strong> Frans. Hij werkte aan dit ‘projet de<br />

théâtre total’ tot de laatste dag van zijn leven. Uittreksels werden<br />

gepubliceerd in Ariël, een joods letterkundig en artistiek tijdschrift<br />

16 . Op 19 mei 1993 sterft Debel aan de gevolgen van huidkanker<br />

te Israël, tijdens een maaltijd met zijn ganse gezin aan een<br />

zorgvuldig gedekte tafel 17 . Zijn laatste regie was, helaas, zijn<br />

eigen dood.<br />

10 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />

HET OEUVRE<br />

VAN <strong>ETIENNE</strong> <strong>DEBEL</strong><br />

Wanneer een theatermaker sterft, laat hij weinig of niets na. Bij<br />

Etienne Debel is dat niet anders. Behalve enkele documenten<br />

blijft er van zijn regie- of acteerprestaties weinig over. Zelfs de<br />

naam van zijn belangrijkste verwezenlijking, <strong>het</strong> Vlaamse<br />

Schouwtoneel, is tegenwoordig slechts door enkelen gekend.<br />

Toch verdienen Debel en zijn Vlaamse Schouwtoneel een plaats<br />

in <strong>het</strong> collectieve theatergeheugen, al was <strong>het</strong> maar omwille van<br />

zijn ‘onmogelijke lef zich onafhankelijk op te stellen in <strong>het</strong> toenmalige<br />

theatermilieu.’ 18 Tegelijk past <strong>het</strong> om een mythe, <strong>voor</strong><br />

zover die achteraf rond <strong>het</strong> VST zou ontstaan zijn, te relativeren.<br />

Tussen <strong>het</strong> repertoiretoneel naar <strong>voor</strong>oorlogs model, zoals dat<br />

gestalte had gekregen in <strong>het</strong> Nationaal Toneel – de Antwerpse<br />

KNS, <strong>het</strong> Reizend Volkstheater en de Studio van <strong>het</strong> Nationaal<br />

Toneel en de experimenteerdrift van de eerste kamertonelen,<br />

bevond zich <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel. Vergelijkingen met <strong>het</strong><br />

‘théâtre populaire’ van Jean Vilar en met de tekstanalytische<br />

regieopvattingen van Louis Jouvet en Jean-Louis Barrault zijn al<br />

te gemakkelijk gemaakt, maar <strong>het</strong> is passend om <strong>het</strong> oeuvre van<br />

Etienne Debel in de eerste plaats vanuit zijn autonome wijze van<br />

theatermaken te benaderen. Invloeden doen zich zelden <strong>voor</strong> als<br />

aanwijsbare en zeker niet als lineaire fenomenen, ze spelen<br />

onderhuids en meestal anoniem.<br />

Etienne Debel en <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel<br />

(1955-1961)<br />

Etienne Debel liet zijn vaste baan als acteur bij de KVS staan om<br />

een eigen groep te stichten. Dat was, zeker destijds, geen evidente<br />

beslissing, want ‘(…) <strong>het</strong> zou financieel dus zeker veel interessanter<br />

geweest zijn <strong>voor</strong> mij, verbonden te blijven aan een officiële<br />

schouwburg.’ 19 Hij wilde zijn groep modelleren naar<br />

Elisabethaans <strong>voor</strong>beeld: theater <strong>voor</strong> de massa. In een kort artikel,<br />

dat als programmaverklaring van <strong>het</strong> VST kan gelden, verwoordt<br />

Debel <strong>het</strong> als volgt:<br />

Contrairement à la plupart des jeunes compagnies qui ont été<br />

constituées ces dernières années, <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel, fixé<br />

11 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998


etienne debel<br />

à Bruxelles, n’est pas un théâtre d’essai. Cela ne signifie nullement<br />

que nous méprisions ces groupes que se livrent à de telles<br />

expériences, mais le but que nous nous sommes assignés et la voie<br />

que nous entendons suivre, déterminent la nature même de notre<br />

entreprise. Ce but, cette voie, sont banals. Mais ils nous suffisent:<br />

nous désirons jouer pour la masse, nous mettre tant au service du<br />

peuple qu’au service du théâtre: nous pensons qu’il faut comprendre<br />

par ‘théâtre pour la masse, théâtre pour le peuple’, certes,<br />

un théâtre accessible à tous sans restriction, mais où, surtout, il<br />

importe de représenter des oeuvres grandioses et de valeur absolue<br />

20 .<br />

Het VST is in de eerste plaats een ‘reizend volkstheater’ en in die<br />

zin min of meer vergelijkbaar met <strong>het</strong> Vlaams Volkstoneel van na<br />

de eerste wereldoorlog. Iedere productie van <strong>het</strong> VST gaat op<br />

reis, wat consequenties heeft <strong>voor</strong> zowel de scenografie als de<br />

dramaturgie. Het scènebeeld is meestal van een statige, gedepouilleerde<br />

soberheid, naar analogie met Théâtre National<br />

Populaire (TNP) van Vilar: de acteur creëert de werkelijkheid,<br />

niet <strong>het</strong> beeld dat realistisch zou zijn. Dit decor bestaat uit zwarte<br />

fonddoeken, aangevuld met enkele zetstukken en een gering<br />

aantal rekwisieten. Binnen dit kader dient belichting de suggestiviteit<br />

te versterken 21 . Ondanks deze noodgedwongen mobiliteit<br />

wil Debel toch in de eerste plaats een ‘monumentaal’ theater<br />

maken, grootschalige producties die geïnspireerd lijken door <strong>het</strong><br />

werk van Jean Vilar – zijn regie van Molières Don Juan had op<br />

Debel diepe indruk gemaakt 22 – en Roger Planchon. Monumentaliteit<br />

of grootschaligheid zijn niet echt de gepaste termen als<br />

men <strong>het</strong> circuit van dorpsfeestzalen van <strong>het</strong> VST vergelijkt met<br />

<strong>het</strong> Cour d’Honneur waarover Vilar in Avignon bv. beschikte.<br />

Maar de kaalheid en <strong>het</strong> brede gebaar waarvan regisseur Debel<br />

zich bediende, steken schril af tegen de intieme experimenten bij<br />

andere nieuwlichters uit de generatie Debel, zoals Jo Dua, Lode<br />

Verstraete of Tone Brulin. Het VST is een soort ‘Einzelgänger’ in<br />

een theaterlandschap waarin ‘kamertoneel’ zich tot alternatieve<br />

norm lijkt te ontwikkelen 23 .<br />

De eerste productie van <strong>het</strong> VST is De Knecht van Twee Meesters<br />

van Carlo Goldoni, die in <strong>het</strong> geboortedorp van Debel, Izegem,<br />

op 15 september 1955 in première gaat. Oorspronkelijk was dit<br />

stuk gepland als school<strong>voor</strong>stelling in opdracht van Grijpdonck,<br />

12 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />

<strong>het</strong> oeuvre van etienne debel<br />

maar Herman Teirlinck boycot dit initiatief, waardoor <strong>het</strong> VST<br />

tegen haar eerste financiële tegenslag aanloopt 24 . Teirlincks negatieve<br />

rol ten opzichte van <strong>het</strong> VST is opmerkelijk. Hij heeft er niet<br />

alleen een uitgesproken opinie over – Debel zou <strong>het</strong> grote talent<br />

van Jeanne Geldof verspillen en verder is <strong>het</strong> hele project ‘theater<br />

in de wind’ 25 – hij wendt blijkbaar ook zijn invloed aan om <strong>het</strong><br />

VST feitelijk te doen mislukken, alsof hij een ‘self-fulfilling<br />

prophecy’ wil uitlokken.<br />

In de commedia dell’arte-klassieker De Knecht van Twee<br />

Meesters vallen, volgens de toenmalige kritiek, <strong>voor</strong>al de elasticiteit<br />

van <strong>het</strong> lichaam van Marcel Peeters als Arlecchino op en de<br />

sobere regie van Etienne Debel. Jeanne Brabants verzorgt de choreografie<br />

van <strong>het</strong> stuk en Mimi Peetermans ontwerpt de kostuums.<br />

De keuze van <strong>het</strong> stuk typeert <strong>het</strong> dubbele spoor dat<br />

Debel, als intentie, lijkt te willen volgen. De commedia dell’arte<br />

is <strong>voor</strong>al bekend als hét prototype van <strong>het</strong> pure spel, <strong>het</strong> echte<br />

acteurstheater dat Debel, ondanks zijn latere reputatie als autoritair<br />

regisseur, zegt te bepleiten. Maar tegelijk is <strong>het</strong> stuk van<br />

Goldoni ‘literair’, want <strong>het</strong> is één van de zeldzame commedia<br />

dell’arte-stukken die als tekst neergeschreven werden. Meestal<br />

vertrok men immers van een beperkt basisverhaal waarrond zeer<br />

vrij geïmproviseerd werd, maar niet bij De Knecht van Twee<br />

Meesters. Beide tegenstrijdige kenmerken van De Knecht van<br />

Twee Meesters vormen de <strong>voor</strong>naamste bekommernissen in<br />

Debels basishouding als regisseur: <strong>het</strong> pure spel en <strong>het</strong> respect<br />

<strong>voor</strong> de tekst.<br />

Het eerste stuk van <strong>het</strong> VST groeit uit tot één van hun grote<br />

successen, <strong>het</strong> zal nog lang op hun repertoire prijken. Tijdens de<br />

Congotournee van <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel in 1958 zal<br />

Etienne Debel de rol van Arlecchino zelf spelen, nadat Marcel<br />

Peeters de groep verlaten heeft. Om redenen die elders verklaard<br />

moeten worden, functioneert De Knecht van Twee Meesters als<br />

een icoon – en tegelijk als een soort ‘bekwaamheidsbewijs’ – van<br />

<strong>het</strong> regisseurstheater: Giorgio Strehler vestigde er zijn reputatie<br />

mee en, dichter bij huis, ook Franz Marijnen.<br />

De educatieve verplichtingen van <strong>het</strong> VST worden o.a. ingevuld<br />

met de opvoering van Middelnederlands werk: <strong>het</strong> abele spel<br />

Gloriant, <strong>het</strong> mirakelspel Marieke van Niemeghen, de ‘esbattementen’<br />

Nu Noch en Drie Daghen Here. Overigens verdient de<br />

klaarblijkelijke populariteit van middeleeuws theater – die tot op<br />

13 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998


etienne debel<br />

zekere hoogte gepaard ging met een actualisering ervan – op <strong>het</strong><br />

repertoire van reizende ensembles in Vlaanderen een afzonderlijk<br />

onderzoek. Het is de enige ‘eigen’ traditie die <strong>het</strong> Nederlandse<br />

toneel heeft en de vraag is of dit een specifieke est<strong>het</strong>iek heeft<br />

opgeleverd. Over Debels inspanningen op dit terrein is weinig<br />

bekend: <strong>het</strong> blijft blijkbaar beperkt tot de vervulling van een officiële<br />

verplichting.<br />

In 1956 creëert <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel in Debels geboortedorp<br />

Izegem Christoffel Columbus, een tot toneelstuk bewerkt<br />

luisterspel van de Franstalige auteur Charles Bertin, in een vertaling<br />

van Karel Jonckheere. Voor de titelrol was oorspronkelijk<br />

Rudi van Vlaenderen gevraagd 26 , maar deze wordt uiteindelijk<br />

vertolkt door N.I.R.-acteur Marc Leemans. Bij latere hernemingen<br />

zal Etienne Debel de rol zelf spelen. Leemans, die blijkbaar<br />

vrij laat bij de productie betrokken werd, kwijt zich naar verluidt<br />

op <strong>voor</strong>treffelijke wijze van zijn taak. De regie van Debel valt op<br />

door haar frisheid die ‘doet geloven dat Debel zeker een regisseur<br />

van betekenis kan worden’ 27 . De opvoering wordt gekenmerkt<br />

door een sober decor, de stijlvolle kostuums van Mimi<br />

Peetermans en door de haast filmische belichting van de scène.<br />

Het stuk krijgt lovende kritieken, maar is bezwaarlijk een<br />

publiekstrekker, wegens ‘te cerebraal’ en ‘te weinig actie’. Met de<br />

introductie van Charles Bertin begeeft Debel zich op een pad dat<br />

een opmerkelijke keuze inhoudt. Enkele Franstalig-Belgische<br />

toneelschrijvers inspireren Debel in hun weinig modieuze ‘ethische’<br />

schriftuur. Dat is althans de verklaring van Marcel Falmagne,<br />

een auteur die later nog op <strong>het</strong> repertoire van <strong>het</strong> VST verschijnt.<br />

Falmagne schrijft, over <strong>het</strong> werk van o.a. Beckett en contrasteert<br />

dit met Debels filosofie:<br />

Het is <strong>het</strong> drama van de alleenstaande mens, handlanger van de<br />

andere eenzamen, maar niet <strong>het</strong> slachtoffer. Vooral niet <strong>het</strong><br />

slachtoffer. Daar<strong>voor</strong> is <strong>het</strong> dat hij al zijn banden heeft verbroken…<br />

De mens van Etienne Debel is niet deze. En <strong>het</strong> is niet bij<br />

toeval dat hij Christoffel Columbus van Charles Bertin heeft<br />

gekozen (…) De mens die Etienne Debel ons wil <strong>voor</strong>houden<br />

heeft een andere dimensie. Hij behoort tot de ruimte… De mens<br />

van de Saint-Exupéry, afgezonderd van gans de wereld, van zijn<br />

vrienden en van zijn vijanden. Van zijn vijanden <strong>voor</strong>al. 28<br />

14 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />

<strong>het</strong> oeuvre van etienne debel<br />

Dit ‘existentieel humanisme’ (of ‘humanistisch existentialisme’)<br />

komt nog scherper naar <strong>voor</strong> in de VST-productie van Don<br />

Carlos, zeker in Vlaanderen <strong>het</strong> meest opgevoerde stuk van<br />

Friedrich Schiller. Don Carlos is een complex opgebouwd en<br />

breedvoerig stuk dat tot onontkoombare dramaturgische keuzes<br />

dwingt – Schiller zelf maakte van zijn tekst ‘Bühnenfassungen’. In<br />

eerste instantie blijken de opties uit de coupures. Het VST kiest<br />

ondubbelzinnig <strong>voor</strong> <strong>het</strong> familiedrama 29 . De première vindt<br />

plaats in <strong>het</strong> indrukwekkende kader van <strong>het</strong> Gentse Gravensteen.<br />

De pers juicht dit ‘locatietheater’ toe en vraagt zich hoopvol af of<br />

de aloude traditie van openluchtspelen opnieuw zal hervatten 30 .<br />

Over deze locatie zegt Etienne Debel:<br />

Theater op uitgezochte plaatsen, theater in de omgeving van een<br />

tot geschiedenis geworden architecturaal geheel, in een natuurdecor,<br />

biedt de gelegenheid om zich te hernieuwen en te herademen<br />

en is tevens de plaats om de massa te verenigen teneinde gemeenschappelijk<br />

deel te nemen aan een echt dramatisch feest, zoals bij<br />

de Grieken en bij de middeleeuwers. 31<br />

De keuze van <strong>het</strong> VST <strong>voor</strong> <strong>het</strong> spelen op locatie is deels ingegeven<br />

door een oprechte overtuiging, zoals Debel die verantwoordt,<br />

maar evenzeer door gezond opportunisme: als <strong>het</strong><br />

publiek niet naar <strong>het</strong> VST komt, dan komt <strong>het</strong> VST naar <strong>het</strong><br />

publiek. Het Vlaamse Schouwtoneel beschikt noch over een<br />

eigen theaterruimte noch over een trouw publiek dat, in een tijd<br />

van <strong>het</strong> quasi-monopolie van de stadstheaters, sterk aan de eigen<br />

schouwburg (de Antwerpse en Gentse KNS, de Brusselse KVS)<br />

gehecht is. Bijgevolg moet men, om sowieso een publiek te kunnen<br />

bereiken, wel ‘ten velde’ gaan. Maar <strong>het</strong> Gravensteen kan<br />

ongetwijfeld gelden als een schitterende locatie <strong>voor</strong> een duister<br />

koninklijk treurspel als Don Carlos. De première valt echter letterlijk<br />

in <strong>het</strong> water. Omwille van de aanhoudende regenbuien<br />

wordt de <strong>voor</strong>stelling na drie kwart van <strong>het</strong> stuk stilgelegd. Dit<br />

moeizame begin belet echter niet dat de productie naar waarde<br />

zal geschat worden. De regie is eenvoudig en kordaat, de scène is<br />

kaal en monumentaal. De invloeden van Jean Vilars theateropvattingen<br />

zijn duidelijk: ruimte <strong>voor</strong> de toneelspelers, als dienaren<br />

van een tekst die metonymie is <strong>voor</strong> de ‘condition humaine’.<br />

Acteurs als Raf Reymen (Posa) presteren zeer degelijk, maar deze<br />

Don Carlos is <strong>voor</strong>al <strong>het</strong> acteerdebuut van Jeanne Geldof<br />

15 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998


etienne debel<br />

(Elisabeth) bij <strong>het</strong> VST. Zij zorgde trouwens ook <strong>voor</strong> de vertaling<br />

van Schillers treurspel. Jeanne Geldof zal één van de drijvende<br />

figuren worden <strong>voor</strong> <strong>het</strong> <strong>het</strong> VST en niet alleen omwille<br />

van haar uitmuntende kwaliteiten als tragédienne. Geldof wordt,<br />

samen met Denise Deweerdt door theatercriticus Frans Verreyt,<br />

als één van de grootste actrices van haar generatie omschreven.<br />

Zoals ook Herman Teirlinck zich ten volle bewust was van haar<br />

dramatische capaciteiten. Jeanne Geldof ontwerpt ook kostuums<br />

<strong>voor</strong> <strong>het</strong> VST, zij blijft stukken vertalen en regisseert later Het<br />

verhaal van Vasco.<br />

De productie van Don Carlos reist door heel Vlaanderen, en niet<br />

lang daarna programmeert <strong>het</strong> VST een heel ander drama, hoewel<br />

<strong>het</strong> evenzeer past in <strong>het</strong> ‘ethische’ repertoire van Etienne<br />

Debel. The playboy of the Western World van John Millington<br />

Synge werd in 1907 geschreven en lokte felle protesten uit tijdens<br />

de creatie in Dublin, een gebeuren dat de geschiedenis zou ingaan<br />

als de Ierse versie van ‘la bataille d’Hernani’ 32 . Het Ierse burgerlijke<br />

publiek vond <strong>het</strong> stuk ‘te primitief’. De Ierse dichter John<br />

Millington Synge was op aanraden van William Butler Yeats op<br />

de Araneilanden gaan wonen 33 . Hij raakt er gefascineerd door de<br />

volks-authentieke leefwijze van de eilandbewoners en door <strong>het</strong><br />

poëtische karakter van hun taal. Over Synges verblijf op de Araneilanden<br />

zegt Yeats <strong>het</strong> volgende:<br />

And that inquiring man John Synge comes next<br />

That dying chose the living world for next,<br />

And never could have rested in his tomb<br />

But that, long travelling, he had come<br />

Towards nightfall upon certain set apart<br />

In a most desolate stony place.<br />

Towards nightfall upon a race<br />

Passionate and simple as his heart. 34<br />

Het is dus niet verwonderlijk dat Synges stuk, De Held van <strong>het</strong><br />

Westen, veel volkse uitdrukkingen bevat, of, zoals hij <strong>het</strong> zelf<br />

noemde, ‘<strong>het</strong> levende woord’. Karel Jonckheere gebruikt in zijn<br />

vertaling <strong>het</strong> West-Vlaams als ‘levende taal’ 35 . Debel zorgde <strong>voor</strong><br />

een vlotte regie van deze Ierse komedie, opvallende acteerprestaties<br />

zijn weggelegd <strong>voor</strong> Jeanne Geldof als herbergiersdochter, <strong>voor</strong><br />

Raf Reymen als doodgewaande vader en <strong>voor</strong> Debel zelf. Naar<br />

16 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />

<strong>het</strong> oeuvre van etienne debel<br />

eigen zeggen kreeg hij door deze productie wel problemen met <strong>het</strong><br />

Davidsfonds, omdat hij ‘de naam van God verkeerd gebruikte’ 36 .<br />

Daarna creëert <strong>het</strong> VST opnieuw Franstalig werk in <strong>het</strong><br />

Nederlands: De koffer van Pamela van Georges Sion. Dit stuk,<br />

een soort magisch-realistisch reisverhaal, kent vanaf de première<br />

in Oostende weinig publiek succes. Ook Sion situeert zich binnen<br />

de ‘antinihilistische’ dramaturgie die Debel zo nauw aan <strong>het</strong> hart<br />

ligt. Debel blijkt bij de première ook nauwelijks zijn rol te kennen,<br />

zodat zijn acteursprestatie de grond in geboord wordt door<br />

een recensent die zijn artikel de veelzeggende titel ‘Iets over onrijpe<br />

premières’ meegeeft 37 . Met enig leedvermaak besluit hij zijn<br />

kritiek door, alluderend op de plannen van <strong>het</strong> VST om in <strong>het</strong> seizoen<br />

1957-1958 Elektra te ensceneren, Sophokles’ lot te beklagen.<br />

Toch zal deze recensent later schroomvallig toegeven dat de première<br />

van Elektra, eveneens te Oostende, een buitengewoon succes<br />

kende 38 . Sophokles’ tragedie werd in eerste instantie geconcipieerd<br />

als een school<strong>voor</strong>stelling, gekoppeld aan een educatieve<br />

publicatie over Elektra en de Griekse tragedie in <strong>het</strong> algemeen 39 .<br />

Maar omwille van de heldere regie van Etienne Debel loopt ook<br />

<strong>het</strong> ‘volwassen publiek’ warm <strong>voor</strong> deze uiterst verzorgde productie.<br />

De <strong>voor</strong>stelling slaagt erin afstand te nemen van de<br />

romantische pat<strong>het</strong>iek die zoveel tragedie-opvoeringen destijds<br />

kenmerkte – in de lijn van de De Gruyters Philoktetes, zelf reeds<br />

een ‘imitatie’ van de Duits-romantische traditie. Debel combineert,<br />

geholpen door <strong>het</strong> sobere decor en de verfijnde kostuums<br />

van Germaine Sartenaer – duidelijk geïnspireerd door schilderingen<br />

op antiek keramiek, maar niet anekdotisch –, een krachtige,<br />

genuanceerde retoriek met een maatschappelijke helderheid, zelfs<br />

met een universeel-politieke duiding – geweldloos verzet. Jeanne<br />

Geldof triomfeert in de titelrol, wordt gelauwerd omwille van<br />

haar aristocratische natuur, haar gracieuze gestiek en haar feilloze<br />

dictie als dé grote tragédienne van Vlaanderen en ver daarbuiten.<br />

Ook Lina Torn (Klytaimnestra) en Griet Van Dyck<br />

(Chrysothemis) oogsten bijval 40 .<br />

Eveneens een pluim verdient de decor- en kostuumontwerpster.<br />

Germaine Sartenaer was reeds opgemerkt met haar werk <strong>voor</strong><br />

De koffer van Pamela en vestigt met Elektra definitief haar reputatie:<br />

de kostuums die zij ontwerpt kleden niet enkel aan maar<br />

karakteriseren en groeperen de diverse personages. Elektra is een<br />

17 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998


etienne debel<br />

belangwekkende productie, die blijvend succes heeft, getuige de<br />

lange carrière ervan op <strong>het</strong> repertoire van <strong>het</strong> VST.<br />

Na <strong>het</strong> unanieme gejuich van de pers over Elektra ontbreekt elke<br />

eensgezindheid in de oordelen over Le Roi fâché van Marcel<br />

Falmagne. De Franstalig-Brusselse auteur Falmagne is een ware<br />

‘compagnon de route’ van <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel. Frans<br />

Verreyt, die ook een levenslange vriendschapsrelatie heeft met <strong>het</strong><br />

VST, vertaalt Le Roi fâché in <strong>het</strong> Nederlands als De Kwade<br />

Koning. Verreyt heeft Debel in contact gebracht met Falmagne en<br />

raadt hem aan om De Kwade Koning te regisseren 41 . Na creaties<br />

van <strong>het</strong> werk van Charles Bertin of Georges Sion, neemt <strong>het</strong> VST<br />

opnieuw werk van een Franstalige Belg op <strong>het</strong> repertoire. De<br />

keuze <strong>voor</strong> een ‘ethische’ dramaturgie die door deze auteurs<br />

beoefend en gestimuleerd werd, is eerder geduid, maar wellicht<br />

hangt er ook een (cultuur)politiek motief mee samen. Falmagne<br />

is <strong>voor</strong>zitter van <strong>het</strong> Centre Dramatique de Belgique, dat ook <strong>het</strong><br />

theatertijdschrift Théâtre de Belgique uitgeeft, waarvan Jean<br />

Guimaud hoofdredacteur is. Dit Centre besteedde opvallend veel<br />

aandacht aan Vlaams drama. Het publiceert o.a., in <strong>het</strong><br />

Nederlands én in Franse en Engelse vertaling, Voorlopig vonnis<br />

van Jozef Van Hoeck, een stuk dat lange tijd als school<strong>voor</strong>beeld<br />

gold <strong>voor</strong> de naoorlogse, ‘ethische’ dramaturgie in dit land.<br />

Falmagne en collega-auteurs als Georges Sion zijn invloedrijk en<br />

kunnen <strong>voor</strong> Debel en <strong>het</strong> VST op termijn de materiële werkomstandigheden<br />

verbeteren. Het Nationaal Toneel wordt behoorlijk<br />

gesubsidieerd, <strong>het</strong> Nederlands Kamertoneel vangt enkele kruimels<br />

op, maar <strong>voor</strong> de rest is <strong>het</strong>, in de late jaren ’50, zich behelpen.<br />

In <strong>het</strong> prefederale België probeert <strong>het</strong> VST, gevestigd in<br />

Brussel, ook goodwill te creëren aan de andere kant van de taalgrens.<br />

Dergelijke pogingen achteraf als opportunisme kwalificeren<br />

is al te gemakkelijk, al was <strong>het</strong> maar omdat de optie om een<br />

specifiek Franstalig repertoire te spelen dramaturgisch-inhoudelijk<br />

meer dan verdedigbaar is. Anderzijds legt de confrontatie tussen<br />

grote klassieken (Schiller, Sophokles, Shakespeare) en een<br />

hedendaags repertoire met vrij ‘monumentale’ ambities ook<br />

gemakkelijk de relatieve zwakheid van dit laatste bloot. In die zin<br />

zou men kunnen beweren dat Debel, zowel dramaturgisch als<br />

cultuurpolitiek, een ‘antihistorisch’ theatermaker is. Zonder de<br />

duidelijke ideologische basis van Vilar, Planchon en hun Théâtre<br />

National Populaire, zonder de politieke ondersteuning <strong>voor</strong> een<br />

18 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />

<strong>het</strong> oeuvre van etienne debel<br />

decentralisatiebeleid dat verder wil kijken dan parochiezalen –<br />

we zijn nog niet in de jaren ’60 van Minister Van Mechelen en<br />

zijn culturele centra – onderhoudt Debel een theateronderneming<br />

die op los zand gebouwd is, ‘theater in de wind’ naar de woorden<br />

van Teirlinck. Klein maar begrijpelijk opportunisme zal aan<br />

de schraalheid van deze basis<strong>voor</strong>waarden niet veel veranderen.<br />

De productie zelf dan. Onderwerp van handeling in De Kwade<br />

Koning is <strong>het</strong> ongelukkige leven van Hendrik II Plantegenet,<br />

koning van Engeland. Zijn tumultueuze biografie vormt de aanleiding<br />

tot een veel diepere, ethische beschouwing over <strong>het</strong> kwade<br />

in de mens en over de liefde als enig redmiddel. Qua vorm is De<br />

Kwade Koning meer een avant-gardistisch oratorium dan een<br />

klassiek toneelstuk 42 .<br />

De première heeft opnieuw plaats in de Stadsschouwburg van<br />

Oostende. Het decor en de kostuums van Germaine Sartenaer<br />

krijgen opnieuw veel lof: ‘harmonisch, asymmetrisch, synt<strong>het</strong>isch,<br />

veeleer een evocatie dat een werkelijk decor’ 43 . Etienne<br />

Debel levert een bijzonder sterke acteursprestatie in de rol van<br />

Hendrik II, hoewel gehinderd door onvoldoende rolkennis, zoals<br />

de reeds eerder geciteerde recensent weer opmerkte 44 . Ook Jan<br />

Peré (kroniekschrijver), Jef Ceulemans (nar) en Willy Van<br />

Heesvelde (monnik) laten zich opmerken.<br />

Het VST organiseert vóór of na de <strong>voor</strong>stellingen een gesprek<br />

tussen <strong>het</strong> publiek en <strong>het</strong> ensemble. Naar aanleiding van een<br />

debat tussen publiek en acteurs over de opvoering van De Kwade<br />

Koning schreef Frans Verreyt een artikel dat goed de intenties van<br />

Het Vlaamse Schouwtoneel weergeeft 45 .<br />

Debel vertrekt van <strong>het</strong> standpunt (wij hopen <strong>voor</strong> hem, maar<br />

<strong>voor</strong>al <strong>voor</strong> ons volk, dat <strong>het</strong> niet té optimistisch is), dat ook als<br />

moeilijk bekend staande stukken inslaan, wanneer ze met voldoende<br />

overtuiging en toewijding, in een op volstrekte doelmatigheid<br />

gerichte mise-en-scène worden opgevoerd.<br />

Hoewel experimenteel toneel <strong>voor</strong> een breed publiek ongetwijfeld<br />

een nobel uitgangspunt is, blijkt <strong>het</strong> VST toch beter de verwachtingen<br />

in te lossen met andere, meer ‘klassieke’ producties.<br />

In <strong>het</strong> seizoen 1957-1958 neemt <strong>het</strong> VST Driekoningenavond<br />

van Shakespeare (Twelfth Night or What you will) op <strong>het</strong> repertoire,<br />

een hilarisch stuk vol persoonsverwisselingen, verkleedpar-<br />

19 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998


etienne debel<br />

tijen en travestie. Vertaler Gerard Messelaar zorgt <strong>voor</strong> een heldere,<br />

verstaanbare tekst die de oorspronkelijke humor van<br />

Shakespeare toegankelijk maakt <strong>voor</strong> <strong>het</strong> grote publiek. Met de<br />

19e-eeuwse vertaling van Burgersdijk was dat absoluut niet <strong>het</strong><br />

geval, zegt Debel 46 . In deze productie kan Debel zich uitleven in<br />

pure T.N.P.-stijl. Het tempo ligt hoog, de actie is speels en de<br />

regie is eenvoudig maar met gevoel <strong>voor</strong> stijl. Men merkt wel op<br />

dat Jeanne Geldof, die de rol van Viola speelt, zich blijkbaar<br />

beter voelt in de rol van een tragische heldin 47 . Jan Peré echter<br />

heeft waarschijnlijk nog nooit zo geschitterd als in de rol van de<br />

verlopen dwaze jonker Andries Wangewee. De kostuums van<br />

Germaine Sartenaer blijven bewondering wekken, <strong>het</strong> decor is<br />

<strong>voor</strong> de eerste keer van de Antwerpenaar Vic Estercam, die de<br />

huisscenograaf van <strong>het</strong> VST zal worden. In zijn geometrischarchitecturale<br />

stijl evoceert hij een lyrisch landschap in <strong>het</strong> Illyrië<br />

van Shakespeares verbeelding. Estercam was oorspronkelijk een<br />

schilder, maar hij heeft een bij uitstek theatrale opvatting over<br />

scenografie:<br />

De decorontwerper dient niet om <strong>het</strong> podium te ‘versieren’. Hij<br />

is een acteur, een acteur die niet in de rolverdeling <strong>voor</strong>komt (…)<br />

Veronderstellen we bij<strong>voor</strong>beeld dat een toneel zich afspeelt op<br />

een kerkhof. De rol van de acteur beperkt zich niet alleen tot zijn<br />

tekst. Een kerkhof is een plaats, geladen met een geweldige evocatieve<br />

kracht. Maar op zichzelf is <strong>het</strong> niets. Het bestaat maar in<br />

de mate dat <strong>het</strong> personage er op reageert bij <strong>het</strong> contact. Het is<br />

dus de acteur die <strong>het</strong> kerkhof moet ‘spelen’. De decorontwerper<br />

moet hem alleen <strong>het</strong> middel geven daartoe… Het stuk wordt dus<br />

werkelijk in een ‘abstract’ decor 48 .<br />

Driekoningenavond groeit uit tot één van dé succes<strong>voor</strong>stellingen<br />

van <strong>het</strong> VST, een productie die zowel in landelijke gebieden, in<br />

scholen als in steden veel bijval oogst. Samen met o.a. De Knecht<br />

van Twee Meesters wordt <strong>het</strong> één van de stukken die <strong>het</strong> langst<br />

op <strong>het</strong> repertoire blijven staan.<br />

Na Shakespeare kiest Debel opnieuw <strong>voor</strong> een theatermonument<br />

op de affiche: De Vrek van Molière (L’Avare). Jan Peré neemt de<br />

rol van de vrek op zich, en de recensies over zijn vertolking zijn<br />

uitgesproken lovend 49 , net als <strong>voor</strong> Jeanne Geldof (in de rol van<br />

Frosine) en <strong>voor</strong> <strong>het</strong> kostuumontwerp van Germaine Sartenaer.<br />

Debel voerde een strakke regie, vanuit een diepe eerbied <strong>voor</strong> de<br />

20 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />

<strong>het</strong> oeuvre van etienne debel<br />

intenties van de tekst. Hij zet zich af tegen de ‘maskers’ van De<br />

Vrek, zowel tegen moralisme of tranerigheid – de invloed van<br />

Beaumarchais op de Molière-opvoeringen in de 18e eeuw – als<br />

tegen de treurspelallures die o.a. Goethe in <strong>het</strong> stuk meende waar<br />

te nemen 50 .<br />

De Ontdekking van de Nieuwe Wereld is een stuk van de<br />

Bretoense politieke journalist en schrijver Morvan Lebesque, dat<br />

gebaseerd is op <strong>het</strong> gelijknamige stuk van de Spaanse 17e-eeuwse<br />

toneelauteur Lope de Vega. Het VST geeft de productie in handen<br />

van gastregisseur Roger Broë, die verbonden is aan <strong>het</strong><br />

Théâtre National de Belgique. Ondanks een matige opkomst van<br />

een – weliswaar zeer enthousiast – publiek, zijn de kritieken<br />

slechts zelden zo lovend geweest 51 . Broë brengt 22 acteurs samen<br />

in een hecht, perfect homogeen ensemble. Het sobere decor<br />

bestaat <strong>voor</strong>namelijk uit zwarte fonddoeken en door de belichting<br />

worden de verschillen in sfeer weergegeven.<br />

Na dit eigentijdse stuk van Morvan Lebesque neemt <strong>het</strong> VST een<br />

veel oudere toneelbewerking op <strong>het</strong> repertoire: Goethes versie<br />

van Iphigeneia in Tauris, de tragedie van Euripides. Hoewel de<br />

keuze <strong>voor</strong> dit relatief statische stuk niet <strong>voor</strong> de hand ligt, is zijn<br />

poging <strong>het</strong> toegankelijk te maken <strong>voor</strong> een groot publiek wel<br />

kensc<strong>het</strong>send <strong>voor</strong> Debels idealisme. Uit zijn repertoirekeuze en<br />

uit zijn regieopvattingen blijkt zonder meer dat Debel in ieder<br />

geval een grote dosis tegendraadse durf, dynamisme en doorzettingsvermogen<br />

bezit. Gezien de quasi-onmogelijkheid van zijn<br />

opdracht, brengt hij <strong>het</strong> er verbazend goed van af, hoewel ook<br />

Iphigeneia in Tauris gespeeld is <strong>voor</strong> bijna lege zalen. Zelfs tijdens<br />

de première in Oostende zit de zaal nauwelijks halfvol 52 .<br />

Iphigeneia in Tauris vormt een waardige tegenhanger van<br />

Elektra, met Jeanne Geldof in de titelrol. Ze imponeert door haar<br />

grootsheid, statigheid en perfecte stem- en lichaamsbeheersing.<br />

Daarnaast vallen de Orestes van Etienne Debel en <strong>voor</strong>al de<br />

Pylades van Marc Verduyn – pseudoniem <strong>voor</strong> Ivo Pauwels – op:<br />

‘Verduyn, de benjamin van <strong>het</strong> gezelschap, maakt vorderingen<br />

met rasse schreden.’ 53 Frits Willems voldoet niet als Thoas,<br />

wegens een te zwakke stem en onduidelijke zegging. Zijn probleem<br />

is typerend <strong>voor</strong> <strong>het</strong> VST: hij is een verdienstelijk amateur<br />

die bij <strong>het</strong> VST aan de slag kan, om de cast aan te vullen. Omdat<br />

<strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel niet over voldoende financiële arm-<br />

21 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998


etienne debel<br />

slag beschikt, is men vaak genoodzaakt om ‘de betere amateur’<br />

in te schakelen, wat echter op termijn nefast wordt <strong>voor</strong> de artistieke<br />

homogeniteit van de producties 54 .<br />

Het decor van Vic Estercam suggereert, op een sobere en abstracte<br />

wijze, door middel van diverse niveauverschillen de sfeer<br />

van <strong>het</strong> antieke Tauris. Gestileerde details refereren aan <strong>het</strong> heiligdom<br />

waar Iphigeneia op Tauris verbleef. En Sartenaers kostuums<br />

zijn, zoals gewoonlijk, even sober en smaakvol, kortom<br />

excellent. N.I.R.-componist Louis De Meester zorgt <strong>voor</strong> een<br />

opmerkelijke klankband bij de <strong>voor</strong>stelling. Zijn bevreemdende<br />

elektronische muziek ondersteunt <strong>het</strong> geheel. Het is duidelijk de<br />

bedoeling van Debel geweest om de klassieke tragedie te moderniseren<br />

en om deze in zijn enscenering een enigszins tijdloos<br />

karakter mee te geven 55 . Iphigeneia in Tauris illustreert treffend<br />

<strong>het</strong> on<strong>voor</strong>waardelijke idealisme en de interessante est<strong>het</strong>ische<br />

visie van Etienne Debel en Het Vlaamse Schouwtoneel, maar<br />

tevens <strong>het</strong> naïeve en schrijnende van zijn onderneming.<br />

Van april tot juni 1958 gaat <strong>het</strong> VST, als eerste niet-officiële gezelschap,<br />

op tournee in Congo. Een Congotournee betekende destijds<br />

een zeer officiële erkenning van een gezelschap en dit ‘instituut’<br />

werd door grote gezelschappen zowel gebruikt om risicoloos<br />

en klassiek repertoire te tonen als om nieuw repertoire bij een<br />

relatief onbe<strong>voor</strong>oordeeld publiek uit te testen. Zo had de<br />

Koninklijke Vlaamse Schouwburg van Vic De Ruyter een jaar eerder<br />

nog o.a. Nu <strong>het</strong> dorp niet meer bestaat in Congo opgevoerd,<br />

waarmee schrijver-regisseur-acteur Tone Brulin definitief zijn<br />

naam vestigde als ‘ster’ van de toneelvernieuwing in Vlaanderen.<br />

Op <strong>het</strong> programma van <strong>het</strong> VST staan drie producties: De Knecht<br />

van Twee Meesters, Driekoningenavond en een creatie, Vincent<br />

van Gogh van diezelfde Tone Brulin. Gedurende twee maanden<br />

reist <strong>het</strong> VST door gans Congo, van Leopoldstad tot Bukavu, ten<br />

gerieve van de Belgische kolonisten. Vooral de twee publiekstrekkers<br />

van <strong>het</strong> VST worden opgevoerd: De Knecht van Twee<br />

Meesters (11 <strong>voor</strong>stellingen) en Driekoningenavond (12 <strong>voor</strong>stellingen).<br />

Van Vincent van Gogh, de enige productie van een actueel<br />

toneelstuk, worden slechts 4 <strong>voor</strong>stellingen gespeeld (opgevoerd<br />

in aanwezigheid van de plaatselijke notabelen).<br />

Vincent van Gogh is zonder meer een vreemde eend in de bijt tijdens<br />

<strong>het</strong> Congotournee. Tone Brulin had, dankzij de invloed van<br />

22 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />

<strong>het</strong> oeuvre van etienne debel<br />

Herman Teirlinck, dit stuk in 1948 kunnen publiceren in <strong>het</strong><br />

Nieuw Vlaams Tijdschrift. Een <strong>voor</strong>ziene productie bij <strong>het</strong><br />

Nationaal Toneel ging nooit door en 10 jaar later verkreeg <strong>het</strong><br />

VST de rechten <strong>voor</strong> de creatie van dit vroege werk van Brulin 56 .<br />

Het motto is ontleend aan Antonin Artauds Van Gogh, le suicidé<br />

de la société, maar <strong>voor</strong> <strong>het</strong> overige heeft Brulins stuk weinig<br />

gemeen met de Nietzscheaanse visie van Artaud op de Van Goghfiguur.<br />

Brulin behandelt <strong>het</strong> thema veel ‘moralistischer’, hij neemt<br />

stelling in <strong>het</strong> conflict van van Gogh met de academische schilderkunst<br />

en de maatschappij waar deze est<strong>het</strong>iek <strong>voor</strong> staat. Een<br />

rechtlijnige ethische thematiek dus, ondanks de complexe vorm<br />

die Brulin hanteert 57 . Vincent van Gogh is nog niet in België<br />

opgevoerd, de Congolese première is dus meteen een creatie: een<br />

unicum <strong>voor</strong> een Vlaams stuk. De koloniale pers schrijft er als<br />

volgt over:<br />

Toute la pièce n’est qu’une suite des scènes brèves dont la technique<br />

tient de l’art cinématographique que de l’art théâtral:<br />

procédé du flash-back, récits évoqués, séquences très courtes, et,<br />

comme pour les deux autres pièces présentées par le Vlaamse<br />

Schouwtoneel, décors à peine évoqués et ignorance du rideau.<br />

Cette quasi-absence de décors offre certainement certains avantages<br />

à une troupe éternellement itinérante, mais elle exige de la<br />

part des spectateurs un effort d’imigination (…) Pourtant cette<br />

fresque colorée, ces multiples tableaux d’un destin tragique<br />

prouvèrent que les acteurs du Vlaamse Schouwtoneel sont des<br />

artistes de premier plan 58 .<br />

Etienne Debel speelt de titelrol en zorgt <strong>voor</strong> een krachtige,<br />

homogene regie. Na de Congotournee wordt Vincent van Gogh<br />

opgevoerd in België, met veel lof <strong>voor</strong> spel en regie van Debel. Bij<br />

<strong>het</strong> stuk zelf, een jeugdwerk, stelt men wel vragen 59 , net als Tone<br />

Brulin zelf overigens:<br />

In deze Van Gogh-figuur leefde ik zelf <strong>voor</strong> een tijd. Ik meende<br />

inderdaad een talent te bezitten dat niemand erkennen wou (…)<br />

Het afgesneden oor, dat inmiddels op pellicule zo vaak bloedde<br />

ligt vers in <strong>het</strong> geheugen samen met de te korte beentjes van<br />

Toulouse-Lautrec (…) Een strakke mise-en-scène alleen kan ons<br />

Metro Goldwyn-Mayer doen vergeten, en dit is wel de zwaarste<br />

opgave <strong>voor</strong> dit stuk dat door Etienne Debel uit zijn tijdschriftengraf<br />

werd gerukt 60 .<br />

23 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998


etienne debel<br />

Het seizoen 1957-58 wordt afgesloten met De Boodschap aan<br />

Maria (Paul Claudel, in de vertaling van Willem Royaards). Een<br />

gulle mecenas had een openluchttheater, in Rumbeke, ter beschikking<br />

gesteld, op permanente basis zelfs. Maar deze productie<br />

mislukte compleet: geen publiek, verregende première 61 . Volgens<br />

Jeanne Geldof is <strong>het</strong> maar best dat deze productie snel vergeten<br />

is 62 . Ook Prometheus geboeid van Aischylos is geen succes,<br />

ondanks de behoorlijke reputatie van <strong>het</strong> VST op <strong>het</strong> vlak van<br />

ensceneringen van tragedies 63 . Prometheus geboeid kan niet, in<br />

tegenstelling tot bv. <strong>het</strong> drama van Sophokles, tot een conflict<br />

over ‘waarden’ getransformeerd worden, maar bevat de ‘primitieve<br />

kern’ van de Griekse tragedie: een naakte vertelling over <strong>het</strong><br />

naakte lijden. Volgens de pers zou <strong>het</strong> thema te zwaar zijn, de<br />

tekst te statisch en zegging en verstaanbaarheid ondermaats.<br />

Regie, decorontwerp (Vic Estercam) en begeleidende muziek<br />

kunnen wel op enige goedkeuring rekenen.<br />

De Gebroeders Karamazov maakt, in de mate dat de kritiek een<br />

betrouwbare waardemeter is, veel goed. Deze productie vertrekt<br />

van de bewerking van de roman van Dostojewski door Jacques<br />

Copeau en Jean Croué, die regisseur Etienne Debel zelf vertaalde.<br />

Dit werk van Copeau, uit 1911, had een historische betekenis.<br />

Het was de doorbraak van de vernieuwingsbeweging in <strong>het</strong><br />

Franse theater, weg van de ‘boulevard’, gericht op een breed,<br />

volks publiek en op een idealistisch repertoire: <strong>voor</strong> Debel was de<br />

verwijzing naar Copeau in zekere zin ook programmatisch 64 .<br />

Ondanks de omvang en de somberheid van <strong>het</strong> gegeven, maakt<br />

Debel er een sterk op actie gerichte, toegankelijke <strong>voor</strong>stelling<br />

van. Tegen de achtergrond van een sober decor en een even efficiënte<br />

klankband, levert de kern van <strong>het</strong> VST-gezelschap één van<br />

zijn meest memorabele en onweerstaanbare acteerprestaties:<br />

Debel zelf (Dimitri), Jeanne Geldof (Agrafina Alexandrovna), Jef<br />

Ceulemans (Smerdiakov) en Jan Peré (Ivan).<br />

Vanaf <strong>het</strong> seizoen 1958-1959 wil <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel zich<br />

meer dan <strong>voor</strong>dien op <strong>voor</strong>stellingen in Brussel concentreren.<br />

Het administratief adres bevond zich al enkele jaren in de hoofdstad,<br />

maar vanaf nu gaat <strong>het</strong> VST de kleine zaal van <strong>het</strong> Paleis<br />

<strong>voor</strong> Schone Kunsten voluit bespelen. Deze nuance bij de spreidingspolitiek<br />

die <strong>het</strong> gezelschap in zijn eerste drie seizoenen,<br />

<strong>voor</strong>al om den brode, in praktijk bracht, heeft ook invloed op <strong>het</strong><br />

24 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />

<strong>het</strong> oeuvre van etienne debel<br />

repertoire. Na De Kwade Koning zorgt Debel opnieuw <strong>voor</strong> de<br />

Nederlandse creatie van een stuk van Marcel Falmagne, Eliezer<br />

en Sarah, door Debel zelf in <strong>het</strong> Nederlands vertaald. De keuze<br />

<strong>voor</strong> Brussel als uitvalsbasis en plaats <strong>voor</strong> creaties is ‘niet zo<br />

<strong>voor</strong> de hand liggend’, stelt criticus Paul Van Morckhoven:<br />

Het Vlaamse Schouwtoneel vecht reeds een aantal jaren om<br />

bestaansrecht en heeft dat stellig bij <strong>het</strong> publiek te land verworven<br />

door een merkwaardig repertoire en een vernieuwde speelstijl,<br />

waarvan <strong>het</strong> procédé bij dat van Jean Vilar aanleunt. Thans<br />

wil <strong>het</strong> ook de hoofdstad veroveren. In <strong>het</strong> bastion van <strong>het</strong><br />

Franstalig theater vraagt <strong>het</strong> de aandacht <strong>voor</strong> Vlaamse durf en<br />

dynamisme 65 .<br />

Door deze (politieke) keuze <strong>voor</strong> Brussel wordt de zwakke plek<br />

van <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel echter opvallend zichtbaar: <strong>het</strong><br />

publieksbereik in de grootsteden en in Brussel in <strong>het</strong> bijzonder 66 .<br />

Het Vlaamse Schouwtoneel heeft altijd veel meer respons gevonden<br />

in de provincie dan in de Vlaamse steden, waar de officiële<br />

gezelschappen en – in de marge – de kamertonelen de facto een<br />

publieksmonopolie opeisten.<br />

De eenakter Eliezer en Sarah speelt zich af in de Israëlische kibboets<br />

en behandelt <strong>het</strong> overlevingsinstinct van <strong>het</strong> joodse volk.<br />

Eliezer (Etienne Debel) is een Poolse jood die ontsnapt is aan de<br />

Duitse terreur en naar de dood verlangt. In één van de talrijke<br />

kibboetsim vindt hij zijn oude verloofde Sarah (Jeanne Geldof)<br />

terug. Maar de liefde tussen beiden is niet in staat opnieuw open<br />

te bloeien aangezien zij nog in <strong>het</strong> leven gelooft. Hij verlaat haar<br />

en vindt de dood in een ongeluk.<br />

Net zoals in <strong>het</strong> vorige stuk van Falmagne, De Kwade Koning,<br />

is dit werk bespiegelend van aard: de reflecties van de personages<br />

overheersen hun handelingen. De personages zijn meer allegorieën<br />

dan karakters, illustraties bijna van de denkwereld van de<br />

auteur. Over zijn samenwerking met Debel zegt Falmagne:<br />

Ik ben gelukkig dat <strong>het</strong> Etienne Debel en zijn groep <strong>het</strong> Vlaamse<br />

Schouwtoneel is, die <strong>het</strong> stuk in <strong>het</strong> Nederlands zal creëren.<br />

Samen hebben wij de strijd <strong>voor</strong> De Kwade Koning gestreden,<br />

met volledige inzet; die herinnering zal niet zo vlug vervagen. We<br />

hebben de smaak <strong>voor</strong> soberheid gemeen, <strong>het</strong> boren naar <strong>het</strong><br />

innerlijke van de wordende ziel, van de persoonlijkheid die naar<br />

zijn bestemming toegroeit. En die recht staat tegenover zijn lots-<br />

25 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998


etienne debel<br />

bestemming. Wij hebben een zelfde opvatting van de tekst, die hij<br />

met een zeldzaam begrip aanvoelt 67 .<br />

Debels regie zorgt <strong>voor</strong> een perfect ensemblespel tegenover beide<br />

titelrollen, <strong>het</strong> decor van Vic Estercam suggereert <strong>voor</strong>al in de<br />

belichting de plaats en de sfeer, <strong>het</strong> geheel ondersteund door<br />

muziek van Louis De Meester. Volgens Paul Van Morckhoven<br />

behoort Debels acteursprestatie in Eliezer en Sarah tot <strong>het</strong> beste<br />

van wat hij ooit van hem zag 68 .<br />

Daarna creëert <strong>het</strong> VST <strong>voor</strong> <strong>het</strong> eerst werk uit eigen huis: twee<br />

eenakters van Jef Ceulemans, Op dit ogenblik en Zij gaan allen<br />

heen, geregisseerd door Jan Peré. Hoewel Ceulemans stelt dat hij<br />

zich opwerpt als geestesgenoot van de Engelse ‘angry young men’<br />

en de Amerikaanse ‘beat generation’, doen zijn stukken, ondanks<br />

de filmische structuur, meer denken aan de vroege eenakters van<br />

Eugene O’Neill. Ceulemans dweept met een ‘natuurlijke’ moraal,<br />

met de verering van de zee als horizon van verlangen, met <strong>het</strong><br />

‘primitieve’ ritme van de jazz 69 . Regie en acteerprestaties vinden<br />

in de ogen van de pers nog enige genade, de schriftuur van Jef<br />

Ceulemans veel minder. Het experimenteel theater van<br />

Ceulemans schijnt weinig potten te hebben gebroken.<br />

Hierna brengt <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel een andere Nederlandse<br />

creatie, zij <strong>het</strong> van een heel andere orde. Het VST voert, <strong>voor</strong> <strong>het</strong><br />

eerst in <strong>het</strong> Nederlands en zo’n 400 jaar na de eerste opvoeringen<br />

in Londen, Richard II van William Shakespeare op, <strong>het</strong> meest<br />

poëtische koningsdrama van de bard. Na de ‘komedie’ Driekoningenavond<br />

vertaalt Gerard Messelaar opnieuw een Shakespearedrama<br />

<strong>voor</strong> <strong>het</strong> VST. Messelaar pleit vurig <strong>voor</strong> Richard II, dat<br />

hij als dramatisch rijper beschouwd dan <strong>het</strong> meer populaire<br />

Richard III, <strong>voor</strong>al omdat <strong>het</strong> een zeer genuanceerd beeld geeft<br />

van <strong>het</strong> koningschap. Maar <strong>het</strong> publiek is niet nieuwsgierig naar<br />

deze ‘nieuwe’ Shakespeare. Op de première in <strong>het</strong> Paleis <strong>voor</strong><br />

Schone Kunsten komen slechts 20 getrouwen opdagen in een<br />

zaaltje met 130 plaatsen. De acteurs, reeds geschminkt, nemen de<br />

entreegelden in ontvangst: een schrijnend <strong>voor</strong>beeld van de<br />

omstandigheden waarin <strong>het</strong> VST werkte 70 . Etienne Debel, die ook<br />

de rol van Bolingbroke – de latere koning Henry IV – speelt, zorgt<br />

<strong>voor</strong> een overtuigende regie. Jan Peré (Richard II) maakt grote<br />

indruk en Jeanne Geldof voelt zich maar al te goed in haar rol als<br />

26 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />

<strong>het</strong> oeuvre van etienne debel<br />

tragische koningin. De kostuums van Germaine Sartenaer en <strong>het</strong><br />

strakke, constructivistische decor van Vic Estercam staan, zoals<br />

gewoonlijk, op bijzonder hoog peil.<br />

Het Verhaal van Vasco is een stuk van de Libanese surrealist<br />

Georges Schéhadé, in een vertaling van Jeanne Geldof. De Zuid-<br />

Afrikaan Jannie Gildenhuys had de productie moeten regisseren,<br />

maar hij haakt af wegens ziekte. Jeanne Geldof debuteert, noodgedwongen,<br />

als regisseur. Het Verhaal van Vasco is een poëtisch<br />

werk over <strong>het</strong> absurde van de oorlog. De Nederlander Henk<br />

Somers maakt indruk bij zijn vertolking van de titelrol. Jeanne<br />

Geldof zelf neemt de rol van Margaretha op zich. Maar ook dit<br />

stuk kan geen publiekstrekker genoemd worden, ondanks de<br />

klaarblijkelijke kwaliteiten van de <strong>voor</strong>stelling 71 .<br />

Jeanne Geldof vertaalt ook de volgende productie <strong>voor</strong> <strong>het</strong> VST,<br />

Maria Stuart van Schiller, een treurspel over de historische rivaliteit<br />

tussen de Engelse en de Schotse koningin, eind 16e eeuw.<br />

Nora Snijers speelt Maria Stuart, de jonge weduwe van de Franse<br />

koning Frans II, maar alle aandacht gaat naar de jaloerse Engelse<br />

koningin Elisabeth, vertolkt door Jeanne Geldof. Na Don Carlos,<br />

enkele jaren eerder, is ook deze Schiller-enscenering een openlucht<strong>voor</strong>stelling.<br />

De première van Maria Stuart heeft plaats in<br />

de openluchtschouwburg van <strong>het</strong> Nederlandse Valkenburg, waar<br />

<strong>het</strong> VST reeds vaker op bezoek was. Valkenburg was lange tijd<br />

de zomerresidentie van – <strong>voor</strong>al Antwerpse – beroepsacteurs, die<br />

met deze <strong>voor</strong>stellingen hun gebruikelijke werkloosheid na <strong>het</strong><br />

seizoenscontract overbrugden 72 . Ze genoten er overdag van hun<br />

vakantie en speelden ’s avonds hun ‘ijzeren repertoire’ <strong>voor</strong> de<br />

inwoners en toeristen in Valkenburg. Met de invoering, onder<br />

syndicale druk, van jaarcontracten <strong>voor</strong> acteurs, was deze traditie<br />

verdwenen, tot <strong>het</strong> VST, gedurende korte tijd, de draad<br />

opnieuw trachtte op te nemen. Maria Stuart is een lange, trage<br />

<strong>voor</strong>stelling, maar regisseur Debel – hij speelt zelf de rol van<br />

Mortimer – slaagt er, volgens de pers, perfect in <strong>het</strong> publiek in de<br />

ban van <strong>het</strong> drama te houden. Kort <strong>voor</strong>dien echter is Germaine<br />

Sartenaer, die als kostuum- en decorontwerpster een beslissende<br />

stempel op de est<strong>het</strong>iek van <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel gedrukt<br />

heeft, tragisch om <strong>het</strong> leven gekomen in een vliegtuigongeluk –<br />

een groot verlies. Myriam Rajk ontwerpt de kostuums <strong>voor</strong><br />

Maria Stuart en vervangt Sartenaer op waardige wijze. Zij kleedt<br />

de personages in historische kostuums, tot ieders bewondering.<br />

27 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998


etienne debel<br />

Het noodlot wil dat in deze periode <strong>het</strong> ensemble van <strong>het</strong> VST<br />

scheuren begint te vertonen. Twee schragende figuren, Jef<br />

Ceulemans en Jan Peré, verlaten tijdens de repetities <strong>het</strong> Vlaamse<br />

Schouwtoneel. De grenzen van <strong>het</strong> uithoudingsvermogen in een<br />

materieel ondermaats levend gezelschap lijken bereikt te zijn.<br />

In de laatste twee seizoenen van zijn bestaan concentreert <strong>het</strong><br />

Vlaamse Schouwtoneel zich volledig op <strong>het</strong> klassieke repertoire.<br />

Na Schillers Maria Stuart speelt <strong>het</strong> VST, met Debel en Geldof in<br />

de hoofdrollen, Macbeth van William Shakespeare. Documenten<br />

over deze productie – en over de volgende, La Locandiera van<br />

Carlo Goldoni – zijn niet bewaard, op enkele foto’s en een programmaboekje<br />

na. Het VST is op dat moment zowat ‘afgegleden’<br />

tot <strong>het</strong> privé-gezelschap van Etienne Debel en, in mindere mate,<br />

Jeanne Geldof. Bij beide producties zorgt Debel <strong>voor</strong> de regie, <strong>het</strong><br />

decor en, <strong>voor</strong> La Locandiera, de kostuums.<br />

Het laatste grote wapenfeit van <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel is de<br />

productie van Saint Joan van George Bernard Shaw. Shaw nam<br />

de biografie van de Franse heilige en patriottische heldin als uitgangspunt<br />

om de katholieke kerk en de Engelse staat te hekelen.<br />

In zijn stuk trachtte hij de naakte feiten te presenteren en, zijn<br />

episch uitgangspunt getrouw, verwachtte hij dat ironie en sarcasme<br />

zouden ontstaan in de interpretatie van de toeschouwer. De<br />

première van dit ‘historisch’ drama heeft plaats in <strong>het</strong> openluchttheater<br />

van <strong>het</strong> Rivierenhof in Antwerpen. Onder een verrassend<br />

grote publieksbelangstelling en een wolkeloze hemel spelen ongeveer<br />

een dozijn acteurs een werk met een grote bezetting, sommige<br />

acteurs spelen drie of vier rollen. Ondanks de complexiteit<br />

van deze onderneming en <strong>het</strong> hoge aandeel gelegenheidsacteurs,<br />

heeft de <strong>voor</strong>stelling een enorm succes bij <strong>het</strong> publiek en de pers.<br />

Jeanne d’Arc wordt uiteraard door Jeanne Geldof vertolkt, die<br />

daarbij nogmaals <strong>het</strong> bewijs levert van haar allure als ‘tragédienne’<br />

– de laatste keer wellicht. Zij zorgde ook <strong>voor</strong> de vertaling en<br />

<strong>voor</strong> <strong>het</strong> kostuumontwerp.<br />

Het decor, beheerst door gestileerde gotiek, is ontworpen door Lode<br />

Ivo, Fernand Schirren componeert de muziek. Opvallend is dat<br />

Debel in zijn regie onmiskenbaar beïnvloed lijkt door Bertolt<br />

Brecht, een optie waar Shaw natuurlijk toe uitnodigt. De kloof tussen<br />

de sobere monumentaliteit van Vilar – de weergave van <strong>het</strong><br />

28 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />

[1] Macbeth (Shakespeare). Het Vlaamse Schouwtoneel, 1959-1960.<br />

Regie: Etienne Debel. Etienne Debel als Macbeth en Jeanne Geldof als Lady<br />

Macbeth.De macht der theaterlijke dwaasheden. Choreografie en regie: Jan<br />

Fabre. Projekt 3, juni 1986. Keizerlijke dans met o.m. Wim Vandekeybus.


[2] Humo, jaargang 25, nr. 1041 (18 augustus 1960). Das Glas im Ko<br />

Choreografie en regie: Jan Fabre. Troubleyn, maart 1990.<br />

[3] Jeanne d’Arc (G.B. Shaw). Het Vlaamse Schouwtoneel, 1959-1960.<br />

Regie: Etienne Debel. Jeanne Geldof als Jeanne d’Arc.


[4] Vincent Van Gogh (Tone Brulin). Het Vlaamse Schouwtoneel, 1957-1958.<br />

Regie: Etienne Debel. Etienne Debel als Vincent Van Gogh.<br />

[5] Iphigeneia in Tauris (Goethe). Het Vlaamse Schouwtoneel, 1957-1958.<br />

Regie: Etienne Debel. Jeanne Geldof als Iphigeneia. Decor: Vic Estercam.<br />

<strong>het</strong> oeuvre van etienne debel<br />

grote gebaar – en de Brechtiaanse ‘Verfremdung’ kan dus overbrugd<br />

worden, ook door de dramaturgische ‘dilettant’ die Debel altijd is<br />

gebleven. Dat is althans de mening van Paul Van Morckhoven:<br />

Etienne Debel, de jonge enthousiaste bewonderaar en volgeling<br />

van Jean Vilar, trachtte een compromis te vinden tussen de Vilarstijl<br />

en <strong>het</strong> Brechtiaanse karakter van <strong>het</strong> stuk. Twee procédés die<br />

overigens minder ver van elkaar liggen dan in <strong>het</strong> eerste ogenblik<br />

wel schijnt. Debel gebruikte <strong>het</strong> traditionele hellend plateau à la<br />

Vilar met een minimum aan rekwisieten en een sterke beklemtoning<br />

op een dynamische spelevolutie (…) Brechts monteringsopvattingen<br />

kwamen om <strong>het</strong> hoekje kijken door elk tafereel te laten<br />

<strong>voor</strong>afgaan door een projectie van een korte inhoud op een wit<br />

afsluitdoek. Het was een originele, adequate vormgeving 73 .<br />

De acteur Debel levert een sterke prestatie als Graaf van Warwick<br />

en de jonge Bert Van Goidsenhoven debuteert sterk als de<br />

Dauphin. Jeanne d’Arc kan beschouwd worden als één van de<br />

beste producties van <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel. Het betekent,<br />

helaas te laat, gezien de materiële onderwaardering en de desintegratie<br />

van <strong>het</strong> ensemble – <strong>het</strong> eerste allicht ook ten gevolge van<br />

<strong>het</strong> laatste – de voltooiing van de door Debel gekoesterde ambities:<br />

volkstoneel met een hoge artistieke waarde en een vernieuwende<br />

vorm. Dat Debel hiermee bewijst dat hij een attente leerling<br />

van Teirlinck was, is van een ironie die de Vlaamse theatergeschiedenis<br />

al te vaak typeert 74 .<br />

Jeanne d’Arc is daarmee <strong>het</strong> sluitstuk, <strong>het</strong> testament als <strong>het</strong> ware,<br />

van <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel. De laatste productie – De Gebroken<br />

Kruik van Heinrich von Kleist – haalt niet meer de kwaliteit<br />

die met Jeanne d’Arc eindelijk bereikt werd: <strong>het</strong> verval is onomkeerbaar.<br />

De plannen <strong>voor</strong> een opvoering van Tijl Uilenspiegel –<br />

Jeanne Geldof zou de roman van Charles de Coster bewerken –<br />

blijven <strong>voor</strong> eeuwig in de lade liggen. In 1961 houdt <strong>het</strong> Vlaamse<br />

Schouwtoneel op te bestaan.<br />

Etienne Debel na <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel<br />

(1961-1993)<br />

Na <strong>het</strong> opdoeken van <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel blijft Debel verbitterd<br />

achter, de das omgedaan door financiële problemen en<br />

33 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998


etienne debel<br />

interne moeilijkheden. Hij werkt even <strong>voor</strong> de Vlaamse televisie,<br />

hij loopt stage bij l’Université du Théâtre des Nations in Parijs,<br />

hij assisteert Roger Planchon bij diens regie van Schweyk dans la<br />

deuxième guerre mondiale van Bertolt Brecht, aan <strong>het</strong> Théâtre de<br />

la Cité in Lyon. Debel probeert tevergeefs zinvol werk te vinden<br />

bij de KVS van Vic De Ruyter, de KNS van Firmin Mortier, <strong>het</strong><br />

RVT van Rik Jacobs 75 .<br />

In 1963 trekt Etienne Debel definitief naar Israël, om te trouwen<br />

met Ruth Koppel. Zij is op dat ogenblik secretaris van <strong>het</strong><br />

Israëlisch centrum van <strong>het</strong> International Theatre Institute (ITI) en<br />

zij helpt hem een weg te zoeken in <strong>het</strong> Israëlische theaterlandschap.<br />

Hij kan regisseren bij <strong>het</strong> Habima Theater, <strong>het</strong> nationaal<br />

theater in Tel Aviv: Ieder Zijn Waarheid van Luigi Pirandello, Het<br />

Misverstand van Albert Camus, beide met o.a. de legendarische<br />

joodse actrice Hanna Rovina, De Koning Sterft van Eugène<br />

Ionesco en De Klucht der Vergissingen van Shakespeare. Bij <strong>het</strong><br />

Ohel Theater regisseert hij o.a. Brechts Schweyk in de Tweede<br />

Wereldoorlog en Ionesco’s Amedée. In een zeldzame bron – een<br />

kranteninterview met zijn vriend Paul Van Morckhoven in De<br />

Standaard, uit 1965 76 – klinkt Debel enthousiast over zijn ‘tweede<br />

leven’ in Israël, maar zijn aanvankelijk succes is snel weggeëbd.<br />

De oorzaken van deze relatieve mislukking – hij kan overleven<br />

dankzij de succesvolle kunstgalerie van zijn vrouw 77 – zijn niet<br />

echt duidelijk en onderzoek ernaar wordt bemoeilijkt door de<br />

gebrekkige toegankelijkheid van de bronnen over deze episode 78 .<br />

In zijn ‘in memoriam’ wordt gesuggereerd dat Debel zich te pletter<br />

liep tegen de grenzen van <strong>het</strong> Israëlische theaterlandschap 79 ,<br />

wat dat verder ook moge betekenen. Walter Tillemans, die een<br />

tijdlang in contact stond met Etienne Debel, meldt dan weer dat<br />

Debel gebrouilleerd was met de invloedrijke Hanna Rovina, een<br />

monument waaraan niet geraakt mocht worden 80 . In zijn optimisme<br />

meldt Van Morckhoven dat Debel van een kort oponthoud<br />

in Brussel gebruik had gemaakt om, samen met Domien De<br />

Gruyter – die de productie zou afwerken – Aischylos’ Zeven tegen<br />

Thebe te regisseren bij Toneel Vandaag, de groep rond Rudi van<br />

Vlaenderen. Maar op dat moment (1965) lijkt <strong>het</strong> ook afgelopen,<br />

Debel komt terecht in een artistiek vacuüm. Hij regisseert nog één<br />

keer bij <strong>het</strong> Habima Theater, Caligula van Albert Camus, in 1971.<br />

34 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />

<strong>het</strong> oeuvre van etienne debel<br />

In 1991 keert Etienne Debel <strong>voor</strong> korte tijd naar België terug. Hij<br />

had <strong>voor</strong>dien nog enkele kleinere producties gemaakt bij de<br />

Studio Nissan Nativ in Jeruzalem. Het Ensemble KNS-<br />

Raamteater van Walter Tillemans nodigt hem naar Antwerpen<br />

uit, <strong>voor</strong> de regie van A Midsummernight’s Sex Comedy van<br />

Woody Allen. Het gaat om de toneelbewerking van een filmscenario,<br />

vertaald door Herman Brusselmans, dat op zijn beurt<br />

gebaseerd was op Shakespeares Midzomernachtsdroom.<br />

Ondanks de feeërieke effecten, geholpen door een decorontwerp<br />

van Marc Cnops, ondanks de vlotte filmische regie, is deze<br />

‘comeback’ een pijnlijke mislukking. Het ouderwetse vakmanschap<br />

van regisseur Debel kan niet verbergen dat hij volstrekt<br />

geen voeling meer heeft met de artistieke realiteit van <strong>het</strong><br />

Vlaamse theater van de jaren ’90. Tillemans’ toenmalige artistieke<br />

visie, die zich expliciet afzette tegen de dramaturgische en<br />

est<strong>het</strong>ische vernieuwingen van de jonge generatie theatermakers,<br />

is wellicht ook debet aan deze ‘ontijdige’ productie. Ook de stukkeuze<br />

– van <strong>het</strong> Raamteater – en de uitbundige enscenering contrasteren<br />

scherp met Debels sobere regies en zijn ernstig repertoire<br />

bij <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel. Walter Tillemans verklaart<br />

deze evolutie van soberheid naar een veeleer exorbitant beeld met<br />

de verwijzing naar Debels werk aan <strong>het</strong> Habima, waar een veel<br />

barokker traditie heerst dan in Vlaanderen 81 . Maar Debel geeft<br />

ook aan dat dit stuk niet echt zijn keuze was – hij wilde Voltaire<br />

of Genet regisseren – en dat hij, nochtans zelf jood zijnde, weinig<br />

verwantschap had met de humor en de theatraliteit van Woody<br />

Allen 82 . Enkele critici vinden dat Midzomernacht-sex-comedie<br />

best een aardige productie is, ‘waarmee <strong>het</strong> publiek moet te vermurwen<br />

zijn’ 83 , maar <strong>het</strong> is de vraag of dit oordeel op respect<br />

<strong>voor</strong> Debels <strong>voor</strong>geschiedenis, dan wel op een onbe<strong>voor</strong>oordeelde<br />

analyse van de productie ‘an sich’ gebaseerd is.<br />

In <strong>het</strong> kielzog van zijn werk bij KNS-Raamteater begeleidt<br />

Etienne Debel, in 1992, de laatstejaarsproductie van de Studio<br />

Herman Teirlinck. De bedoeling was om met Het Balkon van<br />

Jean Genet te werken, maar de studenten (o.a. Wim Opbrouck,<br />

Ann Ceurvels) weigeren een vastgelegde regie, ze willen enkel<br />

werken met een ‘spelbegeleider’ 84 . Zij verkiezen een ‘work-inprogress’,<br />

dat vertrekt bij improvisaties met verschillende teksten.<br />

Dit ernstige misverstand heeft wellicht te maken met <strong>het</strong> feit<br />

dat Debel nog aangeworven was door de vorige directeur van de<br />

35 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998


etienne debel<br />

Studio, Alfons Goris, die door de studenten als te conservatief<br />

werd beschouwd. Debel was al op een soort cultuurkloof met<br />

sommige acteurs gestoten tijdens zijn regie van Midzomernachtsex-comedie<br />

en bij een tweede confrontatie met radicaal veranderde<br />

attitudes bij jonge acteurs gaat <strong>het</strong> helemaal fout. Hij<br />

ervaart hun houding als een demonstratie van onverschilligheid,<br />

zoals hij <strong>het</strong> in zijn dagboek verwoordt. Jan Decleir rondt <strong>het</strong><br />

project in extremis af en na deze productie – Dardennen – verlaat<br />

Etienne Debel <strong>voor</strong>goed dit land, opnieuw een illusie armer.<br />

Teruggekeerd in Israël bereidt Debel een productie <strong>voor</strong>, gebaseerd<br />

op zijn eigen memoires en op Bérénice van Racine: Bereniki<br />

92: Hommage à une reine juive oubliée. Hij overlijdt op 19 mei<br />

1993, tijdens de repetities. De productie wordt postuum<br />

gecreëerd op de berg Scopus in Jeruzalem 85 .<br />

De visie van Etienne Debel op <strong>het</strong> theater<br />

Bij een onderzoek naar de betekenis van Etienne Debel en <strong>het</strong><br />

Vlaamse Schouwtoneel <strong>voor</strong> de toneelgeschiedenis van Vlaanderen,<br />

zijn er twee soorten context die moeten bekeken worden:<br />

1. Het Vlaamse theaterlandschap in de jaren ’50 en de rol daarin<br />

van dominante instituten en invloedrijke persoonlijkheden.<br />

2. De cultuurpolitieke en est<strong>het</strong>ische omgeving, ruimer dan<br />

Vlaanderen, waar <strong>het</strong> werk van Debel bij <strong>het</strong> VST expliciet en<br />

impliciet naar verwijst en/of door beïnvloed is.<br />

Het Vlaamse Schouwtoneel, de belangrijkste verwezenlijking van<br />

Etienne Debel als theatermaker, is in zijn specifieke functie ontstaan<br />

als een reactie op <strong>het</strong> toenmalige theaterlandschap. Instituten<br />

als de KVS en de KNS worden beschouwd als exemplarisch <strong>voor</strong><br />

de sclerose die heerst in de hele naoorlogse theaterwereld, die<br />

gekenmerkt wordt door behaagzucht ten opzichte van een kleinburgerlijk<br />

theaterpubliek dat <strong>voor</strong>al niet geprovoceerd kan worden,<br />

politiek noch est<strong>het</strong>isch. Deze vaststelling is <strong>voor</strong> jonge mensen<br />

een belangrijke drijfveer om alternatieve structuren en attitudes<br />

te ontwikkelen. Het (klein)burgerlijke theater voldoet niet langer,<br />

de Vlaamse geestesgenoten van de angry young men kiezen, uit<br />

filosofische noodzaak haast, <strong>voor</strong> een avant-garde. Dit is een eerste<br />

belangrijke oorzaak <strong>voor</strong> de vernieuwingsgolf in de jaren ’50 86 .<br />

36 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />

<strong>het</strong> oeuvre van etienne debel<br />

Een tweede belangrijk element in de vernieuwing van de jaren ’50<br />

is de figuur van Herman Teirlinck. Zijn ideeën over een theater<br />

<strong>voor</strong> de gemeenschap, gedragen door een artistieke opvatting van<br />

<strong>het</strong> acteursberoep, veroorzaken breuklijnen in <strong>het</strong> theatermilieu,<br />

waarin partij moet gekozen worden. Op die manier maakt<br />

Teirlinck de weg vrij <strong>voor</strong> vernieuwers. De oprichting van de<br />

Studio van <strong>het</strong> Nationaal Toneel is daarin van beslissende invloed<br />

geweest, omdat de Studio sterke, veelzijdige, internationaal<br />

gerichte en goed opgeleide persoonlijkheden aflevert, die zich<br />

niet op vanzelfsprekende wijze aan de bestaande structuren conformeren.<br />

Toch breekt de invloed van Teirlinck en zijn leerlingen<br />

de bestaande instituties – waar de Studio in feite deel van uitmaakte<br />

– niet echt open. De officiële gezelschappen (KNS en<br />

KVS) blijven vastzitten in een loodzwaar productie- en repertoriumsysteem<br />

én blijven trouw zweren aan een programmatie en<br />

een dramaturgie van ‘een lach en een traan’ en ‘<strong>voor</strong> elk wat<br />

wils’. In de tegenbeweging ontstaan kleine theaters (Studio ’50,<br />

Mechels Miniatuur Theater, Nederlands Kamertoneel), die men<br />

later als ‘kamertonelen’ is gaan bestempelen. Het verschil tussen<br />

beide ligt zowel in de locatie – kamertheater kiest <strong>voor</strong> intieme<br />

ruimtes, vaak slechts <strong>voor</strong> zo’n 15 toeschouwers – als in de repertoirekeuze.<br />

Het kamertheater kiest <strong>voor</strong>al <strong>voor</strong> <strong>het</strong> existentialistische<br />

en absurde drama van auteurs als Anouilh, Ionesco en<br />

Beckett. Alternatieve ruimtes en een alternatieve stukkeuze resulteren<br />

ook in een minder routineuze speelstijl dan men bij de officiële<br />

gezelschappen gewoon is.<br />

In dit landschap is <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel een vreemde eend<br />

in de bijt. Debel staat de droom van Teirlinck <strong>voor</strong> ogen over een<br />

‘monumentaal’ volkstheater dat zich richt tot alle lagen van de<br />

bevolking. Naast <strong>het</strong> model van Teirlinck lijken ook de ideeën<br />

van Jean Vilar en zijn Théâtre National Populaire (TNP) inspiratie<br />

te vormen <strong>voor</strong> <strong>het</strong> VST. Dat is, naast de realiteit van <strong>het</strong><br />

theater in de vroege jaren ’50, <strong>het</strong> ideële aspect bij de plaatsbepaling<br />

van Etienne Debel als theaterfiguur.<br />

Le T.N.P. est donc, au premier chef, un service public. Tout<br />

comme le gaz, l’eau, l’électricité. Autre chose: privez le public –<br />

ce public que l’on nomme ‘grand’, parce qu’il est le seul qui<br />

compte – de Molière, de Corneille, de Shakespeare: à n’en pas<br />

douter, une certaine qualité d’âme en lui s’atténuera.(…) Notre<br />

ambition est donc evidente: faire partager au plus grand nombre<br />

37 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998


etienne debel<br />

ce que l’on a cru devoir réserver jusqu’ici à une elite.(…) L’art du<br />

‘théâtre populaire’ est donc une révolte permanente 87 .<br />

Het VST vertrekt dus van de premisse dat theater gemaakt moet<br />

worden <strong>voor</strong> de gemeenschap. Die gemeenschap onderscheidt zich<br />

van <strong>het</strong> traditionele, kleinburgerlijke publiek van de officiële<br />

theaters. Dat is althans <strong>het</strong> impliciete opzet, want <strong>het</strong> VST heeft<br />

zich nooit openlijk over zijn ‘roeping’ uitgesproken, op wat vaag<br />

humanisme na – zoals in <strong>het</strong> citaat van Marcel Falmagne 88 . De<br />

Franse vernieuwingsbeweging – Jacques Copeau, Gaston Baty,<br />

Charles Dullin, Louis Jouvet, Jean-Louis Barrault, Jean Vilar – die<br />

in een gedecentraliseerd ‘théâtre populaire’ zou resulteren, heeft dit<br />

duidelijker gedaan, zeker waar men poogde de ‘retour aux classiques’<br />

als een keuze <strong>voor</strong> authenticiteit te legitimeren. Geïnspireerd<br />

door Erwin Piscator en, vanzelfsprekend, Bertolt Brecht, was <strong>het</strong><br />

<strong>voor</strong> hen evident dat een vernieuwing, een verruiming van <strong>het</strong><br />

publiek de condition sine qua non was <strong>voor</strong> een terugkeer naar <strong>het</strong><br />

klassieke – in de eerste plaats <strong>het</strong> Franse: Racine, Molière – repertoire<br />

89 . In Vlaanderen bestond er geen fundamentele spanning tussen<br />

<strong>het</strong> dramatische erfgoed en de actuele praktijk zoals in<br />

Frankrijk. Daar was er wel sprake van een reële tegenstelling tussen,<br />

enerzijds, een repertoire dat onder invloed van de commercialisering<br />

in <strong>het</strong> Parijse theaterbedrijf gereduceerd was tot romantisch<br />

sentiment en/of goedkoop vermaak – <strong>het</strong> oeuvre van de ‘neoklassieke’<br />

auteur Emile Rostand staat daar<strong>voor</strong> min of meer symbool<br />

– en, anderzijds, de behoefte, vanaf <strong>het</strong> naturalisme van<br />

André Antoine, om dit repertoire in zijn betekenisrijkdom te herstellen.<br />

Maar de Nederlandse en a fortiori de Vlaamse toneelcultuur<br />

beschikten niet over zo’n repertoire en dus was die spanning<br />

tussen erfgoed en actualiteit ook afwezig. Het Vlaamse Volkstoneel<br />

– zeker in de periode onder leiding van Johan De Meester – had<br />

dan wel de toneelest<strong>het</strong>iek vernieuwd en deze uitgedragen tot op<br />

<strong>het</strong> platteland, maar tot een discussie met de historische premissen<br />

van de theatercultuur in de lage landen was <strong>het</strong> nooit echt gekomen,<br />

bij gebrek aan klassiek repertoire die naam waardig. In die<br />

zin kon <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel, wat betreft de elementaire<br />

mentale <strong>voor</strong>waarden om ‘authentiek’ en/of ‘klassiek’ repertoire te<br />

spelen, moeilijk verwijzen naar de ontwikkelingen in Frankrijk,<br />

waar deze confrontatie met een cultureel verleden, zoals gezegd,<br />

wel plaatsvond. Vlaanderen kende (en kent) immers geen ‘klassieke’<br />

toneelgeschiedenis. De pogingen van Debel om de grote the-<br />

38 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />

<strong>het</strong> oeuvre van etienne debel<br />

mata van de Europese cultuur – en <strong>het</strong> toneelrepertoire dat deze<br />

verhalen vertelt: antieke tragedies, Shakespeare, Schiller – te<br />

behandelen, komen dus op haast noodlottige wijze terecht bij een<br />

vorm van ‘donquichotterie’.<br />

Maar de verwijzing naar de est<strong>het</strong>iek van regisseur Vilar en <strong>het</strong><br />

Théâtre National Populaire is, om andere redenen, even problematisch.<br />

Natuurlijk vertonen de strakke, snelle en heldere regies<br />

van Debel, zijn <strong>voor</strong>keur <strong>voor</strong> uitgesproken sobere en mobiele<br />

decors waarin de lichtregie de belangrijkste accenten plaatst, een<br />

zekere verwantschap met <strong>het</strong> werk van Jean Vilar. Vilar én Debel<br />

reageren, met uitgesproken opvattingen over de betekenis van de<br />

regisseur – Vilar verkiest ‘régisseur’, letterlijk ‘toneelmeester’,<br />

boven <strong>het</strong> gebruikelijke ‘metteur-en-scène’ 90 – tegen <strong>het</strong> feit dat<br />

<strong>het</strong> repertoiretheater, sinds de ‘verburgerlijking’ in de 19e eeuw,<br />

nooit gelijke tred heeft gehouden met ontwikkelingen in de andere<br />

kunstdisciplines. Strindberg, Pirandello en Claudel hebben te<br />

laat theatermakers gevonden die <strong>het</strong> revolutionaire karakter van<br />

hun werk naar een scène konden vertalen. Een scenograaf als Vic<br />

Estercam, bij <strong>het</strong> VST, moet nog altijd opboksen tegen <strong>het</strong> <strong>voor</strong>oordeel<br />

dat zijn suggestieve decors schatplichtig waren ‘aan de<br />

invloed van de moderne schilderkunst, een <strong>voor</strong>bijgaande<br />

mode’ 91 . Maar Vilar en <strong>het</strong> TNP staan niet alleen <strong>voor</strong> een est<strong>het</strong>iek,<br />

maar ook <strong>voor</strong> een werkmodel op de toneelvloer. Vilar stelt<br />

dat een productie een compromis is:<br />

La réalisation scénique d’une pièce est toujours le résultat d’un<br />

compromis. Compromis, au moins, entre l’imagination visuelle et<br />

auditive du régisseur et la réalité vivante, anarchique que sont les<br />

comédiens 92 .<br />

Vilar kan, in de hoogtijdagen van <strong>het</strong> TNP, beschikken over een<br />

plejade aan schitterende acteurs – Gérard Philippe, Maria<br />

Casarès,… – terwijl Debel, zeker bij een iets grotere bezetting,<br />

beroep moet doen op amateur-toneelspelers. Van <strong>het</strong> spannende,<br />

uitgebalanceerde compromis waar Vilar naar streeft, kan bij<br />

Debel geen sprake zijn. Hij is een goed, maar ook autoritair<br />

regisseur, die (noodgedwongen?) zijn visie aan <strong>het</strong> ensemble<br />

oplegt – en die meestal zelf ook letterlijk de hoofdrol speelt.<br />

Debel verschilt ook met zijn grote <strong>voor</strong>beeld in zijn <strong>voor</strong>keuren<br />

binnen <strong>het</strong> hedendaagse repertoire. Hij is uniek in de introduc-<br />

39 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998


etienne debel<br />

tie van de toenmalige Franstalige toneelschrijvers, die echter<br />

meestal een dramaturgisch achterhaald en vaag historiserend<br />

humanisme in toneeltaal illustreren. In een periode van Brechtiaanse<br />

dramaturgie enerzijds en absurdisme en nihilisme anderzijds,<br />

mist dit repertoire elk referentiekader. Een ethisch verantwoorde<br />

thematiek volstaat niet om een artistiek relevante <strong>voor</strong>stelling<br />

te maken. Deze auteurs hebben niet <strong>voor</strong> een blijvende<br />

meerwaarde op <strong>het</strong> repertoire gezorgd. In de laatste seizoenen<br />

van <strong>het</strong> VST blijkt dat Debel zich bewust laat beïnvloeden door<br />

<strong>het</strong> episch theater, door Bertolt Brecht. Vooral Jeanne d’Arc van<br />

Shaw getuigt van die invloed. Maar deze late bekering tot Brecht<br />

heeft <strong>voor</strong>al met de analyse van de tekst, dan met een ideologische<br />

keuze te maken.<br />

Want dat is een andere pijler van de theaterideeën van Debels<br />

VST: <strong>het</strong> diepe respect <strong>voor</strong> de tekst. Dit blijkt niet enkel uit de<br />

keuze van bepaalde theaterwerken, die vaak een uitgesproken<br />

poëtisch karakter hebben, maar ook tijdens de repetities van <strong>het</strong><br />

VST. Acteurs, met een lange en gediversifieerde staat van dienst,<br />

getuigen dat ze zelden met een regisseur gewerkt hebben die zo’n<br />

grote eerbied <strong>voor</strong> de tekst demonstreerde 93 . Daarin is, al dan<br />

niet als resultaat van directe invloeden, alleszins een opmerkelijke<br />

gelijkenis met Vilar zichtbaar. Hij eist dat een figuur wordt<br />

‘gecomponeerd’ vanuit alle informatie die in de tekst aanwezig is,<br />

en door niets anders:<br />

Ce n’est pas l’imagination du régisseur qui doit ici imposer la vue<br />

d’un personnage, cela est insupportable; c’est le personnage qui,<br />

suffisamment dépouillé, doit rester ‘ouvert’ à l’imagination du<br />

public 94 .<br />

Toegepast op <strong>het</strong> VST betekent dit dat scrupuleus respect <strong>voor</strong> de<br />

tekst kan samengaan met ‘puur spel’: <strong>voor</strong> Etienne Debel en de<br />

tragédienne Jeanne Geldof gaat dit zeker op, <strong>voor</strong> <strong>het</strong> ensemble<br />

als geheel veel minder. De présence van Jeanne Geldof behoort<br />

wellicht tot <strong>het</strong> mooiste wat een acteur of actrice in Vlaanderen,<br />

in de jaren ’50 op de scène heeft laten zien. Al te zelden echter<br />

stralen haar kwaliteiten af op de rest van de troep van ‘veredelde<br />

amateurs’ waaruit <strong>het</strong> VST bestaat. Soms, zoals bij <strong>het</strong> ‘artistieke<br />

testament’ dat Jeanne d’Arc toch wel was, levert dit perfect<br />

ensemblespel op – een uitzondering.<br />

40 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />

<strong>het</strong> oeuvre van etienne debel<br />

Wat maakt Debels onderneming, in algemene termen, interessant?<br />

Het Vlaamse Schouwtoneel is een project dat getuigde van<br />

sociale bewogenheid en est<strong>het</strong>ische integriteit. Aan die verheven<br />

objectieven voegt Etienne Debel zijn persoonlijkheid toe: die van<br />

een begenadigd acteur, van een regisseur die grootse momenten<br />

kende 95 . Het leven van Debel viel volledig samen met zijn werk<br />

als theatermaker, dat gebaseerd was op passie en eruditie. En dit<br />

in volstrekte onafhankelijkheid, zelfs ten opzichte van zijn oorspronkelijke<br />

mentor, Herman Teirlinck – die hem deze ‘branie’<br />

overigens behoorlijk kwalijk nam. ‘Kronos’ Teirlinck vrat zijn<br />

kinderen op, ook Debel en Jeanne Geldof. Maar Debel gedroeg<br />

zich even onafhankelijk ten opzichte van <strong>het</strong> kamertoneel, dat in<br />

diezelfde tijd zijn ‘momentum’ kende. Kleinschaligheid en experimenteerdrift<br />

zijn aan <strong>het</strong> VST, dat ‘monumentaal’ en ‘universeel’<br />

wil zijn, niet besteed. Het VST bevindt zich, in zijn korte carrière,<br />

in <strong>het</strong> precaire en gevaarlijke grensgebied tussen <strong>het</strong> burgerlijke,<br />

‘culinaire’ theater en de anarchie van <strong>het</strong> avant-garde-toneel.<br />

41 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998


RECEPTIE<br />

Is <strong>het</strong> project van Etienne Debel – <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel –<br />

voldoende naar waarde geschat? Een genuanceerd antwoord is<br />

gepast. In zoverre Debels onderneming als ‘donquichotterie’ kan<br />

bestempeld worden, zijn er een aantal factoren aan te wijzen die<br />

de opzet en de impact van <strong>het</strong> VST beïnvloed hebben – <strong>voor</strong>al<br />

waar <strong>het</strong> niet gelukt is.<br />

1. De verzuiling, die in de jaren ’50 veel meer dan nu <strong>het</strong> culturele<br />

landschap bepaalde. Het VST had de ambitie om <strong>voor</strong> iedere<br />

burger, ongeacht zijn afkomst, opleiding of leeftijd, te spelen,<br />

maar de burger zelf, comfortabel vertoevend in de schaduw van<br />

zuilen die elke sociaal-culturele behoefte invulden, was niet klaar<br />

– of had niet de behoefte – om uit die relatieve zekerheid te treden<br />

en een bredere horizon te verkennen. Ideologisch trok <strong>het</strong><br />

VST – dat hierin zijn tijd <strong>voor</strong>uit was – zich niets aan van zuilen,<br />

en bovendien paste <strong>het</strong> in geen enkel vertrouwd organisatorisch<br />

patroon: <strong>het</strong> VST was geen officieel gezelschap, geen kamertoneel<br />

en behoorde evenmin tot <strong>het</strong> amateurtoneel. Het was een<br />

reizend ensemble, professioneel opgezet, maar zich feitelijk<br />

bewegend – qua artistiek ‘gemiddelde’ – tussen <strong>het</strong> amateur- en<br />

beroepstoneel in. Hun vele school<strong>voor</strong>stellingen en <strong>het</strong> feit dat ze<br />

de parochiezaaltjes ‘afschuimden’ maakten <strong>het</strong> beeld nog onduidelijker<br />

en beletten dat ze geaccepteerd werden in professionele<br />

kringen. De persbelangstelling <strong>voor</strong> nieuwe producties was relatief<br />

gering, de publieke belangstelling in de steden was even<br />

beperkt, in tegenstelling tot een opmerkelijk succes in de Vlaamse<br />

provincie: <strong>het</strong> waren symptomatische verschijnselen.<br />

2. De afwezigheid van een cultuurbeleid dat rekening kon houden<br />

met een initiatief als <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel. De overheid<br />

steunde <strong>het</strong> VST niet, afgezien van een zeer kleine subsidie en van<br />

de relatieve zekerheid van de vaste afname van een aantal school<strong>voor</strong>stellingen.<br />

Er bestond ook geen enkel sociaal vangnet dat<br />

een engagement bij een wankel gezelschap als <strong>het</strong> VST enigszins<br />

kon compenseren. Het gevolg was dat werknemers eieren <strong>voor</strong><br />

hun geld kozen, waardoor <strong>het</strong> VST talrijke artistieke – en anderszins<br />

professionele – aderlatingen te verwerken kreeg.<br />

42 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />

receptie<br />

3. De ‘continuing story’ van financiële problemen bij <strong>het</strong> VST.<br />

Om enigszins te overleven, diende Debel artistieke compromissen<br />

te sluiten, in de eerste plaats door zijn professionele hoofdrollen<br />

aan te vullen met een cast van ‘betere’ amateurs. Maar wat op<br />

korte termijn zinnige oplossingen leken, bleek zich op langere<br />

termijn te wreken. Het was al een klein mirakel dat Debel überhaupt,<br />

met dit semi-professionele ensemble, resultaten heeft neergezet<br />

die van hoge artistieke kwaliteit getuigden. Anderzijds tartte<br />

hij <strong>het</strong> noodlot – scherper uitgedrukt: groef hij zijn eigen graf<br />

– door als regisseur een oeuvre op te bouwen met een repertoire<br />

dat een cast eiste die hij nooit met professionelen kon bevolken.<br />

Dat lijkt schreeuwen om moeilijkheden. Dat <strong>het</strong> VST desondanks<br />

6 jaar lang bleef bestaan, steeds geconfronteerd met schaarste<br />

en/of materiële onzekerheid, kan alleen verklaard worden door<br />

de gedrevenheid en <strong>het</strong> idealisme van Debel en zijn directe omgeving.<br />

Maar als de financiële en beleidsmatige context, ondanks<br />

de terugkerende bewijzen van een zekere kwaliteit, nooit<br />

opklaart, dan is de nederlaag <strong>voor</strong>spelbaar. Wanneer in 1961 de<br />

schuldenberg te groot werd, besloot Debel de boeken te sluiten.<br />

Een anekdote in de pers, zoals er aan de hele carrière van <strong>het</strong><br />

Vlaamse Schouwtoneel weinig ruchtbaarheid is gegeven. De passage<br />

over <strong>het</strong> VST in de Theatergeschiedenis der Nederlanden is<br />

– hier in extenso weergegeven – symptomatisch:<br />

Het Vlaamse Schouwtoneel (VST), in 1954 te Brussel opgericht<br />

door Etienne Debel is <strong>het</strong> buitenbeentje onder de kamertheaters.<br />

Het bracht beeldrijk en volks theater en vervulde als reizend<br />

gezelschap eerder een sociale dan een est<strong>het</strong>ische functie 96 .<br />

Het Vlaamse Schouwtoneel was, in historisch perspectief<br />

beschouwd, geen geslaagde onderneming. De professionele, dramaturgische<br />

en cultuurpolitieke <strong>voor</strong>waarden om de ambities die<br />

Debel koesterde – ‘monumentaal’ theater, terugkeer naar de klassieken,<br />

puur ensemblespel – waar te maken, waren nooit vervuld.<br />

Dit had zowel externe als interne oorzaken. Een kwalificatie, 40<br />

jaar later, van <strong>het</strong> VST-project als ‘interessante mislukking’ klinkt<br />

dan weer al te denigrerend. In ieder geval zijn er geen onmiskenbaar<br />

objectieve redenen om te verklaren waarom Debels VST,<br />

niet eens zoveel jaar later, bij jonge theatermensen een haast<br />

mythische status kreeg 97 . Aanwijsbare invloeden zijn er nauwelijks,<br />

zichtbare inspiratie evenmin. Niemand heeft expliciet naar<br />

<strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel verwezen. Debel heeft een voetnoot<br />

43 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998


etienne debel<br />

aan de theatergeschiedenis van Vlaanderen toegevoegd, althans<br />

in zoverre die geschiedenis tot nu toe al op coherente wijze<br />

geschreven zou zijn. Als die geschiedschrijving ooit dieper ingaat<br />

op de ontwikkeling van repertoires in <strong>het</strong> algemeen en op de<br />

(her)lezing van klassieke teksten in <strong>het</strong> bijzonder, kan <strong>het</strong> VST<br />

echter niet buiten beschouwing gelaten worden. Het VST was in<br />

ieder geval een indrukwekkende poging om ‘ahistorisch’ theater<br />

te maken: tegen de modes in, <strong>het</strong> keurslijf van een provincialistisch<br />

cultuurbeleid naïefweg negerend. Of <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel<br />

toe is aan een echte rehabilitatie, is een vraag die verder<br />

historisch onderzoek moet aantonen. Uit <strong>het</strong> beperkte onderzoek<br />

dat hier <strong>voor</strong>ligt, blijkt in ieder geval dat een zekere postume<br />

erkenning van <strong>het</strong> belang van theatermaker Etienne Debel<br />

gerechtvaardigd is.<br />

44 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />

eindnoten<br />

1. AMVC D223/H 179858/1. Dit is een manuscript van een interview van<br />

Sylvain Brachfeld met Etienne Debel, dat postuum gepubliceerd werd (<strong>voor</strong> de<br />

exacte referentie: zie bibliografie). Dit interview geldt als uitgangspunt <strong>voor</strong><br />

Debels biografie. Een andere belangrijke bron <strong>voor</strong> Debels biografie is zijn curriculum<br />

vitae, waarvan verschillende versies zich in <strong>het</strong> AMVC bevinden onder <strong>het</strong><br />

dossiernummer D223/H. Indien een andere bron gebruikt wordt zal dit apart vermeld<br />

worden.<br />

2. Informatie uit een interview met Jeanne Geldof (23-12-1997).<br />

3. Ibidem.<br />

4. Informatie uit een interview met Frans Verreyt (10-2-1998).<br />

5. Informatie uit interviews met Jeanne Geldof (23-12-1997) en Walter Tillemans<br />

(22-12-1997).<br />

6. Behalve de regie van Camus’ Caligula, in 1971 <strong>voor</strong> <strong>het</strong> Habima Theater.<br />

7. Informatie uit interviews met Jan Peré (29-12-1997), Jeanne Geldof (23-12-<br />

1997), Walter Tillemans (22-12-1997) en Frans Verreyt (10-2-1998).<br />

8. Krupp, D. ‘The Debel Gallery’, in: Ariël 62/1985, p. 69-78.<br />

9. AMVC D223/H 179872/1. Dit is een onvolledige versie van <strong>het</strong> autobiografisch<br />

manuscript Bereniki 1984. A memoir of a theater project.<br />

10. AMVC D223/H. In <strong>het</strong> AMVC bevinden zich hiervan diverse versies die vaak<br />

slechts enkele pagina’s bevatten en die zich in <strong>het</strong> bovenvermelde dossier van<br />

Etienne Debel bevinden. Het volledige manuscript zou zich nog bij de weduwe<br />

van Debel bevinden, net als de brieven van Herman Teirlinck waarover later sprake<br />

is.<br />

11. Informatie uit een interview met Walter Tillemans (22-12-1997).<br />

12. Van Schoor, J. ‘November 1937: première van De ekster op de galg van<br />

Herman Teirlinck. De vernieuwing van <strong>het</strong> Vlaamse theater in de jaren twintig en<br />

dertig’, in: Nederlandse Literatuur, een geschiedenis, Groningen, 1993, p. 689-694.<br />

13. Informatie uit een interview met Walter Tillemans (22-12-1997).<br />

14. Informatie uit een interview met Toon Brouwers (9-12-1997).<br />

15. AMVC D223/ H 1798/1.<br />

16. Moraly, Y. ‘Hommage à Etienne Debel’, in: Ariël, 95/1994, p.83-93.<br />

17. Informatie uit een interview met Jeanne Geldof (23-12-1997).<br />

18. parafraserend: Alkman. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel’, in: Humo, 25/1041<br />

(1960), p. 76-79, p. 76.<br />

19. Ibidem.<br />

20. Debel, E. ‘Le combat des jeunes: celui du Vlaamse Schouwtoneel’, in: Théâtre<br />

de Belgique, saison 2/nr. 9, 1956, p. 20.<br />

21. Informatie uit een interview met Jef Ceulemans (8-1-1998).<br />

22. Informatie uit een interview met Jeanne Geldof (23-12-1997).<br />

23. Verreyt, F. ‘De jonge toneelgroepen in Vlaanderen’, in: Nieuw Vlaams Tijdschrift,<br />

16/4 (1963), p. 448-460.<br />

24. Informatie uit een interview met Jeanne Geldof (23-12-1997).<br />

25. Informatie uit een interview met Frans Verreyt (5-11-1998).<br />

26. Informatie uit een interview met Jeanne Geldof (23-12-1997).<br />

27. M.V. ‘Geslaagde kreatie van Christoffel Columbus te Izegem’, in: De<br />

Standaard, 18-12-1955.<br />

28. Falmagne, Marcel. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel’, in: Dialoog. Schriften van<br />

<strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel, nr.3 (1959), p. 27.<br />

45 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998


etienne debel<br />

29. Van Morckhoven P. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel: Schillers Don Carlos’, in:<br />

De Standaard (9-8-1956).<br />

30. D.S. ‘Zal de traditie der openlucht<strong>voor</strong>stellingen hernemen? Het Vlaamse<br />

Schouwtoneel in <strong>het</strong> indrukwekkend decor van ’s Gravensteen’, in: Vooruit (9-5-<br />

1956).<br />

31. Ibidem.<br />

32. Kröjer M. ‘De held van <strong>het</strong> westen van J.M. Synge’, in: Het Handelsblad (20-<br />

11-1956).<br />

33. AMVC S4722/D 195746/5. Dit is een programmaboekje bij de VST-<strong>voor</strong>stelling<br />

van De Held van <strong>het</strong> Westen van J.M. Synge.<br />

34. Ibidem.<br />

35. AMVC D223/H 1798/1.<br />

36. Ibidem.<br />

37. N.N. ‘Schouwtoneel en Karsenty: iets over onrijpe premières’, in: Nieuwsblad<br />

van de Kust (20-12-1956).<br />

38. N.N. ‘Een prestatie van <strong>het</strong> V.S.T.: Elektra, Jeanne Geldof haalde er alles uit’,<br />

in: Nieuwsblad van de Kust (7-2-1957).<br />

39. AMVC S4722/S 179832/32.<br />

40. Kröjer, M. ‘Elektra door <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel’, in: Het Handelsblad<br />

(18-7-1957).<br />

41. AMVC D223/H 179858/1.<br />

42. Kröjer M. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel: De Kwade Koning van Marcel<br />

Falmagne, in: Het Handelsblad (9-5-1957).<br />

43. (parafraserend) Jean E. ‘De kwade Koning’, in: De Zeewacht (8-3-1957).<br />

44. N.N. ‘Geen onverdeeld succes: De kwade Koning. Kwam de première weer<br />

eens te vroeg?’, in: Nieuwsblad van de Kust (7-3-1957).<br />

45. Verreyt, F. ‘De Kwade Koning van Marcel Falmagne: een gesprek tussen<br />

auteur, acteurs en <strong>het</strong> publiek’, in: De Periscoop (1-11-1957).<br />

46. AMVC D223/H 179858/1.<br />

47. P.H. ‘Vlaams Schouwtoneel trad in Valkenburg op: verdienstelijke<br />

Driekoningenavond’, in: Limburgsch Dagblad (5-7-1957).<br />

48. Falmagne, Marcel. ‘Vic Estercam’, in: Dialoog. Schriften van <strong>het</strong> Vlaamse<br />

Schouwtoneel, 3/1959, p. 20-24, p. 21-22.<br />

49. Van Morckhoven, P. ‘De Vrek van Molière: een gave vertoning door <strong>het</strong><br />

Vlaamse Schouwtoneel’, in: De Standaard (29-12-1957).<br />

50. Programmafolder De Vrek (archief Frans Verreyt).<br />

51. AMVC S4722/K. In <strong>het</strong> AMVC bevinden zich talrijke knipsels zonder referenties<br />

naar bron, auteur of datum. Het identificatienummer verwijst naar de volledige<br />

map met kritieken over <strong>het</strong> VST.<br />

52. N.N. ‘Première te Oostende: Iphigeneia in Tauris’, in: Het Volk (19-1-1958).<br />

53. (parafraserend) Ibidem.<br />

54. Informatie uit een interview met Frans Verreyt (10-2-1998).<br />

55. W.L. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel: Iphigeneia in Tauris’, in: Het Kustblad (22-<br />

1-1958).<br />

56. Brulin, Tone. ‘Vincent van Gogh’, in: Dialoog. Schriften van <strong>het</strong> Vlaamse<br />

Schouwtoneel, 1/1958, p. 28-29.<br />

57. Van Morckhoven, P. ‘Het Kongorepertorium van <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel’,<br />

in: Band 17/3 (1958), p. 96-102.<br />

58. N.N. ‘Vincent van Gogh de Tone Brulin’, in: L’Echo du Katanga (21-5-1958).<br />

46 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />

eindnoten<br />

59. Knop, S., ‘Het Vlaamse Schouwtoneel te Brussel: Vincent van Gogh’, in Het<br />

Laatste Nieuws (22-10-1958)<br />

60. Brulin, Tone, Vincent van Gogh, in Dialoog. Schriften van <strong>het</strong> Vlaamse<br />

Schouwtoneel, 1/1958, p.28-29<br />

61. Arteel, Roger, ‘Joods is anders’, in Knack (27-11-1991)<br />

62. Informatie uit interview met Jeanne Geldof (23-12-1997)<br />

63. AMVC S4722/K (zie ook voetnoot 51)<br />

64. Doisy, Marcel, ‘Jacques Copeau en de vernieuwing van <strong>het</strong> hedendaags<br />

toneel’, in Dialoog. Schriften van <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel, 2/1958, p.27-39<br />

65. Van Morckhoven, P. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel creëert Eliezer en Sarah van<br />

Marcel Falmagne’, in De Standaard (29-11-1958)<br />

66. Informatie uit interview met Jeanne Geldof (23-12-1997)<br />

67. Falmagne, Marcel, ‘Eliezer en Sarah’, in Dialoog. Schriften van <strong>het</strong> Vlaamse<br />

Schouwtoneel, 2/1958, p.15-16<br />

68. Van Morckhoven, P. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel creëert Eliezer en Sarah van<br />

Marcel Falmagne’, in De Standaard (29-11-1958)<br />

69. Ceulemans, Jef, ‘Over eigen werk’, in Dialoog. Schriften van <strong>het</strong> Vlaamse<br />

Schouwtoneel., 2/1958, p.44-45<br />

70. AMVC S4722/K (zie ook voetnoot 51)<br />

71. Z., ‘Het verhaal van Vasco’, in Brugsch Handelsblad (14-3-1959)<br />

72. Van Morckhoven, Paul, ‘Met <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel op reis: <strong>het</strong> openluchttheater<br />

te Valkenburg. De cultuur wordt duur betaald’, in De Standaard (25-<br />

7-1957)<br />

73. Van Morckhoven, Paul, ‘Het Vlaamse Schouwtoneel: Shaws Jeanne D’Arc.<br />

Merkwaardige première van een interessant stuk’, in De Standaard (26-7-1960)<br />

74. Verreyt, Frans, ‘Jeanne d’Arc van G.B. Shaw door <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel,<br />

in De Periscoop, 10/1960<br />

75. Van Morckhoven, Paul, ‘De toneelkijker op Etienne Debel’, in De Standaard<br />

(19-2-1962)<br />

76. Van Morckhoven, Paul, ‘Etienne Debel: van Habima naar Beërsjeva’, in De<br />

Standaard (3-3-1965)<br />

77. Interview met Frans Verreyt (5-11-1998)<br />

78. Etienne’s vrouw, Ruth Koppel-Debel, schreef ons dat <strong>het</strong> Theatre Museum<br />

and Archives van the Hebrew University, Mount Scopus (Jeruzalem), de documenten<br />

over Debels carrière in Israël bewaart.<br />

Vermits <strong>het</strong> Kritisch Theater Lexicon in de eerste plaats bronnen over <strong>het</strong> theater<br />

in Vlaanderen wil ontsluiten , achtten we <strong>het</strong> niet aangewezen hierover diepgaander<br />

onderzoek te verrichten, mede gezien de linguïstische problemen die zouden<br />

opduiken.<br />

79. Moraly, Y., ‘Hommage à Etienne Debel’, in Ariël, 95/1994, p.84<br />

80. Informatie uit interview met Walter Tillemans (22-12-1997)<br />

81. Ibidem<br />

82. Arteel, Roger, ‘Joods is anders’, in Knack (27-11-1991)<br />

83. Berghmans, Linda, ‘Midzomernacht-sex-comedie van KNS-Raamtheater:<br />

film op de planken’, in De Standaard (19-11-1991)<br />

84. Informatie uit interview met Toon Brouwers (9-12-1997)<br />

85. Ronnen, M., ‘Etienne Debel 1931-1993’, in The Jeruzalem Post Magazine<br />

(11-6-1993), p.19<br />

86. Verreyt, Frans, ‘De jonge toneelgroepen in Vlaanderen’, in Nieuw Vlaamse<br />

47 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998


etienne debel<br />

Tijdschrift, 16/4 (1963), p.448-460. Dit artikel vormt een belangrijke bron <strong>voor</strong><br />

dit hoofdstuk, althans waar <strong>het</strong> de Vlaamse context betreft. Verwijzingen ernaar<br />

worden niet apart vermeld.<br />

87. Vilar, Jean, Le théatre, service public et autres textes, Paris, Gallimard, 1975,<br />

p.173<br />

88. Marcel Falmagne, ‘Het Vlaamse Schouwtoneel’, in Dialoog. Schriften van <strong>het</strong><br />

Vlaamse Schouwtoneel, nr.3 (1959), p.27<br />

89. Pavis, Patrice, Le théâtre au croisement des cultures, Paris, José Corti, 1990,<br />

p.57<br />

90. Vilar, Jean, De la tradition théâtrale, Paris, Gallimard, 1955, p.46<br />

91. Falmagne, Marcel, ‘Vic Estercam’, in Dialoog. Schriften van <strong>het</strong> Vlaamse<br />

Schouwtoneel, 3/1959, p.23<br />

92. Vilar, Jean, De la tradition théâtrale, Paris, Gallimard, 1955, p.55<br />

93. Informatie uit interviews met Jeanne Geldof (23-12-1997), Jan Peré (29-12-<br />

1997) en Jef Ceulemans (8-1-1998)<br />

94. Vilar, Jean, De la tradition théâtrale, Paris, Gallimard, 1955, p.66<br />

95. Informatie uit interview met Frans Verreyt (10-2-1998)<br />

96. Verstraelen, Leen, ‘Het Nederlands Kamertoneel te Antwerpen speel Piet<br />

Sterckx’ De Verdwaalde Plant’, in Een theatergeschiedenis der Nederlanden,<br />

Amsterdam, Amsterdam University Press, 1996, p. 691<br />

97. Informatie uit interviews met Toon Brouwers (9-12-1997) en Walter<br />

Tillemans (22-12-1997). Zij vertelden dat, in de periode toen zij aan <strong>het</strong><br />

Conservatorium of de Studio studeerden – eind jaren ’50, begin jaren ’60 – <strong>het</strong><br />

VST daar een mythische status verworven had.<br />

48 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />

SELECTIEVE THEATROGRAFIE<br />

Achtereenvolgens vindt u, per seizoen gerangschikt: de titel van de productie<br />

in cursief, de naam van de auteur(s) tussen haakjes, de naam van<br />

de regisseur, de plaats (gezelschap of producent) waar <strong>het</strong> stuk werd<br />

opgevoerd, de vermelding van de functies van Etienne Debel. De gegevens<br />

werden hier opgenomen <strong>voor</strong> zover de stand van <strong>het</strong> onderzoek en<br />

de ontsluiting van de archieven dat toelaten.<br />

1951-1955<br />

(opleiding aan de Studio van <strong>het</strong> Nationaal Toneel, Antwerpen)<br />

De rivalen (Richard Sheridan). Studio van <strong>het</strong> Nationaal Toneel. Rol:<br />

Kapitein Absolute. / Lanceloet van Denemarken. Studio van <strong>het</strong><br />

Nationaal Toneel. Rol: Lanceloet. / De misanthroop (Molière). Regie:<br />

Edward Deleu. KNS Antwerpen. Rol: Clitandre. / Schipper naast God<br />

(Jan de Hartog). Regie. / Elckerlyc. Oud-leerlingen Sint-Jozefscollege<br />

Izegem.<br />

1954-1955<br />

(acteur aan de Koninklijke Vlaamse Schouwburg, Brussel)<br />

Adam in ballingschap (Joost vanden Vondel). Regie: Gust Maes.<br />

Choreografie: Lea Daan. Rol: Uriël. / De revisor (Nicolaï Gogol). Regie:<br />

Huib van Hellem. / Bronwaterkuur (Lope de Vega). Regie: Gust Maes.<br />

Rol: zanger. / Het heilig experiment (Fritz Hochwaelder). Regie: Huib<br />

van Hellem. Rol: Don Miguel Villano. / Kinderen van ons volk (Kees<br />

Spierings en Cor Hermus naar Antoon Coolen). Regie: Huib van<br />

Hellem. Rol: Driekus De Booy, een peelwerker. / Heksenjacht (Arthur<br />

Miller). Regie: Gust Maes. / De bruid kwam op bezoek (Stuart Olivier<br />

en George M. Middletown). Regie: Nand Buyl. / Beschuit met muisjes<br />

(Herman Heijermans). Regie: Gust Maes.<br />

1955-1956<br />

(oprichter, directeur, regisseur en acteur bij <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel)<br />

De knecht van twee meesters (Carlo Goldoni). Regie. Choreografie:<br />

Jeanne Brabants. Rol: Florindo, later Arlecchino (overgenomen van<br />

Marcel Peeters). Sint-Jozefscollege. Izegem. / Marieke van Niemeghen.<br />

Regie. Rol: derde gezel. / Gloriant, Hertoge van Bruynswyc. Regie. /<br />

Christoffel Columbus (Charles Bertin). Regie van de creatie. Rol: koor,<br />

later Christoffel Columbus (overgenomen van Marc Leemans). Izegem.<br />

49 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998


etienne debel<br />

1956-1957<br />

Don Carlos (Friedrich von Schiller). Regie. Rol: Don Carlos. Gravensteen.<br />

Gent. / De held van <strong>het</strong> westen (John Millington Synge). Regie. Rol:<br />

Christoffel Mahon. / De koffer van Pamela (Georges Sion). Regie. Rol:<br />

Pamela. Stadsschouwburg. Oostende. / Elektra (Sophokles). Regie. Rol:<br />

Orestes. Antwerpen. / De kwade koning (Marcel Falmagne). Regie van<br />

de creatie. Rol: Hendrik II. Stadsschouwburg. Oostende. / Driekoningenavond<br />

(William Shakespeare). Regie. Rol: Orsino. / De boodschap<br />

aan Maria (Paul Claudel). Regie.<br />

1957-1958<br />

De vrek (Molière). Regie. Rol: Valère. / De ontdekking van de nieuwe<br />

wereld (Morvan Lebesque naar Lope de Vega). Regie: Roger Broë. Rol:<br />

Ferdinand IV. Denderleeuw. / Iphigeneia in Tauris (Johann Wolfgang<br />

Goethe). Regie. Rol: Orestes. Stadsschouwburg. Oostende. / Vincent van<br />

Gogh (Tone Brulin). Regie van de creatie. Rol: Vincent van Gogh.<br />

Leopoldstad, Kongo.<br />

In mei en juni 1958 maakte <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel een Kongotournee,<br />

met volgende <strong>voor</strong>stellingen: Iphigeneia in Tauris, Driekoningenavond<br />

en Vincent van Gogh.<br />

1958-1959<br />

Prometheus geboeid (Aischylos). Regie. / De gebroeders Karamazov<br />

(naar Fjodor Dostojewski, bewerkt door Jacques Copeau). Regie. Rol:<br />

Dimitri. Zaal Tijl. Neerpelt. / Eliezer en Sarah (Marcel Falmagne). Regie<br />

van de creatie. Rol: Eliezer. Kleine zaal van <strong>het</strong> Paleis <strong>voor</strong> Schone<br />

Kunsten. Brussel. / Zij gaan allen heen en Op dit ogenblik (Jef<br />

Ceulemans). Regie van de creatie: Jan Peré. Kleine zaal van <strong>het</strong> Paleis<br />

<strong>voor</strong> Schone Kunsten. Brussel. / Richard II (William Shakespeare).<br />

Regie. Rol: Bolingbroke. Paleis <strong>voor</strong> Schone Kunsten. Brussel / Het verhaal<br />

van Vasco (Georges Schéhadé). Regie: Jeanne Geldof. Zaal Legia.<br />

Menen. / Coriolanus (William Shakespeare). The Shakespeare Memorial<br />

Theatre (Stratford-upon-Avon). Stage. Regie: Peter Hall. Met Sir<br />

Laurence Olivier.<br />

1959-1960<br />

Maria Stuart (Friedrich von Shiller). Regie. Rol: Mortimer. Openluchttheater.<br />

Valkenburg, Nl. / Macbeth (William Shakespeare). Regie. Rol:<br />

Macbeth. / La locandiera (Carlo Goldoni). Regie. Rol: De ridder van<br />

Ripafratta. / Jeanne d’Arc (George Bernard Shaw). Regie. Rol: Richard<br />

de Beauchamp, graaf van Warwick. Rivierenhof. Antwerpen. / De<br />

gebroken kruik (Heinrich von Kleist). Regie.<br />

50 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />

selectieve theatrografie<br />

1961<br />

(in mei 1961 wordt <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel ontbonden)<br />

Schweyk in de tweede wereldoorlog (Bertolt Brecht). Théâtre de la Cité.<br />

Villeurbanne. Regie: Roger Planchon. Regieassistentie.<br />

1962<br />

Realisator bij de Vlaamse Televisie, o.m. <strong>voor</strong> de programma’s Vrije<br />

Tijds Mozaïek en Tussen Hemel en Aarde.<br />

1963-1966<br />

(verbonden aan <strong>het</strong> Nationaal Theater van Israël, <strong>het</strong> Habima, Tel Aviv)<br />

Ieder zijn waarheid (Luigi Pirandello). Regie. / De koning sterft (Eugène<br />

Ionesco). Regie. / De klucht der vergissingen (William Shakespeare).<br />

Regie. / Het misverstand (Albert Camus). Regie. / Schweyk in de tweede<br />

wereldoorlog (Bertolt Brecht). Regie. Ohel Theater. Tel Aviv. / Amedée<br />

(Eugène Ionesco). Regie. Ohel Theater. Tel Aviv.<br />

1965<br />

Zeven tegen Thebe (Aischylos). Regie: Rudi van Vlaenderen. Regieadvies.<br />

Toneel Vandaag. / Gastdocent aan <strong>het</strong> RITCS. Brussel.<br />

1966-1968<br />

(hoofd van en docent aan de toneelafdeling van de Hebreeuwse universiteit<br />

te Jeruzalem)<br />

Het proces van Daniël en Siniavski (eigen script). Regie. / De beer (R.<br />

Eliraz). Regie. / De zeven tegen Thebe (Aischylos). Regie. / Dramaworkshop<br />

aan de Rubin academie. Jeruzalem.<br />

1968<br />

Realisator bij de Israëlische Televisie, regisseur van luisterspelen <strong>voor</strong> de<br />

Israëlische radio.<br />

1971<br />

Caligula (Albert Camus). Regie. Habima Theater.<br />

1973-1989<br />

Werkt <strong>voor</strong>namelijk in The Debel Gallery van zijn echtgenote, Ruth<br />

Koppel. Hij realiseert ook nog enkele documentaires en luisterspelen.<br />

Schrijft sinds 1984 aan de roman Bereniki 1984, waarvan hij later een<br />

toneelbewerking maakt, aan zijn memoires en aan een boek met de<br />

werktitel De ruivende veren van de ekster.<br />

1989<br />

Zes personages op zoek naar een auteur (Luigi Pirandello). Regie.<br />

Nissan Nativ Studio. Jeruzalem.<br />

51 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998


etienne debel<br />

1990<br />

Lorenzaccio (Alfred de Musset). Regie. Nissan Nativ Studio. Jeruzalem.<br />

1991<br />

Midzomernacht-sex-comedie (Woody Allen, bewerkt door Jürgen<br />

Fischer). Regie. Ensemble KNS-Raamteater. Raamteater op ’t Zuid.<br />

Antwerpen. / Het Balkon (Jean Genet). Regie. Nissan Nativ Studio.<br />

Jeruzalem.<br />

1992<br />

Dardennen. Begeleiding, met Jan Decleir. Studio Herman Teirlinck.<br />

Antwerpen.<br />

1993<br />

Bereniki 92. Hommage à une reine juive oubliée (eigen tekst). Regie (postuum<br />

opgevoerd). Tutti-Frutti University Theater Festival. Jeruzalem.<br />

Etienne Debel is overleden op 19 mei 1993.<br />

52 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />

BIBLIOGRAFIE<br />

Archief en bronnenmateriaal<br />

Deze publicatie is gebaseerd op documenten uit <strong>het</strong> Archief en Museum<br />

<strong>voor</strong> <strong>het</strong> Vlaamse Cultuurleven (AMVC) te Antwerpen. Bronnenmateriaal<br />

dat tijdens <strong>het</strong> onderzoek opgedoken of ontstaan is (bv. interviews),<br />

is overgemaakt aan <strong>het</strong> AMVC. Niet-gepubliceerde bronnen uit de collectie<br />

van <strong>het</strong> AMVC worden als volgt geciteerd: herkomst (AMVC),<br />

dossiernummer (<strong>voor</strong> Etienne Debel: D223, <strong>voor</strong> <strong>het</strong> VST: S4722),<br />

inschrijvingsnummer, ev. aantal fysische eenheden.<br />

Recensies over <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel (selectie)<br />

De Knecht van Twee Meesters<br />

J.C. ‘De première van “Het Schouwtoneel’’’, in: Het Volk (19-9-1995).<br />

L.H. ‘Toneel te Brussel: Opvoering door Het Schouwtoneel van C.<br />

Goldoni’s Knecht van Twee Meesters, in de KVS’, in: De Standaard<br />

(18-12-1955).<br />

Van Morckhoven, Paul. ‘Het Vlaams Schouwtoneel: De Knecht van<br />

Twee Meesters door Carlo Goldoni’, in: Het Toneel 53/20, 1955.<br />

Christoffel Columbus<br />

M.V. ‘Geslaagde kreatie van Christoffel Columbus te Izegem’, in: De<br />

Standaard (18-12-1955).<br />

N.N. ‘Christoffel Columbus’, in: De Mandelbode (17-12-1955).<br />

N.N. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel te Brussel: Christoffel Columbus, in:<br />

Het Laatste Nieuws (12-4-1956).<br />

Gloriant<br />

N.N. ‘Middeleeuws Kasteelfeest: Een avond in <strong>het</strong> vroed, amoureuze en<br />

<strong>het</strong> zotte’, in: Vooruit (26-2-1956).<br />

Don Carlos<br />

N.N. ‘Don Carlos…un kein Ende’, in: De Gentenaar (11-6-1956).<br />

D’Haese, Jan. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel: Drie kwart Don Carlos’, in:<br />

’t Pallieterke, 12/14, 1956.<br />

Van Morckhoven, Paul. ‘Schillers Don Carlos’, in: De Standaard (9-8-<br />

1956).<br />

53 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998


etienne debel<br />

De Held van <strong>het</strong> Westen<br />

N.N. ‘Koninklijke Vlaamse Schouwburg te Brussel: Opvoering van De<br />

Held van <strong>het</strong> Westen in de K.V.S.’, in: De Standaard (18-12-1956).<br />

Pg. ‘Schouwtoneel en Karsenty: Iets over onrijpe premières’, in:<br />

Nieuwsblad van de Kust (20-12-1956).<br />

Elektra<br />

N.N. ‘Toneel in Antwerpen: Sofokles’ Elektra: School<strong>voor</strong>stelling door<br />

<strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel’, in: Het Handelsblad (18-7-1957).<br />

De Kwade Koning<br />

Kröjer, Maxim. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel: De Kwade Koning van<br />

Marcel Falmagne’, in: Het Handelsblad (9-5-1957).<br />

G. ‘Een geslaagd eksperiment: De Kwade Koning…’, in: Gazet van<br />

Antwerpen (10-5-1957).<br />

N.N. ‘Toneelcolloquium te Sint-Truiden: De Kwade Koning…’, in: Het<br />

Belang van Limburg (2-10-1957).<br />

Driekoningenavond<br />

N.N. ‘Driekoningenavond’, in: Gazet van Antwerpen (24-4-1957).<br />

P.H. ‘Vlaams Schouwtoneel trad in Valkenburg op: Verdienstelijke<br />

Driekoningenavond’, in: Limburgsch Dagblad (5-7-1957).<br />

N.N. ‘Toneel te Brugge: Driekoningenavond door <strong>het</strong> Schouwtoneel’, in:<br />

Het Volk (31-10-1957).<br />

De Vrek<br />

B1. ‘Oostende: De Vrek’, in: Het Laatste Nieuws (10-10-1957).<br />

Van Morckhoven, Paul. ‘De Vrek van Molière: Een gave vertoning door<br />

<strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel’, in: De Standaard (29-12-1957).<br />

K. ‘Piet Stautkring: De Vrek’, in: De Waasse Klok (13-1-1958).<br />

De Ontdekking van de Nieuwe Wereld<br />

N.N. ‘De ontdekking van de nieuwe wereld’, in: Nieuwsblad van de<br />

Kust (28-11-1957).<br />

N.N. ‘De ontdekking van de nieuwe wereld’, in: De Zeewacht (29-11-<br />

1957).<br />

Iphigeneia in Tauris<br />

S. ‘Iphigeneia in Tauris’, in: Nieuwsblad van de Kust (16-1-1958).<br />

N.N. ‘Première te Oostende: Iphigeneia in Tauris’, in: De Nieuwe Gids<br />

(20-1-1958).<br />

54 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />

bibliografie<br />

W.L. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel: Iphigeneia in Tauris’, in: Het Kustblad<br />

(22-1-1958).<br />

Kongotournee van Het Vlaamse Schouwtoneel<br />

B.F. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel van Brussel brengt: Gelukkige verjonging<br />

in Kongotournee ’58’, in: De Week (4-5-1958).<br />

N.N. ‘La Tournée 1958 de “Het Vlaamse Schouwtoneel’’’, in: L’Avenir<br />

(19-4-1958).<br />

Van Morckhoven, Paul. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel: de acteurs’, in: De<br />

Week (27-4-1958).<br />

Diverse artikels in <strong>het</strong> koloniale tijdschrift Band, 17/3 (1958).<br />

Vincent van Gogh<br />

Knop, Staf. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel te Brussel: Vincent van Gogh’,<br />

in: Het Laatste Nieuws (22-10-1958).<br />

De Gebroeders Karamazov<br />

J.H.L. ‘Première van De gebroeders Karamazow door <strong>het</strong> Vlaamse<br />

Schouwtoneel’, in: Het Volk (13-11-1958).<br />

Stijnen, R. ‘Piet Stautkring: De gebroeders Karamazow’, in: De Waasse<br />

Klok (21-11-1958).<br />

Eliezer en Sarah<br />

L.P. ‘Eliezer en Sarah door Het Vlaamse Schouwtoneel’, in: Het Volk<br />

(26-11-1958).<br />

Van Morckhoven, P. ‘Toneel te Brussel: Het Vlaamse Schouwtoneel<br />

creëert…’, in: De Standaard (29-11-1958).<br />

Sion, Georges. ‘Eliezer et Sarah: au Vlaamse Schouwtoneel’, in: Les<br />

Beaux-Arts, 23/831, p.3.<br />

Op dit ogenblik & Zij gingen allen heen<br />

Knop, Staf. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel te Brussel: Creatie van twee<br />

eenakters’, in: Het Laatse Nieuws (10-12-1958).<br />

V. ‘Jong toneel <strong>voor</strong> een jong auteur: Het Vlaamse Schouwtoneel voert<br />

éénakters op van Jef Ceulemans’, in: Het Volk (januari 1959).<br />

Richard II<br />

Z. ‘Koning Richard II ontdekt door Vlaamse Schouwtoneel’, in: Het<br />

Brugsch Handelsblad (14-2-1959).<br />

55 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998


etienne debel<br />

Het Verhaal van Vasco<br />

E.D. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel: Het Verhaal van Vasco’, in: Het<br />

Laatste Nieuws, 13-3-1959.<br />

Z. ‘Het verhaal van Vasco’, in: Het Brugsch Handelsblad, 14-3-1959.<br />

Maria Stuart<br />

Knop S. ‘Vlaamse Poëziedagen te Wemmel: Schiller’s…’, in: Het Laatste<br />

Nieuws (27-7-1959).<br />

L.P. ‘De Poëziedagen te Wemmel: Maria Stuart door <strong>het</strong> Vlaamse<br />

Schouwtoneel’, in: Het Volk, (27-7-1959).<br />

La Locandiera<br />

N.N. ‘Toneelzomerseizoen te Valkenburg: Vlaams Schouwtoneel debuteert’,<br />

in: Het Belang van Limburg (10-6-1960).<br />

Jeanne d’Arc<br />

Moeyens, F. ‘Openluchttheater Rivierenhof: Jeanne d’Arc door <strong>het</strong><br />

Vlaamse Schouwtoneel’, in: Het Toneel, 57/48 (1960), p.1-2.<br />

Van Morckhoven, Paul. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel: Shaws Jeanne<br />

d’Arc…’, in: De Standaard (26-7-1960).<br />

Kröjer, Maxim. ‘Openluchttheater Rivierenhof: Jeanne d’Arc door <strong>het</strong><br />

Vlaamse Schouwtoneel’, in: Het Handelsblad (26-7-1960).<br />

Algemene artikels over <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel<br />

Alkman. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel’, in: Humo, 25/1041 (1960), p.76-79.<br />

Debel, Etienne. ‘Celui du Vlaamse Schouwtoneel’, in: Théâtre de<br />

Belgique, 2/9 (1956), p.20.<br />

Etienne, F. ‘Het Schouwtoneel’, in: West-Vlaanderen, 5/1 (1956), p.36-39.<br />

Geldof, Jeanne. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel’, in: Standpunt, 3/3 (1958).<br />

P. ‘Weer V.S.T.: Wat brengt ons Debel?’, in: Nieuwsblad van de Kust (23-<br />

10-1958).<br />

Van Morckhoven, Paul. ‘Met <strong>het</strong> Vlaamse Schouwtoneel op reis…’, in:<br />

De Standaard (25-7-1957).<br />

Verstraelen, Leen. ‘Het Nederlands Kamertoneel te Antwerpen speelt Piet<br />

Sterckx’ De Verdwaalde Plant’, in: Een theatergeschiedenis der<br />

Nederlanden: Tien eeuwen drama en theater in Nederland en<br />

Vlaanderen, Amsterdam, Amsterdam University Press, 1996, p.686-693.<br />

Verreyt, Frans. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel’, in: Deze Tijd 3/1 (1957).<br />

Verreyt, Frans. ‘Le phénomène des jeunes compagnies en Flandre’, in:<br />

Théâtre de Belgique, 5/17-18 (1963), p.75-81.<br />

56 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998<br />

bibliografie<br />

Verreyt, Frans. ‘De jonge toneelgroepen in Vlaanderen’, in: Nieuw<br />

Vlaams Tijdschrift, 16/4 (1963), p.448-460.<br />

N.N. ‘Start van nieuwe groep: Het Schouwtoneel’, in: Het Volk (14-9-<br />

1955).<br />

N.N. ‘Het Vlaamse Schouwtoneel te Brussel’, in: De Standaard (1-12-<br />

1958).<br />

Het Vlaamse Schouwtoneel heeft, tussen september 1958 en april 1959,<br />

een eigen tijdschrift uitgegeven: Dialoog. Schriften van <strong>het</strong> Vlaamse<br />

Schouwtoneel. Dit tweemaandelijks tijdschrift heeft <strong>het</strong> slechts 4 nummers<br />

volgehouden. Het bevat ondermeer bijdragen van Marcel<br />

Falmagne, Frans Verreyt, Tone Brulin en Jef Ceulemans.<br />

Artikels over Een midzomernacht-sex-comedie<br />

Berghmans, Linda. ‘Midzomernacht-sex-comedie van KNS-Raamteater:<br />

film op planken’, in: De Standaard (19-11-1991).<br />

Van Gansbeke, Wim. ‘Shakespeare als peetvader: Ensemble KNS-Raamteater<br />

speelt Woody Allen’, in: De Morgen (20-11-1991).<br />

Lebeau, Lili. ‘Woody Allen ook leuk op de planken…’, in: Gazet van<br />

Antwerpen (22-11-1991).<br />

Arteel, Roger. ‘Joods is anders: Woody Allen’s Een midzomernacht-sexcomedie<br />

in <strong>het</strong> Raamteater op ’t Zuid in Antwerpen’, in: Knack (27-<br />

11-1991).<br />

Artikels over Etienne Debel<br />

Brachfeld, S. ‘Etienne Debel’, in: De Vlaamse Gids, 77/5 (1993), p.36-41.<br />

Krupp, D. ‘The Debel Gallery’, in: Ariel, 62 (1968), p.69-78.<br />

Morali, Y. ‘Les chambres secrètes d’Etienne Debel’, in: The Jerusalem<br />

Post – édition française internationale (10-8-1993), p.14.<br />

Paris, A. ‘Un jeune belge fait des mises-en-scène a Tel-Aviv…en Hebreu’,<br />

in: Le Soir (11-2-1965).<br />

Ronnen, M. ‘Etienne Debel 1931-93’, in: The Jerusalem Post Magazine<br />

(11-6-1993).<br />

Stuyck, R. ‘Vlaming werd regisseur bij de Israëlische tv…’, in: T.V.-<br />

Express, 5/1970.<br />

Van Morckhoven, Paul. ‘De toneelkijker op Etienne Debel’, in: De<br />

Standaard (19-2-1962).<br />

Van Morckhoven, Paul. ‘De toneelkijker op een Israëlische Vlaming…’,<br />

in: De Standaard (3-3-1965).<br />

Vanwoensel, S. ‘Vlaams theaterregisseur Etienne Debel woont sinds…’,<br />

in: Gazet van Antwerpen (10-8-1990).<br />

57 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998


N.N. ‘Vlaams regisseur in <strong>het</strong> buitenland’, in: Het Volk (14-9-1961).<br />

N.N. ‘Etienne Debel trouwt in Israël’, in: Het Laatste Nieuws (25-1-<br />

1963).<br />

N.N. ‘Directeur Debel’, in: De Standaard (4-6-1993).<br />

N.N. ‘Regisseur Etienne Debel overleden’, in: De Morgen (4-6-1993).<br />

Interviews over Etienne Debel<br />

Dieter Suls (tapes overgemaakt aan <strong>het</strong> AMVC, Antwerpen)<br />

Toon Brouwers (9-12-1997).<br />

Jef Ceulemans (8-1-1997).<br />

Jeanne (Joanna) Geldof (23-12-1997).<br />

Jan Peré (29-12-1997).<br />

Walter Tillemans (22-12-1997).<br />

Frans Verreyt (10-2-1998)<br />

Klaas Tindemans<br />

Frans Verreyt (5-11-1998)<br />

etienne debel<br />

58 / kritisch theater lexicon - 13 - december 1998


Dit is een uitgave van Vlaams Theater Instituut v.z.w. in samenwerking met de<br />

studierichtingen Theaterwetenschap van de vier Vlaamse universiteiten:<br />

U.I.Antwerpen, Universiteit Gent, K.U.Leuven, V.U.Brussel.<br />

Hoofdredacteur<br />

Geert Opsomer<br />

Redactieraad<br />

Pol Arias, Annie Declerck, Ronald Geerts, Erwin Jans, Rudi Laermans,<br />

Kristel Marcoen, Frank Peeters, Klaas Tindemans, Luk Van den Dries,<br />

Marianne Van Kerkhoven, Jaak van Schoor<br />

Vormgeving<br />

Inge Ketelers<br />

Fotogravure en druk<br />

Cultura, Wetteren<br />

Oplage<br />

500 ex.<br />

Kritisch Theater Lexicon 13, Portret Etienne Debel<br />

Auteurs<br />

Klaas Tindemans en Dieter Suls<br />

Theatrografie / Bibliografie<br />

Dieters Suls<br />

Correcties<br />

Griet Vandewalle<br />

Foto Portret Etienne Debel<br />

A.M.V.C. Antwerpen<br />

Foto’s<br />

p. 29: A.M.V.C. Antwerpen / p. 30: Herman Selleslags (Humo, jaargang 25, nr.<br />

1041) / p. 31: Herman Selleslags (Humo, jaargang 25, nr. 1041) / p. 32: Herman<br />

Selleslags (Humo, jaargang 25, nr. 1041), A.M.V.C. Antwerpen<br />

Vlaams Theater Instituut v.z.w., Sainctelettesquare 19, 1000 Brussel,<br />

tel.: 02/201.09.06, fax: 02/203.02.05<br />

e-mail: info@vti.be website: http://www.vti.be<br />

ISBN 90-74351-14-X — D/1998/4610/07<br />

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder<br />

<strong>voor</strong>afgaande toestemming van de uitgever.<br />

Het Vlaams Theater Instituut is een centrum <strong>voor</strong> onderzoek, documentatie,<br />

advies en promotie van de podiumkunsten. Het Vlaams Theater Instituut wordt<br />

betoelaagd door <strong>het</strong> Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie<br />

Cultuur en is gesponsord door de Nationale Loterij en Océ Belgium.<br />

Deze uitgave kwam tot stand met de steun van Het Theaterfestival v.z.w.<br />

© 1998 / Verantwoordelijke uitgever: Klaas Tindemans

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!