13.10.2013 Views

Jan Fabre - depot voor het VTi

Jan Fabre - depot voor het VTi

Jan Fabre - depot voor het VTi

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

JAN FABRE<br />

DOOR<br />

ADRI DE BRABANDERE<br />

KRITISCH THEATER LEXICON<br />

VLAAMS THEATER INSTITUUT<br />

1997


<strong>het</strong> kritisch theater lexicon is een reeks portretten van<br />

belangrijke podiumkunstenaars uit de twintigste eeuw.<br />

de portretten worden gemaakt in opdracht van <strong>het</strong><br />

vlaams theater instituut en de vier universiteiten:<br />

u.i.antwerpen, universiteit gent, k.u.leuven, v.u.brussel.<br />

deze publicatie maakt deel uit van een omvattend<br />

historisch project rond de podiumkunsten in vlaanderen<br />

in de twintigste eeuw. de redactieraad bestaat uit<br />

theaterwetenschappers van de vier universiteiten en<br />

medewerkers uit de theatersector.<br />

de publicatie ging van start in september 1996.<br />

BIOGRAFIE<br />

EN ARTISTIEKE OPVATTINGEN<br />

<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong> is op 14 december 1958 in Antwerpen geboren. Hij<br />

studeerde er aan <strong>het</strong> Stedelijk Instituut <strong>voor</strong> Sierkunsten en<br />

Ambachten en aan de Koninklijke Academie <strong>voor</strong> Schone Kunsten.<br />

Hij woont en werkt nog steeds in Antwerpen. <strong>Fabre</strong> is beeldend<br />

kunstenaar, theatermaker, schrijver van theaterteksten, operaregisseur,<br />

scenograaf en choreograaf. Hij werkt niet zozeer vanuit<br />

een bepaalde discipline maar <strong>voor</strong>al vanuit ideeën, symbolen en<br />

concepten. Het is dan ook niet zo toevallig dat hij in zijn beginperiode<br />

<strong>voor</strong>al naar buiten trad als performancekunstenaar, <strong>voor</strong><br />

wie <strong>het</strong> concept en <strong>het</strong> gebeuren zelf belangrijker zijn dan een<br />

specifieke vakkennis.<br />

Performancekunstenaars nemen vaak de eigen biografie als<br />

onderwerp van hun artistieke verhaal. In 1977 herdoopte <strong>Fabre</strong><br />

de Lange Beeldekensstraat te Antwerpen in <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>straat. In<br />

deze straat hangt een bord dat Vincent van Gogh er verbleef en<br />

werkte. In 1978 hing <strong>Fabre</strong> er een gelijkaardig bord over zichzelf.<br />

De nog jonge <strong>Fabre</strong> had de vaste wil als kunstenaar erkend te<br />

worden. Hij wilde zich meten met de groten. Het typeert hem dat<br />

hij een vergelijking niet wil overlaten aan de kunstbeschouwer of<br />

-criticus, maar dat hij zichzelf een eigen plaats wil toe-eigenen in<br />

de kunstgeschiedenis.<br />

Zijn eerste theater<strong>voor</strong>stelling maakte hij op 22-jarige leeftijd.<br />

In 1987 ging zijn eerste avondvullend ballet in première, in 1990<br />

zijn eerste opera. Zijn beeldend werk komt in deze monografie<br />

slechts zijdelings ter sprake. <strong>Fabre</strong> werkt met een vrij coherente<br />

groep van medewerkers aan de realisatie van zijn projecten onder<br />

de naam Troubleyn (vóór 1986 Projekt 3).<br />

‘Niet alleen wat <strong>het</strong> publiek op <strong>het</strong> toneel ziet, is belangrijk, maar<br />

wat zich boven <strong>het</strong> toneel bevindt, is veel belangrijker. De hemel<br />

boven <strong>het</strong> toneel. Het is de spanning van <strong>het</strong> onbekende. De<br />

afwezigheid.’ 1 Zo verwoordt <strong>Fabre</strong> de transcendente dimensie die<br />

hij met zijn theaterwerk op <strong>het</strong> oog heeft. Ook in zijn beeldende<br />

werk zien we deze fascinatie <strong>voor</strong> wat niet direct aanwezig is. Bij<br />

<strong>voor</strong>beeld in zijn ‘denkmodel’ De man die de wolken meet of in<br />

<strong>het</strong> model De andere kant is interessant omdat <strong>het</strong> de andere<br />

5/ kritisch theater lexicon - 10 - november 1997


jan fabre<br />

kant is. Het afwezige en aanwezige zijn verweven in een spel van<br />

verschijnen en verdwijnen, van veranderingen. De metamorfose<br />

is misschien wel <strong>het</strong> meest centrale thema in <strong>Fabre</strong>s werk. Het is<br />

een thema dat zich al heel vroeg manifesteerde. Bij zijn Project<br />

<strong>voor</strong> nachtelijk grondgebied in de tuin van zijn ouderlijke huis<br />

maakte hij al tekeningen over veranderingen en vervormingen.<br />

De insecten, in <strong>het</strong> bijzonder de kevers die uit de dood lijken te<br />

verrijzen na hun leven als larve, worden zijn symbolen. Ook <strong>het</strong><br />

blauwe bickleur staat symbool <strong>voor</strong> de metamorfose. Het volledig<br />

blauw biccen van <strong>voor</strong>werpen transformeert ze in irrationele<br />

hallucinaties. Ze worden toegedekt met een sluier van blauwe<br />

krassen zodat ze evenveel verdwijnen als verschijnen. <strong>Fabre</strong> had<br />

op zijn Grondgebied een afgesloten ruimte gemaakt van oude<br />

tentzeilen (De Neus). De afgesloten ruimte komt in zijn werk veel<br />

<strong>voor</strong>. Het is de plaats waar je je kunt terugtrekken. De plaats ook<br />

waar de metamorfose zich kan voltrekken. De theaterruimte<br />

beschouwt hij als zo’n gesloten ruimte. Er gelden eigen kijkwetten.<br />

Ze leidt tot verstilling en stilte. Er heerst een schemer waarin<br />

de vormen in elkaar overvloeien en waarin <strong>het</strong> oor en <strong>het</strong> oog<br />

elkaar moeten aanvullen. Toch kan er ook lawaai weerklinken.<br />

<strong>Fabre</strong> ziet zelf twee tendensen in zijn theaterwerk: ‘enerzijds <strong>het</strong><br />

terugtrekken, <strong>het</strong> idee van retraite, en anderzijds <strong>het</strong> zichzelf verliezen,<br />

<strong>het</strong> medium dat zichzelf vermoordt. Moord uit respect<br />

<strong>voor</strong> de dingen, niet uit disrespect. Zoals de nacht overgaat in de<br />

dag, zo vullen de twee tendensen elkaar aan.’<br />

Het theater als een afgesloten ruimte impliceert dat de toeschouwer<br />

een buitenstaander blijft. Hij kan wel in die ruimte kijken<br />

als in een kijkdoos, maar hij kan er niet in stappen. De beslotenheid<br />

maakt ook dat veel van <strong>Fabre</strong>s theaterwerk verschijnt<br />

alsof <strong>het</strong> uit <strong>het</strong> niets opdoemt, zonder context. Het is een eigen<br />

universum waarin de dingen gemakkelijk een absoluut gewicht<br />

krijgen. De context is bij <strong>Fabre</strong> een van de verborgen of problematische<br />

elementen. Toch vertoeft zijn werk niet in een vacuüm,<br />

maar is <strong>het</strong> gesitueerd binnen <strong>het</strong> Vlaamse en internationale<br />

theaterlandschap. En op verschillende plaatsen gaat <strong>het</strong> een interactie<br />

aan met de werkelijkheid buiten <strong>het</strong> theater.<br />

<strong>Fabre</strong> had <strong>voor</strong>al in de beginperiode een duidelijke <strong>voor</strong>keur<br />

<strong>voor</strong> niet-geschoolde acteurs. Hij beweert dat zijn <strong>voor</strong>stellingen<br />

moeten lijken op de <strong>voor</strong>stellingen die hij ziet als hij zijn ogen<br />

sluit, maar toch vertrekt zijn werkwijze grotendeels bij de dan-<br />

6/ kritisch theater lexicon - 10 - november 1997<br />

biografie en artistieke opvattingen<br />

sers en acteurs. Hij verstaat de kunst om wat zij aanbrengen te<br />

leiden naar waar hij wil. Hij noemt zijn acteurs en dansers ‘krijgers<br />

van de schoonheid’. <strong>Fabre</strong> gebruikt graag militaire metaforen.<br />

‘Theater, ballet of opera moet je <strong>voor</strong>bereiden als een oorlog,’<br />

stelt hij. Maar zijn werk moet volgens hem ook de sporen<br />

van <strong>het</strong> hart dragen. Het gaat dan niet om een directe uiting van<br />

emotie, maar om de eerlijkheid en inzet die hij van zijn medewerkers<br />

eist. Met zijn krijgers wil <strong>Fabre</strong> <strong>voor</strong> de schoonheid<br />

opnieuw een vrijplaats veroveren. Daarom is volgens Bart<br />

Verschaffel deze kunst niet modern, noch avant-gardistisch. 2<br />

De est<strong>het</strong>isering is minstens <strong>voor</strong> een gedeelte op rekening van<br />

de toeschouwer te schrijven. De perceptie van de toeschouwer is<br />

nooit volledig oorspronkelijk en maagdelijk. Er is altijd een zekere<br />

<strong>voor</strong>kennis. De blik wordt geleid door teksten over <strong>Fabre</strong>, zijn<br />

werk en over <strong>het</strong> theater in <strong>het</strong> algemeen. <strong>Fabre</strong> zelf beseft dit<br />

maar al te goed en maakt er ook gebruik van. Soms lijkt <strong>het</strong> of<br />

hij ook <strong>het</strong> discours over zijn werk wil regisseren.<br />

Deze monografie neemt in hoofdzaak <strong>het</strong> standpunt in van de<br />

toeschouwer. Dit brengt een aantal beperkingen met zich mee.<br />

Het wordt moeilijk om de context in <strong>het</strong> gezichtsveld te krijgen.<br />

De blik zit immers gevangen in de kijkdoos. En die kan ook niet<br />

van binnenuit worden bekeken. Daarnaast is er <strong>het</strong> besef dat de<br />

authentieke toeschouwer niet bestaat. Daarom wordt <strong>het</strong> kijkverslag<br />

expliciet en impliciet verweven met bestaande teksten<br />

over <strong>Fabre</strong>. Met een aandachtige toeschouwersblik en in de confrontatie<br />

tussen <strong>het</strong> kijken en lezen, komt hopelijk toch iets<br />

te<strong>voor</strong>schijn van wat gemakkelijk achter een mythische sluier<br />

verborgen blijft.<br />

7/ kritisch theater lexicon - 10 - november 1997


PERFORMANCE, THEATER,<br />

DANS EN OPERA<br />

Is <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong> de straatjongen uit de Antwerpse volksbuurt die<br />

vanuit een niemandsland plots met indrukwekkende <strong>voor</strong>stellingen<br />

als De macht der theaterlijke dwaasheden naar buiten treedt?<br />

In deze monografie wordt de oorsprong van <strong>Fabre</strong>s theaterwereld<br />

gesitueerd in zijn performances. Daarin vinden we immers al<br />

heel wat karakteristieken en elementen die in zijn latere werk<br />

terugkeren. In de periode van de performances (1976-1981)<br />

schrijft <strong>Fabre</strong> ook een aantal theaterteksten en is hij actief als scenograaf<br />

en als kostuumontwerper bij <strong>het</strong> Nieuw Vlaams Theater.<br />

Zowel <strong>voor</strong> de erkenning als <strong>voor</strong> de inhoudelijke ontwikkeling<br />

van <strong>Fabre</strong>s werk zijn de performances belangrijker dan beide<br />

andere activiteiten.<br />

De performances zelf zijn evenmin ontstaan uit <strong>het</strong> niets. <strong>Fabre</strong><br />

sluit met zijn performances aan bij de golf van happenings van de<br />

jaren zestig en zeventig. Zijn performances tonen onder meer<br />

grote verwantschap met activiteiten van de Fluxus-groep en in<br />

<strong>het</strong> bijzonder met Joseph Beuys. Beuys liet zich in 1974 gedurende<br />

enkele dagen samen met een coyote opsluiten. Ter bescherming<br />

had hij een vilten deken om zich heen geslagen. De strijd<br />

tussen cultuur en natuur, de vertaling van concepten die de kunst<br />

ter discussie stellen in acties waarin de kunstenaar zelf de inzet<br />

wordt, de gevangenschap en de beperking van de bewegingsvrijheid,<br />

enz. zijn topics die <strong>Fabre</strong> overneemt. In deze periode van de<br />

performances is ‘<strong>het</strong> schone’ alleszins nog niet de vanzelfsprekende<br />

categorie die bevochten moet worden. De conceptualisten<br />

hebben een grote invloed op <strong>Fabre</strong>. Art as cultivated boredom<br />

(<strong>Fabre</strong>, 1981) herinnert bij<strong>voor</strong>beeld aan Art is useless van Ben<br />

uit 1967.<br />

De conceptuele kunst houdt zich niet aan de vaste indeling tussen<br />

de verschillende kunstdisciplines. Ook <strong>Fabre</strong> zal zich bewegen<br />

op verschillende terreinen. Het heeft geen zin hem naar een<br />

school, instituut of gezelschap te vragen waar hij zijn vak zou<br />

hebben geleerd en waar zijn wortels zouden liggen. Bij gebrek<br />

aan een directe leeromgeving spiegelt hij zich <strong>voor</strong>al aan buitenlandse<br />

<strong>voor</strong>beelden. Zijn meesters zoekt hij ook in <strong>het</strong> verleden:<br />

de dadaïsten en surrealisten.<br />

8/ kritisch theater lexicon - 10 - november 1997<br />

performance, theater, dans en opera<br />

<strong>Fabre</strong> gaat van de ene kunstvorm over naar de andere: van de<br />

beeldende kunst naar de performance, <strong>het</strong> theater, <strong>het</strong> ballet en<br />

de opera. De moderniteit kent een steeds verdergaande differentiëring<br />

van de kunstvormen, een steeds groter wordende verzelfstandiging<br />

van de disciplines. <strong>Fabre</strong> wordt door sommigen als<br />

een <strong>voor</strong>moderne kunstenaar gezien, door anderen als een postmoderne.<br />

Toch heeft hij de grenzen tussen de kunstdisciplines<br />

intact gelaten, hoewel hijzelf als kunstenaar die grenzen met<br />

gemak overschrijdt.<br />

Performances<br />

Performances: real bodies in real time in real actions. <strong>Fabre</strong> is 17<br />

als hij zijn eerste acties onderneemt in de straten van Antwerpen.<br />

Een paar jaar later, in 1980, voert hij de performance Money<br />

(art) in culture op in <strong>het</strong> kader van een symposium over kunst en<br />

cultuur aan de Universiteit Gent. Hij wordt daar opgemerkt door<br />

Curtis L. Carter, <strong>voor</strong>zitter van <strong>het</strong> Marquette University<br />

Committee on the Fine Arts van Milwaukee, en wordt door hem<br />

naar de Verenigde Staten uitgenodigd. 3 Daar geeft hij de <strong>voor</strong>stellingen<br />

After-art, Sea-salt of the fields en Creative Hitler act.<br />

Money (art) in culture was <strong>voor</strong>afgegaan door Money performance<br />

in 1979 en The rea(dy)make of the performance money in<br />

1980. In de drie <strong>voor</strong>stellingen wordt geld vernietigd en verbrand.<br />

Het ligt <strong>voor</strong> de hand dat deze performances een kritische<br />

reflectie over <strong>het</strong> kunstwerk als koopwaar inhouden. Toch is de<br />

rol van <strong>het</strong> geld in de performances dubbelzinnig. Met fictieve<br />

biljetten zouden de performances hun doel missen. De provocerende<br />

negatie van de geldwaarde (al dan niet uit zuiver artistieke<br />

overwegingen) sorteert juist effect omdat de performances die<br />

geldwaarde net veronderstellen en in zekere zin bevestigen.<br />

<strong>Fabre</strong> schrijft in de Money-performance met bankbiljetten<br />

woorden op de grond als ‘money’ en ‘honey’. Dit roept een zelfde<br />

verwarring op als in La trahison des images (Ceci n’est pas<br />

une pipe) van René Magritte. De afstand tussen de biljetten<br />

waarmee geschreven wordt en diezelfde biljetten als geïncorporeerde<br />

waarde is onoverbrugbaar. <strong>Fabre</strong> vergroot vervolgens op<br />

gewelddadige wijze de kloof tussen <strong>het</strong> geld als papier en als<br />

waarde. Hij vouwt van de biljetten vliegertjes, verscheurt ze, eet<br />

ervan en verbrandt ze tenslotte. Sinds de dollar in 1978 werd los-<br />

9/ kritisch theater lexicon - 10 - november 1997


jan fabre<br />

gekoppeld van de goudstandaard is volgens economen de geldwaarde<br />

definitief een kwestie van vertrouwen geworden, een<br />

kwestie van geloof. <strong>Fabre</strong> beschouwt de biljetten in hun louter<br />

materiële hoedanigheid, als papier. Terwijl doorgaans <strong>het</strong> toneel<br />

als de plaats van de illusie wordt beschouwd, draait <strong>Fabre</strong> de verhoudingen<br />

om. De performances en ook <strong>Fabre</strong>s latere werk tarten<br />

de illusies van de werkelijkheid door <strong>het</strong> gefingeerde zo letterlijk<br />

en fysiek mogelijk te tonen. De context blijft evenwel <strong>het</strong><br />

theater, en per definitie dus de illusie. Dit spel tussen zijn en<br />

schijn en <strong>het</strong> aftasten van de grenzen tussen beide zit in <strong>het</strong> hele<br />

oeuvre van <strong>Fabre</strong> vervat. Op <strong>het</strong> einde van de Money-performance<br />

wordt in <strong>het</strong> hoopje as van de verbrande biljetten ‘money’<br />

geschreven. Het ding is verdwenen, <strong>het</strong> woord blijft over als een<br />

uitsparing tussen de restanten.<br />

Meer nog dan Magritte is Marcel Duchamp aanwezig in <strong>het</strong><br />

vroege werk van <strong>Fabre</strong>. Dit blijkt al uit de titels van de performances<br />

The rea(dy)make of the performance money en Sea-salt<br />

of the Fields. Deze laatste titel is een letterlijke vertaling van de<br />

naam Marcel Duchamp. In deze performance schrijft <strong>Fabre</strong> met<br />

zout <strong>het</strong> woord ‘art’ op de grond. Hij strooit vervolgens <strong>het</strong> zout<br />

als de materialisatie van Duchamps geest over de hoofden van<br />

<strong>het</strong> publiek. In <strong>Fabre</strong>s performance wordt Duchamp zelf als kunstenaar<br />

een soort readymake. Duchamp is er als concept aanwezig,<br />

en tegelijk wordt hij verbeeld als zout. Het hele werk van<br />

<strong>Fabre</strong> is erg conceptueel, maar <strong>het</strong> conceptuele wordt altijd verbonden<br />

met een sterke beeldtaal.<br />

<strong>Fabre</strong> kwam <strong>voor</strong>al tot zijn performances vanuit een confrontatie<br />

met de kunstgeschiedenis van de beeldende kunst, wat hij<br />

overigens expliciet in de performances verwerkt. In Ilad of the<br />

bic-art (Ilad is een anagram van Dali) kijkt <strong>Fabre</strong> in een boekje<br />

met reproducties van grote meesters. Sommige afbeeldingen<br />

hangt hij aan de muur. Andere bekladt hij, of hij verscheurt ze.<br />

<strong>Fabre</strong> gaat met de meesterwerken om als met de geldbiljetten in<br />

de Money-performances. Met eenzelfde oneerbiedigheid als<br />

Duchamp in de uitdrukking ‘gebruik een Rembrandt als strijkplank’.<br />

De kunst wordt van haar traditionele aura ontdaan. Maar<br />

er heerst dezelfde dubbelzinnigheid als in de Money-performances.<br />

Zoals de geldwaarde verondersteld blijft opdat de performances<br />

zouden werken, zo behoudt de kunst haar uitstraling. Het<br />

zoeken naar een eigen plaats in de kunstgeschiedenis, <strong>het</strong> gevecht<br />

tegen haar terreur, verraadt ook een groot ontzag <strong>voor</strong> haar.<br />

10 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997<br />

performance, theater, dans en opera<br />

In Ilad of the bic-art en in Ilad of the bic-art, the bic art room,<br />

introduceert <strong>Fabre</strong> zijn balpenkunst als alternatief <strong>voor</strong> de Big<br />

art. Bic-art is pseudo-art, schrijft hij op de muren van the Bic art<br />

room waarin hij zich 72 uur opsluit. Gedurende die drie dagen<br />

tekent en schrijft hij op zo ongeveer alles wat zich in die ruimte<br />

bevindt. Zoals in de andere performances komen woordspelingen<br />

en autoreferenties veel <strong>voor</strong>. Met een aantal biccen legt hij <strong>het</strong><br />

woord ‘bic-art’. Wat een kunstwerk in laatste instantie tot een<br />

kunstwerk maakt, is volgens Duchamp de handtekening van de<br />

kunstenaar. De bickrabbels van <strong>Fabre</strong> fungeren als handtekeningen,<br />

waardoor de dingen ingeschreven worden in de orde van <strong>het</strong><br />

artistieke. <strong>Fabre</strong> schrijft en tekent ook op zijn eigen lichaam. In<br />

een performance gaat <strong>het</strong> altijd om <strong>het</strong> lichaam van de kunstenaar.<br />

In de Window performance (1977) zit <strong>Fabre</strong> in een uitstalraam<br />

en laat hij slakken over zijn huid kruipen. In My body, my<br />

blood, my landscape (1978) tekent hij met zijn eigen bloed. In<br />

The rea(dy)make of the performance money verschijnt <strong>Fabre</strong> als<br />

een vogel, bekleed met bankbiljetten. In Ilad of the bic-art gaat<br />

hij naakt tussen de reproducties staan. Hier verschijnt de ontdubbeling<br />

al die later veel zal terugkomen. <strong>Fabre</strong> staat tussen de<br />

reproducties alsof hij zelf een kunstwerk is. Dan stapt hij van zijn<br />

plaats alsof zijn beeltenis aan de muur blijft hangen. Hetzelfde<br />

herhaalt hij aan de overzijde van de kamer. Een ontdubbeling is<br />

er ook in After art (1980) waarin hij de kleren aantrekt die in een<br />

met scheerschuim getekend silhouet liggen. Iets later smeert hij<br />

zijn gezicht in met <strong>het</strong> scheerschuim, en kijkt in een spiegel.<br />

Hij voerde de performances uit met een ernstige en jongensachtige<br />

overtuiging, alsof er instructies opgevolgd moesten worden.<br />

Dit bracht een specifiek ritme met zich mee en creëerde een<br />

emotionele afstand tegenover de handelingen. Hoewel in de performances<br />

de inzet van de kunstenaar centraal staat, is de afstand<br />

of discipline bij <strong>Fabre</strong> niet weg te denken, en zijn theater zal er<br />

blijvend door gekarakteriseerd worden. De distantie ging<br />

gepaard met een bijna mathematische timing en <strong>voor</strong>al met een<br />

zeer uitgesproken gevoeligheid <strong>voor</strong> de (geometrische) ruimteverdeling.<br />

<strong>Fabre</strong> vertelt dat hij de performance ontdekte toen hij<br />

als etaleur werkte en geconfronteerd werd met de <strong>voor</strong>bijgangers.<br />

Naast de behoefte aan directe confrontatie en de drang om<br />

de artistieke handeling als een evenement te tonen en te ervaren,<br />

zal ook <strong>het</strong> schikken van <strong>voor</strong>werpen en <strong>het</strong> uitzoeken van een<br />

juiste plaats <strong>voor</strong> de dingen zijn oeuvre blijvend kenmerken.<br />

11 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997


jan fabre<br />

De eerste theatertrilogie<br />

Van 1980 tot 1984 maakt <strong>Fabre</strong> zijn eerste drie theaterstukken,<br />

waarmee hij de performancekunst in <strong>het</strong> theater introduceert.<br />

Theater geschreven met een K is een Kater verkent de mogelijkheden<br />

van een geschreven tekst in <strong>het</strong> theater. Het stuk handelt<br />

over seks, geweld en frustratie. De tekst wordt op verschillende<br />

manieren op de scène gebracht: als grafisch element, als gesproken<br />

taal en als handeling van <strong>het</strong> schrijven zelf door de tekst ter<br />

plekke te typen. Wat zich <strong>voor</strong> de ogen van de schrijver afspeelt,<br />

is gruwelijk en beestachtig: vernederingen, martelingen en verkrachting.<br />

‘Het is theater van de persoonlijke wreedheid’, zoals<br />

<strong>Fabre</strong> <strong>het</strong> noemt, hiermee verwijzend naar <strong>het</strong> theater van de<br />

wreedheid van Antonin Artaud. Zowel de acteurs als de tekst<br />

worden opgevoerd (in de betekenis van opgedreven of onder<br />

stroom gezet) en aangerand. Maar hoe reëel <strong>het</strong> spel <strong>voor</strong> de<br />

acteurs ook is (op risico van vervolging wegens zedenschennis),<br />

<strong>het</strong> blijft theater.<br />

De fysieke aanwezigheid van de acteurs wordt in Het is theater<br />

zoals te verwachten en te <strong>voor</strong>zien was verder onderzocht. Het<br />

stuk heeft de lengte van een werkdag. Het lijkt alsof de meer dan<br />

twintig scènes geen noodzakelijke opeenvolging hebben en eindeloos<br />

duren. Er is geen verhaal, er zijn geen personages, er is geen<br />

emotionele inleving. De acteurs spelen nauwelijks maar voeren<br />

opdrachten uit. Twee acteurs kleden zich eindeloos aan en uit. In<br />

een andere scène rennen twee acteurs ter plaatse, terwijl ze om<br />

beurten in trefwoorden en halve zinnen een dag beschrijven. Uit<br />

aan haken opgehangen plastic zakken sijpelt langzaam zand op de<br />

grond terwijl acteurs springen, vallen, opveren, springen, vallen<br />

enz. Door de eindeloze herhaling sluipt de werkelijkheid binnen<br />

in de aanvankelijk gespeelde scènes. De lichamen van de acteurs<br />

reageren werkelijk: ze zijn vermoeid, bezweet, ontredderd soms.<br />

De dramaturgie en <strong>het</strong> verloop van de <strong>voor</strong>stelling is gebaseerd op<br />

deze fysieke reacties. Ook de toeschouwer wordt door de reële<br />

tijd overvallen: door verveling, honger, vermoeidheid, én betrokkenheid.<br />

Zoals bij de performances gaat <strong>het</strong> (in de woorden van<br />

<strong>Fabre</strong>) ‘om de intensiteit van fysieke en mentale overdracht van<br />

energie’. Door de duur en de herhaling kan <strong>het</strong> werkelijke in <strong>het</strong><br />

theater binnensijpelen. Maar de theatervorm wordt daarmee niet<br />

verlaten. Volgens Emil Hrvatin functioneert elk theater op basis<br />

van herhaling en is de <strong>voor</strong>stelling Het is theater zoals te ver-<br />

12 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997<br />

performance, theater, dans en opera<br />

wachten en te <strong>voor</strong>zien was dan ook een <strong>voor</strong>stelling over de<br />

basisprincipes van <strong>het</strong> theater. 4 Maar net doordat de herhaling <strong>het</strong><br />

reële inbrengt, stuit de herhaling ook op zijn onmogelijkheid.<br />

Geen enkele handeling wordt tweemaal op dezelfde manier uitgevoerd.<br />

De acteurs raken zo vermoeid dat ze de oorspronkelijke<br />

vorm niet meer kunnen handhaven. De herhaling abstraheert niet<br />

zomaar de vorm van de handeling: ze doet de vorm verdwijnen.<br />

Hoe eindeloos de herhalingen ook lijken, ze kennen een grens.<br />

‘Theater is een oefening in verdwijning,’ zegt <strong>Fabre</strong>.<br />

Behalve de herhalingen zijn er in Het is theater zoals te verwachten<br />

en te <strong>voor</strong>zien was beeldende scènes waarin de acteurs<br />

tableaux vivants vormen met verwijzingen naar de beeldende<br />

kunst. In De macht der theaterlijke Dwaasheden wordt de link<br />

tussen theater en schilderkunst explicieter gelegd. Op <strong>het</strong> achterdoek<br />

van <strong>het</strong> podium worden schilderijen van onder meer<br />

Michelangelo, Ingres, David en Fragonard uitvergroot geprojecteerd.<br />

Meestal stellen ze een gestolde actie <strong>voor</strong> die een tegenhanger<br />

krijgt in de actie op <strong>het</strong> toneel. De schilderijen doen zelf<br />

eerder denken aan theater dan aan <strong>het</strong> werkelijke leven. Ze beelden<br />

meestal een heroïsche of mythologische gebeurtenis uit. In<br />

één van de scènes dragen vier acteurs vier actrices van achter op<br />

<strong>het</strong> toneel naar voren en leggen ze daar neer. Op <strong>het</strong> achterdoek<br />

wordt Amor en Psychè van Picot getoond. Door de handeling te<br />

blijven herhalen wordt <strong>het</strong> dragen verbeten – <strong>het</strong> wordt bijna een<br />

<strong>voor</strong>tslepen – en verdwijnt de vorm (die nog wel op <strong>het</strong> achterdoek<br />

te zien is). Vervolgens zien we op <strong>het</strong> achterdoek De overwinning<br />

van de gebroeders Le Nain waarop een vrouw triomfantelijk<br />

bij <strong>het</strong> lijk van een man staat.<br />

In een andere scène lopen de acteurs ter plaatse zoals in Het is<br />

theater zoals te verwachten en te <strong>voor</strong>zien was. Opnieuw raken<br />

ze uitgeput. Ondertussen roepen ze data, steden en namen: Peter<br />

Brook, Heiner Müller, Robert Wilson enz. Niet alleen de relatie<br />

met de geschiedenis van de schilderkunst maar ook met die van<br />

<strong>het</strong> theater wordt gethematiseerd. In <strong>het</strong> begin van <strong>het</strong> stuk worden<br />

alle acteurs van <strong>het</strong> podium geduwd. Iedereen klautert er<br />

terug op, behalve Els Deceukelier. Steeds als zij probeert op <strong>het</strong><br />

podium te klimmen, wordt zij hardhandig tegengehouden door<br />

een van de andere acteurs. Telkens wordt haar <strong>het</strong> jaartal 1876<br />

toegeroepen. Afgemat en wanhopig schreeuwt ze uiteindelijk <strong>het</strong><br />

paswoord ‘Richard Wagner, Ring des Nibelungen, Festspielhaus<br />

Bayreuth’. De verwijzing naar <strong>het</strong> begin van <strong>het</strong> moderne theater<br />

13 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997


jan fabre<br />

en <strong>het</strong> ideaal van <strong>het</strong> Gesamtkunstwerk bleek <strong>het</strong> juiste wachtwoord<br />

om toegang tot <strong>het</strong> podium te krijgen. Op <strong>het</strong> einde van<br />

De macht der theaterlijke dwaasheden ligt een actrice over de<br />

knieën van een acteur die op een stoel zit. Ze krijgt slaag van hem<br />

tot ze roept ‘Het is theater zoals te verwachten en te <strong>voor</strong>zien<br />

was, <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>, Stalker theater.’ De band tussen begin en einde<br />

van de <strong>voor</strong>stelling is gelegd, tussen Wagner en <strong>Fabre</strong>. Het discours<br />

over de positie van <strong>Fabre</strong>s theater brengt <strong>Fabre</strong> in <strong>het</strong><br />

theater zelf binnen.<br />

Curtis Carter haalde niet alleen enkele performances naar de<br />

Verenigde Staten maar ook Theater geschreven met een K is een<br />

Kater. Het is theater zoals te verwachten en te <strong>voor</strong>zien was reisde<br />

eveneens in <strong>het</strong> buitenland. Een jaar na de première werd dit<br />

stuk opnieuw in Vlaanderen opgevoerd (Klapstuk 83, Leuven).<br />

Als reactie op <strong>het</strong> negatieve onthaal <strong>het</strong> jaar <strong>voor</strong>dien liet <strong>Fabre</strong><br />

na de eerste scène de acteurs gedurende de meer dan zeven uur<br />

durende <strong>voor</strong>stelling fragmenten van theaterrecensies <strong>voor</strong>lezen<br />

waarmee de verwachtingen van de toeschouwer over <strong>het</strong> theater<br />

(wat toch <strong>het</strong> thema van de <strong>voor</strong>stelling was) niet ingelost werden.<br />

<strong>Fabre</strong> wordt gerekend tot de <strong>voor</strong>hoede van die tijd. Samen<br />

met theatermakers als <strong>Jan</strong> Joris Lamers, Gerardjan Rijnders en<br />

<strong>Jan</strong> Decorte zorgde hij <strong>voor</strong> een dijkbreuk. Bij hun stukken heerste,<br />

zoals Luk Van den Dries <strong>het</strong> uitdrukt, tegelijk een gevoel van<br />

radeloosheid én verwachting, een oud en nieuw publiek traden<br />

met elkaar in de clinch waardoor een wervelwind losbarstte die<br />

de pleinen van <strong>het</strong> theater weer helemaal schoonveegde. 5<br />

<strong>Fabre</strong> is erin geslaagd, zo betoogt Arnd Wesemann, <strong>het</strong> realisme<br />

te verlaten en <strong>het</strong> theater te bevrijden van de dwang om te imiteren,<br />

af te beelden, te representeren en betekenissen op te roepen. 6<br />

Zoals Kandinsky niet van abstracte maar van concrete kunst<br />

spreekt, zo kan bij <strong>Fabre</strong> eveneens van concreet theater worden<br />

gesproken. 7 De handelingen verwijzen niet naar een verhaal dat<br />

verteld moet worden en dat zich buiten de theaterruimte zou<br />

afspelen. Rennen stelt niets meer <strong>voor</strong> dan rennen. De vraag<br />

waar de renner heen loopt en waar hij vandaan komt, heeft hier<br />

geen zin. Ook wat op de scène gezegd wordt, moet worden opgevat<br />

binnen de onmiddellijke theatercontext. Het gebruik van verschillende<br />

talen staat de verstaanbaarheid dan ook niet in de weg.<br />

Er wordt immers nooit een echte dialoog gevoerd of een langere<br />

gedachtegang weergegeven. <strong>Fabre</strong> zal in zijn latere stukken ver-<br />

14 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997<br />

performance, theater, dans en opera<br />

schillende talen blijven gebruiken: Engels, Nederlands, Duits,<br />

Frans, Italiaans, Japans...<br />

In een scène van De macht der theaterlijke dwaasheden worden<br />

kikkers gevangen die uit een bord waren weggesprongen. Er<br />

wordt een kroon op de grond geplaatst. Er wordt gezoend. Alles<br />

verwijst naar <strong>het</strong> sprookje van Grimm waarin een kikker in een<br />

prins verandert. De droom wordt echter letterlijk de grond ingestampt;<br />

de kikkers worden verpletterd. Ondertussen is er niettemin<br />

een prins op <strong>het</strong> podium verschenen, en iets later zijn dubbelganger.<br />

Ze zijn naakt. Ze dansen een tango op de dodenmars<br />

uit Wagners Godendeemstering. Een aan- en uitkleedscène van<br />

de andere acteurs roept reminiscenties op aan Het is theater zoals<br />

te verwachten en te <strong>voor</strong>zien was. We zitten niet langer in <strong>het</strong><br />

sprookje van de kikkerprins, maar in <strong>het</strong> sprookje over de nieuwe<br />

kleren van de keizer. Volgens <strong>Fabre</strong> de essentie van <strong>het</strong><br />

theater: <strong>het</strong> publiek wil bedrogen worden. Het hele vertoog over<br />

<strong>het</strong> reële in de stukken van <strong>Fabre</strong> is dan ook dubieus. Rennen ter<br />

plaatse vermoeit de acteur weliswaar werkelijk, maar <strong>het</strong> is een<br />

gespeeld lopen. ‘It’s doing and acting,’ zegt <strong>Fabre</strong> er zelf over. Er<br />

is een scène waarin twee acteurs geblinddoekt naar elkaar toelopen<br />

terwijl de een Isoldes Liebestod zingt en met een mes tot vlak<br />

<strong>voor</strong> <strong>het</strong> gezicht van de ander zwaait. Door <strong>het</strong> reële gevaar een<br />

adembenemende scène. Toch wordt deze scène gepercipieerd als<br />

theater. De spanning en <strong>het</strong> gezongen lied creëren een vertederende<br />

schoonheid die die van de dansende naakte keizers evenaart.<br />

Op een vraag van <strong>Jan</strong> Hoet of hij op zoek is naar <strong>het</strong> absolute<br />

in de schoonheid antwoordt <strong>Fabre</strong>: ‘Bestaat <strong>het</strong> pure of <strong>het</strong><br />

absolute wel? Is niet alles <strong>voor</strong>stelling, is niet alles illusie?’ De<br />

dichotomie tussen fictie en realiteit wordt door <strong>Fabre</strong> bestookt.<br />

Ondanks de injectering met <strong>het</strong> reële blijft <strong>het</strong> theater bij <strong>Fabre</strong><br />

altijd theater dankzij <strong>het</strong> medeplichtige vertrouwen van <strong>het</strong><br />

publiek.<br />

Terwijl de acteur met <strong>het</strong> mes Isoldes Liebestod zingt, verplaatsen<br />

de anderen stapels borden en lopen eroverheen. Wanneer de<br />

scène met <strong>het</strong> mes afgelopen is, worden alle borden stukgeslagen.<br />

Op <strong>het</strong> achterdoek verschijnt Salome ontvangt <strong>het</strong> hoofd van<br />

Johannes de Doper van Bernardino Luini (met <strong>het</strong> hoofd van<br />

Johannes op een bord). De schoonheid die <strong>Fabre</strong> creëert, roept<br />

pijn, verloren illusies en dood op.<br />

15 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997


jan fabre<br />

De choreografieën<br />

In de jaren tachtig heeft <strong>Fabre</strong> geregeld bedenkingen geuit tegenover<br />

de hedendaagse dans. Hij had twijfels over de vrijheid waarmee<br />

met <strong>het</strong> menselijke lichaam werd omgegaan en over de vrije<br />

uitdrukkingsmogelijkheden. Hij hekelde de dans. Toch werkte hij<br />

toen al met dansers als Wim Vandekeybus, Marc Vanrunxt,<br />

Annamirl van der Pluijm en Eric Raeves. Al in de eerste theatertrilogie<br />

werden de mogelijkheden van dans en ballet onderzocht.<br />

In Het is theater zoals te verwachten en te <strong>voor</strong>zien was werden<br />

dansscènes geïntegreerd, gechoreografeerd door <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong> en<br />

Marc Vanrunxt. In De macht der theaterlijke dwaasheden herhaalde<br />

Annamirl van der Pluijm met de rug naar <strong>het</strong> publiek<br />

gedurende een lange tijd steeds dezelfde balletbeweging. Deze<br />

scène bleek een <strong>voor</strong>afspiegeling van <strong>Fabre</strong>s eerste avondvullende<br />

choreografie De danssecties die als een <strong>voor</strong>studie van <strong>het</strong> eerste<br />

deel van <strong>Fabre</strong>s operatrilogie in 1987 te Kassel werden <strong>voor</strong>gesteld.<br />

In 1990 creëerde <strong>Fabre</strong> op uitnodiging van William<br />

Forsythe The sound of one hand clapping <strong>voor</strong> <strong>het</strong> Ballett<br />

Frankfurt. In 1993 maakte hij Da un’altra faccia del tempo, en<br />

in 1995 in opdracht van Het Nationale Ballet (Nederland) zijn<br />

vierde choreografie Quando la terra si rimette in movimento.<br />

Solo’s uit deze choreografieën werden in 1995 bewerkt tot Drie<br />

solo’s. Ook in zijn theatertrilogie van <strong>het</strong> lichaam en in De Vier<br />

Temperamenten van 1997 nemen dans en ballet een belangrijke<br />

plaats in.<br />

In De danssecties worden elementaire bewegingen van <strong>het</strong> klassieke<br />

ballet tergend langzaam uitgevoerd. De quasi-stilstand is<br />

echter misleidend. Klassiek ballet vereist een grote discipline op<br />

<strong>het</strong> gebied van energie en van beweging. Emil Hrvatin wijst op de<br />

overeenkomst met <strong>het</strong> disciplinebegrip bij Michel Foucault: ‘Het<br />

historische moment <strong>voor</strong> de disciplinering is de geboorte van een<br />

kunst van <strong>het</strong> menselijke lichaam die zich niet enkel richt op de<br />

toename van vaardigheden, noch op de bekrachtiging van de<br />

onderworpenheid, maar op <strong>het</strong> scheppen van een betrekking die<br />

met één mechanisme <strong>het</strong> lichaam bruikbaarder maakt door <strong>het</strong><br />

gehoorzamer te maken, en omgekeerd.’ <strong>Fabre</strong> toont de disciplinering:<br />

de dansers lijken traag en onbeweeglijk, maar de energie<br />

woekert onderhuids. Hij wil de dans niet bevrijden, zoals Isadora<br />

Duncan die over de dans als taal van de ziel spreekt. Hij wil de<br />

waarheid van <strong>het</strong> ballet juist tonen door de discipline te radicali-<br />

16 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997<br />

performance, theater, dans en opera<br />

seren. Door zo de essentie van <strong>het</strong> ballet uit te vergroten, door<br />

traagheid en precisie te laten samengaan, stoot hij echter op de<br />

grens van <strong>het</strong> dansante. Het gaat niet langer om beweging maar<br />

om pose. Rudi Laermans ziet hier een verwantschap met de oorsprong<br />

van de ballettraditie. 8 Tijdens <strong>het</strong> Quattrocento was de<br />

danskunst in zekere zin synoniem met de kunst van <strong>het</strong> stilstaan,<br />

van de posata of posa. De discipline stuit echter nog op een andere<br />

grens. De volstrekte stilstand blijkt onmogelijk te zijn. Elke<br />

verstorende trilling van de spieren is zichtbaar, zeker wanneer de<br />

danseressen in lingerie dansen. De radicalisering van de discipline<br />

vergroot de zichtbaarheid van <strong>het</strong>geen aan de disciplinering ontsnapt.<br />

Het achterdoek van <strong>het</strong> toneel van De danssecties is volledig<br />

blauw gebict. Toen De danssecties in 1987 in première gingen,<br />

werd onder de titel Het uur blauw een serie tekeningen tentoongesteld.<br />

9 <strong>Fabre</strong> verwijst met deze titel naar de entomoloog en<br />

verre verwant Jean-Henri <strong>Fabre</strong> (1823-1915) die <strong>het</strong> moment tussen<br />

nacht en dag ‘<strong>het</strong> uur blauw’ noemde. <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong> neemt die<br />

gedachte over: ‘Wanneer de nachtdieren gaan slapen en de dagdieren<br />

ontwaken, is er in de natuur een moment van sublieme<br />

stilte waarin alles opensplijt, openbarst en verandert. Dat<br />

moment ben ik gaan opzoeken, gaan innemen. Het is een ruimte<br />

tussen dag en nacht, tussen leven en dood, waarin ondefinieerbare<br />

dingen gebeuren.’ Het is niet zozeer de uitbarsting waarin<br />

<strong>Fabre</strong> geïnteresseerd is, maar <strong>het</strong> moment daar<strong>voor</strong>. Het blauw<br />

van de bictekening is rustgevend, maar zit toch boordevol spanning<br />

en energie. Vanop een afstand gezien, zijn de lijnen nauwelijks<br />

of niet te onderscheiden. Toch is <strong>het</strong> blauw niet egaal. Het<br />

vibreert. Elke biclijn is een gebeurtenis. Het geheel zuigt je mee in<br />

een verraderlijke diepte. Eenzelfde schijnbare rust stralen de dansers<br />

uit. Maar achter de stilte gaat een tumult schuil, en elke trage<br />

beweging is een gebeurtenis. Wanneer de danseressen gekleed zijn<br />

in blauwgebicte kostuums lijkt <strong>het</strong> of ze zich losmaken uit <strong>het</strong><br />

achterdoek. Op een bepaald moment in De danssecties zijn hun<br />

handen met de linten van hun pointes samengebonden. Staande<br />

op de bal van hun voet, met een letterlijk ingebonden bewegingsvrijheid,<br />

trillen de danseressen met de lijnen van de tekening mee.<br />

Choreograferen is tekenen in de ruimte volgens <strong>Fabre</strong>. De<br />

plaatsing van de dansers (in geometrische patronen zoals bij<br />

<strong>voor</strong>beeld de v-vorm in De danssecties) vergelijkt hij met een<br />

biclijn die een vlak snijdt en splijt en zo een nieuwe ruimte<br />

17 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997


jan fabre<br />

creëert. Hrvatin noemt <strong>Fabre</strong>s manier van choreograferen topografisch<br />

en legt zo opnieuw de link met Foucaults disciplinebegrip.<br />

De gevangenisdiscipline, aldus Foucault, leidt tot een ruimtelijke<br />

indeling, tot de vorming van tableaux vivants die de ongeordende,<br />

nutteloze en gevaarlijke massa veranderen in een overzichtelijk<br />

geheel. In De danssecties bevindt de actrice Els<br />

Deceukelier zich met haar rug naar <strong>het</strong> publiek in <strong>het</strong> midden van<br />

<strong>het</strong> blauwe achterdoek. Vanop de ideale plaats op de tribune<br />

gezien, bevindt zij zich in <strong>het</strong> verdwijnpunt van <strong>het</strong> lijnenperspectief.<br />

De danssecties zijn ontworpen vanuit <strong>het</strong> standpunt van<br />

de toeschouwer en ontvouwen zich als een overzichtelijk en symmetrisch<br />

geheel. Hoewel <strong>het</strong> scènebeeld statisch lijkt, veranderen<br />

de patronen toch <strong>voor</strong>tdurend. Er speelt zich een permanent<br />

transformatieproces af. Of zoals <strong>Fabre</strong> <strong>het</strong> graag uitdrukt: ‘in de<br />

tussenruimten ontstaat de beweging’.<br />

Ook de onmiddellijke ruimte die de dansers met hun bewegingen<br />

innemen, de ‘kinesfeer’ zoals Rudolf von Laban die<br />

omschreef, wordt door de bewegingen doorkliefd. Deze bewegingen<br />

zijn net zo scherp en puntig als de scharen die boven <strong>het</strong><br />

toneel zijn opgehangen, net zo symmetrisch en net zo vervaarlijk.<br />

Het openknippen van de ruimte lijkt echter te mislukken. Het<br />

gevecht dat de dansers aangaan met hun eigen kinesfeer verliezen<br />

ze. Juist omdat hun bewegingen zo streng en zo strak zijn. Ook<br />

wanneer ze dansen in harnassen wordt de gevangenschap in de<br />

eigen kinesfeer onderstreept. De geleding van de beweging wordt<br />

er duidelijker door, maar ook de opzettelijke beperking van de<br />

bewegingstaal.<br />

Hrvatin noemt de lichaamstopografie van De danssecties<br />

homotopisch: zij wordt gedomineerd door een alles onderschikkend<br />

principe. Hoezeer <strong>Fabre</strong> ook op een homotopische structuur<br />

is gericht, steeds blijft er een <strong>het</strong>erotopische rest. In <strong>het</strong><br />

zwarte middendeel van The sound of one hand clapping is de<br />

<strong>het</strong>eropie duidelijk gewild. De dansers krijsen, zingen, tellen,<br />

lopen ter plaatse, springen, herhalen de schaarbeweging uit De<br />

danssecties, komen in harnas zonder hoofd op. De onoverzichtelijke<br />

chaos kent niettemin nog een zekere structuur. Er zijn verschillende<br />

niveaus te onderscheiden en de chaos wordt afgewisseld<br />

met synchroon uitgevoerde, afgelijnde bewegingen. De geleding<br />

van de harnassen doet aan de geleding van insecten denken.<br />

De dansers liggen als kevers op de rug en bewegen hun armen en<br />

benen in de lucht. Iemand lijkt een ander te vlooien. Andere dan-<br />

18 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997<br />

performance, theater, dans en opera<br />

sers zitten zich verwoed te krabben om zich te ontdoen van <strong>het</strong><br />

ongedierte. Impulsieve bewegingen worden tegen <strong>het</strong> academische<br />

ballet ingezet. Zo vervullen de insecten een dubbele rol: zij<br />

staan enerzijds <strong>voor</strong> de streng gestructureerde, mechanische<br />

bewegingen, en anderzijds roepen ze <strong>het</strong> beeld op van ongecontroleerd,<br />

chaotisch gewriemel. De lichamen van de dansers zijn<br />

<strong>het</strong>erotopisch: ze behoren tot twee orden: een gedisciplineerde en<br />

een impulsieve.<br />

In Da un’altra faccia del tempo wordt de chaos af en toe zo<br />

groot dat Hrvatin niet langer van topografie spreekt. Er verschijnen<br />

engelen en duivels. De bewegingen worden soms krampachtig<br />

hoewel de afwisselingen met de gecodificeerde academische<br />

bewegingen blijven. De danser die de rol van een duivel speelt,<br />

exhibeert met een vliegenmepper in de hand op een geile en<br />

obscene manier zijn naakte lichaam. Alle chaotische gedeelten<br />

roepen plagen van ongedierte op. Els Deceukelier en Marc Van<br />

Overmeir worden met confituur ingesmeerd en vervolgens met<br />

donsveertjes uit een kussen beplakt. Als twee bizarre engelen<br />

lopen ze naar elkaar toe en barsten ze in een schaterlach uit alsof<br />

ze <strong>het</strong> hele stuk willen ironiseren.<br />

Uit alle choreografieën blijkt dat <strong>Fabre</strong> (nog in grote mate met<br />

de blik van een performancekunstenaar) in <strong>het</strong> menselijke<br />

lichaam is geïnteresseerd: hoe <strong>het</strong> lichaam reageert op discipline<br />

en hoe <strong>het</strong> gedisciplineerde lichaam reageert op chaos. Maar in<br />

tegenstelling tot de vroegere performances zijn <strong>Fabre</strong>s choreografieën<br />

uitdrukkelijk uit op creatie van schoonheid. En<br />

schoonheid heeft bij <strong>Fabre</strong> te maken met glans, met transparantie,<br />

met rust en stilte, met ernst en verhevenheid, maar ook met<br />

een kinderlijke sprookjessfeer. De schoonheid die in onze jachtige<br />

samenleving verloren dreigt te gaan, moet terug veroverd en<br />

bewaakt worden. De danssecties en The sound of one hand clapping<br />

hebben twee geharnaste wachters. Ze bewaken een ongekend<br />

rijk dat uit de glinstering van <strong>het</strong> hallucinante blauwe lijnenspel<br />

lijkt op te lichten, ‘een veld van verwachtingen’. Op <strong>het</strong><br />

einde van Da un’altra faccia del tempo vallen honderden borden<br />

in scherven op de grond. Drie danseressen in witte lingerie verschijnen<br />

in de witte stofwolk van <strong>het</strong> gruis. Het hele scènebeeld<br />

glinstert. Langzaam voeren de danseressen tussen de scherven de<br />

bekende strenge bewegingen uit. Na de duistere, roodgloeiende<br />

hel is deze scène van een adembenemende sublieme schoonheid.<br />

Een glimp van de andere kant van de tijd.<br />

19 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997


jan fabre<br />

Toch is <strong>het</strong> bij <strong>Fabre</strong> niet om gracieuze, elegante of virtuoze<br />

dans te doen. De taal van <strong>het</strong> ballet herleidt hij – <strong>voor</strong>al in de<br />

gedeelten waarin er orde heerst – tot een elementair vocabularium.<br />

In wezen staat dit ver af van de manier waarop William<br />

Forsythe <strong>het</strong> klassiek ballet vernieuwt, of althans deconstrueert,<br />

en uitkomt bij een zeer complexe danstaal waarbij <strong>het</strong> centrum<br />

of zwaartepunt van de bewegingen zodanig in <strong>het</strong> lichaam van de<br />

dansers ronddoolt dat de kinesfeer wordt opengebroken. De verwantschap<br />

tussen beiden ligt eerder in <strong>het</strong> uitgangspunt van de<br />

ontmanteling van <strong>het</strong> klassieke ballet van binnenuit, dan in een<br />

inhoudelijke overeenkomst. Dit ‘van binnenuit’ heeft bij <strong>Fabre</strong><br />

overigens een relatieve betekenis. Omdat de theaterruimte bij<br />

hem een kijkdoos is, is zijn eigen positie als choreograaf die van<br />

een buitenstaander, een toeschouwer. Hij choreografeert niet<br />

vanuit <strong>het</strong> standpunt van de dansers hoewel zij <strong>het</strong> bewegingsmateriaal<br />

aanbrengen. Voor hem zitten de dansers in zekere zin<br />

gevangen in die kijkdoos. Zo kijkt hij dan ook naar hen: fixerend<br />

en reducerend. Hij legt hen een strikt kader op. Soms lijkt <strong>het</strong><br />

dan ook of de dansers naar vrijheid snakken. Zelfs in de meest<br />

chaotische scènes, met figuren en taferelen die aan Bosch of<br />

Ensor doen denken, weegt de gevangenschap. De dansers kunnen<br />

niet uitbreken uit hun bizarre wereld die de toeschouwer alleen<br />

van buitenaf kan bekijken en die hem dan ook grotendeels<br />

vreemd blijft. Elke choreografie articuleert op een andere wijze<br />

de spanning tussen de opgelegde restricties en <strong>het</strong> eigen bewegingsidioom<br />

van de dansers. In Glowing Icons danst Antony<br />

Rizzi, assistent bij Forsythe, de passen van Neil Armstrong op de<br />

maan. De vermindering van de zwaartekracht, de happen zuurstof<br />

die de astronaut neemt, de golving en deining van de beweging<br />

maken van deze solo een uiterst vloeiende, dansante en in<br />

zekere zin niet-Fabriaanse dans. Het lijkt wel of Rizzi daar ver in<br />

de ruimte aan de restricties is kunnen ontsnappen.<br />

De operatrilogie: The Minds of Helena Troubleyn<br />

Na zijn eerste drie theaterstukken besloot <strong>Fabre</strong> zich te wijden<br />

aan de opera. De opera als instituut beschouwde hij als een bastion<br />

dat veroverd moest worden. De danssecties waren een <strong>voor</strong>studie<br />

<strong>voor</strong> zijn eerste opera Das Glas im Kopf wird vom Glas<br />

die in 1990 in de Vlaamse Opera te Antwerpen in première ging<br />

20 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997<br />

performance, theater, dans en opera<br />

en die <strong>het</strong> eerste deel uitmaakt van de geplande trilogie. The<br />

sound of one hand clapping was een <strong>voor</strong>bereiding op <strong>het</strong> tweede<br />

deel, Silent screams, difficult dreams, dat in première ging in<br />

1992 ter afsluiting van Documenta in Kassel. Van <strong>het</strong> derde deel<br />

(La liberta chiama la liberta) bestaan op dit moment enkel nog<br />

maar <strong>voor</strong>studies: Da un’altra faccia del tempo en Quando la<br />

terra si rimette in movimento. <strong>Fabre</strong> is zowel de librettist als de<br />

regisseur van de opera’s. Hij staat eveneens in <strong>voor</strong> de belichting,<br />

de kostumering en de scenografie. De compositie is van<br />

Eugeniusz Knapik, een leerling van Górecki, wiens muziek<br />

gebruikt werd in De danssecties. Het is Knapiks eerste opera,<br />

geschreven op vraag van <strong>Fabre</strong>. Knapiks belangstelling was nooit<br />

naar opera uitgegaan. Een gezongen gesprek beschouwde hij als<br />

een absurditeit. De beide delen van The minds of Helena<br />

Troubleyn zijn ook geen traditionele opera met een dramatische<br />

handeling of een mythologisch verhaal. De taal die <strong>Fabre</strong> hanteert<br />

is <strong>voor</strong>al symbolisch, hoewel er toch een narratief gegeven<br />

is. De hele trilogie gaat over Helena Troubleyn, een personage<br />

gebaseerd op een vrouw die <strong>Fabre</strong> sinds zijn kindertijd kende en<br />

die in 1984 overleden is. Een vrouw die in een fantasiewereld<br />

leefde. Haar persoonlijkheid en haar verhalen (haar ‘leugens van<br />

de verbeelding’) trokken <strong>Fabre</strong> aan. Ondanks haar zelfvernietigingsdrang<br />

was zij <strong>voor</strong> <strong>Fabre</strong> de belichaming van de kracht van<br />

de schoonheid. Aan <strong>het</strong> einde van haar leven zong ze <strong>voor</strong>tdurend<br />

alsof ze daarmee de angst <strong>voor</strong> de dood wilde bezweren. Ze<br />

leek op een arend, <strong>het</strong> dier dat in de opera geraakt wordt door de<br />

pijl gemaakt van zijn eigen veren. Deze vrouw droomde ervan<br />

zichzelf als kind te kunnen ontmoeten. Ze sprak luidop tegen een<br />

denkbeeldig kind. In de opera heet dit kind dat nooit een antwoord<br />

geeft, Fressia, afgeleid van <strong>het</strong> Italiaanse woord <strong>voor</strong> pijl.<br />

<strong>Fabre</strong> creëert een nieuwe mythologie, verbonden met een eigen<br />

symboliek. Terugkerende elementen uit vroeger werk worden<br />

samengebracht. Ze verwerven een vertrouwdheid en tegelijk<br />

wordt er een nieuwe betekenislaag aangebracht. Das Glas im<br />

Kopf wird vom Glas speelt zich volledig af in een blauwgebicte<br />

scène: <strong>het</strong> uur blauw. De schemerzone tussen werkelijkheid en<br />

droomwereld waarin Helena Troubleyn zich bevindt. Blauw is<br />

ook de kleur <strong>voor</strong> trouw (Troubleyn: trouw blijven). In de eerste<br />

scène van Das Glas im Kopf wird vom Glas wordt Il Ragazzo<br />

con la luna e le stelle sulla testa geïntroduceerd (de jongen met de<br />

maan en de sterren op <strong>het</strong> hoofd). Hij gooit scharen omhoog die<br />

21 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997


jan fabre<br />

als sterren aan de hemel blijven hangen. Hij geeft Helena raad en<br />

geeft commentaar op haar fantasieën. De omgeving van Helena<br />

reageert afwijzend op haar verbeelding. In zichzelf verzonken,<br />

kamt ze haar lange blonde haren. Of ze steekt kaarsen aan die<br />

door haar vriendinnen telkens opnieuw worden gedoofd. De<br />

situatie verandert wanneer haar fantasieën werkelijkheid worden<br />

in de figuur van de stille Fressia die wanneer ze <strong>voor</strong> de eerste<br />

maal verschijnt, hoog horizontaal tegen <strong>het</strong> achterdoek zweeft.<br />

Gerharnaste wachters beschermen haar wereld. Ze kamt en knipt<br />

de haren van Helena. Ze kietelen elkaar. Maar Helena krijgt een<br />

visioen waarin ze zichzelf ziet vallen en sterven. Haren dwarrelen<br />

naar beneden. De opera eindigt met de vlucht van de arend die<br />

op de scène neerstrijkt.<br />

De tweede opera, Silent screams, difficult dreams, begint waar<br />

de eerste opera geëindigd is: met de vlucht van de arend vanop<br />

<strong>het</strong> balkon tot op de scène. Dit tweede deel van de trilogie gaat<br />

over de macht van Helena. (Het derde deel gaat over <strong>het</strong> verval<br />

van haar macht.) In Silent screams, difficult dreams leidt Helena<br />

haar drie vriendinnen binnen in haar wereld. Fressia knipt haar<br />

haren met de scharen of doet alsof, net als Helena. Beiden stapelen<br />

borden en klauteren er op. Zittend op de hoge stapels draaien<br />

ze rond. Fressia slaakt een gesmoorde kreet. In de volgende<br />

scène, <strong>voor</strong> een gordijn van zwarte parels, bewegen de danseressen<br />

als insecten. Het koor kruipt op de grond. De identieke kostuums<br />

van Fressia en Helena worden omhooggetrokken. Helena<br />

zingt over <strong>het</strong> einde van <strong>het</strong> verleden en van de geschiedenis. Een<br />

stille schreeuw wordt uitvergroot geprojecteerd. Il Ragazzo daalt<br />

uit de hemel neer. Fressia staat naakt op een stapel borden en<br />

houdt een pijl vast. Haarlokken vallen naar beneden. Helena<br />

bekijkt zichzelf in een bord en <strong>het</strong> koor slaat een hoop borden<br />

stuk.<br />

De symmetrie uit de choreografieën wordt in de opera nog sterker<br />

uitgewerkt. De koorleden zijn gekleed in kostuums uit de<br />

operageschiedenis (gemaakt uit met monnikengeduld blauwgebicte<br />

stof, zoals de kleren van de danseressen). De handelingen<br />

van de zangers zijn minimaal. En zeer traag. Ze nemen <strong>voor</strong>al<br />

posities in in symmetrisch uitgewerkte tableaux vivants. Elk<br />

koorlid heeft een dubbelganger. Volgens <strong>Fabre</strong> is symmetrie een<br />

<strong>voor</strong>bode van <strong>het</strong> destructieve, een uitdaging <strong>voor</strong> een allesomvattende<br />

vernietiging. Fressia is ‘<strong>het</strong> eigen ik als ander’. Zij is<br />

Helena’s dubbel, de belichaming van Helena’s verlangen naar<br />

22 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997<br />

[1] De macht der theaterlijke dwaasheden. Choreografie en regie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>.<br />

Projekt 3, juni 1986. Keizerlijke dans met o.m. Wim Vandekeybus.


[2] Das Glas im Kopf wird vom Glas. The Dance Sections.<br />

Choreografie en regie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Troubleyn, maart 1990.<br />

[3] The sound of one hand clapping. Choreografie en regie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>.<br />

Troubleyn / Ballet Frankfurt, december 1990. Met dansers van Forsythe, met<br />

o.m. Stephen Galloway (midden).<br />

[4] Een doodnormale vrouw (<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>).<br />

Regie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Troubleyn, september 1995. Met Els Deceukelier.


[5] Glowing Icons. Regie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Troubleyn, mei 1997. Met Renée Copraij<br />

en Elsemieke Scholte.<br />

[6] De keizer van <strong>het</strong> verlies (<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>). Regie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Troubleyn, mei 1996.<br />

Met Dirk Roofthooft.<br />

performance, theater, dans en opera<br />

communicatie, de incarnatie van <strong>het</strong> afwezige dat <strong>het</strong> uitdrukkelijkst<br />

tot uiting komt in de stilte van de schreeuw. Maar zij is ook<br />

haar ondergang, de pijl die haar dodelijk zal treffen.<br />

Er is niet alleen de arend. Op de schouder van Il Ragazzo zit<br />

een uil. Stefan Hertmans wijst erop dat <strong>het</strong> beest weliswaar echt<br />

is, maar dat <strong>het</strong> slechts als symbool in <strong>het</strong> theater wordt binnengelaten.<br />

De uil en de arend moeten altijd stilzitten, de platonische<br />

idee van zichzelf spelen. Hertmans maakt de vergelijking met de<br />

dansers. Ook de onbeweeglijk geworden dansers worden immers<br />

herleid tot hun idee. Zoals de entomoloog Jean-Henri <strong>Fabre</strong> zijn<br />

insecten opprikte achter glas, prikt <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong> de dansers die tot<br />

een vorm van botanie lijken te vervallen, op <strong>het</strong> podium om ons<br />

te herinneren aan hun species, aan <strong>het</strong> idee van: wat ballet was. 10<br />

De opera’s lijken in die zin naar iets te appelleren dat tot een ver<br />

verleden behoort, of alleszins tot een schemerzone tussen weten<br />

en verbeelden, zoals een negentiende-eeuwse taxonomie van de<br />

insecten tot de schemerzone van de wetenschap lijkt te behoren.<br />

Het verdwijnen van een soort, de insecten als herauten van de<br />

dood: <strong>het</strong> zijn inmiddels bekende ingrediënten in <strong>het</strong> beeldende<br />

werk van <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong> geworden. Het graf van de onbekende computer<br />

is een bizar insectenkerkhof. Passage III is een kruis<br />

gemaakt uit kevers, zoals de jurk Mur de la montée des anges uit<br />

tienduizenden kevers vervaardigd is, en waarin de lege vorm van<br />

een lichaam te herkennen is.<br />

De theaterruimte is bij <strong>Fabre</strong> opgebouwd vanuit <strong>het</strong> midden,<br />

vanuit <strong>het</strong> centrale gezichtspunt van de koningsloge. Van hieruit<br />

krijgt de scène perspectief en diepte, versterkt door <strong>het</strong> bicblauw.<br />

Maar, zo merkt Bart Verschaffel op, deze diepte is vals. 11 De figuren<br />

op de scène zijn leeg, ze hebben geen psychologie, geen<br />

geschiedenis. De opera’s verkondigen geen waarheid of geen<br />

morele waarden. De diepte is kunstmatig. Personages en attributen<br />

zijn gevangen in een tover die verdwijnt van zodra naar de<br />

betekenis wordt gevraagd. De zowel oneindige als beklemmende<br />

toverwereld bevolkt met figuren en elementen die uit de middeleeuwen<br />

en barok afkomstig lijken te zijn, is een verheerlijking<br />

van ernstige en pure schoonheid. Zonder ironie. Waarom is deze<br />

kunst dan geen kitsch? <strong>Fabre</strong>s kunst, aldus Verschaffel, lijkt op<br />

de kunst uit de tijd vóór de kitsch, vóór de sentimentaliteit, vóór<br />

<strong>het</strong> moderne geloof dat <strong>het</strong> gevoel inzicht en verlossing kan brengen.<br />

Dus uit de tijd vóór de romantiek.<br />

27 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997


jan fabre<br />

<strong>Fabre</strong>s werk kan als een anachronisme worden omschreven.<br />

Toch kan door zo’n typering de actualiteit en de werkelijke historiciteit<br />

van dit werk uit <strong>het</strong> oog worden verloren. Precies de<br />

verhouding tegenover de romantiek zou verder uitgetekend kunnen<br />

worden. De spanning die in <strong>Fabre</strong>s opera’s voelbaar is tussen<br />

enerzijds <strong>het</strong> verhevene of <strong>het</strong> transcendente en anderzijds <strong>het</strong><br />

grijpbare of aardse, was in <strong>het</strong> begin van de vorige eeuw een<br />

belangrijk thema. Tot in onze tijd worden de ideeën over kunst<br />

en kunstenaars erdoor beïnvloed. De impasse en hang naar zelfvernietiging<br />

die met deze spanning samenhangen, zijn ook terug<br />

te vinden in <strong>Fabre</strong>s opera’s. Ook hiermee verwante romantische<br />

gedachten over de tegenstelling tussen zuiverheid en onzuiverheid,<br />

of over de kunstenaar als genie, zijn <strong>Fabre</strong> niet vreemd.<br />

Monologen en andere theater<strong>voor</strong>stellingen<br />

<strong>Fabre</strong> verwijst graag naar ouder werk. Zeer expliciet is dit bij<strong>voor</strong>beeld<br />

<strong>het</strong> geval in De keizer van <strong>het</strong> verlies (1994). De impliciete<br />

verwijzingen naar andere theaterstukken, zoals letterlijke<br />

herhalingen van een scènebeeld, zijn in <strong>Fabre</strong>s oeuvre bijna niet<br />

te tellen. De keizer van <strong>het</strong> verlies is opgedragen aan Marc<br />

(Moon) Van Overmeir die al in 1982 bij <strong>Fabre</strong> werkte. <strong>Fabre</strong><br />

schrijft vaker teksten <strong>voor</strong> bepaalde acteurs. Vervalsing zoals ze<br />

is, onvervalst is in 1992 geschreven <strong>voor</strong> Els Deceukelier. Beide<br />

acteurs hebben ook oudere teksten vertolkt: Marc Van Overmeir<br />

de in 1980 geschreven monoloog Wie spreekt mijn gedachte... en<br />

Deceukelier Zij was en zij is, zelfs uit 1975. In 1995 ging Een<br />

doodnormale vrouw, de derde solo <strong>voor</strong> Els Deceukelier, in première.<br />

Ook de vier solo’s uit De vier temperamenten (1997) zijn<br />

speciaal gemaakt <strong>voor</strong> acteurs/dansers die recent of vroeger bij<br />

<strong>Fabre</strong> hebben gewerkt: Renée Copraij, Wim Vandekeybus, Marc<br />

Vanrunxt en Annamirl van der Pluijm.<br />

In 1989 ensceneert <strong>Fabre</strong> in Frankfurt <strong>voor</strong> <strong>het</strong> eerst drie teksten<br />

die hij tussen 1975 en 1980 heeft geschreven: Het interview<br />

dat sterft..., Het paleis om vier uur ’s morgens...A.G. en De reïncarnatie<br />

van God. In Het interview dat sterft... debiteren vier<br />

acteurs hun tekst uiterst langzaam: na elk woord laten ze een<br />

pauze van vijf seconden. Elk woord wordt een gebeurtenis, maar<br />

de betekenis van de zinnen dreigt de toehoorder te ontgaan. Het<br />

is eerder de stilte die spreekt dan de woorden. Het gesprek zelf<br />

28 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997<br />

performance, theater, dans en opera<br />

lijkt te sterven. Een extreem dwingend kader herleidt <strong>het</strong> spel van<br />

de acteurs tot een minimum, net zoals <strong>het</strong> harnas de bewegingen<br />

van de dansers belemmerde. Dit is ook in andere stukken <strong>het</strong><br />

geval. In Wie spreekt mijn gedachte... (1992) zit Marc van<br />

Overmeir in een konijnenpak en krijgt elektrische schokken toegediend.<br />

In De reïncarnatie van God staan twee actrices bijna de<br />

hele <strong>voor</strong>stelling onbeweeglijk achter gekantelde piano’s. De fixatie<br />

heeft een abstrahering en zelfs verdwijning van de acteur tot<br />

gevolg. Deze wordt gereduceerd tot een puur fysieke verschijning.<br />

En vaak wordt <strong>het</strong> lichaam ook nog herleid tot een louter<br />

object, alsof <strong>het</strong> met een Sartriaanse blik wordt bekeken.<br />

Hetzelfde gebeurt met de taal. Haar desorganisatie in Het interview<br />

dat sterft... heeft een abstrahering van de betekenis tot<br />

gevolg, met als rest een uiterst precies getimed maar bijna volledig<br />

tot klank herleid stemgeluid. Soms krijgt spel toch een kans.<br />

De manier bij<strong>voor</strong>beeld waarop Dirk Roofthooft De keizer van<br />

<strong>het</strong> verlies speelt, is vergelijkbaar met de niet-Fabriaanse dans<br />

van Antony Rizzi in Glowing Icons. Hoe de acteurs of dansers<br />

verschillend reageren op de fixatie of letterlijke gevangenschap, is<br />

vaak intrigerend om zien. Soms lijkt <strong>het</strong> alsof <strong>het</strong> <strong>Fabre</strong> daarom<br />

te doen is. <strong>Fabre</strong> zelf wordt door zijn regie van ‘gevangenneming’<br />

van <strong>het</strong> toneel verdreven, naar de plaats van de toeschouwer. Hij<br />

laat op de scène in tegenstelling tot vele regisseurs/choreografen<br />

geen spoor na van zijn eigen motoriek of lichamelijkheid.<br />

Overigens verzetten zich niet alleen de acteurs tegen de fixatie.<br />

De katten, muizen, spinnen en vogels die <strong>Fabre</strong> op de scène zet,<br />

willen ontsnappen. Of ze spartelen zoals de vissen in Het interview<br />

dat sterft... <strong>voor</strong> hun leven. De dieren op de scène worden<br />

zoals Hertmans opmerkt weliswaar herleid tot de platoonse idee<br />

van zichzelf, maar die reductie is niet pijnloos. Zelfs de onverschilligheid<br />

van de uil tegenover wat op <strong>het</strong> toneel gebeurt, roept<br />

de droefenis op van verbannen en verdwenen leven.<br />

De reïncarnatie van God gaat over Emile, een personage dat<br />

gebaseerd is op de vroeggestorven broer van <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. In dit<br />

stuk zijn de andere personages: Emiles broer Jean en de tweelingszussen<br />

Vera en Velsa. Dezelfde tweelingszussen-actrices vertolken<br />

de ontdubbelde interviewster in Het interview dat sterft...<br />

Ook Het paleis om vier uur ’s morgens...A.G. kent een tweeling<br />

in de figuren van Karl May en Effi Briest. De keizer van <strong>het</strong> verlies<br />

heeft een ledenpop als tweelingsbroer. En in Vervalsing zoals<br />

29 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997


jan fabre<br />

ze is, onvervalst wordt de ontdubbeling uitdrukkelijk gethematiseerd<br />

in <strong>het</strong> model en de kopie. Symmetrie en dubbel houden<br />

vreemd genoeg ook een tekort of een gemis in. Dit gemis wordt<br />

voelbaar in de stilte: de stilte tussen de woorden in Het interview<br />

dat sterft..., de lange stilte in de eerste scène van Het paleis om<br />

vier uur ’s morgens...A.G. waarin de tweelingbroers langdurig,<br />

maar zonder één woord, de op <strong>het</strong> achterdoek afgebeelde sfinx<br />

interviewen (een scène die eindigt met de ontploffing van de<br />

micro’s), de stilte waarmee <strong>het</strong> portret van Emile is omgeven in<br />

De reïncarnatie van God, de stilte waarin <strong>het</strong> personage van Wie<br />

spreekt mijn gedachte... leeft en dat hypergevoelig de miniemste<br />

klank opvangt. De stilte is de klank van <strong>het</strong> afwezige, van <strong>het</strong> verlies.<br />

Sigrid Bousset noemt <strong>het</strong> de stilte achter glas. 12 Glas filtert,<br />

neemt <strong>het</strong> geluid weg, weerkaatst en begoochelt. Bousset verwijst<br />

naar Het grote glas van Marcel Duchamp. Duchamp noemde dit<br />

werk een vertraging in glas. Zij was en zij is, zelfs verwijst expliciet<br />

naar La mariée mise à nu par ses célibataires, même (Le<br />

grand verre) van Duchamp. Els Deceukelier is er als bruid de<br />

reïncarnatie van Duchamps erotische machine wiens enige functie<br />

<strong>het</strong> bedrijven van de liefde is, ‘nog eens, en nog eens, en nog<br />

eens...’ De herhaling is <strong>het</strong> machinaal ingebouwde gemis: eeuwig<br />

op weg van de begeerte naar de vervulling. ‘En nog eens, en nog<br />

eens, en nog eens’ is overigens prototypisch <strong>voor</strong> <strong>Fabre</strong>s teksten.<br />

Het literaire wordt herleid tot een bezweringsformule.<br />

De trilogie van <strong>het</strong> lichaam: Sweet Temptations,<br />

Universal Copyrights 1 and 9 en Glowing Icons<br />

<strong>Fabre</strong> fixeert en reduceert: dans tot poses, taal tot geïsoleerde<br />

woorden, tekenen tot <strong>het</strong> trekken van een biclijn. Daarna herhaalt<br />

hij de poses ontelbare keren of houdt ze ondraaglijk lang<br />

vol, verlengt hij de enerverende stilte tussen de woorden, vermenigvuldigt<br />

hij ongelimiteerd de biclijnen. Wanneer hij hiermee<br />

een meestal symmetrische orde creëert, is die bijna akelig nauwgezet.<br />

Maar ook de chaos die ontstaat bij de explosie van <strong>het</strong><br />

geordende, is navenant. Die chaos was er al in Theater met een<br />

‘K’ is een Kater. De overeenkomst tussen hoe die chaos georganiseerd<br />

wordt in Het paleis om vier uur ’s morgens...A.G. en The<br />

sound of one hand clapping waarbij zowel acteurs als dansers<br />

achter micro’s staan opgesteld, is treffend. De chaos uit Sweet<br />

30 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997<br />

performance, theater, dans en opera<br />

temptations herinnert aan beide stukken. Deze <strong>voor</strong>stelling die in<br />

1991 in première ging, maakt deel uit van een golf van ‘montageproducties’<br />

(zoals Luk Van den Dries ze noemt) waarin chaos<br />

en waanzin op een collageachtige manier en met een ‘open vorm<br />

van dramaturgie’ op <strong>het</strong> toneel worden gebracht: Count your<br />

blessings door Toneelgroep Amsterdam, Wilde Lea door Blauwe<br />

Maandag Compagnie of Stella door Rosas. 13<br />

Sweet temptations is <strong>het</strong> eerste deel van de theatertrilogie over<br />

<strong>het</strong> lichaam. Universal copyrights 1 and 9, <strong>het</strong> tweede deel is van<br />

1995, en Glowing icons van 1997. De drie <strong>voor</strong>stellingen verschillen<br />

in benadering, kleur en dynamiek. De eerste gaat over<br />

<strong>het</strong> fysieke lichaam, de tweede over <strong>het</strong> spirituele en de derde<br />

over <strong>het</strong> erotische lichaam.<br />

In Sweet temptations worden Gerald en Elias (de tweelingacteurs<br />

Albert en Jacques de Groot) opgevoerd als de ontdubbeling<br />

van <strong>het</strong> mentale lichaam. Ze zijn bejaard, zitten in een rolstoel en<br />

mijmeren over <strong>het</strong> leven naar aanleiding van een uil. Ze zijn <strong>het</strong><br />

beeld van de vergeestelijkte mens, gemodelleerd naar de fysicus<br />

Stephen Hawking. Ze worden vernederd, uitgekleed en misbruikt<br />

door de massa, wat op <strong>het</strong> toneel hectische scènes oplevert<br />

van een orgastisch feest: ‘Is this the decade at the end of the<br />

world or just another excuse for a party?’ In de laatste scène van<br />

Sweet Temptations staan de acteurs <strong>voor</strong>aan, elk aan een micro.<br />

Ze spreken, roepen of krijsen, lopen naar achter waar ze uit een<br />

stapel kleren enkele kledingstukken plukken en aantrekken,<br />

lopen terug naar <strong>voor</strong>, roepen opnieuw enkele zinnen, lopen naar<br />

achter enz. De chaos wordt ten top gedreven. De lichamelijke<br />

extase slaat over op <strong>het</strong> register van de taal. Sommige acteurs en<br />

dansers, zo merkt <strong>Fabre</strong> op, slagen erin <strong>het</strong> woord te gebruiken<br />

als een stuk van hun lichaam. De rollen of personages die de<br />

acteurs spelen, verliezen door de overvloed en chaos hun individuele<br />

betekenis. Er blijven alleen fysieke lichamen over: dragers<br />

van de personages. Of zelfs dat niet? Sweet temptations gaat<br />

evenveel over de afwezigheid van <strong>het</strong> fysieke lichaam. De lichamen<br />

zijn leeg, ondefinieerbaar. Alleen <strong>het</strong> kostuum is zichtbaar.<br />

De vele kostuumwisselingen op <strong>het</strong> einde laten <strong>het</strong> lichaam verdwijnen.<br />

Ook Universal copyrights 1 and 9 gaat over de afwezigheid<br />

van <strong>het</strong> lichaam, hier van <strong>het</strong> spirituele lichaam. Wat<br />

blijft er van dit lichaam over? Iets clownesks, dat eerder kwelt<br />

dan geestig is. Of bange spoken: een laken waaronder niets verborgen<br />

zit. Glowing icons ten slotte voert ons mee naar een beel-<br />

31 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997


jan fabre<br />

dengalerij van beroemdheden en sprookjesfiguren die we van<br />

film en TV kennen. Hier zien we <strong>het</strong> verdwijnen van <strong>het</strong> erotische<br />

lichaam. Het is niets anders dan een narcistische spiegeling, een<br />

illusie.<br />

Het lichaam is <strong>voor</strong>al een beeld. Een door de media verzelfstandigd<br />

beeld waarvan men zich kan afvragen naar wat <strong>het</strong> refereert.<br />

De thematiek van de ontdubbeling in beeld en referent,<br />

houdt verband met <strong>Fabre</strong>s tweelingen- of dubbelgangersmotief.<br />

De tweelingbroers in Sweet temptations spelen in Universal copyrights<br />

1 and 9 twee kwelgeesten. Een dubbel beeld kan verwarring<br />

scheppen over de referent. Ook de verhouding tussen acteur<br />

en personage wordt erdoor aan de orde gesteld. Wie speelt wat?<br />

Spelen ze <strong>het</strong>zelfde personage? In de eindscène van Sweet temptations,<br />

de chaotische verkleedscène, wordt <strong>het</strong> personage geproblematiseerd<br />

door de veelvuldige wisselingen. Volgens <strong>Fabre</strong><br />

wordt <strong>het</strong> eigen ‘ik’ van de dansers en acteurs regelmatig voelbaar<br />

en zichtbaar. Glowing icons heeft een gelijkaardige eindscène. De<br />

acteurs staan <strong>voor</strong>aan op <strong>het</strong> toneel, weer elk achter een microfoon.<br />

Er zijn flarden te horen van de rechtstreekse reportage over<br />

de eerste stap op de maan op 20 juli 1969: ‘one small step for a<br />

man, one giant leap for mankind’. De uitvergroting van gewoon<br />

menselijke eigenschappen tot mythische proporties is onderwerp<br />

van de hele <strong>voor</strong>stelling. In de eindscène slaat dit over op de<br />

acteurs zelf. In <strong>het</strong> chaotische discours van de acteurs, tussen de<br />

reportageflarden door, vereenzelvigen de acteurs zich met de<br />

grootspraak van hun personage. Toch vallen de acteurs niet<br />

samen met hun personages. Hun lichamen zijn de dragers van<br />

verschillende rollen. Ze reflecteren verschillende beelden. Maar<br />

wat achter die spiegelbeelden schuilt, glijdt weg in <strong>het</strong> onbekende.<br />

Het lichaam van de acteur was de inzet geweest van <strong>voor</strong>stellingen<br />

als Het is theater zoals te verwachten en te <strong>voor</strong>zien was.<br />

Het garandeerde echtheid en werkelijkheid. Nu deemstert <strong>het</strong> weg<br />

in een spiegelpaleis. Het verschijnt als een leegte, zoals de uitsparing<br />

in de as waarin <strong>het</strong> woord ‘money’ te lezen was.<br />

<strong>Fabre</strong>s <strong>voor</strong>stellingen kunnen gelezen worden als een aanklacht<br />

tegen de mediatisering. Het theater biedt dan nog een vrijplaats<br />

<strong>voor</strong> de authenticiteit die van <strong>het</strong> lichaam gehoopt wordt. Maar<br />

<strong>Fabre</strong>s <strong>voor</strong>stellingen kunnen ook gezien worden in <strong>het</strong> verlengde<br />

van die mediacultuur in plaats van in oppositie ermee. Het<br />

verdwijnen van <strong>het</strong> lichaam verschijnt dan als een opdrijven van<br />

de werkelijkheid tot (in de woorden van Baudrillard) simulacrum<br />

32 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997<br />

performance, theater, dans en opera<br />

en hyperrealiteit. Het lichaam verdwijnt door overbelichting. Het<br />

wordt obsceen. Ook <strong>het</strong> theater zelf kan obsceen worden genoemd<br />

omdat de tekens die <strong>het</strong> hanteert door de waanzinnige overvloed,<br />

pure objecten worden, lege vormen. Op die manier worden die<br />

tekens toch weer fascinerend en magisch. Omdat ze zich aaneenschakelen<br />

tot droombeelden: ontdaan van een innerlijke betekenis,<br />

klitten ze samen door uiterlijke, louter materiële overeenkomsten.<br />

Maar daarom lijkt dit theater ons ook vreemd, even<br />

vreemd als onze eigen dromen. Waar we wel een paar dagresten<br />

van kunnen herkennen, maar die toch uit een andere wereld<br />

afkomstig lijken te zijn.<br />

Het merendeel van de vele publicaties over <strong>Fabre</strong> beschrijven zijn<br />

werk als een zelfstandig universum. Hier liggen meer oorzaken<br />

aan de grondslag dan alleen <strong>het</strong> al dan niet verwoorde theoretische<br />

uitgangspunt over de autonomie van <strong>het</strong> kunstwerk. <strong>Fabre</strong>s<br />

opvattingen over de theaterruimte en zijn op zichzelf staande<br />

wonderlijke universum dringen <strong>het</strong> isolerende perspectief op.<br />

Externe factoren hebben al van bij de eerste theaterstukken uit<br />

<strong>het</strong> begin van de jaren tachtig de indruk versterkt dat die wonderlijke<br />

wereld en <strong>Fabre</strong> zelf uit <strong>het</strong> niets verschijnen. Door de<br />

vroege internationale erkenning bij<strong>voor</strong>beeld, toen men hem in<br />

eigen land nog niet kende of men hem nog niet wilde kennen. Of<br />

door zijn erkenning als beeldend kunstenaar, die zijn erkenning<br />

als theatermaker versnelde. (Op de Biënnale van Venetië in 1984<br />

en op Documenta te Kassel in 1992 was zowel theater als beeldend<br />

werk van hem te zien.)<br />

<strong>Fabre</strong> neemt als theatermaker <strong>het</strong> standpunt in van de toeschouwer<br />

en verbant hierdoor zichzelf van <strong>het</strong> toneel. Al zijn<br />

<strong>voor</strong>stellingen zijn gefocust op <strong>het</strong> lichaam, maar zijn eigen lichamelijkheid<br />

blijft onzichtbaar. Wat hij van buitenaf aan autobiografische<br />

elementen in zijn werk inbrengt, lijkt dan ook eerder<br />

toevallig op de scène terechtgekomen te zijn, alsof <strong>het</strong> om anekdotes<br />

gaat die geen wezenlijk deel uitmaken van <strong>het</strong> werk zelf.<br />

Daarmee laat <strong>Fabre</strong> zichzelf (niet alleen als individu, maar ook<br />

als theatermaker) achter een mythische sluier verdwijnen.<br />

33 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997


jan fabre<br />

1. De Greef, Hugo en Hoet, <strong>Jan</strong>. Gesprekken met <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>, Amsterdam, Leuven:<br />

De Bezige Bij, Kritak, 1995, 132. Het merendeel van de citaten van <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong> zijn<br />

hieruit afkomstig.<br />

2. Verschaffel, Bart. ‘Leven en werken van <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong> (1958-1991)’, in: Archis, juli<br />

1992.<br />

3. Carter geeft hierover verslag in <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Texts on his theatre-work, Brussel:<br />

Kaaitheater, 1993,13-26.<br />

4. Hrvatin, Emil. Herhaling, waanzin, discipline. Het theaterwerk van <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>,<br />

Amsterdam, Antwerpen, Leuven: International Theatre & Film Books, Galerie<br />

Ronny Van De Velde, Kritak, 1994, 182.<br />

5. Van den Dries, Luk in: Van schommelzang tot licht. Tien jaar Theaterfestival<br />

1987-1996, Ekspress. 1997, 50.<br />

6. Wesemann, Arnd. <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>, Frankfurt am Main: Fischer Taschenbuch Verlag,<br />

1994, 18.<br />

7. Lehmann, Hans-Thies., in: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Texts on his theatre-work, 131. Lehmann<br />

verwijst naar Renate Lorenz’ afstudeerthesis waarin De macht der theaterlijke<br />

dwaasheden als concreet theater wordt beschreven. Deze classificatie geldt <strong>voor</strong>al<br />

<strong>voor</strong> <strong>Fabre</strong>s eerste theaterstukken.<br />

8. Laermans, Rudi, ‘In de herhaling toont zich de meester. De “Danse Macabre”<br />

van <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>’, in: Dans in Vlaanderen, Brugge: Stichting Kunstboek, 1996, 168-<br />

189.<br />

9. Het Uur Blauw. Amsterdam: Galerie De Selby, 1987.<br />

Het Uur Blauw is ook de titel van een wandgrote bictekening op kunstzijde die<br />

zich in <strong>het</strong> Museum van Hedendaagse Kunst te Gent bevindt. In 1988 bict <strong>Fabre</strong><br />

een hele ruimte blauw: Der Blaue Raum, Kunstlerhaus Bethanien, Berlijn. In die<br />

ruimte werd bij zonsopgang Prometheus Landschaft opgevoerd. Nog monumentaler<br />

is <strong>het</strong> in 1990 met blauwgebict papier bedekte kasteel Tivoli bij Mechelen.<br />

10. Hertmans, Stefan, ‘De uil, Pseudo-Roberte, denkend blad en Heraclitus’, in:<br />

Dietsche Warande & Belfort, oktober 1994, 611-619.<br />

11. Verschaffel, Bart, o.c.<br />

12. Bousset, Sigrid, ‘In stilte achter glas’, in: Mestkever van de verbeelding. Over<br />

<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>, Amsterdam: De Bezige Bij, 1994, 17-30.<br />

13. Van den Dries, Luk, o.c., 28.<br />

34 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997<br />

THEATROGRAFIE<br />

Achtereenvolgens vindt u, per jaar gerangschikt: de titel van de productie,<br />

de auteursnaam tussen haakjes, de naam van de regisseur, de choreograaf,<br />

de dramaturg, de muziek, de kostuumontwerper, acteurs en/of<br />

dansers, de premièredatum, <strong>het</strong> gezelschap, de plaats waar <strong>het</strong> stuk in<br />

première gaat.<br />

Nieuw Vlaams Theater<br />

1978<br />

7 manieren om aan de kant te blijven (René Verheezen). Regie: Loet<br />

Hanekroot. Scenografie & kostuums: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. 19 mei, Ankerruitheater<br />

Antwerpen. / In naam van Oranje (Paul Koeck). Regie: Loet<br />

Hanekroot. Scenografie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. 21 november, Ankerruitheater<br />

Antwerpen.<br />

1979<br />

Het souper (Rudy Geldhof). Regie: Jacky Tummers. Scenografie & kostuums:<br />

<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. 9 januari, Ankerruitheater Antwerpen. / De oorringen<br />

van de knotse prins (Luk van Brussel). Regie: Leo Haelterman. Scenografie<br />

& kostuums: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. 22 mei, Ankerruitheater Antwerpen. /<br />

Café glacé (Pieter de Prins). Regie: Wil Beckers. Scenografie & kostuums:<br />

<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. 27 november, Ankerruitheater Antwerpen.<br />

1980<br />

Karel ende Elegast (Rafael Vandermeerschen). Regie: Wil Beckers.<br />

Scenografie & kostuums: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. 25 november, Ankerruitheater<br />

Antwerpen.<br />

Performances<br />

1976<br />

Avondmaal. Haven Antwerpen. / Ik neem alles serieus maar niet tragisch.<br />

Cultureel Centrum Antwerpen. / Hier leeft mijn...Offerandestraat<br />

Antwerpen. / Red lines performances. Performance met dichter Albert<br />

Hagenaars. Antwerpen.<br />

1977<br />

Lange beeldekens – <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>straat. Lange beeldekensstraat 240<br />

Antwerpen. / Window performance. Offerandestraat Antwerpen.<br />

35 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997


jan fabre<br />

1978<br />

My body, my blood, my landscape. Lange beeldekensstraat 240<br />

Antwerpen. / Vincent van Gogh - <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>huis. Lange Beeldekensstraat<br />

240 Antwerpen. / Buy by <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Gallery Van Eck Antwerpen.<br />

1979<br />

Money performance. Ankerruitheater Antwerpen. / Creativity. Heilig<br />

Hart Turnhout. / Wets-world project (Wetskamer). Stedelijk Museum<br />

Amsterdam, Centre Beaubourg Parijs, Middelheimpark Antwerpen. /<br />

Wetspotten fossielen. Ommeganckstraat Antwerpen. / Bill us later. Mott<br />

Street Gallery New York.<br />

1980<br />

Will doctor <strong>Fabre</strong> cure you ? Galerij Workshop Antwerpen. / The rea(dy)make<br />

of the performance ‘Money’’. Ankerruitheater Antwerpen. / Ilad of<br />

the bic-art. Stichting De Appel. Amsterdam. / Money (art) in culture.<br />

Communicatie en Wetenschap. Universiteit Gent. / Creative Hitler act.<br />

Saint-Louis University Milwaukee. / American works and window performance.<br />

Galerij Blanco Antwerpen. / Sea-salt of the fields. Marquette<br />

University Milwaukee. / After art. Helfaer Theatre Milwaukee.<br />

1981<br />

Ilad of the bic-art, the bic-art room. Salon Odessa Leiden. / This ain’t<br />

work,this is evolution. CC Ter Dilft Antwerpen. / Art as a gamble, gamble<br />

as an art. School of Visual Arts New York. / T.Art. Washington<br />

University Saint Louis. / The interim-art works of <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Peperstraat<br />

37 Groningen. / Performance X... l’ Art est ennui cultivé. CAIRN Paris./<br />

It’s kill or cure (work in progress). Franklin Furnace New York.<br />

Theater, opera en dans: regie & choreografie<br />

1980<br />

Theater geschreven met een K is een kater (<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>). Regie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>.<br />

Assistentie: Alex van Haecke. Scenografie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Acteurs: <strong>Jan</strong><br />

<strong>Fabre</strong>, Els Overmeire, Stef Goosen, K. Mertens, Wil Beckers, Harry<br />

Beckers. 16 november, Ankerruitheater Antwerpen. (reis<strong>voor</strong>stellingen<br />

Milwaukee en Chicago)<br />

36 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997<br />

theatrografie<br />

1982<br />

Het is theater zoals te verwachten en te <strong>voor</strong>zien was (<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>). Regie:<br />

<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Choreografie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>, Marc Vanrunxt. Assistentie: Christ<br />

Mahy. Scenografie & licht: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Kostuums: Pol Engels. Acteurs:<br />

Els Deceukelier, Dominique Krut, Eric Raeves, Marc van Overmeir, Paul<br />

Ver<strong>voor</strong>t, Philippe Vansweevelt, Rena Vets, Danny Kenis. Muziek: Guy<br />

Drieghe. 16 oktober, Stalker Antwerpen.<br />

1984<br />

De macht der theaterlijke dwaasheden (<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>). Regie & choreografie:<br />

<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Assistentie: Maart Veldman. Scenografie & licht: <strong>Jan</strong><br />

<strong>Fabre</strong>. Kostuums: Pol Engels. Acteurs: Ingrid Dalmeyer, Els Deceukelier,<br />

Marion Delforge, Marc Hallemeersch, Roberto de Jonge, Erwin<br />

Kokkelkoren, Katinka Maes, Annamirl van der Pluijm, David Riley,<br />

Werner Strouven, Wim Vandekeybus, Marc van Overmeir, Philippe<br />

Vansweevelt, Paul Ver<strong>voor</strong>t. Muziek: Wim Mertens, Soft Verdict. 11<br />

juni, Projekt 3. Goldoni Theater Venetië.<br />

1987<br />

Das Glas im Kopf wird vom Glas (de danssecties). Regie & choreografie:<br />

<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Assistentie: Miet Martens. Scenografie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Dramaturgie:<br />

Maart Veldman. Kostuums: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>, Pol Engels. Licht: <strong>Jan</strong><br />

<strong>Fabre</strong>, <strong>Jan</strong> Dekeyser. Acteurs: Els Deceukelier, Maarten Koningsberger,<br />

Paul Ver<strong>voor</strong>t, Peter Ver<strong>voor</strong>t. Dans: Erika Barbagallo, Tamara Beudeker,<br />

Hadewych van Bommel, Renée Copraij, Jemina Dury, Susanna Gozetti,<br />

Phil Griffin, Claudia Hartman, Marina Kaptijn, Annamirl van der<br />

Pluijm, Angélique Schippers, Maria Voortman. Muziek: Henryck<br />

Mikolai Gorecki. 18 juni, Troubleyn. Staatstheater Kassel.<br />

1988<br />

Prometheus Landschaft (<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>). Regie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Assistentie: Maart<br />

Veldman, Felix Schnieder-Henninger. Scenografie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Acteurs:<br />

Marcel Bogers, Ditmar Giradelli, Robert Rosso, Herbert Lange, Joachim<br />

von der Heiden, Anna Lisa Nathan, Achim Rakel, Suzanne Husemann.<br />

1 juli, Künstlerhaus Bethanien, Berlijn.<br />

1989<br />

Das Interview das stirbt...(<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>). Regie & choreografie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>.<br />

Assistentie: Miet Martens, Felix Schnieder-Henninger. Scenografie: <strong>Jan</strong><br />

<strong>Fabre</strong>. Licht: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>, <strong>Jan</strong> Dekeyser. Acteurs: Sigurd Rachman, Ulrike<br />

Maier, Els Deceukelier, Suzanne Schäher. Dans: Marina Kaptijn, Renée<br />

Copraij, Kim Adamski. Muziek: Karl Böhm. 17 juni, Theater am Turm<br />

Frankfurt. / Der Palast um vier Uhr morgens...,A.G (<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>). Regie &<br />

choreografie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Assistentie: Miet Martens, Felix Schnieder-<br />

Henninger. Scenografie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Licht: <strong>Jan</strong> Dekeyser. Acteurs: Jacques<br />

37 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997


jan fabre<br />

de Groot, Albert de Groot, Els Deceukelier, Sophia Ryssèl, Kim Adamski,<br />

Tobias Lange, Sigurd Rachman, Philippe Vansweevelt. Dansers: Marina<br />

Kaptijn, Renée Copraij, Tamara Beudeker. Muziek: The Doors. 21 juni,<br />

Troubleyn. Theater am Turm, Frankfurt. / Die Reinkarnation Gottes (<strong>Jan</strong><br />

<strong>Fabre</strong>). Regie & choreografie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Assistentie: Miet Martens, Felix<br />

Schnieder-Henninger. Scenografie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Licht: <strong>Jan</strong> Dekeyser.<br />

Acteurs: Suzanne Schäfer, Ulrike Maier, Tobias Lange, Els Deceukelier. 25<br />

juni, Troubleyn. Theater am Turm, Frankfurt.<br />

1990<br />

Das Glas im Kopf wird vom Glas (<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>). Regie & choreografie: <strong>Jan</strong><br />

<strong>Fabre</strong>. Assistentie: Miet Martens. Scenografie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Dramaturgie:<br />

Maart Veldman. Kostuums: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>, Pol Engels. Licht: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>, <strong>Jan</strong><br />

Dekeyser. Acteurs: Els Deceukelier, Paul Ver<strong>voor</strong>t, Peter Ver<strong>voor</strong>t. Zang:<br />

Torgun Birkeland, Lionel Peintre, Linda Watson, Bernadette ter Heyne,<br />

Pia Raanoja, Koor van de Vlaamse Opera. Dans: Kim Adamski, Tamara<br />

Beudeker, Renée Copraij, Jacqueline Hopman, Marina Kaptijn, Anett<br />

Page, Francesca Rijken, Maria Voortman. Muziek: Eugeniusz Knapik.<br />

Muzikale leiding: Philippe Cambreling. 7 maart, Troubleyn, De Vlaamse<br />

Opera. De Vlaamse Opera, Antwerpen. / The sound of one hand clapping<br />

(<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>). Regie & choreografie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Assistentie: Miet<br />

Martens. Scenografie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Licht: <strong>Jan</strong> Dekeyser, <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>, Jürgen<br />

Koss. Actrice: Els Deceukelier. Dans: Kim Adamski, Tamara Beudeker,<br />

Renée Copraij, Marina Kaptijn, Ballet Frankfurt (+30 dansers). Muziek:<br />

Eugeniusz Knapik, Bernd Alois Zimmerman, The Doors. 22 december,<br />

Troubleyn. Ballet Frankfurt.<br />

1991<br />

Sweet Temptations (<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>). Regie & choreografie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>.<br />

Scenografie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Kostuums: Pol Engels, <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Licht: <strong>Jan</strong><br />

Dekeyser, <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Acteurs: Kim Adamski, Els Deceukelier, Renée<br />

Copraij, Tamara Beudeker, Francesca Caroti, Marina Kaptijn, Tobias<br />

Lange, Jacques de Groot, Albert de Groot, Sophia Ryssèl, Jens Reichardt,<br />

Charlotte Ulrich, Philipp Danzeisen, Markus Danzeisen, Marc van<br />

Overmeir. Muziek: Iggy Pop. 17 mei, Troubleyn e.a. Messepalast, Wenen<br />

(Wiener Festwochen). / Zij was en zij is, zelfs (<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>). Regie: <strong>Jan</strong><br />

<strong>Fabre</strong>. Actrice: Els Deceukelier. 5 september, Troubleyn e.a. Felix Meritis,<br />

Amsterdam.<br />

1992<br />

Wie spreekt mijn gedachte... (<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>). Regie & scenografie: <strong>Jan</strong><br />

<strong>Fabre</strong>. Acteur: Marc van Overmeir. 12 maart, Troubleyn e.a.<br />

Kaaitheater, Brussel. / Silent screams, difficult dreams (<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>). Regie<br />

& choreografie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Assistentie: Miet Martens. Scenografie: <strong>Jan</strong><br />

<strong>Fabre</strong>. Dramaturgie: Sigrid Bousset. Kostuums: Pol Engels, <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>.<br />

38 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997<br />

theatrografie<br />

Licht: <strong>Jan</strong> Dekeyser. <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Acteurs: Els Deceukelier, Peter Ver<strong>voor</strong>t,<br />

Paul Ver<strong>voor</strong>t. Zang: Torgun Birkeland, Mark Oldfield, Christine<br />

Schweitzer, Catherine Dagois, Anne Pareuil, Koor Théâtre des Arts<br />

Rouen. Dans: Donatella Aglietti, Tamara Beudeker, Francesca Caroti,<br />

Renée Copraij, Géraldine Demange, Elizabeth Leigh Fleming, Magalie<br />

Glaize, Marina Kaptijn, Elisa Lenzi, Angélique Schippers, Magali Tissier,<br />

Françoise Wilson. Muziek: Eugeniusz Knapik. Muzikale leiding: Koen<br />

Kessels. 18 september, Troubleyn e.a. Staatstheater, Kassel. / Vervalsing<br />

zoals ze is, onvervalst (<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>). Regie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Assistentie: Miet<br />

Martens. Dramaturgie: Sigrid Bousset, Maart Veldman. Licht: <strong>Jan</strong><br />

Dekeyser. Actrice: Els Deceukelier. 17 december, Troubleyn e.a. Théâtre<br />

National, Brussel.<br />

1993<br />

Da un’altra faccia del tempo (<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>). Regie & choreografie: <strong>Jan</strong><br />

<strong>Fabre</strong>. Assistentie: Miet Martens. Scenografie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Dramaturgie:<br />

Sigrid Bousset. Kostuums: Pol Engels, <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Licht: <strong>Jan</strong> Dekeyser,<br />

<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Acteurs: Els Deceukelier, Marc van Overmeir. Dans: William<br />

Artaud, Renée Copraij, Tamara Beudeker, Francesca Caroti, Gregor<br />

Dreykluft, Yellie Emmerink, Emio Greco, Marina Kaptijn, Elisa Lenzi,<br />

Thomas Moritz, Daire O’Dunlaing, Anthony Rizzi, Magali Tissier,<br />

Jacqueline van den Ham, Marc Vanrunxt. Muziek: Eugeniusz Knapik,<br />

Sofia Gubaidulina, Elvis Presley. 29 september, Troubleyn e.a. Lunatheater,<br />

Brussel.<br />

1995<br />

Quando la terra si remette in movimento (<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>). Regie & choreografie:<br />

<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Assistentie: Miet Martens. Scenografie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>.<br />

Dramaturgie: Miet Martens, Kostuums: Pol Engels. Licht: Bert<br />

Dalhuyzen. Actrice: Els Deceukelier. Dans: Bruno Barat, Renée Copraij,<br />

Tamara Beudeker, Alfredo Fernandez, Emio Greco, Marina Kaptijn,<br />

Marc Vanrunxt, Valerie Valentine, Marijke Simons, Ensemble Nationaal<br />

Ballet. Muziek: Eugeniusz Knapik, Collage (Zimmerman, Dury, Beatles,<br />

Whittington Clock). 10 februari, Nationaal Ballet. Muziektheater,<br />

Amsterdam. / Drie danssolo’s (<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>). Regie & choreografie: <strong>Jan</strong><br />

<strong>Fabre</strong>. Scenografie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Kostuums: Pol Engels, <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Licht:<br />

<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>, Harry Cole. Dans: Renée Copraij, Tamara Beudeker, Emio<br />

Greco, Valerie Valentine. Muziek: Eugeniusz Knapik. 11 mei, Troubleyn<br />

e.a. KunstenFestivaldesArts, Brussel. / Een doodnormale vrouw (<strong>Jan</strong><br />

<strong>Fabre</strong>). Regie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Dramaturgie: Miet Martens. Actrice: Els<br />

Deceukelier. 21 september, Troubleyn e.a. deSingel Antwerpen. /<br />

Universal Copyrights 1 and 9 (<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>, Michel Nostradamus). Regie &<br />

choreografie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Assistentie: Miet Martens. Scenografie: <strong>Jan</strong><br />

<strong>Fabre</strong>. Dramaturgie: Miet Martens. Kostuums: Pol Engels. Licht: Harry<br />

Cole, <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Acteurs: Sebo Bakker, Els Deceukelier, Renée Copraij,<br />

39 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997


jan fabre<br />

Tamara Beudeker, Albert de Groot, Jacques de Groot, Emio Greco,<br />

Marina Kaptijn, Elsemieke Scholte, <strong>Jan</strong> van Hecke. Muziek: Beatles. 24<br />

oktober, Troubleyn e.a. Lunatheater, Brussel.<br />

1996<br />

De keizer van <strong>het</strong> verlies (<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>). Regie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Assistentie: Miet<br />

Martens. Scenografie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Acteur: Dirk Roofthooft. 10 mei,<br />

Troubleyn e.a. Koninklijke Vlaamse Schouwburg, Brussel.<br />

1997<br />

The very seat of honour. Choreografie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Assistentie: John<br />

Wisman. Dramaturgie: Miet Martens. Dans: Renée Copraij. Muziek:<br />

Iannis Xenakis, Robert Fripp. 1 februari, Troubleyn e.a. Kaaitheater,<br />

Brussel. / Lichaampje, lichaampje aan de wand (<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>). Regie &<br />

choreografie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Assistentie & dramaturgie: Miet Martens.<br />

Muziek: Frank Zappa. Acteur(s): Wim Vandekeybus, (Sachiyo<br />

Takahashi). 22 april, Troubleyn e.a. Kaaitheater, Brussel. / Glowing<br />

Icons (<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>). Regie & scenografie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Assistentie & dramaturgie:<br />

Miet Martens. Kostuums: Lies van Assche, Claudine Leliaert.<br />

Licht: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Acteurs: Tiny Bertels, Renée Copraij, Els Deceukelier,<br />

Albert de Groot, Anthony Rizzi, Elsemieke Scholte, Sachiyo Takahashi,<br />

<strong>Jan</strong> van Hecke, José Verheire. Muziek: Charo Calvo. 13 mei, Troubleyn<br />

e.a. deSingel, Antwerpen. / The Pickwick Man. Choreografie & scenografie:<br />

<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Assistentie & dramaturgie: Miet Martens. Dans: Marc<br />

Vanrunxt. 7 oktober, Troubleyn e.a. Klapstuk 97, Leuven. / Ik ben jaloers<br />

op elke zee. Choreografie: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Assistentie & dramaturgie: Miet<br />

Martens. Dans: Annamirl van der Pluijm. 13 oktober, Troubleyn e.a.<br />

Klapstuk 97, Leuven.<br />

40 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997<br />

SELECTIEVE BIBLIOGRAFIE<br />

Archief materiaal<br />

AMVC Antwerpen. Archief Troubleyn. Vlaams Theater Instituut Brussel.<br />

Theater Instituut Nederland.<br />

Afzonderlijke werken<br />

Baeijaert, L. De macht der theaterlijke dwaasheden van <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>.<br />

Beschrijving van ontstaansproces, opvoeringsanalyse en semiotische<br />

benadering (diss.). Leuven: KUL, 1986.<br />

Beckers, W. Nieuw Vlaams Theater. Voor een eigen dramaturgie.<br />

Antwerpen: NVT, 1983.<br />

Bousset, S. (ed.) <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Texts on his theatre-work (Teksten van Sigrid<br />

Bousset, Johan de Boose, Gert Mattenklott, Stefan Hertmans, Rudi<br />

Laermans, Hans-Thies Lehmann, Arnd Wesemann, Heidi Gilpin,<br />

<strong>Jan</strong>ny Donker.) Brussel: Kaaitheater, 1993.<br />

Bousset, S. (ed.) Mestkever van de verbeelding. Over <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>.<br />

Amsterdam: De Bezige Bij, 1994.<br />

De Greef, H. en <strong>Jan</strong> Hoet. Gesprekken met <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Leuven: Kritak;<br />

Antwerpen: Galerij Ronny van de Velde, 1993.<br />

Erenstein, R.L. (ed.) Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Tien eeuwen<br />

drama en theater in Nederland en Vlaanderen. Amsterdam:<br />

Amsterdam University Press, 1996.<br />

Das Glas im Kopf wird von Glas: the Dance sections: <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. (Fotos<br />

Helmut Newton. Teksten van Emil Hrvatin, Miguel Romero). Gent:<br />

Imschoot, 1990.<br />

Hrvatin, E. Herhaling, waanzin, discipline. Het theaterwerk van <strong>Jan</strong><br />

<strong>Fabre</strong>. Amsterdam: International Theatre & Film Books, 1994 (cf.<br />

ook Sloveense en Franse versie).<br />

<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>: Texte zum Werk. (Teksten van Bart Verschaffel, Gert<br />

Mattenklott, Donald Kuspit, Antje von Graevenitz, Jo Coucke, Emil<br />

Hrvatin, Dietmar Kamper, Michel Bandson). Hannover: Kunstverein,<br />

1992 (cf. ook Finse vertaling).<br />

The power of theatrical madness. (Fotos Robert Mapplethorpe. Teksten<br />

van Kathy Acker, Germano Celant). London: Institute of Contemporary<br />

Art, 1986.<br />

Wesemann, A. (ed.). <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Frankfurt am Main: Fischer Taschenbuch<br />

Verlag, 1994 (Reihe: Regie im Theater).<br />

41 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997


jan fabre<br />

Artikels over <strong>het</strong> werk van <strong>Fabre</strong> (selectie)<br />

Blum, Johannes. ‘Konstruiertes Risiko’, in: Theater Heute, 10, 1984.<br />

Carter, Curtis L. ‘<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>: Art kept me out of jail’, in: Etcetera, juni<br />

1983, 26-28.<br />

Dosogne, Ludo. ‘De ultieme metamorfose van <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>’, in: Kunst &<br />

Cultuur, maart 1990.<br />

De Jonge, Stefanie. ‘Hij is wreed’, in: Humo, 12 december 1995, 154-57.<br />

De Keyzer, Laurens. ‘De terreur van mijn eigen geest’, in: De Standaard<br />

Magazine, 23 april 1993, 2-5.<br />

De Vuyst, Hildegard. ‘Ik wil iets goddelijks maken’, in: Etcetera, september<br />

1987, 41-44.<br />

Donker, <strong>Jan</strong>ny. ‘Sisyphus als arrogante held’, in: Toneel Teatraal, september<br />

1984, 5-8.<br />

Hertmans, Stefan. ‘Jeuk aan de ziel’, in: De Gids, oktober-november 1992.<br />

Hrvatin, Emil. ‘<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>s zoete verlokkingen’, in: Etcetera, maart<br />

1992, 46-49.<br />

Hrvatin, Emil. ‘Risse in Erhabenen Körper’, in: Bij Open Doek. Liber Amicorum<br />

Carlos Tindemans. Kapellen: Pelckmans, UIA, VTI, 1995, 39-55.<br />

Korteweg, Ariejan. ‘In mijn hoofd kan ik fantastisch dansen’, in: De<br />

Volkskrant, 10 februari 1995, 53-55.<br />

Laermans, Rudi. ‘Niets dan schone schrijn en ijdel spektakel’, Etcetera,<br />

februari 1994, 13-17.<br />

Lehmann, H.T. ‘Spiel mit Grenzen.’, in: Hausblatt des TAT, Frankfurt,<br />

januari 1992.<br />

Mallems, Alex. ‘Wilson en <strong>Fabre</strong> op de praatstoel’, in: Etcetera, april<br />

1986, 53.<br />

Mallems, Alex. ‘I want to create something divine’, in: Articles, 2, 1987.<br />

Melders, Robert. ‘<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong> gefascineerd door Amerika. Veelzijdig en<br />

internationaal bedrijvig’, in: De Standaard, 18 december 1980.<br />

Middendorp, <strong>Jan</strong>. ‘Bloed, zweet en yoghurt: de nieuwe golf’, in: Toneel<br />

Teatraal, april 1983, 22-26.<br />

Middendorp, <strong>Jan</strong>. ‘Real is real. <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong> en de theatraliteit’, in: Toneel<br />

Teatraal, 5/6, mei/juni 1984, 11-12.<br />

Müry, Andres. ‘Die Junggesellenmaschine’, in: Theater Heute, februari<br />

1994, 13-18.<br />

Odenthal, Johannes. ‘Split Space’, in: Ballet International/ Tanz Aktuell,<br />

maart 1995, 41-43.<br />

Opsomer, Geert. ‘Herhaling, waanzin, discipline’, in: Etcetera, april 1996,<br />

12-16.<br />

Penxten, Stéphane. ‘Le bleu “Bic” de <strong>Fabre</strong>, le plasticien’, in: La Libre<br />

Belgique, 9 december 1992.<br />

Reyniers, Johan. ‘De dans van <strong>het</strong> harnas. <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong> als choreograaf<br />

(1)’, in: Etcetera, mei 1993, 8-9.<br />

42 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997<br />

selectieve bibliografie<br />

Reyniers, Johan. ‘De kunst van de accumulatie. <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong> als choreograaf<br />

(2)’, in: Etcetera, juni 1993, 10-12.<br />

Ruyters, Marc. ‘Interview met <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>’, in: De Morgen, 30 april 1989.<br />

Sergooris, Gunther. ‘De macht van <strong>het</strong> uur blauw’, in: Etcetera, september<br />

1990, 18-20.<br />

Steijn, Robert. ‘Ontmaskering van de schoonheid’, in: Toneel Teatraal,<br />

mei 1990.<br />

Steijn, Robert. ‘Hoofd en hart op leven en dood. Theater als modern<br />

ritueel’, in: Toneel Teatraal, mei 1985, 4-8.<br />

T’Jonck, Pieter. ‘<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong> vat zichzelf samen in jongste choreografie’,<br />

in: De Standaard, 26 april 1993.<br />

T’Jonck, Pieter. ‘<strong>Fabre</strong> toont sadistisch universum’, in: De Standaard, 1<br />

oktober 1993.<br />

Tindemans, Klaas. ‘Van op een afstand indrukken bij Das Glas im Kopf<br />

wird vom Glas’, in: Etcetera, september 1990, 21-23.<br />

Urs, Jenny. ‘Der Mann der blauen Wunder’, in: Der Spiegel, 26, 1991.<br />

Van den Dries, Luk. ‘Minimal Music en Gesamtkunstwerk’, in: Etcetera,<br />

september 1984, 24-26.<br />

Van der Jagt, Marijn. ‘De betekenis van adelaar, pijl, schaar, ridders en<br />

prinsesjes’, in: Toneel Teatraal, oktober. 1988, 41-46.<br />

Van der Jagt, Marijn. ‘De macht van <strong>Fabre</strong>s acteurs’, in: Toneel Teatraal,<br />

april 1986, 25-28.<br />

Van der Jagt, Marijn. ‘De vissenmoord van <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>’, in: Toneel Teatraal,<br />

november 1989, 46-47.<br />

Van der Jagt, Marijn. ‘<strong>Fabre</strong> goes Forsythe: The sound of one hand clapping’,<br />

in: Etcetera, maart 1991, 6-9.<br />

Van der Jagt, Marijn. ‘Ik ben geïnteresseerd in de wolk die boven <strong>het</strong><br />

toneel hangt’, in: Toneel Teatraal, december. 1987, 36-41.<br />

Van der Jagt, Marijn. ‘It’s complicated: de inwisselbaarheid van emoties.<br />

Wilson versus <strong>Fabre</strong>’, in: Toneel Teatraal, november 1985, 32-33.<br />

Van Kerkhoven, Marianne. ‘Die Grenzen verschwinden.’, in: Ballett<br />

International, 1, 1989.<br />

Van Rompay, Theo. ‘Een badje water, een washandje en zeep’, in:<br />

Etcetera, juni 1983, 29-31.<br />

Van Rompay, Theo. ‘Iemand roept: “<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>, waar zit je, ik kom op<br />

je gezicht slaan”’, in: Etcetera, januari 1984, 48-50.<br />

Van Toorn, Willem. ‘Uiteindelijk ben ik maar een bescheiden dienaar<br />

van de schoonheid’, in: Vrij Nederland, 3 november 1984.<br />

Verduyckt, Paul. ‘Een theater<strong>voor</strong>stelling omtrent acteren waarin enkele<br />

personen verenigd zijn die mogelijk <strong>het</strong> acteren in twijfel trekken’,<br />

in: Etcetera, september 1984, 27-28.<br />

Verduyckt, Paul. ‘Greatest Flemish Orgasms: de nieuwe eenduidigheid’,<br />

in: Toneel Teatraal, juli 1985, 16-17.<br />

Verduyckt, Paul. ‘Hoe meer ik weet, des te minder ik kan’, in: De<br />

Morgen, 23 augustus 1994.<br />

43 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997


jan fabre<br />

Verschaffel, Bart. ‘<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong> in Tivoli.’, in: Archis, 11, 1990.<br />

Verschaffel, Bart. ‘Leven en werken van <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>’, in: Archis, juli 1992.<br />

Verstockt, Dirk. ‘<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>. Die Reinkarnation Gottes”, in: Etcetera,<br />

september 1989, 60-61.<br />

Verstockt, Katie. ‘Dans/Tijd’, in: Etcetera, juni 1997, 24-26.<br />

Weiler, Christel. ‘Das Schöne is nicht alles’, in: Theater Heute, 8, 1989.<br />

Wesemann, Arnd. ‘<strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong>.’, in: Daidalos, 44, 1992, 88-91.<br />

Wesemann, Arnd. ‘Weisse Muse im Theater des Stilstands.’, in: Weser<br />

Kurier, 10 maart 1992.<br />

Teksten van <strong>Fabre</strong><br />

<strong>Fabre</strong>, <strong>Jan</strong>. Het is theater zoals te verwachten en te <strong>voor</strong>zien was. in:<br />

Etcetera, 3, 1983, 32-39.<br />

<strong>Fabre</strong>, <strong>Jan</strong>. Het interview dat sterft..., Het paleis om vier uur ‘s morgens...A.G.,<br />

De reïncarnatie van God. Brussel: Kaaitheater, 1989.<br />

<strong>Fabre</strong>, <strong>Jan</strong>. Een familietragedie...een theatertekst, Sweet temptations.<br />

Brussel: Kaaitheater, 1991.<br />

<strong>Fabre</strong>, <strong>Jan</strong>. Zij was en zij is, zelfs. Brussel: Kaaitheater, 1991.<br />

<strong>Fabre</strong>, <strong>Jan</strong>. Wie spreekt mijn gedachte... Brussel: Kaaitheater, 1992.<br />

<strong>Fabre</strong>, <strong>Jan</strong>. Vervalsing zoals ze is, onvervalst. Brussel: Kaaitheater, 1992.<br />

<strong>Fabre</strong>, <strong>Jan</strong>. De keizer van <strong>het</strong> verlies en andere theaterteksten. Amsterdam:<br />

De Bezige Bij, 1994.<br />

<strong>Fabre</strong>, <strong>Jan</strong>. Een doodnormale vrouw en andere theaterteksten.<br />

Amsterdam: De Bezige Bij, 1995.<br />

44 / kritisch theater lexicon - 10 - november 1997


Dit is een uitgave van Vlaams Theater Instituut v.z.w. in samenwerking met de<br />

studierichtingen Theaterwetenschap van de vier Vlaamse universiteiten:<br />

U.I.Antwerpen, Universiteit Gent, K.U.Leuven, V.U.Brussel.<br />

Hoofdredacteur<br />

Geert Opsomer<br />

Redactieraad<br />

Pol Arias, Annie Declerck, Ronald Geerts, Erwin <strong>Jan</strong>s, Rudi Laermans,<br />

Ann Olaerts, Frank Peeters, Luk van den Dries, Marianne van Kerkhoven,<br />

Jaak van Schoor<br />

Vormgeving<br />

Inge Ketelers<br />

Fotogravure en druk<br />

Cultura, Wetteren<br />

Oplage<br />

500 ex.<br />

Kritisch Theater Lexicon 10, Portret <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong><br />

Auteur<br />

Adri de Brabandere<br />

Research<br />

Adri de Brabandere<br />

Theatrografie / Bibliografie<br />

Bruno van Moer, Geert Opsomer<br />

Eindredactie en correctie<br />

Geert Opsomer, Veerle Decraene<br />

Foto Portret <strong>Jan</strong> <strong>Fabre</strong><br />

Patrick De Spiegelaere<br />

Foto’s<br />

p. 23: P. Sellito / p. 24: Flip Gils / p. 25: Dominik Mentzos, Jean-Pierre Stoop /<br />

p. 26: Leo van Velzen, Annick Geenen.<br />

Vlaams Theater Instituut v.z.w., Sainctelettesquare 19, 1000 Brussel, 02/201.09.06<br />

ISBN 90-74351-09-3 — D/1997/4610/04<br />

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder<br />

<strong>voor</strong>afgaande toestemming van de uitgever.<br />

Het Vlaams Theater Instituut is een centrum <strong>voor</strong> onderzoek, documentatie,<br />

advies en promotie van de podiumkunsten. Het Vlaams Theater Instituut wordt<br />

betoelaagd door <strong>het</strong> Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie<br />

Cultuur en is gesponsord door de Nationale Loterij en Océ.<br />

© 1997 / Verantwoordelijke uitgever: Ann Olaerts

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!