05.10.2013 Views

De latere Stoa over het huwelijk: - Tresoar

De latere Stoa over het huwelijk: - Tresoar

De latere Stoa over het huwelijk: - Tresoar

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

12 Bekend is hoe de Ouden minachtend stonden<br />

tegen<strong>over</strong> handenarbeid. Bepaalde filosofen<br />

hebben getracht tegen dit vooroordeel te reageren.<br />

Naast Hierocles dient hier vooral Musonius<br />

vermeld te worden. In fragment III meent deze<br />

filosoof dat de vrouw zelf haar kinderen moet<br />

voeden en dat ze haar man eigenhandig moet<br />

helpen; in fragment XI is hij van oordeel dat <strong>het</strong><br />

voor een vrij man past dat hij eigenhandig in<br />

zijn levensonderhoud voorziet. Hierocles’ opvatting<br />

wordt zeker beïnvloed door <strong>het</strong> feit dat hij<br />

zich tot <strong>het</strong> gewone volk richt.<br />

13 Vgl. Musonius’ woorden uit fragment XI waar<br />

de auteur betoogt dat de landbouw de aangewezen<br />

activiteit is voor een filosoof: er is immers<br />

geen slap of verwijfd individu dat zou durven<br />

beweren dat de arbeid op <strong>het</strong> veld schandelijk<br />

of ongeschikt is voor een goed mens. Hoe zou<br />

<strong>het</strong> immers niet mooi zijn te planten, te ploegen,<br />

of wijn te bebouwen? En zaaien, maaien,<br />

dorsen, zijn dat niet allemaal activiteiten die<br />

een vrij en goed mens passen? – In tegenstelling<br />

met Hierocles klaagt Columella (eerste<br />

eeuw n. Chr.) in de inleiding op <strong>het</strong> eerste boek<br />

van zijn Res rusticae <strong>over</strong> de verminderende<br />

interesse voor de landbouw, <strong>het</strong>geen hij als een<br />

gevolg ziet van de toenemende zedenverwildering.<br />

Hij denkt echter aan de hogere standen.<br />

14 Het spinnen gold in de Oudheid als de vrouwelijke<br />

activiteit bij uitstek. Uit deze passus blijkt<br />

dat ook heel wat mannen dat deden maar dat<br />

dat maatschappelijk niet aanvaard werd. Hierocles<br />

maakt tegen <strong>het</strong> spinnen van de man geen<br />

bezwaar in z<strong>over</strong> <strong>het</strong> geen uiting is van verwijfdheid.<br />

Ook Musonius ziet in fragment IV in <strong>het</strong><br />

spinnen geen uitsluitend vrouwelijke activiteit:<br />

de vrouw is normaliter hiervoor wel beter geschikt,<br />

maar de man kan (en mag) deze taak<br />

ook wel op zich nemen.<br />

15 <strong>De</strong> hier opgesomde huiselijke karweitjes passen<br />

de man omdat ze lichaamskracht vereisen; dit<br />

belet niet dat ze even later als vrouwelijke taken<br />

opduiken.<br />

16 Zie E. BICKEL, Diatribe in Senecae philosophi<br />

fragmenta, vol. I. Fragmenta de matrimonio,<br />

Leipzig, 1915. Seneca uit zich meermaals vrij<br />

minachtend <strong>over</strong> de vrouw, zodat <strong>het</strong> weinig<br />

waarschijnlijk is dat hij een even enthousiast<br />

voorstander is van <strong>het</strong> <strong>huwelijk</strong> als de door ons<br />

behandelde moralisten. <strong>De</strong> Kerkvader Hierony-<br />

mus haalt trouwens in zijn Adversus Iovinianum<br />

heel wat argumenten tegen <strong>het</strong> <strong>huwelijk</strong> uit<br />

Seneca’s traktaat.<br />

17 Dit is natuurlijk de algemeen gangbare opvatting.<br />

Vgl. N. GEURTS Het <strong>huwelijk</strong> bij de<br />

Griekse en Romeinse moralisten, Amsterdam,<br />

1928, p. 56 e.v.<br />

18 Zie n. 7 bij art. II.<br />

19 Hiermee zijn de meeste moralisten <strong>het</strong> eens. Zie<br />

N. GEURTS, o.l., p. 79 e.v. Toch menen Plutarchus<br />

(b.v. Amatorius, 21, 766 E-F) en Nicostratus<br />

(solist uit de tweede eeuw n. Chr.) (ap.<br />

STOB., IV. 22, 102) dat uiterlijke schoonheid<br />

een teken kan zijn van een goed karakter.<br />

20 Zie onze nn. 2 en 4 bij art. I.<br />

357<br />

21 Zie b.v. de jurist luhanus (uit Hadrianus’ tijd) in<br />

DIG., XX11I, 1,11: sponsalia sicut nuptiae consensu<br />

contrahentium fiunt: et ideo sicut nuptiis,<br />

ita sponsalibus filiam familias consentire<br />

oportet (een verloving zoals <strong>het</strong> <strong>huwelijk</strong> geschiedt<br />

door de instemming van de betrokkenen;<br />

derhalve is <strong>het</strong> nodig dat <strong>het</strong> meisje instemt<br />

met de verloving, zoals ook met <strong>het</strong> <strong>huwelijk</strong>).<br />

22 Dat de man de vrouw moet leiden en onderrichten,<br />

lezen we vaak bij moralisten. Zie N.<br />

GEURTS, o.l., p. 108 e.v. Gezien <strong>het</strong> leeftijdsverschil<br />

tussen de partners kon dit ook moeilijk<br />

anders.<br />

23 Aristoteles (Pol., VII, 14, 1) is een uitzondering<br />

als hij wel bezwaar maakt tegen een te groot<br />

leeftijdsverschil tussen de partners. Hij meent<br />

dat dit een bron van spanningen en onenigheid<br />

kan zijn.<br />

24 Gelijkheid in smaak bekleedt wel een belangrijke<br />

plaats in de buitenechtelijke liefde. Zie<br />

b.v. TER., Andr., 694-7 waar we de jonge Pamphilus<br />

aan <strong>het</strong> woord horen die van geen <strong>huwelijk</strong><br />

weten wil: Bij alle goden, ik zweer je dat ik haar<br />

nooit zal verlaten, ook niet als ik weet dat ik<br />

me alle mensen tot vijand moet maken. Ik heb<br />

haar <strong>het</strong> hof gemaakt, ik heb haar gekregen.<br />

Onze karakters komen <strong>over</strong>een. Naar de duivel<br />

met al wie ons wil scheiden. Enkel de dood zal<br />

me haar ontnemen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!