05.10.2013 Views

De latere Stoa over het huwelijk: - Tresoar

De latere Stoa over het huwelijk: - Tresoar

De latere Stoa over het huwelijk: - Tresoar

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

(vriendschap), doorgaans <strong>het</strong> totaal<br />

aseksuele ενια .(genegenheid), nooit,<br />

of enkel bij Epictetus in een bijzondere context,<br />

<strong>het</strong> woord ρως (liefde). <strong>De</strong> seksualiteit<br />

wordt door deze stoïcijnen als een natuurlijk<br />

gegeven aanvaard maar dient in <strong>het</strong><br />

<strong>huwelijk</strong> zoveel mogelijk beteugeld te worden.<br />

Het past niet dat een man al te hartstochtelijk<br />

van zijn vrouw houdt en de publieke<br />

opinie is <strong>het</strong> hiermee eens 34 . ‘Liefde’<br />

werd dan ook door velen buiten <strong>het</strong> <strong>huwelijk</strong><br />

gezocht. <strong>De</strong> openbare mening was op dit<br />

punt erg tolerant. Anders is <strong>het</strong> gesteld met<br />

onze moralisten, vooral met Musonius, die<br />

onvoorwaardelijke trouw eist, van de vrouw,<br />

maar ook van de man 35 , en die bovendien<br />

de voor de Oudheid werkelijk merkwaardige<br />

woorden spreekt dat ook in <strong>het</strong> <strong>huwelijk</strong> de<br />

geslachtsgemeenschap moreel enkel verantwoord<br />

is als ze gericht is op <strong>het</strong> voortbrengen<br />

van nakomelingen: wanneer men in de<br />

seksuele relaties echter enkel genot nastreeft,<br />

zijn ze onrechtvaardig en onwettig, ook al<br />

vinden ze binnen <strong>het</strong> <strong>huwelijk</strong> plaats (3,<br />

9-10) 36 .<br />

Als men weet hoe vnj en onbevangen in de<br />

Oudheid in brede kringen en ook door filosofen<br />

als cynici en epicuristen <strong>over</strong> seksualiteit<br />

gedacht werd, klinken deze woorden van<br />

Musonius toch wel bijzonder eigenaardig.<br />

Een verklaring hiervoor dient niet zozeer gezocht<br />

te worden in een afkeer van <strong>het</strong> lichamelijke<br />

zoals we die reeds vroeg in de Oudheid<br />

aantreffen in <strong>het</strong> orfisme, <strong>het</strong> pythagorisme,<br />

en, tijdens de Keizertijd, in <strong>het</strong> neopythagorisme,<br />

<strong>het</strong> neoplatonisme, bepaalde<br />

mysteriecultussen en <strong>het</strong> christendom waarin<br />

de ascetische tendensen voortdurend sterker<br />

worden. Buitenechtelijke (in zekere mate<br />

zelfs binnenechtelijke) verhoudingen worden<br />

door Musonius veroordeeld, niet omdat seksualiteit<br />

iets vies zou zijn of, zoals men zou<br />

kunnen verwachten, uit eerbied voor de<br />

vrouw 37 (al kan dit een indirect gevolg zijn),<br />

353<br />

wel uit eerbied voor de man, omdat zulk een<br />

seksuele daad een zonde is tegen zichzelf,<br />

een aanslag op de menselijke waardigheid. In<br />

<strong>het</strong> <strong>huwelijk</strong> verwacht de <strong>Stoa</strong> kuisheid, matiging<br />

van de begeerten. Liefde moet een<br />

zaak van <strong>het</strong> verstand, niet van <strong>het</strong> gevoel<br />

zijn. Het ideaal van de <strong>Stoa</strong> is immers de<br />

παθεία , de gemoedsrust. <strong>De</strong>ze innerlijke<br />

harmonie wordt bedreigd door de passies,<br />

onder meer door de liefde, en <strong>het</strong> is hierom<br />

dat dit gevoelen in de mate van <strong>het</strong> mogelijke<br />

aan banden moet gelegd worden.<br />

<strong>De</strong> <strong>latere</strong> stoïcijnen prediken een <strong>huwelijk</strong>smoraal<br />

waarin de zielsgemeenschap centraal<br />

staat maar waaruit de seksualiteit verdrongen<br />

wordt. Er heerst dus bij hen een spanning<br />

tussen een positieve visie op <strong>het</strong> <strong>huwelijk</strong> en<br />

een negatieve op de seksualiteit die enkel<br />

rechtvaardiging vindt vanuit een hoger doel.<br />

Hierdoor is hun moraal, hoe verheven ook,<br />

toch vrij koel en cerebraal. Hierdoor ook<br />

verschillen hun opvattingen fundamenteel<br />

van de hedendaagse waarin de erotiek als een<br />

noodzakelijke voorwaarde voor een gezond<br />

en gelukkig <strong>huwelijk</strong>sleven beschouwd<br />

wordt.<br />

In de hele Oudheid is er enkel Plutarchus38<br />

die aan de e ros in <strong>het</strong> <strong>huwelijk</strong> recht laat<br />

wedervaren. Vergeleken met Musonius is deze<br />

auteur minder radicaal in <strong>het</strong> afwijzen van<br />

buitenechtelijke relaties van de man; in sterkere<br />

mate dan bij zijn Romeinse voorganger<br />

<strong>het</strong> geval is, verschijnt bij hem de vrouw als<br />

ondergeschikte van haar echtgenoot. Toch<br />

heeft deze humane filosoof, die zijn inspiratie<br />

ten dele zeker vond in een gelukkig <strong>huwelijk</strong>sleven,<br />

voor de Oudheid werkelijk unieke<br />

pagina’s <strong>over</strong> <strong>het</strong> <strong>huwelijk</strong> geschreven. In zijn<br />

Amatorius verdedigt hij de echtelijke liefde<br />

tegen<strong>over</strong> de door Plato opgehemelde pederastie.<br />

Verder dan wie ook van de Ouden<br />

gaat hij in de rehabilitatie van de <strong>het</strong>eroseksuele<br />

liefde. Het <strong>huwelijk</strong> is voor hem de<br />

schoonst denkbare gemeenschap. En zonder

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!