05.10.2013 Views

92 (1919-20) - Tresoar

92 (1919-20) - Tresoar

92 (1919-20) - Tresoar

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Twee en Negentigste Verslag<br />

van den toestand en de handelingen van het<br />

FRIESCH GENOOTSCHAP<br />

van<br />

GESCHIED-, OUDHEID- en TAALKUNDE<br />

te LEEUWARDEN,<br />

over het jaar <strong>1919</strong>/1<strong>92</strong>0.<br />

(Uitgebracht in de Algemeene vergadering van 30 October 1<strong>92</strong>0.)<br />

Geachte Aanivezigen!<br />

Viel er de beide vorige jaren geene wijziging in bet<br />

Gfenootsehapsbestuur te melden, dit jaar heeft eene<br />

groote verandering in dezen kring gebracht. Niet minder<br />

dan vier zijner leden legden hunne taak neer, n.1.:<br />

de voorzitter, Mr. R. A. Fockema, en de penningmeester,<br />

de heer H. Beucker Andreæ, in het begin van het<br />

vereenigingsjaar, terwijl dr. Gr. A. Wumkes in Januari<br />

om gezondheidsredenen uit het Bestuur trad en de heer<br />

A. Looxma van Weideren baron Rengers nu heeft<br />

bedankt, daar het hem gebleken is, dat hij ook thans<br />

nog, na de opheffing zijner functie als regeeringsgraancommissaris<br />

in de provincie Utrecht, niet in staat zal<br />

zijn de bestuursvergaderingen geregeld bij te wonen.<br />

De verdiensten der beide eersten zijn zooeven in het<br />

verslag der laatste Algemeene vergadering herdacht.<br />

Wat dr. Wumkes betreft, ik behoef U niet te zeggen,<br />

dat het Bestuur zijn heengaan zeer heeft betreurd.


2<br />

Zijne frischheid van geest, zijn historische zin, die in<br />

elke schijnbaar nietige gebeurtenis eene openbaring van<br />

den tijd zag en uit een klein gegeven een gansch tafreel<br />

opbouwde, zijne warme belangstelling voor de Friesche<br />

beweging, zijne liefde voor Frieslands folklore en geschiedenis,<br />

taal en letteren zijn TJ allen uit zijne geschriften<br />

en voordrachten bekend. Het vorige jaar nog leidde<br />

hij, op deze plaats, het plan van de instelling eener<br />

Fryske Acadeemje for Wittenskip en Kinst in. Meermalen<br />

trad hij als spreker voor het Genootschap op<br />

en was steeds bereid dit op Friesche congressen te<br />

vertegenwoordigen.<br />

De heer A. Looxma van Weideren baron Bengers is<br />

door zijne ambtsbezigheden en verafgelegen woonplaats<br />

niet in staat geweest een ijverig bestuurslid te zijn: wij<br />

memoreeren hier echter, dat hij het Genootschap heeft<br />

vertegenwoordigd bij de herdenking van het 150 jarig<br />

bestaan van het Zeeuwsch Genootschap te Middelburg.<br />

In de beide eerstgenoemde vacatures werden de heeren<br />

Mr. P. A. V. baron van Harinxma thoe Slooten en<br />

Mr. L. J. van Apeldoorn benoemd; de heer van<br />

Harinxma trad als voorzitter op, terwijl Mr; W. B. Buma<br />

zich met het penningmeesterschap belastte; de beide<br />

laatste vacatures staan heden vervuld te worden Voorts<br />

werd er eene bibliotheek-commissie in het leven geroepen,<br />

bestaande uit den bibliothecaris en de heeren<br />

Mr. van Apeldoorn en A. Looxma van Weideren baron<br />

Eengers. Na het vertrek van dr. Wumkes werd de heer<br />

van Apeldoorn mede tot redactie-lid van De Vrije Fries<br />

gekozen.<br />

Evenals de meeste wetenschappelijke vereenigingen<br />

heeft het Friesch Genootschap, tengevolge van den


3<br />

economischen toestand, een zorgvollen tijd door te maken,<br />

wat zijne finantiën betreft. Om het groot tekort te<br />

dekken, dat de begrooting aanwijst, zullen U straks<br />

verschillende voorstellen worden gedaan. De belangstelling,<br />

welke liet Genootschap steeds ondervindt en<br />

welke zich openbaart in de toename van het ledental,<br />

in de geschenken, die aan zijne verschillende verzamelingen<br />

en zijne bibliotheek worden aangeboden, en in<br />

het bezoek aan zijn museum, doen verwachten, dat aan<br />

deze geldelijke moeilijkheden het hoofd zal kunnen worden<br />

geboden, indien de leden de handen ineen slaan.<br />

Dat het Bestuur zich overigens niet door de tijdsomstandigheden<br />

heeft laten ter neer drukken, bewijzen<br />

wel de in dit jaar tot stand gebrachte veranderingen<br />

in museum en bibliotheek, n.1.: de restauratie van de<br />

Oranjezaal, de verdeeling van de groote schilderijzaal<br />

in twee vertrekken, waardoor meer expositie-ruimte<br />

werd verkregen, en de omzetting der kasten in de bibliotheek,<br />

welke thans meer plaatsruimte aanbiedt en<br />

daar zij van electrisch licht werd voorzien, beter geraadpleegd<br />

kan worden. De nadere uiteenzetting van<br />

deze verrichtingen van het Bestuur ligt echter op den<br />

weg van den directeur van liet. museum en den bibliothecaris,<br />

zoodat ik mij hier tot deze korte aanduiding<br />

moet bepalen.<br />

Wat zijn verdere werkzaamheden betreft, deel ik D<br />

hierbij mede, dat het Genootschap dit jaar zijne algemeene<br />

ledenvergadering hield op '27 October <strong>1919</strong>,<br />

onder leiding van Mr. E. A. Fockema.<br />

Jhr. Mr. J. M. van Beijma bracht, mede namens den<br />

heer Mr. C. Beekhuis, verslag uit over de rekening van<br />

den penningmeester. Met dankzegging voor zijn nauw-


4<br />

keurig beheer werd de thesaurier, de heer H. Beucker<br />

Andreæ, gedechargeerd.<br />

De begrooting voor het volgend jaar werd toegelicht<br />

en goedgekeurd. Hierop ging men over tot de verkiezing<br />

van drie bestuursleden; in plaats van de heeren<br />

Mr. E. A. Fockema en H. Beucker Andreæ, die zich<br />

niet herkiesbaar hadden gesteld, werden Mr. P. A. V.<br />

baron van Harinxma thoe Slooten en Mr. L. J. van<br />

Apeldoorn gekozen, terwijl Dr. S. A. Waller Zeper<br />

herbenoemd werd. Na afloop der huishoudelijke werkzaamheden<br />

verkreeg eerst Dr. G. A. "Wumkes het<br />

woord voor zijne inleiding tot de oprichting van eene<br />

„Fryske Acadeemje fen wittenskip en kinst", welke<br />

zich de verheffing van de Friesche cultuur ten doel<br />

wil stellen; terwijl daarna de heer Ottema eene voordracht<br />

hield over het Friesche aardewerk, welke studie in<br />

uitgebreider vorm onlangs in De Vrije Fries is verschenen.<br />

In den loop van den winter werden er drie winteravondbijeenkomsten<br />

gehouden, waarbij achtereenvolgens<br />

dr. W. W. van der Meulen, te 's Gravenhage, de heer<br />

H. Pollema, burgemeester van de Lemmer, en dr. C.<br />

Hofstede de Groot, van 's Gravenhage, als sprekers<br />

optraden.<br />

De heer van der Meulen had tot onderwerp gekozen:<br />

„Wat de Friesche patriotten wilden". — Zijn<br />

doel was zijne toehoorders nader te brengen tot het<br />

leven en denken der maatschappij in de 18e eeuw,<br />

waarop men, ten onrechte, zoo dikwijls met eenige<br />

minachting neerziet. Zoowel door de ontdekkingen der<br />

natuurvorschers, als door de nieuwe stelsels, welke<br />

wijsgeeren als Spinoza en Locke hadden gepredikt,<br />

werd het geloof op gezag in de 18e eeuw sterk ge-


5<br />

schokt. Hoofdzakelijk richtte de nieuwe strooming zich<br />

tegen den vastgestelden godsdienst; er ontstond een<br />

sterke neiging tot verdraagzaamheid op grond van<br />

verstandelijke beschouwing. Deze uit zich in de geheele<br />

litteratuur van West-Europa. Natuurlijk wekt<br />

deze strooming, wanneer zij zich in de tweede helft<br />

der 18e eeuw krachtig laat gelden, verzet bij de partij<br />

van het behoud. Zoo wordt bijv. Voltaire's „Verhandeling<br />

der Verdraagzaamheid in 't stuk der Religie"<br />

in 1765 door de Gredeputeerde Staten van Vriesland<br />

verboden en ontstaat er te Leeuwarden een hevige<br />

tegenstand van de Classis tegen den vrijzinnigen predikant<br />

Gr. O. de Cock te Beetgum, die de verdraagzaamheid<br />

predikte.<br />

In deze geestelijke sfeer is de staatkundige partij<br />

der Patriotten opgekomen. Zij stond tegenover de<br />

mannen van het behoud, welke de Oranje-partij vormden.<br />

Toen "Willem IV, in 1748, als Stadhouder-Generaal<br />

naar den Haag trok, volgden hem vele Friesche edelen<br />

daarheen, die, als zijne vrienden, grooten invloed verkregen.<br />

Zij behielden dezen tot aan den dood der<br />

Gouvernante, Anna van Hannover, in 1759. Dit tijdvak<br />

wordt dan ook wel eens dat der „Friesche Kabaal"<br />

genoemd.<br />

Tijdens het regentschap van den Hertog van Brunswijk-Wolffenbuttel<br />

werden zij voorbijgegaan en van<br />

het Hof verwijderd; en daar de jonge Prins bij de<br />

aanvaarding van het stadhouderschap de gedragslijn<br />

van zijn voormaligen Voogd volgde, ontstond er<br />

langzamerhand een kloof tusschen Friesland en den<br />

Prins. Men verweet hem, dat hij zijne macht te buiten<br />

ging, met name in de benoeming der regenten. Doch,


6<br />

maakte de Prins misbruik van zijne macht, de regenten<br />

deden op hunne beurt niet in dit opzicht voor<br />

hem onder.<br />

Aanvankelijk was de ergernis in Friesland alleen<br />

tegen Holland en den Prins gekeerd. In 1782 weigerden<br />

de Friesche Statenleden, die de Patriottenpartij<br />

aanhingen, onder leiding van Coert Lambertus<br />

van Beyma, de quota aan de Unie op te brengen,<br />

welke van dit gewest werd geëisclit. Deze zaak bleef<br />

hangende tot in 1785. In dien tusschentijd bewoog<br />

van Beyma de Staten tot het geven van. hunne toestemming<br />

tot de oprichting van exercitie-genootschappen.<br />

Toen de Staten later echter deze vereenigingen<br />

niet meer noodig, ja zelfs gevaarlijk achtten, wist<br />

van Beyma door te drijven, dat zij bleven bestaan om<br />

deze macht aan te kunnen wenden tegen de misbruiken<br />

der grietmannen. Hij werd daarbij gesteund<br />

door de intellectuéelen, met name door de Franeker<br />

hoogeschool en hare jonge professoren. Bij het herstel<br />

van 's Prinsen gezag in 1787, moesten deze het<br />

land verlaten, en ook van Beyma ging in ballingschap.<br />

Wat hij en de zijnen hadden gewild, dat' was niet de<br />

revolutie, doch het herstel van den oorspronkelijken<br />

regeeringsvorm; zij kwamen niet met nieuwe staatkundige<br />

theoriën, doch wenschten slechts de misbruiken<br />

weg te nemen, waardoor de zuivere toestand terug<br />

zou keeren. Evenals in Frankrijk heeft de Revolutie<br />

de hervormers verrast.<br />

Op 19 Februari 1<strong>92</strong>0 hield de heer H. Pollemaeene<br />

rede over: „de Overheid en de Yerveningen in Friesland<br />

tot 1848". Hij herinnerde er aan, dat het Gewestelijk<br />

Bestuur zich vóór het einde der 18e eeuw wei-


7<br />

nig of niet met de turf-afgraving bemoeide. Voor het<br />

hoogveen bepaalde het toezicht zich alleen tot het<br />

verleenen van concessie tot het maken der vaarten,<br />

welke voor het vervoer van de turf moesten dienen.<br />

Doch de wijze, waarop het laagveen gewonnen werd,<br />

noodzaakte de Staten ten slotte tot ingrijping. Omstreeks<br />

het eind der 15e eeuw begon men in Friesland met<br />

het maken van baggelaar. Men groef den grond om<br />

den anderen akker uit en droogde het veen op de<br />

niet aangetaste stukken land. Daar echter een deel van<br />

de specie bleef zitten, kwam men er al spoedig toe<br />

om den geheelen polder te bedijken en droog te<br />

malen. Na 1750 begon men, op voorbeeld van de<br />

Griethoornsche verveners, met het ophalen van het veen<br />

door middel van een hengelnet, waardoor de inpoldering<br />

overbodig werd.<br />

Daar de Overheid geen acht sloeg op de verveningen,<br />

werd er nergens paal en perk gesteld aan het uitbaggeren<br />

svan den grond en ontstonden er groote plassen,<br />

o. in. in Tietjerksteradeel en in Haskerland. Men groef<br />

den grond zelfs uit in de onmiddellijke nabijheid van<br />

zeedijken en wegen. Zoo Averd o. m. het gevaar voor<br />

den weg tusschen de Joure en Heerenveen zóó groot,<br />

dat Jhr. S. H. Eoorda van Eijsinga, grietman van Haskerland,<br />

in 1756 bij de Staten wist te bewerken, dat het<br />

vervenen binnen den afstand van <strong>20</strong> koningsroeden langs<br />

dien weg werd verboden. De provincie zelve was eigenares<br />

van talrijke veengronden, welke zij door veenmeesters<br />

liet exploiteeren. Doch, toen zij door finantieelen<br />

achteruitgang gedwongen was deze te verkoopen, nam<br />

het vervenen hand over hand toe, zoodat er in 1765<br />

op nieuw door den bovengenoemden grietman, en dien


8<br />

van Doniawerstal, Jhr. Johan Vegelin van Claerbergen,<br />

krachtig op tusschenkomst door de Staten werd aangedrongen.<br />

De laatste stelde de volgende maatregelen<br />

voor : invoering van het verleenen van consent op de<br />

verveningen door de Overheid ; het plegen van overleg<br />

met de naastlegers; het geven van vergoeding voor de<br />

teloor gegane belasting; het heffen van slikgelden en<br />

het verbod tot uitbaggeren in de nabijheid van zeedijken<br />

en wegen. Hiertegen verhief zich een krachtig<br />

verzet van hen, die zich daardoor benadeeld zagen,<br />

vooral van de heeren uit Weststellingwerf. Deze wisten<br />

te bewerken, dat het vervenen vrij bleef, behalve dat<br />

men op eenigen afstand van de zeedijken moest blijven.<br />

Zoo ging het tot 1805, toen het Gewestelijk Bestuur, op<br />

aandrang van Lemsterland, het vervenen binnen den afstand<br />

van <strong>20</strong> koningsroeden van dijken en wegen verbood.<br />

Bij de grondwet van 1815 werd het toezicht op de<br />

verveningen aan den Staat opgedragen. In 1819 volgde<br />

daarop een Koninklijk besluit, waarbij een boete van<br />

ƒ100 werd gelegd op het vervenen zonder consent, terwijl<br />

drie jaar daarna werd bepaald, dat de vervening alleen<br />

zou worden toegestaan in polders van 30 H. A., bij vergunning<br />

van de naastlegers, rnet vergoeding van belastingen,<br />

slik- en armengelden en in achtneming van een<br />

bepaalden afstand van dijken en wegen. Hier werd<br />

dus alles voorgeschreven, wat Jhr. Vegelin- van Claerbergen<br />

in 1765 gevraagd en niet verkregen had. Dit<br />

besluit gaf aanleiding tot groote ontevredenheid. Een<br />

vergelijk werd getroffen: de verveningen werden in<br />

verband met de slikgelden in vier klassen verdeeld,<br />

terwijl er eene transatie werd gevonden voor de betaling<br />

der belastingen. Later kwam, na een nieuw geschil,


9<br />

het provinciaal reglement op de lage verveningen tot stand.<br />

Met de grondwetsherziening van 1848, treedt de questie<br />

der verveningen een nieuw stadium in.<br />

De laatste lezing werd op 22 April 1.1. gehouden<br />

door dr. 0. Hofstede de Groot, die de kunstverzamelingen<br />

der Oranje's en der Friesche Nassau's behandelde.<br />

Hij deed uitkomen, dat de invloed, welke vorsten<br />

door hunne bescherming op de kunst kunnen uitoefenen<br />

- hier met name op de schilderkunst - in<br />

Nederland niet noemenswaard is geweest, en bewees<br />

dit door het geven van uittreksels uit de inventarissen<br />

van hunne boedels. Daaruit bleek, dat Frederik Hendrik<br />

en Amalia van Solms, Willem III, Willem V en<br />

koning Willem II schilderijenverzamelingen bezaten,<br />

welke van hunne kunstliefde getuigen. Een deel der<br />

verzamelingen van Willem III en Willem V berust<br />

nu nog in het Mauritshuis. In 1795 zonden de Franschen<br />

het prinselijk kunst-kabinet naar Parijs, vanwaar<br />

het in 1815 ten deele werd gerestitueerd. De collectie<br />

van koning Willem II werd na diens dood verkocht<br />

en naar alle windstreken verstrooid. Nederland behield<br />

daarvan bijna niets.<br />

Wat de Friesche Nassau's betreft, in de nalatenschap<br />

van Ernst Casimir bleken 357 schilderijen aanwezig<br />

te zijn, terwijl Albertine Agnes, de dochter van<br />

Frederik Hendrik, eene collectie van 212 schilderijen<br />

bezat. Doch beide verzamelingen bestonden vnl. uit<br />

familieportretten; andere kunst, dan portret-kunst, was<br />

bijzaak. Slechts Willem III, Willem V en koning<br />

Willem II verzamelden schilderijen om de kunst; zij<br />

oefenden echter geen invloed uit op de schilderkunst.<br />

Een vorst, die het zoover door kunst-bescherming wist


10<br />

te brengen, heeft Nederland nog niet bezeten. Doch<br />

ons land had daaraan geen behoefte. Ook zonder dat<br />

staat Nederland vooraan in de rij der landen, die op<br />

het gebied der schilderkunst aan de wereld werken<br />

van hooge kunst heeft geschonken.<br />

Het Genootschap publiceerde dit jaar het 91ste verslag<br />

van zijne handelingen en gaf de eerste aflevering van<br />

deel XXVII van De Vrije Fries uit. Zooals TJ bekend<br />

is, besloot het Bestuur in November 1912 jaarlijks een<br />

deel van de Vrije Fries te doen verschijnen en daarin<br />

het jaarverslag op te nemen. De hooge drukkosten, in<br />

verband met de finantieele moeilijkheden, waarin het<br />

Genootschap zich thans bevindt, hebben het Bestuur<br />

echter genoopt op dat besluit terug te komen, zoodat<br />

ons tijdschrift voortaan weder, als van ouds, in afleveringen<br />

op ongeregelde tijden zal verschijnen. Het jaarverslag<br />

is thans weder van de Vrije Fries losgemaakt<br />

en verschijnt ieder jaar afzonderlijk.<br />

De eerste aflevering van het 27ste deel van de Vrije Fries<br />

bevat wederom een paar jaar van de Stads- en Dorpskroniek<br />

van Dr. Wumkes; een opstel van Dr. O. Postma,<br />

die den cultuurtoestand van het dorp Cornwerd in 1546<br />

nagaat uit de gegevens, welke hij put uit de „Nieuwe<br />

aanbreng van der Buitendijkster en landen, gebruikers,<br />

twee naastlegers en grondheeren van dien" van dat jaar;<br />

een paar kleine mededeelingen van dr. Waller Zeper<br />

en van den heer G. Haitsma Muiier, en voorts eene<br />

hoogst belangrijke studie van den heer Ottema, over de<br />

Friesche majolica. De meest geraadpleegde, nieuwere<br />

handboeken over de Nederlandsche majolica vermelden<br />

slechts de fabrieken te Delft, en daarnevens die van<br />

Rotterdam, Utrecht, Haarlem, Schiedam en Amsterdam,


11<br />

doch de Friesche majolica kennen zij niet. De heer<br />

Ottema heeft thans onomstootelijk bewezen, dat ook Friesland<br />

zijn aandeel heeft gehad in de ÎSTederlandsche majolieafabrikatie.<br />

Zijne studie bepaalt zich hierbij niet: zij geeft<br />

een overzicht over al de tegel- en plateelbakkerijen, welke<br />

in Harlingen, Makkum en Bolsward hebben bestaan,<br />

en, aan de hand der aan hem afgestane archieven dezer<br />

fabrieken, gaat de schrijver hare geschiedenis na, behandelt<br />

de techniek van het bakken, niet alleen van de<br />

majolica, doch ook van het andere hier vervaardigde<br />

aardewerk, geeft de kenmerken aan, welke de Friesche<br />

van de Hollandsche majolica onderscheiden, bespreekt<br />

de tegel- en schotelversiering en noemt de bekend geworden<br />

Friesche plateelschilders.<br />

Het Museum is in het Genootschapsjaar, loopende<br />

van 1 Juli 1918—30 Juni <strong>1919</strong> bezocht door:<br />

8317 betalende en<br />

•± 1450 niet betalende bezoekers<br />

totaal ± 9767 personen.<br />

Het Bestuur bestaat thans uit:<br />

Mr. P. A V. baron van Harinxma thoe Slooten, Voorzitter<br />

Mr. "W. B. Buma, Penningmeester.<br />

Mr. P. G. J. A. Boeles, Conservator der archaeologische<br />

a†deelingen.<br />

N. Ottema, Conservator der afdeeling ceramiek.<br />

Dr. S. A. Waller Zeper, Bibliothecaris.<br />

Mr. L. J. van Apeldoorn.<br />

Mej. R. Visscher, Secretaresse. *)<br />

Directeur van het Friesch Museum, Jhr. E. W. C. Six.<br />

*) In de Algemeene Ledenvergadering van 30 October 1<strong>92</strong>0 zijn tot<br />

bestuursleden gekozen: Mr. J. L. va:i Sloterdijck en Dr. S, Cuperus.


12<br />

Op 1 October 1<strong>92</strong>0 bedroeg het aantal:<br />

Gewone leden . , . . 876<br />

Buitengewone leden . . 30<br />

Eerelid 1<br />

Donatrices 6<br />

Te zamen . . 913<br />

Van de buitengewone leden is dit jaar dr. Robert<br />

Munro, te Elmbank in Schotland, gestorven; van de<br />

gewone leden bedankten er 59 en ontvielen er 11 door<br />

den dood. *)<br />

Wat de financiën van het Genootschap betreft, beliepen<br />

de uitgaven dit jaar . . f 24654.29 1 /;,<br />

en de ontvangsten . . . . ƒ 223<strong>20</strong>.66<br />

zoodat er op den gewonen dienst<br />

een tekort is van . . . . ƒ 2333.63 1 /,,<br />

Het fonds voor buitengewone herstellingen en amortisatie<br />

bedraagt thans f 9134.68 en het Van Eysingafonds<br />

f 34512.09.<br />

E. VISSCHER,<br />

Secretaresse.<br />

*) In de Algemeene ledenvergadering van 30 October zijn 124 nieuwe<br />

leden t&egetreden.


13<br />

In de winteravondbijeenkomsten van het afgeloopen jaar en in<br />

de Algemeene Ledenvergadering van 30 Ootober 1<strong>92</strong>0 zijn als<br />

leden toegetreden, de dames:<br />

Mevrouw A. G. den Beer Poortugael<br />

geb. Jkvr. van Humalda van Eijsinga,<br />

Amsterdam.<br />

Mej. J. Ratsma, Amsterdam.<br />

Mej. J. van der Laan, Goutum.<br />

Mej. A. Hannema, Grouw.<br />

Me\. L. Kerkhof,<br />

Mej. P. Ratsma, „<br />

Mej. M. Jonker, Den Helder,<br />

Mej. A. de Langen, St. Jaeobi-Parochie.<br />

Mej. A. van der Veen, Jelsum.<br />

Mej. A. Dekenga, Lekkuin.<br />

Mej. W. Zijlstra, Oldeboorn.<br />

Mej. J. Tolman, Rauwerd.<br />

Mevrouw de Wed. Dons-Kymmell, Smilde.<br />

Mej. W. Hoekstra, Sneek.<br />

Mevrouw de Wed. C. Willinge Brantsma-<br />

Albarda, Velp.<br />

Mej. H. Tolman, Wijtgaard.<br />

en de heeren:<br />

W. J. Anema, Leeuwarden.<br />

1). AI. Bakker, „<br />

H. B. Bakker, „<br />

M. Bakker,<br />

J. N. Blauw,<br />

O. Boersma, „<br />

A. Cats, ,,<br />

Mr. R. P. Cleveringa Dz.,<br />

J. D. Dresselhuis, ,,<br />

L. Eisma, „<br />

L. Feenstra, „<br />

Dr. H. R. Gerbrandy. „<br />

L. Geveke, „<br />

Mr. J. Gorter, „<br />

Jhr. Mr. E. J. C. Greven,<br />

G. Grondsma, ,,<br />

Mr. H. Hannema, „<br />

Mr. B. Ph. Baron van Harinxma<br />

thoe Slooten Cz., „<br />

J. Hart mans, „<br />

A. de -Tong, ,,<br />

Dr. J. Wittop Koning ,,<br />

Mr. L. W. E. M. Lasonder, Leeuwarden.<br />

J. Loder,<br />

M. Pel,<br />

J. Span, „<br />

T. Tiersma, ,,<br />

J. Timmer, ,,<br />

J. J. Troelstra, ,,<br />

Mr. R. van der Veen, ,,<br />

J P. van Vlissingen, „<br />

A. de Vos, „<br />

,T. de Vries, „<br />

Dr. C K. Zijlstra,<br />

K. Kreeuwsma, Abbega<br />

A. Veenstra, Amsterdam.<br />

[). Hesselink, St. Anna Parochie,<br />

Dr. G. Das, Arnhem.<br />

J. Brouwer, Beetsterzwaag.<br />

C. lest, Bergum.<br />

A. Hartmans. Bergumerdam.<br />

M. Terpstra, Birdaard.<br />

Mr. B. ML. Berger, Bolsward.<br />

VV. Beukenkamp, „<br />

S. J. Praamsma, „<br />

G. Speerstra, Bozum.<br />

T. P. Postma, Cornwerd.<br />

D. Dj. Reitsma, „<br />

J. F. Weerstra, „<br />

P. A. Minnema, Dantumawoude.<br />

A. Smeding, Deinum.<br />

I. L. 1). baron Sirtema van Grovestins,<br />

Deventer.<br />

G. A. IJssel de Schepper, „<br />

W. P. Brouwer, Dokkum.<br />

T. Vierstra, Drachten.<br />

L. Wezeman, Ferwerd.<br />

R. T. Abma, Folsgare.<br />

S. Terpstra, Giekerk.<br />

J. S. Gerbrandy, Goëngamieden.<br />

J. W. Joukers, Gorredijk.<br />

M. L. Spruyt, „<br />

Tj. G. Wieberdink, ,,<br />

Mr. J. Gelinde van Blom, 's Gravenhage.


R. D. Baart de la Faille, Haarlem.<br />

J. Boomstra, Harlingen.<br />

F. Simons, ,,<br />

H. Leenstra, Haskerhorne<br />

H. A. Veltman, Heerenveen<br />

J. Cnossen Jz , Hornmerts.<br />

Mr. D. F. van Giffen, Huizurn.<br />

A. A. Schouwstra, Irnsuin.<br />

P. Dijkstra, St. Jacobi Parochie<br />

A. R. Wassenaar, „ „ ,,<br />

B. P. Wassenaar, ,, „ „<br />

W. K. Postma. Kimswerd.<br />

Dr. P. Tilrna, Kollum.<br />

J. Krol Jz , Koudum.<br />

B. Dijkstra, de Léfek.<br />

Prof. W. van der Woude, Leiden.<br />

B. R. Oosten, Lemmer.<br />

A. .Tousrna, Lunteren.<br />

K. IJ. Bosma, Mantgum.<br />

S. S. van der Hem, ,,<br />

J. P. Dijkstra, Menaldum.<br />

T. Hiddema, Midlum.<br />

B. Anema, Minnertsga.<br />

1). K. Schuiling, ,,<br />

D. Holwerda, Nes (W.D.)<br />

Ds. J. A. Hoek, Nijega (Sm.)<br />

D. Stallinga, Nijkerk.<br />

G. K. Dijkstra, Oldeboorn.<br />

14<br />

A. Wijbinga, Oldeboorn.<br />

P. van Kooh-n, Oostermeer.<br />

J. J. G. S, Falkena, Oosterwolde.<br />

P. Hoogland, Oudwoude.<br />

Gr. C. Helbers, Overschie.<br />

C. J. Blanksma, Pingjum.<br />

D. Sieswerda, „<br />

R. H. Tacorna, .,<br />

Jhr. J. M. van Beijma thoe Kingma,<br />

Rauwerd.<br />

D Hannema, Rotterdam.<br />

J. H. W. Verkouteren, Sloten (Fr.).<br />

A. Vleer, Sneek.<br />

N. Nainmensraa, Stavoren.<br />

Ds. O. Noordmans, Suameer.<br />

A. A. Veeninga, Suawoude.<br />

A van Dijk. Terwispel.<br />

D. Kiestra, Terzool.<br />

S. Boersma, Tjerkgaast.<br />

R. IJ. Keestra, Tjurn.<br />

K. D. Oosterbaan, Tjummarum.<br />

S. Schaap, Twijzet.<br />

Mr. Ch. J. Risselade, Utrecht.<br />

Dr. R. Roelofs, Veenwouden.<br />

J. Zweers, Wolvega<br />

J. Koopmans, IJsbrechtum.<br />

IJ. IJkema, „<br />

K. Sikkema, Zwaagwesteinde.


VERSLAG TAN BEN DIRECTEUR<br />

VAN HET<br />

FRIESCH MUSEUM.<br />

OVER HET TIJDVAK! 1 JüLI <strong>1919</strong>—1 JüLI 1<strong>92</strong>0.<br />

Personeel. Wijzigingen in het personeel kwamen niet<br />

voor. In verband met den gestegen levensstandaard<br />

werden de salarissen van den amanuensis Draaisma en<br />

van den suppoost Ablij verhoogd.<br />

Werkzaamheden. Wat de werkzaamheden betreft,<br />

werd in de eerste plaats de inventarisatie der voorwerpen<br />

voortgezet en wel voornamelijk die der afdeelingen,<br />

welke zich in ' depot bevinden. De nummers<br />

werden nog eens met den ouden inventaris en met<br />

de slips vergeleken. Van iedere afdeeling werden de<br />

stukken zooveel doenlijk weer bijèengezet; een maatregel,'<br />

waardoor het overzicht over de niet-tentoongestelde<br />

voorwerpen zeer vergemakkelijkt is. Dan zij nog<br />

even gememoreerd, dat een gedeelte van den werktijd<br />

van het personeel besteed wer'd aan de inventarisatie<br />

van de porcelemverzameling, evenals àan het omzetten<br />

van de bibliotheek van het Genootschap.<br />

' Voorts werden meerdere veranderingen in de opstelling<br />

der verzamelingen aangebracht. Zöo kreeg de<br />

voormalige Oranjezaal, waarin het Popta-zilver tentoongesteld<br />

staat, een geheel ander aanzien. Vooreerst werden<br />

alle Oranje-portretten, die de wanden grootendeels


16<br />

aan het oog onttrokken, benevens de groote 17de<br />

eeuwsehe palissanderhouten kast, daaruit verwijderd,<br />

waardoor de sierlijke Louis XVI-betimmering thans in<br />

haar geheel zichtbaar is. Om redenen van fînantiëelen<br />

aard kon niet gedacht worden aan volkomen herstel<br />

van den oorspronkelijken toestand: d. i. aan een betimmering<br />

in wit met goud, met licht-blauwzijden<br />

damast in de vakken, benevens de daarbij behoorende<br />

meubelen. Men moest zich dus beperken tot het inrichten<br />

van een rustige tentoonstellingsruimte, waarin<br />

de fraaiste zaken, die in het museum bewaard worden,<br />

goed tot hun recht komen. Daartoe werd een stemmige<br />

grijze kleur voor de betimmering gekozen, met wit<br />

voor het ornament, terwijl de ramen in de vakken, als<br />

tij delijken maatregel, met eenvoudig grondpapier werden<br />

beplakt.<br />

Bij het verrichten van deze werkzaamheden werden<br />

een paar aardige vondsten gedaan, die wel het vermelden<br />

waard zijn. Bij het uitnemen van het houten raam<br />

uit het vak tusschen venster en schoorsteen kwam<br />

een gewitte muur voor den dag, waarop de volgende<br />

aanteekening geschreven stond: „Erenst van Poemeren<br />

heft dese kaemer behangen met Abram de Laeter in<br />

het Jaer 1783 den 29 Maert." De betimmering zal dus<br />

uit het begin van het jaar 1783 dateeren.<br />

Maar bovendien kwamen in dit vak de sporen van<br />

een venster te voorschijn, evenals trouwens in het middenvak<br />

tegenover de ramen. Enkele bewijzen te meer,<br />

hoe handig de bouwers van dit laat 18de eeuwsehe<br />

heerenhuis gebruik wisten te maken van fragmenten<br />

uit een vroegere bouwperiode.<br />

Doch, laat ons tot de inrichting van het vertrek terug-


17<br />

keeren. Ook alle vitrines werden uit de zaal genomen<br />

en door nieuwe vervangen, hetgeen het fraaie zilver<br />

en in het bijzonder de kostbare Popta-schat zeer ten<br />

goede is gekomen. Enkele goede portretten werden in<br />

de vakken gehangen. De zooeven reeds genoemde<br />

Oranje-portretten werden, evenals de groote palissander<br />

kast, naar de schilderijenzaal overgebracht, waarin zij,<br />

door een afscheiding in de zaal tot een afzonderlijke<br />

afdeeling vereenigd, wederom een waardige plaats bekwamen.<br />

In beide afdeelingen werden de wanden met<br />

linnen bespannen, teneinde een warmen achtergrond<br />

voor de schilderijen te bekomen. Tevens had een algeheele<br />

verhanging der schilderijen in het prentenkabinet<br />

plaats.<br />

Ten slotte zij nog gemeld, dat de tentoonstelling<br />

van kleedingstukken en kantwerkeu in de vitrines van<br />

het kleine voorvertrek van de Hmdelooper kamer een<br />

volkomen verandering onderging.<br />

Gebouwen. De toestand der gebouwen bleef gunstig,<br />

slechts enkele kleine herstellingen behoefden uitgevoerd<br />

te worden.<br />

Verzamelingen. Hetzelfde mag gezegd worden omtrent<br />

den toestand der verzamelingen. De restauratie<br />

der schilderijen door den heer de Wild vindt gestadigen<br />

voortgang. In het afgeloopen jaar kwamen een<br />

drietal schilderijen uit het atelier van den hersteller<br />

terug, en wel: het portret van een Dame met horloge,<br />

door Nic. Wieringa, Colonel van Aylva, door Wybrand<br />

de G-eest, en Balthasar Bekker, door Zacharias Webber.<br />

Zij kregen alle een plaats in de hernieuwde Poptazaal,<br />

2


18<br />

terwijl enkele andere stukken ter restauratie aan den<br />

hersteller werden toegezonden.<br />

Museumbezoék. In de bezoekuren werd geen verandering<br />

gebracht. Zij bleven van 1 April tot 1 October<br />

op 10—5 uur en van 1 October tot 1 April op 10—4<br />

uur. Zondags op 12—4 gesteld. Het aantal bezoekers<br />

in het afgeloopen jaar bedroeg 9767.<br />

Aaniüinsten en verliezen. Bij de verzamelingen konden<br />

wederom ettelijke aanwinsten gevoegd worden,<br />

waarvan ik hier slechts eenige opnoem, n.1.:<br />

Een olieverfstudie van een Boerenmeisje, door Joh.<br />

Elzinga. In bruikleen ontvangen van den heer Th. van<br />

Weideren baron Eengers, te Oenkerk.<br />

Een tweetal bronzen kerkkandelaars, begin 14e eeuw.<br />

Gevonden bij het rooien van boomen op het kerkhof<br />

te Langedijke, in Ooststellingwerf. Aangekocht door<br />

bemiddeling van den heer S. B. Prakken, arts te Oosterwolde.<br />

De wapensteen uit de voorpoort van het voormalige<br />

slot Groot-Terhorne, onder Beetgum. Geschonken door<br />

den heer E. baron van Schwartzenberg en Hohelansberg,<br />

te Velp bij Arnhem.<br />

De overige aanwinsten kan men in de hierachter<br />

volgende lijst van aanwinsten opgenomen vinden.<br />

De Directeur,<br />

E. W. C. SIX.


Aanwinsten der verzamelingen, beheerd door den<br />

Directeur.<br />

(1 JULI <strong>1919</strong>—1 JULI 1<strong>92</strong>0.)<br />

Inventarisnummer.<br />

21Ü9. Zeven stuks profielsteenen.<br />

2110. Getorste ijzeren staaf, lang 1.40 M.<br />

2111. Geschonden ijzeren muuranker.<br />

2112. Menschenschedel, in twee stukken gebroken.<br />

2113. Aardewerk kannetje, grijs geglazuurd, 16e eeuw, hoog<br />

<strong>20</strong> c.M.<br />

2114. Aardewerk kannetje, bruin geglazuurd, 16e eeuw, hoog<br />

16 c.M.<br />

2115. Aardewerk kannetje, grijs geglazuurd, 16e eeuw, hoog<br />

11 c.M.<br />

2116. Een scherf van gebrandschilderd glas, driehoekig, waarop<br />

in rood, een witte sleutel.<br />

2117. Een scherf van aardewerk, wit met bloemornament in<br />

blauw. Vermoedelijk deel van een deksel.<br />

2118. Een scherf van aardewerk, wit, met donkere strepen versierd.<br />

2119. Stukje zandsteen; architraaf, voorzien van kanteelen, waaronder<br />

een vensterboog. Vermoedelijk een gedeelte van een<br />

beeldhouwwerk.<br />

21<strong>20</strong>. Stukje hertshoorn, lang S 1 /^ c.M. Onderaan versierd met<br />

een ingekorven lijn en aan de onderzijde voorzien van een<br />

rond gaatje.<br />

Nos 2109—21<strong>20</strong> zijn gevonden bij het graafwerk tot den<br />

aanleg van straten tusschen Cambuursterpad en Groninger<br />

straatweg te Leeuwarden en werden door de gemeente<br />

Leeuwarden in het museum geplaatst.


Inventarisnummer.<br />

<strong>20</strong><br />

2121. Zes stukken zandsteen; kapiteelen en consoles, afkomstig van<br />

een vensterornlijsting uit een huis aan de Weaze te Leeuwarden.<br />

Aangekocht.<br />

2122. J. Elzinga. Olieverfstudie van een boerenmeisje, doek lang<br />

1.25 M., breed 0.65 M.<br />

Bruikleen van den heer Th. van JVelderen baron Rengers,<br />

Heemstra-State te Oen kerk.<br />

2123. Driekantige flesch van groen glas Op den schouder een<br />

stempel met maçonieke emblemen, hoog 31.5 c.M. Afkomstig<br />

uit het pakhuis der firma Menalda te Harlingen.<br />

Geschenk van den heer II. Simonsz aldaar.<br />

lAlb. Driekantige flesch van groen glas. Op den schouder een<br />

stempel met maçonieke emblemen. Hoog 24 c.M. Gelijk<br />

no. 2123 afkomstig uit het pakhuis der firma Menalda te<br />

Harlingen.<br />

Geschenk van den heer H. Simonsz aldaar,<br />

2125. Groote hooge kruik, van rood gebakken aarde, met platten<br />

bodem, naar boven wijder uitloopenden buik, breeden schouder,<br />

betrekkelijk nauwe halsopening met zvvaren rand; ter<br />

hoogte van den schouder twee maansikkelvormige uitsteekselsbij<br />

wijze van handvatten. Hoog 46 c.M., tniddellijn 35 c.M.<br />

Gevonden op het eiland Texel en aangekoeht door bemiddeling<br />

van den heer J. Daalder Dz.<br />

2126. Zes groote profielsteenen van gebakken aarde, met verschillende<br />

profileeringen.<br />

Geschenk van den heer Dr. Lolke Dokkum te Sneek.<br />

2127. Twee kleinere profielsteenen van gebakken aarde.<br />

Geschenk alsvoren.<br />

2128. Drie eylindervormige steenen van gebakken aarde.<br />

Geschenk alsvoren.<br />

2129. Eenige fragmenten van verschillende baksteenen.<br />

Geschenk alsvoren.


Inventarisnummer.<br />

21<br />

2130. Een grootere en drie kleinere stukken natuursteen.<br />

Geschenk alsvoren.<br />

2131. Vijf fragmenten van verglaasde vloertegels.<br />

Geschenk alsvoren.<br />

2132. Groote nokpan van gebdcken aarde.<br />

Goschenk alsuoren.<br />

2133. Twee groote nokpannen van gebakken aarde.<br />

Geschenk alsvoren.<br />

2134. Gedeelte van een groote nokpan van gebakken aarde.<br />

Geschenk alsvoren.<br />

2135 Langwerpig vierkant plat stuk hout, eenigszins wigvormig,<br />

waarin overlangs gaten zijn geboord. Lang 22.5 c.M.,<br />

breed 15 c.M.<br />

Geschenk alsuoren.<br />

2136. Fragment van een grafsteen van roode zandsteen, waarop<br />

vierkante en kruisvormige figuren in laag relief zijn gehou­<br />

wen. Hoog 64 c.M. Breed 59 c.M.<br />

Geschenk alsvoren.<br />

Nos. 2426—2136, geschonken door den heer Dr. Lolke<br />

Dokknrn te Sneek, zijn gevonden bij graafwerk ter plaatse<br />

van het zgn. „Oud Kerkhof" te Sneek.<br />

2137. Kruikje van bruin gebakken aarde, met aangeknepen voet,<br />

geribden buik en hals en één oor. Onder het oor bevinden<br />

zich twee kleine gaatjes. Zoogenaamd Jacoba kannetje.<br />

Hoog 32.5 e.M.<br />

Geschenk van den heer E. Bouma te Menaldum en aldaar<br />

gevonden bij graafwerk.<br />

2138. Houten zool of onderstuk van een baggerlaars, met puntig<br />

ijzeren beslag onder de hak en de zool en een koperen band.<br />

Gevonden in den grond te Oppenhuizen.<br />

Geschenk van den heer A. de Fries te Sneek,<br />

2140. Zoogenaamde „tipmuts" van wit linnen, waarop in zwarte


Inventarisnummer.<br />

22<br />

zijde twee bloemvazen, bloemen en vogels zijn geborduurd.<br />

Deze tipmutsen werden onder het oorijzer gedragen.<br />

Geschenk van den heer Dr. J. II. Regenbogen te jBozum.<br />

2141. Twee bronzen kerkkandelaars. Begin XlVe eeuw.<br />

Hoogte tot bovenkant van den vetvanger 30 1 c.M. Gevonden<br />

bij het rooien van boornen op het kerkhof te Langedijke,<br />

Ooststellingvverf.<br />

Aangekocht door bemiddeling van den heer S. B. Prakken,<br />

Arts te Oosterwolde.<br />

2142. Wapensteen, afkomstig uit de poort van het voormalig slot<br />

Groot-Terhorne of' Martena-State onder Beetgum. Eerste<br />

kwart der 17de eeuw.<br />

Geschenk van R. baron van Schwarzenberg eu Hohenlqnsberg,<br />

te Velp bij Arnhem.<br />

De Directeur:<br />

E. W. O. SIX.


VEÏISLAG- Tan den Conservator der archaeologische<br />

en ïiumismatiscîie verzamelingen over de jaren<br />

<strong>1919</strong> en 1<strong>92</strong>0.<br />

Wat de aanwinsten van de terpen-afdeeling betreft,<br />

kan in hoofdzaak worden verwezen naar de bier afgedrukte<br />

lijst der aanwinsten. Het aantal typen van vaatwerk<br />

is aangevuld met enkele zeer interessante stukken,<br />

die laten zien dat de Friesche bodem telkens weer<br />

verrassingen baart, voorwerpen oplevert waarvan de<br />

aanwezigheid nauwelijks kon worden verwacht. De<br />

beide geverniste romeinsche vaasjes uit de terp te Oostereud,<br />

met zeldzaam goed bewaarde witte slip-versiering<br />

behooren toch tot een tot dusverre uit Friesland onbekende<br />

soort van drinkbekers, uit de derde eeuw, waarvan<br />

een met het ook uit het buitenland bekende opschrift:<br />

Vitula af te leiden volgens de bekwame samenstellers<br />

van het Corpus I. L. XIII, 10018, 195 van vita in den<br />

zin van ,,jong leven" of overdrachtelijk „mijn liefste".<br />

Dat deze zeldzame drinkbekers toch niet de eenigston<br />

in Friesland waren, toont een klein scherfje van<br />

een dergelijk vaasje, dat in deze verslag-periode op de<br />

terp te Hatsum, bij Dronrijp, werd aangekocht (XLIX A.<br />

135). Het interessante is zeker dat deze goed te dateeren<br />

vaasjes een nieuwe bijdrage leveren voor de<br />

kennis der Eomaniseering va)! Friesland in de derde<br />

eeuw onzer jaartelling. Voor de relaties is het van<br />

belang te weten dat, hoewel soortgelijk aardewerk in<br />

Duitschland, o. a. te Trier en iCeulen/vervaardigd werd,<br />

deze stukken toch niet in Duitschland gebakken zijn. Het


24<br />

centrum van herkomst dient evenwel nader te worden<br />

vastgesteld.<br />

Uit ongeveer denzelfden tijd is een wel uit Duitschland<br />

en vrij zeker uit Rheinzabern afkomstig bovenstuk van<br />

een fijn sigillata-vaasje met kerf snee-ornament, een versiering<br />

die op aardewerk is aangebracht in navolging<br />

van geslepen ornament op glaswerk. Dit fragment komt<br />

eveneens uit Hatsum (no. 62). Een andere terra sigillata-scherf<br />

met stempel van den pottebakker Maximinus,<br />

gevonden te Kimswerd, is eveneens uit Rheinzabern<br />

afkomstig.<br />

Uit dat zelfde Kimswerd verwierf bet museum een<br />

complete terra-nigra beker, van een soort die blijkt<br />

vrij algemeen bij de terpbewoners in gebruik geweest<br />

te zijn. Het is geïmporteerd vaatwerk uit den romeinschen<br />

tijd, doch komt in dezen vorm in de centra van<br />

romeinsche beschaving niet voor. Het is vrij zeker w T erk<br />

van nog onbekende Gallische pottebakkers.<br />

De groep van uit de Rijnstreken geïmporteerd Karolingisch<br />

vaatwerk werd o. a. vermeerderd met twee<br />

belangrijke exemplaren uit Haard (162. 1 en 2).<br />

Hatsum leverde ook een weefplaatje (Brettchen) van<br />

been, waarvan er nu meerdere uit de terpen bekend<br />

zijn en die weer eens de aandacht trekken nu de in<br />

het bekende Yikingvaartuig, het Oseberg-schip te Kristianea,<br />

gevonden zeer belangrijke weefsels bekend gemaakt<br />

worden, waarbij banden die met Brettchen geweven<br />

zijn, terwijl ook een weefplaatje in dat schip gevonden<br />

werd. "Waar de dateering der weefplaa†jes op zich zelf<br />

onmogelijk is, mag - gezien hun aantal - wel worden<br />

aangenomen, dat ze in Friesland althans ten deele in<br />

den terpentijd gebezigd zijn.


25<br />

De ladenafdeeling voor berging van terp-oudheden<br />

werd belangrijk vergroot. De bestudeering van het materiaal<br />

der archaeologische afdeeling werd dezerzijds<br />

voortgezet, ook in verband met elders gedane vondsten.<br />

Om de belangstelling gaande te houden werden door<br />

ons twee opstellen gepubliceerd en wel over „Angelen<br />

en SaJcsers op de Friesche terpen" en „Het bronzen<br />

tijdperk in Gelderland en Friesland". Het eerste verscheen<br />

in „De Gids" van Juni <strong>1919</strong>, het andere in „De<br />

Gids"' van November 1<strong>92</strong>0. Over vindplaatsen van in<br />

terpen gevonden schedels van nienschen, werden inlichtingen<br />

verstrekt aan den heer Frans Duyvensz, arts<br />

te Amsterdam.<br />

Wat het munt- en penningkabinet betreft, verklaarde<br />

de directeur van ons museum, Jhr. Six, zich op mijn<br />

verzoek bereid om het beheer te zamen met ondergeteekende<br />

te voeren. Een der belangrijkste munten, de<br />

bekende navolging van een gouden solidus van Keizer<br />

Theodosius met runen-inscriptie „Hada", gevonden<br />

bij Harlingen (Zie Vrije Fries XX, 2e afl., blz.<br />

190 en pi. II), was het onderwerp van uitvoerige correspondentie<br />

met den Engelschen historicus Alfred Anscombe<br />

te Stroud Green, die in het begin van 1<strong>92</strong>1 eene<br />

verhandeling aan deze munt, een der oudste Engelsche<br />

munten van Angel-Saksisch type, wenscht te wijden,<br />

gelijk hij onlangs een stuk schreef over de verwante<br />

gouden solidus van het Britsch Museum met de runeninscriptie<br />

„Scan-omodu", door hem gedateerd omstreeks<br />

460 n. C.<br />

AENHEM, 31 December 1<strong>92</strong>0.<br />

Mr. P. C. J. A. BOELES.


OPGEGRAVEN VOORWERPEN, MEERENDEELS<br />

UIT TERPEN.<br />

C X1JX. Achlum, Terp de Klaverblom.<br />

Nos 17 Twee en twintig scherven van potten met geometrisch<br />

'19. ornament (schelpkalk-ornament groep) o. a. no. 17 een<br />

voor reconstructie vatbaar klein en ruw potje, hoog<br />

5.7 c.M., diam. 8.6 c.M., met wijden mond en diverse<br />

groote stukken (no. 18) van een groote bolle, grauwe<br />

urn van het voor dit vaatwerk bekende type, versierd<br />

met elkaar kruisende banden van vijfdubbele<br />

lijnen. No. 19 randscherven van twee dergelijke potten<br />

waarvan één met schaakbord ornament, de andere met<br />

gestreepte driehoeken.<br />

>i 16. i


27<br />

een deel van den hals en schouder vormen van een<br />

fijn vaasje met kerfsnee-ornament, vrij zeker uit een<br />

fabriek te Rheinzabern en ongeveer als Ludowici<br />

1901-1905, S. 256, Fig. 54-55.<br />

Nos 63. Veertien onversierde dito scherven o.a. stukken van<br />

een standring van een late kom.<br />

» 57, Twee scherven van een conische terra-nigra beker.<br />

T> 56. Voet van een beker of vaas van terra-nigra. De vorm<br />

wijkt af van de voeten der gewone, uit de terpen bekende<br />

terra-nigra bekers. De vlakke bodem heeft n.1.<br />

een lagen standring en gaat tot 1.6 c.M. recht omhoog<br />

om eerst daarna uit te buigen. Diam. voet 5.1<br />

c.M. Kleur lood grijs.<br />

» 58. Randscherfje van terra-nigra, mogelijk van dezelfde<br />

vaas als no. 56.<br />

» 54. Dertien scherven van geimporteerd hard gebakken geel<br />

of bruingeel Karolingisch vaatwerk. Meerendeels nog<br />

omstreeks uit den tijd van Lodewijk den Vroomen en<br />

een van een pot van het genre Pingsdorff.<br />

» 55— Twee randscherven van vroeg Friesche wijdmondige<br />

71. potten met terzijde gekartelden rand. Omstreeks eerste<br />

eeuw n. C.<br />

» 31. Soort cylindervormig zeef je van gebakken aarde (Friesch<br />

werk). Met acht kleine openingen, h. 4.4; diam 7.2 c.M.<br />

Verschillende ringvormige en driehoekige netverzwaringen<br />

van gebakken aarde.<br />

» 53. Groote buikscherf van een grauwe tot roodbruine Saksische<br />

urn met canneleeringen.<br />

» 58. Twee kleine versierde Saksische scherfjes.<br />

» 42. Schaar van brons (in twee stukken). Type van onze<br />

schapenscharen. L. 17.7.<br />

» 43. Fragment van een dito kleinere schaar van brons.<br />

» 41. Gave dito schaar van ijzer. L. <strong>20</strong>.7 c.M.


28<br />

Nos. 45— Drie defecte rechthoekige beenen kammen mei dubbele<br />

47. tandenreeks.<br />

» 44. Late wit beenen kam met twee smalle, bijkans rechte<br />

dekbladen, waarvan één versierd met groepen van zich<br />

kruisende lijnen. Vele tanden en zijstukken ontbreken.<br />

L. 15.4. Ongeveer fcirolingische tijd.<br />

Yervolg, ingekomen na Mei 1<strong>92</strong>0.<br />

Een tachtigtal kleine sigillata-scherven, gedeeltelijk<br />

glad, gedeeltelijk van versierde kommen o. a.:<br />

No.-:. 86 — Drie aanelkaar passende scherven van een latere, ver-<br />

87. sierde kom niet hoogen rand en voorstelling o a. van<br />

Diana met een hinde, en 132-133, drie stukken van<br />

een wrijfschaal.<br />

» 69. Twaalf scherven van geïmporteerde Karolingische potten,<br />

o. a. van een bolvormige, lichtgele pot met reeksen<br />

inges†empelde kwadraatpunten uit omstreeks de<br />

9e eeuw.<br />

» 115 Scherven o. a. van den rand van een dergelijke pot<br />

met plat oor, ongeveer als Catalogus (1909) pi 'VII,<br />

624, ook met kwadraatpunten.<br />

» 70. Eenige scherven van gesmoord Friesch vaatwerk met<br />

scherpen schouder.<br />

» 72. Randstuk van een hardgebakken cylinder pot met<br />

stempelindrukken. Laat.<br />

» 98/99. Twee laat Friesche bolpotten.<br />

» 128. Bovenstuk van een bronzen haarnaald.<br />

» 83. Beenen haarnaald, defect.<br />

» 130. Bronzen stang met ronde knoppen en rechthoekige<br />

opening of gleuf in het vierkante middengedeelte. L.<br />

9.1 c.M.<br />

» 135, Scherfje van een fijn vernist Romeinsch vaasje met<br />

wit, dikopliggend randje van de soort waarvan de<br />

terp te Oosterend (zie dit verslag) een volledig en


29<br />

zeldzaam vaasje met inscriptie „vitula" opleverde. Op<br />

de breuk grauw, zeer zeldzaam in Friesland.<br />

Nos. 136. Brettchen van been, vierkant met 5 openingen,<br />

Gebezigd als weefplaatje. L. en br. 3 c.M.<br />

» 137, Geribde, meloenvormige groenachtige romeinsche kraal.<br />

C. LVIII. Harkezijl, terp bij.<br />

Nos. 25-26, Zeven en twintig scherven van geometrisch versierd<br />

vaatwark (schelpkalk groep).<br />

Een paar kartelrandige Friesche scherven en vele scherven<br />

van Friesche oorenpotten.<br />

Een gaaf kleiD kartelrandig potje (no. 7.), twee gave<br />

potjes, één met één, en één met twee groote ooren, een<br />

gave twee-oorenpot (no. 1). Een Friesche scherf (no.<br />

23) met groot en typisch stuk van een cardiumschelp<br />

in het baksel,<br />

» 2, Een zeer late inheemsche bolpot.<br />

LXVIIIb. Hitzum, terp te.<br />

No. 21. Buikige Saksische urn met drie paralel-lijnen om den<br />

schouder en dubbele, zigzag geplaatste strepen op den<br />

buik. B. 11 c.M, diam 13.8 c.M.<br />

C. L. VI. Kimsnerd, terp Anema.<br />

No. 3. Fraaie randscherf van een lichtgrijze pot, met donkere<br />

plek, versierd met schelpkalk ornament. In het baksel<br />

stukken van schelpen.<br />

» 23. Een en twintig scherven van minstens vijf dergelijke<br />

potten, waaronder een glanzend zwarte randscherf, met<br />

seherpen schouder.<br />

» 2. Bodemfragment van een bord of bakje van terra-sïgillata,<br />

midden op den vlakken bovenkant met stempel<br />

MAXI (MINVS). Deze pottebakker werkte te Rhjinzabern.<br />

Zie Ludowici, 1901-5 S. 50.<br />

» 24. Drie sigillata scherven van twee verschillende en relief<br />

versierde kommen, waarop o. a. medaillons. Tweede<br />

helft tweede of eerste helft der 3e eeuw n. C.


30<br />

No. 25. Drie gladde sigillata-scherven van twee bakjes uit de<br />

2e of 3e eeuw.<br />

» 1. Fraaie, voor volledige reconstructie vatbare, conische<br />

terra-nigrabeker, ongeveer als Boeles, cat. Friesch<br />

Museum 1909, pi. lil, 186. H. 12.3 c.M. Gr. diam.<br />

19.7 c M. Diam. bodem 4.7 c.M.<br />

» 16. Bodem van dito beker, diam. 5.5 c.M.<br />

» 15. Dito, breed 7.5 c.M. Daar van de opstaande kanten<br />

bijna niets meer aanwezig is, staat niet vast of wij<br />

met een beker-fragment te doen hebben, doch is dat<br />

wel waarschijnlijk.<br />

» -4. Klein en vroeg Friesch één-oorpofje, hoog 7 7 c.M,<br />

B 5. Alsvoren, h. 8.6 c.M.<br />

» 6. Gaaf Friesch bolpotje, omstreeks begin 8ste eeuw. H.<br />

8.5, diam. 10,8 c.M.<br />

» 14. Laat-Karolingische scherf, genre Pingsdorff.<br />

» 26. Blauw grijze laat Karol. randscherf met ingelrukte<br />

kwadraatpunten.<br />

» 13. Defect maar geheel te reconstrueeren geel, geïmporteerd<br />

Frankisch bolpotje, met ruw en niet geheel vlak<br />

afgesneden bodem. H. 9.5, diam. 11.8.<br />

C XLVI. Kimswerd, terp Braaksma.<br />

No. 6. Scherf van een hardgebakken Karolingische pot met<br />

reliefband, waarop kwadraatpunten zijn ingedrukt.<br />

» 8. Bronzen naald van een scharnier-fibula, 4.9 c.M.<br />

Bizondere vorm uit den Romeinschen tijd.<br />

» 9. Beenen heft van een mes, waarschijnlijk nog middeneeuwsch<br />

en van belang voor de dateering van het volgende<br />

nummer. L. 6.5 c.M.<br />

» 10. Spatelvormig, wit beenen huid(?) krabbertje. L. 6.1,<br />

beneden breed 2 c.M., waarschijnlijk middeneeuwsch<br />

of later. Herinnert aan de bronzen, getande krabbers<br />

uit de terpen.


31<br />

C LIX. Oosterend, terp ten oosten van Jellema-state. De<br />

bovengrond van deze terp is reeds vroeger afgegraven.<br />

De volgende nos. zijn ontgraven in den zomer van<br />

<strong>1919</strong> en wel bij elkaar, volgens opgave van den terpbaas.<br />

No. 1. Zwart vernist buikig vaasje met smallen voet, op de<br />

buik versierd met witte bladranken en groepen van<br />

drie witte stippen. Dit witte ornament is boven en<br />

beneden afgesloten door een rand van fijne kerfjes. Volledig<br />

op enkele scherven na. Hoog 15.7 c.M., grootste<br />

diam. 11.5 c M. Zie volgend nummer. Op de breuk<br />

zandkleurig.<br />

» 2. Donker bronskleurige verniste drinkbeker, op de breuk<br />

rood. De buik heeft zeven ovale deuken. Boven- en<br />

benedenbuik zijn elk versierd met een opgespoten witte<br />

rand. De ribben tusschen de deuken zijn met verwant<br />

wit orn. bedekt, o. a. breede stippen, evenals op het<br />

vorige nummer. Voorts met witte letters de inscriptie:<br />

¥ I T V L Â, d i. „het jonge leven", overdrachtelijk<br />

voor „mijn liefste". Hoog 15.6 c.M., gr. diam. thans<br />

9.1 c.M E'.nkele scherven van de buik ontbreken. Omstreeks<br />

midden of tweede helft der derde eeuw na Chr.<br />

Hoewel verwante, vaasjes in ïrier en Keulen vervaardigd<br />

zijn (zie o. a. Oelmann. Die Keramik des Kastells<br />

Niederbieber, Abb. 1Ü —14), komen onze stukken niet<br />

geheel overeen met het Duitsche fabrikaat en moeten<br />

zij van elders geïmporteerd zijn. Vgl. Corpus Inscr. Lat.<br />

XÏ1I, 10018,195 Vasa potoria Tituli picti.<br />

In Friesland zijn dergelijke vaasjes nog niet voorgekomen,<br />

behalve juist dit jaar het kleine in dit verslag<br />

vermelde scherfje uit Hatzum. We! kwamen een enkele<br />

maal scherfjes van andere, niet met wit versierde geverniste<br />

vaasjes voor.<br />

Geschenk van den terp-eigenaar, den heer de Leeuw,<br />

te Akkrum.<br />

ti 3. Zware voet van een kom of schotel van terra-sigillata.<br />

Evenals het volgende nummer in 1<strong>92</strong>0 ter plaatse<br />

gekocht.


32<br />

No. 4. Scherf van een geometrisch versierde pot.<br />

CLXU-I Kaard (Westdongeradeel), terp, dicht bij 't dorp.<br />

No. 1. Gebroken, doch grootendeels voor reconstructie vatbare<br />

betrekkelijk vroege en groote Karolingische pot, van<br />

goudgeel hardgebakken aarde, met opgelegde reliefbanden,<br />

die met ingestem pelde kwadraatpunten zijn versierd.<br />

Platte verdikte rand, geen oor of tuit. Vgl. Koenen,<br />

Gefásskunde, Taf. XXI, t en 2. Omstreeks eerste helft<br />

der 9e eeuw. Zie fragmenten van dergelijk vaatwerk,<br />

Boeles, catalogus 1909, pi. VII, 629, 630.<br />

» 2. Bijkans volledige bolvormige tuitpot van gelijke techniek,<br />

met één plat oor. Meest volledig exemplaar van<br />

het Friesch Museum. Vgl. de bovenheift van een dito<br />

geïmporteerde pot Boeles t a. p. no. 624.<br />

De maten van beide potten znllen na reconstructie nader<br />

worden opgegeven. Ter plaatse aangekocht met het<br />

vorige nummer, dat volgens den terpbaas dicht bij no.<br />

2 gevonden werd. In deze terp is ook een eenvoudig<br />

versierd Saksisch urntje ontgraven.<br />

C. LVII. Tzrnn, terp de Klaverblom, op de Vlaren.<br />

Nos. 5-6 Negen scherven van geometrisch versierd vaatwerk<br />

(schelpkalkgroep).<br />

» 13- Negen sigillata-scherven o. a. twee van een wrijfschaal<br />

14. van het genre met tuit in den vorm van een leeuwenkop-masker.<br />

» 15. Drie scherven van conische terra-nigra bekers.<br />

» 8— Verschillende scherven van gesmoord Friesch vaatwerk<br />

9. o. a. met scherpen schouder.<br />

» 1. Zware, ronde bak van gebakken aarde met platten<br />

bodem, waarin drie ronde openingen, ongeveer 7 m.M.<br />

in diam. en een opstaanden, naar boven dunner wordenden<br />

rand. H. 12.7. Diam. bodem 30.5 c.M.<br />

» 10— Twee randscherven van laat-karolingische of vroeg-mid-<br />

11. deneeuwsche inheemsche potten.


83<br />

L 111«. Winsum, terp Monnikebayum.<br />

No. 28. Vroeg-middeneeuwsch beenen heft, bekroond met een<br />

dierfiguur, waarvan de kop beschadigd is. L. 8 c.M.<br />

» 29. Priemvormig, aan één eind stomp beenen voorwerp<br />

met ronde opening, ongeveer in het midden. Gebruik<br />

onbekend. L. 10 4 e M.<br />

MUNTEN IN FRIESLAND GEVONDEN.<br />

A. 1357, Romenische denarie van zilver.<br />

Vz. Gehelmd hoofd n. r. Randschrift onzeker.<br />

Kz. Vrouw, in de uitgestokeu rechterhand een krans.<br />

De linkerhand steunt op een lans. Randschrift onzeker.<br />

Met het volgende nummer in het voorjaar van <strong>1919</strong><br />

gekocht van een terpsehipper en volgens opgave gevonden<br />

in een terp bij Harlingen.<br />

A. 1358. Denarie alsvoren, verweerd.<br />

Vz. Gehelmd hoofd naar rechts.<br />

A. 1359. Goudgulden van den Utrechtschen bisschop Frederik<br />

van Blankenheim.<br />

Vz. Vijf wapenschilden en omschrift:<br />

Dws. FREDERIC' EPC. TRAIECTEHS'<br />

Kz. Johannes de Dooper en omschrift:<br />

S. JoHAMES BABTISTA.<br />

Gevonden op Ameland. Aangek.<br />

~~ Omstreeks 1505. Zilv. stuiver van George van Saksen,<br />

v. d. Chijs VII, 6. Uit een terp te Winsum.<br />

Geschenk van de familie van Weideren Rengers.<br />

De Conservator,<br />

Mr. P. O. J. A. BOELES.<br />

3


YEESLAG YAN BEN BIBLIOTHECARIS.<br />

(Juli <strong>1919</strong>—Juli 1<strong>92</strong>0).<br />

Dit afgeloopen jaar is belangrijk voor de bibliotheek<br />

geweest. Op mijn voorstel is eene commissie voor de<br />

bibliotheek ingesteld, met welke ik eventueel zaken de<br />

bibliotheek rakende in eerste instantie zal kunnen bespreken<br />

; baar advies kan nu te pas komen, nu de boekerij<br />

van duisternis tot licht is gekomen. De heeren Rengers<br />

en Apeldoorn werden aangewezen om met den<br />

bibliothecaris deze commissie te vormen.<br />

Het is mij eene voldoening te kunnen mededeelen,<br />

dat de inrichting van de boekerij, die ik zoolang had<br />

gewenscht, haar beslag heeft gekregen. De kasten zijn<br />

anders geplaatst en dichter bij elkaar gebracht; niet<br />

alleen zijn daarmee een aantal kasten gewonnen, die<br />

nieuw zijn gebouwd (van 65 kwam het aantal nu op<br />

81), maar aan den straatkant bestaat nu voor den bibliothecaris<br />

een kleine maar voldoende werkruimte, terwijl<br />

aan de tuinzijde de oonservator der arcliaeologische<br />

afdeeling gelegenheid heeft gekregen voor het sorteeren<br />

van de terpvondsten. Mr. Boeles en ik kunnen beiden<br />

dus tevreden zijn over den maatregel. Alles is electrisch<br />

verlicht, zoodat de geheele verzameling nu is te gebruiken<br />

en te overzien. De handschriften, die vroeger op<br />

den tast moesten worden gezocht en overal verspreid<br />

stonden, ben ik nu bezig bijeen te brengen naar het<br />

volle licht.


35<br />

Het geheel is een flinke karwei geweest, waarbij men<br />

terdege moest opletten. Ik heb daarbij aan Draaisma<br />

en Ablij bijzonder goede hulp gehad, of juister, ik heb<br />

het het veiligste gevonden om dit werk aan hen over<br />

te laten.<br />

In afzienbaren tijd behoeft aan de boekerij-inrichting<br />

nu niets meer te gebeuren. Gf-eleidelijk kan ik nu de<br />

beschrijving der handschriften en het catalogiseeren der<br />

boeken voltooien in mijn vrijen tijd.<br />

De verzameling „buiten-Buropeesche reizen" wordt<br />

thans overgebracht naar het Princessehof en zal eerst<br />

worden genummerd. Dan kan ik, nu ik de verzameling<br />

bijeen en bij de hand heb, de werken met elkaar vergelijken<br />

en doorzien. Zij zullen ineen catalogus worden<br />

opgenomen, die voor rekening van de gemeente zal worden<br />

gedrukt; hij moet dus aan degelijke eischen voldoen.<br />

Als aanwinst aan handschriften vermeld ik een aantal<br />

oude bescheiden betreffende de tegelfabriek aan de<br />

Zoutsloot te Harlingen, door den heer P. Tjallingii, den<br />

laatsten eigenaar, aan het Genootschap geschonken. Zij<br />

zijn gebruikt door den heer Ottema voor zijn artikel<br />

in de Vrije Fries en door zijne bemiddeling het Genootschap<br />

aangekomen.<br />

S. A. WALLER ZEPER.


Aanwinsten der Bibliotheek, *)<br />

ALDE tiid en de nye, De. Fryske foardracht mei sang<br />

for twa froulju. Leeuw. z. j.<br />

ATS3IA, R. T., Oostermeer en zijn verleden, Oostermeer 1914.<br />

BAART de la Faille, R. D. Zie GO.NNEï.<br />

BEGEER, C a r e 1 J. A- Inleiding tot de geschiedenis der<br />

Nederlandsche edelsmeedkunst. Z p. en j.<br />

Van Mr. Il- A. Foekema ie Baarn,<br />

BERICHTE aus dem Knopf-Museum Heinrich<br />

Waldes. Prag. 1917. Sammlung von Kleiderverschüissen<br />

aller Arten und Zei ten. Jahrg. III, Heft 1/2, Prag. 1918.<br />

BERNS, J. L., De archieven van het lîof Provinciaal en van de<br />

Gerechten der Grietenijen, Steden, Districten, Eilanden en<br />

Hoogeschool van Friesland. Leeuw. <strong>1919</strong>.<br />

Van den Rijksarchivaris in Friesland.<br />

BIBLIOTHEEK der Universiteit van A m s t e r d a m.<br />

Zie CATALOGUS.<br />

BIJDRAGEN van het Provinciaal Genootschap van kunsten en wetenschappen<br />

in Noord-brabant 1918 l—V. 's Hertogenbosch. Z.j.<br />

Van dit Genootschap,<br />

BLAOPOT ten 0 a t e, D, H. S. Zie CATE, BI au pot ten.<br />

BLOYS van Treslong Prins, P. C. 7ie PRINS.<br />

BOISSEVAIN, tl. Ph.. LatableUed'aehatdeTo]sum(Frise). Overdr.<br />

uit: Revue des études anciennes T. XXI, nu. 2. Avril-Juin <strong>1919</strong>.<br />

Va» den schrijver.<br />

*) Bovendien ontving de bibliotheek door ruiling de gewone uitgaven<br />

van de Genootschappen, waarmede men, volgens de aan het verslag toegevoegde<br />

lijst, in correspondentie staat.<br />

ÎJ.B, De bibliulheek (in het Friesch Museum) is voor de leden en<br />

voor wetenschappelijk onderzoek dagelijks geopend van 10—4 uur. Boeken<br />

worden op aanvraig franco aan de leden toegezonden. Voor het raadplegen<br />

van handschriften wende men zich tot den bibliothecaris.


37<br />

BONKEN, B. Tr. Lidjan unt Omrang- and Halleg- Fresk samalt<br />

fan . Breklum 1914.<br />

Van den heer P. de Clercq te Veenwouden.<br />

AELBRECHT, hertog in Beieren, graaf van Holland enz., binnen<br />

Enkhuizen in 1396. 8 lithographiën. (Maskerade te Leiden<br />

1900). Met historische toelichting. Leiden 1900.<br />

Van Br. S. A. Waller Zeper.<br />

BOuN, Roomseh Frysk, Skriftlike Leargong, les 15 en 8.<br />

Van Dr. Tüus Brandsma 0. C. te Oss.<br />

B(RUINVTS), C W. Alkrnaarsche kunstenaars, werken te Alkmaar<br />

van elders wonende kunstenaars. Nalezing op Oud-Holland<br />

XXVII (1909), bl. 115-124. (Overdr. Oud Holland)<br />

Van den schrijver,<br />

BÜRGESS, F r e d. W. Antique Jewellery and Trinkets. With<br />

142 illustr. Lond. <strong>1919</strong>.<br />

CANNE, R. W., Hwa 't sùnder sûnde is Oarspronkelik<br />

toanielstik yn fjouwer bidriuwen. Leeuw. Z. j.<br />

CARNEGIE INSTITÜTION of Washington. Zie YEARBOOK.<br />

CATALOGUE de la collection Goudstikker d' Amsterdam, exposée<br />

dans les localités de la „Rotterdamsche Kunstkring", Rotterdam<br />

16 Mai—6 Juin 1<strong>92</strong>0. Catalogue no. 19. Z. p. en j.<br />

Van de firma Goudstikker te Amsterdam.<br />

CATALOGUE de la colleclion Goudstikker d' Amsterdam, exposée<br />

dans les localités de la Maatschappij voor beeldende kunsten.<br />

14 Dec <strong>1919</strong>-4 Jan. 1<strong>92</strong>0, Z. p.'en j.<br />

Van dezelfde Jirma.<br />

CATALOGUS van de collectie Goudstikker, geëxposeerd in de kunstzalen<br />

van de Academie van beeldende kunsten en technische<br />

wetenschappen. Rotterdam, Mei-Juni <strong>1919</strong>. Z. p. en j.<br />

Fan dezelfde firma.<br />

CATALOGUS der Mandschriften in de Bibliotheek der Universiteit<br />

van Amsterdam IV. (derde stuk) Brieven. Lijst van geadresseerden<br />

en Corrigenda. Amst. 191!'.<br />

Van den Bibliothecaris dezer Universiteit.


88<br />

CATALOGUS der Friesche Kunsttentoonstelling van Woensdag<br />

15 October tot en met Zondag 2 November <strong>1919</strong>, in de zalen<br />

der Naaml. Venn. Kunsthandel „Esher Surrey". Lange Voorhout<br />

58 Den Haag. <strong>1919</strong> z. p.<br />

Van het Frysk Sehkip „Rjucht en Sïjucht" te 's Gravenhage.<br />

CATE, D. H. S. B1 a u p o t ten, Kenmerken van rijzende en<br />

dalende kunsten. (Overdr. uit het Tijdschrift van het Koninklijk<br />

Nederlandsen Aardrijkskundig Genootschap, 2e Scr. dl. XXXV,<br />

1918, Afd. 4).<br />

Van den schrijver.<br />

CATE, D. H. S. B 1 a u p o t ten, De Nederlandsche duinen,<br />

beschouwd in verband met bodembeweyingen. Met kaarten nos.<br />

IX en X en een diagram. (Overdr. uit het Tijdschrift van het<br />

Kon. Ned. Aardrijksk. Gen. 2e Ser. dl. XXXVII, 1<strong>92</strong>0, Afl. 4).<br />

Van den schrijver.<br />

CENTRA, Friesland's. Geïllustreerde Gids der Prov. Friesland.<br />

Leeuw. z. j.<br />

Van de Jf. V, Woord- en Zuid-Nederlandsche Uitgevers-Maatsch.<br />

te Leeuwarden<br />

CLUBBOEOE (Officieel) der Vereeiiiging Leeuwarder Watersport.<br />

Z. p. en j.<br />

COLENBRASTDER, H. C. Zie PÜBLICAT1ËN.<br />

DASSEN, J. J. It wird fen Kaïn. Oarspronkelik Toanielstik<br />

yn fjouwer útkomsten. Z. p. en j.<br />

DE ALD FEINT efit Oungelôksbern. Fryske foardracht mei<br />

sang. Leeuw. z. j.<br />

DEE OER EN TOFôLLE. Frieske foardracht foar ien persoan.<br />

Leeuw. z. j.<br />

DRESCH, N. J. .11. De archieven der Colleges, die over het<br />

tegenwoordig gebied der gemeente Schiedam rechtspraak hebben<br />

uitgeoefend en van de Notarissen, die er hebben gefungeerd,<br />

1344—1811. Schied. 1918.<br />

Van den archivaris dezer gemeente.<br />

DRIESSEN, H. L. Zie GONNET.<br />

DROSTE, G e o r g De Vorspannweert. Een NedJersassen-rotnan.<br />

Bremen z. j.


39<br />

DYKE, Jeremias. Een waerdigh communicant zijnde' een<br />

uytnemend tractaet van 't waerdigh ontfangen des heyligen<br />

avondmaels. In 't Engels beschreven door<br />

ende vertaelt door Nicolaus Arnoldus S. S. Th. Dr. ende Prof.<br />

in de Illustre schoole tot "Yaneker. Fran. 1655.<br />

Fan Br. S, A. ff aller Zeper.<br />

EAKTIIÜS en nou, Fryske foardracht op Sang. Leeuw. z. j.<br />

EHLERS, Wilhelm. Rad mal, wat is dat? Plattdütschc Radels<br />

ut Holsteen. Hamb. 1<strong>92</strong>0.<br />

E31BDEN, van. Zie: MEERKAMP v. Embden.<br />

FOARDRACHTEN (Fryske) mei sang. Leeuw. z. j.<br />

FOABDRACHTEN, Trye Fryske, mei sang. Krearaheinster<br />

en Bolrindster enz. Leeuw, z, j.<br />

FOARDRACHTENBOEKJE for froulju en menlju, no. I. Lokkige<br />

Jan enz. Leeuw. z. j.<br />

FRIESEN, Ahnanach, für das Jahr 1<strong>92</strong>0. Wilhelmshaven 1<strong>92</strong>0.<br />

Fan de') heer P de Clercq te Feenwouden.<br />

FRIESEN-HEI.VIAT. Sechzehn Federzeichnungen aus Oldenburg-<br />

Ostfnesland von Ernst Höfer-Lüdenscheid. Gedichte von Georg<br />

Ruseler-Oldenburg. Wilhelmshaven 1918.<br />

FRIESLAND, Mooi, No. 15 van 13 Sept. 1917. (Waarin;<br />

Het Friesch ïîuseum.)<br />

FRYSLàN BOPPE, ef: Ja pik Goudsjeblom by de<br />

unthullingfen „Us Hei t". Kluchtige fryske foardracht<br />

mei Sang. Leeuw. z. j.<br />

FRISIA. Moanneskrift fen de Jongfryske Mienskip. Jiergong III,<br />

IV, <strong>1919</strong>, 1<strong>92</strong>0 Sneek.<br />

Fan Dr. S, J. Waller Zeper.<br />

FRUIN, R. Brieven aan Johan de Witt. Eerste deel, 1648—1660,<br />

bewerkt door ———_______ Uitgeg. door N. Japikse. Amsterdam<br />

<strong>1919</strong>. (Werken uitgeg. door het Historisch Genootschap,<br />

gevestigd te Utrecht.)<br />

Fan dat Genootschap,


40<br />

GEDENKBOEK, uitgegeven ter gelegeuheid van het anderhalveeeuwfeest<br />

van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te<br />

Middelburg, 1769-<strong>1919</strong>. Middelb. <strong>1919</strong>.<br />

GEDENKSCHRIFTEN van Gijsbert Jan van Hardenbroek, heer van<br />

Bergestein, Lookhorst, 's Heeraartsberg, Bergambacht en Ammerstol,<br />

President der Utrechtsche Ridderschap. Gedeputeerde ter<br />

Generaliteits-vergadering enz. (1747—1788). Uitgeg. en toegelicht<br />

door Dr. F. J. L. Kramer. Deel VI, 1785-1788. Amst.<br />

1918.<br />

Fan het Historisch. Genootschap te Utrecht.<br />

GELDER, H. A. Enno van. De levensbeschouwing van Cornelis<br />

Pieterszoon Hooft, Burgemeester van Amsterdam, 1547—<br />

1626. Acad. Proefsch. Amst. z. j.<br />

Fan den schrijver.<br />

GJIN MàLDER GùD as minske n. Kluchtige fryske foardracht<br />

mei sang. Leeuw, z, j.<br />

GIDS voor de bibliotheek der Universiteit van Amsterdam. Met<br />

Catalogus van incunabelen en andere verzamelingen. Amst. <strong>1919</strong>.<br />

Fan den Bibliothecaris dier Universiteit.<br />

GIDS, Kleine, voor Friesland, 1<strong>92</strong>0. Uitgegeven door de provinciale<br />

Friesche Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer. Leeuw.<br />

1<strong>92</strong>0.<br />

GONNET, C. J, en R D. Baart de la F ai 11e. Inventaris<br />

van het Archief der Stad Hoorn. Haarl. 1918.<br />

Fan den Rijksarchivaris in Woord-Holland.<br />

GONNET, C. J„ en H. L. Driessen, Archieven van Zaanland.<br />

Eerste en tweede gedeelte. Overdr. u. Verslagen van 's Rijks<br />

oude archieven. 1917, 1918.<br />

Fan den Rijksarchivaris in Woord-Holland<br />

HAARSMA Jr., J., De Stille, ürarnatyske skets jn 2 bidriuwen.<br />

Forfryske fen Marten Baersma. Z. p, en j.<br />

HALBERTSMA, Broerren. Rimen en teltsjes. Fyfte printinge,<br />

mei printen fen Ids Wiersma, libbensskets fen G. A. Wumkes,<br />

en op 'en nij neisjoen fen O. H. Sytstra. Leeuw. 1918.


41<br />

HàLD HWET MIN HAT, ljeaver it.fleisk as de bonken.<br />

Fryske foardracht mei sang. Leeuw. z. j.<br />

HERVORMING en beheer onzer Musea, Over. Uitgeg.<br />

d. d. Nederlandschen Oudheidk. Bond. Leid. z. p. en j.<br />

HEITELàX, 11, Algemien Frysk Wykblèd, ûnder headlieding fen<br />

P. Sipma. Foarste Jiergong <strong>1919</strong>—1<strong>92</strong>0. Sneek.<br />

Fan Br. S. A tFaller Zeper.<br />

HETTEMA, F. Buitenrust. Hwer 't op oankomt. (Afdrukken<br />

uit het Leeuwarder Nieuwsblad van Donderdag 29 Aug., Vrijdag<br />

30 Aug. en Maandag 2 Sept. 1918.)<br />

Fan den schrijver.<br />

HYLKEVIA, B. S., Wylde hierren. Oorspronkelik blijspil yn fîif<br />

utkomsten. Leeuw. <strong>1919</strong>.<br />

De hirde wierheid. Oorspronkelik toanielstik<br />

yn ien útkomste. Z. p. en j.<br />

HOLLAND SOCIETY of New-York, The. Zie YEARBOOK.<br />

INDEX, Nijhoffs, op de Nederlandsche periodieken van algemeenen<br />

inhoud, bewerkt door A. J. van Huffel Jr. 3e—5e jaarg.<br />

'sGravenhage 1912—1914.<br />

Van Br. S. A. fFaller Zeper.<br />

INST1TUTION. Zie CARNEGIE.<br />

JANET, Charles. Note préliminaire sur 1'oeuf du volvox Globator.<br />

Limoges 1914.<br />

Fan den schrijver.<br />

— — — Sur la phylogénèse de 1'orthobionte. Limoges<br />

1916.<br />

Fan den schrijver.<br />

JAPIK en Jifke. Fryske foirdracht mei sang for Feint en<br />

Faem. Leeuw. z. j.<br />

JAP1KSE, N. Zie: PUBLICATIEN.<br />

JENSEN, J N. Jacobsen, Reizigers te Amsterdam. Beschrijvende<br />

lijst van reizen in Nederland door Vreemdelingen vóór<br />

1850. Bewerking der bekroonde antwoorden op een van wege<br />

het Genootschap Amstelodanum uitgeschreven prijsvraag.<br />

Fan dit Genootschap.


42<br />

KALMA,'D. Ut stiltme en stoarm. LXXV Sonnetten. Sneek 1918.<br />

• • Ropping en striid. Utjéfteu fen de Jong-fryske<br />

Mîenskip ûnder samlerskip fen D. Kalma. no. 12 Bolsw, 19'<strong>20</strong>.<br />

KLAZES, Rintsje. For elke Srnaek. Foardrachten yn rym en<br />

ùnrym, mei en sunder sang en pianobigelieding op noatenmesyk,<br />

Mei in libbenssketske troch G. A. Wumkes en in foarwird<br />

fen Sjonke de Zee. Sneek 1<strong>92</strong>0.<br />

LEGER, Het Duitsche, te Leuven in Augustus 1914 en het<br />

duitsche Witboek van 10 Mei 1915- Twee betoogsehriften uitgegeven<br />

door de zorgen van de Belgische Regeering. Leid.<br />

1918.<br />

Van het Belgische Gezantschap te 's Gravenhage.<br />

LIETE-SAMLING (J o n g - F r y s k e) foar sang mei piano. Scheveningen<br />

z. j.<br />

LIGTENBERG, O. F. M. (Raphael). Die romanische Steinplastik,<br />

in den nördlichen Niederlanderi. Band I. Die Reliefplastik und<br />

der Bauornamentik. Erster Teil. 's Grav. 1918.<br />

LOTTERYBRIEFKE, 11. Fryske foardracht mei sang, foar twa<br />

froulju. Leeuw. z. j.<br />

LUCHIN von Ebengreuth, Arnold. Grundriss der<br />

Münzkunde I. Die Münze nach Wesen, Gebrauch und Bedeutung.<br />

Leipz. en Berl. 19)8.<br />

MAN, M. G. A. d e. Doosje met goudgewicht van Marten Goetbloet,<br />

balansmeester te Middelburg.<br />

Van de schrijfster.<br />

(Overdr. u. h. Jaarb. van munt- en penningk. V, 1918.)<br />

< Het smedegild van Middelburg en zijn penning.<br />

Van de schrijfster.<br />

Overdr. u. h. Jaarb. van munt- en penningk. VI, <strong>1919</strong>.<br />

MARTIN, H. Nieuwe bronnen voor de geschiedenis van het Karmelieter<br />

Klooster te Woudsend.<br />

(Overdr. u. d. Navorscher, 67e Jaarg., no. 10, 1918.)


43<br />

MARTIN, H, en G. J. Veenstra. Iets over standermolens.<br />

(Overdr. u. Het Huis, Oud en Nieuw. Afl. 11, 1918)<br />

Van de schrijvers.<br />

MARTIN, H. Een stukje beeldhouwwerk, afkomstig van het voormalige<br />

Karmelieten-Klooster te Woudsend. 1918.<br />

(Overdr. u. h. Bulletin van den Ned. Oudheidk. Bond.)<br />

Van den schrijver.<br />

__ Twee schilderijen van den 17e eeuvvschen schilder<br />

François Carré.<br />

(Overdr. u. Oude Kunst. Juli 1918, no. 10.)<br />

Van den schrijver.<br />

MEERKAMP van E m b d e n, A. De archieven van de rechtbanken,<br />

weeskamers en notarissen, die over het tegenwoordig<br />

grondgebied der provincie Zeeland gefungeerd hebben. Zeeuwsch-<br />

Vlaanderen 1447—1796.<br />

Van den Rijksarchivaris in Zeeland.<br />

MEW, Egan. Old Bow China. Masterpieces of Handicraft. Ed.<br />

by T. Leman Hare. Lond.—N.-T. Z j.<br />

Van Dr. S. A. W aller Zeper.<br />

Old Chinese porcelain. Masterpieces of Handicraft.<br />

Ed. by T. Leman Hare. Lond.—N.-T. Z, j.<br />

Van denz.<br />

Japanese porcelain. Masterpieces of Handicraft.<br />

Ed. by T. Leman Hare. Lond,—N.-T. Z. j.<br />

Van denz.<br />

MYN w i i f s m e m Zie STEK jo de noas etc.<br />

MULLER Fz., S. Regesten van het Archief der Bisschoppen van<br />

Utrecht (722—1528) in medewerking met Mej. E. de Clercq,<br />

B M. de Jonge van Ellemeet en A. Ie Cosquino de Bussy, dl.<br />

II en III. Utr. <strong>1919</strong>.<br />

Van den Rijksarchivaris van Utrecht.<br />

MUSEA. Zie HERVORMING.<br />

MüTZEL, Hans. Kostürnkunde für Sammler. Mit 140 Abbildungen.<br />

Berl. <strong>1919</strong>.<br />

NOORÜENBOS, Joh. Net thús ! Klucht yn ien útkomste. Bergum<br />

1918.


44<br />

OVERZICHTSKAART van Atjeh en onderhoorigheden Schaal 1 :<br />

500(100. Z. pi. eu j.<br />

Van Dr. S. A. Waller Zeper.<br />

POLO, M a r c o. I viaggi di —, descr. da Rusticiano


45<br />

REVUE Historique. 40e Annèe CXIX. I Mai-Juin 1915.<br />

Par. z. j.<br />

ROE, F r e d. A history of oak furniture. UI. with drawings by the<br />

author, and from photographs. Lond. 1<strong>92</strong>0.<br />

ROOS, A. G. Quo tempore exarata sit tabella eniptionis in Frisia<br />

nuper reperta. (Overdr. u. Mnemosyne. Vol. XLVI, 1918.<br />

SASSE van IJ s s e 11, A. F. O. Oorkonden betreffende Rixtel,<br />

met aanteekeningen voorzien, door . 's Hert. 1<strong>92</strong>0.<br />

Uitg. van het Prov. Genootschap van Kunsten en Wetenschappen<br />

in Noordbrabant.<br />

Fan dat Genootschap.<br />

SCHONKEN, F. T. Die Wurzeln der Kaphollandiseher Volksüberlieferungen.<br />

(Internationales Archiv für Ethnographie, suppl. zu<br />

Band XIX) Leid. 1910.<br />

SE.V1PER, Georg. Wenn in Holstein de Wind wait. Hamb.<br />

z. j.<br />

SKRNEE, -T. M. Pe archieven van Kloosters en andere stichtingen<br />

in Delfland, door , en na haar overlijden voortgezet<br />

door S W, A. ürossaers en W. G. Feith.<br />

Fan den Algemeenen Rijksarchivaris,<br />

SYTSTRA, T, W. H. Syn àldste. Toanielstik yn trije bedriuwen.<br />

Z p en j<br />

Swobkje, yn ien bidriuw. Z. p enj. 1<strong>92</strong>0.<br />

SJOLLEMA, P. K. Verhandeling over de gewijzigde successiewet<br />

1917, gehouden door , in de najaarsvergadering<br />

d.d. 24 Oclober 1918 van de Vereeniging van Notarissen in het<br />

Arrondissement Leeuwarden.<br />

S0C1EÏT. Ze HOLLAND.<br />

STATUTEN en huishoudelijk reglement der vereeniging<br />

Bureau voor auteursrecht voor beeldende Kunst, gevestigd<br />

te Amsterdam.<br />

Fan Br. S. A. Waller Zeyer<<br />

STEK jo d« noas er nou mar yn. Myn wiifs mem.<br />

Twa fryske foardrachten sùnder sang for ien persoan. Leeuw, z j.


46<br />

STRIinSANGEN. Fyftsjen lieten op fjouwer stimmen for mingd<br />

koar, darde printinge. Samm'le en uitjown fen de F. P. C.<br />

Z p en j.<br />

TEIXEIRA de M a t t o s, E Critiek op het arlikel van Mr. R.<br />

Th. Valck Lucassen in „De Nederl. leeuw", d.d. Mei 1918. over<br />

het geslacht Teixeira in het Nederl. Adelsboek. Bijdrage tot de<br />

geschiedenis betreffende Oud-Spaansch-Portugeesche geslachten in<br />

Nederland. Z. p. en j.<br />

TENTOONSTELLING P. van der Hem. Maatschappij van<br />

Schilder-en teekenkunst Princessehof te Leeuwarden. (19 f) z. pi.<br />

TEUN IS triek in leeg nùnier, Teunis is soldaet, Fryske<br />

foardracht mei sang. Leeuw. z. j.<br />

TIOE. Die Nordwestdeutsche Monatshel'te. 3e Jahrg. Mei-Juni<br />

1<strong>92</strong>0, Heft 11/12; 4e Jahrg., Juli 1<strong>92</strong>0, Heft 1. Wilhehnshaven<br />

1<strong>92</strong>0.<br />

Van den heer P. de ülercq ie Veenumuden.<br />

THIJSSE, J a c. P. Friesland. Te illustreeren met Verkade's plaatjes,<br />

naar teekeningen van L. W R. Wenckebach, Edzard Koning<br />

en Jan Voerman .Ir. Zaand. 1918,<br />

Van de firma Verkade en Comjj.<br />

ULRE ef de Loftkastielen fen in àld feint. Fryske foardracht mei<br />

sang. Leeuw. z. j.<br />

VEENSTRA, G. J. Zie MARTIN.<br />

VERDAM, H. D. Een fragment van-Plato's Politeia, met inl ,<br />

aant. en woordenl. voorz. Gron .-'s Grav. 19î8.<br />

Van den schrijver.<br />

VERKOOPING, Publieke, van de saté „het Nije Klooster" aan den<br />

Rijksstraatweg te Scharnegoutum, 28 September en 12 October<br />

1<strong>92</strong>0, door notaris N. Ottema.<br />

Van den heer N. Ottema,<br />

VERKOOPING van huizen, bouw- en Weiland te en bij Harlingcn,<br />

4 en 18 Februari 1<strong>92</strong>0.<br />

Van aen heer H. van Hulst, notaris ie BerHkum.<br />

VOS, D. de. Beknopte geschiedenis van den klos- en naaldkant.<br />

Met afb. Leid. 1918.


47<br />

WAALKES, W. vanBorssum. It evangeelje neffens Markus,<br />

forfryske fen . In de hjoeddeiske stavering oerbrocht.<br />

Mei ynlieding fen P. de Clercq. Sneek 1913.<br />

Van den heer P. de Clercq te Veenwouden.<br />

WAART), C. d e. Regestenlijst van de Charters en bijbehoorende<br />

stukken van de Zeeuwsche Rekenkamer, 1525—1784. Middelb.<br />

1918.<br />

Van den Rijksarchivaris in Zeeland.<br />

WAERGLêS, (It) fen it houlikslibben. Fryske foardracht mei sang.<br />

Leeuw. z. j.<br />

WALLER Zeper. Zie ZEPER.<br />

WOORDENBOEK (Nieuw Nederlandsch biografisch), onder redactie<br />

van P. C. Molhuysen en P. J. Blok, 4e deel. Leid. 1918.<br />

WUMKES, G. A. Fryslàn en de Bibel. Rede halden op 31 Oktober<br />

1918 in 'e Greate Tsjerke to Ljouwert. Sneek. Z. j.<br />

Ut 'e Heilige Dobbe. Sneek <strong>1919</strong>.<br />

YEABBOOK of the Holland Society of New-York. The story of<br />

New Amsterdam. N.-Y 1917.<br />

Van deze instelling.<br />

— 1918 publ. by the Carnegie Institution of<br />

Washington <strong>1919</strong>.<br />

Van deze instelling.<br />

ZEE, F. .T. d e. Dounsjende michjes. Koartswilige rymkes, Mei<br />

forskate printsjes. Leeuw. <strong>1919</strong>.<br />

ZEPER, S. A. W a 11 e r. Varia over de oorkonden van Aalsum.<br />

(Overdr. u. h. Nederl. Archievenblad, no. 2, vau <strong>1919</strong>/1<strong>92</strong>0.)<br />

Van den schrijver.<br />

•—• • — Naar aanleiding van Wexalia rr Terschelling.<br />

(Overdr. u. h. Nederl. Archievenblad, no. 3, van 1918/<strong>1919</strong>.)<br />

Fan denz.<br />

ZIJLSTEA, D. H. It resept. Blijspil yn ien bedriuw. Leeuw. <strong>1919</strong>.<br />

ZWIERZINA, W. K. F. Lijst van penningen, vervaardigd in de


48<br />

ateliers der „Koninklijke-Begeer" (N. V. Koninklijke Utrechtsche<br />

Fabriek van Juweelen, Zilverwerken en Penningen van C. J. Begeer).<br />

Met beschrijving van die, welke niet in de bestaande penningwerken<br />

voorkomen. Amsterdam 191)7—<strong>1919</strong>.<br />

Fan den heer Carel J. A. Begeer te 's Gravenhage.<br />

PERIODIEK VERSCHIJNENDE WERKEN.<br />

AANWINSTEN der Provinciale Bibliotheek van Friesland.<br />

ANZEIGER für Sehweizerische Altertumskurtde.<br />

BIJDRAGEN voor Vaderl. Geschiedenis en Oudheidkunde.<br />

tot de kennis van de provincie Groningen en omgelegen<br />

streken.<br />

(Doopsgezinde).<br />

BULLETIN, uitgegeven door den Nederl. Oudheidkundigen Bond.<br />

FRISIA. Orgaen fen de Jongfryske Mieaskip.<br />

FRYSLàN (JONG). Tiidskrift fen it Boun fen Jongfryske selskippen.<br />

GERMANIA. Korrespondenzblatt.<br />

HEITELàN (IT). Algemien frysk Wykblèd.<br />

IJS- EN WATERSPORT. De Friesche.<br />

JAARBOEK van het Koninklijk Nederl. Genootschap voor Munten<br />

Pcnningkunde.<br />

JAARBOEKJE (FRIESCH).<br />

JAARVERSLAG van de Vereeniging tot terpenonderzoek.<br />

der Rijkscommissie tot het opmaken en uitgeven<br />

van een inventaris van de Ncderlaudsche Monumenten van Geschiedenis<br />

en Kunst.<br />

KUNST (ONZE). Geïllustreerd maandschrift.<br />

(OUDE).


MAANDBLAD „Groningen".<br />

49<br />

van het genealogisch-heraldisch genootschap „De<br />

Nederlandsche Leeuw".<br />

MAGASINE, The Burlington.<br />

MEOEDEELINGEN van den dienst voor Kunsten en Wetenschappen<br />

der gemeente 's Gravenhage.<br />

MüNZBLàTTER, Rerliner.<br />

NASPORINGEN en studiën op het gebied der Nederl. Krijgsgeschiedenis<br />

OUD-HOLLAND. Nieuwe Bijdragen voor de geschiedenis der Nederlandsche<br />

Kunst, Letterkunde, Nijverheid, enz.<br />

SLJUCHT EN RJUCHT.<br />

SWANNEBLOMMEN.<br />

TAEL (Tn us eigen). Tiidskrift fen it Christlik selskip for fryske<br />

tael- en skriftekennisse.<br />

TSJùGENfS. Moanneskrift.<br />

UPSTALBOOMBLâTTER.<br />

VERSLAG van den toestand der gemeente Leeuwarden.<br />

van den toestand der provincie Friesland.<br />

VERSLAGEN omtrent 's Rijks oude archieven,<br />

Kunst.<br />

omtrent 's Rijks verzamelingen van Geschiedenis en<br />

VOLKSALMANAK (Groningsche).<br />

(Nieuwe Drentsche).<br />

HANDSCHRIFT.<br />

Stukken betreffende de tegelfabriek aan de Zoutsloot te Harlingen.<br />

Fan den heer P. Tjallingii te Harlingen.


GMOOTSCÏÏAPPM El IÏÏRIC.HTIMEI,<br />

DIE IN CORRESPONDENTIE STAAN MET HET<br />

FRIESCH GENOOTSCHAP.<br />

A. BUITENLANDSCHB.<br />

1. Gesellsohaft für bildende Kunst und vaterl. Altertümer,<br />

te Embden.<br />

2. Das königliche Staatsarchiv, te Aurich.'<br />

3. Oldenburger Verein für Altertumskunde und Landesgeschichte,<br />

te Oldenburg.<br />

4. Die historische Gesellsohaft des Künstlervereins, te<br />

Bremen.<br />

5. Verein für Geschichte und Altertümer der Herzogtümer<br />

Bremen und Verden, te Stade.<br />

6. Historischer Verein für Niedersaclisen, te Hannover.<br />

7. Das Provinzial-Museum, te Hannover.<br />

8. Verein für Lübeckische Geschichte und Altertumskunde,<br />

te Lübeck.<br />

9. Der anthropologische Verein in Schleswig-Holstem,<br />

te Kiel.<br />

10. Gesellsohaft für Schleswig-Holstein-Lauenburgische<br />

Geschichte, te Kiel.<br />

11. Verein für Mecklenburgische Geschichte, te Schiverin,<br />

12. Königliche und Universitäts-Bibliothek, te Königsberg<br />

13. Physikalisch-oekonomische Gesellsohaft, te Königs*<br />

berg.<br />

14. Historische Gesellsohaft für dio Provinz Posen, te<br />

Posen.<br />

15. Historischer Verein,. te Osnabrüch.


51<br />

L6. Harz verein für Geschichte und Altertümer, te Wernigerode.<br />

17. Verein für Thüringische Geschichte und Altertumskunde,<br />

te Jena.<br />

18. Bergisoher Geschichtsverein, te Elberfeld.<br />

19. Der Aachener Geschichtsverein, te Aken.<br />

<strong>20</strong>. Verein von Altertumsfreunden im Eheinlande, te<br />

Bonn.<br />

21. Der Oberhessische Geschichtsverein, te Oiessen.<br />

22. Kaiserliche üniversitäts- und Landes-bibliothek, te<br />

Straatsburg.<br />

23. Grossh. Badiache Universitäts-bibliothek, te Heidelberg.<br />

24. Verein für Kunst und Altertum in Ulm und Oberschwaben,<br />

te Ulm.<br />

25. Das Germanische Museum, te Neurenberg.<br />

26. Historischer Verein der Oberpfalz und Regensburg,<br />

te Regensburg.<br />

27. Königliche Akademie gemeinnütziger Wissenschaften,<br />

te Erfurt.<br />

28. Vogtländischer altertumsforschenderVerein, te Hohenleuben.<br />

29. Altertumsverein für Zwickau und Umgegend, te<br />

Zwickau.<br />

30. Verein für Chemnitzer Geschichte, te Ghemnitz.<br />

31. Verein für Geschichte der Stadt Meissen, te Meissen.<br />

32. Geschichte- und altertumsforsohender Verein, te<br />

Leisnig.<br />

83. Historischer Verein für Steiermark, te Gras.<br />

34. Dat Kongelige Bibliothek, te Kopenhagen.<br />

35. La Sociébé Royale des Antiquaires du Nord, te<br />

Kopenhagen.<br />

36. Universiteits-bibliotheek, te Christiania.<br />

37. Kungl. Vitterliots Historie och Antikuitets Akademien,<br />

te Stockholm.<br />

38. La Société des Antiquaires de France, te Par§s.


52<br />

39. La Société des Antiquaires de Picardie, te Aniiens.<br />

40. La Société historique de Compiègne.<br />

41. La Société française d' Archéologie pour la conservation<br />

des monuments historiques, te Tours.<br />

42. L'Institut Royal G-rand-Ducal de Luxembourg.<br />

43. La Bibliothèque Royale de Belgique, te Brussel.<br />

44. La Société d' Archéologie de Bruxelles.<br />

45. La Société scientifique et littéraire de Tongres.<br />

46. La Société des Sciences, des Arts et des Lettres du<br />

Hainaut. te Bergen.<br />

47. De Koninklijke Vlaamsche Academie voor taal- en<br />

letterkunde, te O ent.<br />

48. De Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde,<br />

te Gent.<br />

49. Oudheidkundige Kring van het Land van Waes, te<br />

St. Nicolaas (Vlaanderen).<br />

50. L' Institut Archéologique, te Luik.<br />

51. Manchester Literary and Philosophical Society, te<br />

Manchester.<br />

52. The American Philosophical Society, te Philadelphia<br />

(Ba.).<br />

53. The Smithsonian Institution, United States National<br />

Museum, te Washington.<br />

54. Public Library Museums and National Gallery of<br />

Victoria, te Melbourne (Australië).<br />

55. Puügisch-rjommerscher G-eschichtsverein, te Qrei†swald.<br />

56. Kongl. HumanisticaVetenskaps-Sanfundet, te Upsala.<br />

57. Finnische Altertumsgesellscliaft, te Helsingfors.<br />

58. Fuldaer Geschichtsverein, te Fulda.<br />

59. Cercle Archéologique, Littéraire et Artistique de<br />

Malines, te Meehelen.<br />

60. Norclfriesischer Verein für Heimatkunde und Heimatliebe,<br />

te Husum.<br />

61. Bibliothèque d'art et d' archéologie, te Parijs.<br />

62. Museu Nacional, te Bio de Janeiro.


53<br />

B. NEDERLANDSCHE.<br />

1. De Provinciale Bibliotheek, te Leeuwarden.<br />

2. De Stedelijke Bibliotheek, te Leeuwarden.<br />

3. Het Selskip for Pryske tael- en skriftenkennisse,<br />

te Leeuwarden.<br />

4. Het Gymnasium, te Leeuioarden.<br />

5. De Rijks Hoogere Burgerschool, te Leeuwarden.<br />

6. Het Leesmuseum, te Groningen.<br />

7. De Universiteits-Bibliotheek, te Groningen.<br />

8. Het Provinciaal Museum van Oudheden in Drente,<br />

te Assen.<br />

9. De Vereeniging voor Overijselsch Recht en Geschiedenis,<br />

te Zwolle.<br />

10. De Stadsbibliotheek, te Deventer.<br />

11. De Bibliotheek der Gemeente Kampen.<br />

12. Het Historisch Genootschap, te Utrecht.<br />

13. Het Provinciaal Utrechtsch Genootschap, te Utrecht.<br />

14. De Universiteits-Bibliotheek, te Leiden.<br />

15. De Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde,<br />

te Leiden.<br />

16. De Koninklijke Bibliotheek, te 's Gravenhage.<br />

17. De Heraldische Vereeniging „de Nederlandsche<br />

Leeuw", te 's Gravenhage.<br />

18. Het Rijksmuseum van Oudheden, te Leiden.<br />

19. Het Leeskabinet, te Rotterdam.<br />

<strong>20</strong>. Gemeente-Bibliotheek van Rotterdam.<br />

21. Het Archief der Gemeente Rotterdam.<br />

22. Teyler's Genootschap, te Haarlem.<br />

23. De Stedelijke Bibliotheek, te Haarlem.<br />

24. Het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, te<br />

Amsterdam.<br />

25. De Koninklijke Academie van Wetenschappen, te<br />

Amsterdam.<br />

26. De Universiteits-Bibliotheek, te Amsterdam.<br />

'21. Het Zeeuwseh Genootschap van Wetenschappen,<br />

te Middelburg.


54<br />

28. Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen,<br />

te Batavia.<br />

29. Het Provintiaal G-enootschap van Kunsten en Wetenschappen<br />

in Noord-Brabant, te 's Hertogenbosch.<br />

30. La Société historique et archéologique dans Ie duché<br />

Limbourg, te Maastricht.<br />

31. Aartsbisschoppelijk Archief, te Utrecht.<br />

32. De Redactie van de Bijdragen voor de geschiedenis<br />

van het Bisdom Haarlem.<br />

33. Stedelijk Archief, te Alkmaar.<br />

34. Vereeniging Fléhite, te Amersfoort.<br />

35. Gelre, vereeniging ter beoefening van Geldersche<br />

geschiedenis en recht.<br />

36. Vereeniging „die Haghe", te 's Gravenhage.<br />

37. De Openbare leeszaal en bibliotheek te Leeuivarden.<br />

De verslagen worden verzonden aan het Museum van<br />

Oudheden, te Groningen; de Commissie tot bewaring van<br />

voorwerpen van Geschiedenis en kunst, te Nijmegen;<br />

het Stedelijk Museum, te Leiden; liet Westfriesch Museum,<br />

te Hoorn', de Vereeniging „Renibrandt", te Amsterdam;<br />

de Redactie van het römisch-germanisches Korrespondenz-Blatt,<br />

te Trier; de Bijks-commissie voor de inventarisatie<br />

van Monumenten te 's Gravenhage.


INHOUD.<br />

Bladz.<br />

Twee en negenstigste Verslag van den toestand en<br />

cle handelingen van het Friesch Genootschap . 1<br />

Verslag van den Directeur van het Friesch Museum 15<br />

Verslag van den Conservator der archaeologische<br />

en nuruismatische verzamelingen 23<br />

Verslag van den Bibliothecaris 34

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!