'HET BEGIN VAN HET EINDE' - Bazuin te Sion
'HET BEGIN VAN HET EINDE' - Bazuin te Sion
'HET BEGIN VAN HET EINDE' - Bazuin te Sion
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
houden van zekere dubbelzinnige uitdrukkingen, en<br />
het gaf mij een gevoel van onzekerheid. Ik kon niet<br />
ontkomen aan de overtuiging dat sommige van deze<br />
uitdrukkingen waren gebruikt met het doel om verwarring<br />
<strong>te</strong> stich<strong>te</strong>n en waren bedoeld om <strong>te</strong> misleiden.<br />
Daarom herlas ik de brieven die ik geschreven had en<br />
ook die ik ontvangen had in het bijzonder de gedeel<strong>te</strong>n<br />
die handelden over mijn verzoek om een kopie van de<br />
notulen. Ik zag dat mijn verzoek nergens erkend was<br />
geworden maar dat de zaak omzeild was. Dit deed mij<br />
verbaasd staan. Was er altijd al een weloverwogen bedoeling<br />
geweest om mij geen kopie van de notulen <strong>te</strong><br />
geven, <strong>te</strong>rwijl de brieven in zodanige beantwoording<br />
ges<strong>te</strong>ld waren, dat ze de indruk wek<strong>te</strong>n dat ik wel een<br />
kopie zou krijgen. De stukken schenen mijn argwaan<br />
<strong>te</strong> bevestigen.<br />
4 maart 1958 - Om zeker <strong>te</strong> zijn schreef ik dat ik absolu<strong>te</strong><br />
zekerheid wens<strong>te</strong>, ronduit gezegd, dat ik een ‘volledig<br />
en comple<strong>te</strong> kopie van de notulen’ zou krijgen, zoals<br />
gezegd was geworden. Ik sloot door <strong>te</strong> zeggen:’Op<br />
dit punt moet ik absolu<strong>te</strong> zekerheid hebben.’”<br />
12 maart 1958 - Ik had nog geen antwoord gekregen<br />
en schreef daarom weer:”Ik wacht nog s<strong>te</strong>eds op een<br />
duidelijk omlijnd bericht dat er niet slechts een bandopname<br />
zal gemaakt worden, maar dat ik een kopie<br />
zal krijgen. Zoals ik in mijn eers<strong>te</strong> brief verklaarde, is<br />
dit een noodzakelijke voorwaarde.”<br />
18 maart 1958 - Dit kwam als antwoord:”U hebt uw<br />
wens geuit om notulen <strong>te</strong> la<strong>te</strong>n maken, en ook een<br />
kopie van de notulen. In een bespreking hierover met<br />
de beamb<strong>te</strong>n kwam bij de broeders naar voren dat wij<br />
het volgende zullen doen, dat voor alle betrokkenen<br />
billijk zou zijn: er wordt een secretaris door de groep<br />
benoemd om de beslui<strong>te</strong>n waartoe wij komen voluit op<br />
<strong>te</strong> schrijven en deze worden aan de gehele groep <strong>te</strong>r<br />
goedkeuring overlegd, waarna aan ieder een afschrift<br />
zal worden gegeven. Wij geloven, broeder Andreasen,<br />
dat dit voors<strong>te</strong>l naar uw genoegen zal zijn.”<br />
Dit was een geheel en volkomen verschillend voors<strong>te</strong>l.<br />
Nadat mij in de brief van 27 februari gezegd was, dat er<br />
een bandopname gemaakt zou worden, een ‘volledig’<br />
verslag van ‘wat gezegd en gedaan was’ en de hoop<br />
uitgesproken dat ‘zo’n compleet verslag naar mijn genoegen’<br />
zou zijn, werd mij nu een nieuw en voorheen<br />
niet gehoord voors<strong>te</strong>l geboden een volkomen ommezwaai.<br />
Er zou geen s<strong>te</strong>nograaf zijn, geen bandopname, in<br />
het geheel geen notulen, maar één van de mannen<br />
zou de beslui<strong>te</strong>n waartoe wij kwamen opschrijven. En<br />
dat werd veronders<strong>te</strong>ld naar mijn genoegen <strong>te</strong> zijn!<br />
Het was zeker niet naar mijn genoegen. Het was een<br />
comple<strong>te</strong> trouwbreuk. Het was als het vervangen van<br />
Rachel door Lea, een oneervolle transactie. Ik voelde<br />
pag - 42<br />
evenals Jacob dat ik bedrogen was. Drie weken eerder<br />
was mij een ‘comple<strong>te</strong> kopie’ van de notulen beloofd<br />
welke naar gehoopt werd naar mijn genoegen<br />
zou zijn. Nu werd mij aangeboden een afschrift van de<br />
beslui<strong>te</strong>n hetwelk naar eveneens gehoopt werd, naar<br />
mijn genoegen <strong>te</strong> zou zijn.<br />
Deze brief van 18 maart verraadt het feit dat het<br />
nimmer de bedoeling was mij een kopie van de notulen<br />
<strong>te</strong> geven, en toch hadden zij hun spel met mij<br />
gespeeld, denkende dat ik hun voors<strong>te</strong>l zou aannemen,<br />
naar een onderhoud of bespreking zou komen<br />
en generlei verslag van de bespreking zou hebben,<br />
maar slechts van de beslui<strong>te</strong>n. In de donkere Middeleeuwen<br />
werden ket<strong>te</strong>rs gepakt en in het geheim<br />
veroordeeld. Toen<strong>te</strong>rtijd bestond er geen Habeas corpus<br />
wet (Engelse wet 1679 bepalend dat geen Engels<br />
onderdaan zonder voorafgaand rech<strong>te</strong>rlijk bevelschrift<br />
gevangen genomen of gehouden kan worden). En nu<br />
s<strong>te</strong>lden de beamb<strong>te</strong>n een niet geregistreerde zitting<br />
voor, waarop slechts weinigen aanwezig zouden zijn<br />
en geen verslag, van welke aard ook, gemaakt werd!<br />
Ik beschouw dit als een immoreel voors<strong>te</strong>l. Waarvoor<br />
waren zij bevreesd? Bovendien, alvorens tot zo’n onderhoud<br />
<strong>te</strong> komen werd de voorwaarde ges<strong>te</strong>ld, “dat<br />
u er mee ins<strong>te</strong>mt, als u, uw geval voorlegt aan het<br />
comité van de Generale Conferentie, om zich <strong>te</strong><br />
onderwerpen aan de beslissing van het comité.”<br />
(Brief, 13 mei 1958). Dit openbaart duidelijk de bedoeling<br />
van het comité.<br />
Er zal een onderhoud zijn, een geheim onderhoud en<br />
een discussie zal aangegaan worden, maar voordat<br />
het onderhoud of de discussie gehouden wordt moet<br />
ik erin toes<strong>te</strong>mmen hun besluit en beslissing <strong>te</strong> accep<strong>te</strong>ren.<br />
Hoe zouden zij onder deze voorwaarden, hun<br />
zaak kunnen dienen?<br />
Het schijnt dat de beamb<strong>te</strong>n van zins waren zichzelf<br />
<strong>te</strong> benoemen tot aanklagers juryleden, rech<strong>te</strong>rs, en<br />
execu<strong>te</strong>urs. In een zaak waar het gaat om leerpun<strong>te</strong>n<br />
waar noodzakelijkerwijs discussie moet zijn om tot<br />
zuivere conclusies <strong>te</strong> komen, moet een neutrale commissie<br />
van mensen die niet rechtstreeks bij het geschil<br />
betrokken zijn, de zaak aanhoren. Geen rech<strong>te</strong>r hoort<br />
ooit een zaak aan waarbij hij persoonlijk belang heeft.<br />
Hij weigert recht <strong>te</strong> spreken over een zaak waar hij<br />
zelfs in de ver<strong>te</strong> bij betrokken is. Maar onze beamb<strong>te</strong>n<br />
geven zichzelf het recht de zaak <strong>te</strong> behandelen en<br />
als rech<strong>te</strong>rs op <strong>te</strong> treden in een geschil dat betrekking<br />
heeft op theologische pun<strong>te</strong>n, benevens de bevoegdheid<br />
om handelend op <strong>te</strong> treden en <strong>te</strong> vragen dat de<br />
ene partij van <strong>te</strong>voren de beslissing accep<strong>te</strong>ert wat dat<br />
ook is. Dit komt natuurlijk neer op het accep<strong>te</strong>ren van<br />
het feit dat de uitspraak van mannen met posities als<br />
administra<strong>te</strong>urs, leidende amb<strong>te</strong>naren, promotors, financiers,<br />
organisatoren en raadslieden rechtsgeldigheid<br />
heeft inzake de leer, voor welk werk zij niet zijn<br />
opgeleid. Ik heb een ieder van hen horen zeggen: “Ik<br />
ben geen theoloog.”